BE1027411B1

BE1027411B1 - Inductie kookunit en integratie in kookmeubel

Info

Publication number: BE1027411B1
Application number: BE20195427A
Authority: BE
Inventors: Patrick Martin
Original assignee: Silymasema Bvba
Priority date: 2019-07-03
Filing date: 2019-07-03
Publication date: 2021-02-08
Also published as: BE1027411A1

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inductie kookunit, geschikt voor de integratie in een kookmeubel, omvattende een behuizing voorzien van één of meerdere inductieve verwarmingselementen en een bovenplaat voorzien boven de genaamde verwarmingselementen, waarbij de bovenplaat een oppervlakte heeft dat geschikt is voor het ontvangen en opwarmen van kookmateriaal zoals kookpannen, met het kenmerk, dat de bovenplaat een gesinterde steen is. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kookmeubel voorzien van minstens één inductie kookunit. De uitvinding heeft tenslotte ook betrekking op een werkwijze voor de productie van een inductie kookunit of een kookmeubel.

Description

' BE2019/5427

INDUCTIE KOOKUNIT EN INTEGRATIE IN KOOKMEUBEL

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een inductie kookunit, geschikt voor de integratie in een kookmeubel. De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een kookmeubel voorzien van minstens één inductie kookunit.

In een ander aspect heeft de uitvinding eveneens betrekking op een werkwijze voor de productie van een inductie kookunit en een kookmeubel.

STAND DER TECHNIEK Fabrikanten van huishoudtoestellen leveren reeds vele jaren fornuizen om voedsel tot temperaturen van 100°C en meer te kunnen opwarmen. Veel van deze fornuizen zijn reeds in een belangrijke mate vlak, zoals bijvoorbeeld bij opbouw vitro- keramische en inductieplaten. Desalniettemin blijft er een nood aan een kookunit die eenvoudig te reinigen is en het morsen van voedsel vermijdt wanneer kookmateriaal van of naar de kookunit geschoven wordt. Dergelijke inrichting is onder meer gekend uit US2017/0006668. Dit document beschrijft een kookmeubel met een inductief verwarmingselement dat onder een kookzone in het werkblad gemonteerd is. Zowel de kookzone als de rest van het werkblad zijn uit marmer of graniet vervaardigd en vormen één geheel. Deze gekende inrichting heeft een aantal nadelen en problemen. De kookzone en het werkblad vormen één geheel. Tijdens het koken zal de kookzone door het kookmateriaal opgewarmd worden, wat voor lokale uitzettingen in het marmer of het graniet zorgt en in het materiaal een thermische spanning creëert. Deze spanning kan resulteren in het kraken van het marmer of het graniet. Een verder nadeel is dat marmer en graniet niet goed kras- en schokbestendig zijn. Het heen en weer schuiven van kookmateriaal op de kookzone en het werkblad kan in krassen resulteren en verwijdert vooral bij marmer de glans van het materiaal. Wanneer kookmateriaal accidenteel op de kookzone of het werkblad valt, kan dit in

° BE2019/5427 het afschilferen van materiaal of het breken van het werkblad of kookzone resulteren. Een bijkomend probleem is dat doordat de kookzone en het werkblad één geheel vormen er bij eventuele schade aan de kookzone of het werkblad of bij een defect aan het inductieve verwarmingselement de schade niet eenvoudig te herstellen of het defecte onderdeel niet snel te vervangen is. Marmer en graniet kunnen bovendien gemakkelijk vlekken bekomen. Het morsen van eten, drinken en olie kunnen vlekken op de steen veroorzaken. Op graniet en vooral marmer kunnen ook doffe plekken door het gebruik van zuren ontstaan.

De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor van bovenvermelde problemen en nadelen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting volgens conclusie 1. Het voordeel van de uitvinding betreft voornamelijk de materiaalkeuze voor de bovenplaat en de wijze van montage van een behuizing met één of meerdere inductieve verwarmingselementen aan deze bovenplaat. De stand der techniek beschrijft een werkblad uit marmer of graniet met daarin een geïntegreerde kookzone beschreven. Deze oplossing heeft als nadeel dat het materiaal niet erg schok-, kras- en vlekbestendig is. Bovendien is er een reële kans dat bij het vallen van kookmateriaal op de kookzone in het werkblad, de kookzone breekt of afschilfert. Tenslotte heeft de inrichting uit de prior art als bijkomend probleem dat bij het koken de kookzone lokaal opwarmt en uitzet, wat voor thermische spanning zorgt en tot mogelijke breuken in het materiaal kan leiden. Bij de huidige uitvinding worden heel wat van deze problemen overkomen door een zorgvuldige selectie van parameters waaraan het materiaal voor de bovenplaat moet voldoen. De parameters bepalen de lineaire uitzettingscoëfficiënt, de open poreusheid van het materiaal, de breeksterkte, de coëfficiënt van restitutie, de weerstand tegen diepe slijtage, de thermische schokbestendigheid, de chemische weerstand en de vlekbestendigheid.

Het gebruik van hittebestendige lijm met een grote scheurrek om een behuizing met één of meerdere inductieve verwarmingselementen aan de bovenplaat te bevestigen,

vangt verschillen in uitzetting bij het opwarmen van de bovenplaat en de behuizing op en vermijdt zo het optreden van grote thermische spanningen in beide materialen. Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 10. In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting volgens conclusie

11.

