BE1027378B1 - Inspectiesysteem en werkwijze - Google Patents

Inspectiesysteem en werkwijze Download PDF

Info

Publication number
BE1027378B1
BE1027378B1 BE20195391A BE201905391A BE1027378B1 BE 1027378 B1 BE1027378 B1 BE 1027378B1 BE 20195391 A BE20195391 A BE 20195391A BE 201905391 A BE201905391 A BE 201905391A BE 1027378 B1 BE1027378 B1 BE 1027378B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cameras
web material
inspection system
lighting elements
image
Prior art date
Application number
BE20195391A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027378A1 (nl
Inventor
Den Bulck Pierre Van
Jacques Kerckhove
Wouter Platteau
Original Assignee
Bms Bvpa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bms Bvpa filed Critical Bms Bvpa
Priority to BE20195391A priority Critical patent/BE1027378B1/nl
Publication of BE1027378A1 publication Critical patent/BE1027378A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027378B1 publication Critical patent/BE1027378B1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/84Systems specially adapted for particular applications
    • G01N21/88Investigating the presence of flaws or contamination
    • G01N21/89Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles
    • G01N21/8901Optical details; Scanning details
    • G01N21/8903Optical details; Scanning details using a multiple detector array
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/84Systems specially adapted for particular applications
    • G01N21/88Investigating the presence of flaws or contamination
    • G01N21/8806Specially adapted optical and illumination features
    • G01N2021/8838Stroboscopic illumination; synchronised illumination
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N21/00Investigating or analysing materials by the use of optical means, i.e. using sub-millimetre waves, infrared, visible or ultraviolet light
    • G01N21/84Systems specially adapted for particular applications
    • G01N21/88Investigating the presence of flaws or contamination
    • G01N21/89Investigating the presence of flaws or contamination in moving material, e.g. running paper or textiles
    • G01N2021/8909Scan signal processing specially adapted for inspection of running sheets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Investigating Materials By The Use Of Optical Means Adapted For Particular Applications (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het detecteren van fouten in een webmateriaal (1), waarbij wordt voorzien een inspectiesysteem omvattende een rij van twee of meerdere op elkaar volgende camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) en waarbij het inspectiesysteem twee of meerdere belichtingselementen (4) omvat voor het belichten van het webmateriaal (1) ter hoogte van de beeldbereiken (3) van de camera’s, waarbij deze werkwijze omvat: a) het opdelen van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) in minstens twee sets van camera’s; b) het afwisselend nemen van beelden van het webmateriaal (1) door de sets van camera’s; c) het aanpassen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen (4) tijdens het nemen beelden van het webmateriaal (1); en inspectiesysteem voor het uitvoeren van bovengenoemde werkwijze.

