BE1028782B1 - Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig - Google Patents

Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig Download PDF

Info

Publication number
BE1028782B1
BE1028782B1 BE20205804A BE202005804A BE1028782B1 BE 1028782 B1 BE1028782 B1 BE 1028782B1 BE 20205804 A BE20205804 A BE 20205804A BE 202005804 A BE202005804 A BE 202005804A BE 1028782 B1 BE1028782 B1 BE 1028782B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
installation
frame
hold
tubing
installation according
Prior art date
Application number
BE20205804A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028782A1 (nl
Inventor
Erik Adolf Paul Pauwels
Original Assignee
Gitra Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gitra Bvba filed Critical Gitra Bvba
Priority to BE20205804A priority Critical patent/BE1028782B1/nl
Priority to PCT/IB2021/060358 priority patent/WO2022101777A1/en
Publication of BE1028782A1 publication Critical patent/BE1028782A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028782B1 publication Critical patent/BE1028782B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G67/00Loading or unloading vehicles
    • B65G67/60Loading or unloading ships
    • B65G67/606Loading or unloading ships using devices specially adapted for bulk material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G53/00Conveying materials in bulk through troughs, pipes or tubes by floating the materials or by flow of gas, liquid or foam
    • B65G53/04Conveying materials in bulk pneumatically through pipes or tubes; Air slides
    • B65G53/24Gas suction systems
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G53/00Conveying materials in bulk through troughs, pipes or tubes by floating the materials or by flow of gas, liquid or foam
    • B65G53/34Details
    • B65G53/40Feeding or discharging devices
    • B65G53/42Nozzles

Abstract

Installatie voor het lossen van een bulkgoed, waarbij de installatie een frame bevat met steunpoten om de installatie op randen van een opening ter plaatse van een bovenzijde van een ruim te plaatsen, waarbij de installatie verder een centraal doorvoerelement bevat dat zich minstens neerwaarts uitstrekt vanaf het frame doorheen de opening, waarbij het doorvoerelement in hoogte verstelbaar is ten opzichte van het frame, waarbij de installatie verder een mechanisme bevat voor het pneumatisch transporteren van het bulkgoed, waarbij het mechanisme een aansluitbuis bevat die zich doorheen het centrale doorvoerelement uitstrekt tot bij een onderste sectie van het centrale doorvoerelement en een buizenstel bevat dat met de aansluitbuis verbonden is ter plaatse van genoemd onderste sectie en dat distaal voorzien is van een mondstuk, waarbij het buizenstel voorzien is van actuatoren om een positie van het mondstuk binnen een volume te sturen.