Inrichtingen uit de stand der techniek zoals US2017/0006668 hebben niet enkel als probleem dat bij het koken de kookzone lokaal opwarmt en uitzet, wat voor thermische spanning zorgt en tot mogelijke breuken in het materiaal kan leiden, maar bijkomend is het moeilijk om dergelijke breuken eenvoudig te herstellen. Bij een defect aan het inductief verwarmingselement is dit niet snel te vervangen. Deze problemen worden bij de huidige uitvinding overkomen door een inductie kookunit volgens conclusies 1-10 in het werkblad in een uitsparing te monteren. Tussen de inductie kookunit en de rand van de uitsparing in het werkblad is een opening die met hittebestendige lijm is opgevuld. De mogelijk uitzetting van de bovenplaat van de inductie kookunit door het lokaal opwarmen tijdens het koken kan door de hittebestendige lijm in de opening worden opgevangen. Hierdoor ontstaan minimale thermische spanningen in het materiaal. De inductie kookunit rust op afstandshouders op horizontale bevestigingsplaten onder het werkblad. Indien de inductie kookunit moet vervangen worden, dan kan de hittebestendige lijm langs de rechte rand van de uitsparing worden weggesneden en kan de inductie kookunit uit de uitsparing getild worden.

Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 12 tot en met 19.

In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie

20. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat inrichtingen volgens conclusie 1-10 en volgens conclusie 11-19 op een snelle en herhaalbare manier kunnen geproduceerd worden.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een doorsnee aanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij nog geen inductie kookunit in het kookmeubel is aangebracht.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij nog geen inductie kookunit in het kookmeubel is aangebracht.

Figuur 3 toont een doorsnee aanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de inductie kookunit in het kookmeubel is aangebracht.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een gesinterde steen is een steen die gevormd werd door het verdichten en het vormen van een vaste massa materiaal door hitte of druk, zonder het materiaal tot zijn smeltpunt te brengen.

Met bovenplaat wordt in deze tekst een oppervlakte bedoeld, dat geschikt is voor het ontvangen en opwarmen van kookmateriaal zoals kookpannen.

Inductieve verwarmingselementen zijn elektrische elementen die een uitwendig wisselend magnetisch veld kunnen veroorzaken waarmee in een elektrisch geleidend voorwerp wervelstromen kunnen opgewekt worden en daardoor in dat voorwerp warmte genereren.

De coëfficiënt van de gemiddelde restitutie of COR (coefficient of restitution) wordt in onderhavige uitvinding beschouwd als de verhouding tussen de finale en initiële snelheid tussen twee objecten nadat ze botsen. De coëfficiënt heeft normaal een waarde van 0 tot 1 waarbij 0 wijst op een perfecte onelastische botsing en 1 op een perfecte elastische botsing. De coëfficiënt is een maat voor de schokbestendigheid van een materiaal.

> BE2019/5427 Een afstandshouder is een mechanisch middel om twee voorwerpen op een bepaalde afstand van elkaar te houden. In een eerste aspect betreft de uitvinding een inductie kookunit, geschikt voor de integratie in een kookmeubel. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inductie kookunit omvat de inductie kookunit een behuizing. De behuizing omvat één of meerdere inductieve verwarmingselementen. Verder omvat de inductieve kookunit een bovenplaat, voorzien boven de genaamde verwarmingselementen, waarbij de bovenplaat een oppervlakte heeft dat geschikt is voor het ontvangen en opwarmen van kookmateriaal zoals kookpannen. In het bijzonder zal de bovenplaat uit een gesinterde steen bestaan die minstens silicium-aluminaten, amorfe silica, kristallijn silica, zirkoon en anorganische pigmenten omvat en waarbij het aandeel kristallijn silica minder dan 11% van het gewicht is. De keuze van de samenstelling van de bovenplaat werd geoptimaliseerd ten einde een slijtvaste, thermische bestendige bovenplaat te creëren. De gesinterde steen volgens de uitvinding kan door de toepassing van de juiste druk, de juiste temperatuur en de juiste samenstelling bekomen worden. Deze zijn duidelijk voor een geschoolde vakman.

In een uitvoeringsvorm is de bovenplaat verder gekenmerkt door een lineaire uitzettingscoëfficiënt die gemeten volgens de methode UNE EN ISO 10.545-8 minimaal 0,1.106 /°C en maximaal 7,5.106 /°C is. Binnen dit gebied is de lineaire uitzetting van de bovenplaat door lokale opwarming door het hete kookmateriaal voldoende klein om geen thermische spanningen in de bovenplaat te veroorzaken die tot breuk kunnen leiden. In een andere of verdere uitvoeringsvorm is de bovenplaat gekenmerkt door een open poreusheid die volgens de methode UNE EN ISO 10.545-3 minimaal 0,05% en maximaal 0,50%, zoals 0,20%, is. Bi] dergelijke dichtheid is waterabsorptie van kokend water en bij het opdrogen zeer laag, wat belangrijke eigenschappen zijn voor een bovenplaat waarop gekookt wordt. In een andere of verdere uitvoeringsvorm is de bovenplaat gekenmerkt door een gemiddelde breeksterkte volgens de methode UNE EN ISO 10.545-4 van minimaal

13.000 N en maximaal 15.500 N. Dergelijke breeksterkte typeert sterke materialen die niet zullen breken wanneer accidenteel kookmateriaal op de bovenplaat valt.

© BE2019/5427 De bovenplaat is bij voorkeur minimaal 4 mm tot maximaal 12 mm dik, zoals 6 mm dik. Dunnere bovenplaten verliezen teveel sterkte en stijfheid en dikkere bovenplaten kunnen een invloed op de goede werking van de inductieve verwarmingselementen hebben.

De inductieve kookunit omvat eveneens een hittebestendige lijm waarmee de behuizing aan de bovenplaat gekleefd is. De hittebestendige lijm is op een kleine afstand van de omtrek van de bovenplaat aan de onderzijde aangebracht, minimaal op 3 mm, maximaal op 10 mm van de rand, zoals 5 mm van de rand.

