BE1027413B1 - Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat - Google Patents

Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat Download PDF

Info

Publication number
BE1027413B1
BE1027413B1 BE20195944A BE201905944A BE1027413B1 BE 1027413 B1 BE1027413 B1 BE 1027413B1 BE 20195944 A BE20195944 A BE 20195944A BE 201905944 A BE201905944 A BE 201905944A BE 1027413 B1 BE1027413 B1 BE 1027413B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
steel mesh
support
bars
mesh
support elements
Prior art date
Application number
BE20195944A
Other languages
English (en)
Inventor
Daan Gilleman
Jan Nouwen
Original Assignee
Gilleman Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gilleman Nv filed Critical Gilleman Nv
Priority to BE20195944A priority Critical patent/BE1027413B1/nl
Priority to EP20817020.9A priority patent/EP3927642B1/en
Priority to PL20817020.9T priority patent/PL3927642T3/pl
Priority to PCT/EP2020/084948 priority patent/WO2021122119A1/en
Priority to CN202080088161.4A priority patent/CN114867679A/zh
Priority to DK20817020.9T priority patent/DK3927642T3/da
Priority to US17/786,701 priority patent/US20230032380A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1027413B1 publication Critical patent/BE1027413B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C1/00Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
    • B66C1/10Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
    • B66C1/42Gripping members engaging only the external or internal surfaces of the articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66CCRANES; LOAD-ENGAGING ELEMENTS OR DEVICES FOR CRANES, CAPSTANS, WINCHES, OR TACKLES
    • B66C1/00Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles
    • B66C1/10Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means
    • B66C1/62Load-engaging elements or devices attached to lifting or lowering gear of cranes or adapted for connection therewith for transmitting lifting forces to articles or groups of articles by mechanical means comprising article-engaging members of a shape complementary to that of the articles to be handled
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/14Conveying or assembling building elements
    • E04G21/16Tools or apparatus
    • E04G21/169Tools or apparatus specially adapted for working-up reinforcement mats

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
  • Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)

Abstract

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de uitvinding een inrichting (114) voor het tillen van een bouwstaalmat (202) omvattende een raster van parallelle staven in een eerste richting (200) en hierop geplaatst en bestendig bevestigd parallelle staven in een tweede richting (201), elk volgens een vooraf gedefinieerde maaswijdte (204, 205); de inrichting (114) omvattende een hijsframe geschikt om te worden bevestigd aan een hijstoestel; het hijsframe omvattende aan tegenover elkaar gelegen zijden steunelementen (110-113) gepositioneerd zodanig dat, wanneer het hijsframe steunt op een bovenste bouwstaalmat (202) van een stapel (401) hiervan, elk steunelement (110-113) zich in een respectievelijke maas (203) bevindt; en waarin verder de steunelementen (110-113) zijn geconfigureerd om te schuiven (602) in de eerste richting (200) zodanig dat bij het tillen de steunelementen (110-113) elk met een respectievelijk steunoppervlakte (702) uitsluitend staven in de tweede richting (201) van uitsluitend de bovenste bouwstaalmat (202) schragen.

