BE1026576B1 - Verdektliggend scharnier voor een deur of raam en deur of raam daarmee uitgerust en werkwijze voor het monteren van een vleugel in een vast kader van een raam of deur. - Google Patents

Abstract

Verdektliggend scharnier voor een deur of raam en deur of raam daarmee uitgerust en werkwijze voor het monteren van een vleugel in een vast kader van een raam of deur. Verdektliggend scharnier voor de bevestiging van een vleugel (6) van een deur of raam (4) in een vast kader (3) welke vleugel (6) is samengesteld uit holle vleugelprofielen (5), daardoor gekenmerkt dat het scharnier (1) is samengesteld uit een kaderdeel (8) en een vleugeldeel (9) die met elkaar scharnierbaar zijn verbonden door middel van een as (10), waarbij het vleugeldeel (9) voorzien is van een scharnierblad (23) dat bedoeld is om met een steunvlak (30) tegen een wand (5e) van een vleugelprofiel (5) te worden bevestigd, waarbij het scharnier (1) verder voorzien is van een anker (25c), bedoeld om in een gat (26) in de voornoemde wand (5e) te worden verankerd en dat voorzien is van een tap (28) en waarbij het scharnierblad (23) langs een rand (23b) in zijn steunvlak (30) voorzien is van een verdiepte uitsparing (31) waarin een klipsmechanisme (32) is aangebracht waarin de voornoemde tap (28) kan vastgeklipst worden in een richting evenwijdig met het steunvlak (30) en gelegen in een vlak dwars op de axiale richting van de as (10).

Description

Verdektliggend scharnier voor een deur of raam en deur of raam daarmee uitgerust en werkwijze voor het monteren van een vleugel in een vast kader van een raam of deur.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verdektliggend scharnier voor een deur of raam, meer speciaal voor een deur of raam met een vast kader en een vleugel die verdraaibaar rond een verticale as in het vast kader is opgehangen door middel van één of meer verdektliggende scharnieren.

De uitvinding heeft meer bepaald betrekking op een scharnier voor een deur of raam waarvan het vast kader en de vleugel een kader bevatten dat is opgebouwd uit holle profielen die zijn samengesteld uit meerdere profielen, met name twee buitenste schalen, respectievelijk aan de buitenzijde en aan de binnenzijde van de deur of raam, en daartussen mogelijks een tussenschaal, waarbij de schalen onderling zijn verbonden door middel van zogenaamde isolatiestegen die een thermische onderbreking vormen tussen beide zijden van de deur of raam.

De kaderprofielen en de vleugelprofielen zijn voorzien van een lip waarmee deze profielen elkaar overlappen in gesloten toestand van de deur of raam en waarop een dichting is aangebracht voor de afdichting tussen de kaderprofielen en de vleugelprofielen.

Met verdektliggend scharnier wordt een scharnier bedoeld dat is ingebouwd in de ruimte tussen de vleugel en het vast kader, meer bepaald in de ruimte die bij een gesloten deur

BE2018/5600 of raam wordt afgebakend tussen de overstaande wanden van het kader en van de vleugel en de voornoemde lippen, één en ander zodat het scharnier niet zichtbaar is wanneer de deur of raam gesloten is.

Gekende verdektliggende scharnieren zijn opgebouwd uit een kaderdeel dat op het kader wordt bevestigd en een vleugeldeel dat op de vleugel wordt bevestigd, meer bepaald ter plaatse van de voornoemde tegenoverliggende wanden van het kader en van de vleugel, waarbij deze beide delen scharnierend met elkaar zijn verbonden door middel van een as.

De bekende scharnieren hebben in gesloten toestand relatief veel inbouwruimte nodig, waardoor een grote holte in de profielen dient uitgefreesd te worden, wat impliceert dat de profielen van de deur of raam zo moeten ontworpen zijn dat er voor de scharnieren voldoende ruimte moet zijn tussen beide, wat met zich meebrengt dat brede profielen nodig zijn, wat tegen de tendens ingaat om zo smal mogelijke profielen te gebruiken.

Voor de montage van het scharnier op het kader worden op bekende wijze op de werf in de voornoemde wand van het kader gaten geboord waarin blindklinkmoeren worden bevestigd met een binnendraad waarin schroeven kunnen geschroefd worden voor de bevestiging van het kaderdeel van het scharnier op het kader.

Dit is een werkje dat met de nodige aandacht en zorgvuldigheid moet worden uitgevoerd door goed opgeleide

BE2018/5600 monteurs, wat ook impliceert dat dit relatief veel tijd in beslag neemt.

Aan de zijde van de vleugel is het bekend een tap-gat verbinding te voorzien tussen de vleugel en een reeds vooraf op het kader gemonteerd scharnier, waarbij een tap met een verbrede kop in een zich verticaal uitstrekkend sleufgat moet worden gehaakt met de vooraf op het kader gemonteerde scharnieren die in open positie zijn gedraaid.

De sleufgaten zijn daartoe voorzien van een toegang, waarbij de vleugel wordt ingehaakt door een horizontale beweging van de vleugel naar het kader toe, waarna men de vleugel in verticale richting kan laten zakken om de tap aldus in het sleufgat vast te haken, waardoor de vleugel dan kan losgelaten worden om het vleugeldeel van het scharnier dan op de vleugel te kunnen vastschroeven.

Een nadeel hiervan is dat er hiervoor in verticale richting voldoende speling moet voorzien zijn tussen de vleugel en het vast kader om met de vleugel voldoende bewegingsruimte te hebben voor het inhaken van de vleugel, wat impliceert dat hiervoor brede kaders nodig zijn. Vooral het stukwerk van het plafond en de deurlijst zijn hier de beperkende factor.

De montage van de vleugel dient te gebeuren met de vleugel en het kader in verticale stand, wat de montage in het atelier bemoeilijkt.

BE2018/5600

Nog een nadeel is dat de vleugel bij het monteren accidenteel terug kan loshaken, wat gevaarlijk kan zijn en ook voor de nodige schade en verwondingen kan zorgen.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een verdektliggend scharnier voor de bevestiging van een vleugel van een deur of raam in een vast kader dat is samengesteld uit holle kaderprofielen, met als kenmerk dat het scharnier een kaderdeel omvat dat bedoeld is om aan een wand van het kaderprofiel bevestigd te worden en een vleugeldeel dat bedoeld is om aan de vleugel te worden bevestigd, waarbij het vleugeldeel voorzien is van een haakvormig deel dat met zijn vrij uiteinde door middel van een as scharnierend met het kaderdeel is verbonden tussen twee klemblokken van het kaderdeel waarin de as met zijn uiteinden is verankerd, welke klemblokken bedoeld zijn om via een daartoe uitgewerkte uitsparing in de voornoemde wand in een kamer van het kaderprofiel te worden gemonteerd en te worden vastgeklemd door middel van minstens één klemplaat die op het vast kader steunt en waar doorheen een schroef of dergelijke is aangebracht om een klemblok naar zich toe aan te trekken.

