BE1029190B1 - Methoden voor het verbeteren van de rijstopbrengst en het behandelen van blast ziekte, sheath blight ziekte, of een combinatie daarvan op een rijstplant - Google Patents

Methoden voor het verbeteren van de rijstopbrengst en het behandelen van blast ziekte, sheath blight ziekte, of een combinatie daarvan op een rijstplant Download PDF

Info

Publication number
BE1029190B1
BE1029190B1 BE20225206A BE202205206A BE1029190B1 BE 1029190 B1 BE1029190 B1 BE 1029190B1 BE 20225206 A BE20225206 A BE 20225206A BE 202205206 A BE202205206 A BE 202205206A BE 1029190 B1 BE1029190 B1 BE 1029190B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
choline
pelargonate
rice plant
composition
rice
Prior art date
Application number
BE20225206A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029190A1 (nl
Inventor
Jonas Goossens
Ann VERMAETE
Saegher Johan De
Andrea NESLER
Maria Kaiafa
Original Assignee
Bipa Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bipa Nv filed Critical Bipa Nv
Publication of BE1029190A1 publication Critical patent/BE1029190A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029190B1 publication Critical patent/BE1029190B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N37/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids
    • A01N37/02Saturated carboxylic acids or thio analogues thereof; Derivatives thereof
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G7/00Botany in general
    • A01G7/06Treatment of growing trees or plants, e.g. for preventing decay of wood, for tingeing flowers or wood, for prolonging the life of plants
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01PBIOCIDAL, PEST REPELLANT, PEST ATTRACTANT OR PLANT GROWTH REGULATORY ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR PREPARATIONS
    • A01P3/00Fungicides

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verhogen van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van de rijstopbrengst van een onbehandelde rijstplant, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat. De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat.

