BE1027650B1 - Een vloerbekleding - Google Patents

Een vloerbekleding Download PDF

Info

Publication number
BE1027650B1
BE1027650B1 BE20195673A BE201905673A BE1027650B1 BE 1027650 B1 BE1027650 B1 BE 1027650B1 BE 20195673 A BE20195673 A BE 20195673A BE 201905673 A BE201905673 A BE 201905673A BE 1027650 B1 BE1027650 B1 BE 1027650B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
layer
floor
pvc
reinforcement
polymer
Prior art date
Application number
BE20195673A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027650A1 (nl
Inventor
Lepeleer Els De
Vlassenrode Kristof Van
Original Assignee
Ivc Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ivc Bv filed Critical Ivc Bv
Priority to BE20195673A priority Critical patent/BE1027650B1/nl
Priority to PCT/IB2020/059459 priority patent/WO2021070105A1/en
Priority to EP20799823.8A priority patent/EP4041966A1/en
Priority to US17/765,118 priority patent/US20220403670A1/en
Publication of BE1027650A1 publication Critical patent/BE1027650A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027650B1 publication Critical patent/BE1027650B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/107Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials composed of several layers, e.g. sandwich panels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/18Separately-laid insulating layers; Other additional insulating measures; Floating floors
    • E04F15/182Underlayers coated with adhesive or mortar to receive the flooring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/18Separately-laid insulating layers; Other additional insulating measures; Floating floors
    • E04F15/20Separately-laid insulating layers; Other additional insulating measures; Floating floors for sound insulation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Floor Finish (AREA)

Abstract

Een vloerbekleding omvattende a. een flexibele ondervloer omvattende minstens één geschuimde polymeerlaag; b. één of meer sheet vinyl vloerelementen, elk vloerelement hebbende een gelaagde opbouw omvattende • een optionele backlayer uit zacht PVC, • een zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens één versterkingslaag is aangehecht of ingebed, en • een afwerkingslaag omvattende typisch een decoratieve laag, een slijtlaag en eventueel een coating op de buitenzijde; c. een adhesieflaag die de ondervloer en de vloerelementen aan elkaar verbind. waarbij het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingslagen minstens 30 gram per m² vloerelement is.