De uitvinding heeft dus betrekking op een verdektliggend scharnier dat deels is ingebouwd in een holte van een kaderprofiel die daartoe speciaal is uitgewerkt in het kaderprofiel, dit om er voor te zorgen dat er minder ruimte nodig is tussen het kader en de vleugel om het scharnier in te kunnen inbouwen, wat resulteert in het feit dat hierdoor

BE2018/5600 ramen en deuren kunnen worden gerealiseerd met een slanker aanzicht van het kader.

Het verdektliggend scharnier is zodanig gedimensioneerd dat het haakvormig deel zich in de gesloten toestand van de deur of raam, hoofdzakelijk in de voornoemde holte van het vast kader bevindt, waarbij dit haakvormig deel bij het openen van de deur of raam uit de holte naar buiten scharniert.

Een scharnier volgens de uitvinding biedt het voordeel dat zij gemakkelijk te monteren is.

Het volstaat een kamer met gepaste vorm en afmetingen uit te frezen in de wand van het kaderprofiel waarop het scharnier moet gemonteerd worden en diep genoeg om een kamer te creëren waarin de klemblokken kunnen worden aangebracht en kunnen in vastgeklemd worden door de klemplaten aan te brengen en de klemblokken er tegen aan te schroeven met inklemming van een of andere detaillering van het kaderprofiel.

Bij voorkeur is het kadergedeelte van het scharnier voorzien van een hoogteregeling waarmee de axiale positie van minstens het onderste klemblok ten opzichte van de betreffende klemplaat kan geregeld worden en dus in gemonteerde toestand ten opzichte van de uitsparing in het kaderprofiel, waarbij voor de hoogteregeling deze klemplaat op de naar het klemblok gerichte zijde is voorzien van een poot die zich naast het klemblok tot in de kamer van het kaderprofiel uitstrekt en waarbij de hoogteregeling verder een stelschroef bevat die met het punt in de richting van

BE2018/5600 de voornoemde poot in een schroefgang in het klemblok inen uitgeschroefd kan worden met het punt steunend op de poot.

Dit maakt een gemakkelijke hoogteregeling mogelijk door een simpelweg de stelschroef in de gewenste richting meer of minder uit te schroeven.

Bij voorkeur strekt de schroefgang zich uit doorheen het klemblok in een richting die ten opzichte van de axiale richting van de as schuin loopt, daarbij zich verwijderend van de klemplaat weg in de richting van het punt van de stelschroef die gericht is naar de poot van de betreffende klemplaat.

Op die manier kan de stelschroef gemakkelijk worden aangeschroefd met een schroevendraaier die dan schuin kan gehouden worden ten opzichte van de wand van het kaderprofiel waarop het scharnier wordt gemonteerd, zodat er rond het handvat van de schroevendraaier voldoende vrije ruimte is om de schroevendraaier vast te nemen en te kunnen ronddraaien.

Bij voorkeur bevindt de ingang van de schroefgang zich op een radiale afstand van de as op een plaats tussen de as en de naar de klemplaat gerichte zijde van het betreffende klemblok.

Aldus zijn de stelschroeven van de scharnieren gemakkelijk bereikbaar met een gemonteerde en opengedraaide vleugel.

De uitvinding heeft ook betrekking op een deur of raam met een vast kader waarin een vleugel scharnierbaar is

BE2018/5600 opgehangen door middel van verdektliggende scharnieren volgens de uitvinding, waarbij het vast kader is samengesteld uit holle kaderprofielen, met als kenmerk dat de kaderprofielen ter plaatse van de scharnieren zijn voorzien van een uitsparing die toegang geeft tot een kamer van het kaderprofiel waarin de scharnieren met hun klemblokken zijn in vastgeklemd door middel van de klemplaten en van de schroeven die doorheen de klemplaten in de klemblokken zijn aangeschroefd.

De uitvinding heeft in het bijzonder ook betrekking op een verdektliggend scharnier waarvan het vleugeldeel voorzien is van een scharnierblad dat bedoeld is om met een steunvlak tegen een wand van een vleugelprofiel te worden bevestigd, waarbij het scharnier verder voorzien is van een anker dat bedoeld is om in een gat in de voornoemde wand te worden verankerd en dat voorzien is van een tap en waarbij het scharnierblad langs een rand in zijn steunvlak voorzien is van een verdiepte uitsparing, waarin een klipsmechanisme is aangebracht waarin de voornoemde tap kan vastgeklipst worden in een richting evenwijdig met het steunvlak en gelegen in een vlak dwars op de axiale richting van de as.

Zulk scharnier maakt het mogelijk dat de vleugel voorzien van een voornoemde tap in het vleugeldeel van een op het kader voorgemonteerd scharnier kan gehaakt worden en tegelijkertijd kan vastgeklipst in een richting loodrecht op het vlak van het vast kader en dus zonder beweging evenwijdig aan dit vlak.

BE2018/5600

Dit betekent dan ook dat er bij het ontwerp van het kader geen extra speling moet voorzien worden voor deze laatste beweging.

De vleugel kan dus enkel met een horizontale beweging in een verticaal opgesteld kader worden vastgehaakt zonder dat er binnen het vast kader plaats nodig is voor een verticale beweging.

Dit vergemakkelijkt ook de montage van de vleugel in een werkplaats waarbij het kader plat op een horizontaal tafel ligt, door de vleugel horizontaal te houden met zijn tappen uitgelijnd boven de klipsmechanismen van de op het kader voorgemonteerde scharnieren en dan de vleugel te laten zakken tot het vastklipsen van de tappen.

Bij voorkeur zijn de klipsmechanismen zodanig dat de tappen er niet ongewild terug uit kunnen verwijderd worden, waardoor ongelukken kunnen voorkomen worden.

Bij voorkeur zijn er middelen voorzien om de tappen indien gewenst uit hun vastgeklipste positie te kunnen bevrijden indien gewenst, bijvoorbeeld voor een herstelling of dergelij ke.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk is het steunvlak van het scharnierblad over een zekere breedte vanaf zijn voornoemde rand voorzien van een afschuining of afronding en is het scharnierblad aan zijn tegenoverliggende rand voorzien van één of meer doorgangen voor schroeven voor de bevestiging van het scharnierblad in overeenstemmende

BE2018/5600 ankers die op voorhand in de voornoemde wand van het vleugelprofiel zijn verankerd.

Deze afschuining zorgt ervoor dat bij het aanschroeven van de voornoemde schroeven in de ankers het scharnierblad wordt gekanteld en daardoor tegen de kop van een tap aan de tegenoverliggende rand van het scharnierblad wordt vastgeklemd, wat zorgt voor een stevige verbinding.

Volgens een ander aspect van de uitvinding is het vleugeldeel van het scharnier uitgevoerd met een verplaatsbaar deel waarvan de zijdelingse afstand tot het scharnierblad regelbaar is.

Dit maakt het mogelijk om de zijdelingse positie van de vleugel in het vast kader te regelen, wat nodig is gezien de onvermijdelijke toleranties bij de fabricage van de deur of raam en om vervormingen onder invloed van het gewicht van de deur te compenseren.

