BE1027017B1 - Brandveilige wandbekleding - Google Patents

Brandveilige wandbekleding Download PDF

Info

Publication number
BE1027017B1
BE1027017B1 BE20195120A BE201905120A BE1027017B1 BE 1027017 B1 BE1027017 B1 BE 1027017B1 BE 20195120 A BE20195120 A BE 20195120A BE 201905120 A BE201905120 A BE 201905120A BE 1027017 B1 BE1027017 B1 BE 1027017B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wall covering
safety
attached
fastening
fixing
Prior art date
Application number
BE20195120A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027017A1 (nl
Inventor
John Urbain Houfflyn
Ellen Henriëtte Roger Delmotte
Frene Joost Benjamin Renaat De
Original Assignee
Renson Sunprotection Screens Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Sunprotection Screens Nv filed Critical Renson Sunprotection Screens Nv
Priority to US17/424,584 priority Critical patent/US12054954B2/en
Priority to EP20704593.1A priority patent/EP3918146B1/en
Priority to PCT/IB2020/050738 priority patent/WO2020157690A1/en
Priority to ES20704593T priority patent/ES2956372T3/es
Publication of BE1027017A1 publication Critical patent/BE1027017A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027017B1 publication Critical patent/BE1027017B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0803Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • E04F13/0805Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and the wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0803Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • E04F13/081Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and covering elements
    • E04F13/0812Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and covering elements fixed by means of spring action
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0803Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • E04F13/081Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements with additional fastening elements between furring elements and covering elements
    • E04F13/083Hooking means on the back side of the covering elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/12Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements of metal or with an outer layer of metal or enameled metal

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een wandbekleding (1), omvattende: - een draagstructuur (2, 2’); - een veiligheidsdraagstructuur (2, 2’); - wandbekledingselementen (3, 3’, 3”); - minstens één kunststof structuurbevestigingselement (4); - per wandbekledingselement (3, 3’, 3”) minstens één bekledingsbevestigingselement (5) dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement (3, 3’, 3”) of hieraan is bevestigd en dat koppelbaar is met het structuurbevestigingselement (4); - en per wandbekledingselement (3, 3’, 3”) minstens één veiligheidsbevestigingselement (5) dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement (3, 3’, 3”) of hieraan is bevestigd en minstens één veiligheidselement (6, 6’, 6”), dat brandbestendig is uitgevoerd, dat bevestigbaar is aan de veiligheidsdraagstructuur (2) en dat bevestigbaar is aan het veiligheidsbevestigingselement (5).