Description

Technisch gebied De huidige vinding heeft betrekking op vloerbekledingen, meer bepaald vicerbeklecingen die minstens een sheet vinyl vloerelement en een ondervloer omvatten. Stand van de techniek Vloerbekledingen omvattende sheet vinyl zijn gekend. Deze vioerbekledingen worden vaak aangeleverd op rollen met relatief grote afmetingen, bijvoorbeeld 2 tot 4 meter breedie en etielijke meters lengte. Ze hebben vaak te lijden onder te grote thermische uitzetting wat blaasvorming oplevert eens gelegd als vloerbekleding in ruimtes die van een vloerbekleding dienen te worden voorzien.
Samenvatting van de uitvinding Het is een doelstelling van de uitvinding om een vloerbekleding te voorzien die aan minder grote thermische uitzetting onderhevig is. Een vloerbekleding volgens een eerste aspect van de uitvinding omvat a. een flexibele ondervioer omvattende minstens eén geschuimde polymeerlaag; b. één of meer sheet vinyl vloerslementen, elk vloerslement hebbende een gelaagde opbouw omvattende « een optionele backlayer uit zacht PVC, « pen zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens gen versterkingslaag is aangehecht of Ingebed, en s een afwerkingslaag omvattende typisch een decoratieve laag, een slijllaag en eventueel een coating op de buitenzijde; ©. een adhesieflaag die de ondervloer en de vloerelementen aan elkaar verbindt, waarbij het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingslagen minstens 30 gram per m° vioerelement is.
Meerdere sheet vinyl vloerelemenien zijn bij voorkeur naast elkaar liggende vicersilementen.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingsiagen van de sheet vinyl elementen minstens 30 g/m? bijvoorbeeld minstens 50 gram per m? vloerelement zijn, meer bij voorkeur minstens 60 g/mê.
inhetkader van deze uitvinding betekent flexibel dat de producten, wanneer een strook product aan één zijde gekiemd is en aan de andere tegenovergestelde zijde vrij kan hangen, zal doorhangen onder hun eigen gewicht Flexibel betekent dan ook dat een product meer dan 35 centimeters per meter overstekende lengte zal doorhangen onder eigen gewicht. Bij voorkeur zal een product meer dan 40 centimeters per meter overstekende lengte doorhangen onder eigen gewicht, zoals meer dan 50 centimeter per meter overstekende lengte. Rigide ofte stijf betekent anderzijds dat een product minder dan 35 centimeters per meter overstekende lengte zal doorhangen onder eigen gewicht.
De ondervloer is bij voorkeur in zijn geheel flexibel. De minstens ene geschuimde polyrneerlaag is bij voorkeur flexibel.
Ook de vicerelementen zijn bij voorkeur flexibel.
Onderviceren zijn ook wel gekend als onderlagen voor vloerbekleding.
De laag adhesief, ook wel adhesielaag of adhesieflaag, dient voor het verkieven van de vicerelementen op de ondervloer.
De flexibele ondervloer omvat minstens één, zijnde een eerste geschuimde polymeerlaag. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de laag adhesief zich aan een eerste zijde van de eerste polymeerlaag bevinden. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan aan de twesde zijde van de eerste polymeerlaag een vezellaag zijn aangebracht.
Deze vezellaag kan een nonwoven zijn, bijvoorbeeld een spunbond of naaldvilt nonwoven. De vezellaag wordt bij voorkeur uitgevoerd uit polyester, polyamide of polyciefine vezels, of glasvezel. De vezellaag kan een dikte hebben die bij voorkeur varieert tussen de 2.1 en 1 mm, zoals bij voorbeeld O.7mm. Bijvoorbeeld is dit een nonwoven, bijvoorbeeld genaaldvilte polyestervezellaag, met een oppervlaktegewicht tussen de 50 en 200 g/m?, bijvoorbeeld tussen de 100 en 150 g/m”, e.g. ongeveer 120 g/m?. Bij voorkeur is dit een spunbond polyester, bijvoorbeeld sen spunbond polyester met een dikte tussen de O1 en 03mm. Deze spunbond polyester kan een oppervlaktegewicht hebben van tussen de 10 en 30 9/2, bijvoorbeeld 20 g/m°.
ia De vezellaag kan aan de polymeerlaag gehecht zijn met behuip van adhesief, of kan in het polymere materiaal al of niet deels ingebed zijn tijdens de productie, zodat het polymeer deels in het vezellaag is ingedrongen. Het polymere materiaal kan tot over halfweg de dikte van de vezellaag, bijvoorbeeld tot O.5mm diep ingedrongen zijn.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de ondervloer in of op zijn geschuimde polymeerlaag minstens één versterkingsiaag omvatten. Het kan zich op de poiymeerlaag bevinden of aan het opperviakte geïmpregneerd zijn in de polymeerlaag. Volgens andere uitvoeringsvormen kan de minstens éne — versterkingsiaag ingebed zijn in de polymeerlaag, al of niet halfweg de dikte van de polymeerlaag. In dat geval is de versierkingsiaag bij voorkeur geheel geïmpregneerd in het polymeer van de polymeerlaag. De minstens éne versterkingsiaag kan zich tussen de flexibele geschuimde polymeerlaag en de adhesieflaag bevinden in geval de adhesieflaag op de ondervloer is aangebracht.
Volgens sommige uitvoeringvormen kan de minstens één versterkingslaag van de ondervicer een glasvezelvlies of giasvezelweefsel zijn. De minstens éne versterkingslaag is bij voorkeur een textiele versterkingslaag. Deze textiele laag omvat bij voorkeur een glasvezeltextiel, bijvoorbeeld een nonwoven giasvezeliextiel of een geweven glasvezeltextiel. Dit glasvezeltextiel heeft bij voorkeur een oppervlaktegewicht van 15 tot 80 g/MÉ, zoals van 25 tot 55 g/m? zoals van 35 tot 60 g/m, of van 25 tot 40 g/m? Een geweven glasvezeltextiel heeft bij voorkeur een open structuur, bijvoorbeeld een gaasstructuur of gaasweeïsel. Bij voorkeur kan de open ruimte tussen opeenvolgende ketting- of inslaggarens tussen de 1mmen 1 cm liggen.
De polymeer geïmpregneerde textiele versterkingslaag heeft bij voorkeur sen dikte van tussen de 0.2 en 05 mm, meer bij voorkeur tussen de 0.3 en 0.4 mm.
In geval de laag adhesief aan de ondervloer is aangebracht, kan volgens sommige uitvoeringsvormen tussen de eerste polymeeriaag en de laag adhesief, zich deze textiele versterkingslaag bevinden.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de textiele versterkingslaag een textielproduct omvatten welk zich aan de oppervlakte van de eerste polymeerlaag bevindt Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de textiele versterkingsiaag een textielproduct omvatten welk geheel of deels is Ingebed in de eerste polymeerlaag.
Geheel ingebed betekent dat het polymere materiaal van de eerste polymeerlaag volledig doorheen het textielproduci is doorgedrongen, dit is vanaf de eerste zijde van het textieiproduct welke georiënteerd is naar de eerste polymeerlaag, tot aan en eventueel voorbij de tegenovergestelde zijde van het textielproduct, welke is afgekeerd van de serste polymeerlaag. Deels ingebed betekent dat het polymere materiaal van de eerste polymeerlaag slechts is doorgedrongen tot op een zekere diepte van het textielproduct, dit is vanaf de eerste zijde van het textielproduct welke georiënteerd is naar de eerste polymeerlaag, in de richting van maar niet tot aan de tegenovergestelde zijde van het texlielproduct, welke is afgekeerd van de eerste polymeerlaag.
Volgens sommige uityoeringsvormen kan de textiele versterkingslaag een textielproduct omvatten welk met polymeer is geïmpregneerd. Tussen de eerste polymeerlaag en de laag adhesief, of op de eerste polymeerlaag, kan zich dus een met polymeer geïmpregneerde lexliele = versterkingsisag bevinden. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de polymeer geïmpregneerde textiele versterkingslaag in contact zijn met de eerste zijde van de eerste polymeerlaag.
Volgens sommige uiivoeringsvormen kan de geschuimde polymeerlaag van de ondervloer een polymeerlaag uit PVC, PU of PVB zijn.
PU verwijst naar polyurethaan. PVB verwijst naar polyvinylbutyral. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de ondervloer zijn geschuimde polymeerlaag 5 een PVC laag zijn.
PVC verwijst naar polyvinyl chloride of een copolymeer van vinyl chloride en vinyl acetaat. Bij voorkeur is deze PVC polymeerlaag uit PVC plastisol vervaardigd, nog meer bij voorkeur vervaardigd uit zacht PVC. In een alternatief is deze PVC polymeerlaag geëxtrudeerd. Het PVC heeft bij voorkeur een densiteit van 200 tot 1200 kg/m*, zoals van 300 tot 700 kg/m.
In geval de eerste polymeerlaag een PVC laag is, en er een polymeer geïmpregneerde textiele versterkingslaag wordt voorzien, is bij voorkeur de polymeer geïmpregneerde textiele versterkingslaag een met PVC geïmpregneerde textiele laag. Hierbij wordt bij voorkeur zacht PVC gebruikt, dit is PVC met minstens 40 phr weekmaker bijvoorbeeld ftalaat.
Bij voorkeur is de eerste geschuimde PVC polymeerlaag uit PVC plastisoi vervaardigd, nog meer bij voorkeur vervaardigd uit zacht PVC. Deze PVC laag in geschuimde vorm, kan bij voorkeur een dikte hebben van tussen de 0.3 en 1.6 mm, zoals tussen de 0.6 en 14mm. Met zacht PVC wordt hier bedoeld PVC met minstens 40 phr aan weekmaker.
Binnen het kader van deze uitvinding wordt met phr bedoeld “parts per houndred resin”, dit is de hoeveslheid gewichtsdelen van de component per honderd gewichtsdelen polymeer, in dit geval per honderd gewichtsdelen PVC.
Verder binnen het kader van deze uitvinding wordt met zachte PVC bedoeld PVC die 40 of meer dan 40 phr weekmakers omvat. Met semi-harde of semi-zachte PVC wordt bedoeld PVC die tussen de 10 en 40 phr weekmakers omvat, daar waar harde PVC minder dan of juist 10 phr omval.