Description

Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig De uitvinding heeft betrekking op een losinstallatie voor poeders. Wanneer poeders over de weg getransporteerd worden, gebeurt dit typisch in een tankwagen. Dit is een vrachtwagen waarop een tank, typisch hoofdzakelijk cilindervormig, is gemonteerd. In de onderzijde van een dergelijke tank zijn systemen ingebouwd voor het fluïdiseren van het poeder zodanig dat het poeder pneumatisch in en uit de tank getransporteerd kan worden. Pneumatisch transporteren wil zeggen dat de voortstuwende kracht waarmee het poeder getransporteerd wordt een gasstroom of luchtstroom is. Daarbij is in eerste instantie minder relevant of de gasstroom of luchtstroom door zuigen, onderdruk of vacuüm wordt gerealiseerd of door blazen of overdruk wordt gerealiseerd.
Voor schepen zijn gelijkaardige transportmiddelen ontwikkeld. Meer bepaald worden schepen voorzien van tanks of silo’s waarin onderaan mechanismes voorzien zijn voor het fluïdiseren en het pneumatische transporteren van de poeders. Typisch heeft een schip meerdere afzonderlijke tanks of silo’s die elk een vooraf bepaald volume hebben. Het voordeel van een dergelijk schip is dat poeders op een betrouwbare manier getransporteerd kunnen worden. Nadelen zijn dat een dergelijk schip duur is door zijn complexe opbouw. Ook is de inzetbaarheid beperkt doordat de tanks vast in het vaartuig voorzien zijn. Ook is de reinigbaarheid van de tanks moeilijk.
Het is een doel van de uitvinding om een losinstallatie voor het transporteren van poeders te verbeteren.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig met een ruim dat een volume afbakent waarin het bulkgoed kan vastgehouden worden, waarbij de installatie een frame bevat met steunpoten om de installatie op randen van een opening ter plaatse van een bovenzijde van het ruim te plaatsen, waarbij de installatie verder een centraal doorvoerelement bevat dat zich minstens neerwaarts uitstrekt vanaf het frame, om doorheen de opening tot in het ruim gebracht te worden, waarbij het doorvoerelement bij voorkeur in hoogte verstelbaar is ten opzichte van het frame, waarbij de installatie verder een mechanisme bevat voor het pneumatisch transporteren van het bulkgoed, waarbij het mechanisme een aansluitbuis bevat die zich doorheen het centrale doorvoerelement uitstrekt tot bij een onderste sectie van het centrale doorvoerelement en een buizenstel bevat dat met de aansluitbuis verbonden is ter plaatse van genoemd onderste sectie en dat distaal voorzien is van een mondstuk, waarbij het buizenstel voorzien is van actuatoren om een positie van het mondstuk binnen genoemd volume te sturen.
De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat pneumatisch transport van poeders ook via de bovenzijde van het volume kan gerealiseerd worden. Hierdoor kan een mechanisme voor het fluïdiseren van het poeder onderaan het volume weggelaten worden. Bestaande tanks en silo’s hebben een mechanisme aan de onderzijde voor het fluïdiseren en pneumatisch transporteren. De uitvinding voorziet in een installatie die met poten over een opening in het ruim kan gezet worden, en waarbij de installatie een mondstuk heeft dat binnen het volume van het ruim kan bewogen worden. Hiertoe heeft de installatie een frame met een opstaande doorvoer die onderaan voorzien is van cen buizenstel. Hierdoor zal het mondstuk als een stofzuiger fungeren, waardoor poeder dat in het ruim opgeslagen is eenvoudig opgezogen kan worden en pneumatisch getransporteerd kan worden uit het ruim. Ook omgekeerd is het vullen van het ruim noemenswaardig eenvoudiger omdat het ruimt gevuld kan worden via het mondstuk dat gestuurd kan worden binnen het volume. Daarmee kan het poeder gecontroleerd over de volledige oppervlakte van het ruim uitgespreid worden zodat stofvorming en ophoping van het poeder kan vermeden worden.
Omdat het ruim onderaan geen mechanisme bevat voor het fluïdiseren en transporteren van het poeder, kan het ruim onderaan vlak gemaakt worden. Dit vergroot noemenswaardig de toepassingsmogelijkheden van het vaartuig en laat toe om ook andere soorten goederen te transporteren. Anders gezegd wordt het vaartuig multifunctioneel. In de praktijk blijkt dit grote voordelen te hebben. Namelijk poederschepen worden typisch ingezet om poeders van plaats A naar plaats B te brengen. Op plaats B wordt het poeder gelost en typisch ook verwerkt. In de meeste gevallen worden op plaats B geen nieuwe of andere poeders gemaakt die naar plaats A terug getransporteerd moeten worden. In de praktijk zal een poederschip daarom leeg van plaats B terug naar plaats A varen om terug gevuld te worden op plaats A. Dit is weinig efficiënt, namelijk het schip is slechts voor de helft van de afgelegde afstand gevuld. Met het vaartuig volgens de uitvinding wordt het mogelijk om andere goederen, bijvoorbeeld paletten of containers of grover bulkgoed zoals kolen tussen plaats B en plaats A te vervoeren, zodat de rendabiliteit van het vaartuig noemenswaardig verhoogt. Tests hebben ook uitgewezen dat het reinigen van een ruim van een vaartuig volgens de uitvinding noemenswaardig eenvoudiger is dan het reinigen van een silo of tank uit een vaartuig volgens de stand van de techniek. Ook het bouwen van een vaartuig met cen open ruim en het voorzien van een mechanisme is noemenswaardig eenvoudiger en goedkoper dan het bouwen van een vaartuig met één of meerdere silo’s en/of druktanks.
