BE1027747A1 - Vervormen van een eind van een paal - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het koud vervormen van een eind van een paal, waarbij de inrichting bevat: - een matrijs met een vooraf bepaalde vorm in een eerste zone van de inrichting; - een steun in een tweede zone van de inrichting; - een draagstructuur voor het dragen van de paal tussen de eerste zone en de tweede zone; - waarbij een actuator voorzien is in minstens één van de eerste zone en tweede zone om een afstand tussen de matrijs en steun te variëren zodat de paal tussen de matrijs en de steun inklembaar is; - waarbij de matrijs via een eerste verbindingsmiddel verbonden is met een frame van de inrichting en waarbij de steun via een tweede verbindingsmiddel verbonden is met het frame van de inrichting, die elk gevormd zijn om een rotatie van de matrijs en de steun ten opzichte van het frame toe te laten.

Description

Vervormen van een eind van een paal De uitvinding heeft betrekking op een mrichting voor het vervormen van een emd van een paal.

De uitvinding is in het bijzonder ontwikkeld voor het persen van een flens aan een paal, in het bijzonder een verkeersverlichtingspaal. Voor dergelijke palen is het gewenst om het onderste deel van de paal te vormen met een grotere diameter dan het bovenste deel van de paal. Een dergelijke paal wordt een flessenpaal genoemd. In de overgang tussen de grotere diameter en de klemere diameter van de paal wordt een flens voorzien die bij voorkeur afgerond is. Meer bepaald worden scherpe naar buiten gerichte hoeken vermeden om verwondmgen bij een ongeval te minimaliseren. Hiertoe wordt een eid van het onderste deel van de paal voorzien van een naar binnen gerichte flens die afgerond is. Een dergelijke flens wordt m het vak ook een flessenhals genoemd. Om dit te realiseren zijn er meerdere mogelijkheden.

Een eerste mogelijkheid om een naar binnen gerichte afgerond flens te voorzien aan een paal is het vormen van een emdstuk, bijvoorbeeld door ponsen, door vervorming in een matrijs of door gieten, frezen of andere vervormingstechnieken, welk eindstuk dan op een nagenoeg recht afgezaagde paal te lassen. Dit laat toe om het afgerond eind volledig naar wens te vormen. Het lassen is echter een complexe en dure stap zodat de kostprijs van een dergelijke paal niet optimaal is. Ook vereist het lassen nabewerkmgen en kunnen door het lassen onnauwkeurigheden ontstaan in de overgang tussen de paal en de flens.

Een tweede manier om een naar binnen gerichte afgeronde flens te voorzien aan een paal is het vervormen van de paal door persen. Om het paaleind voldoende vervormbaar te maken, wordt de paal typisch noemenswaardig opgewarmd. Enkel na het opwarmen van de paal zal het mogelijk zijn om het paaleind te vervormen door middel van druk. Het opwarmen van de paal zorgt voor cen aanzienlijke energiekost. De werkwijze voor het voorzien van de flens is eenvoudiger dan wanneer een paalemd wordt gelast op de paal en de flens is nauwkeuriger, echter de energiekost vormt een nadeel.

Het is een doel van de uitvinding om een inrichting te voorzien waarin een eind van een paal op cen meer optimale wijze kan vervormd worden.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een inrichting voor het koud vervormen van een eind van een paal, waarbij de inrichting bevat: - een matrijs met een vooraf bepaalde vorm, geplaatst in een eerste zone van de mrichting; - een steun, geplaatst in een tweede zone van de inrichting;

- een draagstructuur voor het dragen van de paal zodat de paal zich uitstrekt tussen de eerste zone en de tweede zone; - waarbij een actuator voorzien is in minstens één van de eerste zone en tweede zone om een afstand tussen de matrijs en steun te variëren zodat de paal tussen de matrijs en de steun mklembaar is; - waarbij de matrijs via een eerste verbindingsmiddel verbonden is met een frame van de mrichting en waarbij de steun via een tweede verbindingsmiddel verbonden is met het frame van de inrichting, - waarbij het eerste verbindingsmiddel en het tweede verbindingsmiddel gevormd zijn om een rotatie van de matrijs en de steun ten opzichte van het frame toe te laten.