In geval de ondervloer meer dan één versterkingslaag omvat, kan één versterkingslaag zich op de geschuimde polymeerlaag of tussen de geschuimde polymeerlaag en de — adhesieflaag bevinden (in geval de adhesieflaag op de ondervioer is aangebracht), of kan aan het oppervlakte geïmpregneerd zijn in de polymeerlaag, terwijj een tweede versterkingsiaag geheel of deels geïmpregneerd in het polymeer van de polymeerlaag, al of niet centrisch in de polymeerlaag. De verdere versterkingslagen kunnen versterkingsiagen zijn zoals beschreven voor de eerste versterkingsiaag. In geval er een textiele versterkingslaag aanwezig is deweike een textieiproduct omvat welk geheel of deels is ingebed in de eerste polymeerlaag, kan sen tweede laag polymeer zich op deze textiele versterkingslaag bevinden of tussen de adhesieflaag en deze textiele versterkingslaag bevinden. Bij voorkeur is het polymeer van deze tweede polymeerlaag gelijk aan het polymeer van de eerste polymeerlaag. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de tweede polymeerlaag een tweede PVC laag zijn, zeker in geval de eerste polymeerlaag een PVC laag is. Bij voorkeur is de tweede polymeerlaag uit PVC vervaardigd, meer bepaald uit PVC piastisol, nog meer bij voorkeur vervaardigd uit zacht PVC, nog bij voorkeur geschuimd PVC. Deze tweede polymeerlaag in geschuimde of niet geschuimde vorm, kan een dikte hebben van tussen de 0.1 en 1.3 mm, zoals tussen de C3 en 0.7 mm. In niet geschuimde vorm geniet een dikte van 0.15 tot 0.25 mm de voorkeur.
Volgens nog verdere uitvoeringsvormen kan de ondervloer sen iweede textiele versterkingsiaag omvatten dewelke een textielproduct omvat. Deze tweede textiele versterkingslaag kan bijvoorbeeld ingebed zitten in de diepte van de eerste, geschuimde polymeerlaag, bijvoorbeeld doch niet noodzakelijk goed halfweg de dikte van deze eerste polymeerlaag. Dergelijke ingebedde tweede textiele versterkingslaag kan bekomen worden tijdens het proces voor het maken van de eerste, eventueel flexibele, geschuimde polymeerlaag, waarbij een eerste sublaag van al of niet geschuimd polymeer wordt voorzien, waarop de textiele versterkingsmateriaai wordt gelegd en eventueel geheel of deels ingebed wordt, en waarna er een tweede sublaag van al of niet geschuimd polymeer wordt voorzien. In geval dit in ongeschuimde vorm gebeurd, wordt er tijdens de verdere productiestappen nog opgeschuimd. In geval de ondervloer een tweede polymeerlaag omvat, bijvoorbeeld een tweede PVC laag, dan kan deze tweede textiele versterkingsiaag gepositioneerd worden tussen de tweede polymere laag en de adhesieflaag.
Deze textiele laag omvat bij voorkeur een glasvezeltextiel, bijvoorbeeld een nonwoven glasvezeltextiel of een geweven glasvezeltextiel. Dit glasvezeltextiel heeft bij voorkeur een oppervlaktegewicht van 15 tot 80 g/m, zoals van 25 tot 55 g/m*. Ze kan doch hoeft niet noodzakelijkerwijs gelijk te zijn aan de textiele laag van de eerste versterkingslaag. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de eerste en eventueel verdere polymeerlaag weekmakers omvatten in een hoeveelheid van 15 tot 120 phr. In geval van sen twesde PVC laag, kan het polymeer materiaal van deze tweede polymeerlaag weekmakers omvatien in een hoeveelheid van 15 tot 120 phr. Bij voorkeur omvat het polymeer materiaal van de eerste en/of desgevallend de tweede polymeerlaag 20 tot 100 phr weekmakers. In het algemeen in het kader van deze uitvinding zijn weekmakers onder andere esters van carbonzuren (bijvoorbeeld esters van flaalzuur, iso- of terefiaalzuur, trimelietzuur en adipinezuur) , bijvoorbeeld diisononyfftalaat (DINP), dioctyl tereftalaat (DOTP), di- isononyl-1,2-cyclohexaandicarboxylaat (DINCH), esters van fosforzuur, bijvoorbeeld triaryl of triaikylaryifosfaten, bijvoorbeeld tricresylfosfaat, al of niet gechloreerde koolwaterstoffen, ethers, polyesters, polygiycolen, sulfonamides, of combinaties van deze.
De polymeer van de eerste en/of desgevallend tweede polymeerlaag kan vulstoffen omvatten {ussen 10 en 70 %w. Vulstoffen kunnen onder andere glasvezels, calciumhydroxide (gebluste kalk), calciumcarbonaat en calciumwaterstofcarbonaat, en/of CaMg(CO:)2 , talk, of ook lichtgewicht vulstoffen zoals holle microsfeerties (Expancel) zijn. Het bovengemelde gewichtspercent (Sw) wordt uitgedrukt als het gewicht van de vulstof ten opzichte van het gewicht van het polymeer, desgevallend PVC, In hetwelke de vulstof zich bevindt. Verder kan in het polymeer van de eerste en/of desgevallend tweede polymeerlaag additieven omvatten zoals pigmenten en kleurstoffen, bewaarmiddelen, anti-fungi, thermische stabilisatoren, U\/-stabilisatoren, blaasmiddelen, viscositeilsregelaars, en dergelijk. Het polymeer van de eerste en/of tweede polymeerlaag kan een geëxtrudeerde — polymeerlaag zijn, of een combinatie van verschillende al of niet geco-exirudeerde polymere lagen. In geval het polymeer PVC is, kan de eerste en/of de tweede PVC laag gevormd zijn uit één of meerdere lagen PVC plastisol via een coatingproces.
Een tweede polymeerlaag, bij voorkeur PVC laag, kan waterdicht zijn.
Het polymeer van de eerste, eventueel flexibele, laag polymeer is geschuimd. Het polymeer van de tweede, eventueel flexibele, laag poymeer kan ook geschuimd zijn.
Met een geschuimde laag wordt een laag bedoeld die holie ruimtes bevat, bij voorkeur in een hoeveelheid dat de densiteit van het materiaal met minstens 10%, en bij voorkeur zelfs minstens 25% is verminderd ten opzichte van het gewicht van een gelijk volume thermoplastisch materiaal zonder holle ruimtes. Bij voorkeur betreft het zogenaamde “closed cell” schuim. Met niet-geschuimde laag wordt een laag bedoeld zonder holle ruimtes, of, althans toch hoogstens met een aandeel holle ruimtes zodanig dat de densiteit van het materiaai niet, of niet meer dan 10%, verminderd, en bij voorkeur zelfs niet meer dan 2%.
Het polymeer van de eerste en/of tweede geschuimde polymeerlaag heeft bij voorkeur een densiteit van 200 tot 1200 kg/m’, zoals van 300 tot 700 kg/m? Dit is in bijzonder het geval indien het polymeer PVC is.
Het polymeer kan chemisch of mechanisch geschuimd zijn.
Volgens een eerste mogelijkheid is de geschuimde laag minstens door middel van een mechanisch schuimingsproces bekomen, Hiermee wordt bedoeld dat in de betreffende laag holtes worden gevormd door het thermoplastisch materiaal weg te duwen en te vervangen door een gas(bijvoorbeeld lucht), vaak onder invloed van een mechanische actie of door inblazen van een gas (bijvoorbeeld lucht) onder druk. Of het kan verkregen worden door het gebruik van expanderende korrels in een polymere laag.
Volgens een tweede mogelijkheid is de geschuimde laag minstens door middel van een chemisch schuimingsproces bekomen. Hiermee wordt bedoeld dat in de betreffende laag holtes worden gevormd door middel van een gasvormig reactieproduct. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van azodicarbonamide. Deze stof heeft bij opwarming stikstofgas vrij dat in de vorm van bellen in de geschuimde laag aanwezig blift
Volgens een derde mogelijkheid is de geschuimde laag minstens door middel van vulmiddelen bekomen, waarbij deze vulmiddelen op zich één of meerdere holtes omvatten. Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de geëxpandeerde toestand van de eerder al vermelde microsferen. Meer speciaal kan gebruik gemaakt worden van de microsferen bekend uit WO 2013/178561. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de ondervloer een dikte hebben tussen 1.25 en 25 mm. Bij voorkeur heeft de ondervloer een dikte lussen de 1.4 en 2.2 mm, bijvoorbeeld {ussen de 1.7 en 1.9 mm.
Bij voorkeur heeft de ondervloer een densiteit tussen de 400 en 1800 g/m, zoals tussen de 600 en 1200 kg/m.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de ondervloer een “punctual conformability” hebben die groter is dan 0.5. De “punctual conformability” ofte PC wordt bepaald door CEN/TS 16354:2013 en wordt berekend met de formule PC = (100-shoreA)fthickness waarbij “thickness” de dikte van het de ondervloer is en deze dikie wordt gesteld op
2.5mm in geval de effectieve dikte van de ondervloer kleiner is dan 2.5mm. conform de norm wordt de shoreA gemeten op de onderzijde van de ondervloer Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het adhesief een adhesief zijn gekozen uit de groep die bestaat uit PSA adhesieven en acrylaat adhesieven. PSA adhesieven zijn “pressure sensitive adhesives’.
Voigens sommige uityoeringsvormen kan het adhesief aanwezig zijn in een hoeveelheid van 5 tot 90 g/m?. Bij voorkeur is het adhesief aanwezig in een hoeveelheid van 25 tot 75 ge.
Het adhesief kan aan de onderzijde van de vloerelementen worden voorzien, of aan de bovenzijde van de ondervloer.
In geval het adhesief aan de bovenzijde van de ondervloer wordt voorzien, kan volgens ultvoeringsvormen er onder de adhesief een waterdichte folie worden voorzien,
bijvoorbeeld een polymeerfolie, zoals een PET folie. Deze folie bevindt zich bij voorkeur tussen de adhesieflaag en de eerstvolgende laag van de ondervloer. Deze polymeerfolie kan bijvoorbeeld aan de eerstvolgende laag van de ondervloer gelijmd zijn met een verdere adhesieflaag.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de onderlaag aan een eerste rand voorzien zijn van een uitsparing aan de zijde waar het adhesief aanwezig is, en waarbij de onderlaag aan sen tweede rand, tegenovergesteld aan de eerste rand, voorzien is van een uitsparing aan de zijde tegenover de zijde waar het adhesief aanwezig is, zodanig 10 dat in geval de uitsparing aan de eerste zijde van een eerste onderlaag voor vloerbekleding in contact wordt gebracht met de uitsparing aan de tweede zijde van een tweede onderiaag voor vloerbekieding, de twee onderlagen voor vloerbekleding substantieel coplanair zijn.