Bij voorkeur is de installatie een verplaatsbare installatie is. Meer bepaald kan de installatie op nagenoeg elk schip met een ruim gezet worden. De steunpoten staan op de randen van de opening terwijl het doorvoerelement zich tot in het ruim uitstrekt. Aan de onderkant van de doorvoeropening is het buizenstel met mondstuk voorzien zodat poeder kan getransporteerd worden van binnen naar buiten het ruim via de installatie.
Bij voorkeur is het centraal doorvoerelement een holle paal met een gleuf die zich in de lengterichting van de paal over nagenoeg zijn gehele werkingslengte uitstrekt, welke gleuf gedimensioneerd is zodat de aansluitbuis zich doorheen de gleuf van binnen de holle paal naar buiten de holle paal kan uitstrekken. De gleuf laat toe de aansluitbuis noemenswaardig eenvoudiger te hanteren. Meer bepaald zal de aansluitbuis op een bovenoppervlak of dak van het ruim kunnen liggen, ongeacht hoe diep het doorvoerelement in het ruim steekt. Verder bij voorkeur heeft het frame een geleidingsmechanisme voor de aansluitbuis zodat de aansluitbuis ter hoogte van het frame doorheen de gleuf van binnen naar buiten de paal steekt ongeacht de hoogtepositie van het doorvoerelement ten opzichte van het frame.
Bij voorkeur bevat het frame cen aandrijvingsmechanisme voor het op- en neer bewegen van het centraal doorvoerelement. Verder bij voorkeur is het centraal doorvoerelement voorzien van een tandlat en waarbij het frame voorzien is van een tandwiel, gekoppeld met een motor, welk tandwiel ingrijpt op de tandlat. De vakman begrijpt dat alternatieve mogelijkheden kunnen voorzien worden om een doorvoerelement op en neer te bewegen.
Bij voorkeur strekt het buizenstel zich hoofdzakelijk liggend uit. De hoogte van het buizenstel kan geregeld worden door de hoogte van het doorvoerelement aan te passen.
Bij voorkeur bevat het buizenstel minstens een eerste en tweede buissegment, waarbij het eerste buissegment proximaal pivoteerbaar met de aansluitbuis verbonden is en distaal pivoteerbaar met een proximaal deel van het tweede buissegment verbonden is, waarbij het tweede buissegment distaal genoemd mondstuk heeft. Verder bij voorkeur heeft het frame segmenten die overeenstemmen met de buissegmenten om de buissegmenten vast te houden en te sturen. Op deze manier kan het mondstuk eenvoudig op een optimale positie ten opzichte van het poederoppervlak gehouden en bewogen worden om transport van het poeder te faciliteren.
Bij voorkeur is de installatie operationeel verbonden met een machinekamer met cen luchtverplaatsingsmechanisme dat voorzien om een luchtstroom doorheen het de aansluitbuis en het buizenstel te genereren om het bulkgoed via de luchtstroom te transporteren.
Bij voorkeur zijn afdekelementen voor het afdekken van de opening in het ruim verbonden met het frame. Bij voorkeur zijn de afdekelementen minstens gedeeltelijk beweegbaar met ten opzichte van het frame tussen een ingeklapte positie en een functionele positie. Bij voorkeur bevat één van de afdekelementen en het frame een verluchtingskanaal voor het verluchten van het volume, waarbij het verluchtingskanaal cen stoffilter bevat. Door de afdekelementen wordt het mogelijk om de installatie te gebruiken wanneer het regent. Het zal duidelijk zijn dat wanneer de bovenzijde van het ruim geopend wordt om de installatie te plaatsen, regen via de opening tot in het ruim kan vallen. Dit is niet gewenst, minstens niet voor de volledige tijd van het lossen. Daarom wordt de opening bij voorkeur afgedekt. Om toch een zekere ventilatie van het ruim toe te laten, om onderdruk en/of overdruk in het ruim te vermijden, worden verluchtingskanalen geplaatst. Door filters te voorzien in de verluchtingskanalen, kan stof uit de omgeving gehouden worden.
Bij voorkeur zijn de steunpoten aan hun distale cinden voorzien van elektromagneten. Via de elektromagneten kan het frame stevig met de randen van de opening van het ruim verbonden worden. Bij voorkeur is het bulkgoed een poeder. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het lossen van een bulkgoed uit een ruim van een vaartuig, waarbij de werkwijze bevat: - openen van een ruim ter plaatse van een bovenzijde; - plaatsen van een installatie volgens één van de voorgaande conclusies; - transporteren van het bulkgoed uit het ruim door middel van de installatie.
Bij voorkeur bevat het plaatsen het tillen van de installatie, het doorvoeren van het buizenstel doorheen de opening in het ruim, en het plaatsen van de steunpoten op randen van de opening in het ruim.
Bij voorkeur bevat de werkwijze verder het aansluiten van de aansluitbuis aan een machinekamer met een luchtverplaatsingsmechanisme.
Bij voorkeur bevat het transporteren het aanpassen van de hoogte van het doorvoerelement om het mondstuk op een vooraf bepaalde hoogte ten opzichte van een bovenoppervlak van het bulkgoed, en het heen en weer bewegen van het mondstuk door het bewegen van de het buizenstel.
De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
In de tekening laat : figuur 1 een perspectief aanzicht zien van een vaartuig dat gelost kan worden met cen inrichting en volgens de werkwijze van de uitvinding; figuur 2 een perspectief aanzicht zien van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm geplaatst op een vaartuig; en figuur 3 een bovenaanzicht van een inrichting volgens een verdere uitvoeringsvorm geplaatst op een vaartuig.