Description

-1- BE2019/5944
INRICHTING VOOR HET TILLEN VAN EEN BOUWSTAALMAT Technisch Gebied
[01] De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het optillen van een bouwstaalmat uit een stapel hiervan.
Stand van de Techniek
[02] Beton is een materiaal dat hoge drukbelastingen kan ondervangen, maar dat ongeschikt is om trekbelastingen van dezelfde grootteorde te weerstaan. Dit is, beton heeft een aanzienlijk hogere druksterkte ten aanzien van de treksterkte, wat het materiaal ongeschikt maakt in constructies waarbij krachten evenredig worden verdeeld over trek- en drukbelastingen.
[03] Om beton toch geschikt te maken voor dergelijke constructies wordt het gecombineerd met metalen staven, ook wel bewapenen genoemd, dewelke een uitzettingscoëfficiënt hebben die nagenoeg gelijk is aan die van beton. Dit gecombineerd materiaal, zijnde gewapend beton, kan dan zowel grote druk- als trekkrachten weerstaan.
[04] Het bewapenen van beton kan ter plaatse gebeuren, bijvoorbeeld op een bouwplaats, waarbij ad hoc door een betonstaalvlechter de wapeningsstaven op maat worden gemaakt door deze te knippen en te buigen. Dit is echter een tijdsintensieve taak, waardoor vaak een wapening in een werkplaats wordt voorgefabriceerd en vervolgens naar de bouwplaats wordt getransporteerd.
[05] Een voorbeeld van een voorgefabriceerde wapening is een bouwstaalmat. Dit is een raster van metalen staven, waarbij een eerste set parallelle staven een vlak vormen, en hier bovenop wordt een tweede set parallelle staven bestendig bevestigd, waarbij de richting van de eerste set
-2- BE2019/5944 verschilt van deze van de tweede set. De bestendige bevestiging bestaat, bijvoorbeeld, uit een lasverbinding.
[06] Afhankelijk van de wijze waarop een bouwstaalmat wordt gefabriceerd, heeft men vervolgens een raster met vierkante, rechthoekige of ruitvormige mazen. Het is, bijvoorbeeld, gebruikelijk dat een bouwstaalmat in elke richting staven van gelijke doorsneden omvat, de afstanden tussen de staven in een vlak gelijk zijn, en waarbij de richtingen haaks op elkaar staan. Hierdoor heeft men een raster met vierkante mazen, maar een andere combinatie is eveneens mogelijk.
[07] Daar bouwstaalmatten worden gefabriceerd op een locatie die verschilt van de bouwplaats waar zij zullen worden gebruikt als bewapening, is de maximale grootte van een bouwstaalmat beperkt om redenen van _ transporteerbaarheid. Om alsnog bouwstaalmatten efficiënt te transporteren, worden deze gestapeld en wordt zulke stapel in zijn geheel naar de bouwplaats getransporteerd. Vervolgens wordt op de bouwplaats elke bouwstaalmat afzonderlijk van de stapel gehaald om haar op de plaats te leggen waar zij zal dienen om het beton te bewapenen.
[08] Echter, zelfs door een beperking omwille van de transporteerbaarheid kunnen bouwstaalmatten een grote oppervlakte beslaan, hetwelk resulteert in een aanzienlijk zware massa. Een verplaatsing van een enkele bouwstaalmat louter door middel van mankracht is dus doorgaans onmogelijk in de meeste situaties, waardoor een hijsinrichting dient te worden gebruikt om de verplaatsing te bewerkstelligen.
[09] Een voorbeeld van zo een hijsinrichting is geopenbaard in WO2011142659A1, waarin een hijsinrichting wordt bediscussieerd dewelke Is geconfigureerd om een enkele bouwstaalmat uit een stapel te tillen. Meer bepaald omvat de geopenbaarde hijsinrichting twee parallelle flexibele elementen beweegbaar opgehangen aan een hijsframe en verder koppelelementen voor het koppelen met een bouwstaalmat. De koppeling met een bouwstaalmat gebeurt door het laten doorbuigen van de flexibele
-3- BE2019/5944 elementen zodanig dat de koppelelementen worden gekoppeld met de bouwstaalmat. Het ontkoppelen gebeurt dan volgens een gelijkaardige actie, namelijk het opnieuw doorbuigen van de flexibele elementen nadat de bouwstaalmat op een desbetreffende locatie is gelegd in de bouwplaats.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de hijsinrichting verder grendelhaken die met behulp van een handvat aangebracht op een bedieningshefboom kunnen worden bediend. Met dit handvat en de bedieningshefboom kan de inrichting eenvoudig worden gehanteerd en bediend door twee personen.
[10] Het is echter een nadeel dat de inrichting door twee personen moet worden bediend omdat deze personen zich dan zowel aan de stapel moeten bevinden wanneer een bouwstaalmat wordt opgetild uit een stapel, als op de locatie waar de bouwstaalmat wordt neergelegd en waar de mat moet worden ontkoppeld. Hierdoor dienen de personen zich steeds te verplaatsen of dienen extra werkkrachten te worden ingezet op de verschillende locaties.
[11] Het is verder een nadeel dat de ontkoppeling gebeurt door het opnieuw doorbuigen van de flexibele elementen omdat hierdoor de uiteinden van de koppelingselementen roteren naar de oppervlakte toe waarop de bouwstaalmat wordt gelegd. Hierdoor kan de ondergrond van deze oppervlakte of materiaal hierop aangebracht worden beschadigd.
[12] Bijgevolg bestaat de nood aan een inrichting om een enkele bouwstaalmat op een veilige en efficiënte manier te tillen uit een stapel waarbij één of meerdere van bovenstaande nadelen wordt weggewerkt. Samenvatting van de Uitvinding
[13] Het is een doel van de onderhavige uitvinding om in een inrichting te voorzien om een enkele bouwstaalmat uit een stapel te tillen op een veilige en efficiënte wijze, waarbij verder de bouwstaalmat kan worden verplaatst en vervolgens neergelegd op een oppervlakte zonder de ondergrond hiervan te beschadigen.
-4- BE2019/5944
[14] Dit doel wordt, volgens een eerste aspect van de uitvinding, bereikt door te voorzien in een inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat omvattende een raster van parallelle staven in een eerste richting, genoemd de langsstaven, en hierop geplaatst en bestendig bevestigd parallelle staven in een tweede richting, genoemd de dwarsstaven, elk volgens een vooraf gedefinieerde maaswijdte, de inrichting omvattende een hijsframe geschikt om te worden bevestigd aan een hijstoestel; het hijsframe omvattende aan tegenover elkaar gelegen zijden steunelementen gepositioneerd zodanig dat, wanneer het hijsframe steunt op een bovenste bouwstaalmat van een stapel hiervan, elk steunelement zich in een respectievelijke maas bevindt; en waarin verder de steunelementen zijn geconfigureerd om te schuiven in de eerste richting zodanig dat bij het tillen de steunelementen elk met een respectievelijk steunoppervlakte uitsluitend staven in de tweede richting van uitsluitend de bovenste bouwstaalmat schragen. De steunelementen kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd worden in L-vorm of haakvorm met dimensies en onderlinge afstanden die het mogelijk maken dat de steunelementen tegelijkertijd door respectievelijke mazen van de bouwstaalmat steken en een horizontale schuifbeweging van de steunelementen in langsrichting volstaat om het nagenoeg horizontale deel van de L-vorm of de haak onder respectievelijke dwarsstaven te schuiven. De steunelementen ondersteunen dan de bouwstaalmat tijdens het optillen, en kunnen tegelijk de bouwstaalmat in langsrichting opspannen. Het opspannen of ontspannen van de bouwstaalmat in de langsrichting zal beheerd worden door de operator die de horizontale beweging van de steunelementen controleert en deze steunelementen dus verder uit mekaar kan schuiven (opspannen van de staalmat) of naar mekaar toe kan schuiven (ontspannen van de staalmat).
[15] De inrichting omvat een hijsframe geschikt om te worden bevestigd aan, bijvoorbeeld een bouwkraan, een machine met een grijparm, een hijskraan gemonteerd op een vrachtauto, een oplegger, of enig ander hijswerktuig. Het hijsframe is verder geschikt om te worden geplaatst of neergelegd op een bouwstaalmat.
-5- BE2019/5944
[16] Een bouwstaalmat is een raster van parallelle staven in een eerste richting, waarop parallelle staven in een tweede richting worden geplaatst en bestending worden bevestigd. De eerste richting staat, bijvoorbeeld, haaks op de tweede richting, en de bestendige bevestiging tussen beide staven is, bijvoorbeeld, uitgevoerd via een lasnaad. De bouwstaalmat is dus een raster met mazen dewelke als geheel kan worden opgetild. De grootte van de mazen is afhankelijk van de maaswijdte in beide richtingen. Wanneer een bouwstaalmat op een oppervlakte wordt neergelegd, zullen staven in de eerste richting steunen op de oppervlakte, terwijl staven in de tweede richting steunen op de staven in de eerste richting zonder de oppervlakte te raken. Verder is de afstand tussen het vlak gevormd door de onderzijde van de staven in de tweede richting en de oppervlakte waarop de bouwstaalmat wordt gelegd gelijk aan de dikte of diameter van de staven gelegd volgens de eerste richting.
[17] Verschillende bouwstaalmatten kunnen ook worden gestapeld op elkaar, waarbij staven in de eerste richting van een bovenste bouwstaalmat worden gelegd op staven in de tweede richting van een onderste bouwstaalmat, en waarbij de staven van de verschillende bouwstaalmatten in de eerste richting parallel ten opzichte van elkaar liggen. Hierdoor komen de staven van de verschillende bouwstaalmatten in de tweede richting ook parallel ten opzichte van elkaar te liggen. Volgens deze stapelingswijze is de afstand tussen vlakken bepaald door enerzijds de bovenzijde van staven in de eerste richting en anderzijds de onderzijde van de staven in dezelfde richting van de eerst bovenliggende bouwstaalmaat gelijk aan de dikte of diameter van de staven gelegd volgens de tweede richting, en vice versa.
[18] Het hijsframe omvat verder steunelementen aan tegenover elkaar gelegen zijden van het hijsframe. De steunelementen hebben bijvoorbeeld een L-vorm of haakvorm en omvatten elk een respectievelijk steunoppervlakte die gebruikt zal worden om de bouwstaalmat te ondersteunen tijdens het optillen. De steunoppervlakte is dus bijvoorbeeld het bovenoppervlak van het horizontale deel in geval van een L-vorm of het bovenoppervlak van de haak. Deze steunelementen zijn beweegbaar in de