Bij voorkeur is de ondervloer opgebouwd uit één of meerdere stroken ondervloer, bijvoorbeeld stroken met een breedte tussen de 0.5 en Z m. Teneinde te voorzien in dergelijke stroken, kunnen rollen ondervloer voorzien worden. Dergelijke rollen kunnen een lengte hebben tot 10 meter, zelfs tot 15 meier. Bij voorkeur hebben de rollen een lengte lussen de 5 en 10 meter, bijvoorbeeld 5, 6, 7, 8, 9 of 10 meter. Om een strook ondervloer te voorzien, wordt een rol afgerold en op lengte afgesneden, waarna en verdere, naastliggende strook op gelijkaardige wijze wordt voorzien. De zijkanten worden bij voorkeur nauw aansluitend bij elkaar gelegd.
Een ondervloer volgens het serste aspect van de uitvinding, heeft als voordeel dat de ondervloeren substantieel volledig recyclebaar zijn en/of bovengemiddeld stabiel zijn en/of goed bestand zijn tegen restindruk en/of een verbetering van de akoestische eigenschappen van de erop liggende vloerbekleding kan veroorzaken. De ondervloeren volgens de uitvinding kunne een grotere vlakheid vertonen dan de gekende ondervloeren. De ondervloeren kunnen bijdragen aan een betere akoestische performante van de vloer, dit is een grotere geluidsdemping. De ondervloeren volgens de uitvinding vertonen ook een betere waterbestendigheid ter hoogie van de voegen tussen twee op elkaar aansluitende ondervloeren.
De ondervloer is in zijn geheel flexibel. Bij voorkeur is de minstens ene geschuimde — polymeeriaag flexibel.
Bij voorkeur is het polymeer van de eerste en desgevallend de tweede polymeerlaag zacht polymeer.
Binnen het kader van deze uitvinding wordt met zachte polymeer bedoeld polymeer dat 40 of meer dan 40 phr weekmakers omvat. Met semi-hard of semi-zacht polymeer wordt bedoeld polymeer die lussen de 10 en 40 phr weekmakers omvat, daar waar hard polymeer minder dan of juist 10 phr omvat.
Verder kan in het polymeer additieven omvatten zoals pigmenten en kleurstoffen, bewaarmiddelen, anti-fungi, thermische stabliisatoren, UV-stabilisatoren, blaasmiddelen, viscositeitsregelaars, en dergelijk.
De vloerbekleding volgens de uitvinding omvat één of meerder sheet vinyl elementen. De één of meer, best naast elkaar liggende, sheet vinyl vioerelementen hebben elk een gelaagde opbouw omvattende een drager uit zacht PVC, een zachte of semi-harde PVC tussenlaag op deze drager, en een afwerkingslaag.
Volgens sommige uitvoeringsvormen omvat de afwerkingslaag een decoratieve laag, een sliitlaag en eventueel een coating aan de buitenzijde.
De vloerslementen kunnen aan hun bovenzijde voorzien zijn van een reliëf hetwelk er ingeperst kan worden tijdens productie via embossing.
Tenzij anders gespecifieerd betekent zachte PVC in het kader van deze uitvinding sen PVC materiaal met 40 of meer dan 40 phr weekmakers.
Tenzij anders gespecifieerd betekent semi-harde (ofte semi-zachte) PVC in het kader van deze uitvinding een PVC materiaal met meer dan 10 phr weekmakers, maar minder dan 40 phr weekmakers.
Tenzij anders gespecifieerd betekent harde PVC in het kader van deze uitvinding een PVC materiaal met minder dan 10 phr weekmakers of helemaal zonder weekmakers.
“ohr” van en component in een product verwijst naar “parts per hundred resin’, en is het aantal gewichtsdelen van de component per honderd gewichtsdelen polymeer in dit product.
De sheet vinyl gebruikt in dit aspect van de uitvinding, is typisch gelaagd opgebouwd, en omvat e een optionele backlayer uit zacht PVC, e een zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens één versterkingslaag is aangehecht of ingebed, en e een afwerkingslaag omvattende typisch een decoratieve laag, een slijtlaag en eveniueel een coating op de buitenzijde.
Eventueel omvat de zachte of semi-harde PVC laag een versterkingslaag, bijvoorbeeld een textiele versterkingsiaag, bijvoorbeeld versterkingsiagen zoals beschreven voor de versterkingsiagen van de ondervloer volgens het eerste aspect van de uitvinding.
De optionele backlayer bestaat uit zacht PVC en heeft typisch een dikte van meer dan
0.5mm, bijvoorbeeld tussen de O.5mm en 5mm, bijvoorbeeld tussen de 0.75mm en
2.5mm. Het materiaal waaruit deze backlayer bestaat omvat naast PVC ook vulstoffen (tot 60%w tov gehele PVC materiaal, bijvoorbeeld ongeveer 50% w) en additieven, en bij voorkeur meer dan 40 phr weekmaker, meer bepaald meer dan 50 phr weekmaker. De backlayer kan al of niet geschuimd zijn, en kan een densiteit tussen 0.3 g/cm en 1.9 g/cm hebben.
De zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke eventueel een versterkingslaag is aangehecht of ingebed omvat of is bij voorkeur een vezelvlies welk met PVC is geïmpregneerd. De PVC gebruikt om het glasvezelviies deels of bij voorkeur geheel te impregneren is bij voorkeur zachte PVC. De PVC omvat naast het polymeer ook vulstoffen (tot bijvoorbeeld 75%w of tot 50%w tov gehele PVC materiaal, bijvoorbeeld tot ongeveer 40%w) en additieven, en bij voorkeur meer dan 40 phr weekmaker, meer bepaald meer dan 50 phr weekmaker. De dikte van deze laag kan oplopen tot 0.Smm maar is bij voorkeur tussen de C20mm en 0.40mm, zoals ongeveer 0.30mm. de densiteit van het gebruikte PVC is bij voorkeur onder de 1.9 g/cm, zoals bijvoorbeeld tussen de 1.4 g/m? en 1.7cm°, bijvoorbeeld tussen 1.5g/em* en 1.6g/ent. Als vlies wordt bij voorkeur een glasvezelviies (nonwoven) gebruikt die ongeveer dezelfde dikte heeft als deze laag. Het voorkeursvlies heeft een dikte van 0.3 mmm en een oppervlaktegewicht van 35 g/m”.
De afwerkingslaag omvat typisch een decoratieve laag, een slijtlaag en eventueel sen — coating op de buitenzijde.
De decoratieve laag omvat typisch zachte PVC met een dikte van tussen de 0.09mm en 0.6mm, bijvoorbeeld tussen de 0.4mm en C6mm.
Het kan een PVC laag zijn, (bijvoorbeeld een folie) die bedrukt is met een decoratief motief.
Het gebruikte PVC kan zacht PVC zijn.
Naast polymeer omvat deze PVC laag ook additieven en vulstoffen {tot 50%w tov de gehele PVC compositie), en weekmakers bij voorkeur meer dan 40 phr, meer bepaald meer dan 50 phr weekmaker.
De PVC kan al of niet geschuimd zijn, maar is bij voorkeur geschuimd.
Ingeval een geschuimd PVC materiaal wordt gebruikt kan de PC laag een densiteit hebben onder de 1 g/cm®, zoals tussen de 0.5 en 0.8 g/cm.
Bij ongeschuimde PVC is de densiteit liefst tussen de 1 g/cm? en 1.6 g/om”, zoals tussen îi0 de 1.2 g/cm en 1.4 g/cm’. De laag kan aangeleverd worden als al of niet op voorhand geprinte folie, als emulsie- of (Micro-) suspensiepolymerisatielagen, door kalanderen of als plastisol laag.
Op deze decoratieve laag is een slijtlaag voorzien die in dikte kan gekozen worden bijvoorbeeld tussen de 0.15 mm en 1.0 mm, bijvoorbeeld tussen de 0.2 mm en 0. 55mm.
Het kan bij voorkeur een zachte of semi harde PVC laag zijn, bijvoorbeeld een folie.
Bij voorkeur worden geen vulstoffen toegevoegd of gebruikt, en is de laag transparant.
Naast polymeer omvat deze PVC laag ook additieven en weekmakers bij voorkeur meer dan 20 phr, meer bepaald meer dan 30 phr weekmaker.
Weekmakers tot 40 phr kunnen worden voorzien in deze PVC.
Voorkeursbereiken voor weekmakers zijn 20 tot 45 phr, meer bij voorkeur 35 tot 40 phr.
De PVC kan een densiteit hebben liefst tussen de 1 g/em* en 1.5 g/cm, zoals lussen de 1.2 g/or” en 1.3 g/cm.
De slijtlaag is eventueel voorzien van slijtpartikels, bijvoorbeeld ALO:- partikels.
De PVC is typisch vrij van vulstoffen.
De laag kan aangeleverd worden als folie of als emuilsie- of (micro-) suspensiepolymerisatielagen, door kalanderen of als plastisol laag.
Als afwerkingslaag kan de sheet vinyl verder nog een laklaag offie coating omvatten bovenop de slijtlaag, die bestaat uit Polyurethaan (PU), bijvoorbeeld een UV uithardende PU laag.
De dikte kan tot 20, zelfs 30um oplopen, maar is bij voorkeur ongeveer 10um dik.
Alle hierboven gemelde PVC's worden bij voorkeur bekomen via emulsie- of (micro-} suspensiepolymerisatie en hebben een K-waarde tussen de 50 en 90.
In geval sheet vinyl als vloerelement of -elementen is gebruikt, hebben deze sheet vinyl elementen veelal een groter oppervlak, en worden aangeleverd in rollen van tussen de