De uitvinding betreft tevens een deur of raam met een vast kader waarin een vleugel scharnierbaar is opgehangen door middel van verdektliggende scharnieren zoals hiervoor beschreven, waarbij de vleugel is samengesteld uit vleugelprofielen met een wand met een aanslaglip en waarbij de scharnieren met hun scharnierblad zijn bevestigd op voornoemde wand door middel van minstens twee ankers waarvan minstens één anker met een voornoemde tap is uitgevoerd die uit de wand steekt en minstens één ander anker dat voorzien is voor de bevestiging van het scharnierblad met een schroef doorheen een voornoemde doorgang in het scharnierblad.

BE2018/5600

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het monteren van een vleugel op een kaderprofiel van een vast kader van een deur of raam, welke werkwijze de volgende stappen omvat:

- het voorzien van een los verdektliggend scharnier volgens de uitvinding waarvan de klemplaten van het kaderdeel zijn losgemaakt en afgenomen en waarvan de klemblokken zijn verankerd op de as van het scharnier;

- het voorzien een uitsparing in het kaderprofiel of van een kader met zulke uitsparing die toegang geeft tot een kamer van het kaderprofiel;

- het aanbrengen van de scharnier door de klemblokken van het kaderdeel in de uitsparing te steken;

- het vastklemmen van de klemblokken door middel van minstens één klemplaat die op het kaderprofiel steunt en waar doorheen een schroef is aangebracht die wordt vastgeschroefd in een betreffend klemblok met inklemming van een detaillering van het kaderprofiel.

Bij voorkeur wordt een verdektliggend scharnier gebruikt waarvan minstens de onderste klemplaat is voorzien van een poot en minstens het onderste klemblok is voorzien een stelschroef die in een schroefgang van het klemblok is geschroefd in de richting van voornoemde poot, waarbij de werkwijze voorziet in een hoogtereling waarbij, nadat het kaderdeel in de uitsparing is gemonteerd, doch nog niet is vastgeklemd met de schroeven, de stelschroef wordt in- of uitgeschroefd tegen de poot tot wanneer de gewenste hoogte is bereikt, waarna het kaderdeel wordt vastgeklemd door het aanschroeven van de schroeven.

BE2018/5600

De uitvinding voorziet ook in een werkwijze voor het monteren van een vleugel in een vast kader van een deur of raam, welke werkwijze de volgende stappen omvat:

- het voorzien van een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding met een vleugeldeel met een scharnierblad met een steunvlak met daarin langs een rand een verdiepte uitsparing met daarin een klipsmechanisme;

- het monteren van het scharnier op of in het vast kader met de uitsparing gericht naar de montagezijde van de vleugel;

- het voorzien van een tap op een wand van de vleugel waarop de scharnier moet gemonteerd worden, welke tap in het voornoemde klipsmechanisme kan vastgeklipst worden;

- het positioneren van de vleugel ongeveer evenwijdig met de opening van de deur of raam in het vast kader en met de tap tegenover het klipsmechanisme van het scharnier;

- het vastklipsen van de vleugel in een richting hoofdzakelijk dwars op de voornoemde opening, waarna de vleugel kan losgelaten worden om de vleugel vast te zetten op het scharnierblad.

Bij voorkeur wordt een scharnier voorzien waarvan het steunvlak van het scharnierblad is voorzien van een afschuining en waarvan de tap is voorzien van een verbrede kop, waarbij het scharnierblad op de vleugel wordt vastgezet door middel van minstens één extra schroef aan de tegenoverliggende rand van het scharnierblad teneinde het scharnierblad door een hefboomwerking vast te klemmen tegen de kop van de tap.

Bij voorkeur wordt het scharnierblad op de vleugel vastgezet door middel van minstens twee extra schroeven aan

BE2018/5600 de tegenoverliggende rand van het scharnierblad teneinde het scharnierblad minstens met een driepuntsbevestiging vast te zetten, meer bepaald ter plaatse van de tap en ter plaatse van de minstens twee extra schroeven.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding voor een deur of raam en van een deur of raam daarmee uitgerust, en van een voorkeurdragende werkwijze voor het monteren van een vleugel in een vast kader met behulp van verdektliggende scharnieren volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch en in perspectief een deel van een deur voorstelt met een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding;

figuur 2 eenzelfde zicht weergeeft als dat van figuur 1, echter met het verdektliggend scharnier in niet gemonteerde en opengedraaide toestand;

figuur 3 het verdektliggend scharnier van figuur 2 toont in gesloten toestand;

figuur 4 een zicht weergeeft volgens pijl F4 in figuur 3;

figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 1 met de deur in open toestand;

figuur 6 eenzelfde doorsnede geeft als deze van figuur 5, doch met de deur in gesloten toestand;

figuur 7 de scharnier van figuur 3 toont in uiteengenomen toestand;

BE2018/5600 figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn VIIIVIII in figuur 2 tijdens een eerste stap van montage van het scharnier op het vast kader van de deur;

figuur 9 een zicht weergeeft in de richting van pijl F9 in figuur 8;

de figuren 10 en 11 verdere opeenvolgende stappen illustreren van de montage van het scharnier op het vast kader;

figuur 12 een zicht weergeeft zoals dat van figuur 9 maar in de gemonteerde toestand van figuur 11;

figuur 13 een doorsnede weergeeft volgens lijn XIIIXIII in figuur 12;

figuur 14 toont een verdere stap in de montage van de vleugel op het scharnier van figuur 11;

figuur 15 toont een doorsnede volgens lijn XV-XV in figuur 14;

de figuren 16 en 17 opeenvolgende posities zijn bij de

montage van de vleugel;

figuur 18 eenzelfde doorsnede toont als deze van

figuur 14, doch voor de gemonteerde toestand van

figuur 17;

figuur 19 een volgende stap tijdens de montage van de

vleugel;

figuur 20 de doorsnede van figuur 18 toont na de stap

van figuur 19;

figuren 21 en 22 een illustratie zijn van een stap

tijdens de demontage van de vleugel van het scharnier; figuur 23 in perspectief het gedeelte toont dat in figuur 7 is aangeduid met het kader F23, doch langs achter bekeken;

figuur 24 een stap toont tijdens de zijdelingse regeling van de vleugel.

BE2018/5600

Figuur 1 toont een verdektliggend scharnier 1 volgens de uitvinding gepositioneerd tussen een kaderprofiel 2 van een vast kader 3 van een deur 4 en een vleugelprofiel 5 van een verdraaibare vleugel 6 van de deur 4.

In het weergegeven voorbeeld is een naar binnendraaiende deur 4 weergegeven, waarbij de vleugel 6 vanaf de buitenzijde A naar de binnenzijde B wordt opengedraaid. De binnenzijde B wordt in dit geval ook de scharnierzijde B genoemd en de buitenzijde A de niet-scharnierzijde A.

De uitvinding is vanzelfsprekend ook toepasbaar op een naar buiten draaiende deur, waarbij de scharnierzijde en de niet-scharnierzijde dan zijn omgewisseld.