-6- BE2019/5944 eerste richting, de langsrichting, en zijn zodanig gedimensioneerd dat wanneer het hijsframe op een bouwstaalmat wordt geplaatst, waarbij de bouwstaalmat zelf op een oppervlakte of op een stapel ligt, de steunelementen indringen in mazen van de bouwstaalmat waarop het hijsframe komt te liggen. Bovendien is de afstand tussen de steunelementen onderling zodanig dat de verschillende steunelementen elk in een respectievelijke maas binnendringen zonder een staaf te raken. De afstand tussen steunelementen op tegenovergelegen zijden is bijvoorbeeld een geheel veelvoud van een maaswijdte in de richting bepaald door deze afstand, en mutatis mutandis voor steunelementen aan eenzelfde zijde. Steunelementen op tegenovergelegen zijden zijn typisch beweegbaar in tegengestelde zin langs de langsrichting, zodat de bouwstaalmat in langsrichting opgespannen kan worden.
[19] Hierna, dus wanneer het hijsframe op de bovenste bouwstaalmat is geplaatst en vervolgens steunt op staven gelegd volgens de tweede richting, schuiven de steunelementen volgens de eerste richting onder de staven in de tweede richting zodanig dat deze laatste staven kunnen worden geschraagd of ondersteund door middel van de steunoppervlaktes. Verder is de dikte van de steunelementen in een mogelijke uitvoering, dus de afstand tussen de onderkant van een steunelement en de steunoppervlakte kleiner dan de dikte of doorsnede van de staven gelegd volgens de eerste richting (langsstaven) zodanig dat enkel staven volgens de tweede richting (dwarsstaven) van de bovenste staalmat worden aangeraakt wanneer het steunelement hieronder schuift. Met andere woorden, hierdoor raken de steunelementen in principe geen dwarsstaven van de onderliggende staalmat.
[20] Het hijsframe kan eenvoudig worden geplaatst op een bouwstaalmat, waarbij er enkel moet worden op toegezien dat de steunelementen elk in een respectievelijke maas indringen. Doordat de afstanden van de steunelementen zijn afgestemd op de maaswijdte zowel aan een gelijke zijde als aan tegenover elkaar gelegen zijden, dient het hijsframe enkel evenwijdig met en boven de bouwstaalmat te worden gehouden waarbij, initieel, een
-7- BE2019/5944 enkel steunelement zich boven een maas moet bevinden. Vervolgens kan het frame worden gedraaid in het vlak bepaald door de onderzijde van de steunelementen zodanig dat elk steunelement boven een maas wordt gepositioneerd. Daarna kan het hijsframe worden neergelaten tot het rust op de bouwstaalmat. Dit kan eenvoudig gebeuren door de handeling van één persoon. Dit is een voordeel omdat deze handeling dan, bijvoorbeeld, kan gebeuren via een hijswerktuig gekoppeld aan het hijsframe bediend vanuit een cabine.
[21] Het is verder een voordeel dat het hijsframe kan rusten op een bouwstaalmat zonder een onderste bouwstaalmat te raken, noch een oppervlakte waarop de bouwstaalmat desgevallend rust. Hierdoor zal een operator hieraan in principe geen beschadigen veroorzaken. Er wordt opgemerkt dat bij het grijpen van de laatste bouwstaalmat van een stapel en in de veronderstelling dat deze bouwstaalmat zo georiënteerd ligt dat de dwarsstaven onderaan en de langsstaven bovenaan zitten, de steunelementen wel over de bodem zullen schrapen tijdens de horizontale beweging.
[22] Bovendien is het een voordeel dat de steunelementen beweegbaar zijn in een richting bepaald door het vlak van de steunoppervlaktes en niet roteren in dit vlak. Ook hierdoor zal er geen beschadiging plaatsvinden van de oppervlakte onder de bouwstaalmat wanneer het hijsframe wordt gebruikt. Ook hier dient opgemerkt te worden dat bij het grijpen van de laatste bouwstaalmat van een stapel en in de veronderstelling dat deze bouwstaalmat zo georiënteerd ligt dat de dwarsstaven onderaan en de langsstaven bovenaan zitten, de steunelementen wel over de bodem zullen schrapen tijdens de horizontale beweging, ook al wordt er niet geroteerd.
[23] Verder, kan de bouwstaalmat vervolgens eenvoudig uit een stapel worden getild en verplaatst worden naar een andere locatie, waarbij de andere bouwstaalmatten in de stapel blijven liggen. Opnieuw kan dit gebeuren door één persoon, bijvoorbeeld vanuit een cabine, en kan de bouwstaalmat worden neergelegd, waarbij eveneens geen aanraking gebeurt
-8- BE2019/5944 met de oppervlakte waarop de mat wordt gelegd. Tenslotte, wanneer de bouwstaalmat wordt neergelegd, rust deze op de staven gelegd volgens de eerste richting, waardoor de steunelementen in een omgekeerde schuifbeweging vanonder de staven in de tweede richting kunnen worden gehaald. Het is dus een voordeel dat de bouwstaalmat niet moet worden gelost vanaf een bepaalde hoogte, maar dat de mat in zijn geheel eerst kan worden neergelegd alvorens het hijsframe weg te halen. Hierdoor kan de bouwstaalmat op een juiste positie worden gelegd zonder een gevaar te hebben dat deze nog verplaatst nadat de steunelementen wegschuiven. Ook hier is de veronderstelling gemaakt dat de bouwstaalmat zo georiënteerd is dat de dwarsstaven zich bovenaan en de langsstaven zich onderaan bevinden. Heeft een bouwstaalmat de omgekeerde oriëntatie - met dwarsstaven onderaan en langsstaven bovenaan - dan zal bij het neerleggen van de bouwstaalmat op een bodem en het horizontaal naar elkaar schuiven van de steunelementen de onderkant van deze steunelementen over de bodem schrapen en het bovenvlak van de steunelementen in contact blijven met de dwarsstaven waardoor er toch nog een beperkte verplaatsing van de bouwstaalmat kan zijn.
[24] Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een koppeling geconfigureerd om het hijsframe te verbinden met het hijstoestel.
[25] In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een mobiele koppeling in de vorm van een rotator aan het uiteinde van een kraanarm star verbonden met een onderdeel van de tilinrichting, namelijk een bus voorzien op de tilinrichting. Die bus kan dan bij voorkeur in de langsrichting verschuiven in/uit een tweede bus die deel uitmaakt van de tilinrichting. Met andere woorden, het hijsframe wordt via een bus verbonden met een rotator van het hijstoestel waarmee bouwstaalmatten worden opgetild. Door middel van deze verbinding worden slingerbewegingen vermeden of bijvoorbeeld beperkt tot situaties waarin een dwarsstaaf zou afbreken of loskomen en de bouwstaalmat toch kan gaan bengelen, waardoor de bouwstaalmat op een veilige wijze kan worden verplaatst daarbij de algemene veiligheid op de bouwplaats verhogend. Bovendien is het verder een voordeel dat een
-9- BE2019/5944 operator een accuratere controle heeft over de bouwstaalmat in vergelijking met een losse verbinding door middel van, bijvoorbeeld, kettingen, waardoor de bouwstaalmat eenvoudiger op een juiste locatie kan worden neergelegd. Het hijstoestel is bijvoorbeeld een bouwkraan. De rotator maakt dan deel uit van de bouwkraan. De rotator kan de tilinrichting of grijper laten draaien. De op- en neergaande beweging wordt bekomen door de kraanarm verder naar beneden te drukken wanneer de tilinrichting op de stapel bouwstaalmatten of op de grond ligt (inschuivende beweging) of door de kraanarm omhoog te bewegen: er zal dan eerst een uitschuivende beweging van de bus plaatsvinden, waarna de tilinrichting door de bouwkraan opgetild wordt.
[26] Een rotator aan het uiteinde van de arm van de hijskraan brengt het voordeel dat, wanneer een bouwstaalmat is opgetild, deze kan draaien in een draaizin haaks of loodrecht op het vlak bepaald door de bouwstaalmat. Hierdoor heeft een operator een grotere flexibiliteit om de bouwstaalmat op een juiste locatie te leggen. Het roteren zorgt er verder ook voor dat het hijsframe correct kan worden gepositioneerd boven een bouwstaalmat, dit is elk steunelement boven een maas, om het vervolgens te laten zakken op de mat.
[27] Volgens een uitvoeringsvorm is de afstand tussen de steunelementen instelbaar.
[28] De steunelementen of haken kunnen vooraf gekozen en geplaatst worden in functie van de draaddikte en de maasgrootte van de bouwstaalmat. In een voordelige uitvoering van de hijsinrichting volgens onderhavige uitvinding is de afstand tussen de steunelementen instelbaar volgens de eerste en/of tweede richting. Hierdoor is het hijsframe universeel voor bouwstaalmatten met verschillende maaswijdten tussen staven gelegd volgens de eerste en/of tweede richting. Eenzelfde hijsfrçame kan dan gebruikt worden om verschillende types bouwstaalmatten te tillen.
[29] Volgens een uitvoeringsvorm omvat een steunelement een zoom haaks aan één zijde van zijn respectievelijke steunoppervlakte.
-10- BE2019/5944
[30] Een steunelement schuift onder een staaf om deze te kunnen schragen met de steunoppervlakte bij het tillen. De zoom die haaks op dit steunoppervlakte aan één zijde staat zorgt er dan voor dat bij het schuiven de steunoppervlakte onder de staaf blijft liggen doordat de zoom drukt tegen deze staaf wanneer het steunelement hieronder schuift, en dus niet verder doorschuift weg van de staaf. Een operator heeft hierdoor een referentiepunt om te kunnen inschatten dat een respectievelijk steunelement voldoende ver onder een staaf is geschoven. Bovendien zorgt de zoom er verder voor dat een opgetilde bouwstaalmat niet kan afschuiven in een richting tegen de zoom in. De zoom kan ook helpen om de bouwstaalmat tijdens het tillen in langsrichting op te spannen.
[31] Volgens een uitvoeringsvorm omvat een steunelement verder een vergrendeling geconfigureerd om een geschraagde staaf te vergrendelen.
[32] Dus nadat een steunelement is geschoven onder een staaf, kan deze staaf worden vergrendeld door de vergrendeling. Deze vergrendeling is, bijvoorbeeld, een pen bediend door een hydraulische cilinder die de opening van de haak of het steunelement afsluit zodra de staaf zich daarin bevindt. Hierdoor wordt de bouwstaalmat op een veilige manier gefixeerd aan het hijsframe zodat een val wordt verhinderd tijdens een verplaatsing.
[33] Volgens een uitvoeringsvorm is de vergrendeling een sluitpen haaks beweegbaar op de steunoppervlakte en geconfigureerd om de opening van het steunelement waarin de geschraagde staaf zich bevindt, af te sluiten. Het uiteinde van de pen komt terecht in een gat of uitsparing voorzien in het steunoppervlak van het steunelement, zodat de pen daar extra steun vindt indien nodig omwille van krachten uitgeoefend door de geschraagde staaf bijvoorbeeld.