Description

" BE2022/5206
METHODEN VOOR HET VERBETEREN VAN DE RIJSTOPBRENGST EN HET BEHANDELEN VAN BLAST
ZIEKTE, SHEATH BLIGHT ZIEKTE, OF EEN COMBINATIE DAARVAN OP EEN RIJSTPLANT
GEBIED VAN DE UITVINDING
De uitvinding ligt in grote lijnen op het gebied van landbouw, meer bepaald op het gebied van gewasbescherming van rijst. In het bijzonder betreft de uitvinding een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease (brusone), Sheath Blight (schedeziekte) of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan. Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verhogen van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van de rijstopbrengst van een onbehandelde rijstplant.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Rijst is het basisvoedselgewas voor een groot deel van de menselijke populatie in de wereld van vandaag. Rice Blast Disease waar rijstgewassen aan lijden, die wordt veroorzaakt door Pyricularia oryzae-schimmel, is een van de meest cruciale factoren die productie van rijst hinderen in de gebieden over de gehele wereld waar rijstgewassen worden geteeld. Rice Blast Disease die rijstgewassen aantast, kan leiden tot het verlies van rijstopbrengst van wel 61%, wat gelijk is aan 3,65 ton per hectare (Suganda et al., Jurnal Agrikultura, 2016, 27 (3): 154-159). De Rice Blast Disease kan rijst op elk deel van de plant aantasten, waaronder de bladeren, hoofdnerven, steel, pluimen en rijstkorrels, wat het mislukken van de oogst kan veroorzaken.
De symptomen van Rice Blast Disease op de rijstgewassen lopen uiteen, en hangen af van het resistentieniveau van het gewas. In het geval van gevoeligere planten zullen vlekken verschijnen die vochtig en groenachtig grijs met een donkergroene kleur aan de randen zijn. Op de meer resistente variëteiten hebben de vlekken daarentegen een kleine afmeting die rond 1-2 mm ligt, en zijn zij bruin of donkerbruin.
Een van de andere ernstige ziekten bij rijst is Sheath Blight, die wordt veroorzaakt door Rhizoctonia solani. Er is gemeld dat Sheath Blight Disease in verscheidene landen die de wereldrijstproductie voor hun rekening nemen de oogst met 20-35% vermindert (Inagaki, Sci. Rep. Fac. Agric. Meljo Univ, 2001, 37: 57-66). Rhizoctonia solani-schimmelinfectie kan de hoeveelheid gevulde korrels op elke pluim, de lengte van de pluim en het percentage korrelvulling beïnvloeden. Het eerste symptoom is groenachtig grijze vlekken die zich ontwikkelen op de hoofdnerf van bladeren nabij een wateroppervlak. De vlekken zijn elliptisch of ovaal, 1 cm lang, omspannen 2-3 cm en bevinden zich bij elkaar. De grens van de vlekken en de variatie in kleur geven een duidelijk patroon van geïnfecteerde delen van de plant. In een vochtige omstandigheid kan het schimmelmycelium er wit uitzien en vormt de schimmel
? BE2022/5206 onregelmatige sclerotia. Bij een optimale vochtigheid kunnen bladschijven die in contact komen met geïnfecteerde stengels vlakbij eveneens geïnfecteerd raken. Deze symptomen zijn gewoonlijk zichtbaar tijdens de afrijpfase en zijn te vinden op de bladeren van rijst.
Suggesties voor het bestrijden van Blast Disease en Sheath Blight Disease omvatten het gebruik van resistente variëteiten, uitgebalanceerde bemesting, fungiciden en teelttechnieken. De voornaamste bestrijdingswerkwijze is die van het gebruik van planten van een resistente variëteit. Er is echter gebleken dat schimmels zoals Pyricularia oryzae in staat zijn om zich op een snelle wijze aan te passen, zodat deze de door de resistente variëteiten tot stand gebrachte resistentie teniet kunnen doen.
Derhalve is de bestrijding door het gebruik van fungicide nog steeds de meest betrouwbare methode.
Desalniettemin kan het voortdurende gebruik van fungicide ook het ontstaan van resistente stammen triggeren.
In het licht van de bovengenoemde zaken blijft er in de techniek behoefte aan verdere en/of verbeterde werkwijzen voor het bestrijden van Blast Disease en Sheath Blight Disease op rijstplanten.
WO 2020/104645 betreft het gebruik van een samenstelling omvattende een cholinezout van een C8-
C10-vetzuur als een fungicide op een plant of plantendeel. De C8-C10-vetzuren, zoals caprylzuur, pelargonzuur of caprinezuur, worden beschreven als hebbende bevredigende fungicide activiteit op planten met sterk verminderde of zelfs zonder fytotoxische effecten wanneer zij worden geformuleerd als het cholinezout van het vetzuur, niettegenstaande het algemeen bekende gebruik van dergelijke vetzuren als een contactherbicide. WO 2020/104645 handelt niet over de preventie of bestrijding van
Blast Disease of Sheath Blight Disease op rijstplanten.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinders hebben gevonden dat cholinepelargonaat kan worden gebruikt als een effectief fungicide tegen Blast Disease en/of Sheath Blight op een rijstplant of deel daarvan. De onderhavige uitvinders vonden dat resultaten die werden verkregen met cholinepelargonaat tegen
Blast Disease op rijstplanten onverwacht superieur waren aan die welke werden verkregen tegen Blast
Disease op andere gewassen zoals gerst.
Dienovereenkomstig heeft een eerste aspect van de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of de groeiplaats van de rijstplant omvat.
> BE2022/5206
Door uitgebreid experimenteel testen hebben de uitvinders gevonden dat het werkzaamheidsniveau van het gebruik van cholinepelargonaat overeenkomt met of zelfs superieur is aan het werkzaamheidsniveau van het gebruik van in de handel verkrijgbare referentieproducten (bijvoorbeeld
Nordox 56 WP, Allied Botanical Corporation, Philippines voor preventieve behandeling van Blast
Disease; Antracol 70 WP, Bayer CropScience voor preventieve behandeling van Sheath Blight; of
Amistar Top 325 SC, Syngenta Bangladesh voor curatieve behandeling van Blast Disease of Sheath
Blight). Het onderhavige gebruik van cholinepelargonaat tegen Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan leidt voordelig tot verminderde verliezen van rijst en verhoogde rijstopbrengsten, die zelfs die welke worden verkregen na gebruik van in de handel verkrijgbare referentieproducten overtreffen.
Dienovereenkomstig heeft een verder aspect van de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verhogen van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van de rijstopbrengst van een onbehandelde rijstplant, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat. Een daarmee samenhangend aspect verschaft het gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat voor het verhogen van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van de rijstopbrengst van een onbehandelde rijstplant. Zoals in de paragraaf
VOORBEELDEN getoond, overtrof de opbrengst van rijstplanten die waren behandeld met een samenstelling die cholinepelargonaat omvat volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding de opbrengst van onbehandelde rijstplanten en van rijstplanten die zijn behandeld met in de handel verkrijgbare referentieproducten, terwijl de samenstelling geen fytotoxiciteit op de rijstplanten of delen daarvan veroorzaakte.
Bovendien hebben de onderhavige uitvinders gevonden dat de hoogste werkzaamheidsniveaus tegen
Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan, en de hoogste rijstopbrengsten worden verkregen bij preventieve behandeling met cholinepelargonaat, dat wil zeggen wanneer cholinepelargonaat op de rijstplant of een deel daarvan wordt aangebracht voordat symptomen van
Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan zich manifesteren.
Bijgevolg verschaft de onderhavige uitvinding bij voorkeur een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant voordat symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan zich op de rijstplant of een deel daarvan manifesteren.
* BE2022/5206
Daarnaast hebben de uitvinders onverwacht gevonden dat cholinepelargonaat (bijvoorbeeld bij concentraties die geen fytotoxiciteit veroorzaken) bij curatieve behandeling een volledig stop-effect op de ontwikkeling van Blast Disease en Sheath Blight op rijstplanten verschaft. Deze vaststelling is verrassend gegeven het feit dat de voornaamste werkwijzen voor bestrijding van Blast Disease en
Sheath Blight het gebruik van systemische fungiciden met zich meebrengen, terwijl van pelargonzuur typisch bekend is dat dit werkt als een contact (dat wil zeggen niet-systemisch)-herbicide. Er zou dus niet worden verwacht dat cholinepelargonaat werkt als een systemisch fungicide voor curatieve ziektebestrijding.
Dienovereenkomstig verschaft de onderhavige uitvinding bij voorkeur een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat nadat symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan zich manifesteren; bij voorkeur voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 25% is.
Verder veroorzaakt het gebruik van cholinepelargonaat tegen Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan geen fytotoxiciteit op de rijstplant of een deel daarvan.
Een verder aspect heeft betrekking op het gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij de preventie of bestrijding van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan.
De bovenstaande en verdere aspecten en voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding worden in de volgende paragrafen en in de bijgevoegde conclusies beschreven. De inhoud van de bijgevoegde conclusies is hierbij specifiek opgenomen in deze octrooibeschrijving.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Zoals hierin gebruikt, omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de” en “het” zowel verwijzingen naar het enkelvoud als naar het meervoud, tenzij de context duidelijk anders bepaalt.
De termen “omvattende” en “omvat” zoals hierin gebruikt, zijn synoniem met “inbegrepen” , “met inbegrip van” of “bevattende” , “bevat”, en zij zijn inclusief of met een open einde en sluiten verdere niet-genoemde leden, elementen of werkwijzestappen niet uit. De termen omvatten eveneens “bestaande uit” en “in hoofdzaak bestaande uit”.
De vermelding van numerieke gebieden met eindpunten omvat alle waarden en fracties die in de respectieve gebieden liggen, evenals de genoemde eindpunten.
Het is de bedoeling dat de term “ongeveer” zoals hierin gebruikt wanneer wordt verwezen naar een meetbare waarde, zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsbestek en dergelijke, variaties van 5 de aangegeven waarde, in het bijzonder variaties van +/-10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, met meer voorkeur +/-1% of minder en met nog meer voorkeur +/-0,1% of minder, ten opzichte van de aangegeven waarde omvatten, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om in de geopenbaarde uitvinding te gebruiken. Het dient duidelijk te zijn dat de waarde waarnaar de bepaling “ongeveer” verwijst zelf eveneens specifiek en bij voorkeur wordt geopenbaard
Alhoewel de term “één of meer”, zoals één of meer leden van een groep van leden, op zich duidelijk is, omvat de term bij wijze van verdere toelichting onder andere een verwijzing naar één van de leden of naar om het even welke twee of meer van de leden, zoals bijvoorbeeld om het even welke 23, 24, >5, >6 of >7 enz. van de leden en tot al deze leden.
Alle in de onderhavige octrooibeschrijving aangehaalde documenten zijn hierbij door verwijzing in hun geheel opgenomen.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt bij het openbaren van de uitvinding, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals doorgaans duidelijk zou zijn voor iemand met een gemiddelde kennis op het gebied waartoe deze uitvinding behoort. Als verdere leidraad kunnen definities van termen worden opgenomen om de lering van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.
Door uitgebreid experimenteel testen hebben de onderhavige uitvinders gevonden dat cholinepelargonaat kan worden gebruikt als een effectief fungicide, zowel voor preventieve als curatieve ziektebestrijding, tegen Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan.
Dienovereenkomstig heeft een eerste aspect van de uitvinding betrekking op een werkwijze voor behandeling van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat. Bij voorkeur is de werkwijze een landbouwkundige werkwijze.
De term “landbouwkundig” zoals hierin gebruikt, verwijst naar de activiteit of bedrijvigheid van het telen van gewassen waaronder rijst.
° BE2022/5206
Zoals in deze octrooibeschrijving gebruikt, verwijst de term “behandeling” naar de verlichting of meetbare vermindering van één of meer meetbare symptomen of tekenen van een ziekte, zoals Blast
Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan. Meetbare vermindering omvat elke statistisch significante afname van een meetbaar symptoom of teken. In het algemeen behelst de term zowel curatieve behandelingen als behandelingen gericht op het verminderen van symptomen en/of het vertragen van progressie van de ziekte. De termen behelzen zowel de curatieve behandeling van een reeds ontwikkelde ziekte, als profylactische of preventieve maatregelen of behandeling, waarbij het doel is om de kans dat een ziekte optreedt te voorkomen of te verlagen. In uitvoeringsvormen kan de behandeling een curatieve behandeling zijn. In andere uitvoeringsvormen kan de behandeling een preventieve behandeling zijn. De onderhavige uitvinders hebben verrassend gevonden dat aanbrenging van cholinepelargonaat de ontwikkeling van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan met een hoog werkzaamheidsniveau onderdrukte (bijvoorbeeld bij doseringen die geen fytotoxiciteit veroorzaken), en het mogelijk maakte om rijstopbrengsten te verhogen, die zelfs de rijstopbrengsten die werden verkregen na preventieve en curatieve behandeling door in de handel verkrijgbare referentieproducten overtroffen.
De termen “preventieve behandeling”, “beschermende behandeling” of “beschermingsbehandeling” zoals hierin gebruikt, verwijzen naar het voorkomen of verlagen van de kansen dat Blast Disease,
Sheath Blight Disease of een combinatie daarvan optreedt, zoals het voorkomen van het optreden, de ontwikkeling en de progressie van Blast Disease, Sheath Blight Disease of een combinatie daarvan.
De term “curatieve behandeling” zoals hierin gebruikt, verwijst naar het behandelen van een reeds ontwikkelde Blast Disease, Sheath Blight Disease of een combinatie daarvan, zoals het verminderen, stabiliseren, onderdrukken en genezen van een reeds ontwikkelde Blast Disease, Sheath Blight Disease of combinatie daarvan.
De bewoordingen “voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan” en “het behandelen van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt, en behelzen beide de feitelijke behandeling van een reeds ontwikkelde Blast Disease, Sheath Blight Disease of een combinatie daarvan, zoals het verminderen, stabiliseren, onderdrukken en genezen van een reeds ontwikkelde Blast Disease, Sheath Blight Disease of combinatie daarvan, alsook profylactische of preventieve maatregelen, waarbij het doel is om de kansen op het optreden van Blast Disease, Sheath Blight Disease of een combinatie daarvan te voorkomen of te verlagen, zoals het voorkomen van het optreden, de ontwikkeling en de progressie van Blast Disease, Sheath Blight Disease of een combinatie daarvan.
/ BE2022/5206
De termen “Blast Disease”, “Rice Blast”, “Rice Blast Disease” of “Blight Disease” kunnen herin door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar een ziekte op rijstplanten die wordt veroorzaakt door
Pyricularia oryzae.
Pyricularia oryzae, ook wel bekend als Rice Blast Fungus, Rice Rotten Neck, Rice Seedling Blight, Blast of rRce, Oval Leaf Spot of Graminea, Pitting Disease, Ryegrass Blast, Johnson Spot en Neck Blast, is een pathogene plantenschimmel die Blast Disease veroorzaakt die rijst en granen waaronder tarwe, rogge, gerst en parelgierst, aantast. Pyricularia oryzae wordt ook wel aangeduid als Magnaporthe grisea,
Pyricularia grisea, Ceratosphaeria grisea, Dactylaria grisea, Dactylaria oryzae, Phragmoporthe grisea of Trichothecium griseum. De namen Pyricularia grisea en Magnaporthe grisea worden het meest gebruikt voor dit pathogeen en hebben betrekking op verschillende stadia van de pathogeenlevenscyclus: Pyricularia grisea is de anamorf en Magnaporthe grisea is de teleomorf.
De symptomen van Blast Disease omvatten laesies die te vinden zijn op alle bovengrondse delen van de plant, waaronder bladeren, bladkragen, stelen, pluimen, pedicels en zaden, alsook op de wortels.
Bij voorkeur omvatten de symptomen van Blast Disease laesies op de bladeren. Initiële symptomen zijn witte tot grijs-groene laesies of vlekken met donkere grenzen die worden gevormd op alle delen van de scheut, terwijl oudere laesies elliptisch of spilvormig en witachtig tot grijs met necrotische randen zijn. Laesies kunnen groter worden en samenvloeien zodat het gehele bad sterft. Blast Disease verhindert eveneens afrijping van de eigenlijke korrel.
In het algemeen is het mogelijk om in elk rijstdeel een ontwikkelingsstadiumbereik (dat wil zeggen
BBCH-bereik) te identificeren (bepalen) waarin de symptomen van Blast Disease zich beginnen voor te doen. Dit BBCH-bereik komt overeen met de timing van de fungicidebehandelingen. Verder kunnen ontwikkelingsstadiumbereiken (dat wil zeggen BBCH-bereik) waarin de symptomen van Blast Disease verergeren of toenemen, worden bepaald. Deze BBCH-bereiken komen overeen met de timing van verdere fungicidebehandelingen. In Italië bijvoorbeeld zijn de behandelingen gericht op BBCH- bereiken: 37-43; 49-53; 61-67. Het verschijnen van de symptomen kan echter verschillen (vroeger of later) naar gelang de klimatologische omstandigheden die gunstig zijn voor de ziekteontwikkeling en aantasting van waardplanten. In uitvoeringsvormen verschijnen de symptomen van Sheath Blight op rijst vanaf BBCH 21 tot BBCH 53, zoals vanaf BBCH 30 tot BBCH 53, bijvoorbeeld vanaf BBCH 30 of later, zoals vanaf BBCH 31, vanaf BBCH 32, vanaf BBCH 33, vanaf BBCH 34, vanaf BBCH 35, vanaf BBCH 36 of later. In uitvoeringsvormen verschijnen de symptomen van Sheath Blight op rijst vanaf BBCH 37 tot
BBCH 43, zoals vanaf BBCH 37 of later, zoals vanaf BBCH 38, vanaf BBCH 39, vanaf BBCH 40, vanaf BBCH 41, vanaf BBCH 42 of vanaf BBCH 43. In uitvoeringsvormen verschijnen de symptomen van Sheath
© BE2022/5206
Blight op rijst vanaf BBCH 49 tot BBCH 53. In uitvoeringsvormen verschijnen de symptomen van Sheath
Blight op rijst vanaf BBCH 61 tot BBCH 67.
De termen “Sheath Blight”, “Rice Sheath Blight”, “Sheath Blight Disease” of “Rice Sheath Blight
Disease” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar een ziekte op rijstplanten veroorzaakt door Rhizoctonia solani.
Rhizoctonia solani is een pathogene platenschimmel met een breed waardspectrum. Rhizoctonia solani wordt ook wel aangeduid als Moniliopsis aderholdii, Moniliopsis solani, Rhizoctonia grisea,
Rhizoctonia napaeae.
De symptomen van Sheath Blight omvatten cirkelvormige of langgerekte laesies, gewoonlijk groen- grijs en met water doordrenkt, op de onderste bladeren. Het eerste symptoom is groenachtig-grijze vlekken die zich ontwikkelen op de hoofdnerf van bladeren nabij een wateroppervlak. De vlekken zijn elliptisch of ovaal, 1 cm lang, omspannen 2-3 cm, en bevinden zich bij elkaar. De grens van de vlekken en de variatie in kleur geeft een duidelijk patroon op de geïnfecteerde delen van de plant. In een vochtige omstandigheid kan het schimmelmycelium er wit uitzien en vormt de schimmel onregelmatige sclerotia. Bij optimale vochtigheid kunnen de bladschijven die in contact komen met geïnfecteerde stengels vlakbij eveneens geïnfecteerde raken.
In uitvoeringsvormen beginnen de symptomen van Sheath Blight op rijst te verschijnen tijdens de late uitloop- tot knoopelongatiestadia (BBCH 25-35) van plantengroei en worden agressiever als de rijstplant verschuift naar het pluimdifferentiatie (reproductie)-stadium (BBCH >51). In uitvoeringsvormen verschijnen de symptomen van Sheath Blight op rijst vanaf BBCH 25 tot BBCH 35, zoals vanaf BBCH 25 of later, zoals vanaf BBCH 26, vanaf BBCH 27, vanaf BBCH 28, vanaf BBCH 29, of vanaf BBCH 30 of later, zoals vanaf BBCH 31, vanaf BBCH 32, vanaf BBCH 33, vanaf BBCH 34 of vanaf
BBCH 35.
Zoals hierboven vermeld, wordt Blast Disease veroorzaakt door de schimmel Pyricularia oryzae en wordt Sheath Blight veroorzaakt door de schimmel Rhizoctonia solani.
Dienovereenkomstig heeft een aspect betrekking op een werkwijze voor het voorkomen of tegengaan van een schimmelinfectie op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de schimmelinfectie Pyricularia oryzae, Rhizoctonia solani of een combinatie daarvan is, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat.
De bewoordingen “voorkomen of tegengaan van een schimmelinfectie” en “behandelen van een schimmelinfectie” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt, en behelzen zowel de feitelijke
9 BE2022/5206 behandeling van een reeds ontwikkelde schimmelinfectie, zoals het verminderen, bestrijden, stabiliseren en onderdrukken van een reeds ontwikkelde schimmelinfectie, als profylactische of preventieve maatregelen, waarbij het doel is om de kans op het zich voordoen van een schimmelinfectie wordt voorkomen of verlaagd, zoals het voorkomen van het optreden, de ontwikkeling en de progressie van een schimmelinfectie.
De termen “schimmelinfectie” of “schimmelziekte” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, is de schimmelinfectie een schimmelinfectie die van nature op rijstplanten voorkomt zoals Rhizoctonia solani, Pyricularia oryzae of een combinatie daarvan.
De termen “rijstplant”, “rijst-producerende plant” of “rijst-producerend gewas” verwijzen naar een plant die in staat is om rijst te produceren.
De bewoording “deel van een rijstplant” zoals hierin gebruikt, verwijst naar één of meer van de bladeren, de stengels, de wortels, de pluimen en de zaden van de rijstplant. De bladeren, de stengels en de wortels zijn de vegetatieve organen. De pluimen en de zaden zijn de reproductieve organen.
Verwijzing naar het “blad” kunnen de bladschijf, de bladkraag en de bladschede omvatten. Verwijzing naar de “pluim” kunnen de pedicels (die de aartjes dragen) en bloemen omvatten. De termen “zaad”, “korrel” of “padie” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar de rijstkorrel opgebouwd uit het rijstomhulsel, het endosperm en het embryo.
In uitvoeringsvormen kan het deel van een rijstplant één of meer van de bladeren (waaronder de bladschijf, de bladkraag en de bladschede), de stengels, de pluimen (waaronder de pedicels en de bloemen), de zaden en de wortels zijn. In uitvoeringsvormen kan het deel van een rijstplant één of meer van de bladeren, de stengels, de pluimen en de zaden zijn. In uitvoeringsvormen kan het deel van een rijstplant één of meer van de bladeren en de stengels zijn .
In uitvoeringsvormen kunnen de bladeren, de stengels, de pluimen, de zaden en de wortels van de rijstplant, wanneer behandeld volgens de werkwijzen zoals deze beschrijving leert, vastzitten aan (bijvoorbeeld groeien aan) de rijstplant. Werkwijzen na de oogst van het behandelen van de zaden (korrels) vallen niet onder de werkwijzen zoals deze beschrijving leert.
De bewoordingen “standplaats van een rijstplant” of “groeiplaats van een rijstplant” zoals hierin gebruikt, verwijzen naar een gebied in dichte nabijheid van een rijstplant. Zo kan bijvoorbeeld de standplaats van een rijstplant een cirkelvormig gebied rond de stengel van een rijstplant zijn, zoals een cirkelvormig gebied met een diameter van ten hoogste 1 meter, bijvoorbeeld ten hoogste 50 centimeter (cm), ten hoogste 40 cm, ten hoogste 30 cm, ten hoogste 20 cm, ten hoogste 10 cm of ten hoogste 5 cm, rond de stengel van een rijstplant.
De term “rijst” zoals hierin gebruikt, verwijst naar het zaad van de rijstplant.
Rijstplanten zoals hierin gebruikt, verwijzen naar de grasspecies van het geslacht Oryza, Zizania en
Porteresia. De term behelst voedselgewasrijstplanten (waaronder de voornaamste voedselgewasrijstspecies Oryza sativa en Oryza glaberrima) en wilde rijstplanten waaronder de species
Porteresia coarctata en vier species van grassen die het geslacht Zizania vormen.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de rijstplant worden gekozen uit de groep bestaande uit Oryza sativa (Aziatische rijst), Oryza glaberrima (Afrikaanse rijst), Oryza australiensis, Oryza barthii, Oryza brachyantha, Oryza coarctata, Oryza eichingeri, Oryza grandiglumis, Oryza latifolia, Oryza longiglumis, Oryza longistaminata, Oryza meyeriana, Oryza minuta, Oryza neocaledonica, Oryza officinalis, Oryza punctata, Oryza ridleyi, Oryza rufipogon, Oryza schlechteri, Zizania palustris, Zizania aquatica, Zizania texana, Zizania latifolia en Porteresia coarctata.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de rijstplant worden gekozen uit de groep bestaande uit Oryza sativa (Aziatische rijst), Oryza glaberrima (Afrikaanse rijst), Oryza australiensis, Oryza barthii, Oryza brachyantha, Oryza coarctata, Oryza eichingeri, Oryza grandiglumis, Oryza latifolia, Oryza longiglumis, Oryza longistaminata, Oryza meyeriana, Oryza minuta, Oryza neocaledonica, Oryza officinalis, Oryza punctata, Oryza ridleyi, Oryza rufipogon en Oryza schlechteri.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de rijstplant
Oryza sativa zijn. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de rijstplant Oryza sativa indica of Oryza sativa japonica zijn.
In uitvoeringsvormen omvatten de werkwijzen zoals deze beschrijving leert het aanbrengen (dat wil zeggen toedienen, afleveren, verschaffen, opbrengen) van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat aan of op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
De termen “cholinepelargonaat”, “cholinenonanoaat” of “trimethylethanolaminepelargonaat” kunnen door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar het cholinezout van pelargonzuur. Bij de hierin beschreven concentraties blijkt cholinepelargonaat geen onaanvaardbare toxische of gevaarlijke effecten te hebben op mensen, organismen of de omgeving die niet het doelwit zijn; bijvoorbeeld wanneer gesproeid op de rijstplant. Zoals getoond in de paragraaf over experimenten veroorzaakt de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat tegen Sheath Blight of Blast Disease op rijstplanten (zowel met preventieve als curatieve behandelingsregimes) bij alle geteste doseringen daarnaast geen fytotoxiciteitssymptomen op de rijstplanten.
