BE1027569B1 - Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof - Google Patents

Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof Download PDF

Info

Publication number
BE1027569B1
BE1027569B1 BE20205052A BE202005052A BE1027569B1 BE 1027569 B1 BE1027569 B1 BE 1027569B1 BE 20205052 A BE20205052 A BE 20205052A BE 202005052 A BE202005052 A BE 202005052A BE 1027569 B1 BE1027569 B1 BE 1027569B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
yarn
fabric
knitted
stitches
area
Prior art date
Application number
BE20205052A
Other languages
English (en)
Inventor
Johan Vanwelden
Original Assignee
Lava
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lava filed Critical Lava
Priority to BE20205052A priority Critical patent/BE1027569B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027569B1 publication Critical patent/BE1027569B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04BKNITTING
    • D04B1/00Weft knitting processes for the production of fabrics or articles not dependent on the use of particular machines; Fabrics or articles defined by such processes
    • D04B1/10Patterned fabrics or articles
    • D04B1/12Patterned fabrics or articles characterised by thread material
    • D04B1/126Patterned fabrics or articles characterised by thread material with colour pattern, e.g. intarsia fabrics
    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04BKNITTING
    • D04B1/00Weft knitting processes for the production of fabrics or articles not dependent on the use of particular machines; Fabrics or articles defined by such processes
    • D04B1/10Patterned fabrics or articles
    • D04B1/102Patterned fabrics or articles with stitch pattern

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Knitting Of Fabric (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op gebreide stoffen. Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op gebreide stoffen die fungeren als imitatie weefsel.

Description

IMITATIE VAN EEN WEEFSEL OP BASIS VAN EEN GEBREIDE STOF
TECHNISCH VELD Deze uitvinding heeft betrekking op gebreide stoffen, en in het bijzonder op gebreide stoffen die het uitzicht van een geweven stof imiteren.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Geweven stoffen zijn populair onder meer omwille van hun goed ogend uitzicht, ze hebben in het bijzonder een typische deco stijl die soms verkozen wordt boven een gebreide stof. Geweven stoffen zijn echter niet zo flexibel wat hun toepassingen beperkt. Breisels daarentegen zijn flexibel en voelen comfortabel aan, maar hebben een ander uitzicht dan weefsels. Ook zijn breisels elastisch waardoor er minder plooivorming is tijdens het bekleden van een onderdeel van matras. Ook zijn breisels minder kreukgevoelig dan weefsels, wat zeer voordelig is, bv. bij vacuüm verpakte matrassen. Verder zijn breisels ook zachter dan weefsels. Aldus is er nood aan een stof die de voordelen van breisels en weefsels combineert. Aldus is er nood aan een stof die qua uitzicht op een geweven stof lijkt, maar die de voordelen van breisels bezit.
SAMENVATTING De onderhavige uitvinding voorziet in een oplossing voor bovenstaande uitdagingen. In een eerste aspect omvat de huidige uitvinding een dubbel-jersey gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft; die gebreid is met behulp van minstens twee garens: een eerste garen, en een tweede garen; waarbij het eerste garen uitsluitend op de voorzijde is gebreid; waarbij het tweede garen op de achterzijde is gebreid alsook in verbindingspunten met de voorzijde waar het tweede garen op de voorzijde is gebreid; die een horizontale richting en een verticale richting omvat; met het kenmerk dat de stof een gebied a) omvat, waarbij het gebied a) zich uitstrekt in de verticale richting over minstens zes steken; waarbij het gebied a) bestaat uit twee steken die gebreid zijn op de voorzijde waartussen minstens vier steken zijn overgeslagen; (bij voorkeur waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met het eerste garen;) en waarbij het gebied a) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting.
Alternatief of bijkomend kan de dubbel-jersey gebreide stof omschreven worden als een dubbel-jersey gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft; die gebreid is met behulp van minstens vier garens: een eerste garen, een tweede garen, een derde garen, en een vierde garen; waarbij het eerste garen en het derde garen uitsluitend op de voorzijde zijn gebreid; waarbij het tweede garen en het vierde garen op de achterzijde zijn gebreid alsook in verbindingspunten met de voorzijde waar het tweede garen en het vierde garen op de voorzijde zijn gebreid; die een horizontale richting (H) en een verticale richting (V) omvat; met het kenmerk dat de stof een gebied a) omvat, waarbij het gebied a) zich uitstrekt in de verticale richting (V) over minstens zes steken; waarbij het gebied a) uit twee steken bestaat die gebreid zijn op de voorzijde waartussen minstens vier steken zijn overgeslagen; (bij voorkeur waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met het eerste garen of het derde garen;) en waarbij het gebied a) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting (H).
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied gebreid met het eerste garen of het derde garen. Dit heeft als voordeel dat een beter visueel effect bekomen wordt.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof meerdere gebieden a).
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een gebied b) waarin het eerste garen, of het eerste garen en het derde garen, voor twee of meerdere steken in de horizontale en/of verticale richting op de voorzijde is/zijn gebreid zonder steken over te slaan.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een gebied c} waarin het eerste garen, of het eerste garen en het derde garen, in de horizontale richting telkens één of meerdere steken over slaat/slaan na elke steek die wordt gebreid op de voorzijde.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een gebied d} waarin het eerste garen en het derde garen in de horizontale richting (H) telkens één of meerdere keren naast elkaar gebreid worden op de voorzijde alvorens een steek over te slaan. In sommige uitvoeringsvormen is de stof een matrastijk.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof vuldraden die tussen de voorzijde en de achterzijde van de stof zijn ingebracht.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de voorzijde van de stof ten minste één gebied van reliëfstof. In sommige uitvoeringsvormen is de stof gebreid op een dubbel-jersey rondbreimachine die een cilinder en een schijf omvat, waarbij de voorzijde van de stof gebreid is op de cilinder, en waarbij de achterzijde van de stof is gebreid op de schijf. Verder voorzien hierin is een werkwijze voor het breien van een dubbel-jersey gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft zoals hierin beschreven. De werkwijze kan worden uitgevoerd met 2 of meer garens, bijvoorbeeld met 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, of meer garens.