[34] De pen die gebruikt wordt om de haken open of dicht te maken, kan hydraulisch aangestuurd worden. Voor het openen en sluiten van de pennen kan een intern hydraulisch circuit voorzien worden. Dat intern hydraulisch
-11- BE2019/5944 circuit bestaat bijvoorbeeld uit 2 pompcilinders en 4 doorncilinders (2 doorncilinders per pompcilinder). Het indrukken van het bevestigingspunt door de rotator wordt gebruikt om de pompcilinders in te drukken, zodanig dat deze de hydraulische vloeistof vrijgeven en druk opbouwen in het circuit waardoor de doorncilinders en dus ook de veiligheidspennen gelicht worden. Omgekeerd zal bij het optillen van de tilinrichting de pompcilinder weer uitschuiven waardoor de druk in het circuit afneemt en de doorncilinders (en dus ook de veiligheidspennen) sluiten alvorens de tilinrichting de bouwstaalmat van de grond of van de stapel losmaakt. Andere technieken om de pennen of drukelementen op en neer te bewegen kunnen uiteraard aangewend worden in variante uitvoeringen van de hijsinrichting volgens de uitvinding. Zo kan veerdruk, elektromagnetisme, een pneumatische of mechanische overbrenging overwogen worden om de op- en/of de neerwaartse beweging van de pennen of drukelementen mogelijk te maken.
[35] Volgens een uitvoeringsvorm schuiven steunelementen aan de tegenover elkaar gelegen zijden in tegengestelde zin van elkaar weg.
[36] De schuifelementen schuiven volgens de eerste richting, waarbij de zin van tegenover elkaar gelegen steunelementen aan verschillende zijden tegengesteld is en van elkaar wegschuiven wanneer de respectievelijke steunoppervlaktes onder de staven schuiven. Hierdoor wordt de bouwstaalmat die wordt geschraagd opgespannen naar buiten toe. Een voordeel hiervan is dat hierdoor een doorhang van de bouwstaalmat tijdens het optillen en transport wordt gereduceerd door de krachten die naar buiten werken met behulp van de steunelementen.
[37] Volgens een uitvoeringsvorm gebeurt het schuiven van de steunelementen hydraulisch.
[38] Een hydraulisch circuit van de inrichting kan dan worden aangesloten aan het hydraulisch circuit van een hijstoestel waarmee de inrichting wordt bediend. Hierdoor kan de inrichting dus eenvoudig worden bediend vanop een afstand, bijvoorbeeld in een cabine, waardoor een operator eenvoudig
-12- BE2019/5944 en veilig een bouwstaalmat uit een stapel kan tillen om deze te verplaatsen. Alternatieven voor een hydraulisch circuit zijn bijvoorbeeld een pneumatisch circuit (dat aangesloten wordt op een pneumatisch circuit van het hijstoestel), een electromagneet, een mechanische overbrenging, etc. In bepaalde uitvoeringsvormen kunnen de steunelementen ook verschoven worden tijdens de vlucht, dus tijdens het optillen van een bouwstaalmat. De vergrendelpennen openen per constructie enkel op het moment dat de bouwstaalmat neergelegd wordt door de grijper op de stapel of op een grondoppervlak en door de centrale as in te drukken. Er gebeurt dus een mecano-hydraulische omzetting van de beweging waarbij de relatieve beweging van de centrale as t.o.v. de grijper wordt omgezet in hydraulische energie die via de cilinders opnieuw naar een mechanische beweging van de vergrendelpennen wordt omgezet. Alternatieve uitvoeringen zijn echter denkbaar, zoals bijvoorbeeld een uitvoering waarin het openen en sluiten van de vergrendelpennen op een electro-mechanische manier gebeurt. Een combinatie van veilige sensoren kan bijvoorbeeld detecteren dat de grijper op de grond of op een stapel bouwmatten ligt en een redundante opstelling van electromagneten controleren via een veiligheids-PLC. Meer algemeen kan gesteld worden dat de beweging van de vergrendelpennen, de beweging van de steunelementen en/of de beweging van de centrale as van de hijsinrichting gerealiseerd kan worden door andere mechanismen en/of door het inzetten van andere energiebronnen dan diegene hierboven beschreven. Ook dient opgemerkt te worden dat de in- en uitschuivende bewegingen van de steunelementen, de vergrendelpennen en/of de centrale as - die in de uitvoeringen hierboven beschreven staan als lineaire bewegingen - in variante uitvoeringen pivoterend of roterend kunnen uitgevoerd worden zonder afbreuk te doen aan de principes van onderhavige uitvinding.
[39] Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een zool geconfigureerd om te worden bevestigd aan het hijsframe zodanig dat het hijsframe steunt op de bouwstaalmat door middel van uitsluitend de zool.
[40] Het hijsframe kan dus onderaan uitgerust worden met één of meerdere zolen, zijnde blokken uit een harder materiaal, bijvoorbeeld hard
-13- BE2019/5944 staal, omdat enkel deze zolen bij neerwaartse beweging van de hijsinrichting in aanraking komen met de bouwstaalmat. Elke zool zal een vorm en dimensies hebben die het onmogelijk maken voor de zool om door de mazen van de bouwstaalmat te gaan. Ook de haken of zogenoemde steunelementen zullen bij voorkeur uit een harder materiaal vervaardigd worden. De zool of zolen kunnen eerder centraal geplaatst worden tussen de steunelementen. In dergelijke uitvoering bevinden de zolen zich wel relatief ver van de plaats waar de steunelementen de dwarsstaven zullen grijpen met als mogelijk gevolg dat door afwijkingen of schuininstelling een dwarsstaaf niet gegrepen wordt. In een alternatieve uitvoeringsvorm zou men daarom de zolen buiten de steunelementen kunnen plaatsen met als nadeel dat bouwstaalmatten die om-en-om gestapeld liggen dan niet meer gekeerd kunnen worden (een probleem dat zich enkel stelt voor bouwstaalmatten met een staafdiameter van 8 millimeter of kleiner omdat enkel deze typisch worden aangeleverd met wisselende oriëntatie, zijnde de dwarsstaven bovenaan voor de ene mat en de dwarsstaven onderaan voor een volgende mat in de stapel). In nog een andere uitvoeringsvorm kunnen de zolen geïntegreerd worden in de steunelementen.
[41] Volgens een uitvoeringsvorm is de hoogte van de zool instelbaar zodanig dat de afstand tussen de onderzijde van de zool en de bovenzijde van de steunoppervlaktes minstens gelijk is aan de dikte van de staven in de tweede richting.
[42] Deze hoogte bepaalt de afstand tussen het vlak bepaald door de steunoppervlaktes en de onderzijde van de zool dewelke steunt op de mat. Deze afstand bepaalt dus welke dikte van staven kan worden geschraagd zonder andere staven aan te raken. Doordat de hoogte instelbaar is, is de inrichting hierdoor geschikt voor het schragen van staven met verschillende diameters of diktes. Als de zool hoger wordt geplaatst, zullen bouwstaalmatten met dikkere staven kunnen worden getild. Als de zool lager wordt geplaatst, kunnen ook bouwstaalmatten met dunnere staven worden getild zonder risico dat twee of meerdere bouwstaalmatten tegelijk van de stapel genomen worden.
„14 - BE2019/5944
[43] Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder één of meerdere magneten geconfigureerd om de hoeken van de bouwstaalmat aan te trekken.
[44] Inderdaad, optioneel kunnen magneten, bijvoorbeeld, geplaatst worden aan de vier uiteinden van het hijsframe. De optionele magneten trekken dan de hoeken van de bouwstaalmat aan zodanig dat de steunelementen makkelijker onder de staven van de bouwstaalmat schuiven, bijvoorbeeld in situaties waar het midden van de stapel bouwstaalmatten hoger zou zijn dan de hoeken van de stapel bouwstaalmatten.
[45] Volgens een uitvoeringsvorm is de magneet een elektromagneet of een mechanisch bedienbare hijsmagneet.
[46] Hierdoor kan de magneet worden aangestuurd om de bouwstaalmat aan te trekken wanneer dit nodig is, dus bijvoorbeeld bij het tillen, en kan de magneet worden uitgeschakeld wanneer de bouwstaalmat op de juiste locatie is neergelegd. Electromagneten vereisen echter elektrische voeding.
Mits aanpassing van de kraan - het hijstoestel - en een adequate energiedoorvoer, kunnen de magneten uitgevoerd worden als elektromagneten. Een alternatief bestaat in het gebruik van werkplaatsmagneten of hijsmagneten die hydraulisch of mechanisch aan/uitgeschakeld worden.
[47] Volgens een uitvoeringsvorm omvat het hijsframe twee parallelle balken verbonden door middel van een verbindingsframe omvattende de koppeling, waarbij de parallelle balken aan elk uiteinde een steunelement omvatten.
[48] De inrichting bestaat dus in een uitvoeringsvorm uit twee parallelle balken met aan elk uiteinde steunelementen om een bouwstaalmat op te tillen. De balken zijn dan met elkaar verbonden door een verbindingsframe dat verder de koppeling omvat om de inrichting te verbinden met een
-15- BE2019/5944 hijstoestel. De operator kan dan tijdens het tillen streven naar een symmetrische positionering van de steunelementen waardoor, wanneer een bouwstaalmat wordt opgetild, de krachten gelijkmatig worden verdeeld over de verschillende steunelementen en verder gelijkmatig worden verdeeld over de balken.
[49] Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een hijstoestel omvattende de inrichting volgens het eerste aspect.
[50] Het hijstoestel is bijvoorbeeld een bouwkraan, een verreiker, een heftoestel of enig ander hijswerktuig geschikt voor het verplaatsen van materiaal op een bouwwerf.
Korte Beschrijving van de Tekeningen De uitvinding zal nu verder worden beschreven aan de hand van de tekeningen waarin: Fig. 1A schematisch een inrichting toont voor het tillen van een bouwstaalmat volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 1B schematisch een inrichting toont voor het tillen van een bouwstaalmat volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 2A schematisch de inrichting volgens Fig. 1A toont geplaatst op een bouwstaalmat volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 2B schematisch de inrichting volgens Fig. 1B toont geplaatst op een bouwstaalmat volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 3A schematisch een bovenaanzicht van de inrichting volgens Fig. 1A op de bouwstaalmat toont; en