De term “pelargonzuur” zoals hierin gebruikt, kan eveneens aangeduid worden als “nonaanzuur” of “1-octaancarbonzuur” of een C9-vetzuur, en verwijst naar een organische verbinding opgebouwd uit een keten van negen koolstofatomen eindigend in een carbonzuur-functionele groep.
Cholinepelargonaat kan hierin worden toegepast als deel van een samenstelling, in het bijzonder een antischimmelsamenstelling, zoals een waterige samenstelling die cholinepelargonaat omvat.
De termen “samenstelling”, “formulering” of “bereiding” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar een mengsel omvattende cholinepelargonaat als een actief bestanddeel en één of meer hulpmiddelen.
De termen “actief bestanddeel” of “actieve component” kunnen door elkaar worden gebruikt en verwijzen in grote lijnen naar een verbinding of stof die, wanneer verschaft in een effectieve hoeveelheid, een gewenste uitkomst bereikt. Typisch kan een actief bestanddeel zoals hierin bedoeld een dergelijke uitkomst of dergelijke uitkomsten bereiken door interactie met en/of modulatie van de rijstplant, een deel hiervan of standplaats van de rijstplant.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling een waterige samenstelling of een vloeistof zijn. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling 0,001% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat omvatten. Typisch kan de samenstelling die cholinepelargonaat omvat een vloeistof of waterige samenstelling omvattende 0,001% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat zijn.
De samenstelling die cholinepelargonaat omvat, kan bijvoorbeeld een vloeistof of waterige samenstelling omvattende 0,005% (w/v) tot 65% (w/v), 0,01% (w/v) tot 60% (w/v), 0,05% (w/v) tot 55% (w/v) of 0,1% (w/v) tot 50% (w/v) cholinepelargonaat zijn.
De samenstellingen zoals deze beschrijving leert, kunnen gebruiksklare samenstellingen omvatten die met geschikte apparatuur op de plant kunnen worden aangebracht, maar ook concentraten of geconcentreerde formuleringen die vóór gebruik met water dienen te worden verdund. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling een sproeibare vloeistof of een concentraat zijn.
In uitvoeringsvormen kan de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden geformuleerd in een gebruiksklare vorm, zoals een spray of sproeibare vloeistof, of een bad, omvattende een niet- fytotoxische hoeveelheid cholinepelargonaat die wanneer deze wordt toegediend effectief is voor het remmen van de groei van Rhizoctonia solani en/of Pyricularia oryzae op de rijstplant of een deel hiervan.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling een spray, een sproeibare vloeistof of een bad zijn. Bij voorkeur is cholinepelargonaat in de samenstelling zoals deze beschrijving leert in een effectieve hoeveelheid aanwezig.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling zoals deze beschrijving leert een waterige samenstelling, in het bijzonder een sproeibare vloeistof of een bad, zijn, omvattende 0,001% (w/v) tot 5,0% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 0,001% (w/v) tot 2,0% (w/v) cholinepelargonaat, zoals 0,001% (w/v) tot 1,50% (w/v) of 0,001% (w/v) tot 1,0% (w/v) cholinepelargonaat. In uitvoeringsvormen kan de samenstelling zoals deze beschrijving leert een waterige samenstelling, in het bijzonder een sproeibare vloeistof of een bad, zijn, omvattende 0,001% (w/v) tot 4,0% (w/v), 0,001% (w/v) tot 3,5% (w/v), 0,01% (w/v) tot 3,0% (w/v), 0,01% (w/v) tot 2,5% (w/v) of 0,05% (w/v) tot 2,0% (w/v) cholinepelargonaat, zoals 0,1% (w/v) tot 2,5% (w/v), 0,1% (w/v) tot 2,0% (w/v) of 0,1% (w/v) tot 1,0% (w/v) cholinepelargonaat. De samenstelling zoals deze beschrijving leert, kan bijvoorbeeld een waterige samenstelling, in het bijzonder een sproeibare vloeistof of een bad, zijn, omvattende 0,1% (w/v) tot 0,8% (w/v), 0,2% (w/v) tot 0,8% (w/v), 0,3% (w/v) tot 0,8% (w/v), of 0,4% (w/v) tot 0,8% (w/v) cholinepelargonaat. Dergelijke concentraties maken voordelig effectieve behandeling van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan mogelijk. Dergelijke concentraties verminderen eveneens rijstverliezen en verhogen rijstopbrengst in vergelijking met geen behandeling of behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling een concentraat zijn.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling een concentraat zijn omvattende 5,0% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 10% (w/v) tot 60% (w/v) of 10% (w/v) tot 50% (w/v) cholinepelargonaat. De samenstelling kan bijvoorbeeld een concentraat zijn omvattende 15% (w/v) tot 55% (w/v), 20% (w/v) tot 50% (w/v), 25% (w/v) tot 45% (w/v), 30% (w/v) tot 40% (w/v) of 30% (w/v) tot 35% (w/v) cholinepelargonaat.
Een voordeel is dat cholinepelargonaat een stabiele verbinding is die gemakkelijk geconcentreerd, opgeslagen en vóór gebruik verdund kan worden. Dit maakt de productie van een geconcentreerde samenstelling die cholinepelargonaat omvat mogelijk, die vervolgens gemakkelijk kan worden verdund, bijvoorbeeld met water, om een samenstelling met een concentratie van cholinepelargonaat te verkrijgen die effectief is voor het remmen van de groei van één of meer fytopathogene schimmels op een rijstplant of een deel daarvan zonder fytotoxische effecten. De beschikbaarheid van een geconcentreerde samenstelling zorgt voor verdere voordelen met betrekking tot productiegemak, transport en opslagkosten. Het zal duidelijk zijn dat de gebruiksklare antischimmelsamenstellingen zoals deze beschrijving leert een actieve, maar niet-fytotoxische hoeveelheid cholinepelargonaat omvatten. “Actieve, maar niet-fytotoxische hoeveelheid” betekent een hoeveelheid cholinepelargonaat die voldoende is om de ongewenste schimmel te bestrijden of te doden, welke hoeveelheid tegelijkertijd geen noemenswaardige symptomen van fytotoxiciteit vertoont.
In uitvoeringsvormen kan de samenstelling worden geformuleerd als een poeder. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling een vaste of poedervormige samenstelling zijn.
De term “poeder” verwijst naar een droge massa vaste stof gevormd door vele zeer fijne deeltjes die vrij kunnen stromen wanneer zij worden geschud of gekanteld.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling zoals deze beschrijving leert een vaste of poedervormige samenstelling zijn omvattende 70% (w/w) tot 100% (w/w) cholinepelargonaat. In uitvoeringsvormen kan de samenstelling zoals deze beschrijving leert een vaste of poedervormige samenstelling zijn omvattende 75% (w/w) tot 100% (w/w), 80% (w/w) tot 100% (w/w), 90% (w/w) tot 100% (w/w) of 95% (w/w) tot 99% (w/w) cholinepelargonaat. In uitvoeringsvormen kan de samenstelling zoals deze beschrijving leert ten minste 70% (w/w), ten minste 80% (w/w), ten minste 90% (w/w/), ten minste 95% (w/w) of tot 100% (w/w) cholinepelargonaat omvatten, in het bijzonder wanneer geformuleerd als een poeder.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan de samenstelling verder één of meer hulpstoffen of hulpmiddelen omvatten, zoals een oplosmiddel, een drager, een oppervlakteactief middel, een kleefmiddel (bijvoorbeeld een toevoegsel of adjuvans ter verbetering van hechteigenschappen van de samenstelling aan de plant of een deel daarvan), een antivriesmiddel, een verdikkingsmiddel, een buffermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidans, een conserveermiddel, een aroma of een kleurmiddel.
Geschikte hulpmiddelen en inerte middelen zijn in de techniek bekend en zijn in de handel verkrijgbaar.
In het algemeen kan de actieve verbinding (dat wil zeggen cholinepelargonaat) worden gecombineerd met elk vast of vloeibaar toevoegsel dat doorgaans voor formuleringsdoeleinden wordt gebruikt. Een drager dient te worden opgevat als een natuurlijke of synthetische, organische of anorganische stof die met de actieve verbindingen wordt gemengd of gecombineerd voor betere aanbrengbaarheid, in het bijzonder voor aanbrenging op planten of plantendelen. De drager, die vast of vloeibaar kan zijn, is in het algemeen inert en dient geschikt te zijn voor gebruik in de landbouw. Vloeibare dragers kunnen bijvoorbeeld water, organische oplosmiddelen en minerale oliën en plantaardige oliën omvatten.
Geschikte vloeibaar gemaakte gasvormige versnijdingsmiddelen of dragers zijn vloeistoffen die bij omgevingstemperatuur en onder atmosferische druk gasvormig zijn, bijvoorbeeld aërosoldrijfmiddelen, zoals butaan, propaan, stikstof en kooldioxide. Geschikte oppervlakteactieve middelen zijn emulgatoren, dispergeermiddelen of bevochtigingsmiddelen met ionische of niet- ionische eigenschappen, of mengsels van deze oppervlakteactieve middelen. Het is mogelijk om kleurmiddelen te gebruiken, zoals anorganische pigmenten, bijvoorbeeld ijzeroxide, titaanoxide,
Pruisisch blauw, en organische kleurstoffen, zoals alizarinekleurstoffen, azokleurstoffen en metaalftalocyaninekleurstoffen, en sporennutriënten, zoals zouten van ijzer, mangaan, boor, koper, kobalt, molybdeen en zink. Stabiliseermiddelen, zoals bij lage temperatuur stabiliserende middelen, conserveermiddelen, antioxidantia, lichtstabiliseermiddelen of andere middelen die chemische en/of fysische stabiliteit verbeteren, kunnen eveneens aanwezig zijn. De samenstelling kan verder andere gewasbeschermingsmiddelen en/of pesticide middelen omvatten.
Voorbeelden van typische samenstellingen die cholinepelargonaat omvatten, omvatten in water oplosbare vloeistoffen (SL), emulgeerbare concentraten (EC), emulsies in water (EW), suspensieconcentraten (SC, SE, FS, OD), in water dispergeerbare granules (WG), granules (GR) en capsuleconcentraten (CS), zoals in de techniek bekend is.
In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of op de groeiplaats van de rijstplant worden aangebracht.
In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel van de rijstplant of op de groeiplaats van de rijstplant, die zich op een veld bevindt, worden aangebracht.
De termen “veld” of “landbouwveld” kunnen hierin door elkaar worden gebruikt en verwijzen naar een landoppervlakte die wordt gebruikt voor agrarische doeleinden, zoals het telen van gewassen of het telen van rijstplanten.
In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op het deel van de rijstplant, zoals op een blad, worden aangebracht wanneer het deel van de rijstplant, zoals het blad, aanwezig is op of vastzit aan (bijvoorbeeld groeit aan) de rijstplant.
In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op één of meer van de bladeren, de stengels, de pluimen, de zaden en de wortels worden aangebracht. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling op het geheel van het bovengrondse deel van de rijstplant worden aangebracht. In bepaalde uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden aangebracht op (bijvoorbeeld gesproeid op) het geheel van het bovengrondse deel van de rijstplant.
Dienovereenkomstig kan in uitvoeringsvormen cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden aangebracht op (bijvoorbeeld gesproeid op) één of meer van de bladeren, de stengels, de pluimen en de zaden van de rijstplant. In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden aangebracht op (bijvoorbeeld gesproeid op) één of meer van de bladeren en de stengels van de rijstplant. In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden aangebracht op (bijvoorbeeld gesproeid op) de bladeren van de rijstplant.
Bijgevolg verschaft een aspect een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease,
Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de bladeren, de bladkragen, de stelen en de stengels van de rijstplant omvat.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden gesproeid op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. In uitvoeringsvormen kunnen de sproeibare vloeistoffen worden aangebracht door besproeien van de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant met gebruikelijke sproeiapparatuur zoals in de techniek bekend is, zoals vliegtuigen, rugzaksproeiers, op een tractor gemonteerde gieksproeiers enz.
In uitvoeringsvormen kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant direct of door inwerking op hun omgevingen of habitat worden uitgevoerd met behulp van gebruikelijke behandelingsmethoden, bijvoorbeeld door dompelen, sproeien, vernevelen, irrigeren, verdampen, bepoederen, begassen, breedstrooien, schuimen, bestrijken, besmeren, bewateren (drenken) of druppelirrigatie. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze sproeien, besprenkelen, beregenen, bespuiten, verspreiden in druppeltjes, bespatten; dispergeren, diffunderen of spoelen van de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant met cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten.
In uitvoeringsvormen kan de aanbrenging een enkele aanbrenging of frequente (meerdere) aanbrengingen, met dezelfde of variërende tussenpozen, zijn. In uitvoeringsvormen kan de aanbrenging ten minste één keer, ten minste twee keer, ten minste drie keer, ten minste vier keer, ten minste vijf keer of ten minste zes keer worden uitgevoerd. Bij voorkeur kan de aanbrenging ten minste vijf keer worden uitgevoerd. Een dergelijk behandelingsregime leidt voordelig tot effectieve behandeling van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. Een dergelijk behandelingsregime vermindert eveneens rijstverliezen en verhoogt rijstopbrengst in vergelijking met geen behandeling of behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten.
Het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen kan drie dagen tot vier weken (één maand) zijn. Het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen kan bijvoorbeeld vier dagen tot drie weken, vijf dagen tot twee weken of zes dagen tot tien dagen zijn. Het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen kan ten minste vier dagen, ten minste vijf dagen, ten minste zes dagen, ten minste zeven dagen (één week), ten minste acht dagen, ten minste negen dagen, ten minste tien dagen of ten minste twee weken zijn. Bij voorkeur kan het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen ten minste één week zijn. Bij voorkeur kan de aanbrenging ten minste twee keer, zoals ten minste drie keer, ten minste vier keer of ten minste vijf keer worden uitgevoerd en kan het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen ten minste één week zijn. Een dergelijk behandelingsregime leidt voordelig tot effectieve behandeling van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. Een dergelijk behandelingsregime vermindert eveneens rijstverliezen en verhoogt rijstopbrengst in vergelijking met geen behandeling of behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen zoals deze beschrijving leert, kan de timing van de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert vóór (“preventieve aanbrenging”) of na (“curatieve aanbrenging”) de manifestatie van de schimmelziekte, in het bijzonder Blast Disease of Sheath Blight, of de symptomen daarvan, zijn.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen zoals deze beschrijving leert, kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd vóór de manifestatie (of verschijning, optreden) van de Blast Disease,
Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. In uitvoeringsvormen, kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd vóór de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze een preventieve aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze een preventief behandelingsregime van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten. De preventieve aanbrenging of het preventieve behandelingsregime met cholinepelargonaat (bijvoorbeeld bij doseringen die geen fytotoxiciteit veroorzaken) leidt voordelig tot een hoge werkzaamheid van behandeling van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan en verhoogde rijstopbrengsten, die zelfs de na preventieve of curatieve behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten en na curatieve behandeling met cholinepelargonaat verkregen werkzaamheid en rijstopbrengsten overtreffen.
De term “preventieve aanbrenging” zoals hierin gebruikt, verwijst naar een aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant vóór de manifestatie (of verschijning, optreden) van de Blast Disease,
Sheath Blight of een combinatie daarvan of de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
De term “preventief behandelingsregime” zoals hierin gebruikt, verwijst naar een behandelingsregime waarbij de aanbrengingen preventieve aanbrengingen zijn zoals hierin gedefinieerd.
In uitvoeringsvormen kan de timing van de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant vóór de manifestatie (verschijning, optreden) van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan of de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast
Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan zijn. In uitvoeringsvormen worden, wanneer meer dan één aanbrenging wordt uitgevoerd, de één of meer daaropvolgende aanbrengingen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant eveneens uitgevoerd vóór de manifestatie (verschijning, optreden) van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan of de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
In uitvoeringsvormen kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd na de manifestatie van de Blast
Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. In uitvoeringsvormen kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze een curatieve aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze een curatief behandelingsregime van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten. De curatieve aanbrenging of het curatieve behandelingsregime leidt onverwacht tot een hoge werkzaamheid van behandeling van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan en verhoogde rijstopbrengsten, niettegenstaande het algemeen bekende gebruik van pelargonzuur als een contactherbicide. De curatieve aanbrenging of het curatieve behandelingsregime met cholinepelargonaat (bijvoorbeeld bij doseringen die geen fytotoxiciteit veroorzaken) overtreft voordelig de na curatieve behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten verkregen werkzaamheid en rijstopbrengsten.
De term “curatieve aanbrenging” zoals hierin gebruikt, verwijst naar een aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant na de manifestatie (of verschijning, optreden) van de Blast Disease,
Sheath Blight of een combinatie daarvan of de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
De term “curatief behandelingsregime” zoals hierin gebruikt, verwijst naar een behandelingsregime waarbij de aanbrengingen curatieve aanbrengingen zijn zoals hierin gedefinieerd.
In uitvoeringsvormen kan de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, en voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast
Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 25% is. In uitvoeringsvormen kan de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, en voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10% of ten hoogste 5% is. De eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, en voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease,
Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 4%, ten hoogste 3%, ten hoogste 2% of ten hoogste 1% is. Een dergelijke curatieve aanbrenging of een dergelijk curatief behandelingsregime met cholinepelargonaat (bijvoorbeeld bij doseringen die geen fytotoxiciteit veroorzaken) leidt tot een hoge werkzaamheid van behandeling van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan en verbeterde rijstopbrengsten die de na curatieve behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten verkregen werkzaamheid en rijstopbrengsten overtreffen.
In uitvoeringsvormen kan de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd op dezelfde dag na de manifestatie van de eerste symptomen van de Blast Disease, Sheath
Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. In uitvoeringsvormen kan de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant 1 dag tot 14 dagen (2 weken), zoals 1 dag tot 7 dagen (1 week), 1 dag tot 4 dagen, 1 dag tot 3 dagen of 1 dag tot 2 dagen, na de manifestatie van de eerste symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan worden uitgevoerd. In uitvoeringsvormen kan een tweede of verdere aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant 7 dagen (1 week) na de voorgaande aanbrenging worden uitgevoerd. In uitvoeringsvormen kan een tweede of verdere aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant 1 week tot 4 weken, zoals 1 week tot 3 weken of 1 week tot 2 weken, na de voorgaande aanbrenging worden uitgevoerd. In uitvoeringsvormen kan de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dezelfde dag na de manifestatie van de eerste symptomen van de
Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan worden uitgevoerd, en kan de tweede aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant 7 dagen (1 week) na de eerste aanbrenging worden uitgevoerd.
In uitvoeringsvormen kan de werkwijze een curatieve aanbrenging of curatief behandelingsregime van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten, waarbij de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan bij de eerste aanbrenging ten hoogste 25%, ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10% of ten hoogste 5% is. In uitvoeringsvormen kan de werkwijze een curatieve aanbrenging of curatief behandelingsregime van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, omvatten, waarbij de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan bij de eerste aanbrenging ten hoogste 4,5%, ten hoogste 4%, ten hoogste 3,5%, ten hoogste 3%, ten hoogste 2,5%, ten hoogste 2%, ten hoogste 1,5% of ten hoogste 1% is.
In uitvoeringsvormen kan de timing van de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant na de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast Disease, Sheath
Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan zijn, bij voorkeur voordat de intensiteit van de symptomen ten hoogste 25%, ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10% of ten hoogste 5% is. In uitvoeringsvormen worden, wanneer meer dan één aanbrenging wordt uitgevoerd, de één of meer daaropvolgende aanbrengingen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant uitgevoerd na de manifestatie (of verschijning, optreden) van symptomen van de Blast
Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, bij voorkeur voordat of nadat de intensiteit van de symptomen ten hoogste 25%, ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10% of ten hoogste 5% is.
De timing van de manifestatie van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan of van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan hangt af van veel verschillende factoren en omstandigheden, waaronder de species van de rijstplant, de variëteit van de rijstplant, de weersomstandigheden, enz. Op basis van ervaring zal de boer de timing van de manifestatie van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan of van symptomen van de
Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan weten of kunnen bepalen (bijvoorbeeld voorspellen) op basis van de heersende factoren en omstandigheden. De bepaling (bijvoorbeeld voorspelling) van de timing van de schimmelziekte kan zijn gebaseerd op het gebruik van een decision support system (DSS), dat bijvoorbeeld wordt gebruikt in Europa en de Verenigde Staten. Het DSS combineert klimatologische gegevens met gegevens die verband houden met sporendetectors in de velden om de waarschijnlijkheid van de pathogeeninfectie te voorspellen. In overeenstemming met de voorspelling van het risico kan de boer cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, aanbrengen.
In het algemeen kan in uitvoeringsvormen de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 15 tot dag 100, dag 15 tot dag 90, dag 15 tot dag 80, dag 15 tot dag 75 of dag 15 tot dag 70 na het zaaien van de rijstzaden omvatten. Bij voorkeur kan de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 20 tot dag 65 na het zaaien van de rijstzaden omvatten.
In uitvoeringsvormen kan de preventieve aanbrenging worden uitgevoerd door het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 15 tot dag 30 na het zaaien van de rijstzaden. In uitvoeringsvormen kan de preventieve aanbrenging worden uitgevoerd door het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 20 tot dag 30 na het zaaien van de rijstzaden.
In uitvoeringsvormen kan de curatieve aanbrenging worden uitgevoerd door het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 31 tot dag 100, dag 31 tot dag 90, dag 31 tot dag 80, dag 31 tot dag 75 of dag 31 tot dag 70 na het zaaien van de rijstzaden. In uitvoeringsvormen kan de curatieve aanbrenging worden uitgevoerd door het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 31 tot dag 65, op dag 31 tot dag 55 of op dag 31 tot dag 45 na het zaaien van de rijstzaden. In uitvoeringsvormen kan de curatieve aanbrenging worden uitgevoerd door het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert (bijvoorbeeld voor de eerste keer) op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant op dag 35 tot dag 80, op dag 40 tot dag 75 of op dag 45 tot dag 70 na het zaaien van de rijstzaden.
In uitvoeringsvormen omvat de werkwijze zoals deze beschrijving leert het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant in een hoeveelheid die effectief is voor het voorkomen of bestrijden van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. In uitvoeringsvormen omvat de werkwijze zoals deze beschrijving leert het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant in een hoeveelheid die effectief is voor het voorkomen of tegengaan van de schimmelinfectie door Rhizoctonia solani en/of Pyricularia oryzae op de rijstplant of een deel daarvan.