Bij voorkeur omvat de werkwijze de volgende stappen: het breien van de stof met behulp van minstens 2 garens: een eerste garen, en een tweede garen; waarbij het eerste garen uitsluitend op de voorzijde wordt gebreid; waarbij het tweede garen op de achterzijde wordt gebreid alsook in verbindingspunten met de achterzijde waar het tweede garen op de voorzijde wordt gebreid; waarbij de stof een horizontale richting en een verticale richting omvat; met het kenmerk dat de werkwijze het breien van een gebied a) in de stof omvat, waarbij het gebied a) zich uitstrekt in de verticale richting over minstens zes steken; waarbij het gebied a) twee uiteinden omvat; waarbij het gebied a) wordt gebreid met twee steken op de voorzijde die zich bevinden aan de uiteinden waartussen minstens vier steken worden overgeslagen; (bij voorkeur waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) wordt gebreid met het eerste garen;) en waarbij het gebied a) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting.
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied gebreid met het eerste garen of het derde garen. Wanneer de stof wordt gebreid met meer dan twee garens, dan kan eender welke der derde, vierde, vijfde, enz. garen worden gebreid op een manier die gelijkaardig is aan hoe het eerste en/of het tweede garen wordt gebreid.
Alternatief of bijkomend kan de werkwijze beschreven worden als een werkwijze voor het breien van een dubbel-jersey gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft, de werkwijze omvattend de volgende stappen: het breien van de stof met behulp van minstens 4 garens: een eerste garen, een tweede garen, een derde garen, en een vierde garen; waarbij het eerste garen en het derde garen uitsluitend op de voorzijde worden gebreid; waarbij het tweede garen en het vierde garen op de achterzijde worden gebreid alsook in verbindingspunten met de achterzijde waar het tweede garen en het vierde garen op de voorzijde worden gebreid; waarbij de stof een horizontale richting (H) en een verticale richting (V) omvat; met het kenmerk dat de werkwijze het breien van een gebied a) in de stof omvat, waarbij het gebied a) zich uitstrekt in de verticale richting (V) over minstens zes steken; waarbij het gebied a) twee uiteinden omvat; waarbij het gebied a) wordt gebreid met twee steken op de voorzijde die zich bevinden aan de uiteinden waartussen minstens vier steken worden overgeslagen; (bij voorkeur waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) wordt gebreid met het eerste garen of het derde garen;) en waarbij het gebied a) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting (H).
In sommige uitvoeringsvormen wordt de stof gebreid op een dubbel-jersey, dubbel jacquard rondbreimachine die een cilinder (C) en een schijf (D) omvat. In sommige uitvoeringsvormen wordt de stof gebreid op een dubbel-jersey, enkelvoudige jacquard rondbreimachine die een cilinder (C) en een schijf (D) omvat.
In sommige uitvoeringsvormen zijn sommige, maar niet alle, steken op de voorzijde van de stof enkele steken die worden gebreid met een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid ter vorming van verbindingspunten en/of één of meerdere ontwerpeenheden.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de minstens één ontwerpeenheid minstens twaalf naalden.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de naalden van de cilinder voorzien voor het breien van de voorzijde van de stof en zijn de naalden van de schijf voorzien voor het breien van de achterzijde van de stof.
In sommige uitvoeringsvormen is de stof die vervaardigd wordt in de werkwijze een stof zoals hierin wordt beschreven.
In sommige uitvoeringsvormen is de stof die hierin wordt beschreven een stof die gebreid werd volgens een werkwijze zoals hierin beschreven. Verder voorzien is het gebruik van een stof zoals hierin beschreven als een matrastijk.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN De onderstaande beschrijving van de figuren betreft specifieke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Ze wordt enkel gegeven ter voorbeeld en kan in geen geval aanzien worden als limiterend voor het onderwerp van de onderhavige uitvinding of haar 5 toepassingsgebieden. In de figuren refereren specifieke referentietekens naar gelijke of gelijkaardige objecten en onderdelen.
Figuur 1 toont een patroon van een dubbel-jersey gebreide stof (100).
Figuur 2 toont het een breisel vervaardigd volgens het patroon van Figuur 1, zoals vanop de voorzijde gezien.
Figuur 3 toont een breipatroon toont van een stof (105).
Doorheen de figuren wordt de volgende nummering gebruikt: 100 — gebreide stof; 101 — achterzijde; 102 — voorzijde; 105 — stof; 110 — gebied a); 111 — gebieden; 120 — gebied b); 130 — verbindingspunt; 135 — patrooneenheden; 140 — gebied c); 150 — gebied d); 200 — garens; 210 — eerste garen; 220 — tweede garen; 230 — derde garen; 240 — vierde garen; C - cilinder (EN: cylinder); D — schijf (EN: dial); V — verticale richting; H — horizontale richting.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief”, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of werkwijze stappen niet uit. De termen “omvatten”, “omvat” zijn inclusief de term “bevatten”.
De opsomming van numerieke waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term “ongeveer”, zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding.
Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert op zich, ook werd bekend gemaakt. Alle documenten geciteerd in de huidige specificatie worden hierin volledig opgenomen door middel van verwijzing.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
Voorzien hierin is een dubbel-jersey gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft. De stof is gebreid met behulp van minstens twee garens: een eerste garen, en een tweede garen. Het eerste garen is uitsluitend op de voorzijde gebreid, en het tweede garen is op de achterzijde gebreid alsook in verbindingspunten met de voorzijde waar het tweede garen op de voorzijde is gebreid. De stof omvat een horizontale en een verticale richting en omvat een gebied a). Het gebied a) strekt zich uit in de verticale richting over minstens zes steken en het gebied a) bestaat uit twee steken die gebreid zijn op de voorzijde waartussen minstens vier steken zijn overgeslagen. De steken aan het uiteinde van gebied a) kunnen met eender welk garen worden gebreid. Het gebied a) is minstens één steek breed, bij voorkeur exact één steek breed, in de horizontale richting. In sommige uitvoeringsvormen wordt één of beide steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het eerste garen. In sommige uitvoeringsvormen wordt één of beide steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het tweede garen. In sommige uitvoeringsvormen wordt één of beide steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het derde garen. In sommige uitvoeringsvormen wordt één of beide steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het vierde garen. In sommige uitvoeringsvormen worden de steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het eerste en het tweede garen. In sommige uitvoeringsvormen worden de steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het eerste en het derde garen.
In sommige uitvoeringsvormen worden de steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het eerste en het vierde garen.
In sommige uitvoeringsvormen worden de steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het tweede en het derde garen.