Description

INSPECTIESYSTEEM EN WERKWIJZE Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het detecteren van fouten in een webmateriaal, zoals een weefsel, en dit tijdens de continue productie van het webmateriaal en het voortbewegen van het webmateriaal volgens een eerste richting, waarbij wordt voorzien een inspectiesysteem omvattende een rij van twee of meerdere op elkaar volgende camera’s voor het nemen van beelden van het webmateriaal, waarbij deze rij zich uitstrekt volgens een tweede richting en waarbij dit inspectiesysteem zo wordt geplaatst dat het webmateriaal, dat zich voortbeweegt volgens de eerste richting, zich op een afstand van de rij van twee of meerdere camera’s bevindt, de tweede richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de eerste richting en de beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s op elkaar aansluiten of elkaar gedeeltelijk overlappen gezien volgens de tweede richting, en waarbij het inspectiesysteem twee of meerdere belichtingselementen omvat voor het belichten van het webmateriaal ter hoogte van de beeldbereiken van de camera’s.
Deze uitvinding betreft ook een inspectiesysteem voor het uitvoeren van bovengenoemde werkwijze. Deze uitvinding betreft eveneens een centrale aanstuureenheid van een dergelijk inspectiesysteem, een computer programma product, bestaande uit computer-leesbare code, dat, wanneer deze code wordt uitgevoerd op het inspectiesysteem dit tot gevolg heeft dat deze aanstuureenheid de belichtingselementen en de camera’s van het inspectiesysteem aanstuurt ter uitvoering van bovengenoemde werkwijze en ook een niet vluchtig machine-leesbaar opslagmedium dat een computer programma product zoals hierboven beschreven stockeert. Met een webmateriaal wordt hier een continue vervaardigd materiaal ‘continuously processed material’ zoals papier, een folie of een textiel aangeduid. Een textiel kan een weefsel, een breisel, een non woven, enz. zijn. Deze werkwijze is specifiek van toepassing voor de inspectie van fouten in een textiel. Bij een weefsel gebeurt de inspectie bij voorkeur tijdens de productie van het weefsel en spreekt men van
‘in-line quality control’ of ‘on-loom quality control’ door het inspectiesysteem. Zo kan men het inspectiesysteem plaatsen tussen de weefmachine en bijvoorbeeld het oprolmechanisme voor het weefsel of kan men het inspectiesysteem in of boven de weefmachine plaatsen, bijvoorbeeld na het riet.
Het webmateriaal dat wordt geproduceerd heeft een zekere breedte, zijnde de afmeting volgens de genoemde tweede richting. Het is belangrijk dat het volledige webmateriaal in kaart wordt gebracht om zo eventuele fouten op te sporen. Hiervoor worden er dan ook voldoende camera’s voorzien om de volledige breedte van het webmateriaal in kaart te kunnen brengen. Om er zich van te verzekeren dat alle gebieden van het webmateriaal in kaart worden gebracht, dus om zeker te zijn van 100% dekking, is er, gezien volgens de tweede richting, bij voorkeur steeds een zekere overlap tussen de beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s. In principe is het echter al voldoende dat de beeldbereiken op elkaar aansluiten gezien volgens de tweede richting. Men maakt bij voorkeur gebruik van overlappende beeldbereiken uit praktische overwegingen. Dit wegens mechanische toleranties bij het monteren van de camera’s en/of doordat pixels ter hoogte van de rand kunnen wegvallen bij de beeldverwerking. Bij het nemen van beelden is het belangrijk dat het webmateriaal goed belicht is zodat de kwaliteit van de beeldopnames voldoende is en dus fouten detecteerbaar zijn. Bij de bestaande inspectiesystemen is het echter zo dat ter hoogte van de op elkaar aansluitende of de overlappende delen van beeldbereiken, de kwaliteit van de genomen beelden niet optimaal is. Dit komt omdat de lichtintensiteit van een belichtingselement dat het webmateriaal belicht ter hoogte van deze delen, wel ideaal kan zijn voor de ene camera, maar dan minder ideaal is voor de andere aanpalende camera. Dit betekent in de praktijk dat fouten die zich ter hoogte van op elkaar aansluitende of overlappende delen van beeldbereiken bevinden, niet altijd even goed gedetecteerd worden. Het is dan ook een doel om een werkwijze te ontwikkelen en een inspectiesysteem te vervaardigen waarmee fouten in het webmateriaal over de volledige breedte van het webmateriaal goed detecteerbaar zijn.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze zoals weergegeven in de eerste paragraaf waarbij deze werkwijze omvat: a) het opdelen van de camera’s in minstens een eerste set van camera’s en een tweede set van camera’s, waarbij bij elke genoemde set van camera’s, gezien volgens de tweede richting, de opeenvolgende beeldbereiken van de respectievelijke camera’s zich op een afstand van elkaar uitstrekken; b) het afwisselend nemen van beelden van het webmateriaal door de camera’s van de eerste set van camera’s en de camera’s van de tweede set van camera’s; c) het instellen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen voor het nemen van beelden van het webmateriaal door de camera’s van de eerste set van camera’s en het instellen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen voor het nemen van beelden van het webmateriaal door de camera’s van de tweede set van camera’s, zodat de lichtintensiteit van de twee of meerdere camera’s is aangepast aan de camera’s die een beeld nemen.
Bij elk genoemde set van camera’s, gezien volgens de tweede richting, strekken de opeenvolgende beeldbereiken van de respectievelijke camera’s zich op een afstand van elkaar uit, zodat er tussen de beeldbereiken van deze respectievelijke camera’s alleszins geen overlap is en ook de beeldbereiken van deze respectievelijke camera’s niet op elkaar aansluiten. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden, voor het opdelen van de camera’s in minstens de eerste set van camera’s en de tweede set van camera’s, de opeenvolgende camera’s alternerend opgedeeld in oneven camera’s en even camera’s, waarbij de oneven camera’s de genoemde eerste set van camera’s vormen en de even camera’s de genoemde tweede set van camera’s vormen. Hier zijn er dan slechts twee genoemde sets van camera’s. Dit is de meest eenvoudige en efficiënte manier om opeenvolgende camera’s zo op te delen dat bij elke genoemde set van camera’s de beeldbereiken van deze respectievelijke camera’s gezien volgens de tweede richting zich op een afstand van elkaar uitstrekken. Hier worden er afwisselend beelden van het webmateriaal genomen door de even camera’s en de oneven camera’s.
Gezien er hier slechts twee sets van camera’s zijn, betekent dit dat men hier veel beelden kan nemen gedurende een bepaalde tijdsperiode.
Concreet betekent dit bij voorkeur dat de werkwijze omvat: a) het alternerend opdelen van de opeenvolgende camera’s in oneven camera’s en even camera’s; b) het afwisselend nemen van beelden van het webmateriaal door de oneven camera’s en de even camera’s; c) het instellen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen voor het nemen van beelden van het webmateriaal door de oneven camera’s en het instellen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen voor het nemen van beelden van het webmateriaal door de even camera’s.
In andere uitvoeringsvormen kan de opdeling van de camera’s niet alternerend gebeuren.
Bijvoorbeeld wanneer er 5 camera’s zijn, kunnen de eerste en de laatste camera de eerste set van camera’s vormen, kunnen de tweede en de vierde camera de tweede set van camera’s vormen en kan de derde camera de derde set van camera’s vormen.
Wanneer er 5 camera’s zijn, kunnen echter ook de eerste en de vierde camera de eerste set van camera’s vormen, kunnen de derde en de vijfde camera de tweede set van camera’s vormen en kan de tweede camera de derde set van camera’s vormen.
Doordat de camera’s hier zo opgedeeld zijn, bijvoorbeeld alternerend, ontstaan er sets van camera’s, waarbij de beeldbereiken van de respectievelijke camera’s zich op een afstand van elkaar uitstrekken en dus niet op elkaar aansluiten of dus ook niet elkaar gaan overlappen.
Dit betekent dat, tijdens het nemen van beelden door een genoemde set van camera’s, er geen overlap is tussen de genomen beelden.
Dit sluit echter niet uit dat na het nemen van verschillende beelden en indien de beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s elkaar deels overlappen, er gebieden van het webmateriaal zijn die voorkomen in meerdere genomen beelden.
Overlap tussen de genomen beelden en dit na het nemen van alle beelden, is dus wel mogelijk.
