BE1026547B1 - Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint - Google Patents

Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint Download PDF

Info

Publication number
BE1026547B1
BE1026547B1 BE20190061A BE201900061A BE1026547B1 BE 1026547 B1 BE1026547 B1 BE 1026547B1 BE 20190061 A BE20190061 A BE 20190061A BE 201900061 A BE201900061 A BE 201900061A BE 1026547 B1 BE1026547 B1 BE 1026547B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
block
waste ribbon
ribbon
movement
guide
Prior art date
Application number
BE20190061A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026547A1 (nl
Inventor
Sebastiaan Verrept
Koenraad Vandecasteele
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Publication of BE1026547A1 publication Critical patent/BE1026547A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026547B1 publication Critical patent/BE1026547B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/18Automatic stop motions
    • D03D51/44Automatic stop motions acting on defective operation of loom mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/40Forming selvedges
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/18Automatic stop motions
    • D03D51/20Warp stop motions

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Knitting Machines (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een sensorinrichting en een werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine bevattende een blok (2) met een geleidingselement (3) voor het afvallint, waarbij in een normale toestand van het afvallint het blok (2) in een nominale positie is aangebracht, waarbij het blok (2) verschuifbaar langs een bewegingsbaan van het afvallint is gemonteerd, zodat het blok (2) uit de nominale positie kan worden verschoven in een richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint door krachten die op het blok (2) inwerken in voornoemde richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint.