In sommige uitvoeringsvormen worden de steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het tweede en het vierde garen.
In sommige uitvoeringsvormen worden de steken aan het uiteinde van gebied a) gebreid met het derde en het vierde garen.
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied gebreid met het eerste garen of het derde garen.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de stof gebreid met 3, 4,5, 6, 7, 8, of meer garens.
Alternatief of additioneel kan de dubbel-jersey gebreide stof worden beschreven als volgt: een dubbel-jersey gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft.
De stof is gebreid met behulp van minstens vier garens: een eerste garen, een tweede garen, een derde garen, en een vierde garen.
Het eerste garen en het derde garen zijn uitsluitend op de voorzijde gebreid.
Het tweede garen en het vierde garen zijn op de achterzijde gebreid alsook in verbindingspunten met de voorzijde waar het tweede garen en/of het vierde garen op de voorzijde zijn gebreid.
Bij voorkeur is het tweede garen en/of het vierde garen op de voorzijde gebreid in meerdere verbindingspunten.
Bij voorkeur is het vierde garen en/of het tweede garen op de voorzijde gebreid in één of meerdere patrooneenheden.
Bij voorkeur is het tweede garen wit.
Bij voorkeur is het vierde garen gekleurd.
Bij voorbeeld is de kleur van het vierde garen gekozen uit de lijst omvattende groen, blauw, rood, geel, paars, magenta, cyaan, bruin, of oranje.
De oriëntatie van de stof kan worden beschreven met behulp van een horizontale richting en een verticale richting, zoals getoond in het breipatroon van Fig. 1. Een verticale rij steken is een kolom. Een horizontale rij steken is een rij.
De stof omvat een gebied dat zich uitstrekt in de verticale richting over minstens zes steken. Dit gebied wordt hierin gebied a) genoemd. Dit gebied omvat twee steken die gebreid zijn op de voorzijde, waartussen minstens vier steken zijn overgeslagen. Met andere woorden omvat het gebied twee uiterste steken die gebreid zijn op de voorzijde die dezelfde horizontale oriëntatie hebben, waartussen in de verticale richting minstens vier steken zijn overgeslagen.
Het gebied is minstens één steek breed in de horizontale richting. Bij voorkeur is dit gebied één en slechts één steek breed in de horizontale richting.
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één van de steken van gebied a) gebreid met een garen dat uitsluitend op de voorzijde wordt gebreid.
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één van de steken van gebied a) gebreid met een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid.
In sommige uitvoeringsvormen wordt één van de steken van gebied a) gebreid met een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid, en wordt één van de steken van gebied a) gebreid met een garen dat enkel op de voorzijde wordt gebreid.
In sommige uitvoeringsvormen zijn er minstens 4 tot maximum 14 steken overgeslagen tussen de twee uiterste steken van gebied a), of zijn er minstens 6 tot maximum 13 steken overgeslagen tussen de twee uiterste steken van gebied a), of zijn er minstens 8 tot maximum 12 steken overgeslagen tussen de twee uiterste steken van gebied a), of zijn er minstens 10 tot maximum 11 steken overgeslagen tussen de twee uiterste steken van gebied a). Het betreft hier het aantal steken in de verticale richting.
In sommige uitvoeringsvormen is gebied a) minstens 1 tot maximum 2 steken breed in de horizontale richting, bij voorkeur exact 1 steek breed. Dit heeft als voordeel dat er lijnen zichtbaar zijn aan de voorzijde, wat het geheel op een weefsel doet lijken in plaats van een breisel. In sommige uitvoeringsvormen is gebied a) minstens 1 tot maximum 10 steken breed in de horizontale richting, of is gebied a) minstens 2 tot maximum 8 steken breed in de horizontale richting, of is gebied a) minstens 3 tot maximum 6 steken breed in de horizontale richting, of is gebied a) minstens 4 tot maximum 5 steken breed in de horizontale richting. Dit heeft als voordeel dat er blokken zichtbaar zijn aan de voorzijde. In sommige uitvoeringsvormen zijn er zowel gebieden a) als lijnen en zowel gebieden a) als blokken aanwezig.
In sommige uitvoeringsvormen zijn minstens 10% van alle gebieden a) lijnen (i.e. minstens 10% van alle gebieden a) zijn minstens 1 tot maximum 2 steken breed, bij voorkeur exact 1 steek breed), bij voorkeur minstens 20% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 30% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 40% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 50% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 60% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 70% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 80% van alle gebieden a), bij voorkeur minstens 90% van alle gebieden a), bijvoorbeeld alle gebieden a) zijn lijnen.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof meerdere gebieden a). In sommige uitvoeringsvormen kan minstens 1% van het totaaloppervlak aanzien worden als een gebied a) zoals hierboven gedefinieerd, bij voorkeur minstens 2% van het totaaloppervlak, bij voorkeur minstens 5% van het totaaloppervlak, bij voorkeur minstens 10% van het totaaloppervlak, bij voorkeur minstens 15% van het totaaloppervlak, bij voorkeur minstens 20% van het totaaloppervlak, bijvoorbeeld minstens 30% van het totaaloppervlak, bijvoorbeeld minstens 40% van het totaaloppervlak, bijvoorbeeld minstens 50% van het totaaloppervlak.
De termen “voorzijde” (ook voorkant, EN front side, face of fabric} en “achterzijde” (ook achterkant, EN: back side) verwijzen naar de oriëntatie van het breiwerk, en zijn gebruikelijke termen in het technisch veld van breien.
Meer bepaald verwijst het begrip “voorzijde” zoals hier gebruikt naar de kant van de stof die ontworpen is om te voorzien in optimaal comfort bij contact met de menselijke huid.
Deze zijde wordt ook de gebruikerszijde of contactzijde genoemd.
Meer bepaald verwijst het begrip “achterzijde” zoals hier gebruikt naar de kant van de stof die een louter technisch effect heeft.
Deze zijde wordt ook de technische zijde genoemd.
Meer bepaald zorgt de achterzijde van een dubbel-jersey gebreide stof voor mechanische stabiliteit.
De aanwezigheid van de achterzijde laat ook de creatie van een omsloten ruimte toe tussen voor- en achterzijde van het breisel waar vuldraden in kunnen worden omsloten ter creatie van een volumineus breisel.