Concreet betekent dit dat twee aanpalende camera’s nooit tegelijkertijd een beeld gaan nemen. De lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen 1s hier ingesteld voor het nemen van beelden van het webmateriaal door elke set van camera’s. Door de lichtintensiteit van één of meerdere van de belichtingselementen aan te passen aan de camera’s die de beelden nemen, kan men er eenvoudig voor 5 zorgen dat tijdens het nemen van beelden door de camera’s van een genoemde set van camera’s, de lichtintensiteit van de belichtingselementen steeds zo optimaal mogelijk is of alleszins van een zodanig aard is dat de kwaliteit van de bekomen beelden van het webmateriaal voldoende is om fouten goed te kunnen detecteren. Het probleem dat een belichtingselement dus wel een goede lichtintensiteit heeft voor de ene camera, maar niet voor een aanpalende camera, stelt zich hier niet gezien tijdens het nemen van een beeld door een genoemde camera, de aanpalende camera of de aanpalende camera’s geen beelden nemen. Hierdoor kan men verzekeren dat fouten in het webmateriaal over de volledige breedte van het webmateriaal goed detecteerbaar zijn. In de praktijk betekent dit dat tijdens het nemen van beelden van het webmateriaal, bij één of meerdere van de twee of meerdere belichtingselementen, de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s verschilt van de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de tweede set van camera’s.
In de praktijk betekent dit ook dat voor iedere set van camera’s er belichtingselementen zijn die de respectievelijke beeldbereiken belichten en er ook belichtingselementen zijn die de respectievelijke beeldbereiken niet belichten en dus geen invloed hebben op de beeldopnames door die set van camera’s. Echter, doordat de beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s op elkaar aansluiten of elkaar gedeeltelijk overlappen, zijn er een aantal belichtingselementen die beeldbereiken gaan belichten van minstens twee genoemde sets van camera’s. Door hier de werkwijze volgens de uitvinding te gaan toepassen, kan men er voor zorgen dat een belichtingselement dat het beeldbereik van een genoemde camera belicht, maar ook het beeldbereik van een camera die aanpaalt aan deze laatstgenoemde camera, steeds de gewenste lichtintensiteit heeft. Bij de uitvoeringsvorm met de even en de oneven camera’s betekent dit concreet dat er een groep van belichtingselementen is die beeldbereiken van de even camera’s gaan belichten en er ook een groep van belichtingselementen is die de beeldbereiken van de oneven camera’s gaan belichten, waarbij bepaalde belichtingselementen tot beide bovengenoemde groepen behoren.
Doordat men hier de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen gaat instellen, kan men dit inspectiesysteem ook gaan gebruiken voor verschillende types van webmateriaal. Zo hebben niet alle weefsels dezelfde reflectie-eigenschappen waardoor andere lichtintensiteiten wenselijk zijn voor het detecteren van fouten.
Indien men gebruik maakt van camera’s met lenzen, kan men als volgt te werk gaan voor het bepalen en dus instellen van de gewenste lichtintensiteit. Voor een ideale beeldopname zullen de belichtingselementen die randgedeelten van het beeldbereik van een camera belichten, gezien volgens de tweede richting, feller moeten branden, dus een grotere lichtintensiteit moeten hebben, dan belichtingselementen die een meer centraal gedeelte van het beeldbereik van de camera belichten, gezien volgens de tweede richting. Het afregelen van de optimale intensiteit van de belichtingselementen kan automatisch gebeuren en dit tijdens een kalibratie procedure. Eerst wordt bijvoorbeeld een beeld opgemeten wanneer alle belichtingselementen met dezelfde intensiteit branden. Hier zal men dan zien dat de kwaliteit van het beeld ter hoogte van de genoemde randgedeelten minder goed is. Vervolgens wordt de intensiteit van de belichtingselementen (dit kan per individueel belichtingselement of voor groepjes belichtingselementen) met een controle algoritme afgeregeld zodanig dat het beeld steeds beter wordt. De kalibratie eindigt wanneer het verschil tussen het opgemeten beeld en het gewenste beeld binnen vastgestelde grenzen valt. Deze optimalisatie gebeurt bij voorkeur voor iedere camera afzonderlijk om onderlinge verschillen op te vangen. Wanneer men werkt met camera’s met lenzen, is de optimale intensiteit van de belichtingselementen die een centraal gedeelte van een beeldbereik belichten gezien volgens de tweede richting eenduidig, maar is de optimale intensiteit van de belichtingselementen die een randgedeelte van het beeldbereik gaan belichten gezien volgens de tweede richting afhankelijk van de camera die het beeld neemt, zijnde bijvoorbeeld een genoemde oneven camera of een genoemde even camera.
Dit omdat deze laatste belichtingselementen ook het beeldbereik van de aanpalende camera gaan belichten.
Bijvoorbeeld, wanneer de camera’s opgedeeld zijn in genoemde even en oneven camera’s, werken, bij het nemen van beelden door de even camera’s, de oneven camera’s niet en kan men hier de belichtingselementen de optimale instelling voor de even camera’s geven.
Daarna volgt het nemen van beelden door de oneven camera’s en kan men hier de belichtingselementen de optimale instelling voor de oneven camera’s geven.
Dit betekent in de praktijk dat de instelling van de lichtintensiteit van een genoemd belichtingselement dat een genoemd randgedeelte gaat belichten, schakelt tussen de optimale instelling voor de respectievelijke even camera en de optimale instelling voor de respectievelijke oneven camera.
Op deze manier kunnen de fouten veroorzaakt door bijvoorbeeld de lens van de camera eenduidig gecorrigeerd worden.
De belichtingselementen zijn bij voorkeur LEDs en bij voorkeur wordt er voor elke camera één LED module omvattende een rij van meerdere LEDs voorzien om het beeldbereik van de camera te belichten.
Hier zijn er dan evenveel LED modules als camera’s.
Gezien de op elkaar aansluitende of overlappende beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s, zullen de LEDs ter hoogte van een rand van een genoemde LED module die grenst aan een andere genoemde lichtmodule, ook het beeldbereik van de aanpalende camera belichten, waardoor de lichtintensiteit voor deze LEDs zal afhangen van de set van camera’s die de beelden neemt.
Voor de eerste en laatste camera in de rij met maar 1 naburige camera kunnen er nog wat extra belichtingselementen worden voorzien, naast de genoemde LED modules, voor een bijkomende belichting van een uiterste rand.
LEDs kunnen individueel of groepsgewijs aangestuurd worden.
LEDs hebben een hoge efficiëntie, zijn verkrijgbaar in verschillende golflengtes, combinaties van golflengtes of spectrale inhoud en hebben een lange levensduur.
De belichtingselementen kunnen zo zijn opgesteld dat ze zich boven het webmateriaal bevinden en het webmateriaal onder een hoek belichten.
Ze kunnen echter ook onder het webmateriaal worden opgesteld.
Er kunnen zich ook belichtingselementen boven en onder het webmateriaal bevinden.
Het inspectiesysteem kan ook zo zijn uitgevoerd dat de positie van de belichtingselementen aanpasbaar is zodat men het webmateriaal onder een andere hoek kan belichten en/of men de afstand tussen de belichtingselementen en het webmateriaal kan aanpassen om zo de belichting te optimaliseren.
Dit kan van belang zijn indien men bijvoorbeeld verschillende types van weefsels met verschillende reflectie-eigenschappen wenst te detecteren op fouten met eenzelfde inspectiesysteem.
De camera’s zijn bij voorkeur zo opgesteld dat het webmateriaal zich onder de camera’s voortbeweegt.
De camera’s kunnen bijvoorbeeld lijncamera’s zijn (‘Line Scan’) of matrix camera’s zijn (‘Area Scan’). Met behulp van een lijncamera wordt een beeld genomen bestaande uit een rij van pixels.
Met een matrix camera wordt een beeld genomen bestaande uit een matrix van pixels en kunnen één of meerdere lijnen van pixels worden uitgelezen.
Wanneer men gebruik maakt van matrix camera’s kan men ervoor opteren om steeds slechts één lijn uit lezen.
Echter men er ook voor kiezen om meerdere lijnen tegelijkertijd te gaan uitlezen om zo de acquisitie van beelden te verhogen waardoor het webmateriaal aan een hogere snelheid kan worden geïnspecteerd op fouten.
De sets van camera’s zijn voorzien om afwisselend beelden te nemen van het webmateriaal.
Dit kan betekenen dat eerst alle camera’s van de eerste set van camera’s één beeld nemen, waarna dan alle camera’s van de tweede set van camera’s één beeld nemen, waarna dan weer alle camera’s van de eerste set van camera’s één beeld nemen, enz.
Dit kan echter ook betekenen dat eerste alle camera’s van de eerste set van camera’s elk een aantal beelden nemen, waarna alle camera’s van de tweede set van camera’s elk een aantal beelden nemen, terug gevolgd door alle camera’s van de eerste set van camera’s die elk een aantal beelden nemen, enz.