In uitvoeringsvormen kan de samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij een concentratie van 0,1 l/ha tot 10 |/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
In uitvoeringsvormen kan de samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij een concentratie van 0,5 l/ha tot 10 I/ha, 1 l/ha tot 10 l/ha, 2 |/ha tot 8 |/ha of 2 |/ha tot 6 |/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. Bij voorkeur wordt cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert bij een concentratie van 3 |/ha tot 7 |/ha, zoals 4 |/ha tot 6 l/ha, aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. Dergelijke doseringen maken voordelig effectievere behandeling van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan mogelijk in vergelijking met een in de handel verkrijgbaar referentieproduct.
In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat bij een concentratie van ten minste 0,01 kg/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat bij een concentratie van ten minste 0,02 kg/ha, ten minste 0,04 kg/ha, ten minste 0,06 kg/ha, ten minste 0,08 kg/ha of ten minste 0,1 kg/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. Cholinepelargonaat kan bijvoorbeeld bij een concentratie van ten minste 0,2 kg/ha, ten minste 0,4 kg/ha, ten minste 0,6 kg/ha, ten minste 0,8 kg/ha, ten minste 1,0 kg/ha, ten minste 1,5 kg/ha, ten minste 2,0 kg/ha of ten minste 2,5 kg/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10,0 kg/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. In uitvoeringsvormen kan cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,04 kg/ha tot 5,0 kg/ha, 0,1 kg/ha tot 4,0 kg/ha of 0,2 kg/ha tot 10 kg/ha, 0,4 kg/ha tot 8,0 kg/ha, 0,5 kg/ha tot 5,0 kg/ha, 0,6 kg/ha tot 4,0 kg/ha, 0,8 kg/ha tot 4,0 kg/ha, 0,75 kg/ha tot 3,0 kg/h, 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha of 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. Bij voorkeur wordt cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha, 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha of 1,5 kg/ha tot 3,0 kg/ha aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. Dergelijke doseringen leiden voordelig tot effectievere behandeling van de Blast Disease,
Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan in vergelijking met een in de handel verkrijgbaar referentieproduct.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, kan cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10 kg/ha, zoals bij een concentratie van 0,04 kg/ha tot 5,0 kg/ha, 0,1 kg/ha tot 4,0 kg/ha, 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha of 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha, worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, en kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd vóór de manifestatie van de Blast Disease of de manifestatie van symptomen van de Blast Disease op de rijstplant of een deel daarvan. Bij voorkeur kan de aanbrenging ten minste twee keer worden uitgevoerd, en kan het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen ten minste één week zijn. Een dergelijke aanbrenging verschaft een hoge werkzaamheid van behandeling van de Blast
Disease op de rijstplant of een deel daarvan — en bijgevolg hoge rijstopbrengsten.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, kan cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10 kg/ha, zoals bij een concentratie van 0,04 kg/ha tot 5,0 kg/ha, 0,1 kg/ha tot 4,0 kg/ha, 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha of 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha, worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, en kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd na de manifestatie van de Blast Disease of de manifestatie van symptomen van de Blast Disease op de rijstplant of een deel daarvan, bij voorkeur voordat de intensiteit van de symptomen ten hoogste 25% is. Bij voorkeur kan de aanbrenging ten minste vijf keer worden uitgevoerd, en kan het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen ten minste één week zijn. Een dergelijke aanbrenging verschaft een hoge werkzaamheid van behandeling van de Blast Disease op de rijstplant of een deel daarvan, en bijgevolg hoge rijstopbrengsten.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10 kg/ha, zoals bij een concentratie van 0,04 kg/ha tot 5,0 kg/ha, 0,1 kg/ha tot 4,0 kg/ha, 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha of 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, en kan de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd vóór de manifestatie van de Sheath Blight of de manifestatie van symptomen van de Sheath Blight op de rijstplant of een deel daarvan. Bij voorkeur kan de aanbrenging ten minste twee keer worden uitgevoerd, en kan het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen ten minste één week zijn. Een dergelijke aanbrenging verschaft een hoge werkzaamheid van behandeling van de Sheath
Blight op de rijstplant of een deel daarvan, en bijgevolg hoge rijstopbrengsten.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan cholinepelargonaat bij een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10 kg/ha, zoals bij een concentratie van 0,04 kg/ha tot 5,0 kg/ha, 0,1 kg/ha tot 4,0 kg/ha, 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha of 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha, worden aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, en kan de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant worden uitgevoerd na de manifestatie van de Sheath Blight of de manifestatie van symptomen van de Sheath Blight op de rijstplant of een deel daarvan, bij voorkeur voordat de intensiteit van de symptomen ten hoogste 25% is. Bij voorkeur kan de aanbrenging ten minste vier keer worden uitgevoerd, en kan het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende aanbrengingen ten minste één week zijn. Een dergelijke aanbrenging verschaft een hoge werkzaamheid van behandeling van de Sheath Blight op de rijstplant of een deel daarvan, en bijgevolg hoge rijstopbrengsten.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert ten minste 50%, ten minste 55%, ten minste 60%, ten minste 65%, ten minste 70%, ten minste 75%, ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn.
In uitvoeringsvormen kan de intensiteit (I) van gewasschade veroorzaakt door de schimmelziekte, zoals
Blast Disease of Sheath Blight, worden berekend met de formule (1): nxv
I= 2x), 100%
NV (1) waarbijl= intensiteit van gewasschade; n = aantal uitlopers in elke schaal van aantasting; v = de waarde van de schaal van aantasting voor elke aantastingscategorie; V = de hoogste gespecificeerde waarde van de aantastingsschaal; N = het totale aantal waargenomen uitlopers.
De schaal van de aantasting door de Blast Disease kan als volgt worden bepaald: 0 = geen aantasting; 1 = vlekken: de grootte van een speldenpunt; 2 = vlekken: groter dan een speldenpunt; 3 = vlekken: necrotische plekken, rond en enigszins ovaal, 1-2 mm lang met bruine randen; 4 = typische sleuven van 1-2 mm lang, bladoppervlak minder dan 2% aangetast; 5 = typisch Blast-bladoppervlak 2-10% aangetast; 6 = typisch Blast-bladoppervlak 11-25% aangetast; 7 = typisch Blast-bladoppervlak 26-50% aangetast; 8 = typisch Blast-bladoppervlak 51-75% aangetast; 9 = typisch Blast-bladoppervlak 76-100% aangetast.
De schaal van de aantasting van de Sheath Blight kan als volgt worden bepaald: 0 = geen aantasting; 1 = vroege symptomen van bladschade; 3 = symptomen van meer dan 25% schade in de eerste en tweede pluim; 5 = symptomen van meer dan 25% schade op de eerste, tweede en derde pluim; 7 = symptomen van meer dan 25% schade op alle beschadigde zones; 9 = alle uitlopers rot.
In uitvoeringsvormen kan het werkzaamheidsniveau (als percentage) van een fungicide (zoals cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert) worden berekend volgens formule (2): werkzaamheidsniveau (%) = (ISK — ISP) (ISK)? x 100% (2) waarbij: ISK = intensiteit van gewasschade door de schimmelziekte bij de controle (zonder fungicide); en ISP = intensiteit van gewasschade door de schimmelziekte bij fungicidebehandeling. De intensiteit van gewasschade kan worden berekend met formule (1) zoals hierin verschaft.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert ten minste 65%, ten minste 70%, of ten minste 75%, bij voorkeur ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn. Voordelig kan in uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat bij een curatief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert ten minste 65%, ten minste 70% of ten minste 75%, bij voorkeur ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95%, zijn.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 0,8 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, ten minste 50%, ten minste 55%, ten minste 60%, ten minste 65%, ten minste 70%, ten minste 75%, ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, ten minste 75%, ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert ten minste 50%, ten minste 55%, ten minste 60%, ten minste 65%, ten minste 70%, ten minste 75%, ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan het werkzaamheidsniveau van cholinepelargonaat bij een curatief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, bij voorkeur wanneer bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, ten minste 75%, ten minste 80%, ten minste 85%, ten minste 90% of ten minste 95% zijn.
In uitvoeringsvormen kan de rijstopbrengst na aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert met ten minste ongeveer 5% worden verbeterd (dat wil zeggen verhoogd) ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) (dat wil zeggen de rijstopbrengst na aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert kan ten minste ongeveer 1,05-voudig zijn) de rijstopbrengst zonder fungicidebehandeling (dat wil zeggen onbehandelde controle) of de rijstopbrengst na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide.
De termen “rijstopbrengst” of “gedroogde padieoogst” zoals hierin gebruikt, verwijzen naar het gemiddelde gewicht van geoogste ruwe rijst (gabah kering panen of GKP) per oppervlakte. De rijstopbrengst kan worden uitgedrukt als kg/ha of kg/m°.
De rijstopbrengst van de rijstplant waaraan cholinepelargonaat of een samenstelling zoals deze beschrijving leert, is toegediend, kan worden gemeten op een tijdstip dat ligt tussen ongeveer 7 dagen tot ongeveer 350 dagen, ongeveer 7 dagen tot ongeveer 300 dagen, ongeveer 7 dagen tot ongeveer 250 dagen, ongeveer 7 dagen tot ongeveer 200 dagen, ongeveer 7 dagen tot ongeveer 150 dagen of ongeveer 10 dagen tot ongeveer 100 dagen, zoals ongeveer 15 dagen tot ongeveer 75 dagen, ongeveer 20 dagen tot ongeveer 60 dagen of ongeveer 25 dagen tot ongeveer 50 dagen na toediening van het cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert aan de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. In uitvoeringsvormen kan de rijstopbrengst van de rijstplant waaraan cholinepelargonaat of een samenstelling zoals deze beschrijving leert, is toegediend, worden gemeten op het tijdstip waarop de rijstplant wordt geoogst om zijn rijstkorrel of product te verzamelen, dat wil zeggen op het tijdstip waarop de volwassen rijstplant van een veld wordt gehaald. De rijstopbrengst van de rijstplant waaraan cholinepelargonaat of een samenstelling zoals deze beschrijving leert, is toegediend, kan bijvoorbeeld worden gemeten op een tijdstip dat tussen ongeveer 75 dagen tot ongeveer 200 dagen na het zaaien, zoals ongeveer 100 dagen tot ongeveer 150 dagen of ongeveer 110 dagen tot ongeveer 130 dagen na het zaaien, ligt. De rijstopbrengst van de rijstplant waaraan cholinepelargonaat of een samenstelling zoals deze beschrijving leert, is toegediend versus een rijstplant die niet op deze wijze is behandeld (dat wil zeggen onbehandelde controle) zou op hetzelfde tijdstip worden gemeten.
De werkwijzen en het gebruik zoals deze beschrijving leert, kunnen zorgen voor voordelen bij planten die daarmee zijn behandeld ten opzichte van onbehandelde planten. Een “onbehandelde rijstplant” of “onbehandelde controle” verwijst naar een rijstplant van dezelfde species als (die bijvoorbeeld isogeen is met of genetisch identiek is aan) en groeit onder nagenoeg dezelfde omstandigheden (bijvoorbeeld gedurende dezelfde tijdsduur, in hetzelfde klimaat en geteeld volgens dezelfde methoden met gebruikmaking van dezelfde materialen, waarbij opbrengst en andere karakteristieken volgens dezelfde methoden worden gemeten) als een rijstplant waaraan cholinepelargonaat of een samenstelling zoals deze beschrijving leert, is toegediend, behalve dat aan de onbehandelde rijstplant het cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, is toegediend op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. De termen kunnen worden gebruikt als synoniem voor “referentieplant” of “referentie”, een plant die genetisch identiek is aan en op nagenoeg identieke wijze wordt verzorgd als een behandelde plant, met uitzondering van de onderzochte behandeling, en wat dus een zinvolle en informatieve controle voor het detecteren van de effecten van de behandeling biedt. Een behandelde plant en een referentieplant kunnen dus worden blootgesteld aan nagenoeg dezelfde omgevingsomstandigheden.
Voorbeelden van in de handel verkrijgbare referentiecontactfungiciden omvatten Nordox 56 WP (Allied Botanical Corporation, Filipijnen; actief bestanddeel: koperoxide), Antracol 70 WP (Bayer
CropScience; actief bestanddeel: Propineb), Seltima (BASF; actief bestanddeel: pyraclostrobine),
Thiopron (UPL Europe ltd; actief bestanddeel: zwavel).
Voorbeelden van in de handel verkrijgbare systemische referentiefungiciden omvatten Amistar Top 325 SC (Syngenta Bangladesh; actief bestanddeel: azoxystrobine en difenoconazole), Zerox (Dhanuka; actief bestanddeel: propiconazole), Luna experience (Bayer; actief bestanddeel: Fluopyram en
Tebuconazole), Roko (Biostadt; actief bestanddeel: thiofanaat-methyl).
In uitvoeringsvormen kan de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert, worden verbeterd met (dat wil zeggen verhoogd met) ten minste ongeveer 5% (dat wil zeggen ten minste 1,05-voudig zijn), ten minste ongeveer 10% (dat wil zeggen ten minste 1,10-voudig zijn), ten minste ongeveer 15% (dat wil zeggen 1,15-voudig), ten minste ongeveer 20% (dat wil zeggen 1,20-voudig), ten minste ongeveer 25% (dat wil zeggen 1,25-voudig), ten minste ongeveer 30% (dat wil zeggen 1,30-voudig), ten minste ongeveer 35% (dat wil zeggen 1,35-voudig), ten minste ongeveer 40% (dat wil zeggen 1,40-voudig), ten minste ongeveer 45% (dat wil zeggen 1,45-voudig), ten minste ongeveer 50% (dat wil zeggen 1,50- voudig), ten minste ongeveer 55% (dat wil zeggen 1,55-voudig), ten minste ongeveer 60% (dat wil zeggen 1,60-voudig), ten minste ongeveer 65% (dat wil zeggen 1,65-voudig), ten minste ongeveer 70%
(dat wil zeggen 1,70-voudig), ten minste ongeveer 75% (dat wil zeggen 1,75-voudig), ten minste ongeveer 80% (dat wil zeggen 1,80-voudig), ten minste ongeveer 85% (dat wil zeggen 1,85-voudig), ten minste ongeveer 90% (dat wil zeggen 1,90-voudig), ten minste ongeveer 95% (dat wil zeggen 1,95- voudig) of ten minste ongeveer 100% ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) (dat wil zeggen 2-voudig) de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) zonder fungicidebehandeling (dat wil zeggen onbehandelde controle) of de rijstopbrengst na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, kan de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na — aanbrenging van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, worden verbeterd (dat wil zeggen verhoogd) met ten minste ongeveer 5% ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) (dat wil zeggen dat de rijstopbrengst na een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert ten minste ongeveer 1,05-voudig kan zijn) de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide of aanbrenging van cholinepelargonaat bij een curatief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Blast Disease, kan de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, worden verbeterd met (dat wil zeggen verhoogd met) ten minste ongeveer 10% (dat wil zeggen 1,10-voudig), ten minste ongeveer 15% (dat wil zeggen 1,15-voudig), ten minste ongeveer 20% (dat wil zeggen 1,20-voudig), ten minste ongeveer 25% (dat wil zeggen 1,25-voudig), ten minste ongeveer 30% (dat wil zeggen 1,30-voudig), ten minste ongeveer 35% (dat wil zeggen 1,35-voudig), ten minste ongeveer 40% (dat wil zeggen 1,40- voudig), ten minste ongeveer 45% (dat wil zeggen 1,45-voudig), ten minste ongeveer 50% (dat wil zeggen 1,50-voudig), ten minste ongeveer 55% (dat wil zeggen 1,55-voudig), ten minste ongeveer 60% (dat wil zeggen 1,60-voudig), ten minste ongeveer 65% (dat wil zeggen 1,65-voudig), ten minste ongeveer 70% (dat wil zeggen 1,70-voudig), ten minste ongeveer 75% (dat wil zeggen 1,75-voudig), ten minste ongeveer 80% (dat wil zeggen 1,80-voudig), ten minste ongeveer 85% (dat wil zeggen 1,85- voudig), ten minste ongeveer 90% (dat wil zeggen 1,90-voudig), ten minste ongeveer 95% (dat wil zeggen 1,95-voudig) of ten minste ongeveer 100% ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) (dat wil zeggen 2-voudig) de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide of aanbrenging van cholinepelargonaat bij een curatief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert.
In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, worden verbeterd (dat wil zeggen verhoogd) met ten minste ongeveer 5% ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) (dat wil zeggen dat de rijstopbrengst na een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert ten minste ongeveer 1,05-voudig kan zijn) de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide of aanbrenging van cholinepelargonaat bij een curatief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. In uitvoeringsvormen van de werkwijzen of het gebruik zoals deze beschrijving leert, zoals voor het behandelen van Sheath Blight, kan de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van cholinepelargonaat bij een preventief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant, worden verbeterd met (dat wil zeggen verhoogd met) ten minste ongeveer 10% (dat wil zeggen 1,10-voudig), ten minste ongeveer 15% (dat wil zeggen 1,15-voudig), ten minste ongeveer 20% (dat wil zeggen 1,20-voudig), ten minste ongeveer 25% (dat wil zeggen 1,25-voudig), ten minste ongeveer 30% (dat wil zeggen 1,30-voudig), ten minste ongeveer 35% (dat wil zeggen 1,35-voudig), ten minste ongeveer 40% (dat wil zeggen 1,40-voudig), ten minste ongeveer 45% (dat wil zeggen 1,45- voudig), ten minste ongeveer 50% (dat wil zeggen 1,50-voudig), ten minste ongeveer 55% (dat wil zeggen 1,55-voudig), ten minste ongeveer 60% (dat wil zeggen 1,60-voudig), ten minste ongeveer 65% (dat wil zeggen 1,65-voudig), ten minste ongeveer 70% (dat wil zeggen 1,70-voudig), ten minste ongeveer 75% (dat wil zeggen 1,75-voudig), ten minste ongeveer 80% (dat wil zeggen 1,80-voudig), ten minste ongeveer 85% (dat wil zeggen 1,85-voudig), ten minste ongeveer 90% (dat wil zeggen 1,90- voudig), ten minste ongeveer 95% (dat wil zeggen 1,95-voudig) of ten minste ongeveer 100% ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) (dat wil zeggen 2-voudig) de rijstopbrengst (bijvoorbeeld uitgedrukt als kg/oppervlak) na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide of aanbrenging van cholinepelargonaat bij een curatief behandelingsregime zoals deze beschrijving leert, bij voorkeur wanneer dit bij een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
Dienovereenkomstig verschaft een aspect van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het verbeteren (dat wil zeggen verhogen) van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van (dat wil zeggen in vergelijking met) de rijstopbrengst zonder fungicidebehandeling (dat wil zeggen onbehandelde controle) of de rijstopbrengst na aanbrenging van een in de handel verkrijgbaar referentiefungicide, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat.
Een verder aspect heeft betrekking op het gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij de preventie of bestrijding van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of deel daarvan.
Dienovereenkomstig verschaft een verwant aspect het gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij de preventie of het tegengaan van een schimmelinfectie op een rijstplant of deel daarvan, waarbij de schimmelinfectie Rhizoctonia solani of
Pyricularia oryzae is.
Bijgevolg verschaft een aspect het gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat als een fungicide tegen Rhizoctonia solani of Pyricularia oryzae op een rijstplant of deel daarvan.
In uitvoeringsvormen is het fungicide een contactfungicide. Bij voorkeur is het fungicide een systemisch fungicide.
Dienovereenkomstig verschaft een aspect het gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat als een systemisch fungicide tegen Rhizoctonia solani of Pyricularia oryzae opeen rijstplant of deel daarvan. Dit is onverwacht gegeven het bekende gebruik van pelargonzuur als een contactherbicide (dat wil zeggen niet-systemisch herbicide).
De onderhavige aanvrage verschaft eveneens aspecten en uitvoeringsvormen zoals uiteengezet in de volgende Statements: 1. Een werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant omvat. 2. De werkwijze volgens statement 1, waarbij de rijstplant wordt gekozen uit de groep bestaande uit
Oryza sativa, Oryza glaberrima, Oryza australiensis, Oryza barthii, Oryza brachyantha, Oryza coarctata, Oryza eichingeri, Oryza grandiglumis, Oryza latifolia, Oryza longiglumis, Oryza longistaminata, Oryza meyeriana, Oryza minuta, Oryza neocaledonica, Oryza officinalis, Oryza punctata, Oryza ridleyi, Oryza rufipogon, Oryza schlechteri, Zizania palustris, Zizania aquatico,
Zizania texana, Zizania latifolia en Porteresia coarctata. 3. De werkwijze volgens statement 1 of 2, waarbij de rijstplant Oryza sativa is; waarbij bij voorkeur de rijstplant Oryza sativa indica of Oryza sativa japonica is. 4. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 3, waarbij de samenstelling een waterige samenstelling is. 5. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 4, waarbij de samenstelling een sproeibare vloeistof of een concentraat is. 6. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 5, waarbij de samenstelling 0,001% (v/v) tot 70% (v/v) cholinepelargonaat omvat. 7. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 6, waarbij de samenstelling een concentraat is omvattende 5,0% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 10% (w/v) tot 60% (w/v) cholinepelargonaat. 8. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 6, waarbij de samenstelling een sproeibare vloeistof is omvattende 0,001% (w/v) tot 5,0% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 0,1% (w/v) tot 2,0% (w/v) cholinepelargonaat, met meer voorkeur 0,1% (w/v) tot 1,0% (w/v) cholinepelargonaat. 9. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 8, waarbij de samenstelling verder één of meer hulpstoffen omvat, zoals een oplosmiddel, een drager, een oppervlakteactief middel, een kleefmiddel, een antivriesmiddel, een verdikkingsmiddel, een buffermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidans, een conserveermiddel, een aroma of een kleurmiddel. 10. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 9, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling op het geheel van het bovengrondse deel van de rijstplant omvat. 11. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 10, waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd vóór de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath
Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. 12. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 10, waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan. 13. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 10 of 12, waarbij de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling zoals deze beschrijving leert op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, en voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 25%, zoals ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10% of ten hoogste 5%, is. 14. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 13, waarbij cholinepelargonaat in een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant; waarbij bij voorkeur cholinepelargonaat in een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. 15. De werkwijze volgens een van de statements 1 tot 14, waarbij cholinepelargonaat of de samenstelling wordt gesproeid op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant. 16. Gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij de preventie of bestrijding van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of deel daarvan.
De bovenstaande aspecten en uitvoeringsvormen worden verder gestaafd door de volgende niet- beperkende voorbeelden.
VOORBEELDEN
Vergelijkingsvoorbeeld 1: Beoordeling van het gebruik volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat tegen Blast Disease op wintergerst
Een proef met wintergerst in een pot werd opgezet om de werkzaamheid van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (aangeduid als “BPA 056”) als een beschermende (of preventieve) en curatieve behandeling tegen Blast Disease (Magnaporthe oryzae) op gerst te bepalen.
Methodologie
Experimenteel ontwerp
Een proef in een pot werd gezaaid met gebruikmaking van de wintergerst cultivar SY Venture (dag 0).
Zaad werd gezaaid in potten met een diameter van 9 cm met een dichtheid van 10 zaden per pot, met drie replicapotten gezaaid per behandeling. De potten werden overgebracht naar de kweekkas en bij 23°C gekweekt totdat de planten het volledig opgekomen groeistadium met een eerste blad (BBCH 11) bereikten. De proef bestond uit 10 behandelingen en werd geïnoculeerd met een sporensuspensie van