0.5 en 4 m breed en 2.5 tot 10m lang. Echter kunnen kleinere rollen met een beperkie breedte van 0.5 tot 1.5m, bijvoorbeeld ongeveer 1 meter gebruikt worden, Het is evenwel niet uitgesloten dat relatief kleine vellen sheet vinyl worden gebruikt die naast eikaar gelegd worden teneinde in een vloerbekleding te voorzien. De kleine vellen sheet vinyl kunnen sheet vinyl zijn, zijnde bij voorkeur rechthoekige oppervlakten met sen breedte tussen de 3 en 50 cm en lengte tussen de 50 en 200 cm. ia De vloereiementen kunnen aan hun bovenzijde voorzien zijn van een reliëf hetwelk er ingeperst kan worden tijdens productie via embossing. Volgens de uitvinding omvatten de een of meerdere sheet vinyl elementen minstens één, doch bij voorkeur wees of meer versterkingslagen.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan in de sheet vinyl vicerelementen, in de zachte of semi-harde PVC laag, één versterkingslaag is aangehecht of ingebed zijn. De minstens éne, maar bij voorkeur twee of meerdere versterkingsiagen zijn bij voorkeur textiele versterkingsiagen. De textiele laag omvat bij voorkeur een glasvezeltextiel, bijvoorbeeld een nonwoven glasvezeltextiel of een geweven glasvezeltextiel. Dit glasvezeliextiel heeft bij voorkeur een opperviaktegewicht van 15 tot 80, zoals van 25 tot 55 g/m”. Bil voorkeur heeft een geweven glasvezeltextiel een open structuur, bijvoorbeeld een gaasstructuur of gaasweefsel. Bij voorkeur kan de open ruimte tussen opeenvolgende keting- of inslaggarens lussen de 1 mm en 1 cm liggen. De totale som van opperviaktegewichten in het de sheet vinyl vloerelement hebben samen een oppervlaktegewicht van bij voorkeur meer dan 30 g/m°, meer bij voorkeur meer dan 50 g/m? zoals tussen de 30 en 180 g/m°. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de minstens één versterkingsiaag van de vlosrelemenien een eerste en een tweede versterkingslaag omvatten, dewelke telkens een oppervlaktegewicht van minstens 15 g/m? heeft, en bij voorkeur telkens een oppervlaktegewicht van minstens 25 g/m? hebben.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan in de sheet vinyl vloerelementen, de één of meerdere versterkingsiagen van de vioerelementen glasvezelvliezen of glasvezelweefsels zijn.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de ondervloer één versterkingsiaag omvatten en waarbij elk van de minstens ene sheet vinyl vloerelementen één of twee versterkingslagen omvat.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt voorzien in een vloerbekleding omvattende a. een flexibele ondervloer omvattende minstens een geschuimde polymeerlaag, en minstens één versterkingslaag; b. één of meer naast elkaar liggende sheet vinyl vioerelementen, elk vioereiement hebbende een gelaagde opbouw omvattende e een optionele backlayer uit zacht PVC, e een zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens één versterkingsiaag is aangehecht of ingebed, en * een afwerkingslaag omvattende typisch een decoratieve laag, een slijtlaag en eventueel een coating op de buitenzijde; c een adhesieflaag die de ondervloer en de drager van de vioerelementen aan elkaar verbindt, waarvoor het totale oppervlaktegewicht van de versterkingsiagen van de ondervloer en het vloerelement minstens 30 gram per Mm? bedraagt. Bij voorkeur is het totale oppervlaktegewicht van de versterkingsiagen van de ondervloer en het vicerelement minstens 50 gram per m2. De sheet vinyl gebruikt voor dit iweede aspect van de uitvinding, kan de kenmerken hebben zoals beschreven voor sheet vinyl gebuikt in de vloerbekleding volgens het eerste aspect van de uitvinding. De ondervloer gebruikt voor dit tweede aspect van de uitvinding, kan de kenmerken hebben zoals beschreven voor de ondervloer gebuikt in de vloerbekleding volgens het eerste aspect van de uitvinding, met het bijkomende kenmerk dat de ondervloer minstens één versterkingslaag omvat dat eventueel ingebed is in de polymeerlaag.
De versterkingslaag kan zich op de polymeerlaag bevinden of aan het oppervlakte geïmpregneerd zijn in de polymeerlaag. Volgens andere uitvoeringsvormen kan de minstens éne versterkingsiaag ingebed zijn in de polymeerlaag, al of niet halfweg de dikte van de polymeerlaag. In dat geval is de versterkingsiaag bij voorkeur geheel! geïmpregneerd in het polymeer van de polymeeraag. De minstens êne versterkingsiaag kan zich tussen de fiexibele geschuimde polymeerlaag en de adhesieflaag bevinden in geval de adhesieflaag op de ondervloer is aangebracht. De versterkingsiaag kan een textiele versterkngslaag zijn, bijvoorbeeld een glasvezeitextiel zijn, bijvoorbeeld een nonwoven of weefsel, met een oppervlaktegewicht tussen 15 en de S0 g/m°, meer bij voorkeur tussen de 25 en 40 g/m. De textiele versterkingslaag kan met polymeer geïmpregneerd zijn, en bij voorkeur geïmpregneerd met het zelfde type polymeer (eventueel identiek polymeer) als het polymeer van de polymeerlaag van de ondervloer.
De ondervloer kan ook twee of meerdere, onderling identieke of verschilende versterkingslagen omvatten. Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt er een set van onderdelen voorzien omvatiende sen fiexibele ondervloer en minstens sen vicereilement.
Een set van onderdelen volgens het derde aspect wordt voorzien, de set omvattende sen flexibele ondervloer en minstens een vloerslement, welke set van onderdelen geschikt is voor het maken van een vloerbekleding volgens één van de eerste of tweede aspect van de uitvinding.
De vloerbekledingen volgens het eerste en tweede aspect van de uitvinding hebben goede eigenschappen wat betreft thermische uitzetting. Er werd gevonden dat het kleven van eén of meerdere sheet vinyl elementen volgens het eerste of tweede aspect van de uitvinding op een ondervloer, de thermische uitzetting van het geheel positief beïnvloedt, Le. vermindert. Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de adhesieflaag aangebracht zijn aan de geschuimde en flexibele polymeerlaag van de ondervloer, en waarbij optioneel de adhesieflaag voorzien is van een schutfolie.
Volgens sommige uitvoeringsvormen kan de adhesieflaag aangebracht zijn aan een zijde van de sheet vinyl, en waarbij optioneel de adhesieflaag voorzien is van een schutfolie.
Een set van onderdelen kan omvatten:
a. een fiexibele ondervloer omvattende minstens een geschuimde polymeeriaag waarop aan één zijde een adhesieflaag is aangebracht, waarbij de adhesieflaag voorzien is van een schutfolie;
b. één of meer sheet vinyl vloerslementen, elk vloerelement hebbende een gelaagde opbouw omvattende « een optionele backlayer uit zacht PVC, « pen zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens gen versterkingslaag is aangehecht of Ingebed, en s een afwerkingslaag omvallende typisch een decoratieve laag, een slijtlaag en eventueel een coating op de buitenzijde: waarbij het totale oppervlaktegewicht van de éên of meerdere versterkingslagen zijnde minstens 30 gram per m° vloerslement.
Een set van onderdelen kan omvatien : a. een flexibele ondervloer omvattende minstens een geschuimde polymeerlaag;
b. één of meer sheet vinyl vloerelementen, elk vloerelement hebbende een gelaagde opbouw omvatiende e een optionele backlayer uit zacht PVC, e een zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens één versterkingsiaag is aangehecht of ingebed, en * een afwerkingslaag omvatiende typisch een decoratieve laag, een siijtiaag en eventueel sen coating op de buitenzijde; « een adhesieflaag voorzien op de zachte of semi-harde PVC laag in geval geen backlayer is voorzien, of op de backlayer in geval er wel een backlayer is voorzien, al of niet voorzien van een schutfolie: waarbij het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingslagen zijnde minstens 30 gram per m° vioerelement,
Het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingslagen van de sheet vinyl elementen is minstens 30 gram per m? vloerelement.
Een set van onderdelen kan omvatten:
a. een ondervloer omvallende minstens een geschuimde en flexibele polymeerlaag en minstens één versterkingslaag, waarop aan de polymeeriaag of de versterkingsiaag aan één zijde een adhesieflaag is aangebracht, waarbij de adhesieflaag voorzien is van een schutfolle:
b. één of meer sheet vinyl vloerslementen, elk vloerelement hebbende een gelaagde opbouw omvatiende « een optionele backlayer uit zacht PVC, « pen zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens één versterkingslaag is aangehecht of Ingebed, en s een afwerkingslaag omvallende typisch een decoratieve laag, een slijtlaag en eventueel een coating op de buitenzijde: waarbij het totale oppervlaklegewicht van de versterkingslagen van de ondervloer en het vloersiement minstens 30 gram per m? is.
Een set van onderdelen kan omvatten : a. een ondervloer omvattende minstens een geschuimde en Texibele polymeeriaag en minstens sen versterkingslaag; b. één of meer sheet vinyl vloerelementen, elk vloerelement hebbende een gelaagde opbouw omvatiende e een optionele backlayer uit zacht PVC, e een zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens één versterkingsiaag is aangehecht of ingebed, en * een afwerkingslaag omvatiende typisch een decoratieve laag, een siijtiaag en eventueel sen coating op de buitenzijde; « een adhesieflaag voorzien op de zachte of semi-harde PVC laag in geval geen backlayer is voorzien, of op de backlayer in geval er wel sen backiayer is voorzien, al of niet voorzien van sen schutfolie: waarbij het totale oppervlaktegewicht van de versterkingslagen van de ondervloer en het vloerelemeni minstens 30 gram per m? is.
Een schutfilm is een film die op hel adhesief is aangebracht en die verwijderd dient te worden teneinde het adhesief zijn adhesiekracht te kunnen laten uitvoeren. Dergelijke schutfilm wordt ook wel ‘release film” genoemd.
De ondervloer en de één of meerdere vloerslementen, en alle mogelijke uitvoeringsvormen en mogelijke kenmerken, zijn deze die beschreven worden met betrekking tot het eerste en tweede aspect van de uitvinding.