- 16 - BE2019/5944 Fig. 3B schematisch een bovenaanzicht van de inrichting volgens Fig. 1B op de bouwstaalmat toont; en Fig. 4 schematisch een inrichting toont voor het tillen van een bouwstaalmat uiteen stapel hiervan volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 5 schematisch een inrichting toont tijdens het neerleggen van een bouwstaalmat op een oppervlakte volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 6 schematisch een detail toont van de inrichting omvattende een zool volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 7A en Fig. 7B schematisch een detail toon van een steunelement van de inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en Fig. 8A-8C schematisch detail tonen van een uitvoeringsvorm van de uitvinding met sluitpen voor vergrendeling van haakvormige steunelementen; en Fig. 9A-9B schematisch detail tonen van een uitvoeringsvorm van de uitvinding met intern hydraulisch circuit voor veilige sluiting/opening van de steunelementen.
Beschrijving van Uitvoeringsvormen
[51] Fig. 1A toont schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat volgens onderhavige uitvinding. De inrichting 114 omvat twee parallelle balken 100 en 101 en een verbindingsframe 102 die de parallelle balken 100 en 101 met elkaar verbindt door middel van, bijvoorbeeld, een plaatverbindingen, zoals plaatverbinding
104. Andere verbindingen zoals bijvoorbeeld een lasverbinding zijn ook mogelijk. De parallelle balken 100 en 101 samen met het verbindingsframe
-17- BE2019/5944 102 vormen samen een hijsframe dat verder een koppeling 107 omvat geschikt om het hijsframe te bevestigen aan een hijstoestel, zoals bijvoorbeeld een bouwkraan. In de eerste uitvoeringsvorm zijn de balken 100 en 101 mobiel ten opzichte van het verbindingsframe 102.
[52] Fig. 1B toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat volgens onderhavige uitvinding. Overeenkomstige elementen in Fig. 1A en Fig. 1B worden aangeduid met eenzelfde referentie. In de uitvoeringsvorm van de inrichting 114 die getoond wordt in Fig. 1B vormen de parallelle balken 100 en 101 en het verbindingsframe 102 een star geheel. De vrijheidsgraad in de Z-richting wordt in deze tweede uitvoeringsvorm gerealiseerd ter hoogte van de koppeling 107 waarvan de centrale as 108 uitschuifbaar is gemaakt. De centrale as 108 zal bij het neerleggen van een bouwstaalmat ingedrukt worden onder het gewicht van het hijstoestel, en zal bij het tillen van een bouwstaalmat uitgeschoven worden. De tweede uitvoeringsvorm geïllustreerd door Fig. 1B laat toe om bouwstaalmatten die om-en-om gestapeld liggen - dus bouwstaalmatten die alternerend met de dwarsstaven naar onder en met de dwarsstaven naar boven gestapeld liggen - een bouwstaalmat om te keren en dezelfde oriëntatie te geven als de bouwstaalmat die eronder ligt, bijvoorbeeld met de dwarsstaven naar boven. Hiervoor zijn twee handelingen nodig: de te keren bouwstaalmat wordt aan de zijde met uitstekende staven eerst door middel van twee steunelementen, bijvoorbeeld 112 en 113, opgetild zodanig dat de bouwstaalmat bengelt; daarna wordt de bouwstaalmat correct georiënteerd afgelegd op de grond. Vervolgens zal de tilinrichting 90° gedraaid worden - bijvoorbeeld door middel van een rotator op het hijstoestel - en de bouwstaalmat wordt opgetild, deze keer gebruik makend van de 4 steunelementen 110-113.
[53] De inrichting 114 is geschikt om te steunen op een bouwstaalmat. Fig. 2A illustreert de eerste uitvoering van de inrichting 114, de uitvoering uit Fig. 1A, geplaatst op een bouwstaalmat 202. Fig. 2B illustreert de tweede uitvoering van de inrichting 114, de uitvoering uit Fig. 1B, geplaatst op een bouwstaalmat 202. De bouwstaalmat 202 omvat een raster van parallelle
-18- BE2019/5944 staven 200 en 201. Een eerste set van parallelle staven is volgens een eerste richting gelegd, zoals geïllustreerd door staven 200, de langsrichting genoemd. In een andere richting, bijvoorbeeld haaks hierop, de dwarsrichting genoemd, zin een tweede set van parallelle staven gelegd, zoals geïllustreerd door staven 201.
[54] De bouwstaalmat 202 kan, bijvoorbeeld, op een oppervlakte liggen zoals geïllustreerd in Fig. 5. De bouwstaalmat 202 zal dan, bijvoorbeeld, dienen als bewapening voor een betonvloer. De oppervlakte 502 is bijvoorbeeld een onderlaag in een bouwwerf op een bouwplaats waarop, nadat de bouwstaalmat 202 hierop is neergelegd, een betonnen laag zal worden gegoten.
[55] Wanneer de bouwstaalmat 202 op de oppervlakte 502 ligt, zullen staven in één richting, bijvoorbeeld de eerste richting 200, contact maken met de oppervlakte 502, terwijl staven in de andere richting, de tweede richting 201, bovenop de staven in de eerste richting 200 liggen en geen contact maken met de oppervlakte 502. Met andere woorden, er zal een hoogteverschil zijn tussen de staven 201 gelegd volgens de tweede richting en de oppervlakte 502. Dit is geïllustreerd in Fig. 5 door detail 501.
[56] De bouwstaalmat 202 kan ook worden gestapeld met andere bouwstaalmatten op een stapel 401, zoals geïllustreerd in Fig. 4. De stapel 401 bouwstaalmatten bevat dan bouwstaalmat 202 dewelke bovenaan de stapel 401 ligt. De stapel ligt dan op oppervlakte 400.
[57] De staven gelegd volgens de eerste richting 200 liggen elk parallel en volgens een vooraf gedefinieerde afstand van elkaar, ook wel maaswijdte 205 genoemd. De staven gelegd volgens de tweede richting 201 liggen eveneens parallel ten opzichte van elkaar en volgens een vooraf gedefinieerde maaswijdte 204. Maaswijdte 205 kan gelijk zijn aan maaswijdte 204, waardoor de bouwstaalmat vierkante mazen omvat, zoals bijvoorbeeld maas 203. De maaswijdten 204 en 205 kunnen ook verschillen van elkaar, waardoor men rechthoekige mazen bekomt.
-19- BE2019/5944
[58] De inrichting 114 omvat verder steunelementen 110-113 aan tegenover elkaar gelegen zijden. Volgens de eerste uitvoeringsvorm geïllustreerd in Fig. 1A en de tweede uitvoeringsvorm geïllustreerd in Fig. 1B omvat de inrichting 114 vier steunelementen, zijnde 110, 111, 112 en 113. De steunelementen 110 en 111 worden beschouwd te liggen aan een gelijke zijde, het welk eveneens geldt voor steunelementen 112 en 113. De steunelementen 110 en 113 worden beschouwd te liggen aan tegenover elkaar gelegen zijden, het welk eveneens geldt voor steunelementen 111 en
112. De steunelementen 110-113 zijn geconfigureerd om te schuiven volgens eenzelfde richting, meer bepaald volgens de lengterichting van de parallelle balken 100 en 101.
[59] De inrichting 114 wordt geplaatst op de bouwstaalmat 202 zodanig dat de lengterichting van de parallelle balken 100 en 101 overeenstemt met één van de twee richtingen volgens de welke de staven zijn gelegd. Volgens de schematische voorstelling in Fig. 2A en Fig. 2B, wordt de inrichting 114 gelegd op de bouwstaalmat 202 zodanig dat de lengterichting van de balken 110 en 111 in dezelfde richting ligt als de staven 200 volgens de langsrichting. Dit is verder geïllustreerd in Fig. 3A voor de eerste uitvoering van de inrichting 114 en Fig. 3B voor de tweede uitvoering van de inrichting 114, waarin de inrichting 114 op de bouwstaalmat 202 telkens geïllustreerd is vanuit een bovenaanzicht.
[60] De steunelementen 110-113 omvatten een steunoppervlakte en, volgens een uitvoeringsvorm, een vergrendeling, zoals geïllustreerd in Fig. 7A. Hierin is een detail van steunelement 113 geïllustreerd omvattende een steunoppervlakte 702, een onderzijde 700, een vergrendeling 106, en een zoom 704. Fig. 7B toont verder detail van de vergrendeling 106. Die vergrendeling 106 omvat in een uitvoeringsvorm een doorn 711, een doorncilinder 712 en een veer 713.
[61] De steunelementen 110-113 zijn verder zodanig gepositioneerd dat de onderlinge afstanden hiertussen het toelaten om de inrichting 114 op de
-20- BE2019/5944 bouwstaalmat 202 te plaatsen zodanig dat elk steunelement 110-113 zich in een maas van de bouwstaalmat 202 bevindt. Verder, wanneer de steunelementen 110-113 zich in een respectievelijke maas bevinden, raken zij in een beginpositie noch een staaf volgens de eerste richting 200, noch een staaf volgens de tweede richting aan, noch een oppervlakte eronder. Hierdoor steunt het hijsframe van de inrichting 114 zelf op de bouwstaalmat
202. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting 114 verder een zool 601 zoals geïllustreerd in Fig. 6, dewelke kan worden gebruikt om de inrichting 114 te laten steunen op de bouwstaalmat 202.
[62] De zool 601 is geconfigureerd om de afstand 603 tussen de onderkant van de zool 601 wanneer bevestigd aan de inrichting 114 en de onderkant van de steunelementen 110-113 in te stellen. Deze afstand 603 dient minstens gelijk te zijn aan de dikte van de staven gelegd volgens de richting haaks op de lengterichting van de balken 100 en 101, dus in de schematische illustratie van Fig. 2A-2B en Fig. 3A-3B volgens richting 201 zodanig dat deze staven kunnen worden geschraagd wanneer de steunelementen 110-113 schuiven onder deze staven 201.
[63] Om de inrichting 114 op een stabiele wijze op de bouwstaalmat 202 te leggen en laten steunen, worden, volgens een uitvoeringsvorm, vier zolen voorzien, meer bepaald twee per balk 100-101, op de posities 120-123. Elke zool, zoals zool 601, kan worden bevestigd aan de inrichting 114 door verbindingsstukken, zoals verbindingsstukken 604 en 605, in daarvoor voorziene openingen van een respectievelijke balk 100-101 te plaatsen, waarbij eenzelfde opening is voorzien in de zolen zelf, zoals voor zool 601. Meer bepaald, zool 601 is via twee dwarstangen 604 en 605 bevestigd aan de inrichting 114.
[64] Om de hoogte van de zool 602 in te stellen, met andere woorden de afstand 603, worden in de balken 100-101 verschillende openingen voorzien die op verschillende afstanden liggen ten opzichte van de onderzijde van de inrichting 114. Zulke openingen zijn geïllustreerd door 606 en 607 dewelke elk op een verschillende afstand zijn voorzien ten opzichte van de onderzijde