Voorafgaand aan het realiseren van de uitvinding zijn meerdere tests gedaan voor het koud vervormen van een paal. Meer bepaald zijn inrichting gebruikt waarmee een paal warm vervormd kan worden, en is toevoeging van warmte systematisch vermmderd. Hierbij werd telkens vastgesteld dat wanneer druk opgebouwd werd op de paal, de paal zelden vervormt ter plaatse van zijn eind, waar het gewenst is. Bij de meerderheid van de tests werd de paal ergens in een middenzone geknikt of werd de paal achteraan kapot geduwd.

Met de inrichting volgens de uitvinding bleek het mogelijk de paal koud te vervormen, waarbij in de overgrote meerderheid van de tests de paal op een gewenste manier vervormt ter plaatse van zijn emde. Dit is bereikt door het aanpassen van de verbindingsmiddelen tussen het frame en de matrijs enerzijds en tussen het frame en de steun anderzijds. Meer bepaald laten deze verbindingsmiddelen een rotatie toe van steun en matrijs ten opzichte van het frame. Het technische gevolg is dat wanneer druk opgebouwd wordt op de paal, dit wil zeggen dat de paal mgeklemd wordt tussen de matrijs en de steun, rotatie van de steun en de matrijs ervoor zorgt dat krachten evenredig verdeeld worden over de volledige omtrek van de paal. Door deze evenredige verdeling is de kans op knik minimaal en is de kans op het kapot drukken van het achtereind van de paal minimaal. De inrichting volgens de uitvinding laat daarmee toe om een paal koud te vervormen, zodat de belangrijke nadelen van bekende technieken om een paal te voorzien van een naar binnen gerichte afgeronde flens minstens gedeeltelijk vermeden worden.

Bij voorkeur is de actuator vast verbonden met het frame. Verder bij voorkeur bevat de actuator een plunger met een plungerhuis dat vast verbonden is met het frame en met een beweegbare zuiger die distaal verbonden is met één van de matrijs en de steun via het eerste verbindingsmiddel of het tweede verbindmgsmiddel, respectievelijk. Bij voorkeur is het verbindingsmiddel dat met de beweegbare zuiger verbonden een bolscharnier bevat.

Bij voorkeur heeft de draagstructuur minstens twee V-vormige steunen waarvan de hoogte regelbaar is via hoogteregelmiddelen. Door de hoogte te regelen kan de paal optimaal gepositioneerd worden tussen de matrijs en de steun.

Bij voorkeur is de afstand tussen de eerste zone en de tweede zone wijzigbaar.

Verder bij voorkeur heeft de richting een lengterichting en strekt het frame zich in de lengterichting uit, waarbij minstens één van de matrijs en de steun in de lengterichting verplaatsbaar verbonden zijn met het frame.

Bij voorkeur heeft de mrichting minstens drie geleiders die zich elk in de lengterichting uitstrekken, waarbij de actuator vast verbonden is met elk van de drie geleiders ter plaatse van één van de eerste zone en de tweede zone en waarbij een kantelstructuur verplaatsbaar verbonden is met elk van de drie geleiders ter plaatse van de ander van de eerste zone en de tweede zone.

Bij voorkeur is de kantelstructuur geplaatst tussen de actuator en een frame-eind en waarbij cen afstandshouder voorzien is tussen het frame-eind en de kantelstructuur om de kantelstructuur in de andere van de eerste zone en tweede zone te houden.

Bij voorkeur is de afstandshouder vervangbaar en hebben verschillende afstandshouders verschillende lengtes zodat de afstand tussen de eerste zone en de tweede zone wijzigbaar is. Verder bij voorkeur is de afstandshouder in lijn met de paal georiënteerd. Verder bij voorkeur heeft de steun een bolling in de richting van de paal.

Bij voorkeur heeft de matrijs meerdere matrijsdelen die m lijn met de paal plaatsbaar zijn om de paal in meerdere stappen te vervormen.