Het adhesief en de adhesieflaag volgens dit derde en vierde aspect van de uitvinding is deze zoals beschreven voor het eerste en tweede aspect! van de uitvinding. Volgens een vierde aspect wordt voorzien in een vloerbekleding die sen ondervloer en één of meerdere vloerelementen omvat. Een vloerbekleding volgens het vierde aspect omvat a. een flexibele ondervloer omvattende minstens één geschuimde polymeerlaag; b. één of meer vicerelementen, elk vloerelement hebbende een gelaagde opbouw omvattende « een optionele backlayer uit zacht polymeer, e een zachte of semi-harde polymeerlaag, aan of in dewelke minstens één versterkingsiaag is aangehecht of ingebed, en s een afwerkingslaag omvattende typisch een decoratieve laag, een slijllaag en eventueel een coating op de buitenzijde; ©. een adhesieflaag die de ondervloer en de vloerelementen aan elkaar verbindt, waarbij het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingslagen minstens 30 gram per m° vioerelement is. Aspecten beschreven voor het eerste, tweede of derde aspect van de uitvinding zijn ook toepasselijk voor dit vierde aspect, tenzij technisch niet compatibel. Meerdere vloerelementen zijn bij voorkeur naast elkaar liggende vloerelementen. Het polymeer kan bijvoorbeeld PVC, polypropyleen (PP) of polyethyleen (PE) zijn.
De vloerelementen zijn bij voorkeur flexibele vicerelementen. De vloerelementen kunnen sheet vinyl vioereiementen zijn.
De onafhankelijke en afhankelijke conclusies geven specifieke en geprefereerde kenmerken van de uitvoeringsvormen van de uitvinding weer. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen gecombineerd worden mei kenmerken van de onafhankelijke en afhankelijke conclusies, of met kenmerken hierboven en/of hierna beschreven, en dit op om het even welke geschikte manier zoals duidelijk zou zijn voor een vakman.
De bovengemelde en andere kenmerken, eigenschappen en voordelen van de onderhavige uivinding zullen worden verduidelijkt met behulp van volgende voorbeelden van uitvoeringsvormen, eventueel in combinatie met de tekeningen.
De beschrijving van deze voorbeelden van uitvoeringsvormen is gegeven als verduidelijking, zonder de intentie de omvang van de uitvinding te beperken. De referentiecijfers in de hierna volgende beschrijving refereren naar de tekeningen. Zelfde referentiecijfers in eventueel verschilende figuren refereren naar identieke of gelijkaardige elementen.
Korte beschrijving van de figuren Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: e Figuur 1 is een schematische voorstelling van een ondervloer volgens de uitvinding; e figuur 2 is een schematische voorstelling van sheet vinyl volgens de uitvinding.
Beschrijving van voorbeelden van uitvoeringsvormen De onderhavige uitvinding wordt hierna beschreven gebruik makende van specifieke uitvoeringsvormen.
Het moet opgemerkt dat de term “omvattende”, zoals bijvoorbeeld gebruikt in de conclusies, niet mag geïnterpreteerd worden in beperkende zin, beperkend tot de daama volgende elementen, kenmerken en/of stappen. De term "omvattende" sluit niet de aanwezigheid van andere elementen, kenmerken of stappen uit. Dus de omvang van sen uitdrukking "een voorwerp omvattende de slementen À en B”. is niet gelimiteerd tot een voorwerp dat enkel de elementen À en B beval. De omvang van een uitdrukking "een methode omvatiende de stappen A en B”, is niet gelimiteerd tot een methode die enkel de stappen A en B bevat. In het licht van de onderhavige uitvinding betekenen deze uitdrukkingen enkel dat de relevante elementen respectievelijk stappen voor de uitvinding de elementen respectievelijk stappen À en B zijn.
In de hierna volgende specificatie wordt referentie gemaakt naar "een uitvoeringsvorm”’ of "de uitvoeringsvorm”. Dergelijke referentie betekent dat een specifiek element of kenmerk, beschreven aan de hand van deze ultvoeringsvom, Is omvat in minstens deze ene uitvoeringsvorm.
Het voorkomen van de termen "in een uitvoeringsvorm* of "in de uilvoeringsvorm“ op verschilende plaatsen in deze beschrijving, refereert echter niet noodzakelijkerwijze naar dezelfde uitvoeringsvorm, hoewel het echter wel kan refereren naar een zelfde Uitvoeringsvorm.
Voorts kunnen de eigenschappen of de kenmerken op om het even welke geschikie manier in een of meerdere uitvoeringsvormen worden gecombineerd, zoals duidelijk zou zijn voor de vakman.
Een dwarsdoorsnede van een vloerbekleding 100 volgens de uitvinding is schematisch getoond in figuur 1.
De vloerbekleding 100 omvat een ondervloer 200 en enkele vinyl ofte PVC vloerelemenien 300. In deze uitvoeringsvorm zijn iwee naast elkaar gelegen vicerelementen 300 getoond. Als voorbeeld zijn deze vioerelementen dryback elementen.
De ondervloer 200 is voorzien van een eerste flexibel en geschuimde PVC laag 202, die aan een eerste zijde 212 voorzien is van de textiele versterkingslaag 230. De textieie versterkingsiaag 230 omvat een fextielproduci 232 welk volledig is ingebed in de eerste PVC laag 202. Aan een eerste buitenzijde van de ondervloer is een laag adhesief 204 voorzien. Aan de tweede, tegenovergestelde zijde 214, is de ondervloer voorzien van een nonwoven structuur 206. Deze nonwoven structuur 206 is deels Ingebed in de eerste PVC laag 202. De zijde 214 is in contact met de vloer 400 waarop de bekleding is aangebracht. Het adhesief 204 van de adhesieflaag is bijvoorbeeld een drukgevoelige lijm (pressure sensitive adhesive ofte PSA lijm) aangebracht in een hoeveelheid van 70 g/m°. Als alternatief kan een acrylaat adhesief gebruikt worden, bijvoorbeeld in een hoeveelheid van 30 g/m? Als verder altenatief kan een lijm, bijvoorbeeld een acrylaat lijm, met oneindig lange open tijd gebruikt worden.
In de textiele versterkingslaag 230 is een glasvezel nonwoven volledig ingebed in de eerste PVC laag 202. Dit glasvezelvlies heeft een dikte van 03mm en een oppervlaktegewicht van 35 g/m? De eerste PVC laag 202 heeft een dikte van T van liefst tussen de 0.8 en 1.4 mm.
De PVC is gemaakt uit een emulsie polymerisatie van PVC met een K-waarde van tussen de 57 en 80. De vullingsgraad (dit is het gewicht van de vulstof ten opzichte van het gewicht van de gehele formulatie van het polymeer, desgevallend PVC, in hetwelke de vulstof zich bevindt) is tussen de 10 en 70%W, waarbij calciumcarbonaat ais vulstof is gebruikt Er is 80 tot 120 phr weskmaker gebuikt, van het type DINP De densiteit van de eerste PC laag is om en bij de 650 kg/m*. het opschuimen gebeurde met azodicarbonamide Het textielproduct 206 hoeft niet, maar is bij voorkeur voorzien. Het textielproduct 206 is een spunbond of naaldvilt nonwoven bil voorkeur uit polyester, polyamide polyolefine of glasvezel, waarbij de dikte kan variëren tussen de 0.1mm en 1 mm, bijvoorbeeld 0.7 mm, en een oppervlaktegewicht tussen de 15 en 200 g/m? bij voorkeur wordt gekozen. Het textielproduct is deels ingebed in de eerste PVC laag. Als voorbeeld wordt gekozen voor een polyester naaldvilt met oppervlakte gewicht van 120 g/m. Als alternatief wordt een polyester spunbond vlies gebruikt, met een dikte lussen de 0.1 en C.3mm en een oppervlaktegewicht van 20 g/m°. De afmeting van de onderlaag zijn bij voorkeur ongeveer één meter breedte en 8 tot 20 meter lengte. Typisch is deze onderlaag in opgerolde vorm beschikbaar gemaakt en dient deze uitgerold te worden op de te bekleden vloer 400, waarna de release film (niet getoond in figuur 1) dient te worden verwijderd en de vicerelementen te worden aangebracht.
ia De vakman begrijpt dat meerdere dergelijke onderlagen verder naast elkaar kunnen gelegd worden. De onderlagen zijn voorzien van hun release film, De onderlaag is aan een eerste rand voorzien van een uitsparing aan de zijde waar het adhesief aanwezig is. De onderlaag is aan een tweede rand , tegenovergesteld aan de eerste rand, voorzien is van een uitsparing aan de zijde tegenover de zijde waar het adhesief aanwezig Is.
De onderlaag is eveneens aan zijn corresponderende zijden van dergelijke uitsparingen voorzien.
Als de uitsparing aan de eerste zijde van een eerste onderlaag voor vloerbekleding in contact wordt gebracht met de uitsparing aan de tweede zijde van een tweede onderlaag voor vloerbekleding zijn de twee onderlagen voor vloerbekleding substantieel! coplanair en in het viak gelegen.
Een uitvoeringsvorm van het vioerelement 300 is gegeven in figuur 2. De afwerkingslaag of toplaag 421 omvat een decoratieve laag 403, met daarop een slijtlaag 402 en een laklaag 401.
Onder de toplaag of afwerkingslaag 421 bevind zich een kernlaag 422 die opgebouwd is uit een aantal gekalanderde zachte PVC lagen.
De kernlaag omvat een eerste met zachte PVC geïmpregneerd glasvezelvlies 414. Dit glasvezelviies heeft een dikte van C.35mm en omvat PVC met ongeveer 60 phr weekmaker en tot 50%w vulstof.
De kernlaag omvat verder lagen zachte PVC. In dit geval is een glasvezelvlies 416 ingewerkt, die tussen een set bovenlagen (samen de zachte of semi-harde PVC laag415) eneen set 417 van onderlaag ofte backlayer is gepositioneerd. Glasvezelvliies
416 is geïmpregneerd met zachte PVC. De kerniaag 422 heeft een dikte tot 5 mm. De zachte PVC omvat ongeveer 35 phr weekmaker en tot 86%w vulstof. Dit vloerelement is een sheet vinyl vicerelement.
Het is duidelijk dat, hoewel de uitvoeringsvormen en/of de materialen voor het verstrekken van uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding zijn besproken, diverse wijzigingen of veranderingen kunnen worden aangebracht zonder af te wijken van het werkingsgebied en/of de geest van deze uitvinding. De huidige uitvinding is geenszins beperkt toi de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch kan volgens verschilende varianten worden gerealiseerd zonder buiten hel kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (12)

