BE1029209B1 - Smeerinrichting met een detectie-inrichting en werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans - Google Patents

Smeerinrichting met een detectie-inrichting en werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans Download PDF

Info

Publication number
BE1029209B1
BE1029209B1 BE20220017A BE202200017A BE1029209B1 BE 1029209 B1 BE1029209 B1 BE 1029209B1 BE 20220017 A BE20220017 A BE 20220017A BE 202200017 A BE202200017 A BE 202200017A BE 1029209 B1 BE1029209 B1 BE 1029209B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
lubricator
lubricating
consumption
warning
chamber
Prior art date
Application number
BE20220017A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029209A1 (nl
Inventor
Jeng Mooren
Robbe Moerman
Emmanuel Delboo
Original Assignee
Picanol
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol filed Critical Picanol
Publication of BE1029209A1 publication Critical patent/BE1029209A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029209B1 publication Critical patent/BE1029209B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/003Devices for lubricating machine parts
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Feeding And Controlling Fuel (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een smeerinrichting (2, 3) met een detectie-inrichting (21, 33) en een werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement (4) voor een lans (10) van een grijperweefmachine, waarbij met behulp van een detectie-inrichting (21, 33) een waarschuwingstoestand wordt gedetecteerd voordat het smeerelement (4) volledig is verbruikt, en waarbij minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand een voortgezet verbruik wordt gedetecteerd met behulp van de detectie-inrichting (21, 33) en een waarschuwingssignaal wordt afgegeven, welk waarschuwingssignaal varieert met het voortgezette verbruik.