In de tekeningen is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.
Het vaartuig 1 wordt ook een schip genoemd en heeft minstens één ruim 2. Elk ruim 2 wordt gevormd door een bodem van het schip en opstaande wanden. De bodem en opstaande wanden definiëren een volume. Dit volume kan gevuld worden met goederen, bijvoorbeeld bulkgoederen zoals zand, kolen, cement, erts of andere goederen. In het ruim 2 kunnen alternatief ook stukgoederen geplaatst worden. Stukgoederen zijn typisch voorzien op paletten of in containers. Deze paletten en/of containers kunnen in het ruim 2 geplaatst worden en kunnen zelfs gestapeld worden om zich minstens gedeeltelijk boven de wanden van het ruim 2 uit te strekken. Deze mogelijkheden maken een schip 1 breed inzetbaar, zodat het mogelijk is om een hoog transportrendement te halen. Om het transportrendement verder te verhogen worden in het ruim vaak tussenschotten geplaatst die het ruim 2 opdelen in meerdere segmenten, zoals getoond in figuur 1. In figuur 1 is elk segment aangeduid met een referentiecijfer 2. De volumes van 5 verschillende segmenten kunnen met verschillende soorten goederen gevuld worden.
Voor transporteren van poeders worden traditioneel poederschepen gebouwd. Deze schepen hebben tanks of silo’s vast ingebouwd in het ruim waarin het poeder kan opgeslagen worden. Deze silo’s hebben onderaan middelen voor het fluïdiseren van het poeder om het poeder te transporteren. In de context van deze beschrijving is een poeder gedefinieerd als een droog bulkmateriaal bevattende een groot aantal uiterst kleine partikels. In de context van deze uitvinding heeft het poeder vloei-eigenschappen en kan een poeder daarom gefluïdiseerd worden. Poeders kunnen via pneumatisch transport verplaatst worden. Een pneumatisch transportsysteem verplaatst cen poeder door het creëren van een luchtstroom doorheen een buis, welke luchtstroom het poeder meevoert doorheen de buis.
Pneumatisch, door middel van een luchtstroom, verplaatsen van poeders kan stofvorming veroorzaken. Stofvorming in combinatie met druk ten gevolgde van de luchtstroom dient bij voorkeur gefilterd te worden. Dit om te vermijden dat stof overmatig in de omgevingslucht komt. Over overmatig stof in de omgevingslucht gelden in Europa normen, nl. maximaal 5mg/m°.
Toepassen van luiken 3 ter afsluiting van de laadruimte 2 heeft als voordeel dat toegang kan verschaft worden tot de laadruimte voor een grijper van bijvoorbeeld een overslagkraan, door het verschuiven van de luiken 3. De luiken 3 worden voor het laden en lossen van poeders voorzien om bij voorkeur hoofdzakelijk waterdicht en hoofdzakelijk stofdicht te zijn.
Figuur 2 toont cen principetekening in doorsnede en perspectief aanzicht van een ruim 2 van een vaartuig. Het ruim 2 is bovenaan voorzien van luiken 3a en 3b, die in figuur 2 gedeeltelijk op en zijn. Door de luiken 3 gedeeltelijk te openen, ontstaat een langwerpige opening 6 in de bovenzijde van het ruim 2, waardoor toegang wordt verschaft van buitenaf.
Figuur 2 toont verder cen inrichting bevattende cen frame 4 met meerdere steunpoten 5. De steunpoten 5 zijn gevormd om op randen van de opening 6 te staan en zo een centrale zone van de inrichting boven de opening 6 vast te houden. In de figuur zijn vier steunpoten 5 getoond. De vakman begrijpt dat ook minder of meer steunpoten 5 kunnen voorzien worden om een centrale zone van de inrichting boven de opening 6 vast te houden. In figuur 2 strekken de poten zich hoofdzakelijk liggend uit. De poten kunnen zich alternatief ook onder een neerwaartse hoek uitstrekken vertrekkende van het frame. De poten kunnen ook een andere vorm hebben, bijvoorbeeld de vorm van een baar die over een afstand aanleunt tegen een bovenoppervlak. Zo kunnen bijvoorbeeld twee poten voorzien worden waarvan minstens één poot een T-vormig einde heeft om de installatie op een stabiele manier over de opening te plaatsen.
Centraal aan het frame is een doorvoerelement 7 gevormd. Centraal moet begrepen worden als in een centrale zone van het frame. Daarmee vereist centraal niet dat het doorvoerelement 7 in het midden of in het zwaartepunt van het frame is gevormd. Het enige dat vereist is door het woord centraal is dat het doorvoerelement 7 niet op een hoek is gevormd, bij voorkeur ook niet op een rand is gevormd.
Het doorvoerelement 7 is getoond in een voorkeurs uitvoeringsvorm waarbij het doorvoerelement 7 op en neer kan bewogen worden ten opzichte van het frame. Dit is voordelig omdat de complexiteit van de beweging van het mondstuk 11 (hieronder verder besproken) minimaal is bij het transporteren van poeders. In een niet getoonde uitvoeringsvorm echter is het centraal doorvoerelement 7 vast verbonden met het frame, waardoor het zich niet noodzakelijk opwaarts van het frame uitstrekt. In een dergelijke uitvoering zal het buizenstel 10 (hieronder verder besproken) complexer zijn om niet enkele een horizontale beweging van het mondstuk 11 over nagenoeg het gehele poederoppervlak toe te laten, maar ook een verticale beweging van het mondstuk te kunnen realiseren.