Dit betekent dus dat wanneer de camera’s van de eerste set van camera’s beelden nemen, de camera’s van de tweede set van camera’s geen beelden nemen en dat wanneer de camera’s van de tweede set van camera’s beelden nemen, de camera’s van de eerste set van camera’s geen beelden nemen. Er zit dus steeds een tijdsverschil tussen de beelden genomen door de camera’s van de eerste set van camera’s en de beelden genomen door de camera’s van de tweede set van camera’s. Gezien het webmateriaal zich beweegt volgens de eerste richting, zal het webmateriaal zich dus op een andere positie bevinden bij het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s, dan bij het nemen van beelden door de camera’s van de tweede set van camera’s. Dit betekent in de praktijk dat, indien alle lijncamera’s identiek zijn en zich precies in elkaars verlengde uitstrekken, men nooit een volledige rij pixels over de volledige breedte van het webmateriaal heeft, dus men geen beeld heeft van een gebied van het webmateriaal dat zich uitstrekt over de volledige breedte van het webmateriaal. Men kan dit oplossen door de lijncamera’s zo te positioneren, bijvoorbeeld geschrankt op te stellen zijnde opgeschoven ten opzichte van elkaar volgens de eerste richting, dat er toch een volledige rij van pixels wordt bekomen en/of men kan opteren voor matrixcamera’s en dan kiezen welke lijnen moeten worden uitgelezen om ervoor te zorgen dat er één volledige rij pixels over de volledige breedte wordt bekomen. Gezien de frequentie van het nemen van beelden ten opzichte van de snelheid waarop het webmateriaal zich voortbeweegt, voldoende hoog is, is het niet nodig dat men een beeld heeft van een volledige rij pixels van het webmateriaal over de volledige breedte van het webmateriaal om voldoende goed fouten te kunnen detecteren. Wanneer men werkt met matrixcamera’s, kan men ook meerdere lijnen gaan uitlezen om zo bijvoorbeeld meerdere beelden van een bepaald gebied van het webmateriaal te verkrijgen.
Het inspectiesysteem kan hier verder voorzien zijn om de gedetecteerde fouten te analyseren of de gedetecteerde fouten door te sturen naar een computersysteem die de fouten analyseert zodat volgende acties mogelijk zijn: -Het aanmaken van een kwaliteitsrapport voor de gedetecteerde fouten met bijvoorbeeld aanduiding van positie, type, tijdstip.
-Afhankelijk van de ernst, het type, de lengte en/of herhalingsfrequentie van de gedetecteerde fout(en) kan er een (audio)visueel waarschuwingssignaal worden gegeven aan bijvoorbeeld de operator en dit zonder de productie van het webmateriaal te onderbreken. -Afhankelijk van de ernst, het type, de lengte en/of herhalingsfrequentie van de gedetecteerde fout(en) kan de productie van het webmateriaal onderbroken worden en dit tot de operator de productie van het webmateriaal terug vrijgeeft. In een specifieke uitvoeringsvorm beweegt het webmateriaal zich, ter hoogte van het inspectiesysteem, nagenoeg voort in een transportvlak volgens de eerste richting en is het inspectiesysteem zo geplaatst dat de tweede richting zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan het transportvlak. Wanneer het webmateriaal zich uitstrekt volgens een vlak ter hoogte van het inspectiesysteem, kan men eenvoudig beelden nemen die goed analyseerbaar zijn op fouten. In een andere specifieke uitvoeringsvorm beweegt het webmateriaal zich, ter hoogte van het inspectiesysteem, voort volgens een cilindermantel met een as die zich uitstrekt volgens de eerste richting.
Bij voorkeur strekken de twee of meerdere belichtingselementen zich uit volgens één of meerdere rijen die zich nagenoeg uitstrekken volgens de tweede richting. Zo kunnen er meerdere LED modules voorzien worden die elk één rij LEDs omvatten, waarbij deze LED modules dan opeenvolgend geplaatst zijn. Wanneer de camera’s lijncamera’s of matrix camera’s zijn, worden er per camera één of meerdere lijnen uitgelezen en is er dus een lijnvormig meetveld, waardoor belichtingselementen die zich op één rij bevinden zeer geschikt zijn om het beeldbereik te gaan belichten. De belichtingselementen kunnen dan zo zijn opgesteld dat bijvoorbeeld voor de matrix camera’s de lijn of lijnen die worden uitgelezen zo optimaal mogelijk belicht worden. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm belichten, voor het beeldbereik van nagenoeg elke camera van het inspectiesysteem, meerdere genoemde belichtingselementen van het inspectiesysteem het webmateriaal ter hoogte van dit beeldbereik en dat bij de belichtingselementen die het webmateriaal belichten ter hoogte van de op elkaar aansluitende of overlappende delen van de beeldbereiken van camera’s, de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s verschilt van de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de tweede set van camera’s.
De lichtintensiteit wordt hier dus aangepast aan de camera’s die de beelden nemen.
Voor de belichtingselementen die enkel een deel van een beeldbereik belichten dat toebehoort aan één camera, is er maar één ideale lichtintensiteit voor het nemen van beelden, dit omdat er van dit deel dan enkel een beeld genomen wordt door één camera.
Voor belichtingselementen die delen van twee beeldbereiken belichten, bijvoorbeeld overlappende delen, zijn er dan normaal gezien twee ideale lichtintensiteiten.
Voor de belichtingselementen die enkel een deel van een beeldbereik belichten dat toebehoort aan één camera, betekent dit dat deze belichtingselementen niet moeten werken, dus geen licht moeten uitzenden, wanneer andere camera’s beelden nemen.
Als men bovenstaande redenering rechtstreeks toepast leidt dit echter tot het flikkeren, gezien een groot aantal belichtingselementen gedurende een relatief lange tijd niet gaan branden.
Dit is storend voor het productiepersoneel en wordt om veiligheidsredenen niet geaccepteerd.
Men gaat dan bij voorkeur ook de belichtingselementen die in principe niet moeten branden toch even te laten branden en dit bijvoorbeeld met een intensiteit die visueel aangepast is aan die van de overige belichtingselementen, waardoor het flikkeren voor een groot stuk gereduceerd wordt.
Dit is mogelijk omdat deze belichtingselementen op dat moment toch geen invloed op hebben op de camera’s die beelden nemen.
Een bijkomende maatregel om flikkering verder te reduceren is alle belichtingselementen, bijvoorbeeld met een aangepaste intensiteit, ook te laten branden in het tijdsinterval dat noch de camera’s van de eerste set van camera’s en noch de camera’s van de tweede set van camera’s beelden nemen.
In praktijk betekent dit dat voor iedere acquisitie van een genoemde camera, de respectievelijke belichtingselementen even worden uitgeschakeld, kort gepulsd worden voor het uitsturen van een lichtpuls om zo de beeldacquisitie te kunnen uitvoeren en dan kort weer uitgeschakeld worden.
Bij het nemen van beelden door de genoemde even of de oneven camera’s, sturen de respectievelijke belichtingselementen bij voorkeur een lichtpuls uit zodat de beeldopnames kunnen plaatsvinden, waarna deze belichtingselementen bij voorkeur terug uitgaan. Net voor het nemen van beelden door de even of de oneven camera’s zijn de respectievelijke belichtingselementen dan ook uit.
Bij voorkeur bedraagt tijdens het inspecteren van het webmateriaal, de aaneengesloten periode waarop een respectievelijk belichtingselement geen licht uitschijnt, hoogstens 3000 microseconden, bij voorkeur hoogstens 2000 microseconden en nog meer bij voorkeur hoogstens 1500 seconden. Het zichtbaar flikkeren wordt hierdoor zeer sterk gereduceerd.
Tijdens het nemen van beelden op één bepaald tijdstip, sturen de belichtingselementen die het webmateriaal belichten ter hoogte van delen van het webmateriaal waarvan geen beeld wordt genomen, ook licht uit. Het zichtbaar flikkeren zoals hierboven beschreven kan hierdoor sterk gereduceerd worden.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm vindt, voorafgaand aan het gebruik van het inspectiesysteem, een kalibratie plaats zodat de belichtingselementen steeds licht met de gewenste lichtintensiteit op het gewenste tijdstip uitsturen. De beeldopnames kunnen hierdoor op een zo optimaal mogelijke manier plaatsvinden, waardoor de foutdetectie goed kan plaatsvinden. Bij voorkeur, indien de beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s elkaar gedeeltelijk overlappen gezien volgens de tweede richting, is het percentage overlap, gezien volgens de tweede richting, tussen twee overlappende beeldbereiken gelegen tussen 1 en 5 procent. Het percentage overlap is hier voldoende groot zodat het volledige webmateriaal goed in beeld wordt gebracht volgens een richting loodrecht op de eerste richting. Het percentage overlap is ook niet te groot zodat men niet moet gaan voorzien in al te veel camera’s. Zo kan men bijvoorbeeld voorzien in lijncamera’s of matrix camera’s met n x 1280 pixels met een resolutie op het webmateriaal van 10 pixels per/mm dus zijnde een beeldbereik van 128 mm gezien volgens de tweede richting. Hier kan men er dan voor kiezen om de camera’s op een onderlinge afstand van 125 mm te plaatsen, zijnde 8 camera’s per meter.
Er is dan een overlap van 3 mm tussen de beeldbereiken van aanpalende camera’s, dus een overlap van 3 mm op 125 mm of van 2,4 procent.
Voor elk van deze specifieke camera’s kan men bijvoorbeeld voorzien in een LED module die elk een aantal LEDs hebben.
Een aantal van deze LEDs ter hoogte van de rand van LED module gaan ook het beeldbereik van de aanpalende camera belichten.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het webmateriaal een weefsel en is het inspectiesysteem een weefselscanner.