M. oryzae.
Aanbrenging van product
De bij de proef aangebrachte behandelingen zijn in Tabel 1 in detail aangegeven. De samenstelling (“BPA 056”) omvatte 42% (w/v) cholinepelargonaat of 0,42 kg cholinepelargonaat per | van de samenstelling. Sprays werden aangebracht bij een hoog watervolume (2 ml per replicapot wat gelijk is aan 3125 |/ha) toen planten bij BBCH 11 waren (beschermende behandeling dag 11 en curatieve behandeling dag 14). Geïnoculeerde en niet-geïnoculeerde controles werden besproeid met 2 ml water. Behandelingen werden aangebracht met behulp van handvernevelsproeiers. Curatieve behandelingen werden aangebracht bij verwijdering uit de vochtige kamer toen vocht van de geïnoculeerde bladeren was gedroogd.
De dosis van 0,5%, 0,75% en 1% (v/v) is de concentratie van de samenstelling die cholinepelargonaat omvat in de sproeioplossing.
Tabel 1: Behandelingslijst en timing van aanbrenging bij een proef om de werkzaamheid van verschillende samenstellingen en behandelingsregimes voor het bestrijden van Blast Disease op wintergerstplanten te testen
Dosis (v/v) Hoeveelheid product | Timing
Ie eet
Ee Ce eee 5 [ae [On joe [eee
Onbehandeld - nn 10 Onbehandeld —
Carmen
Inoculatie
Elke pot werd geïnoculeerd met 2 ml van een sporensuspensie toen de planten bij BBCH 11 waren (dag 12) met behulp van handvernevelsproeiers. De aangebrachte sporensuspensie bevatte conidia van M. oryzae bij een concentratie van 4x10* sporen ml".
Onmiddellijk na inoculatie werden de planten overgebracht naar vochtige kamers (100 % vochtigheid) en bij een temperatuur van ongeveer 25°C geïncubeerd. De planten werden na twee dagen incubatie uit de vochtige kamers verwijderd en overgebracht naar een op 23°C ingestelde quarantinekweekkas.
Bladbeoordeling
Ziekte werd beoordeeld toen symptomen zich eenmaal volledig hadden ontwikkeld op de geïnoculeerde controles. De ernst van de ziekte werd beoordeeld als een percentage van het totale bladoppervlak dat was aangetast door ziektesymptomen op het eerste blad (het behandelde/geïnoculeerde blad) van vijf planten per replicapot. Bladeren die beoordeeld werden, werden willekeurig uit elke replicapot gekozen.
Statistische analyse
Verschillen tussen behandelingen werden bepaald door berekening van het kleinste significante verschil van de gemiddelden met behulp van Genstat versie 16 met analyse met behulp van ANOVA.
Percentagewaarden werden getransformeerd met behulp van trigonometrische transformatie voordat statistische analyse werd uitgevoerd.
Resultaten en bespreking
Symptomen van Blast Disease veroorzaakt door M. oryzae werden beoordeeld op dag 24 (12 dagen na inoculatie) toen de planten bij BBCH 13 waren (drie bladeren volledig ontvouwen). Alleen de eerste bladeren werden beoordeeld, dat wil zeggen bladeren die na behandeling waren uitgekomen, werden niet beoordeeld. Ziekteniveaus op onbehandelde planten werden beoordeeld en waren een aantasting van 39,6 % van het bladoppervlak (Tabel2, getransformeerde gegevens).
Tabel 2: Resultaten van bladoppervlak aangetast (%) bij een proef voor het testen van de werkzaamheid van verschillende samenstellingen en behandelingsregimes voor bestrijding van Blast
Disease op wintergerstplanten
Timing van Ruwe Getransformeerde
PT me ee me pere eee ua jm 4 Beschermend Proline 275 (0,72
Pi pole aen ua (us aen an a|n
Curatief Proline 275 (0,72 | 3,6 10,55
M ES
9 [Controle |Gemoculeerd [410 [39% OO 10 Controle Niet-
CET aie LE * Ziektegegevens werden getransformeerd met behulp van een trigonometrische transformatie voordat statistische analyse werd uitgevoerd. **Getransformeerde gegevens met dezelfde letter zijn niet significant verschillend bij een 5% significantieniveau (LSD (5%) = 7,77)
Planten die waren behandeld met beschermende behandelingen van BPA056 (1%) of Proline (0,72 l/ha), of curatieve behandeling van BPAO56 (0,5%) of Proline (0,72 |/ha) leidden tot een significante (p = 0,05) vermindering van symptomen veroorzaakt door M. oryzae in vergelijking met de geïnoculeerde controle. Alle andere behandeling gaf ziekteniveaus die niet significant verschilden van de geïnoculeerde controle (Tabel 2, getransformeerde gegevens).
De mate van bestrijding die werd bereikt met een in de handel verkrijgbaar referentieproduct (Proline 275 bij 0,72 l/ha), aangebracht als een beschermende dan wel een curatieve behandeling, was significant hoger dan om het even welke van de BPA056-behandelingen. In het licht daarvan konden uitstekende resultaten verkregen met BPA056 in veldproeven op rijst (zoals beschreven in
Voorbeelden 1 en 2) niet worden verwacht.
Voorbeeld 1: Veldwerkzaamheidstest van het gebruik volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat tegen Blast Disease op rijstplanten
Een veldproef werd opgezet om de werkzaamheid van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (aangeduid als “BPA 056”) als een beschermende en curatieve behandeling tegen Blast Disease op rijstplanten te bepalen.
Materiaal en Werkwijzen
Veldtests waarnaar in dit experiment wordt verwezen, zijn allemaal experimentele tests uitgevoerd onder veldomstandigheden. Testlocatie: Bojong Terong Sub-Village, Palabuan Village, Ujungjaya
District, Sumedang Regency, West Java.
Bij de proef werd gebruik gemaakt van rijstvariëteit Inpari 32 of andere gewoonlijk rond de proeflocatie gebruikte variëteiten en zij waren gevoelig voor de Rice Blast Disease (Pyricularia oryzae).
Er werden rijstzaden gebruikt die vrij waren van plagen en ziekte. Toepassing van meststof was in overeenstemming met plaatselijke aanbevelingen. Verzorging van de planten werd op de beste wijze uitgevoerd om het doel van de proef te bereiken.
Zaailingen werden 21 dagen na het zaaien gebruikt. Aantal zaden per plantgat 2-3 zaden. Volgens de gewoonten van boeren in Indonesië en op basis van de goedkeuring van de pesticidecommissie, waren de afmetingen van één plot een grootte van 10 m x 10 m, was het aantal geobserveerde monsterplanten 25 bosjes per plot, en bestaat de scheiding tussen plots uit dammen met een breedte van 50 cm. Het moment van planten was dag 0. — Plotiayout
Gerandomiseerd compleet blokontwerp met 9 behandelingsregimes zoals verschaft in Tabel 3, en 3 herhalingen. In het kort waren er 9 verschillende behandelingsregimes zoals vermeld in Tabel 3. Elk behandelingsregime werd uitgevoerd op drie verschillende plots (herhalingen). Elke plot had een afmeting van 10 m x 10 m. Plots werden verdeeld volgens een gerandomiseerd compleet blokontwerp.
Gebruikt watervolume: 400 l/ha. De contactdosis is de eindconcentratie van de samenstelling in de sproeioplossing. Zo werd bijvoorbeeld Nordox aangebracht bij een eindconcentratie van 2 g/l sproeioplossing. Uitgedrukt in gram Nordox per hectare: 2 g/l x 400 |/ha = 800 g Nordox per hectare.
AmistarTop 325 SC bijvoorbeeld werd aangebracht bij een eindconcentratie van 300 ml/ha. Uitgedrukt in mI/l van sproeioplossing: 300 mlI/400 | = 0,75 mI/I. BPAO56 bijvoorbeeld werd aangebracht bij 2 /ha.
Uitgedrukt in mI/I sproeioplossing: 2000 ml/400 | = 5 mI/I sproeioplossing.
De samenstelling die cholinepelargonaat omvat (aangeduid als “BPA 056”) had een concentratie van 42% (w/v) cholinepelargonaat of 42 g cholinepelargonaat per 100 ml van de samenstelling of 420 g (dat wil zeggen 0,42 kg) per |. De concentratie van het cholinepelargonaat in de sproeioplossing was: 2 | samenstelling x 0,42 kg cholinepelargonaat/| samenstelling = 0,84 kg cholinepelargonaat; 4 samenstelling x 0,42 | cholinepelargonaat/| samenstelling = 1,68 kg cholinepelargonaat; of 6 samenstelling x 0,42 | cholinepelargonaat/l samenstelling = 2,52 kg cholinepelargonaat.
De concentratie van cholinepelargonaat in de sproeioplossing is dus 0,84 kg/400 | = 0,21 kg/100 | = 210 g/100 | = 2,10 g/l = 0,21 g/100 ml = 0,21% (w/v); 1,68 kg/400 | = 0,42 g/100 ml = 0,42% (w/v); of 2,52 kg/400 | = 0,63 g/100 ml = 0,63% (w/v).
De contactdoses van de actieve bestanddelen waren voor het preventieve referentieproduct: 448 g/ha; voor het curatieve referentieproduct: 60 g/ha Azoxystrobine en 37,5 g/ha Difenoconazole; voor
BPAO56 2 |/ha: 0,84 kg/ha; voor BPAO56 4 |/ha: 1,68 kg/ha; en voor BPA056 6 |/ha: 2,52 kg/ha.
Tabel 3: Geteste samenstellingen, doseringen en behandelingstimingen bij een proef voor het testen van de werkzaamheid van verschillende samenstellingen en behandelingsregimes voor het bestrijden van Blast Disease op rijstplanten
Behandeling Concentratie actief | Contactdosis | Timing van Dag van bestanddeel (a.i.) samenstelling | eerste aanbrenging in samenstelling aanbrenging
EN a EE …E 2 | Preventief Koperoxide 56% 2 g/l or Vóór manifestatie | 1. Dag 20 referentieproduct | (w/v) 800 g/ha van symptomen 2. Dag 27 (Nordox 56 WP) 3 | Curatief Azoxystrobine 200 | 300 ml/ha Toen op elke plot | 1. Dag 34 referentieproduct | g/l+ symptomen 2. Dag 41 (AmistarTop 325 Difenoconazole 125 begonnen te 3. Dag 48
SC) g/l verschijnen met 4. Dag 55 een intensiteit 5. Dag 62 die minder dan 5% is 4 | BPAO56 (timing A) | Cholinepelargonaat | 2 |/ha Vóór manifestatie | 1. Dag 20 di SES
Behandeling Concentratie actief | Contactdosis | Timing van Dag van bestanddeel (a.i.) samenstelling | eerste aanbrenging in samenstelling aanbrenging | BPAO56 (timing A) | Cholinepelargonaat | 4 l/ha 42%
BPAO56 (timing A) | Cholinepelargonaat | 6 l/ha 42% 7 | BPAO56 (timing B) | Cholinepelargonaat | 2 l/ha Toen op elke plot | 1. Dag 34 42% symptomen 2. Dag 41
BPAO56 (timing B) | Cholinepelargonaat | 4 l/ha begonnen te 3. Dag 48 42% verschijnen met 4. Dag 55
BPAO056 (timing B) | Cholinepelargonaat | 6 |/ha een intensiteit 5. Dag 62 42% die minder dan 5% is
Beoordeling Gegevens
Beoordeling van gegevens van plantschades door de doelplaag alsook gewasproductiegegevens werden geanalyseerd in overeenstemming met het gebruikte experimentele ontwerp met een mate 5 van verschilniveau van 5% tussen behandelde planten en controleplanten.
Wijzen van aanbrenging en aanbrengmiddelen
De boeren werd geleerd hoe de fungiciderugzaksproeiers met semiautomatische hoge druk te gebruiken, met 400 |/ha of op basis van kalibratie.
Timing en aantal aanbrengingen
Voor Timing A: De aanbrengingen waren preventieve aanbrengingen, aangebracht vóór manifestatie van symptomen.
Voor Timing B: De aanbrengingen waren curatieve aanbrengingen. De eerste aanbrenging werd uitgevoerd indien op elke plot symptomen van een aantasting begonnen te verschijnen met een intensiteit die nog steeds zeer licht was (minder dan 5%).
Tussenpoos van aanbrenging: aanbrengingen werden uitgevoerd met tussenpozen van 1 week.
Aantal aanbrengingen: aanbrengingen werden ten minste 5 keer tot 2 weken vóór de oogst uitgevoerd bij behandeling volgens voorschrift/SOP, maar naar gelang de omstandigheden op het veld was het aantal uitgevoerde aanbrengingen verschillend. Dit was vanwege de verschijning van symptomen van aantasting die sneller optraden, zodat preventieve aanbrengingen slechts 2 keer werden uitgevoerd.
De eerste aanbrenging werd uitgevoerd toen de planten 20 DAS waren.
Werkzaamheidscriteria
Indien de verdeling van ziekte aan het begin van de proef relatief gelijkmatig was, waren de werkzaamheidscriteria gebaseerd op de mate van schade aan de planten door pathogenen. Indien echter aan het begin van het experiment de mate van gewasschade tussen plots ongelijk was, werd het werkzaamheidscriterium bepaald op basis van ziekteprogressie. Dit is te zien door de resultaten van analyse van variantie in waarnemingen van aanplantingen (de dag vóór behandeling).
Werkzaamheidsniveau van het geteste fungicide kan uit de laatste waarnemingen worden berekend met behulp van de formule:
Werkzaamheidsniveau = (ISK — ISP) (ISK)? x 100% waarbij: ISK = intensiteit van de aantasting door ziekte bij de controle (zonder fungicide); ISP = intensiteit van aantastingen door ziekte bij fungicidebehandeling.
Waarnemingen
Bij de proef werden de gehele plots behandeld (plotafmeting 10 m x 10 m), maar de ziektebeoordeling werd uitgevoerd op 25 rijstbosjes voor elke plot. In elk experiment werden de 25 bosjes systematisch gekozen.
De mate van schade aan planten door Pyricularia oryzae werd berekend met de formule: > (n XV)
I= x100%
NV waarbij: | = intensiteit van gewasschade; n = aantal uitlopers in elke schaal van aantasting; v = de waarde van de schaal van aantastingen voor elke aantastingscategorie; V = de hoogste gespecificeerde waarde van de aantastingsschaal; N = het totale aantal waargenomen uitlopers.
De schaal van de aantasting van Pyricularia oryzae werd als volgt bepaald:
O = geen aantasting; 1 = vlekken: de afmeting van een speldenpunt; 2 = vlekken: groter dan een speldenpunt; 3 = vlekken: necrotische vlekken, rond en enigszins ovaal, 1-2 mm lang met bruine randen; 4 = typische sleuven van 1-2 mm lang, bladoppervlak minder dan 2% aangetast; 5 = Typisch blast-bladoppervlak 2 - 10% aangetast; 6 = Typisch blast-bladoppervlak 11-25% aangetast; 7 = Typisch blast-bladoppervlak 26 - 50% aangetast; 8 = Typisch blast-bladoppervlak 51 - 75% aangetast; 9 =
Typisch blast-bladoppervlak 76 - 100% aangetast.
Timing van waarnemingen
Voor alle behandelingsregimes werd de eerste waarneming 6 dagen na de eerste preventieve aanbrenging uitgevoerd. Verdere waarnemingen werden uitgevoerd met tussenpozen van één week.
Het tijdstip van de waarneming is vermeld in Tabel 4.
Resultaat en Bespreking
Effect van het gebruik van een samenstelling volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding op het schadeniveau door Blast Disease op rijstplanten
Het vermogen van de samenstelling die cholinepelargonaat omvat (zoals hierboven beschreven, aangeduid als “BPA056”) om te werken als een fungicide tegen de ontwikkeling van Rice Blast Disease wordt verschaft in Tabel 4. Overeenkomstig de timing van de behandelingen waren de aanbrengbehandelingen die bij het onderzoek werden gebruikt preventieve en curatieve behandelingen. Wat preventieve behandeling betreft, werd fungicideaanbrenging uitgevoerd wanneer de symptomen van aantasting door ziekte niet zichtbaar waren of de ziekte-intensiteitswaarde 0% was.
Bij waarnemingen na de eerste aanbrenging (preventief) was de intensiteit van aantasting door ziekte nog steeds niet zichtbaar met een aantastingsintensiteit van 0% voor elke behandeling. Bij de tweede waarneming (preventief) begonnen symptomen van Blast Disease te verschijnen. Bij deze waarneming is te zien dat de intensiteit van aantasting door ziekte verscheen bij alle behandelingen, zowel bij de fungicidebehandeling met BPAO56 als het vergelijkingsfungicide (NORDOX 56 WP en AMISTARTOP 325
SC). Preventieve aanbrenging van fungiciden werd dus slechts 2 keer uitgevoerd, omdat bij de tweede waarneming of één week na de tweede preventieve fungicideaanbrenging symptomen van aantasting door ziekte begonnen te verschijnen. De aantastingsintensiteit bij de tweede waarneming was significant verschillend bij preventieve behandeling in vergelijking met curatieve behandeling waarbij de fungicideaanbrenging nog niet was uitgevoerd. De intensiteitswaarde van de aantasting door ziekte bij de preventieve fungicidebehandeling met BPA056 was veel lager in vergelijking met de behandeling met vergelijkingsfungicide en de curatieve behandeling.
Zes dagen na de start van de curatieve behandeling (waarneming 3) was de intensiteit van aantasting door ziekte niet significant verschillend tussen de fungicidebehandelingsplots. De intensiteit van aantasting door ziekte bij de fungicidebehandeling was veel lager in vergelijking met de controlebehandeling. Uit alle fungicidebehandelingen is echter te zien dat de preventieve fungicidebehandelingen met BPAO56 (timing A) de laagste ziekte-intensiteitswaarden had.
Tabel 4: Het effect van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA056”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en van vergelijkingssamenstellingen en behandelingsregimes op de gemiddelde intensiteit van aantasting door Blast Disease (%) op rijstplanten (n = 3)*
Behandeling/ De intensiteit van aantasting door Blast Disease (%) (nummer/dag) Dag 26 | Dag33 | Dag40 |dag47 | Dag54 |Dag61 | Dag 68
Onbehandeld o | 2,96 bc 1126d |1481c |1926d | 25,26e
Preventief 261bc |2,61ab |2,88ab |3,21ab | 335ab | 3,97 bc referentieproduct
Curatief 2,88 bc | 3,88b 5,03 c 5,38 b 5,556 bc | 5,78 cd referentieproduct
BPAO56 (timing A) 157ab | 2,09ab | 3,27bc |3,79b 3,79 b 4,05 bc 2 1/ha
BPAO56 (timing A) 0,91 a 1,17 a 1,17 a 1,38 a 1,38 a 1,38 ab 4 |/ha
BPAO56 (timing A) 1,04 a 1,04 a 1,17 a 1,17 a 1,17 a 1,17 a 6 |/ha
BPAO56 (timing B) 2,67bc | 3,26ab | 5,04c 5,33 b 6,22 c 6,81 d 2 1/ha
BPAO56 (timing B) 3,26 c 341ab |3,70bc | 415b 4,33 bc | 4,52 cd 4 |/ha
BPAO56 (timing B) 2,96bc | 2,96ab | 326bc |3,67b 3,85 b 3,93 bc 6 |/ha * De waarden in dezelfde kolom die zijn gemarkeerd met een overeenkomstige letter tonen geen significant verschil volgens de Multiple Range Test van Duncan op het significantieniveau van 5%.
Een toename in de intensiteit van de schade trad op bij elke waarneming. De waarnemingen in Tabel 4 tonen dat de toename in de intensiteit van schade bij behandeling met BPAO56 zeer laag was bij elke volgende waarneming. Dit is anders in vergelijking met de controlebehandeling, waarbij de toename in de intensiteit van aantastingen zeer significant was. Aan het einde van het experiment werd de hoogste intensiteit van Rice Blast gedetecteerd bij de controlebehandeling, die 25,26% bereikte.
Daarentegen werd gedetecteerd dat bij fungicidebehandeling met BPA056 de intensiteit lager was.
Preventieve fungicidebehandeling met BPAO56 (timing A) was de beste behandeling om de ontwikkeling van Rice Blast te onderdrukken in vergelijking met curatieve behandeling (timing B). Op basis van de algehele waarnemingsresultaten is te zien dat in het algemeen de preventieve fungicideaanbrenging een lagere aantastingsintensiteitswaarde had in vergelijking met de curatieve fungicideaanbrenging. Preventieve fungicidebehandeling met BPA056 (timing A) bij een dosis van 4 l/ha of 6 |/ha verschafte een betere behandeling van Rice Blast in vergelijking met een preventief referentieproduct. Curatieve fungicidebehandeling met BPAO56 (timing B} bij een dosis van 4 |/ha of 6 l/ha verschafte een betere behandeling van Rice Blast in vergelijking met een curatief referentieproduct.
Tabel 5: Werkzaamheidsniveau van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA056”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en van vergelijkingssamenstellingen en behandelingsregimes op Blast Disease op rijstplanten bij de laatste waarneming (dag 68) per OO —<EF
Het niveau van effectiviteit van een fungicide wordt gemeten aan de hand van de waarde van zijn werkzaamheidsniveau. Fungiciden worden beschouwd bij het bestrijden van ziekte effectief te zijn wanneer zij een werkzaamheidsniveau boven 50% hebben. Het niveau van effectiviteit van het fungicide BPAO56 is te zien in Tabel 5. Op basis van de berekening van het werkzaamheidsniveau is het bekend dat alle geteste doses bij het bestrijden van Rice Blast bij rijst effectief zijn. Het fungicide
BPA056 bij een dosis van 6 l/ha van preventieve behandeling leidde tot de hoogste werkzaamheidsniveauwaarde van 95,35%, wat effectief is bij het bestrijden van Rice Blast.
Desalniettemin vertoonden andere testdoseringen eveneens werkzaamheidsniveauwaarden van meer dan 50%. Aldus werden dergelijke doseringen eveneens beschouwd als effectief ten aanzien van het bestrijden van de Blast Disease.
Fytotoxiciteit van het gebruik van een samenstelling die de uitvinding illustreert
Fytotoxiciteit betekent een schadesymptoom op planten als gevolg van fungicideaanbrenging, ook al is het fungicide in overeenstemming met de aanbevolen mate aangebracht. Op basis van de waarnemingsresultaten van het uiterlijk van de rijstgewassen op de proefplots werden symptomen van fytotoxiciteit vanwege de aanbrenging van BPA056 niet gevonden. Er werd geen fytotoxiciteit waargenomen op de plots die zijn behandeld met verschillende doseringen en behandelingsregimes van BPAO56.
Het effect op rijstopbrengsten van het gebruik van een samenstelling die de uitvinding illustreert
Het effect van de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA0O56”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en van vergelijkingssamenstellingen en behandelingsregimes op de rijstopbrengst wordt verschaft in Tabel 6. Het gebruik van BPA056 was in staat om het opbrengstverlies dat wordt veroorzaakt door de Blast Disease op rijstgewassen te onderdrukken. Het gemiddelde resultaat van geoogste ruwe rijst (gabah kering panen of GKP) was bij alle fungicidebehandeling hoger dan dat van de controlebehandeling.
De hoogste GKP werd bereikt bij de behandeling met BPA056 met de dosering van 6 l/ha van de preventieve behandeling, zijnde een hoeveelheid van 21,59 kg/plot. Deze opbrengst verschilde significant van de resultaten van andere behandelingen. Het GKP-resultaat bij de controlebehandeling met de hoeveelheid van 14,42 kg/plot verschilde significant met de behandeling met BPAO56. Het verschil van GKP-resultaten tussen de behandeling met BPA056 en controlebehandeling bewijst dat de aanbrenging van BPAO56 in staat was om de opbrengsten in stand te houden.
Tabel 6:Het effect van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPAO56”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en van vergelijkingssamenstellingen en behandelingsregimes op de opbrengst van rijst (dag 89)
Behandeling Gemiddelde gedroogde padie (kg/plot) (n = ee
Behandeling Gemiddelde gedroogde padie (kg/plot) (n = 3)*
BPAO56 (timing B) 4 I/ha 19,33 bc
BPAO56 (timing B) 6 |/ha 19,67 bed * Waarden in dezelfde kolom die zijn gemarkeerd met een overeenkomstige letter tonen geen significant verschil volgens de Multiple Range Test van Duncan op het significantieniveau van 5%
Conclusies - de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten (zowel met preventief als curatief behandelingsregime) was in staat om de ontwikkeling van Blast Disease op rijstplanten met een werkzaamheidsniveau hoger dan 50% te onderdrukken. - deaanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten was effectief (bijvoorbeeld hoger werkzaamheidsniveau) wanneer de behandeling een preventieve behandeling was in vergelijking met een curatieve behandeling. - de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten (zowel met preventief als curatief behandelingsregime) was in staat om het rijstopbrengstverlies te onderdrukken in vergelijking met de controlebehandeling. - de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten leidde tot een hogere rijstopbrengst wanneer de behandeling een preventieve behandeling was in vergelijking met een curatieve behandeling. - de preventieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat was het beste behandelingsregime om Blast Disease op rijstplanten te bestrijden. - de preventieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij een dosis van 4 |/ha of 6 l/ha verschafte een betere behandeling van Rice Blast (dat wil zeggen minder intensiteit van Blast Disease en betere werkzaamheid) in vergelijking met een preventief referentieproduct - de curatieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij een dosis van 41/ha of 6 |/ha verschafte een betere behandeling van Rice Blast (dat wil zeggen minder intensiteit van Blast Disease en betere werkzaamheid) in vergelijking met een curatief referentieproduct. - de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten (zowel met preventief als curatief behandelingsregime) met alle geteste doseringen (0,21%, 0,42% of 0,63% (w/v) cholinepelargonaat) veroorzaakte geen fytotoxiciteitssymptomen op de rijstplanten.
Voorbeeld 2: Veldwerkzaamheidstest van het gebruik volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat tegen Sheath Blight Disease op rijstplanten
Materiaal en Werkwijzen
Veldtests waarnaar in dit experiment wordt verwezen, zijn allemaal experimentele tests uitgevoerd onder veldomstandigheden. Testlocatie: Bojong Terong Sub-Village, Palabuan Village, Ujungjaya
District, Sumedang Regency, West Java.
Bij de proef werd gebruik gemaakt van rijstvariëteit Inpari 32 of andere gewoonlijk rond de proeflocatie gebruikte variëteiten en waren gevoelig voor Sheath Blight Disease (Rhizoctonia solani).
Er werden rijstzaden gebruikt die vrij zijn van plagen en ziekte. Toepassing van meststof was in overeenstemming met plaatselijke aanbevelingen. Verzorging van de planten werd op de beste wijze uitgevoerd om het doel van de proef te bereiken.
Zaailingen werden 21 dagen na het zaaien gebruikt. Aantal zaden per plantgat 2-3 zaden. Volgens de gewoonten van boeren in Indonesië en op basis van de goedkeuring van de pesticidecommissie, waren de afmetingen van één plot een grootte van 10 m x 10 m, was het aantal geobserveerde monsterplanten 25 bosjes per plot, en bestaat de scheiding tussen plots uit dammen met een breedte van 50 cm. Het moment van planten was dag 0.
Plotlayout
Gerandomiseerd compleet blokontwerp met 9 behandelingsregimes zoals verschaft in Tabel 7, en 3 herhalingen. In het kort waren er 9 behandelingsregimes zoals vermeld in Tabel 7. Elk behandelingsregime werd uitgevoerd op drie verschillende plots (herhalingen). Elke plot had een afmeting van 10 m x 10m. Plots werden verdeeld volgens een gerandomiseerd compleet blokontwerp.
Gebruikt watervolume: 400 l/ha. De contactdosis is de eindconcentratie van de samenstelling in de sproeioplossing. Zo werd bijvoorbeeld Antracol 70 aangebracht bij een eindconcentratie van 1 kg/ha.
Uitgedrukt in g/l sproeioplossing: 1000 g/400 | = 2,5 g/l
De samenstelling die cholinepelargonaat omvat (aangeduid als “BPA 056”) had een concentratie van 42% (w/v) cholinepelargonaat of 42 g cholinepelargonaat per 100 ml van de samenstelling of 420 g (dat wil zeggen 0,42 kg) per |. De concentratie van het cholinepelargonaat in de sproeioplossing was: 2 | samenstelling x 0,42 kg cholinepelargonaat/| samenstelling = 0,84 kg cholinepelargonaat; 4 samenstelling x 0,42 | cholinepelargonaat/| samenstelling = 1,68 kg cholinepelargonaat; of 6 samenstelling x 0,42 | cholinepelargonaat/l samenstelling = 2,52 kg cholinepelargonaat.