Description

BRANDVEILIGE WANDBEKLEDING Deze uitvinding betreft een wandbekleding, omvattende: - een draagstructuur; - wandbekledingselementen; - minstens één kunststof structuurbevestigingselement dat bevestigbaar is aan de draagstructuur; - en per wandbekledingselement minstens één bekledingsbevestigingselement dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement of hieraan is bevestigd en dat koppelbaar is met het structuurbevestigingselement voor het bevestigen van het wandbekledingselement aan de draagstructuur. Dergelijke wandbekledingen zijn bijvoorbeeld gekend uit WO 2018/220480 A1. Dergelijke wandbekledingen worden typisch gebruikt om wanden zoals muren te bekleden. Het is echter ook mogelijk om dergelijke wandbekledingen zo uit te voeren dat hiermee vrijstaande wanden gevormd kunnen vormen.
De draagstructuur kan hierbij allerlei vormen aannemen, zoals een muur en/of hier tegen bevestigde balken en/of profielen of een losstaande structuur met palen en/of hier tegen bevestigde balken en/of profielen, enz.
De wandbekledingselementen van dergelijke wandbekledingen kunnen hierbij eveneens allerlei vormen aannemen van tegels, panelen tot lamellen en kunnen ook uit allerlei materialen vervaardigd zijn, zoals uit hout, kunststof, aluminium, enz. Dergelijke wandbekledingen met kunststof structuurbevestigingselementen zijn echter niet veilig bij brand, gezien de kunststof structuurbevestigingselementen smelten bij brand en de wandbekledingselementen zodoende kunnen loskomen en vallen.
Vergelijkbare structuurbevestigingselementen uit brandbestendige materialen zijn veel moeilijker te produceren met vergelijkbare functionaliteiten en zijn zelfs met beperktere functionaliteiten heel wat duurder om te produceren.
Onder brandbestendige materialen worden materialen begrepen die bij brand gedurende een zekere tijd hun structuur en functionaliteit behouden. Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in dergelijke wandbekledingen met de voordelen van wandbekledingen met kunststof structuurbevestigingselementen, die toch brandveilig zijn uitgevoerd. Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een wandbekleding, omvattende: - een draagstructuur; - een veiligheidsdraagstructuur; - wandbekledingselementen; - minstens één kunststof structuurbevestigingselement dat bevestigbaar is aan de draagstructuur; - per wandbekledingselement minstens één bekledingsbevestigingselement dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement of hieraan is bevestigd en dat koppelbaar is met het structuurbevestigingselement voor het bevestigen van het wandbekledingselement aan de draagstructuur; - en per wandbekledingselement minstens één veiligheidsbevestigingselement dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement of hieraan is bevestigd en minstens één veiligheidselement, dat brandbestendig is uitgevoerd, dat bevestigbaar is aan de veiligheidsdraagstructuur en dat bevestigbaar is aan het veiligheidsbevestigingselement van dit wandbekledingselement.
Het veiligheidselement is brandbestendig uitgevoerd, indien dit valt onder categorie A of onder categorie B-sl1,d0 volgens EN13501-1. Hiertoe kan dit uit een brandbestendig materiaal vervaardigd zijn, of met een brandbestendig materiaal bekleed zijn, door deze bijvoorbeeld van een brandbestendige coating te voorzien.
Bij voorkeur valt dit veiligheidselement onder categorie A.
Materialen in categorie A zijn niet-brandbaar en dragen niet bij aan de ontwikkeling van een brand. Materialen die behoren tot de categorie B zijn heel beperkt brandbaar.
Vandaar dat dan ook een extra eis naar rookontwikkeling en druppelvorming wordt opgelegd. Heel wat mensen die omkomen bij een brand, sterven door verstikking. Het beperken van de rookontwikkeling is dan ook een ander belangrijk aspect van brandveiligheid. Op basis van hun rookproductie krijgen materialen het label s1, s2 of s3 toegekend, waarbij sl staat voor een beperkte rookontwikkeling en s3 voor veel rookontwikkeling. Brandende druppels kunnen brandwonden veroorzaken en de evacuatie van het gebouw vertragen. De mate waarin een materiaal druppels vormt in geval van brand wordt gecategoriseerd als d0, d1 of d2. Materialen die behoren tot klasse d0 vormen helemaal geen druppels, materialen van klasse d2 daarentegen vormen druppels die langer branden dan 10 seconden. Door een dergelijke wandbekleding volgens de uitvinding te voorzien van dergelijke veiligheidselementen, kan deze op een eenvoudige manier brandveiliger uitgevoerd worden, zonder dat hiertoe alle kunststof structuurbevestigingselementen vervangen dienen te worden door structuurbevestigingselementen uit brandbestendig materiaal. Zo kan men de gekende voordelen van de kunststof structuurbevestigingselementen toch op een voordelige manier toepassen in een brandveilige wandbekleding.
Het veiligheidsbevestigingselement kan los van het bekledingsbevestigingselement van het wandbekledingselement voorzien zijn. Bij voorkeur zijn het bekledingsbevestigingselement en het veiligheidselement uitgevoerd in een zelfde bevestigingselement. Nog meer voorkeurdragend is het bekledingsbevestigingselement ook uitgevoerd als een veiligheidselement. Zo is er minder materiaal nodig voor het realiseren van dit veiligheidselement en is dit goedkoper te realiseren. In dergelijke uitvoeringsvorm kunnen naast dit bevestigingselement dat uitgevoerd is als bekledingsbevestigingselement en als veiligheidsbevestigingselement ook nog bijkomende bekledingsbevestigingselementen voorzien zijn.
De veiligheidsdraagstructuur maakt bij voorkeur deel uit van de draagstructuur van de wandbekleding, zodat minder materiaal nodig is om beide te realiseren.
Een veiligheidselement is in een dergelijke uitvoeringsvorm bij voorkeur los van het structuurbevestigingselement aan de draagstructuur bevestigbaar.
Het veiligheidselement dient in gemonteerde toestand van de wandbekleding waarin het corresponderende wandbekledingselement gedragen wordt door het structuurbevestigingselement niet noodzakelijk een dragende functie te hebben. Enkel wanneer bij brand dit structuurbevestigingselement wegsmelt, dient dit veiligheidselement het loskomen en vallen van het wandbekledingselement te verhinderen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het structuurbevestigingselement zo aan de draagstructuur bevestigbaar, dat dit structuurbevestigingselement in een eerste richting verplaatsbaar is ten opzichte van deze draagstructuur. Het veiligheidselement is daarbij dan bij voorkeur zo aan de veiligheidsdraagstructuur bevestigbaar, dat dit veiligheidselement eveneens in deze eerste richting verplaatsbaar is ten opzichte van de veiligheidsdraagstructuur.