Description

1 BE2022/0017
Smeerinrichting met een detectie-inrichting en werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een smeerinrichting met een detectie-inrichting en een werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans van een grijperweefmachine.
[0002] Zoals algemeen gekend bij grijperweefmachines, ook aangeduid als lansweefmachines, worden inslagdraden door twee grijpers doorheen het weefvak getransporteerd, welke grijpers vanaf tegenoverliggende uiteinden in het weefvak worden ingebracht. De grijpers zijn op een grijperband of lans gemonteerd, die door een aandrijfwiel wordt aangedreven om de grijper doorheen het weefvak en geleid in geschikte geleidingen te bewegen. Om wrijving te reduceren, om onnodige slijtage te voorkomen en/of om oververhitting van de lans te vermijden, is het gekend om smeer- elementen te voorzien, in het bijzonder vaste smeerelementen, bijvoorbeeld smeerelementen gemaakt van polytetrafluorethyleen.
[0003] In gebruik moeten smeerelementen als gevolg van verbruik worden vervangen. Om een werking van de grijperweefmachine te vermijden nadat het smeerelement volledig is verbruikt, zijn detectie-inrichtingen voor het detecteren van een verbruik van het smeerelement gekend.
[0004] JP H11-21745 toont bijvoorbeeld een detectie-inrichting bevattende een eindschakelaar, welke eindschakelaar contact kan
2 BE2022/0017 maken met een houder voor het smeerelement bij het inbrengen van een nieuw smeerelement. De houder wordt samen met het smeerelement tegen de lans gedwongen. Wanneer een waarschuwingstoestand behorend bij een bepaald verbruik van het smeerelement wordt bereikt voordat het smeerelement volledig is verbruikt, verliest de eindschakelaar contact met de houder, waardoor een alarmsignaal wordt veroorzaakt.
Samenvatting van de uitvinding.
[0005] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een smeerinrichting voor een lans met een detectie-inrichting en een werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans van een grijperweefmachine, die een vervanging in een laat stadium toelaat.
[0006] Deze doelstellingen worden opgelost door de detectie- inrichting, de smeerinrichting, en de werkwijze met de kenmerken van conclusies 1 en 12. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies gedefinieerd.
[0007] Volgens een eerste aspect wordt een smeerinrichting voor een lans voorzien bevattende een kamer aangebracht en geconfigureerd om een smeerelement voor een lans op te nemen en een detectie-inrichting voor het detecteren van een verbruik van het smeerelement dat in de kamer is opgenomen, waarbij de detectie- inrichting is aangebracht en geconfigureerd om een waarschuwingstoestand te detecteren voordat het smeerelement volledig is verbruikt, en waarbij de detectie-inrichting is aangebracht en geconfigureerd om minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand een voortgezet verbruik te detecteren en
3 BE2022/0017 een waarschuwingssignaal af te geven, welk waarschuwingssignaal varieert met het voortgezette verbruik.
[0008] De kamer is aangepast aan de vorm van het smeerelement en heeft een geschikte dwarsdoorsnede om het smeerelement op te nemen. De smeerinrichting kan in een geschikte positie op een freem van een weefmachine worden gemonteerd zodat het smeerelement dat in de kamer is opgenomen contact maakt met de lans. In een uitvoeringsvorm is de smeerinrichting zo georiënteerd dat een axiale richting van de kamer verticaal is uitgelijnd.
[0009] In de context van de uitvinding wordt een waarschuwingstoestand gedefinieerd als een toestand tijdens het verbruik van een smeerelement, wanneer slechts een bepaalde hoeveelheid van het smeerelement overblijft, maar voordat het smeerelement volledig is verbruikt of volledig is opgebruikt. De waarschuwingstoestand, dit betekent de resterende hoeveelheid van een smeerelement, die het afgeven van een waarschuwingssignaal veroorzaakt, kan in een uitvoeringsvorm worden ingesteld bij de installatie van de weefmachine en/of bij het vervaardigen van de detectie-inrichting. In andere uitvoeringsvormen kan de waarschuwingstoestand door een operator worden ingesteld.
[0010] Bij het voorzien van een variabel waarschuwingssignaal minstens nadat de waarschuwingstoestand is bereikt, kan een operator kiezen voor een stadium waarin het smeerelement op geschikte wijze wordt vervangen volgens verdere randvoorwaarden.
[0011] In een uitvoeringsvorm wordt geen signaal afgegeven voordat de waarschuwingstoestand is bereikt, en wordt een variabel
4 BE2022/0017 signaal afgegeven, te beginnen bij het moment dat de waarschuwingstoestand is bereikt. In een andere uitvoeringsvorm wordt een constant signaal afgegeven na het installeren van een smeerelement en voor het bereiken van de waarschuwingstoestand, en wordt een variabel signaal afgegeven, te beginnen bij het moment dat de waarschuwingstoestand is bereikt. In nog een andere uitvoeringsvorm wordt een variabel signaal afgegeven voordat en nadat de waarschuwingstoestand is bereikt.
[0012] Een type waarschuwingssignaal kan op geschikte wijze door de vakman worden gekozen. In een uitvoeringsvorm is het waarschuwingssignaal een visueel en/of auditief waarschuwend signaal, waarbij afhankelijk van het verbruik een frequentie van het signaal wordt gevarieerd. In andere uitvoeringsvormen wordt een kleur van een visueel waarschuwend signaal gevarieerd en/of wordt een toonhoogte of volume van een auditief waarschuwend signaal gevarieerd. In nog een andere uitvoeringsvorm is het waarschuwingssignaal een datasignaal verzonden naar een besturingsinrichting, waarbij de data afhankelijk van het verbruik wordt gevarieerd.
[0013] In een uitvoeringsvorm is de detectie-inrichting aangebracht en geconfigureerd om een verbruikssnelheid te bepalen minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand. Bij het bepalen van de verbruikssnelheid wordt een operator verder bijgestaan in het kiezen van een stadium waarin het smeerelement zo laat mogelijk wordt vervangen. De verbruikssnelheid wordt in een uitvoeringsvorm gesignaleerd en/of getoond op een monitor. In een uitvoeringsvorm wordt een verwachte periode totdat het smeerelement volledig is verbruikt, bepaald op basis van het moment waarop de waarschuwingstoestand is bereikt en de bepaalde verbruikssnelheid. In een uitvoeringsvorm wordt de periode op een monitor van een weefmachine getoond of aan een operator gesignaleerd door elke andere geschikte data en/of afgegeven signaal. 5
[0014] De detectie-inrichting bevat in een uitvoeringsvorm een sensorinrichting en een detectie-element, waarbij het detectie- element beweegbaar is ten opzichte van de sensorinrichting tussen een eerste positie en een tweede positie, waarbij het detectie- element aangebracht en geconfigureerd is om de tweede positie in de waarschuwingstoestand van het smeerelement in te nemen, dit betekent wanneer het smeerelement de waarschuwingstoestand bereikt of er zich in bevindt, en om ten opzichte van de sensorinrichting van de tweede positie naar de eerste positie toe te bewegen met het voortgezette verbruik na het bereiken van de waarschuwingstoestand, en waarbij de sensorinrichting aangepast is om een relatieve positie van het detectie-element waar te nemen.