De kaderprofielen 2 en de vleugelprofielen 5 zijn profielen met meerdere holle kamers, waarbij de profielen thermisch geïsoleerd zijn en zijn samengesteld uit een holle schaal 2a en 5a aan de niet-scharnierzijde A van de deur, een holle schaal 2b en 5b aan de scharnierzijde B van de deur en daartussen een holle tussenschaal 2c en 5c en waarbij deze schalen met elkaar zijn verbonden door middel van isolatiestegen 2d en 5d uit een thermisch isolerend materiaal.

De wanden 2e en 5e van het kaderprofiel 2 en van het vleugelprofiel 5, die in gesloten toestand van de deur naar elkaar zijn gericht, worden zodoende gedeeltelijk begrensd door twee isolatiestegen 2d en 5d.

Deze wanden zijn op bekende wijze voorzien van een aanslaglip, respectievelijk 2f en 5f.

BE2018/5600

Het scharnier 1 is samengesteld uit een kaderdeel 8 voor de bevestiging op het kaderprofiel 2 en uit een vleugeldeel 9 voor de bevestiging op het vleugelprofiel 5, welke delen 8 en 9 met elkaar scharnierbaar zijn verbonden door middel van een as 10.

Bij wijze van voorbeeld worden hier vijfkamer profielen beschreven en getoond in de figuren, alhoewel de uitvinding ook van toepassing is op driekamer profielen waarbij er geen tussenschaal aanwezig is, maar enkel twee schalen die rechtstreeks met elkaar zijn verbonden door isolatiestegen.

In het kaderprofiel 2 is in een voornoemde wand 2e een uitsparing 11 uitgefreesd ter plaatse van één van de isolatiestegen 2d, welke uitsparing 11 een toegang vormt tot een holle kamer 2g van het kaderprofiel 2. Door de uitsparing 11 in het geval van een vijfkamerprofiel slechts in één enkele isolatiesteeg 2d uit te voeren blijft de tweede isolatiesteeg 2d intact zodat er ter plaatse van de uitsparing 11 geen koudebrug kan ontstaan.

In gesloten toestand van de deur 4 is het scharnier 1 verdektliggend aangebracht in de voornoemde holle kamer 2g van het kaderprofiel 2 en in de ruimte 12 tussen de naar elkaar gerichte wanden 2e en 5e van het kaderprofiel 2 en van het vleugelprofiel 5.

Door het uitfrezen van de uitsparing 11 komen er bepaalde detailleringen 13 van het kaderprofiel 2 vrij in de vorm van ribben, randen of dergelijke die kunnen benut worden voor het vastklemmen van het kaderdeel 8 van het scharnier 1, afhankelijk van het ontwerp van het kaderprofiel 2.

BE2018/5600

Het kaderdeel 8 van het scharnier 1 bevat twee klemblokken 14 die op een afstand van elkaar aan de uiteinden van de uitsparing 11 in het kaderprofiel 2 kunnen vastgeklemd worden door middel van een klemplaat 15 die op het kaderprofiel 2 steunt en waarin een doorgang 16 is voorzien voor een schroef 17 die in een schroefgat 18 van de klemblokken 14 wordt vastgeschroefd om zodoende het klemblok 14 naar zich toe te kunnen aanspannen ter inklemming van één of meer voornoemde detailleringen 13.

De doorgang 16 is in de vorm van een slipgat dat toelaat dat het klemblok 14 in axiale richting van de as 10 kan verschoven worden ten opzichte van de klemplaat 15.

In het weergegeven voorbeeld is de klemplaat 15 voorzien van twee evenwijdige randen 19, in het voorbeeld respectievelijk in de vorm van een gebogen lip 19a waarmee de klemplaat 15 in een beslaggroef 13a of andere detaillering aan één zijde van de uitsparing 11 kan gehaakt worden en in de vorm van een tand 19b waarmee de klemplaat 15 op een rand 13b of andere detaillering aan de andere zijde van de uitsparing 11 kan rusten.

De klemblokken 14 zijn in het weergegeven voorbeeld voorzien van een uitsteeksel 14a dat achter een inroltand 13c of een andere detaillering van het kaderprofiel 2 kan grijpen en ertegen kan worden aangetrokken door het

aanschroeven	van de voornoemde	schroef	17,	zoals
weergegeven in	figuur 11.

De klemblokken 14 zijn voorzien van een boring 14b voor de as 10 van het scharnier 1, welke boringen 14b in

BE2018/5600 gemonteerde toestand verticaal in eikaars verlengde zijn gericht en zich op een zekere diepte D van de wand 2e in de holle kamer 2g bevinden, doordat de as 10 zich op een afstand bevindt van het naar de klemplaat 15 gerichte zijde van de klemblokken 14.

De as 10 is met zijn uiteinden in de boringen 14b aangebracht en erin vastgeklemd door middel van klemschroeven 14c die in een radiaal aangebracht schroefdraadgat 14d in het klemblok 14 zijn geschroefd of op eender welke andere manier.

Het kadergedeelte 8 van het scharnier 1 is voorzien van een hoogteregeling waarmee de hoogte van de vleugel 6 in het vast kader 3 kan geregeld worden door axiale verschuiving van de klemblokken 14 ten opzichte van de klemplaten 15.

Hiertoe zijn de klemplaten 15 aan hun axiaal, van elkaar weggerichte uiteinden, voorzien van een poot 20 die doorheen de uitsparing 11 in het kaderprofiel 2 in de holle kamer 2g van dit profiel 2 steekt en gelegen naast een klemblok 14 tegenover een zich van de as 10 afgekeerde buitenste eindwand 14f van het klemblok 14.

De poot 20 van de onderste klemplaat 15 rust op het onderste uiteinde van de voornoemde uitsparing 11 zoals weergegeven in de doorsnede van figuur 13 of op één of andere detaillering 13 van de kamer 2g.

De klemblokken 14 zijn in axiale richting verschuifbaar in de kamer 2g door middel van een stelschroef 21 die in de richting van de voornoemde poot 20 van de klemplaat 15 in

BE2018/5600 een schroefgang 14e in het klemblok 14 in- en uitgeschroefd kan worden met zijn punt steunend op de poot 20, bij voorkeur op een steunvlak van de poot 20 loodrecht op stelschroef 21.

De schroefgang 14e strekt zich uit doorheen het klemblok 14 van een binnenste eindwand naar de buitenste eindwand 14f in een richting die schuin loopt ten opzichte van de axiale richting en weg van de klemplaat naar de poot 20 toe en met zijn ingang voor de stelschroef 21 gelegen op een radiale afstand van de as 10 en gelegen tussen de as 10 en klemplaat 15.

Hierdoor is deze stelschroef 21 gemakkelijk bereikbaar voor een schroevendraaier 22 of dergelijke om de hoogte van het vleugeldeel 9 van het scharnier 1 met de daaraan bevestigde vleugel 6 in het vast kader 3 te kunnen regelen bij een deur 4 met een gemonteerde en opengedraaide vleugel 6.