Het bevestigen van wandbekledingselementen met dergelijke verplaatsbare structuurbevestigingselementen en corresponderende bekledingsbevestigings- elementen zorgt voor een vlotte montage, waarbij ook spelingen en verschillen in thermische uitzettingen eenvoudig opgevangen kunnen worden.
Nog meer voorkeurdragend zijn het structuurbevestigingselement en het bekledingsbevestigingselement daarbij dan in onderling gekoppelde toestand onderling verplaatsbaar in een tweede richting, afwijkend van de eerste richting. Ook het veiligheidselement en het veiligheidsbevestigingselement zijn dan bij voorkeur in onderling gekoppelde toestand onderling verplaatsbaar in de tweede richting.
De genoemde richtingen zijn telkens richtingen, ter plaatse van het genoemde structuurbevestigingselement gezien. Waar de draagstructuur hoeken of bochten omvat, kunnen deze richtingen bij verschillende structuurbevestigingselementen, die verspreid over deze draagstructuur zijn aangebracht, van elkaar afwijken. 5 De tweede richting wijkt af van de eerste richting en staat bij voorkeur dwars op deze eerste richting. De verplaatsbare bevestigingen zijn telkens bij voorkeur gerealiseerd als verschuifbare bevestigingen.
Elk wandbekledingselement is bij voorkeur in de tweede richting gezien met behulp van één of meerdere bekledingsbevestigingselementen aan meerdere structuurbevestigingselementen bevestigd. Verder is elk wandbekledingselement in de eerste richting gezien bij voorkeur met behulp van één of meerdere bekledingsbevestigingselementen op meerdere posities ten opzichte van één of meerdere structuurbevestigingselementen vastgezet. Het structuurbevestigingselement en het bekledingsbevestigingselement zijn verder bij voorkeur voorzien van respectievelijke corresponderende aanbrengelementen ter onderlinge bevestiging. Het aanbrengelement van het structuurbevestigingselement of het bekledingsbevestigingselement kan hierbij bijvoorbeeld aanbrengbaar zijn in het aanbrengelement van respectievelijk het bekledingsbevestigingselement of het structuurbevestigingselement, waarbij deze aanbrengelementen onderling bevestigd worden via vormopsluiting en/of krachtopsluiting. In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het structuurbevestigingselement voorzien van meerdere dergelijke aanbrengelementen die volgens de eerste richting gezien verspreid ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en/of is het bekledingsbevestigingselement voorzien van meerdere genoemde aanbrengelementen die volgens de eerste richting gezien verspreid ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, zodat het structuurbevestigingselement en hetbekledingsbevestigingselement onderling bevestigbaar zijn op meerdere respectievelijke aanbrengposities, waarbij het corresponderende wandbekledingselement meerdere corresponderende posities inneemt, gezien in het vlak waarin de wandbekleding zich in gemonteerde toestand hoofdzakelijk uitstrekt.
Het genoemde vlak is een vlak ter plaatse van het genoemde structuurbevestigingselement gezien. Het verplaatsbaar voorzien van een dergelijk structuurbevestigingselement laat bij bevestiging van een wandbekledingselement slechts toe om kleinere spelingen op een vlotte manier op te vangen. Dergelijke structuurbevestigingselementen dienen typisch eerst op nagenoeg de juiste positie aangebracht te worden. Ofwel dienen deze op de gewenste positie vastgezet te worden, ofwel is de verplaatsbaarheid zodanig dat grotere verplaatsingen door wrijving verhinderd worden. Bij grotere spelingen en/of variaties aan wandbekledingselementen is het over grotere afstand verplaatsen van dergelijke structuurbevestigingselementen een omslachtig werk. Door bijkomend meerdere aanbrengelementen te voorzien, zodat de wandbekledingselementen op meerdere corresponderende posities bevestigbaar zijn, kunnen ook grotere spelingen op een vlotte manier opgevangen worden. Wandbekledingselementen kunnen zo vlot op meerdere posities bevestigd worden. Het is daarbij ook mogelijk om vlot wandbekledingselementen met verschillende afmetingen aan de draagstructuur te bevestigen. Ook het veiligheidselement en het veiligheidsbevestigingselement zijn bij voorkeur voorzien van respectievelijke corresponderende aanbrengelementen ter onderlinge bevestiging. Ook het aanbrengelement van het veiligheidselement of het veiligheidsbevestigingselement kan hierbij bijvoorbeeld aanbrengbaar zijn in het aanbrengelement van respectievelijk het veiligheidsbevestigingselement of het veiligheidselement, waarbij deze aanbrengelementen onderling bevestigd worden via vormopsluiting en/of krachtopsluiting.
Bij voorkeur is ook het veiligheidselement voorzien van meerdere dergelijke aanbrengelementen die volgens de eerste richting gezien verspreid ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en/of is het veiligheidsbevestigingselement voorzien van meerdere dergelijke aanbrengelementen die volgens de eerste richting gezien verspreid ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, zodat het veiligheidselement en het veiligheidsbevestigingselement onderling bevestigbaar zijn op meerdere respectievelijke aanbrengposities.
In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de draagstructuur meerdere bevestigingsprofielen en omvat de veiligheidsdraagstructuur minstens één bevestigingsprofiel, waarbij alle genoemde bevestigingsprofielen onderling evenwijdig zijn opgesteld.
Elk wandbekledingselement is dan bij voorkeur aan meerdere van de genoemde bevestigingsprofielen van de draagstructuur bevestigbaar met behulp van minstens één genoemd kunststof structuurbevestigingselement.
Per wandbekledingselement is dan bij voorkeur een genoemd veiligheidselement voorzien ter bevestiging van dit wandbekledingselement aan het genoemde bevestigingsprofiel van de veiligheidsdraagstructuur.
Wanneer deze bevestigingsprofielen in gemonteerde toestand boven elkaar zijn opgesteld, waarbij deze zich bijvoorbeeld hoofdzakelijk horizontaal kunnen uitstrekken, is het bevestigingsprofiel van de veiligheidsdraagstructuur bij voorkeur boven het zwaartepunt van dit wandbekledingselement opgesteld.
Het veiligheidselement is daarbij bij voorkeur bovenaan dit bevestigingsprofiel bevestigbaar, gezien dit een eenvoudigere montage van dit veiligheidselement toelaat.
Alternatief, maar minder voorkeurdragend kan het veiligheidselement bijvoorbeeld omheen het bevestigingsprofiel bevestigbaar zijn voorzien, of onderaan dit bevestigingsprofiel bevestigbaar zijn voorzien.