De uitvinding heeft verder betrekkmg op een paal vervormd met de hierboven beschreven inrichting.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekenmg laat : figuur 1 een schematisch zijaanzicht zien van een inrichting volgens cen voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een perspectief zicht zien van de eerste zone van de inrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 3 cen perspectief zicht zien van een tweede zone van de inrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; en figuur 4 een doorsnede zien van een paal die vervormd is in een inrichting volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 toont een inrichting 6 volgens een voorkeursuitvoermgsvorm van de uitvinding.

Daarbij is in de mrichting 6 een paal 1 geplaatst.

De paal 1 strekt zich uit in een lengterichting van de inrichting 6. De paal 1 strekt zich uit tussen een eerste zone 4 van de inrichting 6 en een tweede zone 5 van de mrichting 6. Hieronder wordt beschreven hoe de afstand tussen de eerste zone 4 en de tweede zone 5 aanpasbaar is, zodat palen 1 met verschillende lengtes vervormbaar zijn in de inrichting 6. De mrichting 6 heeft een frame 11. Het frame 11 verbindt de eerste zone en de tweede zone met elkaar.

Het frame 11 heeft een eerste dwarseind 11A dat voorzien 1s ter plaatse van de eerste zone 4. Het frame heeft verder een tweede dwarsemd 11E tegenover het eerste dwarseind 11A.

Tussen het eerste dwarseind en het tweede dwarseind strekken zich meerdere langsliggers 11B, 11C uit.

Bij voorkeur zijn minstens drie langsliggers voorzien zoals getoond in de verdere figuren.

Het frame 11 is met name voorzien voor het opvangen of tegenwerken van een kracht die op de paal 1 aangebracht wordt.

Meer bepaald zal de paal 1 tijdens het vervormen ingeklemd worden tussen de eerste zone 4 en de tweede zone 5 waardoor op de langsliggers 11B, 11C, 11D, die de dwarseinden 11A en 11E met elkaar verbinden, cen overeenstemmende trekkracht zal ontstaan.

Ter plaatse van de eerste zone 4 is een matrijs 2 voorzien.

De matrijs 2 is gevormd om de paal 1 te vervormen op een vooraf bepaalde wijze wanneer de matrijs 2 naar de paal 1 gedrukt wordt.

Anders gezegd zal de paal 1 geklemd worden tussen de steun 3 en de matrijs 2 met als doel de paal 1 te vervormen.

De matrijs 2 heeft bij voorkeur een vorm die een negatief is van de gewenste vervorming van de paal 1. In de getoonde uitvoermgsvorm is de matrijs 2 via eerste verbindingsmiddelen 9 verbonden met een actuator 8. De actuator 8 is gemonteerd op het eerste dwarsemd 11A van het frame.

De eerste verbindmgsmiddelen 9 zijn ingericht als een bolscharnier dat de matrijs 2 toelaat om te roteren.

De rotatie van de matrijs 2 is minstens over twee rotatie-assen mgericht, meer bij voorkeur over drie rotatie-assen.

De twee rotatie-assen waar de matrijs minstens over roteerbaar zijn, liggen haaks op elkaar en in het vlak dwars op de lengterichting van de paal 1. De lengterichting van de paal 1 stemt overeen met de lengterichting van de inrichting 6 zodat de matrijs 2 roteerbaar is om assen die liggen in het vlak dwars op de lengterichting van de inrichting 6. De paal 1 wordt in de innchting 6 op een vooraf bepaalde positie vast gehouden door meerdere draagstructuren 7. De draagstructuur 7 is in de uitvoermg uit figuur 1 eenvoudig gevormd als een X-vormige structuur waarbij de paal in de bovenste V van de X-vorm steunt.

Een X-vormige draagstructuur 7 kan eenvoudig opgebouwd worden en de hoogte van de paal 1 kan eenvoudig bijgeregeld worden door het bij elkaar brengen van de onderste benen van de X.

Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat andere draagstructuren kunnen bedacht worden die de paal op een gewenste positie in de mrichting 6 kunnen vasthouden.