Description

Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een sensorinrichting en een werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine.
{
[0002] JP 56-103076-U toont een weefmachine met een sensorinrichting voor het detecteren van een spanningsdaling van een afvallint bevattende een hefboom die zwenkbaar om een zwenkas is aangebracht, waarbij de hefboom in een eerste positie wordt gehouden op een afstand van een contact door een afvallint tegen zwaartekrachten die op de hefboom inwerken, en als gevolg van de zwaartekrachten, wordt de hefboom naar een tweede positie gezwenkt, waarin de hefboom contact maakt met het contact, ingeval een spanning in het afvallint onder een ingestelde waarde daalt, Samenvatting van de uitvinding.
[0003] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een sensorinrichting en een werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine.
[0004] Dit doel wordt opgelost door de inrichting en de werkwijze met de kenmerken van conclusies 1 en 9.
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies gedefinieerd.
[0005] Volgens een eerste aspect wordt een sensorinrichting voorzien voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine bevattende een blok met een geleidingselement voor het afvallint, waarbij in een normale toestand van het afvallint het blok in een nominale positie is aangebracht, en waarbij het blok verschuifbaar langs een bewegingsbaan van het afvallint is gemonteerd, zodat het blok uit de nominale positie kan worden verschoven in een richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint door krachten die inwerken op het blok in voornoemde richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint.
[0006] Het afvallint maakt contact met het blok ter hoogte van het geleidingselement. Aldus, in gebruik, in een normale toestand | oefent het afvallint een kracht uit op het blok in zijn bewegingsrichting. In een abnormale toestand zouden krachten die op het blok in een tegengestelde richting inwerken kunnen aangebracht worden door een afvallint dat achteruit wordt getrokken, dit betekent getrokken in een richting tegengesteld aan zijn normale bewegingsrichting, bijvoorbeeld ingeval het afvallint tussen een doekopwikkelingsinrichting is geklemd.
[0007] Het geleidingselement voor het afvallint is in een uitvoeringsvorm een geleidingsgroef. In andere uitvoeringsvormen is het geleidingselement een geleidingsoog.
[0008] In een uitvoeringsvorm is een nabijheidssensor voorzien, waarbij een aanwezigheid of afwezigheid van het blok in de nominale positie detecteerbaar is door de nabijheidssensor. In een uitvoeringsvorm heeft het blok een detectievlak, waarbij het blok geacht wordt te zijn aangebracht in de nominale positie zolang hetdetectievlak binnen een bepaald gebied tegenover de nabijheidssensor is aangebracht, dit betekent zolang het detectievlak detecteerbaar is door de nabijheidssensor.
[0009] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, minstens in het bereik van de sensorinrichting wordt het afvallint langs een minstens hoofdzakelijk lineaire bewegingsbaan bewogen, waarbij het blok verschuifbaar langs een lineaire baan is gemonteerd. In een uitvoeringsvorm is een geleidingsas voorzien, waarbij het blok verschuifbaar langs de geleidingsas op de geleidingsas is gemonteerd. In de context van de aanvraag beschrijft een beweging “langs de geleidingsas” een beweging in de axiale richting van de geleidingsas. Het blok is voorzien van een groef of een doorgaand gat die de geleidingsas opneemt. De geleidingsas is minstens hoofdzakelijk evenwijdig met de bewegingsbaan van het afvallint aangebracht.
[0010] In een uitvoeringsvorm is de geleidingsas tussen de vleugels van een montagesteun gemonteerd, in het bijzonder tussen twee vleugels van een montagesteun, waarbij elke vleugel van een geleidingselement voor het afvallint is voorzien. De twee geleidingselementen bepalen een bewegingsbaan van het afvallint.
In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn de geleidingselementen ten opzichte van elkaar uitgelijnd langs een as die zich evenwijdig met de geleidingsas uitstrekt. De geleidingselementen voor het afvallint zijn in een uitvoeringsvorm elk door een geleidingsgroef gevormd, in andere uitvoeringsvormen zijn de geleidingselementen geleidingsogen.
[0011] In een uitvoeringsvorm is het blok beweegbaar over de volledige lengte van de geleidingsas tussen de vleugels van demontagesteun. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een beweging van het blok in de normale bewegingsrichting van het afvallint naar een eerste vleugel van de montagesteun toe begrensd door een aanslagelement. In normale toestanden oefent het afvallint s in gebruik een kracht uit op het blok in zijn bewegingsrichting door het blok tegen het aanslagelement te dwingen. Het aanslagelement zorgt voor een precieze en herhaalbare positionering van het blok in de nominale positie.