De concentratie van cholinepelargonaat in de sproeioplossing (dat wil zeggen contactdosis actief bestanddeel) is dus 0,84 kg/400 | = 0,21 kg/100 | = 210 g/100 | = 2,10 g/l = 0,21 g/100 ml = 0,21% (w/v); 1,68 kg/400 | = 0,42 g/100 ml = 0,42% (w/v); of 2,52 kg/400 | = 0,63 g/100 ml = 0,63% (w/v).
De contactdosis van de actieve bestanddelen waren voor het preventieve referentieproduct: 700 g/ha; voor het curatieve referentieproduct: 60 g/ha Azoxystrobine en 37,5 g/ha Difenoconazole; voor
BPAO56 2 |/ha: 0,84 kg/ha; voor BPAO56 4 |/ha: 1,68 kg/ha; voor BPAO56 6 I/ha: 2,52 kg/ha.
Tabel 7: Geteste samenstellingen, doseringen en timingen van behandeling bij een proef voor het testen van de werkzaamheid van verschillende samenstellingen en behandelingsregimes voor het bestrijden van Sheath Blight Disease (Rhizoctonia sp.) bij rijstplanten
Behandeling Concentratie Contactdosis | Timing van eerste Dag van actief van aanbrenging aanbrenging bestanddeel samenstelling (a.i.) in samenstelling ee EEE 2 | Preventief Propineb 70% 1 kg/ha Vóór manifestatie 1. Dag 29 referentieproduct van symptomen 2. Dag 36 (Antracol 70 WP) 3 | Curatief Azoxystrobine | 300 ml/ha Toen bij elke plot 1. Dag 43 referentieproduct 200 g/l en symptomen 2. Dag 50 (AmistarTop 325 SC) | Difenoconazole begonnen te 3. Dag 57 125 g/l verschijnen met een | 4. Dag 64 intensiteit die minder dan 5% is 4 | BPAO56 (timing A) Choline- 2 1/ha Vóór manifestatie 1. Dag 29 pelargonaat van symptomen 2. Dag 36 42% 5 | BPAO56 (timing A) Choline- 41/ha pelargonaat 42%
BPAO56 (timing A) Choline- 6 |/ha pelargonaat 42%
Behandeling Concentratie Contactdosis | Timing van eerste Dag van actief van aanbrenging aanbrenging bestanddeel samenstelling (a.i.) in samenstelling 7 | BPAO56 (timing B) Choline- 2 1/ha Toen bij elke plot 1. Dag 43 pelargonaat symptomen 2. Dag 50 42% begonnen te 3. Dag 57
BPAO56 (timing B) Choline- 41/ha verschijnen met een | 4. Dag 64 pelargonaat intensiteit die 42% minder dan 5% is
BPAO56 (timing B) Choline- 6 |/ha pelargonaat 42%
Beoordeling Gegevens
Beoordeling van gegevens van plantschades door de doelplaag alsook gewasproductiegegevens werden geanalyseerd in overeenstemming met het gebruikte experimentele ontwerp met een verschilniveau van 5% tussen behandelde planten en controleplanten.
Wijzen van aanbrenging en aanbrengmiddelen
De boeren werd geleerd hoe de fungiciderugzaksproeiers met semiautomatische hoge druk te gebruiken, met 400 |/ha of op basis van kalibratie.
Timing en aantal aanbrengingen
Voor Timing A: De aanbrengingen waren preventieve aanbrengingen, aangebracht vóór manifestatie van symptomen.
Voor Timing B: De aanbrengingen waren curatieve aanbrengingen. De eerste aanbrenging werd uitgevoerd indien op elke plot symptomen van een aantasting begonnen te verschijnen met een intensiteit die nog steeds zeer licht was (minder dan 5%).
Tussenpoos van aanbrenging: aanbrengingen werden uitgevoerd met tussenpozen van 1 week.
Aanbrengingen werden ten minste 5 keer tot 2 weken vóór de oogst uitgevoerd (bij behandeling volgens voorschrift/SOP), maar naar gelang de omstandigheden op het veld was het aantal uitgevoerde aanbrengingen verschillend. Dit was vanwege de verschijning van symptomen van aantasting die sneller optraden, zodat voor preventieve aanbrengingen dit slechts 2 keer kon worden uitgevoerd. De eerste aanbrenging werd uitgevoerd toen de planten 20 DAS waren. Voor curatieve aanbrengingen werden slechts 4 aanbrengingen uitgevoerd, dit vanwege de toestand van de planten die ongeveer op het punt stonden de oogstfase te bereiken. De timing van aanbrenging wordt getoond in Tabel 7.
Criteria van Werkzaamheid
Indien de verdeling van ziekte aan het begin van de proef relatief gelijkmatig was, waren de werkzaamheidscriteria gebaseerd op de mate van schade aan de planten door pathogenen. Indien echter aan het begin van het experiment de mate van gewasschade tussen plots ongelijk was, werd het werkzaamheidscriterium bepaald op basis van ziekteprogressie. Dit is te zien door de resultaten van analyse van variantie in waarnemingen van aanplantingen (de dag vóór behandeling).
Het werkzaamheidsniveau van het geteste fungicide is naar verwachting 2 50%, berekend uit de laatste waarnemingen met behulp van de formule:
Werkzaamheidsniveau = (ISK — ISP) (ISK)? x 100% waarbij: ISK = intensiteit van de aantasting door ziekte bij de controle (zonder fungicide); ISP = intensiteit van aantastingen door ziekte bij fungicidebehandeling.
Waarnemingen
Bij de proef werden de gehele plots behandeld (plotafmeting 10 m x 10 m), maar de ziektebeoordeling werd uitgevoerd op 25 rijstbosjes voor elke plot. In elk experiment werden de 25 bosjes systematisch gekozen.
De mate van schade aan planten door Rhizoctonia solani werd berekend met de formule: (n x v)
I= 2x), 100%
NV waarbij: | = intensiteit van gewasschade; n = aantal uitlopers in elke schaal van aantasting; v = de waarde van de schaal van aantastingen voor elke aantastingscategorie; V = de hoogste gespecificeerde waarde van de aantastingsschaal; N = het totale aantal waargenomen uitlopers.
De schaal van de aantasting van Rhizoctonia solani werd als volgt bepaald: 0 = geen aantasting; 1 = vroege symptomen van bladschade; 3 = symptomen van meer dan 25% schade in de eerste en tweede pluim; 5 = symptomen van meer dan 25% schade op de eerste, tweede en derde pluim; 7 = symptomen van meer dan 25% schade op alle beschadigde zones; 9 = alle uitlopers rot.
Timing van waarnemingen
Voor alle behandelingsregimes werd de eerste waarneming 6 dagen na de eerste preventieve aanbrenging uitgevoerd. Verdere waarnemingen werden uitgevoerd met tussenpozen van één week.
Het tijdstip van de waarneming wordt vermeld in Tabel 8.
Resultaat en Bespreking
Effect van het gebruik van een samenstelling volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding op de intensiteit van Sheath Blight op rijstplanten
De test bestond uit twee behandelingsregimes, namelijk preventief en curatief. Bij de eerste waarneming waren de symptomen van aantasting door ziekte nog niet zichtbaar; te zien is dat de ziekte-intensiteitswaarde 0% was (Tabel 8). Bij de tweede waarneming begonnen de symptomen van ziekte te verschijnen, en dus werden geen verder preventieve aanbrengingen uitgevoerd.
De gegevens in Tabel 8 tonen dat de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (aangeduid als “BPA056”) de intensiteit van Sheath Blight verminderde, omdat alle behandelingen met
BPAO056 significant verschillende resultaten produceerden in vergelijking met de controle. Tijdens het experiment was de intensiteit van Sheath Blight behandeld met BPA056, in het bijzonder bij een hoge dosis, laag in vergelijking met de controlebehandeling. Dit toont dat de aanbrenging van de samenstelling die cholinepelargonaat omvat in staat was om de ontwikkeling van Sheath Blight bij rijstplanten te onderdrukken.
Tabel 8: Het effect van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA056”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en van vergelijkingssamenstellingen en behandelingsregimes op de gemiddelde intensiteit van Sheath Blight (%) op rijstplanten (n= 3)*
Behandeling/ De intensiteit van aantasting door Sheath Blight Disease (%) (nummer/dag) [Dag35 |Dag4 |Dag49 |Dag56 |Dag63 | Dag70
Onbehandeld 0 |5Me | 6,52f 7,41 d 11,11 e 13,48 d
Preventief 3,66 cde 4,18 de 4,59 c 5,21 d 5,72b referentieproduct ï î î ï ï î 0
Behandeling/ De intensiteit van aantasting door Sheath Blight Disease (%) {nummer/dag)
Dag 35 Dag 42 Dag 49 Dag 56 Dag 63 Dag 70
Curatief 4,59 de 4,74e 4,89 c 6,44 d 6,67 b referentieproduct
BPAO56 (timing A) 1,96 abc 2,62 bc 2,75b 5,62 d 6,40 b 2 1/ha
BPAO56 (timing A) 1,18 ab 1,18 a 1,18 a 1,44 ab 1,70 a 4 |/ha
BPAO56 (timing A) 0,78 a 1,05 a 1,18 a 1,18 a 1,31 a 6 |/ha
BPAO56 (timing B) 3,26 cd 3,70 cde 4,30 c 6,82 d 9,04 c 2 1/ha
BPAO56 (timing B) 2,67 bc 2,82 bcd 2,96 b 3,11 € 3,11 a 4 |/ha
BPAO56 (timing B) 1,48 ab 2,08 ab 2,37 ab 2,96 bc 3,11 a 6 |/ha * De waarden in dezelfde kolom die zijn gemarkeerd met een overeenkomstige letter tonen geen significant verschil volgens de Multiple Range Test van Duncan op het significantieniveau van 5%
De ernst van Sheath Blight nam in de loop van de tijd toe (met de leeftijd van de plant). Grote toenamen van de ziekte-intensiteit traden op bij de test met de laagste dosis van BPA056, en bij de vergelijkingsbehandelingen en behandelingen met controlefungicide. Symptomen van Sheath Blight en pluimen die leeg bleven, werden waargenomen bij de behandeling met de laagste dosis (2 |/ha) van
BPA056. Symptomen van ernstige Sheath Blight en pluimen die leeg bleven, werden waargenomen bij vergelijkingsbehandelingen en controlebehandelingen. De ontwikkeling van de ziekte trad overwegend op wanneer de plant volwassen was.
Onder de behandelingsregimes bij verschillende doses en aanbrengingtijdstippen vertoonde de preventieve aanbrenging van de hoogste dosis van 6 l/ha van BPAO56 de laagste intensiteit van de ziekte (Tabel 8). De resultaten die werden verkregen voor de preventieve aanbrenging van de hoogste dosis van 6 l/ha van BPAO56 was niet statistisch noch significant verschillend van de preventieve aanbrenging van een dosis van 4 |/ha van de tweede tot de laatste waarneming. Bij de laatste waarneming was de intensiteit van Sheath Blight bij alle behandelingen met BPAO56 significant verschillend van de controlebehandelingen.
De laagste intensiteit van 1,31% trad op bij de laatste waarneming bij de behandeling van 6 |/ha met de preventieve aanbrenging. Deze laagste intensiteit die werd verkregen bij de laatste waarneming voor de preventieve aanbrenging van de hoogste dosis van 6 |/ha van BPAO56 was statistisch en significant verschillend in vergelijking met de intensiteit bij de controlebehandeling die 13,48% bij de laatste waarneming bereikte. Alle doseringsniveaus van BPA056 veroorzaakten geen fytotoxische symptomen bij de geteste rijstplanten.
Werkzaamheid van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding tegen Sheath Blight op rijstplanten
De werkzaamheid van BPA056 bij het onderdrukken van Sheath Blight vertoonde voortreffelijke resultaten. Een werkzaamheidsniveau van meer dan 50% werd bereikt voor behandeling met BPA056 aangebracht met zowel preventieve als curatieve aanbrenging bij een dosis van 4 l/ha en 6 l/ha, en met preventieve aanbrenging bij een dosis van 2 |/ha. Hetzelfde resultaat gold echter niet voor BPA056 bij een dosis van 2 |/ha met een curatieve aanbrenging waarbij het niveau van werkzaamheid minder dan 50% bij de laatste waarneming bereikte (Tabel 9). Het hoogste niveau van werkzaamheid werd bereikt bij de preventieve dosis van 6 |/ha, die 90,31% bereikte.
Tabel 9: Werkzaamheidsniveau van het gebruik van een samenstelling volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding (“BPAO056”) en van vergelijkingssamenstellingen tegen Sheath Blight op rijstplanten (dag 70)
Pme
Effect op rijstopbrengsten van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding tegen Sheath Blight op rijstplanten
Het effect van aanbrenging van BPAO56 op rijstopbrengsten wordt getoond in Tabel 10. Het gebruik van BPA056 was in staat om opbrengstverliezen veroorzaakt door Sheath Blight bij rijst te verminderen. De gemiddelde gedroogde padieoogst op alle experimentele plots was significant verschillend van de controlebehandeling (Tabel 10).
De hoogste opbrengst werd bereikt met preventieve aanbrenging van BPAO56 bij een dosis van 6 |/ha, die leidde tot een gemiddelde opbrengst van 20,24 kg/plot, wat niet statistisch verschillend was met een preventieve dosis van 4 |/ha, die leidde tot een gemiddelde opbrengst van 20,13 kg/plot (Tabel 10). Bovendien leverden de twee hoogste doses van BPAO56 (4 l/ha en 6 l/ha) met curatieve aanbrenging respectievelijk 19,73 kg/plot en 19,93 kg/plot op. Bijgevolg was de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat om Sheath Blight te onderdrukken en om rijstopbrengstverliezen veroorzaakt door de ziekte te verminderen.
Tabel 10: Het effect van het gebruik van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA056”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en van vergelijkingssamenstellingen en behandelingsregimes op de opbrengst van rijst (dag 96)
Behandeling Gemiddelde gedroogde padie (kg/plot) (n = ee * De waarden in dezelfde kolom die zijn gemarkeerd met een overeenkomstige letter tonen geen significant verschil volgens de Multiple Range Test van Duncan op het significantieniveau van 5%
Conclusies
- de preventieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten was effectief bij alle geteste doseringen (0,21%, 0,42% of 0,63% (w/v) cholinepelargonaat) ten aanzien van het onderdrukken van de incidentie van Sheath Blight bij rijstplanten met een werkzaamheidsniveau van meer dan 50%.
- de curatieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten bij een dosis van 4 |/ha (0,42% (w/v) cholinepelargonaat) en 6 |/ha (0,63% (w/v) cholinepelargonaat) was effectief ten aanzien van het onderdrukken van de incidentie van Sheath Blight bij rijstplanten met een werkzaamheidsniveau van meer dan 50%.
- de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten was effectiever tegen Sheath Blight (bijvoorbeeld hoger werkzaamheidsniveau) wanneer de behandeling een preventieve behandeling was in vergelijking met een curatieve behandeling.
- de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten (zowel met preventief als curatief behandelingsregime) bij alle geteste doseringen verminderde rijstopbrengstverliezen vanwege Sheath Blight in vergelijking met een controlebehandeling.
- de preventieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij een dosis van 4 l/ha of 6 |/ha verschafte een betere behandeling van Sheath Blight (dat wil zeggen minder intensiteit van Sheath Blight Disease en betere werkzaamheid bij laatste waarneming) in vergelijking met een preventief referentieproduct.
- de curatieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij een dosis van 4 |/ha of 6 I/ha verschafte een betere behandeling van Sheath Blight (dat wil zeggen minder intensiteit van Sheath Blight Disease en betere werkzaamheid bij laatste waarneming) in vergelijking met een curatief referentieproduct.
- de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op rijstplanten leidde tot een hogere rijstopbrengst wanneer de behandeling tegen Sheath Blight een preventieve behandeling was in vergelijking met een curatieve behandeling.
- de preventieve aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat was het beste behandelingsregime om Sheath Blight Disease op rijstplanten te bestrijden.
- de aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat tegen Sheath Blight op rijstplanten (zowel met preventief als curatief behandelingsregime) bij alle geteste doseringen veroorzaakte geen fytotoxiciteitssymptomen op de rijstplanten.
Voorbeeld 3: Werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor het behandelen van
Sheath Blight Disease op rijstplanten
Een veldproef werd opgezet om de werkzaamheid van verschillende samenstellingen voor het bestrijden van Sheath Blight (Rhizoctonia solani) op rijst in Thailand op twee locaties te testen: L1: Bang
Kham, Sriprachan, Suphanburi; en L2: Don Pru, Sriprachan, Suphanburi. Ziekte-inoculatie werd uitgevoerd 14 dagen vóór de eerste besproeiing.
Op locatie L1 was het experimentele ontwerp gerandomiseerd compleet blok (RCB); aantal verschillende behandelingen: zes zoals verschaft in Tabel 11; aantal herhalingen: 4; plotgrootte: 6 x 5 m/plot; rijstvariëteit: PTT1; en sproeivolume: 312,5 |/ha. Eén behandeling had 4 herhalingen, waarbij één herhaling 10 bemonsteringen heeft.
De samenstelling die cholinepelargonaat omvat (aangeduid als “BPA 056”) had een concentratie van 42% (w/v) cholinepelargonaat of 42 g cholinepelargonaat per 100 ml van de samenstelling of 420 g (dat wil zeggen 0,42 kg) per |. De concentratie van het cholinepelargonaat in de sproeioplossing was (per ha): 2 | samenstelling x 0,42 kg cholinepelargonaat/l samenstelling = 0,84 kg cholinepelargonaat; 3 | samenstelling x 0,42 | cholinepelargonaat/l samenstelling = 1,26 kg cholinepelargonaat; of 4 samenstelling x 0,42 | cholinepelargonaat/l samenstelling = 1,68 kg cholinepelargonaat.
Tabel 11: Geteste samenstellingen, doseringen en behandelingstimingen bij een proef voor het testen van de werkzaamheid van verschillende samenstellingen en behandelingsregimes voor het bestrijden van Sheath Blight Disease (Rhizoctonia solani) op rijstplanten in Thailand op locaties L1 en L2
Behandeling Dosering | Aantal Timing me 1 | BPA 056 2000 2 1°: Wanneer een symptoom van ziekte mi/ha werd gevonden, 2°: na tussenpoos van 7 dagen 2 | BPA 056 3000 2 1°: Wanneer een symptoom van ziekte mi/ha werd gevonden, 2°: na tussenpoos van 7 dagen 3 | BPA 056 4000 2 1%: Wanneer een symptoom van ziekte mi/ha werd gevonden, 2°: na tussenpoos van 7 dagen
Behandeling Dosering | Aantal Timing
PET ge 4 | Validamycine 625 2 1%: Wanneer een symptoom van ziekte 3% SL ml/ha werd gevonden, 2°: na tussenpoos van 7 dagen | Tricyclazole 750 g/ha | 2 1%: Wanneer een symptoom van ziekte werd gevonden, 2°: na tussenpoos van 7 dagen ee
Beoordelingen van gegevens omvatten percentage van lengte (cm) van het infectiesymptoom en lengte van de plant (cm) vóór de 1° besproeiing; vóór de 2° besproeiing; 7 dagen na 2° besproeiing; 2 weken na 2° besproeiing; 3 weken na 2° besproeiing; en 2 weken vóór de oogst. Een samenvatting van 5 de timing van de beoordeling van gegevens op locatie L1 wordt verschaft in Tabel 12.
Het percentage ziekte werd als volgt berekend:
Ziekte (%) = [lengte van infectiesymptoom (cm)/lengte van plant (cm)] x 100
Tabel 12: Timing van beoordeling van gegevens van de proef bij rijstplanten op locatie L1 Bang Kham maen On
Snas OO | 'meculatie van Sheath Blight Disease 82 DAS Vóór 2° besproeiing/ BA#2 ee 1 on eee
DAS: dagen na zaaien
Tabel 13 illustreert het percentage ziekte na behandeling van de rijstplanten op locatie L1 met een samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 ml/ha, 3000 ml/ha en 4000 ml/ha, en na behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten, validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha. De resultaten in Tabel 13 tonen dat de samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 3000 en 4000 ml/ha een uitstekende bestrijding tegen Sheath Blight op rijstplanten vertoonde in vergelijking met onbehandelde rijstplanten. De samenstelling die de uitvinding illustreert bij 3000 en 4000 ml/ha was eveneens superieur aan de in de handel verkrijgbare referentieproducten, validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha. De samenstelling die de uitvinding illustreert bij 2000 ml/ha vertoonde eveneens een aanvaardbare bestrijding tegen
Sheath Blight op rijstplanten.
Er werd geen fytotoxiciteit waargenomen op rijstplanten na alle behandelingen bij beoordeling vóór de 2° besproeiing, 7 dagen na de 2° besproeiing, 2 weken na de 2° besproeiing, 3 weken na de 2° besproeiing en 2 weken vóór de oogst.
Tabel 13: Effect van behandeling met een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA 056”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en vergelijkingssamenstellingen op het percentage ziekte (%) op rijstplanten op locatie L1 (n= 40)*
Behandeling | Dose- | BA#1 BA#2 7 DAA#2 | 14 DAA#2 | 21 DAA#2 di ee eee 1 BPA 056 2000 22,16 3935b | 4061c | 39,74d 39,79 d 39,72c
PL qe | IEEE 2 BPA 056 3000 2238a | 31,56a | 31,32ab | 28,82 a 29,00 a 29,46
Pe que IE Pe 3 BPA 056 4000 2238a | 30,82a | 2934a | 28,68a 27,69 a 28,22
PTT qe EP EE 4 Validamycine | 625 22,23a | 38,61b | 35,99 bc | 35,33 b 33,93 b 33,83 ee QE 5 Tricyclazole 750 22,57a | 40,05 bc | 35,66 bc | 37,90 c 35,89 c 35,63 en RE
Onbehandeld 2233a | 44,95c | 46,98d | 47,92€ 50,05 e 50,72
PTE LEE PE
* % ziekte: gemiddelde waarde van % ziekte van 4 herhalingen en 10 bemonsteringen per herhaling ** de waarden dezelfde die met dezelfde letter zijn gemarkeerd, vertonen geen significant verschil volgens standaard parametrische statistische test
Op locatie L2 was het experimentele ontwerp gerandomiseerd compleet blok (RCB); aantal verschillende behandelingen: zes zoals verschaft in Tabel 11; aantal herhalingen: 4; plotgrootte: 6 x 5 m/plot; rijstvariëteit: PTT1; en sproeivolume: 312,5 |/ha. Eén behandeling had 4 herhalingen, waarbij één herhaling 10 bemonsteringen heeft.
Beoordelingen van gegevens omvatten percentage van lengte (cm) van het infectiesymptoom en lengte van de plant (cm) vóór 1° besproeiing; vóór 2° besproeiing; 7 dagen na 2° besproeiing; 2 weken na 2° besproeiing; 3 weken na 2° besproeiing; en 2 weken vóór de oogst. Een samenvatting van de timing van de beoordeling van gegevens op locatie L2 wordt verschaft in Tabel 14.
Tabel 14: Timing van beoordeling van gegevens van de proef bij rijstplanten op locatie L2 Don Pru
CM CA
Tee TT 77 DAS Vóór 2° besproeiing/ BA#2
ME HA pos (mess
DAS: dagen na zaaien
Tabel 15 illustreert het percentage ziekte na behandeling van de rijstplanten op locatie L2 met een samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 ml/ha, 3000 ml/ha en 4000 ml/ha, en na behandeling met in de handel verkrijgbare referentieproducten, validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha. De resultaten in Tabel 15 tonen dat de samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 3000 en 4000 ml/ha een uitstekende bestrijding tegen Sheath Blight op rijstplanten vertoonde in vergelijking met onbehandelde rijstplanten, en eveneens superieur was aan de in de handel verkrijgbare referentieproducten, validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha. De samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 ml/ha vertoonde eveneens een aanvaardbare bestrijding tegen Sheath Blight op rijstplanten.
Er werd geen fytotoxiciteit waargenomen op rijstplanten na alle behandelingen bij beoordeling vóór de 2° besproeiing, 7 dagen na de 2° besproeiing, 2 weken na de 2° besproeiing, 3 weken na de 2° besproeiing en 2 weken vóór de oogst.
Tabel 15: Effect van behandeling met een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPA056”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en vergelijkingssamenstellingen op het percentage van
Sheath Blight Disease (%) op rijstplanten op locatie L2 (n= 40)*
INF Behandeling BA#1 BA#2 | 7DAA#2 | 14 DAA#2 | 21 DAA#2 |2W6H 1 BPA 056 2000 28,88a | 40,29c | 3901c | 4960e 49,75e 49,07 c mi/ha 2 BPA 056 3000 25,93 33,25 | 3047a | 33,22b 33,29 b 32,70 a mi/ha a** b 3 BPA 056 4000 25,93a | 2781 | 2910a | 29,79a 30,12 a 30,20 a mi/ha a 4 Validamycine | 625 ml/ha | 26,37 a 32,69 36,46b | 35,00c 34,47 c 31,52 a 3% SL b 5 Tricyclazole 750g/ha | 2610a | 32,67 | 37,90bc | 38,71 d 39,75 d 39,11 b b 6 | Onbehandeld "| 25,76a | 41,95c | 58,11d | 62,13f 62,31 f 61,13 d * % ziekte: gemiddelde waarde van % ziekte van 4 herhalingen en 10 bemonsteringen per herhaling ** de waarden in dezelfde kolom die met dezelfde letter zijn gemarkeerd, vertonen geen significant verschil volgens standaard parametrische statistische test
Voorbeeld 4: Werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voor het verhogen van rijstopbrengst van rijstplanten
De veldproef zoals beschreven in Voorbeeld 3 werd uitgevoerd in Thailand op twee locaties: L1: Bang
Kham, Sriprachan, Suphanburi; en L2: Don Pru, Sriprachan, Suphanburi.
Bij de oogst werd de rijstopbrengst als volgt bepaald: 1) opbrengst in kg/plot (dat wil zeggen 3 m x 3 m = 9 m°). Het middelste deel van elke plot (9 m?) werd geoogst. 2) opbrengst in kg/rai (dat wil zeggen 1600 m2) 3) opbrengst in kg/ha (dat wil zeggen 1600 m? x 6,25)
Tabel 16 illustreert de opbrengst op locatie L1 na aanbrenging van een samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 ml/ha, 3000 ml/ha en 4000 ml/ha, en in de handel verkrijgbare referentieproducten validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha op rijstplanten. De resultaten tonen dat de samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 4000 ml/ha een uitstekende rijstopbrengst verschafte in vergelijking met onbehandelde rijstplanten, en eveneens superieur was aan validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha. De samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 en 3000 ml/ha vertoonde nog steeds een hoge rijstopbrengst in vergelijking met onbehandelde rijstplanten.
Tabel 16: Opbrengst van rijstplanten na aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPAO56”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en vergelijkingssamenstellingen op locatie L1 (n= 40)*
Behandeling Dosering Opbrengst Opbrengst Opbrengst
Ie ET a tan
Eeen [ee a * opbrengst: gemiddelde waarde van opbrengst van 4 herhalingen en 10 bemonsteringen per herhaling
Tabel 17 illustreert de opbrengst op locatie L2 na aanbrenging van een samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 ml/ha, 3000 ml/ha en 4000 ml/ha, en in de handel verkrijgbare referentieproducten, validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha op rijstplanten. De resultaten tonen dat de samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 3000 en 4000 ml/ha een uitstekende rijstopbrengst verschafte in vergelijking met onbehandelde rijstplanten, en superieur was aan validamycine 3% SL bij 625 ml/ha en Tricyclazole bij 750 g/ha. De samenstelling die de uitvinding illustreert (“BPA 056”) bij 2000 ml/ha vertoonde nog steeds een hoge rijstopbrengst in vergelijking met onbehandelde rijstplanten.
Tabel 17: Opbrengst van rijstplanten na aanbrenging van een samenstelling die cholinepelargonaat omvat (“BPAO56”) volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding en vergelijkingssamenstellingen op locatie L2 (n= 40)*
Behandeling Dosering Opbrengst Opbrengst Opbrengst ie aaa a tan
Eeen [eee eme
La a * opbrengst: gemiddelde waarde van opbrengst van 4 herhalingen en 10 bemonsteringen per herhaling ** de waarden in dezelfde kolom die met dezelfde letter zijn gemarkeerd, vertonen geen significant verschil volgens standaard parametrische statistische test