In een uitvoeringsvorm is de hittebestendige lijm op een kleine afstand van de omtrek van de bovenplaat aan de onderzijde aangebracht, minimaal op 3 mm, maximaal op 10 mm van de rand, zoals 5 mm van de rand. Binnen deze door hittebestendige lijm gevormde omtrek is een patroon van hittebestendige lijm aangebracht, waarbij het patroon nabij een hoek aan de onderzijde van de bovenplaat vertrekt en heen en weer over de onderzijde van de bovenplaat loopt en bij een tegenoverliggende hoek eindigt. De hittebestendige lijm van het patroon is minimaal 3 mm en maximaal 50 mm van de rand van de eerder door de hittebestendige lijm gevormde omtrek verwijderd, zoals 20 mm, en tussen iedere heen en weer gaande beweging van de hittebestendige lijm is een afstand van minimaal 3 mm en maximaal 50 mm, zoals 20 mm. In een Uitvoeringsvorm is de hittebestendige lijm in een patroon aangebracht, waarbij het patroon nabij een hoek van de onderzijde van de bovenplaat vertrekt en heen en weer over de onderzijde van de bovenplaat loopt en bij een tegenoverliggende hoek eindigt. De hittebestendige lijm van het patroon is minimaal 3 mm en maximaal 10 mm van de rand van de bovenplaat verwijderd, zoals 5 mm, en tussen iedere heen en weer gaande beweging van de hittebestendige lijm is een afstand van minimaal 3 mm en maximaal 50 mm, zoals 20 mm.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de bovenplaat gekenmerkt door een coëfficiënt van gemiddelde restitutie die volgens de methode UNE EN ISO

10.545-5 0,85 + 0,10 is. Bij dergelijke coëfficiënt van restitutie heeft de bovenplaat een goede schokbestendigheid. Bij een accidentele val van kookmateriaal op de bovenplaat is de kans op het afschilferen van materiaal van de bovenplaat gering.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de bovenplaat gekenmerkt door een weerstand tegen diepe slijtage waarbij het afgesleten volume volgens de methode UNE EN ISO 10.545-6 minimaal 100 mm? en maximaal 130 mm? is. Binnen dit bereik is slijtvast materiaal voor de bovenplaat mogelijk. Hogere waarden van het afgesleten volume duiden op slijtagegevoelige materialen. Het verplaatsen van kookmateriaal leidt dan tot krassen in de bovenplaat. Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de bovenplaat gekenmerkt door een thermische schokbestendigheid waarbij het testresultaat volgens de methode UNE EN ISO 10.545-9 geen schade is. Dit is vereist omdat de bovenplaat door het kookmateriaal tot hoge temperatuur kan opgewarmd worden en heel snel daarna tijdens het opruimen of door het accidenteel morsen van een koude vloeistof kan afgekoeld worden.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de bovenplaat gekenmerkt door een chemische weerstand tegen reinigingsmiddelen, bleekmiddel, HCL (3% V/V), citroenzuur (100 g/l), KOH (30 g/l), HCL (18% V/V), melkzuur (5% V/V), KOH (100 g/L) waarbij het testresultaat volgens de methode UNE EN ISO 10.545-13 geen schade is. De genoemde chemicaliën kunnen als (sterk) reinigingsmiddel in de keuken gebruikt worden of in een voedingsmiddel als bestandsdeel voorkomen. Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de bovenplaat gekenmerkt door een bepaling van de vlekbestendigheid tegen een groene agent, een jood- oplossing en een olijfolie waarbij de klasse volgens de methode UNE EN ISO 10.545- 145 is. Klasse 5 betekent dat vlekken met een groene agent, met een jood-oplossing en met olijfolie na 24 uur met warm water kunnen verwijderd worden. Dit maakt de bovenplaat eenvoudig te onderhouden en vermijdt blijvende vlekken.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de hittebestendige lijm minstens bestand tegen temperaturen van -20° C tot +245° C en de scheurrek van de hittebestendige lijm is volgens ISO 37, S3A minimaal 100% en maximaal 800 %. De bovenplaat heeft een geringe lineaire uitzettingscoëfficiént van minimaal 0,1.106 /°C en maximaal 7,5.106/°C. De uitzettingscoëfficiënt van metaal is typisch groter. Bij aluminium is de lineaire uitzettingscoëfficiënt typisch 23,0.106 /°C. Tijdens het koken kunnen zowel de bovenplaat als de behuizing, die bijvoorbeeld uit aluminium is gemaakt, opwarmen en uitzetten. Bij eenzelfde opwarming van de behuizing en de bovenplaat, zal dit in een verschillende uitzetting van beide materialen resulteren.

De hittebestendige lijm moet dit kunnen opvangen en voldoende kunnen uitrekken alvorens te scheuren. Lijmen met een scheurrek tussen 100% en 800% hebben voldoende marge om verschillen in uitzetting tussen de bovenplaat en de behuizing zonder scheuren op te vangen. Verder moet de hittebestendige lijm binnen een groot temperatuursgebied zijn eigenschappen blijven behouden. Een niet limitatief voorbeeld van een dergelijke lijm is Novasil® S76. Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit omvat de behuizing ventilatieopeningen. Volgens het principe van een inductief verwarmingselement wordt de warmte rechtstreeks in het kookmateriaal zelf opgewekt en hoeft het inductieve verwarmingselement, in tegenstelling tot resistieve elektrische verwarmingselementen, niet op te warmen. Desalniettemin kunnen de grote stromen in de spoelen van de inductieve verwarmingselementen voor een lokale opwarming zorgen en moet het inductieve verwarmingselement kunnen koelen. Dit kan bijvoorbeeld doordat de behuizing rondom rond in de opstaande rand van de behuizing ventilatieopeningen heeft. Deze ventilatieopeningen kunnen cirkelvormig, ovaal, rechthoekig of vierkant zijn. De ventilatieopeningen laten een passieve koeling van de inductieve verwarmingselementen toe.