Als veiligheid tegen vandalisme en naar inbraakwerendheid toe, worden per wandbekledingselement bij voorkeur minstens twee genoemde veiligheidselementenvoorzien waarmee dit wandbekledingselement aan twee corresponderende bevestigingsprofielen is bevestigd. Het structuurbevestigingselement en het veiligheidselement kunnen op heel wat gekende manieren bevestigbaar voorzien worden, waaronder schroeven, klikken, haken, vormopsluiting, enz. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het structuurbevestigingselement en het bekledingsbevestigingselement onderling bevestigbaar met behulp van een klikverbinding. Een dergelijke klikverbinding laat een bijzonder vlotte onderlinge verbinding toe. Een dergelijke klikverbinding wordt daarbij naar eenvoud van montage en naar krachtenoverdracht toe bij voorkeur gerealiseerd in een richting loodrecht op de genoemde richtingen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het veiligheidselement met behulp van een klikverbinding en/of een haakverbinding bevestigbaar aan de veiligheidsdraagstructuur en/of met behulp van een klikverbinding en/of een haakverbinding bevestigbaar aan het veiligheidsbevestigingselement.
Als veiligheid tegen vandalisme en naar inbraakwerendheid toe, is het veiligheidselement daarbij bij voorkeur met behulp van een eerste weerhaak bevestigbaar aan de veiligheidsdraagstructuur en met behulp van een tweede weerhaak bevestigbaar aan het veiligheidsbevestigingselement. Er kunnen ook meerdere eerste en tweede weerhaken voorzien worden.
Er zijn verschillende brandbestendige materialen waaruit de veiligheidselementen van een wandbekleding volgens deze uitvinding vervaardigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld staal of aluminium. Voorkeurdragend wordt een dergelijk veiligheidselement uit veerstaal vervaardigd. Alternatief kan het veiligheidselement voorzien zijn van een buitenlaag uit brandbestendig materiaal.
De kunststof structuurbevestigingselementen kunnen uit één kunststof vervaardigd worden of uit meerdere kunststoffen. Deze kunnen bijvoorbeeld via spuitgieten vervaardigd worden. De kunststof wordt hierbij bij voorkeur zo gekozen dat deze eenvoudig thermische uitzettingen kan opvangen en dat hiermee eenvoudig elastisch verplaatsbare bevestigingsdelen, zoals bijvoorbeeld aanbrengribben, gerealiseerd kunnen worden. De delen van de draagstructuur en de veiligheidsdraagstructuur volgens deze uitvinding kunnen uit typische materialen voor een dergelijke draagstructuur vervaardigd worden.
Genoemde bevestigingsprofielen kunnen bijvoorbeeld uit aluminium vervaardigd worden. Om een nog hogere brandveiligheid te verzekeren kunnen deze ook uit een meer brandbestendig materiaal vervaardigd worden, zoals bijvoorbeeld staal.
Genoemde bevestigingsprofielen kunnen bijvoorbeeld via extrusie vervaardigd worden.
De wandbekledingselementen van een wandbekleding volgens deze uitvinding kunnen eveneens uit typische materialen voor dergelijke wandbekledingselementen vervaardigd worden, zoals bijvoorbeeld uit aluminium. Om een nog hogere brandveiligheid te verzekeren kunnen ook deze wandbekledingselementen uit een meer brandbestendig materiaal vervaardigd worden.
De wandbekledingselementen kunnen gevormd zijn als tegels, platen, enz. In een specifieke uitvoeringsvorm van een wandbekleding volgens deze uitvinding zijn de wandbekledingselementen uitgevoerd als lamellen.
Dergelijke lamellen kunnen bijvoorbeeld via extrusie vervaardigd worden, waarbij de bekledingsbevestigingselementen mee via extrusie vervaardigd kunnen worden. Dergelijke lamellen kunnen horizontaal geplaatst worden, of verticaal, of schuin. Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende wandbekledingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkendevoorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze wandbekledingen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - Figuur 1 een lamellenwand (1) volgens deze uitvinding in perspectief is afgebeeld; - Figuur 2 een deel van de lamellenwand (1) uit figuur 1 in bovenaanzicht 1s weergegeven: - Figuur 3 een deel van de lamellenwand (1) uit figuur 1 in zijaanzicht 1s weergegeven; - Figuur 4 een deel van de lamellenwand (1) uit figuur 1 in meer detail in bovenaanzicht is weergegeven; - Figuur 5 tot 10 in aanzichten en perspectiefzichten is weergegeven hoe een lamellenwand (1) volgens deze uitvinding gemonteerd kan worden, waarbij in: o Figuur 5 in bovenaanzicht een bevestigingsprofiel met een hieraan bevestigd structuurbevestigingselement is weergegeven, met een lamel en een veiligheidselement in gedemonteerde toestand; o Figuur 6 de elementen uit figuur 5 in perspectief zijn weergegeven; o Figuur 7 de elementen uit figuur 5 in bovenaanzicht zijn weergegeven, waarbij de lamel aan het structuurbevestigingselement is bevestigd en waarbij het veiligheidselement los van het bevestigingsprofiel aan de lamel 1s bevestigd; o Figuur 8 de elementen uit figuur 6 in perspectief zijn weergegeven; o Figuur 9 de elementen uit figuur 5 in zijaanzicht zijn weergegeven in gemonteerde toestand; o Figuur 10 de elementen uit figuur 9 in perspectief zijn weergegeven;
- Figuur 11 een bevestigingsprofiel (2) van de lamellenwand (1) uit figuur 1 afzonderlijk in dwarsdoorsnede is weergegeven;
- Figuur 12 een structuurbevestigingselement (4) van de lamellenwand (1) uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is weergegeven;
- Figuur 13 een veiligheidselement (6) van de lamellenwand (1) uit figuur 1 afzonderlijk in perspectief is weergegeven;
- Figuur 14 het veiligheidselement (6) uit figuur 13 in vooraanzicht is weergegeven;
- Figuur 15 een bevestigingsprofiel (2) met een hieraan bevestigdstructuurbevestigingselement (4) van de lamellenwand (1) uit figuur 1 met een alternatief hieraan bevestigd veiligheidselement (6’) in perspectief is weergegeven;
- Figuur 16 het bevestigingsprofiel (2) met het hieraan bevestigde veiligheidselement (6°) uit figuur 15 afzonderlijk in perspectief is afgebeeld;
- Figuur 17 het veiligheidselement (6°) uit figuur 15 afzonderlijk in perspectief is weergegeven;
- Figuur 18 een bevestigingsprofiel (2) met een hieraan bevestigd structuurbevestigingselement (4) van de lamellenwand (1) uit figuur 1 met een tweede alternatief hieraan bevestigd veiligheidselement (6”) inperspectief is weergegeven;
- Figuur 19 het veiligheidselement (6’’) uit figuur 18 afzonderlijk in perspectiefis weergegeven.
De in figuur 1 afgebeelde lamellenwand (1) vormt een verticale wand met verschillende wanddelen die onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
Alternatief zou met de elementen van deze lamellenwand (1) een verticale, hoofdzakelijk gebogen wand gevormd kunnen worden.
Met lamellenwanden (1) volgens deze uitvinding kunnen verder ook hoofdzakelijk horizontale wanden, schuine wanden, enz. gevormd worden.