Er is hier dan sprake van weefselinspectie.
Zo kan het inspectiesysteem geplaatst worden tussen de weefmachine en het oprolsysteem voor het weefsel.
Het inspectiesysteem kan ook in of boven de weefmachine zelf worden geplaatst en dit bijvoorbeeld na het riet van de weefmachine.
Bij voorkeur omvat het inspectiesysteem dan lijncamera’s of matrix camera’s die dicht bij het weefsel worden geplaatst.
Het inspectiesysteem kan hier dan compact worden uitgewerkt en dicht bij het webmateriaal worden gemonteerd.
Bij voorkeur omvat het inspectiesysteem een elektronica-inrichting voor het analyseren van de genomen beelden en het zo detecteren van fouten, waarbij het inspectiesysteem in staat is om de productie van het webmateriaal stil te leggen in functie van de gedetecteerde fout of fouten.
Zoals hierboven weergegeven is het belangrijk dat men de productie van het webmateriaal kan stilleggen als de gedetecteerde fouten ernstig zijn en/of te vaak voorkomen.
Door het stilleggen van de productie kan de operator dan maatregelen nemen en bijvoorbeeld bepaalde aanpassingen uitvoeren zodat bij het terug opstarten van de productie van het webmateriaal deze fouten niet meer of alleszins minder gaan voorkomen.
Verder bij voorkeur, na het stilleggen van de productie van het webmateriaal door het inspectiesysteem, belichten respectievelijke belichtingselementen het webmateriaal in functie van de fout of de fouten.
Zo kunnen de respectievelijke belichtingselementen de fout of de fouten belichten.
Hier is dan onmiddellijk zichtbaar voor de operator waar de fouten zich bevinden en/of welke fouten er zich voordoen. Hierdoor kan productie van het webmateriaal sneller worden heropgestart. Om dit mogelijk te maken moeten de belichtingselementen individueel of groepsgewijs adresseerbaarheid zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval voor LEDs. Wanneer het inspectiesysteem een weeffout heeft gedetecteerd die van zodanige aard is dat de productie van de weefmachine wordt onderbroken, kan men de LEDs gaan gebruiken om de fout aan te duiden. Zo kan men bijvoorbeeld bij weefsels op de volgende manier fouten gaan aanduiden: -Kettingfout: enkele LEDs continu aan rond positie van de weeffout -Korte inslagfout of lokale fout: aantal LEDs knipperend rond positie en over breedte weeffout -Inslagfout over volledige breedte: alle LEDs knipperend over volledige breedte Ook kan men de belichtingselementen gebruiken om waarschuwingssignalen te sturen aan de operator indien er fouten worden gedetecteerd. Dit is nuttig wanneer de ernst van de fout of de fouten niet van dien aard is dat de productie van het webmateriaal moet worden stil gelegd. In een specifieke uitvoeringsvorm zijn de belichtingselementen monochrome LEDs. Dit betreft een eenvoudige uitvoeringsvorm.
In een andere specifieke uitvoeringsvorm zijn de belichtingselementen in staat om licht met verschillende golflengtes uit te sturen. Zo kunnen de belichtingselementen RGB LEDs omvatten en/of UV LEDs omvatten en/of IR LEDs omvatten en/of monochrome LEDs met een specifiek kleur omvatten, waarbij er dan één of meerdere rijen van dergelijke LEDs aanwezig zijn. De combinatie van kleuren/uitgezonden golflengtes kan gekozen worden in functie van het type webmateriaal en/of de mogelijke fouten die kunnen voorkomen in het webmateriaal. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van matrix camera’s, kan men ook meerdere lijnen gaan uitlezen, waardoor er van éénzelfde gebied van het webmateriaal meerdere beelden genomen kunnen worden en dit bij verschillende golflengtes. Zo kan men bij iedere beeldacquisitie 3 lijnen uitlezen. De belichting is dan bijvoorbeeld cyclisch rood, groen, blauw.
Bij het doorschuiven van het weefsel wordt er dus 3 keer een beeld van eenzelfde gebied genomen, en dit telkens met een verschillende kleur van belichting.
Dit is een voordeel bij meerkleurige weefsels of bij toepassingen waarbij een spectrale analyse nodig is.
Gezien de optimale of de gewenste lichtintensiteit zal afhangen van de kleur dat de LED uitstuurt, is er dan bij voorkeur een kalibratie voor iedere kleur afzonderlijk zodat de kwaliteit van alle genoemde beelden goed is.
Indien de belichting bestaat uit een combinatie van een aantal visuele kleuren, dan kunnen de verschillende kleuren ook gebruikt worden voor het aanduiden van de fouten wanneer het inspectiesysteem de productie van het webmateriaal heeft stil gelegd of wanneer er waarschuwingssignalen moeten worden uitgestuurd (zie boven). Het doel van deze uitvinding wordt ook bereikt door te voorzien in een inspectiesysteem voor het detecteren van fouten in een webmateriaal, zoals een weefsel, en dit tijdens de continue productie van het webmateriaal en het voortbewegen van het webmateriaal volgens een eerste richting, waarbij het inspectiesysteem een rij omvat van twee of meerdere op elkaar volgende camera’s voor het nemen van beelden van een webmateriaal, waarbij deze rij zich uitstrekt volgens een tweede richting en waarbij dit inspectiesysteem voorzien is om zo geplaatst te worden dat het webmateriaal, dat zich voortbeweegt volgens de eerste richting, zich op een afstand van de rij van twee of meerdere camera’s bevindt, de tweede richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de eerste richting, en de beeldbereiken van de opeenvolgende camera’s op elkaar aansluiten of elkaar gedeeltelijk overlappen gezien volgens de tweede richting en waarbij het inspectiesysteem twee of meerdere belichtingselementen omvat voor het belichten van het webmateriaal ter hoogte van de beeldbereiken van de camera’s, waarbij a) de opeenvolgende camera’s opgedeeld zijn in minstens een eerste set van camera’s en een tweede set van camera’s, waarbij bij elke genoemde set van camera’s, gezien volgens de tweede richting, de opeenvolgende beeldbereiken van de respectievelijke camera’s zich op een afstand van elkaar uitstrekken;
b) de camera’s van de eerste set van camera’s en de camera’s van de tweede set van camera’s voorzien zijn om afwisselend beelden te nemen van het webmateriaal; c) het inspectiesysteem voorzien is de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen aan te passen aan de camera’s die een beeld nemen. en waarbij bij voorkeur: a) de opeenvolgende camera’s alternerend opgedeeld zijn in oneven en even camera’s ter vorming van respectievelijk de genoemde eerste set en tweede set van camera’s; b) de even en de oneven camera’s voorzien zijn om afwisselend beelden te nemen van het webmateriaal.
Dit betekent in de praktijk dat bij één of meerdere van de twee of meerdere belichtingselementen de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s verschilt van de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de tweede set van camera’s, zodat de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen aangepast is aan de camera’s die de beelden nemen.
Met dit inspectiesysteem kan de werkwijze volgens deze uitvinding zoals hierboven beschreven uitgevoerd worden.
Het inspectiesysteem omvat dan ook alle mogelijke varianten en voordelen zoals hierboven weergegeven.
Bij voorkeur omvat dit inspectiesysteem voor iedere camera minstens één lichtmodule met een rij van één of meerdere genoemde belichtingselementen, waarbij elke minstens één lichtmodule voorzien is om minstens het volledige beeldbereik van de respectievelijke camera te belichten.
Hier kan men dan eenvoudig de lichtintensiteit gaan regelen.
Het doel van de uitvinding wordt eveneens bereikt door te voorzien in een centrale aanstuureenheid van een inspectiesysteem zoals hierboven beschreven,
geconfigureerd om de belichtingselementen en de camera’s aan te sturen ter uitvoering van de werkwijze zoals hierboven weergegeven. Verder wordt het doel van de uitvinding ook bereikt door te voorzien in een computerprogramma product, bestaande uit computer-leesbare code, dat, wanneer deze code wordt uitgevoerd op een inspectiesysteem volgens deze uitvinding, dit tot gevolg heeft dat deze aanstuureenheid de belichtingselementen en de camera’s aanstuurt ter uitvoering van een werkwijze volgens deze uitvinding.
Tenslotte wordt het doel van deze uitvinding ook bereikt door te voorzien in een niet vluchtig machine-leesbaar opslagmedium dat een dergelijk computerprogramma product volgens deze uitvinding stockeert.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een inspectiesysteem en een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij: - Figuur 1 een schematische weergave is van de camera’s en de belichtingselementen van een inspectiesysteem volgens de uitvinding, waarbij dit inspectiesysteem gepositioneerd is ten opzichte van een voortbewegend weefsel; - Figuur 2 een schematische weergave is van een vooraanzicht van twee aanpalende camera’s, twee lichtmodules en een deel van een weefsel, - Figuur 3 een schematische weergave is van een vooraanzicht van een camera, een deel van het weefsel, een volledige lichtmodule omvattende LEDs die het beeldbereik van de camera belichten en twee gedeeltes van aanpalende lichtmodules die ook delen van het genoemde beeldbereik belichten.