Volgens een andere uitvoeringsvorm zijn naast de ventilatieopeningen in de opstaande rand van de behuizing bijkomende ventilatieopeningen aan de onderzijde van de behuizing aanwezig. De bijkomende ventilatieopeningen aan de onderzijde van de behuizing laten een betere luchtstroming en afkoeling doorheen de behuizing toe. De ventilatieopeningen aan de onderzijde kunnen eveneens cirkelvormig, ovaal, rechthoekig of vierkant zijn.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn naast de ventilatieopeningen in de opstaande rand en aan de onderzijde van de behuizing ventilatoren aanwezig. De ventilatoren kunnen doorheen de ventilatieopeningen aan de onderzijde van de behuizing lucht aanzuigen, die doorheen de behuizing kan stromen en via de ventilatieopeningen in de opstaande rand van de behuizing de behuizing kan verlaten. Dit kan voor een geforceerde luchtstroom en een betere afkoeling zorgen. Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de vorm van de behuizing en de bovenplaat gelijk en is de oppervlakte van de behuizing kleiner of gelijk aan de oppervlakte van de bovenplaat. Hierdoor is van bovenaf gezien de bovenplaat van de inductie kookunit de grootste afmeting, wat de installatie in een uitsparing van

? BE2019/5427 een werkblad vereenvoudigt doordat de installateur tijdens de installatie enkel de zichtbare afmetingen van het bovenblad hoeft te controleren.

Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit is de vorm van de behuizing en de bovenplaat een cirkel, een rechthoek of een ovaal. Het is duidelijk voor een vakman dat ook andere vormen in aanmerking komen. Volgens een uitvoeringsvorm van de inductie kookunit hebben de inductieve verwarmingselementen het vermogen om een geschikte kookpot tot minstens 150° C op te warmen. In een tweede aspect betreft de uitvinding een kookmeubel voorzien van minstens één inductie kookunit volgens één der uitvoeringsvormen zoals hierboven beschreven.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het kookmeubel bevat het kookmeubel een werkblad, waarbij het werkblad van het kookmeubel één of meerdere uitsparingen voor één of meerdere inductie kookunits heeft, waarbij de rand aan de binnenzijde van de uitsparing recht is. Door de rechte rand is de inductie kookunit te verwijderen door de hittebestendige lijm tussen de inductie kookunit en het werkblad weg te snijden. Bij het gebruik van een trap of conische vorm in de rand van de uitsparing, kan de hittebestendige lijm bij het aanbrengen van de inductie kookunit op een moeilijk bereikbare plaats terecht komen, zoals in het horizontale gedeelte van de trap of onderaan de conische vorm, tegen de behuizing aan. Dit maakt het wegsnijden van de hittebestendige lijm moeilijk tot onmogelijk. Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel is aan minstens twee tegenoverliggende zijden van een uitsparing, bij voorkeur aan alle zijden van een uitsparing, aan de onderzijde van het werkblad een verticaal profiel gemonteerd. Dit verticaal profiel kan een L-profiel zijn, waarbij het korte been van het L-profiel aan de onderzijde van het werkblad bevestigd is en het lange been verticaal naar beneden wijst. De afstand tussen het verticale been van het L-profiel en de rand van de uitsparing is minimaal 5 mm en maximaal 50 mm, zoals 15 mm. Deze afstand vereenvoudigt de installatie van de inductieve kookunit in de uitsparing doordat de inductie kookunit niet langs het verticale profiel hoeft te schuiven.

Volgens een uitvoeringsvorm is het profiel een Z-profiel omvattende een kort horizontaal been bovenaan, een lang verticaal been en een kort horizontaal been onderaan, waarbij het bovenste korte been van het Z-profiel aan de onderzijde van het werkblad bevestigd is en naar de uitsparing wijst, het lange been verticaal naar beneden wijst en het onderste korte been weg van de uitsparing wijst. Door de aanwezigheid van het onderste korte been is er aan de kant van de uitsparing geen scherpe rand zoals bij het L-profiel, wat verwondingen bij de installateur tijdens installatie van de inductie kookunit kan vermijden. De afstand tussen het verticale been van het Z-profiel en de rand van de uitsparing is minimaal 5 mm en maximaal 50 mm, zoals 15 mm. Deze afstand vereenvoudigt de installatie van de inductieve kookunit in de uitsparing doordat de inductie kookunit niet langs het verticale profiel hoeft te schuiven.

Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel is in minstens 4 hoeken van een uitsparing, minstens 2 cm en maximaal 20 cm onder de bovenzijde van het werkblad, aan een verticaal profiel een horizontale bevestigingsplaat gemonteerd, met in iedere bevestigingsplaat een montageopening voor een afstandshouder, en waarbij elke montageopening minimaal 0,5 cm en maximaal 10 cm voorbij de rand van de uitsparing binnen de uitsparing valt.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten rechthoekige plaatjes die aan de verticale profielen langs de kortste zijden van de uitsparing zijn gemonteerd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten rechthoekige plaatjes die tegelijkertijd aan een verticaal profiel langs de kortste zijden als aan een verticaal profiel langs de langste zijden van de uitsparing zijn gemonteerd.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten driehoekige plaatjes die aan de verticale profielen langs de kortste zijden van de uitsparing zijn gemonteerd.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten driehoekige plaatjes die tegelijkertijd aan een verticaal profiel langs de kortste zijden als aan een verticaal profielen langs de langste zijden van de uitsparing zijn gemonteerd.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn naast de horizontale bevestigingsplaten in de 4 hoeken van de uitsparing, tussenliggende horizontale bevestigingsplaten aan de verticale profielen langs de langste zijde en/of kortste zijde van de uitsparing gemonteerd. Deze bijkomende tussenliggende bevestigingsplaten zijn nuttig om in het geval van een grote bovenplaat en behuizing het gewicht van de inductie kookunit over bijkomende horizontale bevestigingsplaten te verdelen. Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel rust een inductie kookunit in een uitsparing op minstens 4 afstandshouders, die in de montageopeningen van de bevestigingsplaat gemonteerd zijn. De afstandshouders dragen het gewicht van de inductie kookunit, waardoor de hittebestendige lijm tussen de inductie kookunit en het werkblad van het kookmeubel in de verticale richting ontlast is. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de afstandshouders op maat gezaagde cilinders die in de montageopeningen in de horizontale bevestigingsplaten gemonteerd worden.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de afstandshouders bouten die in schroefdraad in de montageopeningen in de horizontale bevestigingsplaatjes tot de juiste hoogte ingedraaid zijn en aan de andere zijde van de horizontale bevestigingsplaatjes met een moer zijn vastgezet. De moer is met lijm op de bout vastgezet. Een niet-limitatief voorbeeld van een geschikte lijm is Loctite 290. Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel is de bovenzijde van een inductie kookunit met de bovenzijde van het werkblad gealigneerd. Hierdoor is er een vlakke overgang tussen het werkblad van het kookmeubel en de bovenzijde van de inductie kookunit, wat esthetisch aantrekkelijk is, maar ook vermijd dat voedsel gemorst wordt wanneer kookmateriaal van of naar de inductie kookunit geschoven wordt. Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel is er tussen een inductie kookunit en de rand van een uitsparing een opening van 1 tot 4 mm, zoals 3 mm. De opening is binnen dit bereik voldoende groot om de lineaire uitzetting bij opwarming van de inductie kookunit te kunnen opvangen, alsook om een gemakkelijke installatie van de inductie kookunit in een uitsparing te hebben. Binnen dit bereik is het mogelijk om hittebestendige lijm in de opening tussen de rand van de uitsparing en de inductie kookunit aan te brengen. Bij kleinere openingen is dit praktisch moeilijk haalbaar. Bij grotere openingen is heel veel lijm vereist en is het esthetisch niet aantrekkelijk.

Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel is de opening tussen de rand van een uitsparing en een inductie kookunit met een hittebestendige lijm opgevuld. De opvulling van de opening is om hygiënische redenen noodzakelijk om te vermijden dat etensresten of vuil in de opening kan opstapelen.

Volgens een uitvoeringsvorm van het kookmeubel is de hittebestendige lijm minstens bestand tegen temperaturen van -20° C tot +245° C en de scheurrek van de hittebestendige lijm is volgens ISO 37, S3A minimaal 100% en maximaal 800 %. Tijdens het koken kan de inductie kookunit opwarmen en uitzetten. De hittebestendige lijm in de opening tussen de rand van de uitsparing en de inductie kookunit moet dit kunnen opvangen en voldoende kunnen uitrekken en krimpen alvorens te scheuren. Lijmen met een scheurrek tussen 100% en 800% hebben voldoende rek om het uitzetten en krimpen van de inductie kookunit zonder scheuren op te vangen. De hittebestendige lijm kan tijdens het koken opwarmen, waardoor het binnen een groot temperatuursgebied zijn eigenschappen dient te behouden. Een niet limitatief voorbeeld van een dergelijke lijm is Novasil® S76. In een volgend aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor de productie van een inductie kookunit en een kookmeubel zoals hierboven beschreven in één der uitvoeringsvormen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat deze meerdere stappen. De behuizing wordt met hittebestendige lijm aan de bovenplaat gelijmd. De hittebestendige lijm wordt op een kleine afstand van de omtrek van de bovenplaat aan de onderzijde aangebracht, minimaal op 3 mm, maximaal op 10 mm van de rand, zoals op 5 mm. In een andere uitvoeringsvorm wordt de hittebestendige lijm op een kleine afstand van de omtrek van de bovenplaat aan de onderzijde aangebracht, minimaal op 3 mm, maximaal op 10 mm van de rand, zoals op 5 mm. Binnen deze door hittebestendige lijm gevormde omtrek wordt een patroon van hittebestendige lijm aangebracht, waarbij het patroon nabij een hoek aan de onderzijde van de bovenplaat vertrekt en heen en weer over de onderzijde van de bovenplaat loopt en bij een tegenoverliggende hoek eindigt. De hittebestendige lijm van het patroon is minimaal 3 mm en maximaal 50 mm van de rand van de eerder door de hittebestendige lijm gevormde omtrek verwijderd, zoals 20 mm, en tussen iedere heen en weer gaande beweging van de hittebestendige lijm is een afstand van minimaal 3 mm en maximaal 50 mm, zoals 20 mm.