Bij voorkeur zijn minstens 60%, of minstens 70%, of minstens 80%, of minstens 90%, of minstens 95%, of minstens 99%, of minstens 99.9% van de steken op de voorzijde en de achterzijde enkele steken.
De term enkele steek zoals hierin gebruikt verwijst naar een steek die gebreid is met één en slechts één garen.
In sommige uitvoeringsvormen worden ten minste sommige steken op de voorzijde gebreid met behulp van een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid.
In sommige uitvoeringsvormen worden minstens 0.01%, minstens 0.1%, minstens 1.0%, minstens 10%, of minstens 20%, of minstens 40%, of minstens 60%, of minstens 80%, of minstens 90%, of alle steken op de voorzijde gebreid met behulp van een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid.
Dit is een efficiënte manier voor het implementeren van verbindingspunten tussen de voorzijde en de achterzijde van de dubbel-jersey gebreide stof.
Daarenboven kunnen ook ontwerpeenheden op de voorzijde van de stof gebreid worden in een enkel garen.
Dit is voordelige manier om esthetische effecten te verkrijgen in de stoffen.
Het begrip “dubbel-jersey gebreide stof”, of “dubbel-jersey breigoed”, zoals hier gebruikt verwijst naar een gebreide stof die een voorzijde en een achterzijde heeft.
Deze stof is bij voorkeur op een rondbreimachine gebreid, waarbij de rondbreimachine voorzien is van een cilinder en een schijf die net boven de cilinder gepositioneerd is.
Zowel de cilinder als schijf zijn van naalden voorzien.
De naalden van de cilinder zijn bij voorkeur voorzien voor het breien van de voorzijde van de stof.
De naalden van de schijf zijn bij voorkeur voorzien voor het breien van de achterzijde van de stof.
Het breien op een rondbreimachine laat het gebruik van een relatief lage spanning op de garens toe, waardoor zachtere breisels kunnen worden geproduceerd.
Als voorbeeld van een dubbel-jersey techniek wordt een techniek met 4 breisystemen beschreven, waarbij een eerste systeem breit met alle naalden op de schijf (dial) en enkele naalden op de cilinder om zo de voorzijde van de stof te vormen.
Ook een tweede systeem breit alle naalden op de schijf en enkele op de cilinder.
Een derde en een vierde systeem breien enkel op de cilinder, daar waar nog geen steken voorkomen vanwege het eerste en het tweede systeem.
Alternatief kan ook met slechts 2 of 3 breisystemen gewerkt worden of met meerdere breisystemen zoals 6 of 8 of meer.
Men kan bijvoorbeeld met een eerste en met een tweede systeem werken, het eerste systeem alle naalden op de schijf en enkele op de cilinder breit en waarbij het tweede systeem alle naalden op de cilinder breit, daar waar nog geen steken werden ingebracht door het eerste systeem.
Bij voorkeur kunnen de naalden van enkel de cilinder automatisch worden geselecteerd door middel van een (bijvoorbeeld automatische) Jacquard selector.
Met andere woorden worden bij voorkeur enkel de naalden van de cilinder, en niet de naalden van de schijf, aangestuurd door een Jacquard selector.
Dit is de meest kostenefficiënte configuratie.
In sommige uitvoeringsvormen kunnen de naalden van zowel de schijf als van de cilinder automatisch worden geselecteerd door middel van een dubbele (bijvoorbeeld automatische) Jacquard selector.
Met andere woorden worden in sommige uitvoeringsvormen zowel de naalden van de cilinder als van de schijf aangestuurd door een Jacquard selector.
Deze configuratie geeft meer ontwerpvrijheid.
Een dubbel-jersey gebreide stof omvat één of meerdere garens die gebreid worden op zowel de voorzijde van het breisel als op de achterzijde van het breisel opdat een verbinding tussen de voor- en achterzijde van het breisel wordt gevormd.
Gebruikelijk, maar niet verplicht, worden vuldraden tussen de voor- en achterzijde van het breisel toegevoegd om volume aan de dubbel-jersey gebreide stof te geven, bijvoorbeeld wanneer de dubbel-jersey gebreide stof gebruikt wordt als matrastijk.
Een dubbel-jersey gebreide stof kan garens omvatten die enkel op de voorzijde worden gebreid.
Een dubbel-jersey gebreide stof kan ook garens omvatten die enkel op de achterzijde worden gebreid.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof meerdere gebieden a). In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof 2 tot 100, of 4 tot 50, of 8 tot 25, of 10 tot 20 gebieden a) per vierkante meter.
Gebied a) werd hierboven beschreven.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een gebied b). In gebied b) zijn het eerste garen, of het eerste garen en het derde garen, voor twee of meerdere steken in de horizontale en/of verticale richting op de voorzijde is/zijn gebreid zonder steken over te slaan.
Door het overslaan van de steken in de verticale richting, worden steken uitgerokken, waardoor een verticale lijn in de tekening van het breisel ontstaat.
Wanneer steken in de horizontale richting worden overgeslagen, dan gebeurt het omgekeerde: de lijn wordt onderbroken.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een gebied c). In een gebied c) slaat/slaan het eerste garen, of het eerste garen en het derde geren, in de horizontale richting telkens één of meerdere steken over na elke steek die wordt gebreid op de voorzijde.
Dit resulteert in een zone met relatief lage densiteit op de voorzijde.
Hierdoor wordt de stof ook volumineuzer.
Tegelijkertijd kan ze ook wat ruw aanvoelen.
Echter voor matrastijken is dit geen bezwaar.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een gebied d). In een gebied d) zijn/is het eerste garen, of het eerste garen en het derde garen, in de horizontale richting (H) telkens één of meerdere keren naast elkaar gebreid worden op de voorzijde alvorens een steek over te slaan.
In sommige uitvoeringsvormen is de stof een matrastijk. In deze uitvoeringsvormen wordt de stof bij normaal gebruik als een hoes omheen een matras getrokken.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof een ontwerpeenheid. Een ontwerpeenheid bestaat bij voorkeur uit meer dan twaalf naalden. In een ontwerpeenheid wordt het tweede garen op de achterzijde gebreid; en worden het eerste garen en het derde garen op de voorzijde gebreid. In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof meerdere ontwerpeenheden.