[0015] In de context van de uitvinding wordt het detectie- element gedefinieerd als een element met minstens één eigenschap waarvoor de sensorinrichting gevoelig is, waarbij de sensorinrichting aangepast is om een relatieve positie van het detectie-element ten opzichte van de sensorinrichting waar te nemen of te detecteren.
[0016] In een uitvoeringsvorm wordt het detectie-element vast in positie aangebracht en wordt de sensorinrichting beweegbaar ondersteund en bewogen met het verbruik van het smeerelement minstens nadat het smeerelement de waarschuwingstoestand bereikt. In andere uitvoeringsvormen, bijvoorbeeld om een bedrading te vergemakkelijken, wordt de sensorinrichting vast in positie op de detectie-inrichting aangebracht en wordt het detectie-
6 BE2022/0017 element beweegbaar ondersteund en bewogen met het verbruik van het smeerelement minstens nadat het smeerelement de waarschuwingstoestand bereikt.
[0017] In een uitvoeringsvorm wordt het bewegingsbereik van het detectie-element beperkt tot een beweging tussen de eerste positie en de tweede positie, waarbij het detectie-element bijvoorbeeld in de tweede positie wordt bewogen bij de installatie van het smeerelement en van de tweede positie naar de eerste positie toe wordt bewogen met het voortgezette verbruik na het bereiken van de waarschuwingstoestand.
[0018] In andere uitvoeringsvormen wordt het bewegingsbereik van het detectie-element niet beperkt tot een beweging tussen de eerste positie en de tweede positie, waarbij het detectie-element bijvoorbeeld voorbij de tweede positie weg van de eerste positie wordt bewogen bij de installatie van het smeerelement, waarbij het detectie-element de tweede positie bereikt wanneer het smeerelement de waarschuwingstoestand bereikt en van de tweede positie naar de eerste positie toe wordt bewogen met het voortgezette verbruik na het bereiken van de waarschuwingstoestand. In geval het detectie-element voorbij de tweede positie wordt bewogen, wordt in een uitvoeringsvorm een waarnemingsbereik van de sensorinrichting beperkt, en is het detectie-element slechts detecteerbaar door de sensorinrichting na het bereiken van de tweede positie. In andere uitvoeringsvormen is de sensorinrichting aangepast om de relatieve positie van het detectie-element te detecteren ten opzichte van de sensorinrichting die voorbij de tweede positie bewoog.
[0019] In een uitvoeringsvorm wordt een hardware en/of
7 BE2022/0017 software filter voorzien voor het sensorsignaal om te vermijden dat het sensorsignaal wordt verstoord als gevolg van een trilling van de weefmachine.
[0020] In uitvoeringsvormen bevat de sensorinrichting een contactloze nabijheidssensor. In de context van de uitvinding zijn contactloze nabijheidssensoren sensoren die een beweging en/of een aanwezigheid van voorwerpen zonder fysiek contact detecteren.
De sensorinrichting bevat bijvoorbeeld een optische sensor, een inductieve sensor, en/of een capacitieve sensor. In een uitvoeringsvorm bevat de sensorinrichting een magnetische nabijheidssensor, in het bijzonder een Hall-sensor, ook aangeduid als Hall-effect sensor, die geconfigureerd is om de grootte van een magnetisch veld te meten, waarbij het detectie-element een magneet is.
[0021] In een uitvoeringsvorm is het detectie-element integraal gevormd met of gemonteerd op een veersamenstelling met veerkenmerken die het detectie-element naar de eerste positie toe dwingt, waarbij in het bijzonder de veersamenstelling een gebogen bladveer of een spiraalvormige torsieveer bevat. Als gevolg van de veerkenmerken wordt het detectie-element naar de eerste positie toe gedwongen, waarbij bij het installeren van een nieuw smeerelement het detectie-element uit de eerste positie in de tweede positie of voorbij de tweede positie wordt bewogen.
[0022] In een uitvoeringsvorm is een behuizing voorzien, waarbij de veersamenstelling minstens gedeeltelijk in de behuizing is ondergebracht, en waarbij de behuizing een beweging van de veersamenstelling beperkt. In het bijzonder, in een uitvoeringsvorm, beperkt de behuizing een beweging van de veersamenstelling
8 BE2022/0017 zodanig dat een beweging van het detectie-element beperkt is tot een beweging tussen de eerste positie en de tweede positie, en wordt het detectie-element verhinderd om voorbij de tweede positie weg van de eerste positie te bewegen.
[0023] In een uitvoeringsvorm bevat de detectie-inrichting een veersamenstelling en een detectie-element dat integraal gevormd is met of gemonteerd is op de veersamenstelling, waarbij de veersamenstelling geconfigureerd is om samen te werken met het smeerelement dat in de kamer is opgenomen teneinde het detectie- element van de tweede positie naar de eerste positie toe te bewegen met het voortgezette verbruik van het smeerelement na het bereiken van de waarschuwingstoestand. In een uitvoeringsvorm heeft de veersamenstelling veerkenmerken die het detectie-element naar de eerste positie toe dwingen, waarbij het smeerelement dat in de kamer is opgenomen de beweging naar de eerste positie toe verhindert en met het voortgezette verbruik na het bereiken van de waarschuwingstoestand, de beweging geleidelijk loslaat.
[0024] In een uitvoeringsvorm steekt minstens een operationeel gedeelte van de veersamenstelling in de kamer uit, en is het operationele gedeelte van de veersamenstelling geconfigureerd om met het smeerelement samen te werken bij het inbrengen van het smeerelement in de kamer teneinde het detectie-element van de eerste positie naar de tweede positie toe te bewegen. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm van de detectie-inrichting en/of de resterende hoeveelheid van het smeerelement, wordt het detectie- element in de tweede positie of zelfs voorbij de tweede positie gedwongen.
[0025] In een uitvoeringsvorm bevat de veersamenstelling een
9 BE2022/0017 gebogen bladveer met een plooi die in de kamer uitsteekt in een rustpositie, in het bijzonder die dwars uitsteekt in een axiale richting van de kamer, dit betekent een richting waarin het smeerelement beweegt bij zijn verbruik, welke plooi als het operationele gedeelte functioneert, waarbij de gebogen bladveer geconfigureerd is om door het smeerelement uit de rustpositie te worden gedwongen. Bij het inbrengen van een smeerelement waarvan de resterende hoeveelheid boven de waarschuwingstoestand ligt, wordt de plooi uit de kamer geduwd, waardoor het detectie-element in de tweede positie wordt gedwongen. De hoogte van een tip van de plooi bepaalt de waarschuwingstoestand, waarbij de waarschuwingstoestand de toestand is waarin het smeerelement wordt verbruikt in een mate dat zijn uiteinde tegenover het uiteinde dat contact maakt met de lans net voorbij de tip van de plooi wordt bewogen. Met een voortgezet verbruik dwingt de veersamenstelling de plooi terug in de rustpositie en het detectie-element in de eerste positie.