Claims (30)

CONCLUSIES
1. Werkwijze voor het verhogen van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van de rijstopbrengst van een onbehandelde rijstplant, waarbij de werkwijze het aanbrengen omvat van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de rijstplant wordt gekozen uit de groep bestaande uit Oryza sativa, Oryza glaberrima, Oryza australiensis, Oryza barthii, Oryza brachyantha, Oryza coarctata, Oryza eichingeri, Oryza grandiglumis, Oryza latifolia, Oryza longiglumis, Oryza longistaminata, Oryza meyeriana, Oryza minuta, Oryza neocaledonica, Oryza officinalis, Oryza punctata, Oryza ridleyi, Oryza rufipogon, Oryza schlechteri, Zizania palustris, Zizania aquatico, Zizania texana, Zizania latifolia en Porteresia coarctata; waarbij bij voorkeur de rijstplant Oryza sativa is; waarbij met meer voorkeur de rijstplant Oryza sativa indica of Oryza sativa japonica is.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de samenstelling een waterige samenstelling is.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 3, waarbij de samenstelling een sproeibare vloeistof of een concentraat is.
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 4, waarbij de samenstelling 0,001% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat omvat.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 5, waarbij de samenstelling een concentraat is omvattende 5,0% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 10% (w/v) tot 60% (w/v) cholinepelargonaat.
7. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 5, waarbij de samenstelling een sproeibare vloeistof is omvattende 0,001% (w/v) tot 5,0% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 0,1% (w/v) tot 2,0% (w/v) cholinepelargonaat, met meer voorkeur 0,1% (w/v) tot 1,0% (w/v) cholinepelargonaat.
8. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 7, waarbij de samenstelling verder één of meer hulpstoffen omvat, zoals een oplosmiddel, een drager, een oppervlakteactief middel, een kleefmiddel, een antivriesmiddel, een verdikkingsmiddel, een buffermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidans, een conserveermiddel, een aroma of een kleurmiddel.
9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 8, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling op het geheel van het bovengrondse deel van de rijstplant omvat.
10. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 9, waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd vóór de manifestatie van symptomen van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
11. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 9, waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, zoals waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd op dezelfde dag na de manifestatie van symptomen van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
12. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 9 of 11, waarbij de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, en voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 25%, zoals ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10% of ten hoogste 5% is.
13. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 12, waarbij cholinepelargonaat in een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant; waarbij bij voorkeur cholinepelargonaat in een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
14. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 13, waarbij cholinepelargonaat of de samenstelling wordt gesproeid op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
15. Gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat voor het verhogen van de rijstopbrengst van een rijstplant ten opzichte van de rijstopbrengst van een onbehandelde rijstplant.
16. Werkwijze voor het voorkomen of bestrijden van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of een deel daarvan, waarbij de werkwijze het aanbrengen omvat van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de rijstplant wordt gekozen uit de groep bestaande uit Oryza sativa, Oryza glaberrima, Oryza australiensis, Oryza barthii, Oryza brachyantha, Oryza coarctata, Oryza eichingeri, Oryza grandiglumis, Oryza latifolia, Oryza longiglumis, Oryza longistaminata, Oryza meyeriana, Oryza minuta, Oryza neocaledonica, Oryza officinalis, Oryza punctata, Oryza ridleyi, Oryza rufipogon, Oryza schlechteri, Zizania palustris, Zizania aquatico, Zizania texana, Zizania latifolia en Porteresia coarctata; waarbij bij voorkeur de rijstplant Oryza sativa is; waarbij met meer voorkeur de rijstplant Oryza sativa indica of Oryza sativa japonica is.
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, waarbij de samenstelling een waterige samenstelling is.
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 18, waarbij de samenstelling een sproeibare vloeistof of een concentraat is.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 19, waarbij de samenstelling 0,001% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat omvat.
21. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 20, waarbij de samenstelling een concentraat is omvattende 5,0% (w/v) tot 70% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 10% (w/v) tot 60% (w/v) cholinepelargonaat.
22. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 21, waarbij de samenstelling een sproeibare vloeistof is omvattende 0,001% (w/v) tot 5,0% (w/v) cholinepelargonaat, bij voorkeur 0,1% (w/v) tot 2,0% (w/v) cholinepelargonaat, met meer voorkeur 0,1% (w/v) tot 1,0% (w/v) cholinepelargonaat.
23. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 22, waarbij de samenstelling verder één of meer hulpstoffen omvat, zoals een oplosmiddel, een drager, een oppervlakteactief middel, een kleefmiddel, een antivriesmiddel, een verdikkingsmiddel, een buffermiddel, een antischuimmiddel, een antioxidans, een conserveermiddel, een aroma of een kleurmiddel.
24. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 23, waarbij de werkwijze het aanbrengen van cholinepelargonaat of de samenstelling op het geheel van het bovengrondse deel van de rijstplant omvat.
25. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 24, waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd vóór de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
26. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 24, waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, zoals waarbij de aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd op dezelfde dag na de manifestatie van symptomen van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan.
27. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 24 of 26, waarbij de eerste aanbrenging van cholinepelargonaat of de samenstelling op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant wordt uitgevoerd na de manifestatie van symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op de rijstplant of een deel daarvan, en voordat de intensiteit van de symptomen van de Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan ten hoogste 25%, zoals ten hoogste 20%, ten hoogste 15%, ten hoogste 10%, of ten hoogste 5%, is.
28. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 27, waarbij cholinepelargonaat in een concentratie van 0,01 kg/ha tot 10,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant; waarbij bij voorkeur cholinepelargonaat in een concentratie van 1,0 kg/ha tot 3,0 kg/ha wordt aangebracht op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
29. Werkwijze volgens een van de conclusies 16 tot 28, waarbij cholinepelargonaat of de samenstelling wordt gesproeid op de rijstplant, een deel daarvan of groeiplaats van de rijstplant.
30. Gebruik van cholinepelargonaat of een samenstelling die cholinepelargonaat omvat bij de preventie of bestrijding van Blast Disease, Sheath Blight of een combinatie daarvan op een rijstplant of deel daarvan.
BE20225206A 2021-03-25 2022-03-24 Methoden voor het verbeteren van de rijstopbrengst en het behandelen van blast ziekte, sheath blight ziekte, of een combinatie daarvan op een rijstplant BE1029190B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP21165023 2021-03-25