Het primaire doel van de inrichting volgens de uitvinding is het lossen van een bulkgoed uit een ruim van een schip. Meer bepaald is het primaire doel van de uitvinding het voorzien van een mechanisme waarmee poeder kan getransporteerd worden uit het ruim 2. Om poeder uit het ruim 2 te transporteren, kan het principe van een stofzuiger gebruikt worden. Daarbij wordt een mondstuk 11 over een oppervlak van het poeder bewogen om door middel van een luchtstroom het poeder op te zuigen en zo te transporteren. Hiertoe voorziet de inrichting in een aansluitbuis 8 die voorzien is om aangesloten te worden aan een machinekamer met luchtverplaatsingsmiddelen. De aansluitbuis heeft een lengte die een afstand tussen een extern gelokaliseerde machinekamer en het frame kan overbruggen. De aansluitbuis is bijvoorbeeld een flexibele buis met een diameter gelegen tussen de 8 cm en de 50 cm en met een lengte van minstens 10 meter, bij voorkeur minstens 15 meter, meer bij voorkeur minstens 20 meter. De aansluitbuis heeft een open einde op een afstand van het frame, waarmee de aansluitbuis met de machinekamer verbindbaar is, en heeft een einde ter plaatse van een onderste segment 9 van het doorvoerelement 7.
Aan het onderste segment 9 is een buizenstel 10 verbonden. Het buizenstel 10 is operationeel verbonden met de aansluitbuis 8 ter plaatse van het onderste segment 9 zodanig dat een luchtstroom, vloeistofstroom, semi-vloeistofstroom of andere stofstroom van het buizenstel 10 naar de aansluitbuis 8 kan vloeien en/of omgekeerd. Het buizenstel 10 heeft minstens twee segmenten. In de figuur 2 is een uitvoering getoond waarin het buizenstel 10 een eerste segment 17 heeft en een tweede segment 18 heeft. Het eerste segment 17 strekt zich uit tussen de onderste sectie 9 en het tweede segment 18. Ter plaatse van de onderste sectie 9 is het eerste segment 17 bij voorkeur roteerbaar om een opstaande as. Hierdoor kan het eerste segment 17 zich in verschillende richtingen over het oppervlak van het poeder uitstrekken. Bij voorkeur is een draaikoppeling voorzien tussen het eerste segment 17 en de aansluitbuis & ter plaatse van de onderste sectie 9 zodat rotatie van het eerste segment 17 geen torsie van de aansluitbuis 8 veroorzaakt. De rotatie van het eerste segment 17 wordt bij voorkeur gestuurd door minstens één actuator die voorzien is tussen het eerste segment 17 en het frame 4. Het eerste segment 17 kan een framedeel hebben dat deel uitmaakt van het frame en dat het eerste segment 17 draagt. Dit framedeel kan dan via actuatoren beweegbaar verbonden zijn met het frame 4.
Het tweede segment 18 strekt zich in de getoonde uitvoeringsvorm uit tussen het eerste segment 17 en een mondstuk 11. Het tweede segment 18 is bij voorkeur roteerbaar verbonden met het eerste segment 17 zodanig dat het tweede segment 18 om een opstaande as kan roteren ten opzichte van het eerste segment 17. In deze configuratie, met name wanneer het tweede segment 18 een lengte heeft die ongeveer gelijk is aan de lengte van het eerste segment 17, kan door een combinatie van rotaties van het eerste segment 17 ten opzichte van het frame 4 en van het tweede segment 18 ten opzichte van het eerste segment 17 nagenoeg elke positie in een liggend vlak in het ruim 2 bereikt worden met het mondstuk 11. Ook het tweede segment kan voorzien worden van een framedeel dat roteerbaar verbonden is met het framedeel van het eerste segment om, via actuatoren, aangedreven te worden.
In de getoonde uitvoeringsvorm is het buizenstel 10 gevormd met een scara configuratie waarbij het mondstuk in een nagenoeg horizontaal vlak beweegbaar is. De hoogte van het mondstuk is regelbaar door het doorvoerelement 7 omhoog en omlaag te bewegen. Dit laat een cenvoudig opbouw toe van de inrichting. Namelijk de rotaties van het eerste segment 17 en tweede segment 18 moeten slechts in één richting, dit wil zeggen om één rotatieas, gecontrolleerd worden.
Zowel voor de mechanische opbouw alsook voor het actueren van de beweging is dit voordelig.
Het doorvoerelement 7 is uitgevoerd als holle paal die in een opwaartse orientatie nagenoeg centraal met het frame 4 verbonden is. Daarbij is het frame voorzien van een motor 15 met een tandwiel, en is de paal voorzien van een tandlat 16. Door het tandwiel in de tandlat te laten ingrijpen en de motor te bedienen, kan de hoogte van de paal ten opzichte van het frame gewijzigd worden. Met name de hoogte van het onderste segment 9, en de daaraan gerelateerde hoogte van het mondstuk 11 in het ruim 2, wordt geregeld via de motor 15. Door de combinatie van het regelen van de hoogte van het mondtuk 11 via de motor 15 en het regelen van de positie in het horizontale vlak van het mondstuk via de rotaties van het eerste segment 17 en tweede segment 18 om een opstaande as, kan het mondstuk nagenoeg alle posities binnen het hele volume van het ruim 2 te bereiken.
De vakman begrijpt dat het buizenstel 10 in een alternatieve uitvoering ook met telescopische elementen kan gevormd worden, en kan voorzien worden om te roteren om assen die onder een hoek staan of liggend zijn, teneinde met het mondstuk nagenoeg alle posities binnen het hele volume van het ruim 2 te kunnen bereiken.