[0012] In een uitvoeringsvorm heeft het blok slechts één vrijheidsgraad, dit betekent dat een beweging van het blok begrensd is tot de beweging langs de bewegingsbaan van het afvallint. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het blok verder roteerbaar | op de geleidingsas gemonteerd, waarbij een kracht op het blok wordt | aangebracht om het blok om de geleidingsas uit de nominale positie { te roteren, en waarbij het blok in de nominale positie wordt gehouden tegen voornoemde kracht door een afvallint met een vooraf gedefinieerde spanning. Met andere woorden is het blok zowel verschuifbaar uit de nominale positie als roteerbaar uit de nominale positie, waarbij elkeen van de bewegingen uit de nominale positie kan worden gedetecteerd, bijvoorbeeld door middel van de nabijheidssensor. In een uitvoeringsvorm is de geleidingsas horizontaal aangebracht, waarbij de zwaartekrachten op het blok inwerken om het blok om de geleidingsas uit de nominale positie te roteren. Als alternatief of in aanvulling zijn in uitvoeringsvormen van de uitvinding voorspankrachtelementen, zoals veerelementen voorzien om het blok uit de nominale positie te dwingen. In dit geval is in een uitvoeringsvorm de geleidingsas niet horizontaal aangebracht.
[0013] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het blok voorzien van een detectievlak, waarbij het blok geacht wordt te zijn aangebracht in de nominale positie zolang het detectievlak binnen een bepaald gebied is aangebracht. Het blok is minstens 5 verschuifbaar zodat het detectievlak uit het bepaalde gebied kan worden bewogen. In uitvoeringsvormen is het blok bovendien roteerbaar zodat het detectievlak uit het bepaalde gebied kan worden bewogen. ‘
[0014] In een uitvoeringsvorm is het geleidingselement voor het afvallint van het blok een geleidingsoog, waarbij een as van dat geleidingsoog en een rotatieas van het blok in een middenvlak van { het blok liggen, en waarbij het detectievlak asymmetrisch ten opzichte van het middenvlak is aangebracht. Met dit ontwerp hangt een rotatiehoek waarmee het detectievlak uit het bepaalde gebied wordt bewogen af van de oriëntatie waarin het blok op de geleidingsas is gemonteerd. Hierdoor, door het blok van de geleidingsas te verwijderen, het blok 180° te roteren en het blok opnieuw op de geleidingsas te monteren kan een gevoeligheid van de sensorinrichting voor afwijkingen in een afvallint spanning worden gewijzigd.
[0015] Volgens een tweede aspect wordt een werkwijze voorzien voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine, waarbij het afvallint door een blok wordt geleid, welk blok verschuifbaar langs een bewegingsbaan van het afvallint is aangebracht, waarbij in een normale toestand van het afvallint het blok in een nominale positie is aangebracht, en waarbij als het afvallint in een richting tegengesteld aan zijn normale bewegingsrichting wordt bewogen, het afvallint een kracht op het blok uitoefent in voornoemde richting tegengesteld aan de normalebewegingsrichting van het afvallint en het blok in voornoemde richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint uit de nominale positie wordt bewogen.
[0016] In een uitvoeringsvorm wordt een aanwezigheid of afwezigheid van het blok in de nominale positie door een nabijheidssensor gedetecteerd.
[0017] In een uitvoeringsvorm is het blok enkel beweegbaar langs een bewegingsbaan van het afvallint. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het blok bovendien roteerbaar om een rotatieas aangebracht die zich minstens hoofdzakelijk evenwijdig met de bewegingsbaan van het afvallint uitstrekt, waarbij een kracht op het blok wordt aangebracht om het blok om de rotatieas uit de nominale positie te roteren, en waarbij het blok in de nominale positie tegen voornoemde kracht wordt gehouden door een afvallint met een vooraf gedefinieerde spanning.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0018] Hierna zullen uitvoeringsvormen van de uitvinding in detail worden beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.
Figuur 1 is een perspectief aanzicht van een voorkant van een eerste uitvoeringsvorm van een sensorinrichting voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine, welke bij voorkeur aan een rechter zijde van een weefmachine is aangebracht;
Figuur 2 toont de sensorinrichting van figuur 1 in een perspectiefaanzicht vanaf de achterkant in een normale toestand van een afvallint;
Figuur 3 toont de sensorinrichting van figuur 2 in een perspectiefaanzicht vanaf de achterkant in een abnormale toestand van een afvallint;
Figuur 4 is een vooraanzicht van de sensorinrichting van figuur 1in de normale toestand van een afvallint van figuur 2;
Figuur 5 is een vooraanzicht van de sensorinrichting van figuur 1 in de abnormale toestand van een afvallint van figuur 3;
Figuur 6 is een zijaanzicht van de sensorinrichting van figuur 1 met een eerste gevoeligheidsopstelling in de normale toestand van het afvallint zoals getoond in figuur 3;