Met behulp van de ontwerpeenheden kunnen interessante esthetische effecten in de stof worden bekomen. Het begrip “ontwerpeenheid” of “patrooneenheid” zoals hierin gebruikt verwijst aldus naar een gebied met afwijkend patroon op de voorzijde.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stof vuldraden die tussen de voorzijde en de achterzijde van de stof zijn ingebracht. Onder het begrip “vuldraden” zoals hier gebruikt worden garens verstaan die noch op de achterzijde, noch op de voorzijde worden gebreid, maar tussen de voorzijde en de achterzijde van een dubbel-jersey gebreide stof worden ingelegd. Een synoniem van “vuldraden” is “vulgarens”. Vulgarens hebben bij voorkeur een groot volume en een lage lineaire densiteit.
Eventuele vuldraden die tussen de voorzijde en achterzijde van het breigoed worden ingelegd zorgen ervoor dat de binnenkant van de voorzijde van het breigoed wordt blootgesteld aan de lucht. Wanneer de stof wordt gebruikt in contact met de huid, bijvoorbeeld als de stof wordt gebruikt als matrastijk, kan op deze manier eventueel transpiratievocht efficiënter verdampen.
Bij voorkeur worden volumineuze vuldraden aangebracht in een gebied van reliëfstof om voor- en achterzijde van het dubbel-jersey breisel van elkaar te scheiden. Op deze manier wordt het breisel veerkrachtiger en wordt de ruimte tussen voor- en achterzijde van het breisel opengehouden. Dit komt in het bijzonder de zachtheid en de ventilerende eigenschappen van de dubbel-jersey gebreide stof ten goede.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de voorzijde van de stof ten minste één gebied van reliëfstof.
In sommige uitvoeringsvormen omvat het ontwerp van de voorzijde van de stof ten minste één gebied van reliëfstof. Onder het begrip “reliëfstof” wordt een stof verstaan waarvan de dikte varieert met positie in het vlak van de stof. In matrastijken wordt reliëfstof courant gebruikt ter vorming van een decoratief patroon. Daarnaast zorgt de relatief volumineuze omsloten ruimte in een gebied van reliëfstof voor een uitstekende thermische isolatie.
In sommige uitvoeringsvormen is de stof gebreid op een dubbel-jersey rondbreimachine die een cilinder en een schijf omvat. De voorzijde van de stof is gebreid op de cilinder, en de achterzijde van de stof is gebreid op de schijf.
In sommige uitvoeringsvormen is de stof gebreid op een dubbel-jersey rondbreimachine, bijvoorbeeld een dubbel-jersey, enkelvoudige jacquard rondbreimachine; of een dubbel- jersey, dubbel-jacquard rondbreimachine.
Het begrip “dubbel-jersey, enkelvoudige jacquard rondbreimachine” zoals hier gebruikt verwijst naar een rondbreimachine voor het breien van een dubbel-jersey breisel waarbij naalden van de cilinder en de naalden van de schijf afzonderlijk geselecteerd worden met behulp van een elektronisch naald selectiemechanisme, ook Jacquard genoemd. Een dubbel- jersey, dubbel-jacquard rondbreimachine is inzetbaar voor het breien van de stof volgens de onderhavige uitvinding. Het gebruik van bestaande apparatuur voor het breien van een nieuwe stof volgens de huidige uitvinding is een efficiënt gebruik van middelen.
Het begrip “dubbel-jersey, dubbel-jacquard rondbreimachine” zoals hier gebruikt verwijst naar een rondbreimachine voor het breien van een dubbel-jersey breisel waarbij naalden van de cilinder en de naalden van de schijf afzonderlijk geselecteerd worden met behulp van een elektronisch naald selectiemechanisme, ook Jacquard genoemd. Een dubbel-jersey, dubbel- jacquard rondbreimachine is inzetbaar voor het breien van de stof volgens de onderhavige uitvinding. Het gebruik van bestaande apparatuur voor het breien van een nieuwe stof volgens de huidige uitvinding is een efficiënt gebruik van middelen.
Het begrip “patroonbesturings-mechanisme” of “elektronisch naald selectiemechanisme” zoals hier gebruikt verwijst naar een elektromechanische module voor het geautomatiseerd aansturen van de naalden van een breimachine ter vorming van een vooraf gedefinieerd patroon, ook wel elektronisch naald selectiemechanisme of Jacquard genoemd.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de naalden van de cilinder voorzien voor het breien van de voorzijde van de stof en zijn de naalden van de schijf voorzien voor het breien van de achterzijde van de stof.
Dit is een efficiënte manier om de stof te breien op een dubbel-jersey rondbreimachine De stof volgens de onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld gebreid worden met behulp van vier systemen. Alternatief kan ook met slechts 2 of 3 breisystemen worden gewerkt. Er kan ook gewerkt worden met meerdere breisystemen zoals 6 of 8 of meer breisystemen.
In sommige uitvoeringsvormen is de stof gebreid volgens een werkwijze zoals hierin beschreven.
Verder voorzien hierin is een werkwijze voor het breien van een dubbel-jersey gebreide stof.
De stof heeft een voorzijde en een achterzijde.
De werkwijze omvat het breien van de stof met behulp van minstens 2 garens: een eerste garen, en een tweede garen.
Het eerste garen wordt uitsluitend op de voorzijde gebreid.
Het tweede garen wordt op de achterzijde gebreid alsook in verbindingspunten met de achterzijde.
In de verbindingspunten wordt het tweede garen op de voorzijde gebreid.
De stof omvat een horizontale en een verticale richting.
De werkwijze omvat verder het breien van een gebied a) in de stof.
Het gebied a) strekt zich uit in de verticale richting over minstens zes steken.
Het gebied a) omvat twee uiteinden, en het wordt gebreid met twee steken op de voorzijde die zich bevinden aan de uiteinden waartussen minstens vier steken worden overgeslagen.
Het gebied a) is minstens één steek, bij voorkeur exact één steek, breed in de horizontale richting.
Alternatief of bijkomend kan de werkwijze als volgt worden beschreven: een werkwijze voor het breien van een dubbel-jersey gebreide stof.
De stof omvat een voorzijde en een achterzijde.
De stof omvat een horizontale richting en een verticale richting.
De werkwijze omvat het breien van de stof met behulp van minstens 4 garens: een eerste garen, een tweede garen, een derde garen, en een vierde garen.
Het eerste garen en het derde garen worden uitsluitend op de voorzijde gebreid.
Het tweede garen en het vierde garen worden op de achterzijde gebreid alsook in verbindingspunten waar het tweede garen en het vierde garen op de achterzijde worden gebreid.