De afgebeelde lamellenwand (1) omvat meerdere bevestigingsprofielen (2), die evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld.
Deze bevestigingsprofielen (2) zijn in figuur 1 aan houten latten (2°) aan een muur (9) bevestigd, om isolatie tussen de muur (9) en de wandbekledingselementen (3, 3’, 3”) aan te kunnen brengen.
Deze bevestigingsprofielen (2) zouden ook rechtstreeks tegen een muur of bijvoorbeeld op een andere manier zwevend tegen een dergelijke muur bevestigd kunnen worden.
Deze zouden bijvoorbeeld ook los van een dergelijke muur bevestigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld aan palen.
In de figuren strekken de bevestigingsprofielen (2) zich hoofdzakelijk horizontaal uit.
Deze zouden zich ook verticaal kunnen uitstrekken en bijvoorbeeld zelf dienst kunnen doen als palen.
Deze bevestigingsprofielen (2) zouden ook schuin opgesteld kunnen worden.
De in de figuren afgebeelde bevestigingsprofielen (2) zijn volgens hun lengterichting hoofdzakelijk recht uitgevoerd.
Deze zouden ook gebogen uitgevoerd kunnen worden.
De afgebeelde bevestigingsprofielen (2) kunnen bijvoorbeeld uit aluminium via extrusie vervaardigd worden.
De afgebeelde draagstructuur (2, 2’) omvat de genoemde bevestigingsprofielen (2) en houten latten (2’). Deze draagstructuur zou echter evengoed een wand kunnen zijn, of een plaat, of latjes, of palen, enz.
De afgebeelde bevestigingsprofielen (2) omvatten een bodem (21) en twee ten opzichte van deze bodem (21) opstaande wanden (22). Deze worden bevestigd met hun bodem (21) tegen achterliggende structuurelementen (2’, 9) door schroeven doorheen deze bodem (21) aan te brengen.
Aan de uiteinden van de opstaande wanden (22) zijn naar buiten gerichte flenzen (23) en naar binnen gerichte flenzen (28) voorzien, met tussen beide flenzen (23, 28) telkens een schroefkanaal (31). Aan de buitenzijden van de opstaande wanden (22) zijn aanbrengsleuven (24) voorzien.
Er zijn uiteraard heel wat varianten voor de opbouw van een dergelijk bevestigingsprofiel (2) denkbaar.
Aan de afgebeelde bevestigingsprofielen (2) zijn telkens meerdere structuurbevestigingselementen (4) bevestigd.
Voor de mogelijke opbouw en voordelen van dergelijke structuurbevestigingselementen (4) kan ook verwezen worden naar WO 2018/220480 A1. Om de structuurbevestigingselementen (4) aan de afgebeelde bevestigingsprofielen (2) te bevestigen, omvatten de structuurbevestigingselementen (4) haakvormige elementen (19) die overheen de naar buiten gerichte flenzen (23) van het bevestigingsprofiel (2) worden aangebracht, zodat deze flenzen (23) van de bevestigingsprofielen (2) vormopsluitend in de hieraan bevestigde structuurbevestigingselementen (4) zijn opgenomen.
De haakvormige elementen (19) zijn zo voorzien dat de structuurbevestigingselementen (4) vastgeklikt kunnen worden, door de in figuur 12 bovenaan afgebeelde haakvormige elementen (19) overheen de corresponderende flens (23) van het bevestigingsprofiel (2) te haken en de onderste haakvormige elementen (19) over de corresponderende flens (23) van het bevestigingsprofiel (2) te klikken.
De structuurbevestigingselementen (4) kunnen hierbij nog volgens een eerste richting (A) - die hier overeenstemt met de lengterichting van het corresponderende bevestigingsprofiel (2) - ten opzichte van dit bevestigingsprofiel (2) verschuiven.
Eventueel kan dit structuurbevestigingselement (4) dan in gemonteerde toestand vastgezet worden ten opzichte van dit bevestigingsprofiel (2), dit bijvoorbeeld met behulp van één of meerdere schroeven.
Elk afgebeeld structuurbevestigingselement (4) omvat meerdere uitstekende aanbrengribben (15). Na bevestiging van het structuurbevestigingselement (4) aan een bevestigingsprofiel (2), zijn deze aanbrengribben (15) verspreid over de lengterichting van dit bevestigingsprofiel (2) opgesteld.
Deze aanbrengribben (15) bakenen corresponderende aanbrengsleuven (16) af.
Elke aanbrengribbe (15) is voorzien van een ondersnijding (17). Verder omvat het structuurbevestigingselement (4) geleidingsbogen (18) naar de aanbrengsleuven (16) toe.
De afgebeelde lamellenwanden (1) omvatten verder ook meerdere lamellen (3, 3°, 3”), die elk voorzien zijn van meerdere aanbrengribben (12) met een verbrede kop (13) als bekledingsbevestigingselementen (5). In figuur 2 en 5-10 zijn lamellen (3, 3”) afgebeeld die twee aanbrengribben (12) omvatten en een lamel (3°) die vier aanbrengribben (12) omvat. Lamellen zouden uiteraard ook van meer of minder aanbrengribben (12) voorzien kunnen worden. De afgebeelde lamellen (3, 3’, 3”) kunnen bijvoorbeeld uit aluminium via extrusie vervaardigd worden.
Deze lamellen (3, 3’, 3”) zijn aan de structuurbevestigingselementen (4) bevestigbaar, door het aanbrengen van deze aanbrengribben (12) in corresponderende aanbrengsleuven (16), zodat de verbrede kop (13) achter de ondersnijdingen (17) kan aangrijpen. Bij het aanbrengen van de lamellen (3, 3°, 3”) worden de aanbrengribben (8) via de geleidingsbogen (18) naar de corresponderende aanbrengsleuven (16) toe geleid.
De lamellen (3, 3’, 3”) zijn hierbij dan nog volgens een tweede richting (B), dwars op de eerste richting (A) verplaatsbaar ten opzichte van deze structuurbevestigingselementen (4).
De lamellen (3, 3’, 3”) kunnen op meerdere posities volgens de lengterichting van de bevestigingsprofielen (2) aan één of meerdere structuurbevestigingselementen (4) vastgeklikt worden. Opeenvolgende aanbrengsleuven (16) definiëren hierbij opeenvolgende posities voor het vastklikken van de lamellen (3, 3°, 3”).
De afgebeelde lamellenwand (1) omvat volgens de uitvinding ook veiligheidselementen (6, 6°, 6”).
Per lamel (3, 3’, 3”) is minstens één dergelijk veiligheidselement (6, 6’, 6”) enerzijds aan een bevestigingsprofiel (2) bevestigd, en anderzijds aan deze lamel (3, 3°, 3”). Dit veiligheidselement (6, 6’, 6”) wordt naar brandveiligheid toe bij voorkeur aan het bovenste bevestigingsprofiel (2) bevestigd. Bijkomend kan nog een bijkomend veiligheidselement (6, 6’, 6”) per lamel (3, 3’, 3”) voorzien worden, zodat delamellen (3, 3’, 3”) minder vlug losgemaakt kunnen worden, dit bijvoorbeeld als veiligheid naar vandalisme of inbraakwerendheid toe.
In de in figuren 1-14 afgebeelde uitvoeringsvorm wordt elk veiligheidselement (6) bovenaan het corresponderende bevestigingsprofiel (2) bevestigd.
Hiertoe omvat dit beveiligingselement (6) naar onder gerichte klikbenen (10, 11), waarmee dit veiligheidselement (6) in de aanbrengsleuf (24) bovenaan het bevestigingsprofiel (2) vastgeklikt kan worden. Het middelste klikbeen (10) is hierbij voorzien van een weerhaak (7) die achter een boven de aanbrengsleuf (24) overhangende rand (20) van het bevestigingsprofiel (2) kan blijven haken.