Het vleugeldeel 9 van het scharnier 1 bevat een scharnierblad 23 dat op de voornoemde wand 5e van het vleugelprofiel 5 wordt bevestigd en waarop een haakvormig deel 24 is voorzien dat met zijn vrij uiteinde scharnierbaar rond de voornoemde as 10 van het kaderdeel 8 van het scharnier 1 is aangebracht tussen de twee klemblokken 14 van het scharnier 1.

Voor de bevestiging van het vleugeldeel 9 op het vleugelprofiel 5 is dit vleugelprofiel 5, zoals weergegeven in figuur 2, voorzien van drie ankers 25, respectievelijk 25a, 25b en 25c, bijvoorbeeld in de vorm van klemankers, blindklinkmoeren, schroefbussen, rivetten of dergelijke,

BE2018/5600 bij voorkeur klemankers, die op gekende wijze zijn aangebracht doorheen gaten 26 die op voorhand zijn aangebracht in de betreffende wand 5e van het vleugelprofiel 5 en die gepositioneerd zijn ter plaatse van de hoekpunten van een driehoek 27 zoals in de streeplijn weergegeven in figuur 2, waarvan de basis zich in de longitudinale richting van het vleugelprofiel 5 uitstrekt en het derde hoekpunt op een dwarsafstand ervan en gericht naar de aanslaglip 5f van het vleugelprofiel 5.

De twee ankers 25a en 25b langs de basis van de voornoemde driehoek 27 steken volledig of quasi volledig doorheen de gaten 26 in het vleugelprofiel 5 en zijn voorzien van een inwendige schroefdraad die dwars is gericht op de voornoemde wand 5e van het vleugelprofiel 5.

Het derde anker 25c steekt met zijn lichaam in het vleugelprofiel 5 en bezit een uiteinde in de vorm van een half cilindrische tap 28 die met een zekere lengte E uit de wand 5e van het vleugelprof iel 5 steekt in een richting dwars op deze wand 5e en die op zijn uiteinde is voorzien van een verbrede kop 28a.

De tap 28 is op de van de aanslaglip 5f afgekeerde zijde voorzien van een afplatting 28b.

Het scharnierblad 23 bezit twee longitudinale tegenoverliggende randen, respectievelijk een eerste en een tweede rand 23a en 23b, die zich in gemonteerde toestand in de longitudinale richting van het vleugelprofiel 5 uitstrekken.

BE2018/5600

Op een korte afstand van de eerste rand 23a zijn twee doorgangen 23c voorzien voor schroeven 29 die in de voornoemde schroefankers 25a en 25b kunnen gedraaid worden ter bevestiging van het scharnierblad 23, waarbij het scharnierblad 23 met zijn steunvlak 30 tegen het vleugelprofiel 5 wordt aangetrokken.

Dit steunvlak 30 is voorzien van een verdiepte uitsparing 31 met een toegang 31a langs de voornoemde tweede rand 23b van het scharnierblad 23.

Deze verdiepte uitsparing 31 bevat een klipsmechanisme 32 waarin de tap 28 van het derde anker 25 kan ingeklipst worden door de tap 28 langs de voornoemde toegang 31a van de verdiepte uitsparing 31 in het klipsmechanisme 32 te haken in een richting hoofdzakelijk evenwijdig met het vlak van het steunvlak 30 en hoofdzakelijk dwars op de tweede rand 23b of dus in een vlak dat zich hoofdzakelijk dwars op de axiale richting van de as 10 uitstrekt, welk klipsmechanisme 32 zodanig is dat de ingeklipste tap 28 er niet meer ongewild kan uit losgetrokken worden in tegenovergestelde richting.

Dit klipsmechanisme 32 dat slechts in één richting werkt wordt in het weergegeven voorbeeld van figuur 15 gevormd door twee geplooide bladveren 33, elk met een ingeklemd been 33a aan weerskanten van de verdiepte uitsparing 31 en een haaks daarop aansluitend been 33b dat zich in de verdiepte uitsparing 31 uitstrekt, waarbij deze laatste benen 33b zodanig zijn geplooid dat zij samen als het ware een dubbel kelkvormig kanaal 34 vormen dat zich uitstrekt in een richting dwars op de tweede rand 23b van het

BE2018/5600 scharnierblad 23 en dat voorzien is van een eerste versmalde ingang 34a aan het uiteinde langs de kant van de tweede rand 23b en van een tweede versmalde ingang 34b aan het andere uiteinde en van een daartussen gelegen breder centraal gedeelte 34c dat een zitting kan vormen voor de voornoemde uitstekende tap 28, althans voor het gedeelte van de tap 28 tot aan de verbrede afgeplatte kop 28a.

De bladveren 33 zijn met het vrij uiteinde 33c van het been 33a ingeklemd in het scharnierblad 23, meer bepaald in dit geval tussen steunpunten 35a en 35b, waarbij de benen 33a zich in rusttoestand nagenoeg evenwijdig aan de tweede rand 23b uitstrekken.

In de rusttoestand van figuur 15 zitten de benen 33a tegen een aanslag 36 of op kleine afstand ervan zodanig dat de benen 33a in de richting van pijl P kunnen ingeduwd worden weg van de rand 23b, waarbij het steunpunt 35b dan als buigpunt dienst doet zoals geïllustreerd in figuur 16, maar welke aanslag 36 ervoor zorgt dat de benen 33a in tegenstelde richting van pijl P slechts tot hun oorspronkelijke rusttoestand kunnen terugveren of slechts over een beperkte afstand voorbij deze rusttoestand kunnen geduwd worden.

Het is duidelijk dat in de voornoemde rusttoestand het kanaal 34 het smalst is en dat bij het induwen van de bladveren 33 het kanaal 34 opengaat zoals in figuur 16.

Bij het inhaken van de tap 28 langs de eerste ingang 34a van het kanaal 34 worden de bladveren 33 naar binnen geduwd, waarbij de ingeklemde benen dan door hun

BE2018/5600 veerkracht rond het buigpunt 35b kunnen buigen, weg van de voornoemde aanslag 36, één en ander zodanig dat daardoor de benen 33b van het kanaal 34 eerst uit elkaar worden geduwd zoals weergegeven in figuur 16 om zich daarna met het centraal gedeelte 34c weer rond de ingehaakte tap 28 te sluiten door de veerkracht van de bladveren 33 die terugveren naar hun rusttoestand zoals weergegeven in figuur 17.

De tap 28 kan echter niet ongewild uit het klipsmechanisme 32 loskomen.

Inderdaad, indien men de tap 28 in omgekeerde richting van pijl P terug uit het klipsmechanisme 32 wenst los te maken, dan worden de bladveren tegen de aanslag 36 geduwd die belet dat de bladveren voorbij hun rusttoestand geduwd worden en daardoor dat de benen 33b van het kanaal 34 uit elkaar zouden kunnen geduwd worden.

Om de tap 28 toch uit het klipsmechanisme 32 te kunnen bevrijden zijn er in het voorbeeld middelen voorzien om, indien gewenst, de tap 28 uit zijn vastgeklipste positie uit het klipsmechanisme 32 te bevrijden.

Hiertoe is er vanaf de tegenoverliggende eerste rand 23a van het scharnierblad 23 een doorgang 37 voorzien in het scharnierblad 23 die zich in het verlengde van het kelkvormig kanaal 34 uitstrekt tot in de verdiepte uitsparing 31.