De werkwijze omvat het breien van een gebied a) in de stof.
Het gebied a) strekt zich uit in de verticale richting over minstens zes steken en het gebied a) omvat twee uiteinden.
Het gebied a) wordt gebreid met twee steken op de voorzijde die zich bevinden aan de uiteinden.
Tussen deze twee steken aan de uiteinden van gebied a) worden minstens vier steken overgeslagen.
In de horizontale richting is het gebied a) minstens 1 steek breed.
Bij voorkeur is het gebied a) in de horizontale richting 1 en slechts 1 steek breed.
De steken in het gebied a) kunnen in eender welke der uitvoeringsvormen van de werkwijze gebreid worden met behulp van eender welke der combinatie van hierin vernoemde garens.
In sommige uitvoeringsvormen wordt minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied gebreid met het eerste garen of het derde garen.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de stof gebreid op een dubbel-jersey, dubbel jacquard rondbreimachine die een cilinder en een schijf omvat.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de stof gebreid op een dubbel-jersey, enkelvoudige jacquard rondbreimachine die een cilinder (C) en een schijf (D) omvat.
In sommige uitvoeringsvormen zijn sommige, maar niet alle, steken op de voorzijde van de stof enkele steken die worden gebreid met een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid ter vorming van verbindingspunten en/of één of meerdere ontwerpeenheden.
In sommige uitvoeringsvormen omvat minstens één ontwerpeenheid minstens twaalf naalden.
Met andere woorden omvat in sommige uitvoeringsvormen minstens één ontwerpeenheid minstens twaalf steken.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de naalden van de cilinder voorzien voor het breien van de voorzijde van de stof en zijn de naalden van de schijf voorzien voor het breien van de achterzijde van de stof.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de werkwijze gebruikt voor het vervaardigen van een stof zoals die hierin is beschreven.
Verder voorzien hierin is het gebruik van een stof zoals hierin beschreven als een matrastijk.
VOORBEELDEN Voorbeeld 1 Bij wijze van eerste voorbeeld wordt verwezen naar figuren 1 en 2. Fig. 1 toont een patroon van een dubbel-jersey gebreide stof (100) die gebreid is met vier garens (200): een eerste garen (210), een tweede garen (220), een derde garen (230), en een vierde garen (240). Het patroon toont in het bijzonder vijf rijen (1,2,3,4,5) waarin de garens (200) worden gebreid. Fig.
2 toont het resultaat van op de voorzijde gezien.
De stof heeft een achterzijde (101) en een voorzijde (102) en wordt gebreid op een dubbel- jersey rondbreimachine die een schijf (D) en een cilinder (C) omvat. In het bijzonder zijn de naalden van de cilinder (C) voorzien voor het breien van de voorzijde (102) van de stof (100), en zijn de naalden van de schijf voorzien voor het breien van de achterzijde (101) van de stof (100).
Het tweede garen (220) en het vierde garen (240) hebben een verschillende kleur en worden op de achterzijde gebreid, alsook in verbindingspunten (130) met de voorzijde, waar het tweede garen (220) en het vierde garen (240) op de voorzijde zijn gebreid. In de verbindingspunten zijn de achterzijde (101) en de voorzijde (102) van de stof (100) met elkaar verbonden.
Het tweede garen wordt onder meer gebruikt ter vervaardiging van verbindingspunten (130) en is wit. Het vierde garen wordt onder meer gebruikt ter vervaardiging van een esthetisch dessin, en heeft een andere kleur, bijvoorbeeld blauw, rood, geel, oranje, etc.
Een eerste garen (210) en een naburig derde garen (230) worden steeds op dezelfde manier gebreid. Met andere woorden wordt een eerste garen (210) en het volgende derde garen (230) op identieke wijze gebreid.
In gebied a) (110) wordt op de voorzijde niet gebreid voor een bepaald aantal steken tot er opnieuw gebreid wordt. Zo wordt er een gebied gevormd met twee gebreide steken op de voorzijde aan de uiteinden, en daartussen een aantal steken die overgeslagen zijn. In gebied a) is in het bijzonder 1 steek breed in de horizontale richting (H) en er wordt niet gebreid in de verticale richting voor 4 tot 10 steken. Eventueel is minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met een garen dat enkel op de voorzijde wordt gebreid (dat is, het eerste garen (210) of het derde garen (230)). In gebied b) (120) worden het eerste garen (210) en het derde garen (230) steeds op de voorzijde gebreid zonder steken over te slaan. Het tweede garen (220) en het vierde garen (240) worden op de achterzijde gebreid alsook in verbindingspunten (130) waar ze op de voorzijde worden gebreid.
Gebied c) (140) is gekenmerkt doordat hier het eerste garen (210) en het derde garen (230) met een lage densiteit op de voorzijde worden gebreid. Met andere woorden slaan het eerste en het derde garen (210,230) hier telkens één of meerdere steken over na elke steek die wordt gebreid op de voorzijde.
Gebied d) (150) is gekenmerkt doordat het eerste garen (210) en het derde garen (230) met een hoge densiteit op de voorzijde worden gebreid. Met andere woorden worden het eerste garen (210) en het derde garen (230) hier telkens één of meerdere keren naast elkaar gebreid op de voorzijde alvorens een steek over te slaan. Voorbeeld 2 Bij wijze van bijkomend voorbeeld wordt verwezen naar Fig. 3. Deze stof wordt met vier garens (200) gebreid: een eerste garen (210), een tweede garen (220), een derde garen (230), en een vierde garen (240). Het patroon toont in het bijzonder vier rijen (1,2,3,4) waarin de garens (200) worden gebreid. In het bijzonder wordt in paneel a) het resultaat zoals gezien op de voorzijde getoond, en wordt in paneel b) het patroon zelf getoond. De stof heeft een achterzijde (101) en een voorzijde (102) en wordt gebreid op een dubbel- jersey rondbreimachine die een schijf (D) en een cilinder (C) omvat. In het bijzonder zijn de naalden van de cilinder (C) voorzien voor het breien van de voorzijde (102) van de stof (100), en zijn de naalden van de schijf voorzien voor het breien van de achterzijde (101) van de stof (100). Het tweede garen (220) en het vierde garen (240) hebben een meestal een verschillende, soms een gelijke, kleur en worden op de achterzijde gebreid, alsook in verbindingspunten (130) met de voorzijde, waar het tweede garen (220) en het vierde garen (240) op de voorzijde zijn gebreid. In de verbindingspunten zijn de voorzijde (102) en de voorzijde (102) van de stof (100) met elkaar verbonden. Met andere woorden worden de verbindingspunten van achter naar voor gebreid. Nog anders gesteld worden de verbindingspunten, of eventuele patrooneenheden, van de schijf naar de cilinder gebreid.