Het centrale doorvoerelement 7, gevormd als een paal, is bij voorkeur hol. De holte is aangeduid met referentiecijfer 13. Via de holte kan de aansluitbuis 8 zich uitstrekken tot bij het onderste segment 9. De paal heeft bij voorkeur een gleuf 14. De gleuf strekt zich uit over minstens de volledige werkingslengte van de paal en heeft een breedte die groter is dan de diameter van de aansluitbuis 8. Met volledige werkingslengte wordt bedoeld dat deel van de paal dat ter hoogte van het frame 4 kan komen te staan tijdens normale werking van de inrichting. Het primaire doel van de gleuf 14 is toelaten dat de aansluitbuis 8 uit de paal treedt ter hoogte van het frame 4. Hierdoor zal de aansluitbuis 8 met name wanneer de paal, zoals getoond in figuur 2, hoog uitsteekt boven het frame 4, niet pas bovenaan uit de paal komen. De aansluitbuis 8 kan in elke positie van de paal ten opzichte van het frame 4 ter hoogte van het frame 4 uit de paal komen zodat de aansluitbuis 8 eenvoudig gehanteerd kan worden. Dit vergemakkelijkt het gebruik van de inriching en verhoogt de veiligheid.
De inrichting kan toegepast worden ongeacht of de luiken 3 in de lengterichting van het schip of de breedterichting van het schip openen. Ook kunnen verschillende groottes van ruimen gelost worden. De vakman begrijpt dat de dimensionering van het buizenstel 10 en de centrale doorvoerelement 7 hiervoor relevant zijn.
Figuur 3 toont een bovenaanzicht en toont een verder aspect van de uitvinding. Aan de rechterkant van de figuur is de aansluitbuis 8 weergegeven die distaal verbonden is met een externe machinekamer. Aan de linkerzijde is in stippellijn het eerste buissegment 17 en het tweede buissegment 18 getoond. Deze zijn in stippellijn weergegeven omdat ze zich in het ruim 2, onder het bovenoppervlak daarvan bevinden.
Figuur 3 toont het frame 4 en de steunpoten 5. De steunpoten zijn distaal voorzien van magneten 24, bij voorkeur elektromagneten. Alternatief kunnen zuignappen voorzien worden om de steunpoten 5 losmaakbaar met het bovenoppervlak van het ruim te verbinden. De figuur toont dat elke poot 5 voorzien is van een magneet 24. Alternatief kan slechts één of kan slechts een selectie van de poten 5 voorzien worden van een magneet 24. Een elektromagneet heeft als voordeel dat magnetische aantrekking en daardoor verbinden van de poten met het oppervlak kan gestuurd worden.
Figuur 3 toont verder hoe het frame 4 voorzien is van additionele elementen op de opening die ontstaat tussen de luiken 3a en 3b maximaal af te dekken. Hierdoor kan regen niet in het ruim vallen wanneer de installatie geplaatst is. Meer bepaald zijn, grenzend aan de plaats waar het centrale doorvoerelement 7 met het frame verbonden is, één of meerdere filters 23 voorzien.
Filters 23 worden voorzien in een luchtdoorlaatopening en filteren ingaande en uitgaande lucht typisch door het mechanisch tegenhouden van deeltjes met een vooraf bepaalde partikelgrootte. De vooraf bepaalde partikelgrootte wordt bepaald door het type en de eigenschappen van het filtermateriaal dat gebruikt wordt voor het maken van de filter. Door een luchtdoorlaatopening met een filter te voorzien kan de ruimte geventileerd worden, kan onderdruk en overdruk vermeden worden en kan stof, afkomstig van het poeder, naar de omgeving geminimaliseerd worden.
Verder zijn met het frame 4 bij voorkeur minstens twee afdekelementen 20a en 20b verbonden. De afdekelementen 20 zijn elk aan één kant van het frame voorzien om de opening aan die kant af te dekken. De afdekelementen 20 zijn bij voorkeur beweegbaar of afneembaar verbonden met het frame. Dit is geïllustreerd doordat het afdekelement 20a in figuur 3 neergeklapt is en daarmee de opening tussen de luiken 3a en 3b aan die zijde van het frame 4 volledig afdekt. Afdekelement 20b in figuur 3 is gedeeltelijk omhoog weergegeven, en de pijl 21 duidt op het naar beneden klappen van het afdekelement. In figuur 3 zijn scharnieren 22 voorzien tussen elk afdekelement 20 en het frame. Het zal duidelijk zijn dat ook een klikmechanisme of kantelmechanisme of ander mechanisme kan voorzien worden om de afdekelementen met het frame te verbinden.
De inrichting zoals hierboven beschreven gebruiken is eenvoudig en als volgt. Wanneer een vaartuig komt op een plek waar het vaartuig gelost kan worden, wordt het luik 3 minstens gedeeltelijk geopend. Een inrichting zoals hierboven beschreven wordt naar het vaartuig bewogen en wordt met zijn buizenstel en minstens de onderste sectie van het centraal doorvoerelement in het ruim 2 gebracht via de opening. De inrichting wordt dan met zijn steunpoten op randen van de opening gezet. Deze poten kunnen vergrendeld worden bijvoorbeeld door het schakelen van de elektromagneet. Na plaatsing worden de afdekelementen 20 geplaatst om de opening 6 af te dekken. De aansluitbuis wordt dan via een machinekamer aangesloten. Door een luchtstroom aan te drijven in de aansluitbuis, kan het mondstuk 11 als een stofzuiger poeder in het ruim opzuigen. Het buizenstel beweegt dan bij voorkeur systematisch over het oppervlak van het bulkgoed in het ruim. Ook zal het doorvoerelement systematisch zakken in overeenstemming met de hoeveelheid materiaal dat uit het ruim gelost is teneinde de positie van het mondstuk 11 ten opzichte van het oppervlak optimaal te houden. Wanneer het ruim leeg is, kunnen de elektromagneten afgeschakeld worden en kan de inrichting van het ruim getild worden. Op deze manier wordt aan het vaartuig geen eisen gesteld voor het lossen van het poeder. Poeder kan cenvoudig en droog gelost worden.
Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten.
De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