[0026] Zoals hierboven vermeld, is in een uitvoeringsvorm de smeerinrichting zo georiënteerd dat een axiale richting van de kamer, dit betekent een richting waarin het smeerelement beweegt bij zijn verbruik, verticaal is uitgelijnd. De smeerinrichting kan in dit geval zo gemonteerd worden dat het smeerelement van onder of van boven contact maakt met de lans. In geval het smeerelement van boven contact maakt met de lans wordt in een uitvoeringsvorm het smeerelement enkel door zwaartekracht naar de lans toe gedwongen.
[0027] In andere uitvoeringsvormen is de veersamenstelling geconfigureerd om het smeerelement in axiale richting van de kamer te dwingen. Deze gedwongen beweging laat een installatie van de smeerinrichting toe met elke geschikte oriëntatie.
10 BE2022/0017
[0028] In een uitvoeringsvorm bevat de veersamenstelling één of meer veerelementen, waarbij in geval verschillende veerelementen zijn voorzien, een eerste veerelement met het detectie-element is voorzien en is geconfigureerd om samen te werken met het smeerelement om het detectie-element door middel van het smeerelement te dwingen tegen de terugstelkracht van het eerste veerelement weg van de eerste positie, en een tweede veerelement is geconfigureerd om samen te werken met het smeerelement om het smeerelement in axiale richting van de kamer te dwingen.
[0029] Zoals hierboven vermeld is de kamer aangepast aan de vorm van het smeerelement en heeft een geschikte dwarsdoorsnede om het smeerelement op te nemen. In een uitvoeringsvorm heeft de kamer een hoogte in een eerste richting en is aangebracht en geconfigureerd om een staafvormig smeerelement met een longitudinale verlenging evenwijdig met de eerste richting op te nemen, zodat een distaal uiteinde van het smeerelement, dit betekent zijn uiteinde tegenover het uiteinde dat contact maakt met de lans, bij verbruik in de eerste richting wordt bewogen.
[0030] Volgens een tweede aspect wordt een werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans voorzien, waarbij met behulp van een detectie-inrichting een waarschuwingstoestand wordt gedetecteerd voordat het smeerelement volledig is verbruikt, en waarbij minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand een voortgezet verbruik wordt gedetecteerd met behulp van de detectie-inrichting en een waarschuwingssignaal wordt afgegeven, welk waarschuwingssignaal varieert met het voortgezette verbruik.
11 BE2022/0017
[0031] In een uitvoeringsvorm wordt na het bereiken van de waarschuwingstoestand een verbruikssnelheid bepaald.
[0032] In een uitvoeringsvorm bevat de detectie-inrichting een sensorinrichting en een detectie-element, waarbij bij het voortgezette verbruik van het smeerelement na het bereiken van de waarschuwingstoestand het detectie-element ten opzichte van de sensorinrichting wordt bewogen van een tweede positie naar een eerste positie toe, en waarbij een relatieve positie van het detectie- element met behulp van de sensorinrichting wordt waargenomen.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0033] Hierna worden uitvoeringsvormen van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een deel van een grijperweefmachine met een lans en met twee smeerinrichtingen volgens de uitvinding;
Figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een smeerinrichting;
Figuur 3 toont in een doorgesneden zijaanzicht de smeerinrichting van figuur 2 zonder een smeerelement;
Figuur 4 toont in een doorgesneden zijaanzicht de smeerinrichting van figuur 2 met een lang smeerelement;
Figuur 5 toont in een doorgesneden zijaanzicht de smeerinrichting van figuur 2 met een smeerelement dat de waarschuwingstoestand bereikt;
Figuur 6 toont in een doorgesneden zijaanzicht de
12 BE2022/0017 smeerinrichting van figuur 2 met een smeerelement bij voortgezet verbruik na het bereiken van de waarschuwingstoestand;
Figuur 7 toont in een doorgesneden zijaanzicht de smeerinrichting van figuur 2 met een opgebruikt smeerelement;
Figuur 8 toont een perspectiefaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een smeerinrichting gelijkaardig aan figuur 2;
Figuur 9 toont in een doorgesneden zijaanzicht een derde uitvoeringsvorm van een smeerinrichting;
Figuur 10 toont in een doorgesneden zijaanzicht de smeerinrichting van figuur 9 met een smeerelement dat de waarschuwingstoestand bereikt;
Figuur 11 toont in een doorgesneden zijaanzicht de smeerinrichting van figuur 9 met een opgebruikt smeerelement;
Figuur 12 toont schematisch een waarschuwingssignaal dat door de smeerinrichting van figuren 9 tot 11 wordt afgegeven;
Figuur 13 toont een doorgesneden zijaanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een smeerinrichting gelijkaardig aan figuur 2;
Figuur 14 toont een doorgesneden zijaanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een smeerinrichting gelijkaardig aan figuur 9;
Figuur 15 toont een doorgesneden zijaanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van een smeerinrichting gelijkaardig aan figuur 2; en
Figuur 16 toont de gebogen bladveer van de smeerinrichting van figuren 2 tot 7.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding
[0034] Figuur 1 toont een zijaanzicht van een deel van een weefmachine 1 bevattende een lans 10, die door een aandrijfwiel 12 wordt aangedreven, twee geleidingsblokken 13, 14 en een gebogen geleidingssectie 15 voor het geleiden van de lans 10 aan het
13 BE2022/0017 aandrijfwiel 12, een geleiding 16 voor het geleiden van de lans 10 in zijn beweging naar een weefvak (niet getoond) toe, en twee smeerinrichtingen 2,3. Eén geleidingsblok 13 is boven het aandrijfwiel 12 aangebracht en de andere geleidingsblok 14 is onder het aandrijfwiel 12 aangebracht.
[0035] Eén smeerinrichting 2, ook aangeduid als bovenste smeerinrichting 2, is boven het aandrijfwiel 12 aangebracht tussen de geleiding 16 en de geleidingsblok 13 die boven het aandrijfwiel 12 is aangebracht. De andere smeerinrichting 3, ook aangeduid als onderste smeerinrichting 3, is onder het aandrijfwiel 12 aangebracht ter hoogte van de geleidingsblok 14 die onder het aandrijfwiel 12 is aangebracht. De positionering van de smeerinrichtingen 2, 3 zoals getoond in figuur 1 is slechts bij wijze van voorbeeld en de smeerinrichtingen 2, 3 kunnen in elke alternatieve positie worden geplaatst, waarin een smeerelement 4 dat in de smeerinrichting 2, 3 is opgenomen, contact kan maken met de lans 10. Verder zijn in alternatieve uitvoeringsvormen minder dan twee of meer dan twee smeerinrichtingen 2, 3 voorzien.
[0036] De smeerinrichtingen 2, 3 bevatten elk een kamer 20, 30 die aangebracht en geconfigureerd is om een smeerelement 4 op te nemen. Het smeerelement 4 beweegt bij verbruik in een richting aangeduid als axiale richting van de kamer 20, 30 aangeduid met pijlen in figuur 1 naar de lans 10 toe.
[0037] In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 1 beweegt het smeerelement 4 dat in de kamer 20 van de bovenste smeerinrichting 2 is opgenomen bij zijn verbruik in een verticale richting gewoon onder de invloed van zwaartekracht. De onderste smeerinrichting 3 bevat een veer 31 die het smeerelement 4 naar de lans 10 toe