De figuren zijn steeds schematische weergaves om het inspectiesysteem en de werking van het inspectiesysteem toe te lichten. Zo worden niet alle onderdelen van het inspectiesysteem weergegeven en wordt ook enkel het weefsel (1) gedeeltelijk weergegeven. De weefmachine waarop het weefsel (1) wordt geweven is hier niet zichtbaar. Het inspectiesysteem, waarvan de meest relevante onderdelen voor de uitvinding hier worden weergegeven, wordt gebruikt voor het detecteren van fouten in een weefsel (1), en dit tijdens de continue productie van het weefsel (1) door een weefmachine. Het inspectiesysteem betreft dus een weefselscanner en deze weefselscanner wordt geplaatst na het riet van de weefmachine. Ter hoogte van het inspectiesysteem beweegt het weefsel (1) zich in een transportvlak en dit volgens een eerste richting (A). Het inspectiesysteem omvat hier een rij van 4 op elkaar volgende matrixcamera’s (2a, 2b, 2c, 2d) voor het nemen van beelden van het weefsel (1). Elke camera (24, 2b, 2c, 2d) omvat een lens. Deze rij van camera’s (24, 2b, 2c, 2d) strekt zich uit volgens een tweede richting (B) die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de eerste richting (A). Verder strekt deze tweede richting (B) zich nagenoeg evenwijdig uit aan het transportvlak en bevindt het weefsel (1) zich op een afstand van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d). De camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) hebben elk een zeker beeldbereik (3) met n x m pixels en de beeldbereiken (3) van de opeenvolgende camera’s (24, 2b, 2c, 2d) overlappen elkaar gedeeltelijk gezien volgens de tweede richting (B). Op de figuren worden de beeldbereiken (3) in stippellijnen weergegeven. Zoals goed zichtbaar in figuren 1 en 2 is er overlap tussen de beeldbereiken (3) van de opeenvolgende camera’s (24, 2b, 2c, 2d). Verder omvat het inspectiesysteem voor elke camera (2a, 2b, 2c, 2d) één LED module (5) die elk 12 LEDs (4) omvatten. Deze LED modules (5) strekken zich ook uit volgens de tweede richting (B) en belichten het weefsel (1) onder een hoek en dit ter hoogte van de beeldbereiken (3). De uiterste LEDs (4) van elke LED module (5) die zich naast
LEDs (4) van een aanpalende LED module (5) bevinden gaan niet enkel het beeldbereik (3) van hun respectievelijke camera (2a, 2b, 2c, 2d) belichten, maar ook een deel van het beeldbereik (3) van de camera (2a, 2b, 2c, 2d) van de aanpalende LED module (5). Dit is goed zichtbaar in figuren 2 en 3. Verder omvat het inspectiesysteem een elektronica-inrichting (niet zichtbaar), waarbij deze elektronica-inrichting bijvoorbeeld een centraal aanstuursysteem omvat voor het aansturen van de camera’s (24, 2b, 2c, 2d) en de LEDs (4) en een detectiesysteem omvat voor het analyseren van de beelden genomen door de camera’s (24, 2b, 2c, 2d) voor het zo detecteren van fouten.
Deze elektronica-inrichting is ook in staat om de werking van de weefmachine stop te zetten indien nodig.
De camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) zijn alternerend opgedeeld in even en oneven camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) (zie figuur 1). Op figuur 1 is de eerste camera (2a) van links de eerste oneven camera (2a), de tweede camera van links (2b) is de eerste even camera (2b), de derde camera (2c) van links is de tweede oneven camera (2c) en de vierde camera (2d) van links is de tweede even camera (2d). Figuur 2 geeft de eerste even camera (2b) en de tweede oneven camera (2c) weer en figuur 3 geeft de eerste even camera (2b) weer.
De even en de oneven camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) zijn voorzien om alternerend beelden te nemen van het weefsel (1). Dit betekent dat eerst de twee even camera’s (2b, 2d) elk een beeld nemen gevolgd door de twee oneven camera’s (24, 2c) die elk een beeld nemen, terug gevolgd door de twee even camera’s (2b, 2d) die elk één beeld nemen, enz.
Gezien enkel de beeldbereiken (3) van de aanpalende beeldbereiken (3) elkaar gedeeltelijk overlappen, betekent dit dat, tijdens het nemen van beelden door de even camera’s (2b, 2d) of de oneven camera’s (2a, 2c), er geen overlap is tussen de respectievelijke beeldbereiken (3). Met behulp van een kalibratie wordt de lichtintensiteit van de LEDs (4) zo optimaal mogelijk ingesteld.
De lichtintensiteit van de LEDs (4) van de LED modules (5) worden hier dan ingesteld voor het nemen van beelden van het weefsel (1) door de even camera’s (2b, 2d) en de lichtintensiteit van de LEDs (4) van de LED modules (5) worden hier dan ook ingesteld voor het nemen van beelden door de oneven camera’s (24, 2c). Dit betekent in de praktijk dat voor de LEDs (4) van een LED module (5) die zowel het beeldbereik (3) van de respectievelijke camera (2a, 2b, 2c, 2d) belichten, maar ook het beeldbereik (3) van een aanpalende camera (24, 2b, 2c, 2d) belichten, de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de even camera’s (2b, 2d) verschilt van de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de oneven camera’s (24, 2c). De lichtintensiteit is hier dan steeds zo optimaal mogelijk waardoor de bekomen beelden van een goede kwaliteit zijn en fouten goed gedetecteerd kunnen worden.
De camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) zijn voorzien om steeds één lijn van pixels uit te lezen en dit op een zodanig wijze dat de uitgelezen lijnen van de aanpalende camera’s (2a, 2b, 2c, 2d), die op een ander tijdstip zijn uitgelezen, elkaar toch wat overlappen zodat er steeds één rij van pixels wordt bekomen over de volledige breedte van het weefsel (1). De verkregen beelden zijn dus lijnen die zich uitstrekken over de volledige breedte. Dit is ook zichtbaar op figuur 1, zijnde de weergegeven lijnen ter hoogte van de camera’s (24, 2b, 2c, 2d). Uiteraard zijn er ook uitvoeringsvormen mogelijk waarbij de uitgelezen lijnen elkaar niet gaan overlappen en de uitgelezen pixels geen rij vormen die zich uitstrekt over de volledige breedte van het weefsel (1). De lijnen weergegeven op het weefsel (1) die hokjes vormen, geven de structuur (ketting en inslag) weer van het weefsel (1). Om de uitgelezen lijnen ter hoogte van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) te kunnen weergegeven is de structuur van het weefsel (1) niet weergegeven ter hoogte van de beeldbereiken (3).
Op figuur 2 worden de eerste even camera (2b) en de tweede oneven camera (2c) weergegeven. Zoals zichtbaar op de figuren is er overlap tussen hun beeldbereiken (3) die in stippellijnen zijn weergegeven.
Figuur 3 geeft de eerste even camera (2b) weer en de LED module (5) die het beeldbereik (3) van deze camera (2b) belicht (centraal weergegeven LED module (5) die op zijn geheel is weergegeven). Ook de dichtstbijzijnde LEDs (4) van de aanpalende LED modules (5) worden er weergeven. Dit omdat deze LEDs (4) ook het beeldbereik (3) van de eerste even camera (2b) gaan mee belichten en dus een invloed gaan hebben op de belichting en dus de kwaliteit van het bekomen beeld.
Het is dan ook van belang dat deze LEDs (4) ook de gewenst lichtintensiteit hebben bij het nemen van beelden door de even camera’s (2b, 2d). De lichtintensiteit van de respectievelijke LEDs (4) wordt schematisch onder het weefsel (1) weergegeven.
Zo is zichtbaar dat de meer centrale LEDs (4) van de LED module (5) van de eerste even camera (2b) een lagere lichtintensiteit hebben dan de LEDs (4) ter hoogte van de randen van deze LED module (5). Ook is zichtbaar dat de weergegeven LEDs (4) van de aanpalende LED modules (5) licht uitschijnen met een nog wat hogere lichtintensiteit voor het nemen van beelden met de even camera’s (2b, 2d). Deze LEDs (4) van de aanpalende LED modules (5) kunnen echter ook licht uitschijnen met dezelfde lichtintensiteit als de LEDs (4) ter hoogte van de randen van de volledig weergegeven LED module (5). Het nemen van beelden van het weefsel (1) om zo fouten in het weefsel (1) te kunnen detecteren gaat als volgt: Net voor het nemen van beelden door de even of de oneven camera’s (24, 2b, 2c, 2d) zijn de respectievelijke LEDs (4), die de respectievelijke beeldbereiken (3) belichten, uit.
Bij het nemen van beelden door de even of de oneven camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) sturen de respectievelijke LEDs (4) een lichtpuls uit, waarna de LEDs (4) kort terug uitgaan.
Tijdens het nemen van beelden door de even of de oneven camera’s (24, 2b, 2c, 2d) sturen de LEDs (4), die het weefsel (1) belichten ter hoogte van delen van het weefsel (1) waarvan geen beeld wordt genomen, ook licht uit en dit met een aangepaste lichtintensiteit.
Dit om flikkering te voorkomen.
Tijdens het inspecteren van het weefsel (1), bedraagt de aaneengesloten periode waarop een respectievelijke LED (4) geen licht uitschijnt, dan ook hoogstens 3000 microseconden.
De elektronica-inrichting analyseert de genomen beelden voor het zo detecteren van fouten, waarbij het inspectiesysteem indien nodig de productie van het weefsel (1) kan stilleggen in functie van de gedetecteerde fouten.