In nog een andere uitvoeringsvorm wordt de hittebestendige lijm in een patroon 5 aangebracht, waarbij het patroon nabij een hoek aan de onderzijde van de bovenplaat vertrekt en heen en weer over de onderzijde van de bovenplaat loopt en bij een tegenoverliggende hoek eindigt. De hittebestendige lijm van het patroon is minimaal 3 mm en maximaal 10 mm van de rand van de bovenplaat verwijderd, zoals 5 mm, en tussen iedere heen en weer gaande beweging van de hittebestendige lijm is een afstand van minimaal 3 mm en maximaal 50 mm, zoals 20 mm. In het werkblad van het kookmeubel wordt een uitsparing gemaakt, waarbij de uitsparing aan iedere zijde minstens 1 mm en maximaal 4 mm groter is dan de inductie kookunit, zoals 3 mm, en waarbij de rand aan de binnenzijde van de uitsparing recht is. Aan minstens twee tegenoverliggende zijden van een uitsparing, maar bij voorkeur alle zijden, worden verticale profielen gemonteerd. Volgens een uitvoeringsvorm wordt een L-profiel gemonteerd, waarbij het korte been van het L-profiel aan de onderzijde van het werkblad bevestigd wordt en het lange been verticaal naar beneden wijst. De afstand tussen het verticale been van het L- profiel en de rand van de uitsparing is minimaal 5 mm en maximaal 50 mm, zoals 15 mm.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt een Z-profiel gemonteerd, waarbij het bovenste korte been van het Z-profiel aan de onderzijde van het werkblad bevestigd wordt en naar de uitsparing wijst, het lange been verticaal naar beneden wijst en het onderste korte been weg van de uitsparing wijst. De afstand tussen het verticale been van het Z-profiel en de rand van de uitsparing is minimaal 5 mm en maximaal 50 mm, zoals 15 mm. Minstens 4 bevestigingsplaten met een montageopening worden in 4 hoeken van een uitsparing aan een verticaal profiel bevestigd, waarbij de montageopening minstens 0,5 cm en maximaal 10 cm voorbij de rand van de uitsparing binnen de uitsparing valt.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten rechthoekige plaatjes die aan de verticale profielen langs de kortste zijden van de uitsparing worden gemonteerd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten rechthoekige plaatjes die tegelijkertijd aan een verticaal profiel langs de kortste zijden als aan een verticaal profiel langs de langste zijden van de uitsparing worden gemonteerd.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten driehoekige plaatjes die aan de verticale profielen langs de kortste zijden van de uitsparing worden gemonteerd.

Volgens een uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten driehoekige plaatjes die tegelijkertijd aan een verticaal profiel langs de kortste zijden als aan een verticaal profiel langs de langste zijden van de uitsparing worden gemonteerd. Volgens een uitvoeringsvorm worden naast de horizontale bevestigingsplaten in de 4 hoeken van de uitsparing, tussenliggende horizontale bevestigingsplaten aan de verticale profielen langs de langste zijde en/of kortste zijde van de uitsparing gemonteerd.

In de montagegaten worden afstandshouders geplaatst. De inductie kookunit wordt in een uitsparing geplaatst, waarbij rondom de inductie kookunit een opening tussen de inductie kookunit en de rand van de uitsparing van minimaal 1 mm en maximaal 4 mm, zoals 3 mm, is.

De bovenzijde van de inductie kookunit wordt met de bovenzijde van het werkblad met behulp van de afstandshouders gealigneerd.

De opening tussen de rand van de uitsparing en de inductie kookunit wordt met behulp van hittebestendige lijm opgevuld.

FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een doorsnee aanzicht van een uitvoeringsvorm van het kookmeubel, waarbij nog geen inductie kookunit in het kookmeubel is aangebracht.

In het werkblad 4 is een uitsparing 1 aangebracht.

De rand 2 van de uitsparing 1 is recht en verticaal.

Onder het werkblad 4 is aan beide zijden van de uitsparing 1 een verticaal profiel 10 gemonteerd.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is het verticale profiel 10 een Z-profiel.

Aan de verticale profielen 10 zijn horizontale bevestigingsplaten 9 bevestigd.

Deze horizontale bevestigingsplaten 9 hebben montageopeningen 8 waarin afstandshouders 7 geplaatst zijn.

In het werkblad 4 is een uitsparing 1 aangebracht.

De rand 2 van de uitsparing 1 is recht en verticaal.

Onder het werkblad 4 is rondom de uitsparing 1 een verticaal profiel 10 gemonteerd.

Aan de verticale profielen 10 zijn horizontale bevestigingsplaten 9 bevestigd.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm zijn de horizontale bevestigingsplaten 9 driehoeken.

Deze horizontale bevestigingsplaten 9 hebben montageopeningen 8. De montageopeningen 8 vallen binnen de uitsparing 1. Figuur 3 toont een doorsnee aanzicht van een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de inductie kookunit in het kookmeubel is aangebracht.

In het werkblad 4 is een uitsparing 1 aangebracht.

De rand 2 van de uitsparing 1 is recht en verticaal.

Aan de verticale profielen 10 zijn horizontale bevestigingsplaten 9 bevestigd.

Een inductie kookunit 13 omvat een bovenplaat 5, een behuizing 6 omvattende minstens één of meerdere inductieve verwarmingselementen en een hittebestendige lĳm 11 waarmee de bovenplaat 5 en de behuizing 6 aan elkaar gelijmd zijn.

De behuizing 6 omvat één of meerdere ventilatieopeningen 12. De inductie kookunit 13 wordt centraal in de uitsparing 1 geplaatst.

De inductie kookunit 13 rust op de afstandshouders 7. De afstandshouders 7 zijn zo afgeregeld dat de bovenplaat 5 en de bovenzijde van het werkblad 4 gealigneerd zijn.

Tussen de rand 2 van de uitsparing 1 en de inductie kookunit 13 is een opening 3. Deze opening 3 is met behulp van hittebestendige lijm 14 opgevuld.