-21- BE2019/5944 van de inrichting 114. De zool 601 kan dus, wat betreft dwarstang 605, worden bevestigd met de inrichting via opening 606 of 607. De andere dwarstang 604 komt dan in een andere opening zodanig dat de zool 601 via de twee stangen 604-605 is verbonden met de inrichting 114. Openingen om de zool 601 te bevestigen zijn verder geïllustreerd door de openingen in positie 120 van Fig. 1A.
[65] De inrichting 114 wordt dus op de bouwstaalmat 202 gelegd zodanig dat de uiteinden van de balken 100-101, en meer bepaald de steunelementen 110-113 zich boven een maas bevinden, zoals geïllustreerd met posities 300-303 in Fig. 3A. Vervolgens wordt de inrichting 114 neergelaten op de bouwstaalmat 202, waardoor de zolen hierop steunen, en bevindt elk steunelement 110-113 zich in een maas. Dit is verder geïllustreerd in Fig. 4 door referenties 402 en 403.
[66] De steunelementen 110-113 bevinden zich in een respectievelijk maas en door de afstand 603 bevindt de onderzijde van een steunelement, bijvoorbeeld onderzijde 700 van steunelement 113, zich niet lager dan het vlak bepaald door de bovenzijde van de staven gelegd volgens richting 200 van de eerst onderliggende bouwstaalmat onder bouwstaalmat 202 van de stapel 401.
[67] Vervolgens schuiven de steunelementen 110-113 naar buiten toe, dus in de zin geïllustreerd door 602 voor steunelement 113, en de zin 608 voor steunelement 110. Het schuiven gebeurt dus in een gelijke richting, maar tegengestelde zin voor steunelementen die zich aan tegenover elkaar gelegen zijden bevinden.
[68] Volgens de uitvoeringsvorm geïllustreerd in Fig. 7A hebben de steunelementen een tapse steunoppervlakte, zoals steunoppervlakte 702 voor steunelement 113, zodanig dat, wanneer de steunelementen naar buiten schuiven, elk steunelement onder een dwarsstaaf schuift en de steunoppervlakte, zoals 702, tegen de staaf duwt waaronder het respectievelijk steunelement schuift en op die manier de bouwstaalmat optilt.
-22- BE2019/5944
Een steunelement 113 omvat, volgens de uitvoeringsvorm geïllustreerd in
Fig. 7A, verder een zoom 704 zodanig dat, wanneer de steunoppervlakte 702 niet tegen de staaf duwt, de zoom 704 hiertegen zal duwen zodanig dat het steunelement 113 de bouwstaalmat enigszins opspant en optilt.
Het horizontaal schuiven van de steunelementen onder de dwarsstaven van de bouwstaalmat kan pneumatisch gebeuren, hydraulisch of op een andere manier gerealiseerd worden.
Fig. 7A toont bijvoorbeeld een hydraulische cilinder 705 die het steunelement 113 horizontaal verplaatst.
Dergelijke hydraulische cilinders worden bediend door de operator van het hijstoestel waar de hijsinrichting aan gekoppeld wordt.
Een hijstoestel, bijvoorbeeld een bouwkraan, is typisch uitgerust met een hydraulische aansluiting bedienbaar door de operator van de bouwkraan.
Fig. 7B is een detailtekening van het steunelement 113 met onderzijde 700, taps steunoppervlak 702, zoom 704,
en daarboven een behuizing met doorn 711, doorncilinder 712 en veer 713 in een mogelijke uitvoering van vergrendeling 106. De doorncilinder 712 maakt deel uit van het steunelement 113 en beweegt dus horizontaal mee - vooruit en achteruit - onder impuls van hydraulische cilinder 705. De doorncilinder
712, doorn 711 en veer 713 zijn voorzien vanuit veiligneidsoverweging: ze vormen samen een vergrendeling 106 die de staaf die gedragen wordt door het steunelement 113 zal gaan opsluiten zodra die staaf gedragen wordt zodanig dat de bouwstaalmat niet kan vallen tijdens het tillen.
Enkel wanneer een staaf breekt op het punt waar hij gedragen wordt door een steunelement kan de bouwstaalmat nog gaan bengelen, maar de bouwstaalmat zal niet vallen, zodat ook dan de situatie veilig blijft.
Het openen en sluiten van de doorn 111 moet automatisch gebeuren, dus zonder tussenkomst van de operator, om menselijke fouten die onveiligheid creëren, uit te sluiten.
Om die reden worden, zoals getoond in Fig. 9A en Fig.
SB pompcilinders 902 voorzien.
Wanneer de hijsinrichting op een stapel bouwmatten of op de grond wordt gelegd, zal de hijsarm de centrale as 108 van de koppeling 107 indrukken.
Fig. 9A toont de hijsinrichting met uitgetrokken centrale as 108, terwijl Fig. 9B de hijsinrichting toont met ingeduwde centrale as 108. Bij het indrukken van de centrale as 108 zal deze laatste op haar beurt, bijvoorbeeld via schaatsen, de pompcilinders 902 bedienen.
In Fig. 9 wordt een starre verbinding getoond maar een uitvoering met nokrol en schaats biedt
-23- BE2019/5944 tolerantie t.o.v. de eindpositie van de centrale as omdat de centrale as dan niet volledig beneden moet zijn alvorens de doorncilinders open zijn. De pompcilinders 902 worden via een intern hydraulisch circuit verbonden met de doorncilinders 712 in de respectievelijke steunelementen zoals steunelement 113 uit Fig. 7A-7B. De pompcilinder 902 pompt dus olie of een andere hydraulische vloeistof naar de doorncilinder 113 waardoor doorncilinder 113 opengeduwd wordt en de doorn 711 of sluitpen van de vergrendeling 106 geopend wordt. Zodra de pompcilinder 902 niet meer ingedrukt wordt (als gevolg van het tillen van de hijsinrichting, het uittrekken van de centrale as 108 en het opwaarts bewegen van bijvoorbeeld schaatsen) of wanneer de verbinding tussen pompcilinder 712 en doorncilinder 902 verbroken is, zal de veer 713 de doorncilinder 712 dichtduwen waardoor de doorn 711 of sluitpen de opening van het sluitelement 713 gaat afsluiten en een veilige situatie gecreëerd wordt. Als alternatief voor de hydraulische aandrijving van de doorncilinders kan de hijsinrichting voorzien worden van een elektrische batterij, één of meerdere electromagneten om de doorncilinders omhoog te trekken gebruik makend van elektrische energie van de batterij, en een detectiemechanisme om te detecteren dat de hijsinrichting op de grond of op de stapel bouwstaalmatten ligt om de electromagneet te activeren. Ook andere vormen van energie- overdracht zoals mechanische energie-overdracht of pneumatische energie- overdracht kunnen overwogen worden om de neerwaartse beweging van de hijsinrichting op het moment van het raken van de grond of bouwstaalmat om te zetten in een opgaande beweging van doorncilinders die de steunelementen verschuiven en vice-versa, een opwaartse beweging van de hijsinrichting vertrekkend van de grond of een stapel automatisch om te zetten in een neerwaartse beweging van de doorncilinders zodat de steunelementen gesloten worden en een veilige situatie gecreëerd wordt bij het tillen van een bouwstaalmat.
[69] De vier steunelementen in de posities 110-113 schuiven dus naar buiten en vervolgens, volgens een uitvoeringsvorm, worden de staven vergrendeld zoals hierboven beschreven.
„24 - BE2019/5944
[70] Vervolgens kan de inrichting worden getild, bijvoorbeeld via een hijstoestel gekoppeld met de inrichting 114 via koppeling 107. De koppeling laat, volgens een uitvoeringsvorm, ook toe dat de inrichting 114 kan geroteerd worden wanneer getild, door een rotator op het hijstoestel. Dit is geïllustreerd door de draaizin 206.
[71] Wanneer de bouwstaalmat 202 is opgetild kan deze, volgens een uitvoeringsvorm, aan de uiteinden worden aangetrokken door een magneet, zoals bijvoorbeeld een elektromagneet 600 die wordt geactiveerd wanneer de bouwstaalmat 202 uit de stapel 401 is getild. Dergelijke optionele magneten laten toe de hoeken van de bouwstaalmat wat op te tillen zodat de haken of steunelementen makkelijker onder de dwarsstaven kunnen schuiven. De magneten dragen met andere woorden bij tot het beter grijpen van de bouwstaalmatten, in het bijzonder wanneer de hoeken van een bouwstaalmat zouden afhangen.
[72] Daarna wordt de bouwstaalmat 202 op een daarvoor voorzien locatie gelegd, zoals geïllustreerd in Fig. 5. De bouwstaalmat 202 kan dan volledig op de oppervlakte 502 worden neergelegd waarbij de steunelementen 110- 113 doorgaans de oppervlakte 502 aanraken, zoals geïllustreerd door 500. De steunelementen 110-113 schuiven horizontaal terug naar binnen, nadat de vergrendeling 106 is ontgrendeld, in een zin tegengesteld aan 602 en 608 zodanig dat de steunelementen 110-113 zich in een maas bevinden en niet meer onder de staven die werden geschraagd.
[73] Hierna kan de inrichting 114 opnieuw worden getild zodanig dat de bouwstaalmat 202 op de oppervlakte 502 blijft liggen en waarbij de inrichting 114 dan een volgende bouwstaalmat uit de stapel 401 kan gaan tillen om zo al de bouwstalmatten uit de stapel 401 op een juiste locatie te leggen.
[74] Fig. 8A-8C tonen in detail een uitvoeringsvorm van de hijsinrichting met sluitpen 806 voor vergrendeling van een haakvormig steunelement 803 aan de uiteinden van de parallelle balken 800 en 801. Fig. 8A en Fig. 8B tonen ook een bouwstaalmat met langsstaven 200 en dwarsstaven 201.
-25- BE2019/5944 Nadat de haakvormige steunelementen 803 naar buiten geschoven zijn en een dwarsstaaf 201 ondersteunen, wordt sluitpen 806 verticaal naar beneden gelaten tot de sluitpen 806 de steunoppervlakte (of een uitsparing daarin voorzien) raakt. Dit gebeurt bij voorkeur volautomatisch via een intern circuit zoals beschreven hierboven aan de hand van Fig. 7A-7B en Fig. 9A-9B. Op die manier wordt de opening van het haakvormige steunelement 803 afgesloten of vergrendeld zodanig dat de ondersteunde dwarsstaaf 201 er niet uit kan bewegen tijdens het hijsen van de bouwstaalmat. In een variante uitvoeringsvorm kunnen de doornen / sluitpennen een roterende of pivoterende beweging maken in plaats van een verticale beweging om zo de steunelementen af te sluiten en de dwarsstaven te vergrendelen.
[75] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten. De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag. Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit, en dat een enkelvoudig element de functies van verschillende hulpmiddelen kunnen vervullen die in de conclusies worden vermeld. Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie. De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "b", "c' en dergelijke, wanneer gebruikt in de
- 26 -
BE2019/5944 beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde.
Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", "onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities.
Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims (14)