Via deze doorgang 37 kunnen de benen 33b van het kelkvormig kanaal 34 uit elkaar geduwd worden door middel van een

BE2018/5600 gereedschap 38 met een voldoende brede kop 38a om de benen 33b langs de tweede ingang 34b van het kanaal 34 uit elkaar te duwen zoals weergegeven in figuur 21, waarbij in dat geval de bladveren 33 opnieuw rond het steunpunt 35b van de aanslag 36 weg kunnen buigen, waardoor ook de eerste ingang 34a van het kanaal 34 opengaat en de tap 28 tegelijkertijd

met behulp van		hetzelfde	gereedschap	38	uit	het
klipsmechanisme	32	kan geduwd worden	door	met	dit
gereedschap 38 op	de	afplatting	28b van de	tap 28	te	duwen
zoals weergegeven	in	figuur 21.

In het weergegeven voorbeeld wordt het gereedschap 38 gevormd door een draadstang 38b die in de voornoemde doorgang 37 is geschroefd en die met zijn kop 38a in de uitsparing 31 steekt en die met een schroevendraaier 22 of dergelijke kan in- en uitgeschroefd worden zoals weergegeven in figuur 22.

Door de verbrede kop 28a van de tap 28 kan de tap 28 ook niet ongewild in zijn axiale richting uit het klipsmechanisme 32 worden getrokken.

Het steunvlak 30 van het scharnierblad 23 is over een zekere breedte vanaf zijn tweede rand 23b voorzien van een afschuining 30a over een hoek H van bijvoorbeeld 3 à 4° zoals aangeduid in figuur 8, of een afronding, één en ander zodanig dat bij het aanschroeven van de schroeven 29 langs de eerste rand 23a van het scharnierblad 23, het scharnierblad 23 in de richting van pijl Q, zoals aangeduid in figuur 18, kantelt rond de kniklijn 30b in de overgang van tussen het vlakke gedeelte van het steunvlak 30 en de afschuining 30a, waardoor het scharnierblad 23 door het

BE2018/5600 hefboomeffect tegen de verbrede kop 28a van de tap 28 wordt aangespannen, zodoende dat het scharnierblad 23 op drie punten ter plaatse van de ankers 25 stevig is verankerd op het vleugelprofiel 5. Hierbij worden alle spelingen die nodig zijn om vlot over de tap 28 te kunnen inhaken verwijderd bij het inschroeven.

Het haakvormig deel 24 van het vleugeldeel 9 van het scharnier 1 is verplaatsbaar op het scharnierblad 23 bevestigd langs de eerste rand 23a van het scharnierblad 23.

Hiertoe is het verplaatsbaar haakvormig deel 24 voorzien van een latvormige voet 24a en is het scharnierblad 23 voorzien van een opstaande ribbe 23d met daarin een gleuf 23e die zich in de longitudinale richting van het scharnierblad 23 uitstrekt en waarin de voet 24a van het haakvormig deel 24 in is aangebracht met het haakvormig deel gericht naar de tweede rand 23b van het scharnierblad 23.

Het scharnier 1 is voorzien van een regeling van de zijdelingse orthogonale afstand van het haakvormig deel 24 tot het scharnierblad 23.

Hiertoe is de voet 24a samen met een instellat 39 beperkt verschuifbaar aangebracht in de gleuf 23e.

De instellat 39 is verschuifbaar in de longitudinale richting, bijvoorbeeld doordat in de instellat 39 longitudinale slipgaten 39a zijn voorzien en schroeven 39b die doorheen deze slipgaten 39a in de opstaande ribbe 23d van het scharnierblad 23 zijn geschroefd.

BE2018/5600

De longitudinale positie van de instellat 39 is bijvoorbeeld regelbaar door middel van een regelschroef 40 met een excentrische nok 40a of ander regelmiddel die bij verdraaiing de instellat 39 in de ene of andere richting kan verschuiven en die bereikbaar is doorheen een opening in de opstaande ribbe 23d.

In de voet 24a van het haakvormig deel 24 zijn één of meer slipgaten 41 voorzien die schuin lopen ten opzichte van het steunvlak 30 van het scharnierblad 23 en is de instellat 39 voorzien van één of meer pennen 42 die verschuifbaar in de slipgaten 41 zijn geleid, één en ander zodanig dat bij een verdraaiing van de regelschroef 40, bijvoorbeeld in een draairichting volgens pijl S in figuur 23, dit een verschuiving van de instellat 39 met zich meebrengt in de richting van pijl T en dit ook een verplaatsing van het haakvormig deel 24 meebrengt weg van het scharnierblad 23 volgens pijl U of naar het scharnierblad toe bij een verdraaiing van de regelschroef 40 in de andere draairichting.

De regelschroef 40 is bijvoorbeeld in gemonteerde toestand te regelen met behulp van een gereedschap zoals in figuur 24 .

Deze regeling laat toe om de gesloten positie van de vleugel 6 ten opzichte van het vast kader 3 te regelen.

De hiervoor beschreven regeling kan desgevallend ook op andere manier worden gerealiseerd.

BE2018/5600

De montage van een vleugel 6 in een vast kader 3 van een deur 4 met behulp van scharnieren 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

In het kader 2 worden gepaste uitsparingen 11 en kamer 2g uitgefreesd voor het kaderdeel 8 van de te monteren scharnieren 1.

In de vleugel 6 worden op overeenstemmende plaatsen gaten

6 geboord voor de ankers 25 en worden deze ook reeds gemonteerd.

Het spreekt voor zich dat de uitsparingen 11 en gaten 26 met ankers 25 ook reeds op voorhand af in de fabriek kunnen voorzien zijn.

Vervolgens kunnen de geassembleerde scharnieren 1 op het kader 2 worden bevestigd, nadat eerst de klemplaten 15 werden verwijderd.

Hierbij worden de klemblokken 14 aan de scharnieren 1 in de uitsparingen 11 gekanteld en worden deze klemblokken 14 verankerd door middel van de klemplaten 15 die op het kader 2 worden aangebracht en worden de scharnieren 1 stevig vastgezet door de klemblokken 14 naar de klemplaten 15 aan te trekken met behulp van de schroeven 17 zoals getoond in de figuren 8 tot 12.

Vervolgens worden de scharnieren 1 naar hun gesloten positie gedraaid zoals weergegeven in figuur 14, waarbij het steunvlak 30 van de scharnierbladen 23 ongeveer evenwijdig komt te liggen met de wand 2e van het

BE2018/5600 kaderprofiel 2 waarop de scharnieren 1 worden gemonteerd, en dus loodrecht op het vlak van de deuropening, waardoor de toegang 31a van het verdiept gedeelte 31 met het daarin aanwezige klipsmechanisme 32 toegankelijk wordt langs de scharnierzijde B van de deur 4.

Vervolgens wordt de vleugel 6 ongeveer evenwijdig gehouden met het vlak van de deuropening en in een richting loodrecht daarop in het vast kader 3 gebracht en vastgeklipst door de vleugel 6 met zijn tappen 28 in de klipsmechanismen 32 vast te klikken.