In de tweede zone 5 van de mrichting 6 is een steun 3 voorzien. De steun 3 zorgt samen met de matrijs 2 voor de inklemming van de paal 1. De primaire functie van de steun 3 is 5 daarom om een tegendruk te leveren aan de paal 1 tijdens het vervormen. Meer bepaald zal de matrijs naar de paal gedrukt worden terwijl de steun de paal tegenhoudt. Daarbij zal duidelijk zijn voor de vakman dat de bewegingen relatief zijn en ook de steun kan aangedreven worden terwijl de matrijs stilstaat. De paal 1 heeft typisch een eerste eind en een tweede emd, die ook de kop en staart van de paal 1 kunnen genoemd worden. Wanneer het de intentie is van de kop van de paal 1 te vervormen, zal de staart van de paal tegen de steun drukken. De steun 3 is via tweede verbindingsmiddelen verbonden met het frame. De tweede verbindingsmiddelen laten toe dat de steun roteert. Meer bepaald kan de steun roteren rondom rotatie-assen die liggen in het vlak dwars op de lengterichting van de inrichting 6. De rotatie is daarmee gelijk aan de rotatie van de matrijs 2. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat cen rotatie van slechts enkele graden voldoende is voor het realiseren van het gewenste doel, namelijk het verdelen van de krachten over de volledige omtrek van de paal 1.

Roteren van de steun wordt gerealiseerd enerzijds voor het voorzien van een afstandshouder 13 tussen het tweede dwarsemd 11E van het frame en de steun 3 anderzijds. De afstandshouder is bij voorkeur geplaatst in lijn met de paal 1, zodanig dat de drukkracht van de paal 1 via de steun en de afstandshouder tot naar het tweede dwarseind 11E gevoerd wordt. De steun 3 is verbonden met de langsliggers 11B, 11C, 11E van het frame op een beweegbare manier. Meer bepaald kan de steun 3 verplaatst worden zoals aangeduid met pijl 12 ten opzichte van de langsliggers 11B, 11C, 11D. Doordat de steun 3 verplaatsbaar is, kan de steun 3 roteren. Een verder voordeel van het verplaatsbaar zijn van de steun ten opzichte van de langsliggers is dat verschillende © afstandshouders 13 kunnen voorzien worden om de steun op verschillende afstanden van de matrijs 2 te positioneren. Dit laat toe om palen 1 met verschillende lengtes te vervormen in de inrichting 6.

De werking van de inrichting 6 is als volgt. Een paal 1 kan geplaatst worden tussen de steun 3 en de matrijs 2, waarbij in eerste instantie de actuator 8 nagenoeg volledig teruggetrokken 1S. Een afstandshouder 13 wordt geplaatst tussen de steun 3 en het tweede dwarseind 11E, rekening houdend met de lengte van de paal 1. Door het bedienen van de actuator 8 zal de matrijs 2 naar de steun 3 bewogen worden waardoor de paal 1 ingeklemd wordt tussen de matrijs 2 en de steun 3. Doordat de steun 3 en de matrijs 2 roteerbaar zijn, zullen zowel de steun 3 als de matrijs 2 zich vlak positioneren tegen de staart en de kop van de paal 1, respectievelijk, wanneer druk opgebouwd wordt. Verder zal de druk die opgebouwd wordt op de paal 1 zich hoofdzakelijk evenredig verdelen over de omtrek van de paal 1, omdat de steun 3 en de matrijs 2 roteerbaar zijn.

Hiertoe ligt het bolscharnier 9 bij voorkeur hoofdzakelijk op een aslijn van de paal 1, wanneer de paal 1 vervormd wordt.

Ook slaat de afstandshouder 13 aan tegen de steun 3 hoofdzakelijk ter plaatse van de aslijn van de paal 1. Dit zorgt voor een nagenoeg evenredige en gebalanceerde verdeling van krachten in de paal 1, waardoor de paal 1 niet of weinig de neiging heeft te knikken en waardoor het staarteind van de paal 1 niet of weinig neiging heeft tot vervorming.