Figuur 7 is een zijaanzicht van de sensorinrichting van figuur 6 in een andere abnormale toestand van een afvallint; Figuur 8 is een zijaanzicht van de sensorinrichting van figuur 6 met een tweede gevoeligheidsopstelling in de normale toestand van het afvallint zoals getoond in figuur 3; en
Figuur 9 is een perspectiefaanzicht van een voorkant van een tweede uitvoeringsvorm van een sensorinrichting voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine, welke bij voorkeur aan een linker zijde van een weefmachine is aangebracht.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.
[0019] Figuren 1 tot 8 tonen een eerste uitvoeringsvorm van een sensorinrichting 1 voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint (niet getoond) bij een weefmachine.
[0020] De sensorinrichting 1 bevat een blok 2 met een geleidingselement 3 voor het afvallint. Het blok 2 is op een geleidingsas 4 gemonteerd. In de getoonde uitvoeringsvorm is het blok 2 verschuifbaar en roteerbaar op de geleidingsas 4 gemonteerd zodat het blok 2 langs de geleidingsas 4 kan verschuiven en om de geleidingsas 4 kan roteren.
[0021] De sensorinrichting 1 bevat een montagesteun 5 met twee evenwijdige vleugels 6 en een kraagligger 11 die loodrecht op de twee vleugels 6 is aangebracht.
[0022] De geleidingsas 4 is tussen de vleugels 6 van de montagesteun 5 gemonteerd, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm de geleidingsas 4 op de montagesteun 5 door middel van bouten 14, 15 is gemonteerd. Elke vleugel 6 is voorzien van een geleidingselement 7 voor het afvallint.
[0023] In de getoonde uitvoeringsvorm is de geleidingsas 4 voorzien van een aanslagelement 8, waarbij een beweging van het blok 2 naar een eerste vleugel 6 van de montagesteun 5 toe, die rechts in figuur 1 wordt getoond, begrensd wordt door het aanslagelement 8. De andere vleugel 6 wordt hierna als tweede Vleugel 6 aangeduid.
[0024] De sensorinrichting 1 bevat verder een nabijheidssensor 9 met een kabel 12, die op de kraagligger 11 van de montagesteun is gemonteerd. De nabijheidssensor 9 werkt samen met een detectievlak 10 van het blok 2 zoals hierna meer in detail wordt 5 toegelicht.
[0025] In de getoonde uitvoeringsvorm zijn het geleidingselement 3 van het blok 2 en de geleidingselementen 7 in = de vleugels 6 geleidingsogen, waarbij een afvallint (niet getoond) bedraad wordt doorheen het geleidingselement 7 voorzien ter hoogte van de tweede vleugel 6 (links in figuur 1), doorheen het geleidingselement 3 van het blok 2 en doorheen het geleidingselement 7 voorzien ter hoogte van de eerste vleugel 6. Hierdoor, bij een normale werking, wordt het afvallint van links naar rechts bewogen in figuur 1, waarbij het bewegende afvallint een kracht op het blok 2 uitoefent die het blok 2 naar het aanslagelement 8 toe dwingt.
[0026] De uitdrukkingen “links” en “rechts” gebruikt in de context van de aanvraag worden enkel gebruikt om een positie van elementen ten opzichte van elkaar te beschrijven en beperken de opsteiling van de sensorinrichting 1 op een weefmachine niet.
[0027] Een as 17 van het geleidingselement 3 van het blok 2 en een rotatieas 18 van het blok 2 liggen in een middenvlak 13, aangeduid door een stippellijn. Het blok 2 getoond in figuren 1 tot 8 is voorzien van drie aanduidingen 16, waarbij twee aanduidingen 16 op een gemeenschappelijk eerste deel van het blok 2 ten opzichte van het middenvlak zijn voorzien, en één aanduiding 16 op een tegenoverliggend tweede deel van het blok 2 is voorzien.
[0028] De geleidingsas 4 is horizontaal aangebracht, waarbij zwaartekrachten die op het blok 2 inwerken een rotatie van het blok 2 om de geleidingsas 4 veroorzaken tot een evenwicht wordt bereikt. Ingeval een afvallint met een voldoende spanning doorheen de geleidingselementen 3 en 7 wordt bedraad, wordt een rotatie van het blok 2 vermeden. Ingeval een spanning van het afvallint daalt, zal het blok 2 om de geleidingsas 4 roteren als gevolg van de zwaartekrachten die op het blok 2 inwerken. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn een zwaartepunt van het blok 2 en het detectievlak 10 aan tegenoverliggende zijden van de geleidingsas 4 aangebracht, dit betekent wanneer het zwaartepunt neerwaarts wordt bewogen, het detectievlak 10 opwaarts wordt bewogen. In andere uitvoeringsvormen zijn het zwaartepunt van het blok 2 en het detectievlak 10 aan dezelfde zijde van het blok 2 ten opzichte van de geleidingsas 4 aangebracht.
[0029] Figuren 1, 2, 4, 6 en 8 tonen een normale toestand van een afvallint, waarbij het detectievlak 10 tegenover de nabijheidssensor 9 is aangebracht. In de context van de aanvraag wordt het blok 2 geacht te zijn aangebracht in een nominale positie zolang het detectievlak 10 binnen een bepaald gebied is aangebracht, en aldus door de nabijheidssensor 9 detecteerbaar is.
[0030] De sensorinrichting 1 getoond in de figuren is geschikt voor het detecteren van twee verschillende abnormale toestanden.