„27 - BE2019/5944 CONCLUSIES
1. Inrichting (114) voor het tillen van een bouwstaalmat (202) omvattende een raster van parallelle staven in een eerste richting (200) en hierop geplaatst en bestendig bevestigd parallelle staven in een tweede richting (201), elk volgens een vooraf gedefinieerde maaswijdte (204, 205), de inrichting (114) omvattende een hijsframe geschikt om te worden bevestigd aan een hijstoestel; het hijsframe omvattende aan tegenover elkaar gelegen zijden steunelementen (110-113) gepositioneerd zodanig dat, wanneer het hijsframe steunt op een bovenste bouwstaalmat (202) van een stapel (401) hiervan, elk steunelement (110-113) zich in een respectievelijke maas (203) bevindt; en waarin verder de steunelementen (110-113) zijn geconfigureerd om te schuiven (602) in de eerste richting (200) zodanig dat bij het tillen de steunelementen (110-113) elk met een respectievelijk steunoppervlakte (702) uitsluitend staven in de tweede richting (201) van uitsluitend de bovenste bouwstaalmat (202) schragen.
2. Inrichting (114) volgens conclusie 1 verder omvattende een koppeling (107) geconfigureerd om het hijsframe star te verbinden met het hijstoestel.
3. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de afstand tussen de steunelementen (110-113) instelbaar is.
4. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een steunelement (110-113) een zoom (704) haaks aan één zijde van zijn respectievelijke steunoppervlakte (702) omvat.
5. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een steunelement (110-113) verder een vergrendeling (106; 806) omvat geconfigureerd om een geschraagde staaf te vergrendelen.
6. Inrichting (114) volgens conclusie 5 waarbij de vergrendeling (806) een sluitpen is haaks gepositioneerd op de steunoppervlakte (702) en
-28- BE2019/5944 geconfigureerd om de opening van het steunelement (813) waarin de geschraagde staaf zich bevindt, af te sluiten.
7. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de steunelementen (110-113) aan de tegenover elkaar gelegen zijden in tegengestelde zin van elkaar weg schuiven (602).
8. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het schuiven van de steunelementen (110-113) hydraulisch gebeurt.
9. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies verder omvattende een zool (601) geconfigureerd om te worden bevestigd aan het hijsframe zodanig dat het hijsframe steunt op de bouwstaalmat (202) door middel van uitsluitend de zool (601).
10. Inrichting (114) volgens conclusie 9, waarbij de hoogte van de zool (601) instelbaar (120-123) is zodanig dat de afstand (603) tussen de onderzijde van de zool (601) en de bovenzijde van de steunoppervlaktes (702) minstens gelijk is aan de dikte van de staven in de tweede richting.
11. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies verder omvattende één of meerdere magneten (600) geconfigureerd om de hoeken van de bouwstaalmat (202) aan te trekken.
12. Inrichting (114) volgens conclusie 11, waarbij de magneet (600) een elektromagneet of een mechanisch bedienbare hijsmagneet is.
13. Inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies waarbij het hijsframe twee parallelle balken (100-101) omvat verbonden door middel van een verbindingsframe (102) omvattende de koppeling (107), de parallelle balken (100-101) omvattende aan elk uiteinde een steunelement (110-113).
14. Een hijstoestel omvattende de inrichting (114) volgens één van de voorgaande conclusies.
BE20195944A 2019-12-19 2019-12-19 Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat BE1027413B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195944A BE1027413B1 (nl) 2019-12-19 2019-12-19 Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat
EP20817020.9A EP3927642B1 (en) 2019-12-19 2020-12-07 Device for lifting a steel reinforcement mat
PL20817020.9T PL3927642T3 (pl) 2019-12-19 2020-12-07 Urządzenie do podnoszenia stalowej maty zbrojeniowej
PCT/EP2020/084948 WO2021122119A1 (en) 2019-12-19 2020-12-07 Device for lifting a steel reinforcement mat
CN202080088161.4A CN114867679A (zh) 2019-12-19 2020-12-07 用于提升钢筋加强网的装置
DK20817020.9T DK3927642T3 (en) 2019-12-19 2020-12-07 Anordning til løft af en forstærket stålmåtte
US17/786,701 US20230032380A1 (en) 2019-12-19 2020-12-07 Device for lifting a steel reinforcement mat