Claims (20)

Conclusies
1. Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig met een ruim dat cen volume afbakent waarin het bulkgoed kan vastgehouden worden, waarbij de installatie een frame bevat met steunpoten om de installatie op randen van een opening ter plaatse van een bovenzijde van het ruim te plaatsen, waarbij de installatie verder een centraal doorvoerelement bevat verbonden is met het frame en zich daarvan minstens neerwaarts uitstrekt om doorheen de opening tot in het ruim gebracht te worden, waarbij de installatie verder een mechanisme bevat voor het pneumatisch transporteren van het bulkgoed, waarbij het mechanisme een aansluitbuis bevat die zich doorheen het centrale doorvoerelement uitstrekt tot bij een onderste sectie van het centrale doorvoerelement en een buizenstel bevat dat met de aansluitbuis verbonden is ter plaatse van genoemd onderste sectie en dat distaal voorzien is van een mondstuk, waarbij het buizenstel voorzien is van actuatoren om een positie van het mondstuk binnen genoemd volume te sturen.
2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij het centraal doorvoerelement in hoogte verstelbaar is ten opzichte van het frame,
3. Installatie volgens de voorgaande conclusie, waarbij het centraal doorvoerelement een holle paal is met een gleuf die zich in de lengterichting van de paal over nagenoeg zijn gehele werkingslengte uitstrekt, welke gleuf gedimensioneerd is zodat de aansluitbuis zich doorheen de gleuf van binnen de holle paal naar buiten de holle paal kan uitstrekken.
4. Installatie volgens de voorgaande conclusie, waarbij het frame een geleidingsmechanisme heeft voor de aansluitbuis zodat de aansluitbuis ter hoogte van het frame doorheen de gleuf van binnen naar buiten de paal steekt ongeacht de hoogtepositie van het doorvoerelement ten opzichte van het frame.
5. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het frame een aandrijvingsmechanisme bevat voor het op- en neer bewegen van het centraal doorvoerelement.
6. Installatie volgens de voorgaande conclusie, waarbij het centraal doorvoerelement voorzien is van een tandlat en waarbij het frame voorzien is van een tandwiel, gekoppeld met een motor, welk tandwiel ingrijpt op de tandlat.
7. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buizenstel zich hoofdzakelijk liggend uitstrekt.
8. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buizenstel minstens cen eerste en tweede buissegment bevat, waarbij het eerste buissegment proximaal pivoteerbaar met de aansluitbuis verbonden is en distaal pivoteerbaar met een proximaal deel van het tweede buissegment verbonden is, waarbij het tweede buissegment distaal genoemd mondstuk heeft.
9. Installatie volgens de voorgaande conclusie, waarbij het frame segmenten heeft die overeenstemmen met de buissegmenten om de buissegmenten vast te houden en te sturen.
10. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, operationeel verbonden met een machinekamer met een luchtverplaatsingsmechanisme dat voorzien is om een luchtstroom doorheen het de aansluitbuis en het buizenstel te genereren om het bulkgoed via de luchtstroom te transporteren.
11. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij afdekelementen voor het afdekken van de opening in het ruim verbonden zijn met het frame.
12. Installatie volgens de voorgaande conclusies, waarbij de afdekelementen minstens gedeeltelijk beweegbaar met zijn ten opzichte van het frame tussen een ingeklapte positie en een functionele positie.
13. Installatie volgens één van de conclusies 11-12, waarbij één van de afdekelementen en het frame een verluchtingskanaal bevat voor het verluchten van het volume, waarbij het verluchtingskanaal een stoffilter bevat.
14. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de steunpoten aan hun distale einden voorzien zijn van elektromagneten.
15. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de installatie cen verplaatsbare installatie is.
16. Installatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het bulkgoed een poeder is.
17. Werkwijze voor het lossen van een bulkgoed uit een ruim van een vaartuig, waarbij de werkwijze bevat: - openen van een ruim ter plaatse van een bovenzijde; - plaatsen van een installatie volgens één van de voorgaande conclusies; - transporteren van het bulkgoed uit het ruim door middel van de installatie.
18. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij het plaatsen bevat het tillen van de installatie, het doorvoeren van het buizenstel doorheen de opening in het ruim, en het plaatsen van de steunpoten op randen van de opening in het ruim.
19. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, verder bevattende het aansluiten van de aansluitbuis aan een machinekamer met een luchtverplaatsingsmechanisme.
20. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij het transporteren bevat het aanpassen van de hoogte van het doorvoerelement om het mondstuk op een vooraf bepaalde hoogte ten opzichte van een bovenoppervlak van het bulkgoed, en het heen en weer bewegen van het mondstuk door het bewegen van de het buizenstel.
BE20205804A 2020-11-10 2020-11-10 Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig BE1028782B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205804A BE1028782B1 (nl) 2020-11-10 2020-11-10 Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig
PCT/IB2021/060358 WO2022101777A1 (en) 2020-11-10 2021-11-09 Installation for unloading a bulk good from a vessel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205804A BE1028782B1 (nl) 2020-11-10 2020-11-10 Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028782A1 BE1028782A1 (nl) 2022-06-03
BE1028782B1 true BE1028782B1 (nl) 2022-06-07