Het gevolg is dat de paal 1 zal vervormen in de matrijs 2 om de flens aan het kopse eind van de paal te vormen.

Figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van de eerste zone 4 van de mrichting 6. Daarbij toont figuur 2 het tweede dwarseind 11A van het frame.

Aan dit eerste dwarseind 11A zijn drie langsliggers 11B, 11C, 11D vast verbonden.

Bij voorkeur ligt elke langsligger 11A, 11B, 11C op een zelfde afstand ten opzichte van de aslijn van de paal 1. Het zal duidelijk zijn dat meerdere langsliggers kunnen voorzien worden.

Zo kunnen opstellingen gebouwd worden met 4 of 5 of meer langsliggers.

Figuur 2 toont verder hoe een plunjerhuis 18 vast verbonden is met het dwarseind 11A.

Het plunjerhuis vormt samen met een zuiger 19 de actuator voor het bewegen van de matrijs 2 in de lengterichting van de paal 1. De matrijs 2 is via een verbindingsmiddel, bij voorkeur een bolscharnier verbonden met de zuiger 19. In figuur 2 zijn twee matrijsdelen 2A en 2B getoond.

De twee matrijsdelen 2A en 2B kunnen voorzien zijn om palen met verschillende diameters te vervormen.

Alternatief kunnen de matrijsdelen 2A en 2B voorzien zijn om palen in verschillende stappen te vervormen, waarbij de paal eerst vervormd wordt met een eerste matrijsdeel 2A om een tussenvorm te bereiken, waarna de paal verder vervormd wordt met matrijsdeel 2B om een finale vervorming te bekomen.

De matrijsdelen zijn bij voorkeur via een hulpactuator plaatsbaar in lijn met de paal 1. Figuur 3 toont een perspectiefaanzicht van de inrichting 6 ter plaatse van de tweede zone 5. In deze tweede zone 5 is de steun 3 voorzien.

De steun 3 strekt zich uit tussen de langsliggers 11B, 11C en 11D van het frame.

Daarbij is de steun 3 verplaatsbaar in de lengterichting ten opzichte van elk van de langsliggers 11B, 11C, 11D.

Hiertoe is de steun volgens de uitvoeringsvorm voorzien van geleidingsbussen die over de langsliggers geplaatst zijn en die schuifbaar zijn langs de langsliggers, zoals geïllustreerd met pijl 12. De steun 3 is aan een zijde, in figuur 3 de linkerzijde, voorzien om tegen de paal te drukken.

Aan de andere zijde, de rechterzijde in figuur 3, is de steun 3 voorzien om met een afstandshouder 13 verbonden te zijn.

De afstandshouder 13 kan gevormd zijn door bijvoorbeeld een stalen profiel, in figuur 3 is een H-profiel getoond.

De vakman begrijpt dat andere profielen zoals een I-profiel ook kunnen gebruikt worden.

De afstandshouder 13 en steun 3 zijn bij voorkeur zo gevormd dat de afstandshouder en de steun elkaar centraal raken.

Daarbij is centraal gedefinieerd als op de aslijn van de paal 1. De aslijn van de paal list bij voorkeur op een gelijke afstand ten opzichte van elk van de langsliggers 11B, 11C, 11D.

De steun 3 is bij voorkeur centraal voorzien van een versteviging 14. De versteviging 14 strekt zich uit over een oppervlakte die groter is dan de oppervlakte in doorsnede van de paal 1. Hierdoor zal de paal 1 steeds tegen de versteviging drukken.

Boven de versteviging kan een pen 16 voorzien worden waaraan een schotel of drukplaat 15 kan opgehangen worden.

Deze drukplaat 15 heeft bij voorkeur een oppervlakte met een bolling, zodanig dat de drukplaat een verdere centrerende werking heeft op de paal 1 wanneer de paal 1 ingeklemd wordt.

Hierdoor wordt de verdeling van krachten verder vergemakkelijkt.

Door de drukplaat 15 via een pen 16 op te hangen aan de steun 3, kunnen verschillende drukplaten voorzien worden voor verschillende palen.