De vleugel 6 kan dan losgelaten worden aangezien de tappen 28 zijn vastgeklipst en niet meer ongewild kunnen loskomen.

De vleugel 6 kan dan worden opengedraaid om de scharnieren 1 vast te schroeven op de vleugel 6 door de schroeven 29 in de schroefankers 25a en 25b vast te schroeven, waardoor het scharnierblad 23 ook wordt vastgeklemd tegen de kop 28a van de tap 28 door de voornoemde hefboomwerking dankzij de afschuining 30a van het steunvlak 30 van het scharnierblad 23, waardoor op de vleugel een stevige driepuntsverbinding wordt gerealiseerd met de drie ankers 25.

Het spreekt voor zich dat eventueel kan volstaan worden met een tweepuntsverbinding met één anker 25c met een tap 28 en met een ander anker 25a voor een schroef 29, waarbij dit laatste anker 25a op een grotere afstand is gelegen van de aanslaglip 5f dan het anker 25c met tap 28.

Na de bevestiging van de vleugel 6 op de scharnieren 1 kan de regeling van de positie van de vleugel 6 in het vast

BE2018/5600 kader 3 worden uitgevoerd, waarbij voor deze regeling de vleugel 6 wordt opengedraaid om de positie van het vleugeldeel van de scharnieren 1 ten opzichte van het kaderdeel 8 te kunnen regelen.

Een eerste vleugel 6 weergegeven kaderdeel 8 regeling bestaat erin om de hoogte van de in het vast kader 3 te regelen figuur 13, de stelschroef van het onderste klemblok 14 meer te schroeven, wat op eenvoudige manier is uit door, zoals van of minder te voeren het aan met een schroevendraaier 22 of dergelijke doordat deze stelschroef 21 zich op een plaats bevindt die gemakkelijk bereikbaar is met de vleugel in gemonteerde toestand zoals te zien is in figuur

1.

Een tweede regeling heeft betrekking op de zijdelingse positie van de vleugel 6 in het vast kader 3 die kan geregeld worden door op het vleugeldeel 9 van de scharnieren 1 de schroeven 39b lichtjes los te draaien zodat de positie van het haakvormig deel 24 ten opzichte van het scharnierblad 23 kan geregeld worden en door vervolgens de regelschroef 40 met de excentrische nok 40a te verdraaien waardoor de voet 24a van het haakvormig deel 24 dieper in of verder uit de gleuf 23e wordt verzet zoals weergegeven in de figuren 23 en 24.

Na deze zijdelingse regeling kunnen de schroeven 39b worden vastgezet om de vleugel 6 vast te zetten op de scharnieren 1.

Indien het nodig is om de vleugel 6 los te maken uit het vast kader, dan volstaat het om de schroeven 29 uit de

BE2018/5600

ankers 25a	en	25b los	te	draaien	en	te verwijderen	en
vervolgens	de	tappen	28	op	de	vleugel 6 uit	het
klipsmechan	isme	32 te	bevrijden	met	behulp van	het
gereedschap	38	om de benen	33b	van	de	bladveren 33	uit

elkaar te duwen zoals weergegeven in de figuren 21 en 22.

Het spreekt voor zich dat het kaderdeel 8 van het scharnier 1 zoals hiervoor beschreven ook kan gecombineerd worden met een ander vleugeldeel 9, bijvoorbeeld van een klassiek scharnier of omgekeerd, dat een vleugeldeel 9 van een scharnier 1 zoals hiervoor beschreven kan gecombineerd worden met een ander kaderdeel 8, bijvoorbeeld van een klassiek scharnier.

De ankers 25a, 25b moeten niet noodzakelijk zijn uitgevoerd als klemankers, maar kunnen bijvoorbeeld ook vervangen worden door blindklinkmoeren, schroefbussen, aantrekplaten of enig ander middel voor de bevestiging van een schroef.

Ook het klemanker 25c voor de bevestiging van de tap 28 kan bijvoorbeeld vervangen worden door een schroef, rivet of dergelij ke.

De huidige uitvinding is niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding en een deur of raam daarmee uitgerust kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (23)

1. Conclusies .

   1.- Verdektliggend scharnier voor de bevestiging van een vleugel (6) van een deur of raam (4) in een vast kader (3) welke vleugel (6) is samengesteld uit holle vleugelprofielen (5), daardoor gekenmerkt dat het scharnier (1) is samengesteld uit een kaderdeel (8) en een vleugeldeel (9) die met elkaar scharnierbaar zijn verbonden door middel van een as (10), waarbij het kaderdeel (8) is bedoeld om aan het kader (3) bevestigd te worden en het vleugeldeel (9) voorzien is van een scharnierblad (23) dat bedoeld is om met een steunvlak (30) tegen een wand (5e) van een vleugelprofiel (5) te worden bevestigd, waarbij het scharnier (1) verder voorzien is van een anker (25c), bedoeld om in een gat (26) in de voornoemde wand (5e) te worden verankerd en dat voorzien is van een tap (28) en waarbij het scharnierblad (23) langs een rand (23b) in zijn steunvlak (30) voorzien is van een verdiepte uitsparing (31) waarin een klipsmechanisme (32) is aangebracht waarin de voornoemde tap (28) kan vastgeklipst worden in een richting evenwijdig met het steunvlak (30) en gelegen in een vlak dwars op de axiale richting van de as (10)
2. 2. Verdektliggend scharnier volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het klipsmechanisme (32) zodanig is dat de tap (28) er niet ongewild terug uit kan verwijderd worden.
3. 3.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het klipsmechanisme (32) wordt gevormd door twee geplooide bladveren (33) met een eerste been (33a) en een haaks daarop aansluitend tweede been

   BE2018/5600 (33b), waarbij de eerste benen (33a) aan weerskanten van de verdiepte uitsparing (31) met een uiteinde (33c) zijn ingeklemd en waarbij de tweede benen (33b) zodanig zijn geplooid dat zij samen als het ware een dubbel kelkvormig kanaal (34) vormen dat zich uitstrekt in een richting dwars op de voornoemde rand (23b) van het scharnierblad (23) en dat voorzien is van een eerste versmalde ingang (34a) aan het uiteinde langs de rand (23b) en van een tweede versmalde ingang (34b) aan het andere uiteinde en van een daartussen gelegen breder centraal gedeelte (34c) dat een zitting kan vormen voor de voornoemde tap (28).
4. 4. - Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het scharnierblad (23) is voorzien van een aanslag (36) die toelaat dat de eerste benen (33a) vanuit een rusttoestand naar de verdiepte uitsparing toe kunnen gebogen worden, met andere woorden weg van de rand (23b), maar dat een buiging in de omgekeerde zin voorbij deze aanslag wordt tegengehouden.
5. 5. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat met de bladveren (33) in rusttoestand, de eerste benen (33a) tegen een overeenstemmende aanslag (36) zijn opgespannen.
6. 6. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat met de bladveren (33) in rusttoestand, de eerste benen (33a) zich hoofdzakelijk evenwijdig met de voornoemde eerste rand (23b) van het scharnierblad (23) uitstrekken.