14 BE2022/0017 dwingt.
[0038] De bovenste smeerinrichting 2 wordt in meer detail getoond in figuren 2 tot 7, waarbij figuur 2 de smeerinrichting 2 in een perspectiefaanzicht toont en figuren 3 tot 7 doorgesneden zijaanzichten van de smeerinrichting 2 tonen zonder een smeerelement 4 en samen met een smeerelement 4 in verschillende verbruikstoestanden.
[0039] Een axiale richting van de kamer 20 van de smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7 is verticaal uitgelijnd, en bij verbruik beweegt een smeerelement 4 onder zwaartekracht in de axiale richting, waarbij een proximaal uiteinde 40 van het smeerelement 4 contact maakt met de lans 10 zoals getoond in figuren 4 tot 7. Teneinde het smeerelement 4 onder zwaartekracht te laten bewegen wordt de drukkracht van de bladveer 24 op het smeerelement 4 vrij laag gekozen.
[0040] De smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7 bevat een detectie-inrichting 21 met een sensorinrichting 22 en een detectie-element 23. De sensorinrichting 22 is geconfigureerd om een de aanwezigheid of afwezigheid van het detectie-element 23 in een detectieveld van de sensorinrichting 22 te detecteren. In een uitvoeringsvorm is de sensorinrichting 22 een Hall sensor en is het detectie-element 23 een magneet. In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een andere soort nabijheidssensor, in het bijzonder een contactloze nabijheidssensor als sensorinrichting 22 gebruikt.
[0041] Het detectie-element 23 in de getoonde uitvoeringsvorm is op een gebogen bladveer 24 gemonteerd en is beweegbaar bij
15 BE2022/0017 vervorming van de gebogen bladveer 24 tussen een eerste positie getoond in figuren 3 en 7 en een tweede positie getoond in figuur 4.
[0042] Figuur 16 toont de gebogen bladveer 24 met een detectie-element 23 afzonderlijk daarop gemonteerd. Zoals getoond in figuur 16, in de getoonde uitvoeringsvorm, benadert de gebogen bladveer 24 de vorm van het cijfer twee of de letter S met een eerste uiteinde 28, een tweede uiteinde 29 daartegenover aan een basis van het cijfer twee, en een plooi 25. Het detectie-element 23 is op het eerste uiteinde 28 gemonteerd. Aan het tweede uiteinde 29 wordt de gebogen bladveer 24 vastgehouden in een behuizing 26 (zie figuur 2) van de smeerinrichting 2.
[0043] Wanneer de gebogen bladveer 24 zich in zijn rustpositie getoond in figuur 3 bevindt, steekt de plooi 25 uit in de kamer 20.
In de getoonde uitvoeringsvorm wordt een beweging van de plooi 25 in de kamer 20 beperkt door de behuizing 26. Wanneer de gebogen bladveer 24 zich in zijn rustpositie bevindt, bevindt het detectie- element 23 zich in de eerste positie, die zich in de getoonde uitvoeringsvorm op afstand van de sensorinrichting 22 bevindt. De gebogen bladveer 24 kan uit zijn rustpositie worden vervormd tegen zijn terugstelkrachten door een kracht die op de plooi 25 inwerkt, waarbij met de vervorming van de gebogen bladveer 24, het detectie-element 23 van de eerste positie naar de tweede positie toe wordt bewogen, die in de getoonde uitvoeringsvorm dichter bij de sensorinrichting 22 is dan de eerste positie. In de rustpositie bevindt een tip van de plooi 25 zich op een hoogte H boven de lans 10 in de axiale richting van de kamer 20.
[0044] Zoals getoond in figuur 4, bij het inbrengen van een nieuw smeerelement 4, met een lengte die langer is dan de hoogte
16 BE2022/0017
H (zie figuur 3) waarop de plooi 25 in de kamer 20 uitsteekt, maakt het smeerelement 4 contact met de plooi 25 en veroorzaakt een vervorming van de gebogen bladveer 24 die het detectie-element 23 in de tweede positie dwingt. Hier functioneert de plooi 25 als operationeel gedeelte van de gebogen bladveer 24.
[0045] Met het verbruik van het smeerelement 4 neemt zijn lengte af, en beweegt een distaal uiteinde 41 naar de lans 10 toe.
[0046] Figuur 5 toont een toestand tijdens het verbruik van het smeerelement 4 aangeduid als waarschuwingstoestand, dit betekent een toestand tijdens het verbruik van het smeerelement 4, wanneer slechts een bepaalde hoeveelheid van het smeerelement 4 overblijft, maar voordat het smeerelement 4 volledig is verbruikt of volledig is opgebruikt. In de getoonde uitvoeringsvorm, in de waarschuwingstoestand ligt de resterende lengte van het smeerelement 4 juist onder de hoogte H van de plooi 25, zodat een distaal uiteinde 41 van het smeerelement 4 juist onder de plooi 25 ligt en de terugstelkrachten van de gebogen bladveer 24 ervoor zorgen dat de gebogen bladveer 24 terugkeert naar zijn rustpositie, waardoor een beweging van het detectie-element 23 weg van de tweede positie naar de eerste positie toe wordt veroorzaakt.
[0047] Zoals getoond in figuur 6, bij een verder verbruik van het smeerelement 4, zullen de terugstelkrachten van de gebogen bladveer 24 ervoor zorgen dat de gebogen bladveer 24 verder terugkeert naar zijn rustpositie, waardoor een trage beweging van het detectie-element 23 weg van de tweede positie naar de eerste positie toe wordt veroorzaakt.
[0048] Figuur 7 toont een toestand tijdens het verbruik wanneer
17 BE2022/0017 het smeerelement 4 bijna volledig is verbruikt en moet worden vervangen. In de getoonde uitvoeringsvorm, werkt het smeerelement 4 in deze toestand niet meer samen met de gebogen bladveer 24 en zorgen de terugstelkrachten van de gebogen bladveer 24 ervoor dat de gebogen bladveer 24 volledig terugkeert naar zijn rustpositie, waardoor een beweging van het detectie- element 23 in de eerste positie wordt veroorzaakt.
[0049] Bij een vervanging van het smeerelement 4 wordt het detectie-element 23 terug in de tweede positie dichter bij de sensorinrichting 22 bewogen. Een plotselinge verandering in een signaal van de sensorinrichting 22 is een aanwijzing voor een vervanging van een smeerelement 4. is [0050] Als gevolg van deze uitvoering, kan de detectie- inrichting 21 de waarschuwingstoestand getoond in figuur 5 detecteren voordat het smeerelement 4 volledig is verbruikt op een moment waarop het detectie-element 23 begint te bewegen uit de tweede positie. De detectie-inrichting 21 kan verder een voortgezet verbruik detecteren na het bereiken van de waarschuwingstoestand door een verdere beweging van het detectie-element 23 weg van de sensorinrichting 22 te evalueren.
[0051] In een uitvoeringsvorm is de detectie-inrichting 21 geconfigureerd om een waarschuwingssignaal af te geven eens het detectie-element 23 begint weg te bewegen van de tweede positie, waarbij het waarschuwingssignaal varieert met het voortgezette verbruik en de bijhorende beweging van het detectie-element 23 weg van de sensorinrichting 22.
[0052] In een uitvoeringsvorm is de detectie-inrichting 21
18 BE2022/0017 verder aangebracht en geconfigureerd om een verbruikssnelheid van het smeerelement 4 te bepalen na het bereiken van de waarschuwingstoestand getoond in figuur 5. Door het bepalen van een verbruikssnelheid kan een operator of de besturingsinrichting nauwkeuriger worden geïnformeerd over een geschatte periode tot dat het smeerelement 4 moet worden vervangen, in het bijzonder over de resterende levensduur van het smeerelement 4. In een uitvoeringsvorm is de besturingsinrichting geconfigureerd om de weefmachine te stoppen wanneer het smeerelement 4 moet worden vervangen.