VOORBEELDEN De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt. VOORBEELD 1 Voorbeeld 1 betreft de installatie van een inductie kookunit in een inox kookmeubel. Het inox kookmeubel heeft een samengesteld werkblad omvattende een inox plaat met een dikte van 3 mm met daaronder ter versteviging een houten plaat. In dit werkblad is een rechthoekige uitsparing van 560 mm op 490 mm gemaakt. Langs zowel de korte zijde als de lange zijde van de uitsparing worden Z-profielen met een dikte van 3 mm gemonteerd. Het lange been van het Z-profiel wijst verticaal naar beneden. Het bovenste been van het Z-profiel wijst naar de uitsparing en is door middel van puntlassen aan de onderzijde van de inox plaat van het samengestelde werkblad vastgemaakt. Hiervoor is rondom de uitsparing een strook van de houten plaat verwijderd. Deze strook heeft dezelfde afmeting als de lengte van het bovenste been. Het bovenste been komt gelijk met de rand van de uitsparing, waardoor de rand van de uitsparing een totale dikte van 6 mm krijgt. Het onderste been van het Z-profiel wijst naar binnen, waardoor onder het werkblad ter hoogte van de uitsparing door de Z-profielen een koker zonder scherpe randen wordt gevormd. Dit is voor de constructeur en de installateur van het kookmeubel voordelig omdat verwondingen bij het plaatsen en aansluiten van de inductie kookunit vermeden worden. 6 cm onder de bovenzijde van het werkblad worden aan de Z-profielen langs de kortste zijde van de uitsparing horizontaal driehoekjes gemonteerd. Deze driehoekjes worden in de 4 hoeken van de uitsparing geplaatst en zijn aan de Z-profielen langs de kortste zijde van de uitsparing met puntlassen vastgemaakt. Iedere driehoek heeft een montageopening die binnen de uitsparing gelegen is en waarin aan de onderzijde een bus met schroefdraad geperst is. Doorheen de bus wordt langs de onderzijde een bout geschroefd. Aan de bovenzijde wordt op de bout een moer aangebracht. Deze moer is nog niet aangespannen. De combinatie van de bus met de bout en de moer vormt de afstandshouder.

U BE2019/5427 In de uitsparing wordt een inductie kookunit met afmetingen 554 mm en 484 mm aangebracht.

De inductie kookunit wordt van bovenaf op de 4 afstandshouders geplaatst.

De inductie kookunit is zo gepositioneerd dat er rondom de inductie kookunit een opening van 3 mm tussen de rand van de uitsparing en de inductie kookunit is.

Daarna worden de 4 afstandshouders afgeregeld.

Wanneer een hoek van de inductie kookunit boven het werkblad van het inox kookmeubel uitsteekt, wordt de bout uitgedraaid totdat die hoek van de inductie kookunit met de bovenzijde van het werkblad gealigneerd is.

Indien de hoek van de inductie kookunit lager ligt dan het werkblad, dan wordt de bout ingedraaid.

Dit proces wordt bij alle hoeken herhaald, totdat de bovenplaat van de inductie kookunit met het inox werkblad gealigneerd is.

Na het aligneren worden de posities van de afstandshouders geborgd door het aanbrengen van lijm, bijvoorbeeld Loctite 290, op het gedeelte van de schroefdraad van de bout dat vlak boven de driehoeken uitsteekt en het aanspannen van de moeren tot tegen de driehoekjes.

Na het uitdrogen van de lijm, zal de moer beletten dat de bout door bijvoorbeeld trillingen verder in of uit de bus kan draaien.

De 3 mm brede opening tussen de bovenplaat van de inductie kookunit en de 6 mm hoge rand van de uitsparing wordt met behulp van hittebestendige lijm opgevuld.

Hierbij wordt zorg gedragen dat de lijm enkel in de opening terecht komt en niet op de bovenplaat of op het werkblad.

Na het uitdrogen van de lijm is de inductie kookunit in het kookmeubel bevestigd.

In het geval de inductie kookunit moet vervangen worden, dan kan dit snel en eenvoudig gebeuren door met behulp van bijvoorbeeld een mes van bovenaf doorheen de hittebestendige lijm in de opening te snijden.

Door de rechte verticale rand rond de uitsparing wordt het mes niet gehinderd.

Er is ook geen hittebestendige lijm die een verborgen uitsparing of trap kan opvullen, waardoor het moeilijk wordt om de inductie kookunit los te maken.

Na het doorsnijden kan de inductie kookunit omhoog uit het kookmeubel getild worden.

Enkel de randen van de uitsparing moeten van lijmresten worden ontdaan, waarna op een gelijkaardige wijze als hiervoor beschreven een nieuwe inductie kookunit in het kookmeubel kan geplaatst worden.

VOORBEELD 2 Voorbeeld 2 betreft een vergelijking tussen 2 gesinterde stenen waarbij materiaal 1 volgens de uitvinding is en materiaal 2, porselein, niet aan de uitvinding voldoet.

Materiaal 2 heeft een typische lineaire uitzettingscoëfficient volgens UNE EN ISO

10.545-8 van 3,0.106 /°C en zal dus door lokale opwarming niet veel uitzetten. Materiaal 2 ligt hiermee, net zoals materiaal 1, in het voorgeschreven gebied voor de uitvinding. De beperkte uitzetting van zowel materiaal 1 als materiaal 2 is gunstig voor het vermijden van thermische spanningen. De open poreusheid volgens de methode UNE EN ISO 10.545-3 is voor zowel materiaal 1 als materiaal 2 voldoende laag. Voor beide materialen is de waterabsorptie laag, wat belangrijke eigenschappen zijn voor een bovenplaat waarop gekookt wordt. De gemiddelde breeksterkte volgens UNE EN ISO 10.545-4 is voor materiaal 2 minimaal 1.300 N. Dit is veel lager dan de minimale sterkte van 13.000 N waaraan het materiaal 1 voldoet. Testen waarbij kookmateriaal op de bovenplaat van de inductie kookunit valt, leveren bij materiaal 1 geen schade op, terwijl bij materiaal 2 materie afschilfert of de bovenplaat volledig breekt. Materiaal 2 is in tegenstelling tot materiaal 1 niet geschikt als bovenplaat voor een inductie kookunit.