Het veiligheidselement (6) blijft daarbij dan nog volgens de eerste richting (A) verschuifbaar ten opzichte van het bevestigingsprofiel (2).
Deze aanbrengsleuf (24) blijft bereikbaar wanneer een structuurbevestigingselement (4) aan het bevestigingsprofiel (2) is bevestigd, zodat het veiligheidselement (6) los van dit structuurbevestigingselement (4) aan het bevestigingsprofiel (2) bevestigbaar is.
Om de corresponderende lamel (3, 3’, 3”) aan dit veiligheidselement (6) te bevestigen, is dit veiligheidselement (6) voorzien van drie aanbrengbenen (26), die twee aanbrengholtes (27) afbakenen, waarbij elk aanbrengbeen (26) aan weerszijden voorzien is van omgeplooide aanbrenghaken (8), die voorzien zijn om als weerhaken (8) achter de verbrede kop (13) van de aanbrengribben (12) van de lamellen (3, 3°, 3”) te kunnen haken, wanneer deze aanbrengribben (12) in de aanbrengholtes (27) aangebracht worden. De aanbrenghaken (8) zijn alternerend verspreid over de aanbrengbenen (26) opgesteld en variëren in grootte om het vastklikken van de aanbrengribben (12) te vereenvoudigen.
In plaats van één of meerdere dergelijke aanbrengribben (12) van een lamel (3, 3°, 3”) in één of meerdere corresponderende aanbrengholtes (27) van dit veiligheidselement (6) vast te klikken, is het in de afgebeelde uitvoeringsvorm ook mogelijk om alle aanbrengbenen (26) samen tussen twee aanbrengribben (12) van een lamel (3) vast te klikken.
Na vastklikken van het veiligheidselement (6) aan de lamel (3, 3’, 3”) blijft dit veiligheidselement nog volgens de tweede richting (B) verschuifbaar ten opzichte van deze lamel (3, 3’, 3”).
Een tweede dergelijk veiligheidselement (6) kan ook onderaan elke lamel (3, 3°, 3”) bevestigd worden door dit veiligheidselement (6) 180° te draaien, zodat de bovenzijde in de figuren gezien, onderaan komt. Dit veiligheidselement (6) kan dan op een vergelijkbare manier aan de lamel (3, 3’, 3”) bevestigd worden en in de onderste aanbrengsleuf (24) van het onderste bevestigingsprofiel (2) vastgeklikt worden.
Het in de figuren 2-10 en 13-14 afgebeelde veiligheidselement (6) kan bijvoorbeeld via ponsen en plooien uit plaatvormig veerstaal vervaardigd worden.
Om de in figuur 1 afgebeelde wandbekleding (1) te monteren, kunnen eerst de bevestigingsprofielen (2) evenwijdig aan elkaar worden opgesteld. Daarna worden de structuurbevestigingselementen (4) aan de corresponderende bevestigingsprofielen (2) bevestigd. Telkens wordt enkel het structuurbevestigingselement (4) dat in de eerste richting (A) gezien als eerste is opgesteld, ten opzichte van het corresponderende bevestigingsprofiel (2) vastgezet, dit bijvoorbeeld met behulp van schroeven. Deze eerst opgestelde structuurbevestigingselementen (4) worden hiertoe ten opzichte van elkaar uitgelijnd. De overige structuurbevestigingselementen (4) blijven verschuifbaar in lengterichting ten opzichte van het corresponderende bevestigingsprofiel (2).
Een eerste lamel (37) wordt dan aan de structuurbevestigingselementen (4) vastgeklikt, zoals te zien is in de figuren 5-8. Een corresponderend veiligheidselement (6) wordt daarbij eerst aan de lamel (3”) vastgeklikt op een afstand boven het bevestigingsprofiel (2) en daarna naar onder toe verschoven om in dit bevestigingsprofiel (2) vast te klikken, zoals te zien is in de figuren 7-10. Ook onderaan kan eventueel een dergelijk veiligheidselement (6) op een vergelijkbare manier bevestigd worden.
De overige lamellen (3, 3’) worden daarna aan de structuurbevestigingselementen (4) vastgeklikt, waarbij men de structuurbevestigingselementen (4) die nog verschuifbaar zijn, door verschuiven ervan hun gewenste eindpositie zal laten aannemen. Per lamel (3, 3’) worden ook de gewenste veiligheidselementen (6) vastgemaakt. De laatst opgestelde structuurbevestigingselementen (4) kunnen dan opnieuw ten opzichte van elkaar uitgelijnd worden. Wanneer de positie ervan te sterk afwijkt van de gewenste positie, kan men dan de tussenliggende structuurbevestigingselementen (4) en veiligheidselementen (6) waar nodig verschuiven ten opzichte van de corresponderende bevestigingsprofielen (2) om de gewenste eindpositie te bereiken. Een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een veiligheidselement (6’) volgens deze uitvinding is in de figuren 15-17 afgebeeld.
Dit veiligheidselement (6’) kan eveneens uit veerstaal vervaardigd worden.
Dit veiligheidselement (6°) omvat omgeplooide klikbenen (7) waarmee het veiligheidselement (67) in een corresponderend bevestigingsprofiel (2) vastklikbaar is. De klikbenen (7) blijven daarbij als weerhaken vasthaken achter de naar binnen gerichte flenzen (28) van dit bevestigingsprofiel (2), zoals te zien is in figuur 16. Daarnaast omvat dit veiligheidselement (6’) uitstekende aanbrengribben (8°) die op een vergelijkbare manier samenwerken als de eerder beschreven aanbrengribben (15) van het afgebeelde structuurbevestigingselement (4) om hier de aanbrengribben (12) van een lamel (3, 3°, 3”) tussen te kunnen klikken.
Het afgebeelde structuurbevestigingselement (4) kan overheen dit veiligheidselement (6) aangebracht worden, waarbij de aanbrengribben (8’) van dit veiligheidselement (6) doorheen holtes (25) in dit structuurbevestigingselement (4) aangebracht worden.
Een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een veiligheidselement (6”) volgens deze uitvinding is in de figuren 18-19 afgebeeld.
Ook dit veiligheidselement (67) kan uit plaatvormig veerstaal vervaardigd worden, via ponsen en plooien.
Dit veiligheidselement (6”) wordt met een schroef (29) aan het bevestigingsprofiel (2) vastgemaakt, door deze schroef (29) doorheen een schroefgat (30) in het veiligheidselement (67) in een schroefkanaal (31) van het bevestigingsprofiel (2) vast te schroeven.
Dit veiligheidselement (6”) is ook voorzien van opstaande weerhaken (8) waartussen de aanbrengribben (12) van een lamel (3, 3’, 3”) vastgeklikt kunnen worden.
In de afgebeelde uitvoeringsvormen is de draagstructuur (2, 2’) ter bevestiging van de structuurbevestigingselementen (4) ook uitgevoerd als veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) ter bevestiging van de veiligheidselementen. Deze veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) zou echter ook los van de draagstructuur (2, 2’) ter bevestiging van de veiligheidselementen (6, 6°, 6”) uitgevoerd kunnen worden. Verder zijn in de afgebeelde uitvoeringsvormen de bekledingsbevestigingselementen (5) van de lamellen ook uitgevoerd als veiligheidsbevestigingselementen (5). Deze veiligheidsbevestigingselementen (5) zouden echter ook los van de bekledingsbevestigingselementen (5) uitgevoerd kunnen worden.