Claims (17)

CONCLUSIES
1. Werkwijze voor het detecteren van fouten in een webmateriaal (1), zoals een weefsel (1), en dit tijdens de continue productie van het webmateriaal (1) en het voortbewegen van het webmateriaal (1) volgens een eerste richting (A), waarbij wordt voorzien een inspectiesysteem omvattende een rij van twee of meerdere op elkaar volgende camera’s (24, 2b, 2c, 2d) voor het nemen van beelden van het webmateriaal (1), waarbij deze rij zich uitstrekt volgens een tweede richting (B) en waarbij dit inspectiesysteem zo wordt geplaatst dat het webmateriaal (1), dat zich voortbeweegt volgens de eerste richting (A), zich op een afstand van de rij van twee of meerdere camera’s (24, 2b, 2c, 2d) bevindt, de tweede richting (B) zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de eerste richting (A) en de beeldbereiken (3) van de opeenvolgende camera’s (24, 2b, 2c, 2d) op elkaar aansluiten of elkaar gedeeltelijk overlappen gezien volgens de tweede richting (B), en waarbij het inspectiesysteem twee of meerdere belichtingselementen (4) omvat voor het belichten van het webmateriaal (1) ter hoogte van de beeldbereiken (3) van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d), met het kenmerk dat deze werkwijze omvat: a) het opdelen van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) in minstens een eerste set van camera’s (24, 2c) en een tweede set van camera’s (2b, 2d), waarbij bij elke genoemde set van camera’s (2a, 2c) (2b, 2d), gezien volgens de tweede richting (B), de opeenvolgende beeldbereiken (3) van de respectievelijke camera’s (2a, 2c) (2b, 2d) zich op een afstand van elkaar uitstrekken; b) het afwisselend nemen van beelden van het webmateriaal (1) door de camera’s van de eerste set van camera’s (24, 2c) en de camera’s van de tweede set van camera’s (2b, 2d); c) het instellen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen (4) voor het nemen van beelden van het webmateriaal (1) door de camera’s van de eerste set van camera’s (2a, 2c) en het instellen van de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen (4) voor het nemen van beelden van het webmateriaal (1) door de camera’s van de tweede set van camera’s (2b,
2d), zodat de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen (4) is aangepast aan de camera’s (24, 2b, 2c, 2d) die een beeld nemen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat voor het opdelen van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) in minstens de eerste set van camera’s (24, 2c) en de tweede set van camera’s (2b, 2d), de opeenvolgende camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) alternerend worden opgedeeld in oneven camera’s (2a, 2c) en even camera’s (2b, 2d), waarbij de oneven camera’s (2a, 2c) de genoemde eerste set van camera’s (24, 2c) vormen en de even camera’s (2b, 2d) de genoemde tweede set van camera’s (2b, 2d) vormen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de twee of meerdere belichtingselementen (4) zich uitstrekken volgens één of meerdere rijen die zich nagenoeg uitstrekken volgens de tweede richting (B).
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met kenmerk dat voor het beeldbereik (3) van nagenoeg elke camera (2a, 2b, 2c, 2d) van het inspectiesysteem, meerdere genoemde belichtingselementen (4) van het inspectiesysteem het webmateriaal (1) belichten ter hoogte van dit beeldbereik (3) en dat bij de belichtingselementen (4) die het webmateriaal (1) belichten ter hoogte van de op elkaar aansluitende of overlappende delen van de beeldbereiken (3) van camera’s (24, 2b, 2c, 2d), de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s (24, 2c) verschilt van de lichtintensiteit tijdens het nemen van beelden door de camera’s van de tweede set van camera’s (2b, 2d).
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat net voor het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s (24, 2c) of door de camera’s van de tweede set van camera’s (2b, 2d), de respectievelijke belichtingselementen (4) uit zijn, en dat bij het nemen van beelden door de camera’s van de eerste set van camera’s (2a, 2c) of door de camera’s van de tweede set van camera’s (2b, 2d), de respectievelijke belichtingselementen (4) een lichtpuls uitsturen.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tijdens het inspecteren van het webmateriaal (1), de aaneengesloten periode waarop een respectievelijk belichtingselement (4) geen licht uitschijnt, hoogstens 3000 microseconden bedraagt.
7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat voorafgaand aan het gebruik van het inspectiesysteem een kalibratie plaatsvindt zodat de belichtingselementen (4) steeds licht met de gewenste lichtintensiteit op het gewenste tijdstip uitsturen.
8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, indien de beeldbereiken (3) van de opeenvolgende camera’s (24, 2b, 2c, 2d) elkaar gedeeltelijk overlappen gezien volgens de tweede richting (B), het percentage overlap, gezien volgens de tweede richting (B), tussen twee overlappende beeldbereiken (3) gelegen is tussen 1 en 5 procent.
9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het webmateriaal (1) een weefsel (1) is en dat het inspectiesysteem een weefselscanner 1s.
10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het inspectiesysteem een elektronica-inrichting omvat voor het analyseren van de genomen beelden en het zo detecteren van fouten, waarbij het inspectiesysteem in staat is om de productie van het webmateriaal (1) stil te leggen in functie van de gedetecteerde fout of fouten.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat respectievelijke belichtingselementen (4) na het stilleggen van de productie van het webmateriaal
(1) door het inspectiesysteem, het webmateriaal belichten in functie van de gedetecteerde fout of fouten.
12. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de belichtingselementen (4) in staat zijn om licht met verschillende golflengtes uit te sturen.
13. Inspectiesysteem voor het detecteren van fouten in een webmateriaal (1), zoals een weefsel (1), en dit tijdens de continue productie van het webmateriaal (1) en het voortbewegen van het webmateriaal (1) volgens een eerste richting (A), waarbij het inspectiesysteem omvat een rij van twee of meerdere op elkaar volgende camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) voor het nemen van beelden van een webmateriaal (1), waarbij deze rij zich uitstrekt volgens een tweede richting (B) en waarbij dit inspectiesysteem voorzien is om zo geplaatst te worden dat het webmateriaal (1), dat zich voortbeweegt volgens de eerste richting (A), zich op een afstand van de rij van twee of meerdere camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) bevindt, de tweede richting (B) zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de eerste richting (A), en de beeldbereiken (3) van de opeenvolgende camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) op elkaar aansluiten of elkaar gedeeltelijk overlappen gezien volgens de tweede richting (B) en waarbij het inspectiesysteem twee of meerdere belichtingselementen (4) omvat voor het belichten van het webmateriaal (1) ter hoogte van de beeldbereiken (3) van de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d), met het kenmerk dat a) de camera’s (24, 2b, 2c, 2d) opgedeeld zijn in minstens een eerste set van camera’s (24, 2c) en een tweede set van camera’s (2b, 2d), waarbij bij elke genoemde set van camera’s (2a, 2c) (2b, 2d), gezien volgens de tweede richting (B), de opeenvolgende beeldbereiken (3) van de respectievelijke camera’s (2a, 2c) (2b, 2d) zich op een afstand van elkaar uitstrekken; b) de camera’s van de eerste set van camera’s (2a, 2c) en de camera’s van de tweede set van camera’s (2b, 2d) voorzien zijn om afwisselend beelden te nemen van het webmateriaal (1);
c) het inspectiesysteem voorzien is de lichtintensiteit van de twee of meerdere belichtingselementen (4) aan te passen aan de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) die een beeld nemen.
14. Inspectiesysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het inspectiesysteem voor iedere camera (2a, 2b, 2c, 2d) minstens één lichtmodule (5) omvat met een rij van één of meerdere genoemde belichtingselementen (4), waarbij elke minstens één lichtmodule (5) voorzien is om minstens het volledige beeldbereik (3) van de respectievelijke camera (24, 2b, 2c, 2d) te belichten.
15. Centrale aanstuureenheid van een inspectiesysteem volgens conclusie 13 of 14, geconfigureerd om de belichtingselementen (4) en de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) aan te sturen ter uitvoering van de werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot
12.
16. Een computerprogramma product, bestaande uit computer-leesbare code, dat, wanneer deze code wordt uitgevoerd op een inspectiesysteem volgens conclusie 13 of 14 omvattende een aanstuureenheid volgens conclusie 15, dit tot gevolg heeft dat deze aanstuureenheid de belichtingselementen (4) en de camera’s (2a, 2b, 2c, 2d) aanstuurt ter uitvoering van een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 12.
17. Een niet vluchtig machine-leesbaar opslagmedium dat een computerprogramma product volgens conclusie 16 stockeert.
BE20195391A 2019-06-18 2019-06-18 Inspectiesysteem en werkwijze BE1027378B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195391A BE1027378B1 (nl) 2019-06-18 2019-06-18 Inspectiesysteem en werkwijze