Verschillende drukplaten kunnen verschillende diameters en/of een verschillende bolling hebben.

Dit laat toe om de verdeling en de aanslag van de steun verder te optimaliseren.

Figuur 4 toont een doorsnede van de paal 1 die onderaan recht is en bovenaan vervormd 1s in de inrichting 1. Meer bepaald heeft de paal 1 aan zijn kop, de bovenzijde in de figuur, een naar binnen gerichte afgeronde flens.

De getoonde paal 1 wordt als onderste deel voorzien voor een verlichtingspaal.

Het bovenste deel wordt op het onderste deel gelast en heeft een diameter die kleiner is dan de diameter van de paal 1. De diameter van het bovenste deel is bij voorkeur nagenoeg gelijk aan de diameter van de paal 1 ter plaatse van zijn bovenste eind.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden.

Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten.

De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

Claims (14)

1. Conclusies l. Inrichting voor het koud vervormen van een eind van een paal, waarbij de inrichting bevat: - een matrijs met een vooraf bepaalde vorm, geplaatst in een eerste zone van de mrichting; - een steun, geplaatst in een tweede zone van de inrichting; - een draagstructuur voor het dragen van de paal zodat de paal zich uitstrekt tussen de eerste zone en de tweede zone; - waarbij cen actuator voorzien is in minstens één van de eerste zone en tweede zone om een afstand tussen de matrijs en steun te variëren zodat de paal tussen de matrijs en de steun inklembaar is; - waarbij de matrijs via een eerste verbindmgsmiddel verbonden is met een frame van de inrichting en waarbij de steun via een tweede verbindingsmiddel verbonden is met het frame van de inrichting, waarbij het eerste verbindingsmiddel en het tweede verbindingsmiddel gevormd zijn om een rotatie van de matrijs en de steun ten opzichte van het frame toe te laten.
2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de actuator vast verbonden is met het frame.
3. 3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de actuator een plunger bevat met een plungerhuis dat vast verbonden is met het frame en met een beweegbare zuiger die distaal verbonden is met één van de matrijs en de steun via het eerste verbindingsmiddel of het tweede verbindingsmiddel, respectievelijk.
4. 4. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, waarbij het verbindingsmiddel dat met de beweegbare zuiger verbonden is een bolschamier bevat.
5. 5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de draagstructuur minstens twee V-vormige steunen heeft waarvan de hoogte regelbaar is via hoogteregelmiddelen.
6. 6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afstand tussen de eerste zone en de tweede zone wijzigbaar is.
7. 7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een lengterichting heeft en waarbij het frame zich in de lengterichting uitstrekt, waarbij minstens één van de matrijs en de steun in de lengterichting verplaatsbaar verbonden zijn met het frame.
8. 8. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, waarbij de mrichting minstens drie geleiders heeft die zich elk in de lengterichting uitstrekken, waarbij de actuator vast verbonden is met elk van de drie geleiders ter plaatse van één van de eerste zone en de tweede zone en waarbij een kantelstructuur verplaatsbaar verbonden is met elk van de drie geleiders ter plaatse van de ander van de eerste zone en de tweede zone.
9. 9. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, waarbij de kantelstructuur geplaatst is tussen de actuator en een frame-eind en waarbij een afstandshouder voorzien is tussen het frame-eind en de kantelstructuur om de kantelstructuur in de andere van de eerste zone en tweede zone te houden.
10. 10. Inrichting volgens de voorgaande conclusie en conclusie 6, waarbij de afstandshouder vervangbaar is en waarbij verschillende afstandshouders verschillende lengtes hebben zodat de afstand tussen de eerste zone en de tweede zone wijzigbaar is.
11. 11. Inrichting volgens de voorgaande conclusie, waarbij de afstandshouder in lijn met de paal georiënteerd is.
12. 12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de steun een bolling heeft in de richting van de paal.
13. 13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de matrijs meerdere matrijsdelen heeft die in lijn met de paal plaatsbaar zijn om de paal in meerdere stappen te vervormen.
14. 14. Paal vervormd met een mrichting volgens één van de voorgaande conclusies.