Claims (14)

CONCLUSIES
1. Wandbekleding (1), omvattende: - een draagstructuur (2, 2’); - wandbekledingselementen (3, 3°, 3”); - minstens één kunststof structuurbevestigingselement (4) dat bevestigbaar is aan de draagstructuur (2, 2’); - per wandbekledingselement (3, 3”, 3”) minstens een bekledingsbevestigingselement (5) dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement (3, 3’, 3”) of hieraan is bevestigd en dat koppelbaar is met het structuurbevestigingselement (4) voor het bevestigen van het wandbekledingselement (3, 3’, 3”) aan de draagstructuur (2, 2’); met het kenmerk dat de wandbekleding (1) een veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) omvat, per wandbekledingselement (3, 3’, 3”) minstens één veiligheidsbevestigingselement (5) dat deel uitmaakt van dit wandbekledingselement (3, 3’, 3”) of hieraan is bevestigd, en per wandbekledingselement (3, 3’, 3”) minstens één veiligheidselement (6, 6°, 6”), dat brandbestendig is uitgevoerd, dat bevestigbaar is aan de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) en dat bevestigbaar is aan het veiligheidsbevestigingselement (5) van dit wandbekledingselement (3, 3°, 3”).
2. Wandbekleding (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het bekledingsbevestigingselement (5) en het veiligheidsbevestigingselement (5) uitgevoerd zijn in een zelfde bevestigingselement (5).
3. Wandbekleding (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) deel uitmaakt van de draagstructuur (2, 2’).
4. Wandbekleding (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het veiligheidselement (6, 6’, 6”) los van het structuurbevestigingselement (4) aan de draagstructuur (2, 2’) bevestigbaar is.
5. Wandbekleding (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het structuurbevestigingselement (4) zo aan de draagstructuur (2, 2’) bevestigbaar is, dat dit structuurbevestigingselement (4) in een eerste richting (A, A’) verplaatsbaar is ten opzichte van deze draagstructuur (2, 2’) en dat het veiligheidselement (6, 6’, 6”) zo aan de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) bevestigbaar is, dat dit veiligheidselement (6, 6’, 6”) in deze eerste richting (A, A’) verplaatsbaar is ten opzichte van de veiligheidsdraagstructuur (2, 2”).
6. Wandbekleding (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het structuurbevestigingselement (4) en het bekledingsbevestigingselement (5) in onderling gekoppelde toestand onderling verplaatsbaar zijn in een tweede richting (B), afwijkend van de eerste richting (A, A’) en dat het veiligheidselement (6, 6’, 6”) en het veiligheidsbevestigingselement (5) in onderling gekoppelde toestand onderling verplaatsbaar zijn in de tweede richting (B).
7. Wandbekleding (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de draagstructuur (2, 2’) meerdere bevestigingsprofielen (2) omvat en dat de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) minstens één bevestigingsprofiel (2) omvat, waarbij alle genoemde bevestigingsprofielen (2) onderling evenwijdig zijn opgesteld, waarbij elk wandbekledingselement (3, 3’, 3”) aan meerdere van de genoemde bevestigingsprofielen (2) van de draagstructuur (2, 2) bevestigbaar is met behulp van minstens één genoemd kunststof structuurbevestigingselement (4) en waarbij per wandbekledingselement (3, 3’, 3”) een genoemd veiligheidselement (6, 6°,
6”) voorzien is ter bevestiging van dit wandbekledingselement (3, 3°, 3”) aan het genoemde bevestigingsprofiel (2) van de veiligheidsdraagstructuur (2, 2°).
8. Wandbekleding (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de genoemde bevestigingsprofielen (2) in gemonteerde toestand boven elkaar zijn opgesteld en dat het genoemde bevestigingsprofiel (2) van de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) boven het zwaartepunt van dit wandbekledingselement (3, 3°, 3”) is opgesteld.
9. Wandbekleding (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het veiligheidselement (6, 6, 6”) bovenaan het corresponderende bevestigingsprofiel (2) bevestigbaar is.
10. Wandbekleding (1) volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat per wandbekledingselement (3, 3’, 3”) minstens tweede genoemde veiligheidselementen (6, 6, 6”) zijn voorzien waarmee dit wandbekledingselement (3, 3’, 3”) aan twee corresponderende bevestigingsprofielen (2) is bevestigd.
11. Wandbekleding (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het veiligheidselement (6, 6’, 6”) met behulp van een klikverbinding en/of een haakverbinding bevestigbaar is aan de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) en/of met behulp van een klikverbinding en/of een haakverbinding bevestigbaar is aan het veiligheidsbevestigingselement (5).
12. Wandbekleding (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het veiligheidselement (6, 6’, 6”) met behulp van een eerste weerhaak (7) bevestigbaar is aan de veiligheidsdraagstructuur (2, 2’) en met behulp van een tweede weerhaak (8, 8, 8”) bevestigbaar is aan het veiligheidsbevestigingselement (5).
13. Wandbekleding (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het veiligheidselement (6) uit veerstaal 1s vervaardigd.
14. Wandbekleding (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de wandbekledingselementen (3, 3’, 3”) uitgevoerd zijn als lamellen.
BE20195120A 2019-02-01 2019-02-26 Brandveilige wandbekleding BE1027017B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US17/424,584 US12054954B2 (en) 2019-02-01 2020-01-30 Fire-safe wall cladding
EP20704593.1A EP3918146B1 (en) 2019-02-01 2020-01-30 Fire-safe wall cladding
PCT/IB2020/050738 WO2020157690A1 (en) 2019-02-01 2020-01-30 Fire-safe wall cladding
ES20704593T ES2956372T3 (es) 2019-02-01 2020-01-30 Revestimiento de pared a prueba de incendios