[0031] Figuren 3 en 5 tonen een eerste abnormale toestand, waarbij het blok 2 langs de geleidingsas 4 uit de nominale positie wordt bewogen. Een dergelijke beweging van het blok 2 wordt veroorzaakt door krachten die op het blok 2 inwerken in een richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint, ditbetekent van rechts naar links in figuur 1. Dergelijke krachten worden op het blok 2 aangebracht bijvoorbeeld als het afvallint in een richting tegengesteld aan zijn normale bewegingsrichting wordt bewogen, dit betekent van rechts naar links in figuren 1 en 4.
Wanneer het blok 2 langs de geleidingsas 4 beweegt, aldus naar links in figuren 1 en 4, zal het detectievlak 10 van het blok 2 weg bewegen _ van de nabijheidssensor 9 en zal de nabijheidssensor 9 geen signaal geven. Dit kan een aanduiding zijn dat iets verkeerd is met het afvallint, en kan de weefmachine worden gestopt. Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat een bewegingsbaan van het blok 2 voordat het detectievlak 10 het sensorbereik van de nabijheidssensor 9 verlaat onder meer afhangt van een dimensie van het blok 2 in de axiale richting van de geleidingsas 4 en een lengte van het aanslagelement 8. |
[0032] Figuur 7 toont een tweede abnormale toestand, waarbij het blok 2 geroteerd wordt om de geleidingsas 4 uit de nominale positie getoond in figuur 6. Een dergelijke rotatie van het blok 2 wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door zwaartekrachten die op het blok 2 inwerken, ingeval een afvallint spanning niet voldoende is om de zwaartekrachten te balanceren.
[0033] Zoals getoond in figuren 6 en 8 is het detectievlak 10 asymmetrisch ten opzichte van het middenvlak 13 aangebracht. Het blok 2 kan op de geleidingsas 4 in twee oriëntaties worden gemonteerd zoals getoond in figuren 6 en 8, de oriëntaties zijn 180° ten opzichte van elkaar geroteerd. Een gevoeligheid voor afwijkingen in de afvallint spanning hangt af van de oriëntatie van het blok 2.
[0034] Figuur 6 toont een eerste oriëntatie, ook aangeduid als gevoelige opstelling, waarbij het eerste deel van het blok 2 voorzienvan twee aanduidingen 16 boven het tweede deel van het blok 2 voorzien van slechts één aanduiding 16 is aangebracht. In die oriëntatie strekt het detectievlak 10 zich slechts uit over een kleine afstand neerwaarts van een neutrale positie, waarin het middenvlak 13 uitgelijnd is met een centrale as van de nabijheidssensor 9. Aldus veroorzaakt een kleine rotatie van het blok 2 om de geleidingsas 4 het detectievlak 10 opwaarts te bewegen en uit het bereik van de nabijheidssensor 9. Met andere woorden, wanneer het blok 2 een kleine hoeveelheid roteert, dan daalt een signaal van de nabijheidssensor 9 reeds.
[0035] Figuur 8 toont een tweede oriëntatie, ook aangeduid als niet-gevoelige opstelling, waarbij het eerste deel van het blok 2 voorzien van twee aanduidingen 16 onder het tweede deel van het blok 2 voorzien van slechts één aanduiding 16 is aangebracht, waarbij de aanduidingen 16 niet zichtbaar zijn in figuur 8. Met die oriëntatie, in vergelijking met de gevoelige opstelling, strekt het detectievlak 10 zich uit over een grotere afstand neerwaarts van een neutrale positie, waarin het middenvlak 13 uitgelijnd is met een centrale as van de nabijheidssensor 9. Aldus, in vergelijking met de gevoelige opstelling, kan het blok 2 om de geleidingsas 4 roteren over een grotere hoek voordat een signaal van de nabijheidssensor 9 zal dalen. Met andere woorden, wanneer een einde van het blok 2 tegenover het detectievlak 10 neerwaarts wordt bewogen als gevolg van zwaartekracht en het detectievlak 10 opwaarts wordt bewogen, blijft de nabijheidssensor 9 een signaal meten zelfs als het blok 2 geroteerd werd over een grotere hoek in vergelijking met de gevoelige opstelling.
[0036] De sensorinrichting 1 getoond in figuren 1 tot 8 is bij voorkeur aangebracht aan de rechter zijde van een weefmachine,
waarbij het afvallint in een normale toestand van links naar rechts beweegt.
[0037] Figuur 9 is een perspectiefaanzicht van een voorkant van een tweede uitvoeringsvorm van een sensorinrichting 1 voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine, welke bij voorkeur aan een linker zijde van een weefmachine is aangebracht, waarbij het afvallint in een normale toestand van rechts naar links beweegt. De sensorinrichting 1 getoond in figuur 9 komt hoofdzakelijk overeen met de sensorinrichting 1 getoond in figuren 1 tot 8 en voor dezelfde of gelijkaardige elementen worden overeenstemmende referentietekens gebruikt.
[0038] In tegensteiling tot de uitvoeringsvorm getoond in figuren 1 tot 8, is in de uitvoeringsvorm van figuur 9 het aanslagelement 8 op de tweede vleugel 6 voorzien, getoond links in figuur 9. Bij een normale werking wordt het afvallint (niet getoond) van rechts naar links in het tekenvlak bewogen door het blok 2 tegen het aanslagelement 8 te dwingen.