In de verbindingspunten zijn de voorzijde (102) en de achterzijde (101) van de stof (100) met elkaar verbonden.
Een eerste garen (210) en een naburig derde garen (230) worden steeds op dezelfde manier gebreid.
Met andere wordt een eerste garen (210) en het volgende derde garen (230) op identieke wijze gebreid.
Het eerste garen (210) en het derde garen (230) worden enkel op de voorzijde (101) gebreid.
Steken gebreid met deze garens (210,230) worden in het licht grijs getoond in Fig. 3 a). Daarnaast wordt het vierde garen (240) volledig op de achterkant gebreid, alsook op de voorzijde ter vorming van verbindingssteken (130). De verbindingssteken (130) zijn typisch individuele steken, maar kunnen optioneel ook enkele steken naast elkaar zijn.
Zulke verbindingssteken (130) worden in neutraal grijs getoond in Fig. 3 a). Het tweede garen (220) wordt volledig op de achterkant gebreid, alsook op de voorzijde ter vorming van patrooneenheden (135). Patrooneenheden zijn gelijkaardig aan verbindingspunten (130) in de zin dat ze, zoals verbindingspunten, de voorzijde met de achterzijde verbinden.
Echter, patroonheden (135) typisch, maar niet verplicht, voor meerdere steken naast elkaar op de voorzijde gebreid.
Daarentegen worden verbindingspunten (130) typisch, maar niet verplicht, in slechts 1 steek op de voorzijde uitgevoerd.
Zulke patrooneenheden (135) worden in donker grijs getoond in Fig. 3 a).De stof omvat gebieden (111) waarin op de voorzijde niet wordt gebreid voor een bepaald aantal steken voordat er opnieuw gebreid wordt.
Zo wordt er een gebied gevormd met twee gebreide steken op de voorzijde aan de uiteinden, en daartussen een aantal steken die overgeslagen zijn, analoog aan gebied a) zoals besproken in voorbeeld 1.

Claims (17)

CONCLUSIES (aanpassingen uitgevoerd)
1. Dubbel-jersey gebreide stof (100) - die een voorzijde (102) en een achterzijde (101) heeft; - die gebreid is met behulp van minstens twee garens (200): een eerste garen (210), en een tweede garen (220); - waarbij het eerste garen (210) uitsluitend op de voorzijde is gebreid; - waarbij het tweede garen (220) op de achterzijde is gebreid alsook in verbindingspunten (130) met de voorzijde (102) waar het tweede garen (220) op de voorzijde (102) is gebreid; - die een horizontale richting (H) en een verticale richting (V) omvat; met het kenmerk dat de stof een gebied a) (110) omvat, waarbij - het gebied a) (110) zich uitstrekt in de verticale richting (V) over minstens zes steken; - het gebied a) (110) bestaat uit twee steken die gebreid zijn op de voorzijde (102) waartussen minstens vier steken zijn overgeslagen; en, - het gebied a) (110) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting (H), waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met het eerste garen (210) of het derde garen (230).
2. Dubbel-jersey gebreide stof (100) - die een voorzijde (102) en een achterzijde (101) heeft; - die gebreid is met behulp van minstens vier garens (200): een eerste garen (210), een tweede garen (220), een derde garen (230), en een vierde garen (240); - waarbij het eerste garen (210) en het derde garen (230) uitsluitend op de voorzijde (102) zijn gebreid;
- waarbij het tweede garen (220) en het vierde garen (240) op de achterzijde (101) zijn gebreid alsook in verbindingspunten (130) met de voorzijde (102) waar het tweede garen (220) en het vierde garen (240) op de voorzijde (102) zijn gebreid; - die een horizontale richting (H) en een verticale richting (V) omvat; met het kenmerk dat de stof een gebied a) (110) omvat, waarbij - het gebied a) (110) zich uitstrekt in de verticale richting (V) over minstens zes steken; - het gebied a) (110) bestaat uit twee steken die gebreid zijn op de voorzijde (102) waartussen minstens vier steken zijn overgeslagen; en, - het gebied a) (110) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting (H), waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met het eerste garen (210) of het derde garen (230).
3. De stof (100) volgens eender welke der conclusies 1 of 2 die meerdere gebieden a) (110) omvat.
4. De stof (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 3 die een gebied b) (120) omvat waarin het eerste garen (210), of het eerste garen (210) en het derde garen (230), voor twee of meerdere steken in de horizontale (H) en/of verticale (V) richting op de voorzijde is/zijn gebreid zonder steken over te slaan.
5. De stof (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 4 die een gebied c) (130) omvat waarin het eerste garen (210), of het eerste garen (210) en het derde garen (230), in de horizontale richting telkens één of meerdere steken over slaat/slaan na elke steek die wordt gebreid op de voorzijde (102).
€. De stof (100) volgens eender welke der conclusies 2 tot 5 die een gebied d) (140) omvat waarin het eerste garen (210) en het derde garen (230) in de horizontale richting (H) telkens één of meerdere keren naast elkaar gebreid worden op de voorzijde alvorens een steek over te slaan.
7. De stof volgens eender welke der conclusies 1 tot 6 waarbij de stof vuldraden omvat die tussen de voorzijde en de achterzijde van de stof zijn ingebracht.
8. De stof volgens eender welke der conclusies 1 tot 7 waarbij de voorzijde van de stof ten minste één gebied van reliëfstof omvat.
9. De stof (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 8 die gebreid is op een dubbel- jersey rondbreimachine die een cilinder (C) en een schijf (D) omvat, waarbij de voorzijde (102) van de stof gebreid is op de cilinder (C), en waarbij de achterzijde (101) van de stof is gebreid op de schijf (D).