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029190A1 BE1029190A1 (nl) 2022-10-05
BE1029190B1 true BE1029190B1 (nl) 2023-04-24

Family

ID=75252304

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225206A BE1029190B1 (nl) 2021-03-25 2022-03-24 Methoden voor het verbeteren van de rijstopbrengst en het behandelen van blast ziekte, sheath blight ziekte, of een combinatie daarvan op een rijstplant

Country Status (10)

Country Link
US (1) US20240057596A1 (nl)
EP (1) EP4312543A1 (nl)
JP (1) JP2024514445A (nl)
KR (1) KR20230159586A (nl)
CN (1) CN116997254A (nl)
BE (1) BE1029190B1 (nl)
BR (1) BR112023019417A2 (nl)
CO (1) CO2023014110A2 (nl)
TW (1) TW202245600A (nl)
WO (1) WO2022200477A1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003059063A1 (en) * 2002-01-09 2003-07-24 Summerdale, Inc. Fungicide compositions
WO2020104645A1 (en) * 2018-11-23 2020-05-28 Bipa Nv Composition comprising a choline salt of a fatty acid and its use as a fungicide

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003059063A1 (en) * 2002-01-09 2003-07-24 Summerdale, Inc. Fungicide compositions
WO2020104645A1 (en) * 2018-11-23 2020-05-28 Bipa Nv Composition comprising a choline salt of a fatty acid and its use as a fungicide

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
MARIJA PETKOVIC ET AL: "Novel biocompatible cholinium-based ionic liquids—toxicity and biodegradability", GREEN CHEMISTRY, vol. 12, no. 4, 1 January 2010 (2010-01-01), GB, pages 643, XP055545694, ISSN: 1463-9262, DOI: 10.1039/b922247b *

Also Published As

Publication number Publication date
BR112023019417A2 (pt) 2023-12-05
US20240057596A1 (en) 2024-02-22
CN116997254A (zh) 2023-11-03
TW202245600A (zh) 2022-12-01
CO2023014110A2 (es) 2024-02-15
JP2024514445A (ja) 2024-04-02
KR20230159586A (ko) 2023-11-21
WO2022200477A1 (en) 2022-09-29
BE1029190A1 (nl) 2022-10-05
EP4312543A1 (en) 2024-02-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EA014410B1 (ru) Синергетические комбинации биологически активных веществ, их применение, способ подавления вредных фитопатогенных грибов, способ получения фунгицидных средств, способы протравливания (трансгенного) посевного материала
Biswas et al. A review on impact of agrochemicals on human health and environment: Bangladesh perspective
EA022383B1 (ru) Пестицидная композиция, содержащая пропамокарб-гидрохлорид и инсектицидно активное вещество
JP2013512935A (ja) 殺害虫混合物
US6743752B2 (en) Method of protecting plants from bacterial diseases
Peachey et al. Selectivity of fomesafen based systems for preemergence weed control in cucurbit crops
Yu et al. Fumigants alone or in combination with herbicide for weed management in bell pepper (Capsicum annuum)
RU2265331C2 (ru) Фунгицидная композиция
US20020013229A1 (en) Method and composition for protecting plants from disease
BE1026779A9 (nl) Samenstelling omvattende een cholinezout van een vetzuur en het gebruik daarvan als fungicide
AU2001235270A1 (en) Method and composition for protecting plants from disease
BE1029190B1 (nl) Methoden voor het verbeteren van de rijstopbrengst en het behandelen van blast ziekte, sheath blight ziekte, of een combinatie daarvan op een rijstplant
Sathish et al. Incremental cost-benefit ratio of certain chemical and bio-pesticides against tomato fruit borer, Helicoverpa armigera Hubner (Noctuidae: Lepidoptera) in tomato crop
Naznin et al. Effect of new fungicides in controlling anthracnose/die back disease of chilli
Lamb et al. Chemical interruption of late season flowering to improve harvested peanut maturity
TW202143841A (zh) 除草劑保護劑
Maula et al. Effectiveness of three insecticides against mustard aphid and predator under field condition.
Kiselev et al. Effectiveness of slow‐release fungicide formulations for suppressing potato pathogens
Shpanev et al. Efficiency of microbial preparations based on Bacillus subtilis and Trichoderna harzianum for the protection of spring barley from diseases in Northwestern Russia
Schmitt et al. Application of pyraclostrobin as an alternative to reduce phytotoxification of fomesafen in common bean.
Raut et al. Bio-efficacy of ‘sudoTM’(Pseudomonas fluorescens) as a bio-control agent against early blight (Alternaria solani) disease of Tomato
CN105724403B (zh) 一种含三氟啶磺隆与恶草酮的除草组合物及其应用
Leitch The Influence of Adjuvant Type on the Response of Oats to the Growth Regulator Chlormequat
Singh et al. Efficacy of Evergol Xtend (Penflufen 154+ Trifloxystrobin 154 FS) as seed treatment against leaf blast and brown leaf spot disease in rice
Bahadar et al. Effect of foliar spray with Eucalyptus extracts on disease incidence and yield loss to spot blotch in Wheat Bhakkar 2001 under greenhouse condition

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230424