Claims

CONCLUSIES

1. Inductie kookunit, geschikt voor de integratie in een kookmeubel, omvattende een behuizing voorzien van één of meerdere inductieve verwarmingselementen en een bovenplaat voorzien boven de genaamde verwarmingselementen, waarbij de bovenplaat een oppervlakte heeft dat geschikt is voor het ontvangen en opwarmen van kookmateriaal zoals kookpannen, met het kenmerk, dat de bovenplaat een gesinterde steen is, die minstens silicium-aluminaten, amorfe silica, kristallijn silica, zirkoon en anorganische pigmenten omvat en waarbij het aandeel kristallijn silica minder dan 11% van het gewicht is; en een hittebestendige lijm waarmee de behuizing aan de bovenplaat gekleefd is en waarbij de lineaire uitzettingscoëfficiënt van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO

10.545-8 minimaal 0,1.106 /°C en maximaal 7,5.106 /°C is, de open poreusheid van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO 10.545-3 minimaal 0,05% en maximaal 0,50% is en de gemiddelde breeksterkte van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO 10.545-4 minimaal 13.000 N en maximaal 15.500 N is.

2. Inductie kookunit volgens conclusie 1 waarbij de coëfficiënt van de gemiddelde restitutie van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO

10.545-5 0,85 + 0,10 is.

3. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-2 waarbij het afgesleten volume bij de bepaling van de weerstand tegen diepe slijtage van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO 10.545-6 minimaal 100 mm? en maximaal 130 mm? is.

4. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-3 waarbij het testresultaat bij de bepaling van de thermische schokbestendigheid van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO 10.545-9 geen schade is.

5. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-4 waarbij het testresultaat bij de bepaling van de chemische weerstand van de bovenplaat tegen reinigingsmiddelen, bleekmiddel, HCL (3% V/V), citroenzuur (100 g/l), KOH (30 g/l), HCL (18% V/V), melkzuur (5% V/V), KOH (100 g/L) volgens de methode UNE EN ISO 10.545-13 geen schade is.

6. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-5 waarbij de klasse bij de bepaling van de vlekbestendigheid tegen een groene agent, een jood- oplossing en een olijfolie van de bovenplaat volgens de methode UNE EN ISO

10.545-14 5 is.

7. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-6 waarbij de hittebestendige lijm minstens bestand is tegen temperaturen van -20° C tot +245° C en de scheurrek van de hittebestendige lijm volgens ISO 37, S3A minimaal 100% en maximaal 800 % is.

8. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-7 waarbij de behuizing ventilatieopeningen omvat.

9. Inductie kookunit volgens de voorgaande conclusies 1-8 waarbij de vorm van de behuizing en de bovenplaat gelijk is en de oppervlakte van de behuizing kleiner of gelijk is aan de oppervlakte van de bovenplaat.

10. Inductie kookunit volgens één der voorgaande conclusies 1-9 waarbij de inductieve verwarmingselementen het vermogen hebben om een geschikte kookpot tot minstens 150° C op te warmen.

11. Kookmeubel voorzien van minstens één inductie kookunit volgens één der conclusies 1-10.

12. Kookmeubel volgens conclusie 11 waarbij het werkblad van het kookmeubel één of meerdere uitsparingen voor één of meerdere inductie kookunits heeft, waarbij de rand aan de binnenzijde van de uitsparing recht is.

13. Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-12 waarbij aan minstens twee tegenoverliggende zijden van een uitsparing, bij voorkeur aan alle zijden van een uitsparing, aan de onderzijde van het werkblad een verticaal profiel gemonteerd is.

14. Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-13 waarbij in minstens 4 hoeken van een uitsparing, minstens 2 cm en maximaal 20 cm onder de bovenzijde van het werkblad, aan een verticaal profiel een horizontale bevestigingsplaat gemonteerd is, met in iedere bevestigingsplaat een montageopening voor een afstandshouder, en waarbij elke montageopening

+ BE2019/5427 minimaal 0,5 cm en maximaal 10 cm voorbij de rand van de uitsparing binnen de uitsparing valt.

15. Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-14 waarbij een inductie kookunit in een uitsparing op minstens 4 afstandshouders rust, die in de montageopeningen van de bevestigingsplaat gemonteerd zijn.

16. Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-15 waarbij de bovenzijde van een inductie kookunit met de bovenzijde van het werkblad gealigneerd is.

17.Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-16 waarbij tussen een inductie kookunit en de rand van een uitsparing een opening van 1 tot 4 mm is.

18.Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-17 waarbij de opening tussen de rand van een uitsparing en een inductie kookunit met een hittebestendige lijm is opgevuld.

19.Kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11-18 waarbij de hittebestendige lijm minstens bestand is tegen temperaturen van -20° C tot +245° C en de scheurrek van de hittebestendige lijm volgens ISO 37, S3A minimaal 100% en maximaal 800 % is.

20. Werkwijze voor de productie van een inductie kookunit volgens de voorgaande conclusie 1 tot en met 10 en een kookmeubel volgens de voorgaande conclusies 11 tot en met 19 die de volgende stappen omvat: lijmen van de behuizing met hittebestendige lijm aan de bovenplaat; maken van een uitsparing in het werkblad van het kookmeubel waarbij de uitsparing aan iedere zijde minstens 1 mm en maximaal 4 mm groter is dan de inductie kookunit en waarbij de rand aan de binnenzijde van de uitsparing recht is; monteren van verticale profielen aan minstens twee tegenoverliggende zijden, bij voorkeur alle zijden, van een uitsparing; bevestiging van minstens 4 bevestigingsplaten met een montageopening in 4 hoeken van een uitsparing aan een verticaal profiel waarbij de montageopening minstens 0,5 cm en maximaal 10 cm voorbij de rand van de uitsparing binnen de uitsparing valt; plaatsen van afstandshouders in de montagegaten; plaatsen van de inductie kookunit in een uitsparing waarbij rondom de inductie kookunit een opening tussen de inductie kookunit en de rand van de uitsparing van minimaal 1 mm en maximaal 4 mm is; aligneren van de bovenzijde van de inductie kookunit met de bovenzijde van het werkblad met behulp van de afstandshouders; en opvullen van de opening tussen de rand van de uitsparing en de inductie kookunit met behulp van hittebestendige lijm.