[0053] In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 2 tot 7 wordt een plat staafvormig smeerelement 4 met een plat vlak 42 en een smal vlak 43 in de kamer 20 vastgehouden. De kamer 20 is zo aangebracht dat het platte vlak 42 met een bewegingsrichting van de lans 10 (zie figuur 1) is uitgelijnd. De gebogen bladveer 24 is ook met de bewegingsrichting van de lans 10 uitgelijnd en de plooi 25 maakt contact met het smalle vlak 43.
[0054] Figuur 8 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een smeerinrichting 2 gelijkaardig aan de smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7. In tegenstelling tot de smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7, is in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 8 een kamer 20 voor een plat staafvormig smeerelement 4 zo aangebracht dat het smalle vlak 43 met een bewegingsrichting van de lans 10 (zie figuur 1) is uitgelijnd. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 8 is een axiale richting van de kamer 20 de verticale richting. In deze uitvoeringsvorm kan de plooi 25 contact maken met het platte vlak 42 van het smeerelement 4, in het bijzonder het midden van het platte vlak 42 van het smeerelement 4.
19 BE2022/0017
[0055] Figuren 9 tot 11 tonen een uitvoeringsvorm van een smeerinrichting 3, bijvoorbeeld gebruikt als onderste smeerinrichting 3 in de getoonde uitvoeringsvorm in figuur 1. De smeerinrichting 3 getoond in figuren 9 tot 11 is zo aangebracht dat het smeerelement 4 dat daarin vastgehouden wordt contact maakt met de lans 10 van onderaf. Het smeerelement 4 wordt in de smeerinrichting 3 gehouden en in de richting van de lans 10 gedwongen door een veer 31. De veer 31 bevat een spiraalvormig torsieveerdeel en is zwenkbaar om een as 32 gemonteerd.
[0056] De smeerinrichting 3 bevat een detectie-inrichting 33 met een detectie-element 34, dat op de veer 31 is gemonteerd, en een sensorinrichting 35. Het detectie-element 34 is beweegbaar met de veer 31 naar en weg van de sensorinrichting 35. De sensorinrichting 35 is op de behuizing 26 van de smeerinrichting 3 gemonteerd. De veer 31 draagt het detectie-element 34 en dwingt het smeerelement 4 naar de lans 10 toe.
[0057] In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 9 tot 11 is het bereik van de sensorinrichting 35 zo geconfigureerd dat de sensorinrichting 35 het detectie-element 34 detecteert wanneer de in figuur 10 getoonde waarschuwingstoestand is bereikt. Die positie van het detectie-element 34 wordt ook als tweede positie aangeduid.
Bij een verder verbruik van het smeerelement 4, wordt het detectie- element 34 verder naar de sensorinrichting 35 toe bewogen totdat het detectie-element 34 de eerste positie, getoond in figuur 11, bereikt. Bij het inbrengen van een nieuw smeerelement 4, worden de veer 31 met het detectie-element 34 voorbij de tweede positie weg van de sensorinrichting 35 bewogen.
20 BE2022/0017
[0058] Figuur 12 toont schematisch een waarschuwingssignaal dat door de smeerinrichting 3 van figuren 9 tot 11 wordt afgegeven.
Wanneer het detectie-element 34 het detectiebereik van de sensorinrichting 35 bereikt, in het bijzonder de tweede positie II, begint het sensorinrichting 35 een waarschuwingssignaal af te geven. Met het verdere verbruik van het smeerelement 4, wordt het detectie-element 34 naar de sensorinrichting 35 toe bewogen die een toename in het waarschuwingssignaal veroorzaakt totdat de eerste positie I is bereikt.
[0059] Figuur 13 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een smeerinrichting 2 gelijkaardig aan de smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 13 verschilt de vorm van de gebogen bladveer 24 van die getoond in figuren 2 tot 7. De gebogen bladveer 24 getoond in figuur 13 neemt ongeveer een driehoekige vorm aan. Bovendien is een tweede uiteinde 29 waaraan de gebogen bladveer 24 aan de behuizing 26 is bevestigd aangebracht boven een eerste uiteinde 28 waaraan het detectie-element 23 is gemonteerd.
[0060] Figuur 14 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een smeerinrichting 3 gelijkaardig aan de smeerinrichting 3 getoond in figuren 9 tot 11. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 14 bevat de veersamenstelling een eerste veer 37 en een tweede veer 38. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 14 is eveneens een detectie- inrichting 33 met een detectie-element 34 en een sensorinrichting 35 voorzien. Het detectie-element 34 is op de eerste veer 37 gemonteerd, in het bijzonder een gebogen bladveer met een plooi 25, welke eerste veer 37 geconfigureerd is om samen te werken met het smeerelement 4 zodat bij het inbrengen van een smeerelement 4, de eerste veer 37 uit de kamer 30 wordt gedwongen tegen zijn
21 BE2022/0017 terugstelkracht door het smeerelement 4, waardoor het detectie- element 34 naar de sensorinrichting 35 toe wordt bewogen. De tweede veer 38 is geconfigureerd om samen te werken met het smeerelement 4 om het smeerelement 4 naar de lans 10 toe te dwingen. De tweede veer 38 kan gelijkaardig worden uitgevoerd als de veer 31 van figuren 9 tot 11.
[0061] Figuur 15 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een smeerinrichting 2 gelijkaardig aan de smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7. In tegenstelling tot de smeerinrichting 2 getoond in figuren 2 tot 7, in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 15, wordt een wigvormig detectie-element 23 voorzien, dat door twee veerelementen 39 verplaatsbaar op de behuizing 26 is gemonteerd.
Een tip van het detectie-element 23 steekt in de rustpositie uit in de kamer 20 en het detectie-element 23 is verplaatsbaar bij het inbrengen van een smeerelement 4 van voldoende lengte naar de sensorinrichting 22 toe. Eens een verbruik van het smeerelement 4 de waarschuwingstoestand heeft bereikt, begint het detectie- element 23 traag weg te bewegen van de sensorinrichting 22 naar de rustpositie toe.
[0062] De uitvoeringsvormen getoond in de figuren zijn enkel als voorbeeld en verschillende varianten zijn denkbaar. In het bijzonder, kunnen elementen van de getoonde uitvoeringsvormen worden gecombineerd om verdere uitvoeringsvormen te verkrijgen.
Bijvoorbeeld kan de vorm van de bladveer verschillen van de vormen van de bladveren 24, 37 getoond in figuren 2 tot 7, 13 en 14. De vorm en de opstelling van de bladveer bepalen het moment dat de detectie-inrichting detecteert dat het smeerelement 4 nagenoeg volledig is verbruikt, en door het veranderen van de opstelling van de bladveer 24 getoond in de uitvoeringsvoorbeelden, in het
22 BE2022/0017 bijzonder de hoogte H van de plooi 25 van de bladveer 24 in de behuizing 26, of door een bladveer met een andere vorm te gebruiken kan dat moment worden ingesteld of veranderd.