10. Matrastijk omvattende de stof volgens eender welke der conclusies 1 tot 9.
11. Een werkwijze voor het breien van een dubbel-jersey gebreide stof (100) die een voorzijde (102) en een achterzijde (101) heeft, de werkwijze omvattend de volgende stappen: - het breien van de stof met behulp van minstens 2 garens (200): een eerste garen (210), en een tweede garen (220); - waarbij het eerste garen (210) uitsluitend op de voorzijde (102) wordt gebreid; - waarbij het tweede garen (220) op de achterzijde (101) wordt gebreid alsook in verbindingspunten (130) met de achterzijde (101) waar het tweede garen (220) op de voorzijde (102) wordt gebreid; - waarbij de stof (100) een horizontale richting (H) en een verticale richting (V) omvat; met het kenmerk dat de werkwijze het breien van een gebied a) in de stof omvat, waarbij - het gebied a) (110) zich uitstrekt in de verticale richting (V) over minstens zes steken; - het gebied a) twee uiteinden omvat; - het gebied a) (110) wordt gebreid met twee steken op de voorzijde (102) die zich bevinden aan de uiteinden waartussen minstens vier steken worden overgeslagen; en,
- het gebied a) (110) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting (H), waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met het eerste garen (210) of het derde garen (230).
12. Een werkwijze voor het breien van een dubbel-jersey gebreide stof (100) die een voorzijde (102) en een achterzijde (101) heeft, de werkwijze omvattend de volgende stappen: - het breien van de stof met behulp van minstens 4 garens (200): een eerste garen (210), een tweede garen (220), een derde garen (230), en een vierde garen (240); - waarbij het eerste garen (210) en het derde garen (230) uitsluitend op de voorzijde (102) worden gebreid; - waarbij het tweede garen (220) en het vierde garen (240) op de achterzijde (101) worden gebreid alsook in verbindingspunten (130) met de achterzijde (101) waar het tweede garen (220) en het vierde garen (240) op de voorzijde (102) worden gebreid; - waarbij de stof (100) een horizontale richting (H) en een verticale richting (V) omvat; met het kenmerk dat de werkwijze het breien van een gebied a) in de stof omvat, waarbij - het gebied a) (110) zich uitstrekt in de verticale richting (V) over minstens zes steken; - het gebied a) twee uiteinden omvat; - het gebied a) (110) wordt gebreid met twee steken op de voorzijde (102) die zich bevinden aan de uiteinden waartussen minstens vier steken worden overgeslagen; en, - het gebied a) (110) minstens één steek breed is, bij voorkeur exact één steek breed is, in de horizontale richting (H),
waarbij minstens één van de steken aan de uiteinden van gebied a) is gebreid met het eerste garen (210) of het derde garen (230).
13. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 11 of 12 waarbij de stof wordt gebreid op een dubbeljersey, dubbel jacquard of enkelvoudige jacquard rondbreimachine die een cilinder (C) en een schijf (D) omvat.
14. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 11 tot 13 waarbij de naalden van de cilinder voorzien zijn voor het breien van de voorzijde (102) van de stof en de naalden van de schijf zijn voorzien voor het breien van de achterzijde (101) van de stof.
15. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 11 tot 14 waarbij sommige, maar niet alle, steken op de voorzijde van de stof enkele steken zijn die worden gebreid met een garen dat zowel op de voorzijde als op de achterzijde wordt gebreid ter vorming van verbindingspunten en/of één of meerdere ontwerpeenheden.
16. De werkwijze volgens conclusie 15 waarbij minstens één ontwerpeenheid minstens twaalf naalden omvat.
17. Gebruik van een stof (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 9 als een matrastijk.
BE20205052A 2020-01-28 2020-01-28 Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof BE1027569B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205052A BE1027569B1 (nl) 2020-01-28 2020-01-28 Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205052A BE1027569B1 (nl) 2020-01-28 2020-01-28 Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1027569B1 true BE1027569B1 (nl) 2021-04-02

Family

ID=69500508

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205052A BE1027569B1 (nl) 2020-01-28 2020-01-28 Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027569B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20180100254A1 (en) * 2016-10-12 2018-04-12 Monarch Knitting Machinery (U.K.) Ltd. Woven fabric-like jacquard fabric for mattress ticking and method for knitting the same
CN108708056A (zh) * 2018-06-11 2018-10-26 江苏聚杰微纤科技集团股份有限公司 超细纤维吸湿速干针织面料的生产方法

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20180100254A1 (en) * 2016-10-12 2018-04-12 Monarch Knitting Machinery (U.K.) Ltd. Woven fabric-like jacquard fabric for mattress ticking and method for knitting the same
CN108708056A (zh) * 2018-06-11 2018-10-26 江苏聚杰微纤科技集团股份有限公司 超细纤维吸湿速干针织面料的生产方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1026572A9 (nl) Breimethode
CA1150619A (en) Integral knitted cubicle enclosure curtain and method of making same
US7415845B1 (en) Window shade
JP4278458B2 (ja) 経編地
CN110042546B (zh) 一种全成型前后变化收针的编织方法及其成型织物
US2289302A (en) Elastic knitted fabric
KR102389840B1 (ko) 경편기, 경편지의 제조방법 및 경편지
US6526783B2 (en) Double-faced reversible color effect weft knit fabrics and methods for making same
WO2018066463A1 (ja) 経編地及びその編成方法
CA2061652C (en) Fabric and structure
US6446471B1 (en) Wholly elastic knitted fabrics and methods of producing the same
BE1027569B1 (nl) Imitatie van een weefsel op basis van een gebreide stof
CN110042541A (zh) 针织物的微浮雕视错竖纹组织及其编织方法
JPH04241155A (ja) 経編機
CN110565252B (zh) 一种纬纱交叉网眼针织组织结构及其编织方法
JPH10204760A (ja) 多色ジャカード柄経編地の製編方法及び経編機
CA1178169A (en) Warp knitted self-lined fabrics with woven appearance
JPH0291253A (ja) インレイ・パイル編み地、及びその製編装置
WO2018212650A2 (en) Pillow case, pillow and method for manufacturing a pillow case
JP3890465B2 (ja) 柄入りカーテン
KR20120003600U (ko) 투공무늬를 가진 커트파일 번-아웃 경편직물
JP6949469B2 (ja) 経編地
WO2020043729A1 (en) Knitting method
DE102020211263A1 (de) Artikel umfassend ein Strickelement
IT201900009189A1 (it) Manufatto tessile tubolare realizzato su una macchina circolare per maglieria ad intarsio e procedimento per realizzare un manufatto tessile tubolare su una macchina circolare per maglieria ad intarsio

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210402