Conciusies
1. Een vloerbekleding omvattende a. een flexibele ondervloer (200) omvattende minstens één geschuimde polymeerlaag (202); b. gen of meer sheet vinyl vloerelementen (300), eik vloerelement hebbende sen gelaagde opbouw omvatiende « een optionele backlayer uit zacht PVC, e een zachte of serni-harde PVC laag, en e een afwerkingslaag omvattende typisch een decoratieve laag (403), een slijtlaag (402) en eventueel een coating (401) op de buitenzijde; ©. een adhesieflaag (204) die de ondervloer (200) en de vicerelementen (300) aan eikaar verbindt, d. één of meerdere versterkingslagen, waaronder minstens één versterkingsiaag die aan of in voornoemde zachte of semi-harde PVC laag van de voornoemde vloerslementen is aangehecht of ingebed, waarbij het totale oppervlaktegewicht van de één of meerdere versterkingslagen aanwezig in de vloerbekleding (100) minstens 30 gram per m? vloerelement is.
2. Een vloerbekleding volgens conclusie 1, waarbij de ondervloer in of op zijn geschuimde polymeerlaag minstens een versterkingslaag omvat.
3. Een vloerbekleding volgens conclusie 2, waarbij de minstens één versterkingsiaag van de ondervloer sen glasvezelviies of glasvezelweefsel is.
4. Een vloerbekleding volgens éen van de voorgaande conclusies, waarbij de geschuimde polymeerlaag (202) van de ondervloer (200) sen polymeerlaag uit PVC, PU of PVB is.
5. Een vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ondervloer zijn geschuimde polymeerlaag (202) een PVC laag is.
6. Een vloerbekleding volgens één van de conclusies 1 tot 5, waarbij de minstens één versterkingsiaag van de vioerelementen (300) een eerste en een iweede versterkingsiaag omvat, dewelke telkens een oppervlaktegewicht van minstens 15 gm: heeft, en bij voorkeur telkens een oppervlaktegewicht van minstens 25 g/m? hebben.
7. Een vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in de sheet vinyl vloerelementen, de één of meerdere versterkingslagen van de vloerslementen (300) glasvezeiviiezen of glasvezelweefsels zijn.
8. Een vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ondervloer gen versterkingslaag omvat en waarbij elk van de minstens ene sheet vinyl vloerelementen één of twee versterkingslagen omvat.
9. Een vloerbekleding omvatiende a. een flexibele ondervloer (200) omvattende minstens een geschuimde polymeerlaag, en minstens één versterkingslaag; b. één of meer naast elkaar liggende sheet vinyl vloerslementen (300), eik vioerelement hebbende een gelaagde opbouw omvattende « een optionele backlayer uit zacht PVC, « pen zachte of semi-harde PVC laag, aan of in dewelke minstens gen versterkingslaag is aangehecht of Ingebed, en s een afwerkingslaag (421) omvattende typisch een decoratieve laag (403), een slijtlaag (402) en eventueel een coating (401) op de buitenzijde; ©. een adhesieflaag die de ondervloer {200} en de drager van de vloerelementen aan elkaar verbindt, waarvoor het totale oppervlaktegewicht van de versterkingsiagen van de ondervloer (200) en het vioerelement (300) minstens 30 gram per m° bedraagt.
10. Een set van onderdelen omvattende een flexibele ondervloer (200) en minstens een vloerelement (300), weike set van onderdelen geschikt is voor het maken van een vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies.
11. Een set van onderdelen volgens conclusie 10, waarbij de adhesieflaag (204) aangebracht is aan de geschuimde en flexibele polymeerlaag (202) van de ondervloer (200), en waarbij optioneel de adhesieflaag (204) voorzien is van een schutfolie.
12. Een set van onderdelen volgens conclusie 10, waarbij de adhesieflaag (204) aangebracht is aan een zijde van de sheet vinyl, en waarbij optioneel de adhesieflaag voorzien is van een schutfolie.
BE20195673A 2019-10-10 2019-10-10 Een vloerbekleding BE1027650B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195673A BE1027650B1 (nl) 2019-10-10 2019-10-10 Een vloerbekleding
PCT/IB2020/059459 WO2021070105A1 (en) 2019-10-10 2020-10-08 Floor covering and set of components for such a floor covering
EP20799823.8A EP4041966A1 (en) 2019-10-10 2020-10-08 Floor covering and set of components for such a floor covering
US17/765,118 US20220403670A1 (en) 2019-10-10 2020-10-08 Floor covering and set of components for such a floor covering