   BE2018/5600
7. 7. - Verdektliggend scharnier volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat met de bladveren (33) in rusttoestand, het kelkvormig kanaal (34) het smalst is.
8. 8. - Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van middelen om de tap (28) indien gewenst uit zijn vastgeklipste positie in het klipsmechanisme (32) te bevrijden.
9. 9.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen worden gevormd door een doorgang (37) die zich vanaf een rand (23a) tegenover de voornoemde rand (23b) van het scharnierblad (23) uitstrekt in het verlengde van het kelkvormig kanaal (34) tot in de verdiepte uitsparing (31) om via deze doorgang (37) de tweede benen (33b) langs de tweede ingang (34b) van het kanaal (34) uit elkaar te duwen.
10. 10.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen een gereedschap (38) bevatten met een voldoende brede kop (38a) om de benen (33b) langs de tweede ingang (34b) van het kanaal (34) uit elkaar te duwen.
11. 11.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd gereedschap (38) wordt gevormd door de draadstang (38b) die in de voornoemde doorgang (37) is geschroefd en die met zijn kop (38a) tot tussen de benen (33b) aan de tweede ingang (34b) van het kanaal (34) kan geschroefd worden

    BE2018/5600
12. 12.- Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het steunvlak (30) van het scharnierblad (23) over een zekere breedte vanaf zijn voornoemde rand (23b) voorzien is van een afschuining of afronding (30a) en dat het scharnierblad (23) aan zijn tegenoverliggende rand (23a) is voorzien van één of meer doorgangen (23c) voor schroeven (29) voor de bevestiging van het scharnierblad (23) in overeenstemmende ankers (25a, 25b) die op voorhand in de voornoemde wand (5e) van het vleugelprofiel (5) zijn verankerd.
13. 13.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de afschuining (30a) is gerealiseerd over een hoek (H) van om en bij de 3 à 4°.
14. 14. - Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vleugeldeel (5) van het scharnier (1) is uitgevoerd met een verplaatsbaar deel (24) waarvan de zijdelingse afstand tot het scharnierblad (23) regelbaar is.
15. 15, - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbaar deel (24) voorzien is van een latvormige voet (24a) en is het scharnierblad (23) voorzien van een opstaande ribbe (23d) met daarin een gleuf (23e) die zich in de longitudinale richting van het scharnierblad (23) uitstrekt en waarin de voornoemde voet (24a) verschuifbaar is aangebracht samen met een instellat (39) die in de longitudinale richting regelbaar verschuifbaar is en die voorzien is van één of meer pennen (42) die verschuifbaar zijn geleid in

    BE2018/5600 slipgaten (41) in de voet (24a) en die schuin lopen ten opzichte van het steunvlak (30) van het scharnierblad (23).
16. 16.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de instellat (39) regelbaar verschuifbaar is door middel van een excentrische regelschroef (40) die bereikbaar is doorheen een opening in de opstaande ribbe (23d) op het scharnierblad (23).
17. 17.- Verdektliggend scharnier volgens één van de conclusies 14 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbaar deel (24) een haakvormig deel is dat scharnierbaar met de as (10) is verbonden, waarbij de as (10) aan weerszijden van het haakvormig deel (24) is bevestigd in twee klemblokken (14) van het kaderdeel (2) van het scharnier (1) voor de bevestiging van het scharnier (1) op het vast kader (3) met behulp van klemplaten (15).
18. 18.- Deur of raam met een vast kader (3) waarin een vleugel (6) scharnierbaar is opgehangen door middel van verdektliggende scharnieren (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de vleugel (6) is samengesteld uit vleugelprofielen (5) met een wand (5e) met een aanslaglip (5f) en waarbij de scharnieren (1) met hun scharnierblad (23) zijn bevestigd op voornoemde wand (5e) door middel van minstens twee ankers (23) waarvan minstens één anker (25c) met een voornoemde tap (28) is uitgevoerd die uit de wand (5e) steekt en minstens één ander anker (25) dat voorzien is voor de bevestiging van het scharnierblad (23) met een schroef (29) doorheen een voornoemde doorgang (23c) in het scharnierblad (23).

    BE2018/5600
19. 19.- Deur of raam volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat minstens één anker (25a

    25b) of ander bevestigingsmiddel voor een schroef (29) verder van de aanslaglip (5f) van het vleugelprofiel (5e) is gelegen dan het anker (25c) met tap
20. 20.- Deur of raam volgens conclusie 18 of 19, daardoor gekenmerkt dat het kader voor de bevestiging van de scharnieren (1) is voorzien van een daarvoor uitgewerkte kamer (2g) waarin de klemblokken (14) zijn vastgeklemd door middel van klemplaten (15) op zodanige manier dat in gesloten toestand van de deur of raam (4) het haakvormig deel (24) grotendeels is weggestoken in de voornoemde kamer (2g) .
21. 21.- Werkwijze voor het monteren van een vleugel (6) in een vast kader (3) van een deur of raam (4), daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de volgende stappen omvat:

    - het voorzien van een verdektliggend scharnier (1) volgens één van de conclusies 1 tot 17 met een vleugeldeel (9) met een scharnierblad (23) met een steunvlak (30) met daarin

    langs een rand (23b) een verdiepte uitsparing (31) met daarin een klipsmechanisme (32); - het monteren van het scharnier (1) op of in het vast kader (3) met de uitsparing (31) 1 gericht naar de

    montagezijde van de vleugel (6) ;

    - het voorzien van een tap (28) op een wand (5e) van de vleugel (6) waarop de scharnier (1) moet gemonteerd worden, welke tap (28) in het voornoemde klipsmechanisme (32) kan vastgeklipst worden;

    - het positioneren van de vleugel (6) ongeveer evenwijdig met de opening van de deur of raam in het vast kader (3) en

    BE2018/5600 met de tap (28) tegenover het klipsmechanisme (32) van het scharnier (1);

    - het vastklipsen van de vleugel (6) in een richting hoofdzakelijk dwars op de voornoemde opening, waarna de vleugel (6) kan losgelaten worden om de vleugel (6) vast te zetten op het scharnierblad.
22. 22.- Werkwijze volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat een scharnier wordt voorzien waarvan het steunvlak (30) is voorzien van een afschuining en dat een tap (28) wordt voorzien met een verbrede kop (28a), waarbij het scharnierblad (23) op de vleugel wordt vastgezet door middel van minstens één extra schroef (29) aan de tegenoverliggende rand (23a) van het scharnierblad (23) teneinde het scharnierblad (23) door een hefboomwerking vast te klemmen tegen de kop (28a) van de tap (28).
23. 23.- Werkwijze volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat het scharnierblad (23) op de vleugel wordt vastgezet door middel van minstens twee extra schroeven (29) aan de tegenoverliggende rand (23a) van het scharnierblad (23) teneinde het scharnierblad (23) minstens met een driepuntsbevestiging vast te zetten, meer bepaald ter plaatse van de tap (28) en ter plaatse van de minstens twee schroeven (29).