Claims (14)

23 BE2022/0017 Conclusies.
1. Smeerinrichting voor een lans (10) bevattende een kamer (20, 30) aangebracht en geconfigureerd om een smeerelement (4) voor een lans (10) op te nemen en een detectie-inrichting (21, 33) voor het detecteren van een verbruik van het smeerelement (4) dat in de kamer (20, 30) is opgenomen, waarbij de detectie-inrichting (21, 33) is aangebracht en geconfigureerd om een waarschuwingstoestand te detecteren voordat het smeerelement (4) volledig is verbruikt, daardoor gekenmerkt dat de detectie-inrichting (21, 33) is aangebracht en geconfigureerd om minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand een voortgezet verbruik te detecteren en een waarschuwingssignaal af te geven, welk waarschuwingssignaal varieert met het voortgezette verbruik.
2. Smeerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de detectie-inrichting (21, 33) is aangebracht en geconfigureerd om een verbruikssnelheid te bepalen minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand.
3. Smeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de detectie-inrichting (21, 33) een sensorinrichting (22, 35) en een detectie-element (23, 34) bevat, waarbij het detectie-element (23, 34) beweegbaar is ten opzichte van de sensorinrichting (22, 35) tussen een eerste positie en een tweede positie, waarbij het detectie-element (23, 34) aangebracht en geconfigureerd is om de tweede positie in de waarschuwingstoestand van het smeerelement (4) in te nemen en om ten opzichte van de sensorinrichting (22, 35) van de tweede positie naar de eerste positie toe te bewegen met het voortgezette verbruik na het bereiken van de waarschuwingstoestand, en waarbij
24 BE2022/0017 de sensorinrichting (22, 35) aangepast is om een relatieve positie van het detectie-element (23, 34) waar te nemen.
4. Smeerinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de sensorinrichting (22, 35) een contactloze nabijheidssensor bevat, in het bijzonder een Hall-sensor.
5. Smeerinrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het detectie-element (23, 34) integraal gevormd is met of gemonteerd is op een veersamenstelling met veerkenmerken die het detectie-element (23, 34) naar de eerste positie toe dwingt, waarbij in het bijzonder de veersamenstelling een gebogen bladveer (24, 37) bevat.
6. Smeerinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat een behuizing (26) is voorzien, waarbij de veersamenstelling minstens gedeeltelijk in de behuizing (26) is ondergebracht, en waarbij de behuizing (26) een beweging van de veersamenstelling beperkt.
7. Smeerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de detectie-inrichting (21, 33) een veersamenstelling en een detectie-element (23, 34) dat integraal gevormd is met of gemonteerd is op de veersamenstelling bevat, waarbij de veersamenstelling geconfigureerd is om samen te werken met het smeerelement (4) dat in de kamer (20, 30) is opgenomen teneinde het detectie-element (23, 34) van de tweede positie naar de eerste positie toe te bewegen met het voortgezette verbruik van het smeerelement (4) na het bereiken van de waarschuwingstoestand.
25 BE2022/0017
8. Smeerinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat minstens een operationeel gedeelte van de veersamenstelling in de kamer (20, 30) uitsteekt, en het operationele gedeelte van de veersamenstelling geconfigureerd is om met het smeerelement (4) samen te werken bij het inbrengen van het smeerelement (4) in de kamer (20, 30) teneinde het detectie-element (23, 34) van de eerste positie naar de tweede positie toe te bewegen.
9. Smeerinrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de veersamenstelling een gebogen bladveer (24, 37) bevat met een plooi (25) die in de kamer (20, 30) uitsteekt in een rustpositie, welke plooi (25) als het operationele gedeelte functioneert, waarbij de gebogen bladveer (24, 37) geconfigureerd is om door het smeerelement (4) uit de rustpositie te worden gedwongen.
10. Smeerinrichting volgens één van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de veersamenstelling geconfigureerd is om het smeerelement (4) in axiale richting van de kamer (20, 30) te dwingen.
11. Smeerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de kamer (20, 30) een hoogte (H) in een eerste richting heeft en is aangebracht en geconfigureerd om een staafvormig smeerelement met een longitudinale verlenging evenwijdig met de eerste richting op te nemen, zodat een distaal! uiteinde (41) van het smeerelement (4) bij verbruik in de eerste richting wordt bewogen.
12. Werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement (4) voor een lans (10), waarbij met behulp van een detectie-inrichting (21, 33) een waarschuwingstoestand wordt
26 BE2022/0017 gedetecteerd voordat het smeerelement (4) volledig is verbruikt, daardoor gekenmerkt dat minstens na het bereiken van de waarschuwingstoestand een voortgezet verbruik wordt gedetecteerd met behulp van de detectie-inrichting (21, 33) en een waarschuwingssignaal wordt afgegeven, welk waarschuwingssignaal varieert met het voortgezette verbruik.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat na het bereiken van de waarschuwingstoestand een verbruikssnelheid wordt bepaald.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de detectie-inrichting (21, 33) een sensorinrichting (22, 35) en een detectie-element (23, 34) bevat, waarbij bij het voortgezette verbruik van het smeerelement (4) na het bereiken van de waarschuwingstoestand het detectie-element (23, 34) ten opzichte van de sensorinrichting (22, 35) wordt bewogen van een tweede positie naar een eerste positie toe, en waarbij een relatieve positie van het detectie-element (23, 34) met behulp van de sensorinrichting (22, 35) wordt waargenomen.
BE20220017A 2021-04-06 2022-03-03 Smeerinrichting met een detectie-inrichting en werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans BE1029209B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP21167074.0A EP4071287B1 (en) 2021-04-06 2021-04-06 Detection device and method for detecting a consumption of a lubrication element for a rapier