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195391A BE1027378B1 (nl) 2019-06-18 2019-06-18 Inspectiesysteem en werkwijze

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027378A1 BE1027378A1 (nl) 2021-01-20
BE1027378B1 true BE1027378B1 (nl) 2021-01-28

Family

ID=67180474

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195391A BE1027378B1 (nl) 2019-06-18 2019-06-18 Inspectiesysteem en werkwijze

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1027378B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1249530A2 (de) * 2001-04-09 2002-10-16 Hubert A. Hergeth Sensorleiste
US20080135765A1 (en) * 2006-08-21 2008-06-12 Ii-Vi Incorporated Staggered array imaging system using pixilated radiation detectors
US20090060316A1 (en) * 2006-02-22 2009-03-05 Hannu Ruuska Method for Monitoring a Rapidly-Moving Paper Web and Corresponding System
US20110069878A1 (en) * 2009-09-22 2011-03-24 Case Steven K High speed optical inspection system with camera array and compact, integrated illuminator
US20190049391A1 (en) * 2015-11-11 2019-02-14 Markus Kleindorp Method and apparatus for monitoring a moving web

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1249530A2 (de) * 2001-04-09 2002-10-16 Hubert A. Hergeth Sensorleiste
US20090060316A1 (en) * 2006-02-22 2009-03-05 Hannu Ruuska Method for Monitoring a Rapidly-Moving Paper Web and Corresponding System
US20080135765A1 (en) * 2006-08-21 2008-06-12 Ii-Vi Incorporated Staggered array imaging system using pixilated radiation detectors
US20110069878A1 (en) * 2009-09-22 2011-03-24 Case Steven K High speed optical inspection system with camera array and compact, integrated illuminator
US20190049391A1 (en) * 2015-11-11 2019-02-14 Markus Kleindorp Method and apparatus for monitoring a moving web

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027378A1 (nl) 2021-01-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5990468A (en) Device for the automatic detection and inspection of defects on a running web, such as a textile fabric
JP4426475B2 (ja) 印刷物の所定部分の画像を評価するための方法
KR102114654B1 (ko) 이동 재료 웨브를 모니터링하기 위한 디바이스 및 방법
CN1039454C (zh) 纺织原料试验材料中杂质的检测方法和检测设备
ES2890649T3 (es) Método para la inspección de superficie de productos largos y aparato adecuado para llevar a cabo dicho método
US7961247B2 (en) Apparatus for acquiring an image of a predetermined extract of a moving printed product
JP2007291535A (ja) 炭素繊維布帛の検査装置および検査方法
US20140152808A1 (en) Method and device for the reliable detection of material defects in transparent material
JP2009115613A (ja) 異物検査装置
JPH01129149A (ja) 光学表面検査装置
EP2475978B1 (de) Vorrichtung und verfahren zur optischen abtastung eines bewegten textilmaterials
CN103917305A (zh) 利用交替侧向照明的检查仪
US4952062A (en) Method and apparatus for detecting flaws in fabric
DE10022597A1 (de) Vorrichtung zum Erfassen der Randkante und/oder einer Markierung einer laufenden Warenbahn
CN103026213A (zh) 用于瓶子接缝和压纹对正的检测系统和检查方法
BE1027378B1 (nl) Inspectiesysteem en werkwijze
JP2002507742A (ja) 板ガラスの中の欠陥、特にドリップ、スレッド及び線を検出するための方法及び装置
CA3021480C (en) An image capturing system and a method for determining the position of an embossed structure on a sheet element
RU2366932C2 (ru) Способ контроля качества бумажного полотна в процессе его производства и устройство для контроля качества бумажного полотна в процессе его производства
JP6006374B2 (ja) 物体検出用撮像システム
JP7001421B2 (ja) 材料ウェブ検査において材料ウェブのずれを補正するための方法及び装置
JP2007327953A (ja) センサ装置
JP2017067622A (ja) 物品検査装置
JPH055270A (ja) 編疵検出装置
JP7282021B2 (ja) 色彩選別機

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210128