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195673A BE1027650B1 (nl) 2019-10-10 2019-10-10 Een vloerbekleding

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027650A1 BE1027650A1 (nl) 2021-05-05
BE1027650B1 true BE1027650B1 (nl) 2021-05-11

Family

ID=68392652

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195673A BE1027650B1 (nl) 2019-10-10 2019-10-10 Een vloerbekleding

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027650B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5578363A (en) * 1992-07-23 1996-11-26 Armstrong World Industries, Inc. Floor covering underlayment
US20020081410A1 (en) * 2000-03-21 2002-06-27 Armstrong World Industries, Inc. Preglued underlayment composite and associated flooring installation system
US20120291387A1 (en) * 2011-05-16 2012-11-22 Craig Patrick Keane Luxury vinyl tile flooring system
WO2017046309A1 (en) * 2015-09-17 2017-03-23 Beaulieu International Group Nv Custom-made covering panels by digital printing of base panels
EP3483358A1 (fr) * 2017-11-13 2019-05-15 Gerflor Panneau rigide pour la realisation d'un revetement de sol

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BR112014028746A2 (pt) 2012-05-30 2017-06-27 Akzo Nobel Chemicals Int Bv microesferas termoplásticas termicamente expansíveis; processo de produção de microesferas termicamente expansíveis; microesferas expandidas; formulação expansível; processo de preparação de formulação expansível; e uso das microesferas termicamente expansíveis

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5578363A (en) * 1992-07-23 1996-11-26 Armstrong World Industries, Inc. Floor covering underlayment
US20020081410A1 (en) * 2000-03-21 2002-06-27 Armstrong World Industries, Inc. Preglued underlayment composite and associated flooring installation system
US20120291387A1 (en) * 2011-05-16 2012-11-22 Craig Patrick Keane Luxury vinyl tile flooring system
WO2017046309A1 (en) * 2015-09-17 2017-03-23 Beaulieu International Group Nv Custom-made covering panels by digital printing of base panels
EP3483358A1 (fr) * 2017-11-13 2019-05-15 Gerflor Panneau rigide pour la realisation d'un revetement de sol

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027650A1 (nl) 2021-05-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2020075111A1 (en) Underlayment
GB2249024A (en) Support binder
TW200902319A (en) Sheet-like building and construction materials with high wet slip resistance and high water penetration resistance, and methods of making same
US20120183715A1 (en) Perforated Nonslip Non-Adhesive Surface Covering
US20220403670A1 (en) Floor covering and set of components for such a floor covering
BE1027650B1 (nl) Een vloerbekleding
JP2019120014A (ja) 内装シート、及びその製造方法
BE1027642B1 (nl) Een vloerbekleding
BE1027640B1 (nl) Een vloerbekleding
AU2018268965A1 (en) Sealing web
WO2007075993A2 (en) Lay flat flooring products and methods
AU2011307331B8 (en) Panels for the interior surfaces of buildings
US20230010679A1 (en) Flooring element
JP2016069884A (ja) 浴室用内装シート、浴室の壁面又は天井面構造、及び浴室壁面又は天井面の施工方法
WO1998009807A1 (en) Vinyl-backed carpet structure
BE1027842A9 (nl) Methode voor het maken van wand- of vloerbekleding
EP3735348B1 (en) Underlay mat for floor coverings
BE1027869B1 (nl) Polymeer vloerelement
WO1993006183A1 (en) Tape composition utilizing a multi-layer film
RU2820949C1 (ru) Элемент пола
CA2456384A1 (en) Breathable laminate
US20230007825A1 (en) Floor element
JPWO2016027799A1 (ja) 粘着層付屋根下葺材
BE1027843B1 (nl) Vloerelement
BE1022341B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het produceren van watervast tapijt met een hoge waterabsorptie

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210511

PD Change of ownership

Owner name: FLOORING INDUSTRIES LIMITED, SARL; LU

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: IVC BV

Effective date: 20210903