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029209A1 BE1029209A1 (nl) 2022-10-11
BE1029209B1 true BE1029209B1 (nl) 2023-05-17

Family

ID=75426403

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20220017A BE1029209B1 (nl) 2021-04-06 2022-03-03 Smeerinrichting met een detectie-inrichting en werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP4071287B1 (nl)
CN (1) CN117222785A (nl)
BE (1) BE1029209B1 (nl)
WO (1) WO2022214378A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4870996A (en) * 1987-09-18 1989-10-03 Nuovopignone-Industrie Meccaniche E Fonderia S.P.A. Improvements in the gripper transportation system of a shuttleless loom
BE1010699A6 (nl) * 1996-10-17 1998-12-01 Picanol Nv Smeerinrichting voor een grijperband bij een weefmachine.
JPH1121745A (ja) * 1997-07-04 1999-01-26 Toyota Autom Loom Works Ltd レピア織機における緯入れ装置
CN209178593U (zh) * 2018-11-13 2019-07-30 浙江春元科纺有限公司 一种便于控制出油量的纺织机润滑油箱
CN209977680U (zh) * 2019-03-27 2020-01-21 青岛海福机械制造有限公司 一种改进型喷气织机润滑油油箱

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4870996A (en) * 1987-09-18 1989-10-03 Nuovopignone-Industrie Meccaniche E Fonderia S.P.A. Improvements in the gripper transportation system of a shuttleless loom
BE1010699A6 (nl) * 1996-10-17 1998-12-01 Picanol Nv Smeerinrichting voor een grijperband bij een weefmachine.
JPH1121745A (ja) * 1997-07-04 1999-01-26 Toyota Autom Loom Works Ltd レピア織機における緯入れ装置
CN209178593U (zh) * 2018-11-13 2019-07-30 浙江春元科纺有限公司 一种便于控制出油量的纺织机润滑油箱
CN209977680U (zh) * 2019-03-27 2020-01-21 青岛海福机械制造有限公司 一种改进型喷气织机润滑油油箱

Also Published As

Publication number Publication date
EP4071287C0 (en) 2024-02-21
WO2022214378A1 (en) 2022-10-13
EP4071287B1 (en) 2024-02-21
CN117222785A (zh) 2023-12-12
EP4071287A1 (en) 2022-10-12
BE1029209A1 (nl) 2022-10-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1029209B1 (nl) Smeerinrichting met een detectie-inrichting en werkwijze voor het detecteren van een verbruik van een smeerelement voor een lans
CA2870184C (en) Injection device with needle sensor
EP1688716B1 (en) Fuel level sensor
EP0116730A1 (en) A stylus or pen for interactive use with a graphics input tablet
EP3303782A1 (en) Electrically latching rocker arm assembly having built-in obd functionality
GB2350062A (en) Syringe pump
US20060174699A1 (en) Automatic speed calculation for scratch machine
AU2010244179A1 (en) Fluid condition and level sensor
EP3221694B1 (en) A contaminant sensor for detecting magnetizable contaminants in lubricant flow
GB2275113A (en) Displacement sensor
CN1128993C (zh) 多规格光纤鉴别器
US20060061159A1 (en) Seat weight sensor
NL8100411A (nl) Fluidumoverdrachtsmechanisme.
CN110678720B (zh) 液面检测装置
EP1990642A1 (en) Shock indicating device
GB2270202A (en) Acceleration sensor
KR100391415B1 (ko) 차량용 연료 측정장치
KR950003580Y1 (ko) 엔진오일 측정장치
BE1028558B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het detecteren van een spanning in een draad en werkwijze voor het monteren van een sensoreenheid
KR100426540B1 (ko) 페룰의 접촉식 검사용 삽입장치
BE1026547A1 (nl) Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint
JPS6194974A (ja) 糸貯留兼供給装置
CN113299003B (zh) 一种调整介质承载组件的方法和装置
CN210323056U (zh) 分注装置
KR20190013484A (ko) 프린터

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230517