Family

ID=73448732

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205804A BE1028782B1 (nl) 2020-11-10 2020-11-10 Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1028782B1 (nl)
WO (1) WO2022101777A1 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0967021A (ja) * 1995-08-31 1997-03-11 Japan Small Corp ばら物貨物の荷揚げ装置

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0967021A (ja) * 1995-08-31 1997-03-11 Japan Small Corp ばら物貨物の荷揚げ装置

Also Published As

Publication number Publication date
WO2022101777A1 (en) 2022-05-19
BE1028782A1 (nl) 2022-06-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7004212B2 (en) Moveable head bulk bag filler
US5441321A (en) Openable container base
AU760104B2 (en) Silo for storing and controlled supply of empty light containers, and method for using such silo
JP5194037B2 (ja) 荷役搬送システム及び荷役搬送方法
CN117142158A (zh) 装卸方法
BE1028782B1 (nl) Installatie voor het lossen van een bulkgoed uit een vaartuig
US20120255835A1 (en) Cargo handling system
CN105121314B (zh) 货物运输工具装载组件
WO2014032116A1 (en) Low density bulk material handling and storage system
WO2016139698A1 (ja) 貨物コンテナ
BE1027396B1 (nl) Vaartuig voor poeders
US6012891A (en) Parts handling apparatus
WO2021090429A1 (ja) 貨物コンテナの吊具装置
JP4570243B2 (ja) コンテナからの粉状体排出装置
JP2002104062A (ja) 粉粒体輸送用複合輸送車
WO2016139697A1 (ja) 荷役装置
JP3115802U (ja) 粉粒体の移送投入ボックスとこれを備えた移送投入装置
WO2021090428A1 (ja) ばら積み貨物の荷役方法
CN113895803A (zh) 集装箱
JPH1059479A (ja) 粉粒体用フレキシブルコンテナ
WO2016139699A1 (ja) 貨物コンテナ用台車
WO2016139700A1 (ja)
BE854236A (nl) Stofafzuiginrichting voor een siloinstallatie voor het laden van vrachtvoertuigen met stortgoed
ITPD20100280A1 (it) Dispositivo modulare di carico e scarico di un cassone su carro ferroviario.
JPH04341426A (ja) コンテナ・ハンドリング・システム

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220607