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195944A BE1027413B1 (nl) 2019-12-19 2019-12-19 Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1027413B1 true BE1027413B1 (nl) 2021-02-01

Family

ID=69165254

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195944A BE1027413B1 (nl) 2019-12-19 2019-12-19 Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20230032380A1 (nl)
EP (1) EP3927642B1 (nl)
CN (1) CN114867679A (nl)
BE (1) BE1027413B1 (nl)
DK (1) DK3927642T3 (nl)
PL (1) PL3927642T3 (nl)
WO (1) WO2021122119A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1030494A1 (nl) 2022-05-05 2023-11-29 Levrau Nv Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van één betonwapeningsnet vanuit een stapel betonwapeningsnetten

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114279667B (zh) * 2022-03-07 2022-07-12 成都理工大学 用于墙板节点的拟静力抗震试验装置和试验方法
CN115788077B (zh) * 2022-12-15 2023-09-15 广州珠江外资建筑设计院有限公司 一种上部梁钢筋预先绑扎式预制混凝土飘窗的施工方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH694917A5 (de) * 2004-07-05 2005-09-15 Otto Heinzle Vorrichtung und Verfahren zum Verlegen von transportablen Bewehrungsmatten zum Bau von Betonplatten und Betondecken.
NL1027861C2 (nl) * 2004-12-23 2006-06-26 Bradwolff Constructie Inrichting voor het verplaatsen en afleggen van vlakke objecten, samenstel met een hefinrichting en werkwijze.
WO2011142659A1 (en) * 2010-05-13 2011-11-17 Marcus Johannes Cornelis Verhoeven Reinforcing steel mat clamp
CN104692227A (zh) * 2015-02-15 2015-06-10 建研科技股份有限公司 钢筋网片吊具及钢筋网片的吊装方法

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH694917A5 (de) * 2004-07-05 2005-09-15 Otto Heinzle Vorrichtung und Verfahren zum Verlegen von transportablen Bewehrungsmatten zum Bau von Betonplatten und Betondecken.
NL1027861C2 (nl) * 2004-12-23 2006-06-26 Bradwolff Constructie Inrichting voor het verplaatsen en afleggen van vlakke objecten, samenstel met een hefinrichting en werkwijze.
WO2011142659A1 (en) * 2010-05-13 2011-11-17 Marcus Johannes Cornelis Verhoeven Reinforcing steel mat clamp
CN104692227A (zh) * 2015-02-15 2015-06-10 建研科技股份有限公司 钢筋网片吊具及钢筋网片的吊装方法

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1030494A1 (nl) 2022-05-05 2023-11-29 Levrau Nv Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van één betonwapeningsnet vanuit een stapel betonwapeningsnetten

Also Published As

Publication number Publication date
US20230032380A1 (en) 2023-02-02
DK3927642T3 (en) 2022-10-17
EP3927642B1 (en) 2022-07-27
PL3927642T3 (pl) 2022-11-14
WO2021122119A1 (en) 2021-06-24
CN114867679A (zh) 2022-08-05
EP3927642A1 (en) 2021-12-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1027413B1 (nl) Inrichting voor het tillen van een bouwstaalmat
JP2008545072A (ja) クライミングシリンダを有するセルフクライミング型枠及び/又はセルフクライミング足場ユニット
US6254157B1 (en) Load clamping and lifting apparatus
NL2004719C2 (nl) Bouwstaalmat klem.
US20150376846A1 (en) Methods of Moving at Least One Mat with a Crane-Mounted Grab Head
US4105240A (en) Lifting device for large panels
CN104876122A (zh) 机载压载系统、重型设备件和能移除地安装压载物的方法
JP6165435B2 (ja) フック装置
KR20150093484A (ko) 중량체 설치장치 및 중량체 설치방법
CN210682938U (zh) 板件吊装装置
CN216889686U (zh) 一种方便吊装的预应力混凝土梁
KR20160149892A (ko) 경계석 집게장치
KR20100135379A (ko) 경계석 고정집게
JP2008222411A (ja) 連節ブロック用の吊具および連節ブロックの施工方法
JP2007113193A (ja) Pc床版の揚重方法およびそれに用いる吊り治具
KR102683589B1 (ko) 실내 리프팅 장치 및 이를 이용한 실내 빔 시공 방법
JP6767463B2 (ja) 板状体の吊り枠装置および敷設工法
JP3184665B2 (ja) コンクリート製品の吊り上げ寄せ集め装置
JP6620992B2 (ja) 建物の解体重機と建物の解体方法
JPH09151073A (ja) 板状材用吊具
US6736586B2 (en) Multiple set block lifting device
KR20240018813A (ko) 실내 리프팅 장치 및 이를 이용한 실내 빔 시공 방법
JP3739275B2 (ja) テルハの架設構造
DE202020005412U1 (de) Plattenheber
CN211444907U (zh) 集成式施工设备

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210201

PD Change of ownership

Owner name: THE ROBERTS BV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: GILLEMAN NV

Effective date: 20210923