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201905062 2019-02-01

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027017A1 BE1027017A1 (nl) 2020-08-25
BE1027017B1 true BE1027017B1 (nl) 2020-09-01

Family

ID=65724121

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195120A BE1027017B1 (nl) 2019-02-01 2019-02-26 Brandveilige wandbekleding

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3918146B1 (nl)
BE (1) BE1027017B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1477437A (fr) * 1965-08-05 1967-04-21 éléments de cloison, bardage, plafond ou construction similaire et procédé d'assemblage d'une telle construction ou d'un tel revêtement
EP0391737A1 (en) * 1989-04-07 1990-10-10 Arne Norderhaug Push-fit cladding system
WO2008064896A2 (de) * 2006-12-01 2008-06-05 Werner Hamel System von verblendplatten und halteelementen zur verblendung von baukörpern
WO2018220480A1 (en) * 2017-05-31 2018-12-06 Renson Sunprotection Projects Nv Wall cladding

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1477437A (fr) * 1965-08-05 1967-04-21 éléments de cloison, bardage, plafond ou construction similaire et procédé d'assemblage d'une telle construction ou d'un tel revêtement
EP0391737A1 (en) * 1989-04-07 1990-10-10 Arne Norderhaug Push-fit cladding system
WO2008064896A2 (de) * 2006-12-01 2008-06-05 Werner Hamel System von verblendplatten und halteelementen zur verblendung von baukörpern
WO2018220480A1 (en) * 2017-05-31 2018-12-06 Renson Sunprotection Projects Nv Wall cladding

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027017A1 (nl) 2020-08-25
EP3918146B1 (en) 2023-07-19
EP3918146A1 (en) 2021-12-08
EP3918146C0 (en) 2023-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20220106796A1 (en) Fire-safe wall cladding
KR100944453B1 (ko) 합성목재 패널 조립체
US10207132B2 (en) Self-closing vent
US20070209306A1 (en) Fire rated wall structure
JP6227713B2 (ja) シャッター用ガイドレールの防火構造
US3988871A (en) Suspended ceiling construction
CA2754550A1 (en) Suspended ceiling
BE1027017B1 (nl) Brandveilige wandbekleding
US7900681B2 (en) Colonial storm shutter with improved strength and fabricability
US20100208454A1 (en) Light shelf assembly and methods of installing the same
ITMI20001388A1 (it) Sistema di sospensione per pannelli di controsoffitti
TWM621339U (zh) 金屬板及其組合結構
BE1025260B1 (nl) Wandbekleding
US20120144774A1 (en) Fire rated wall structure
RU2632377C1 (ru) Система обеспечения безопасности оконного проема и кронштейн крепления ригеля оконной решетки
EP2542730B1 (en) Ceiling system and method for installing or modifying such a system
JP6009746B2 (ja) シャッター用ガイドレールの防火構造
BE1028556B1 (nl) Samenstel van een profiel en een verbindingselement
US4713920A (en) Modular tongue and groove removable panel partition system
BE1028559A1 (nl) Verbindingselement
JP6868527B2 (ja) 建具
RU2367750C1 (ru) Способ установки панелей в местах прохождения коммуникаций и комплект деталей для его осуществления
KR102491233B1 (ko) 유리 지지구 및 이를 구비한 내진성이 우수하면서 내진에 의한 유리의 추락방지가 가능한 커튼월 구조
EP4403719A1 (en) Device for a ventilated facade
US20230279666A1 (en) Brackets for Attachment of Posts to Joists

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200901