Claims (11)

Conclusies.
1. Sensorinrichting voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine bevattende een blok (2) met een geleidingselement (3) voor het afvallint, waarbij in een normale toestand van het afvallint het blok (2) in een nominale positie is aangebracht, en waarbij het blok (2) verschuifbaar langs een bewegingsbaan van het afvallint is gemonteerd, zodat het blok (2) uit de nominale positie kan worden verschoven in een richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint door krachten die inwerken op het blok (2) in voornoemde richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint.
2. Sensorinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een nabijheidssensor (9) is voorzien, waarbij een aanwezigheid of afwezigheid van het blok (2) in de nominale positie detecteerbaar is door de nabijheidssensor (9).
3. Sensorinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat een geleidingsas (4) is voorzien, waarbij het blok | (2) verschuifbaar langs de geleidingsas (4) op de geleidingsas (4) is gemonteerd.
4, Sensorinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat een montagesteun (5) met twee vleugels (6) is voorzien, waarbij de geleidingsas (4) tussen de vleugels (6) van de montagesteun (5) is gemonteerd, waarbij elke vleugel (6) voorzien is van een geleidingselement (7) voor het afvallint, waarbij in het bijzonder de geleidingselementen (7) ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd langs een as die zich evenwijdig met de geleidingsas (4) uitstrekt.
5. Sensorinrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat een beweging van het blok (2) in de normale bewegingsrichting van het afvallint naar een eerste vleugel (6) van de montagesteun (5) toe begrensd is door een aanslagelement (8).
6. Sensorinrichting volgens één van de conclusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het blok (2) roteerbaar op de geleidingsas (4) is gemonteerd, waarbij een kracht op het blok (2) wordt aangebracht om het blok (2) om de geleidingsas (4) uit de nominale positie te roteren, en waarbij het blok (2) in de nominale positie wordt gehouden tegen voornoemde kracht door een afvallint met een vooraf gedefinieerde spanning.
7. Sensorinrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het blok (2) voorzien is van een detectievlak (10), waarbij het blok (2) geacht wordt te zijn aangebracht in de nominale positie zolang het detectievlak (10) binnen een bepaald gebied is aangebracht.
8. Sensorinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het geleidingselement (3) voor het afvallint van het blok (2) een geleidingsoog is, waarbij een as van dat geleidingsoog en een rotatieas (18) van het biok (2) in een middenvlak (13) van het blok (2) liggen, en waarbij het detectievlak (10) asymmetrisch ten opzichte van het middenvlak (13) is aangebracht.
9. Werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint bij een weefmachine, waarbij het afvallint door een blok (2) wordt geleid, welk blok (2) verschuifbaar langs een bewegingsbaan van het afvallint is aangebracht, waarbij in een normale toestand van het afvallint het blok (2) in een nominalepositie is aangebracht, en waarbij als het afvallint in een richting tegengesteld aan zijn normale bewegingsrichting wordt bewogen, het afvallint een kracht op het blok (2) uitoefent in voornoemde richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint en het blok (2) in voornoemde richting tegengesteld aan de normale bewegingsrichting van het afvallint uit de nominale positie wordt bewogen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat een aanwezigheid of afwezigheid van het blok (2) in de nominale positie door een nabijheidssensor (9) wordt gedetecteerd.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat het blok (2) roteerbaar is aangebracht om een rotatieas (18) die zich minstens hoofdzakelijk evenwijdig met de bewegingsbaan van het afvallint uitstrekt, waarbij een kracht op het blok (2) wordt aangebracht om het blok (2) om de rotatieas (18) uit de nominale positie te roteren, en waarbij het blok (2) in de nominale positie tegen voornoemde kracht wordt gehouden door een afvallint met een vooraf gedefinieerde spanning.
BE20190061A 2018-09-07 2019-07-09 Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint BE1026547B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP18074174 2018-09-07

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026547A1 BE1026547A1 (nl) 2020-03-13
BE1026547B1 true BE1026547B1 (nl) 2020-08-06

Family

ID=67383674

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20190061A BE1026547B1 (nl) 2018-09-07 2019-07-09 Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1026547B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5245070U (nl) * 1975-09-18 1977-03-30
JPS56103076U (nl) * 1980-01-08 1981-08-12
EP2570530A1 (de) * 2011-09-14 2013-03-20 Starlinger & Co Gesellschaft m.b.H. Kettbändchenwächter und Rundwebmaschine

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5245070U (nl) * 1975-09-18 1977-03-30
JPS56103076U (nl) * 1980-01-08 1981-08-12
EP2570530A1 (de) * 2011-09-14 2013-03-20 Starlinger & Co Gesellschaft m.b.H. Kettbändchenwächter und Rundwebmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
BE1026547A1 (nl) 2020-03-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1026547B1 (nl) Sensorinrichting en werkwijze voor het detecteren van een abnormale toestand van een afvallint
FR2674017A1 (fr) Dispositif de mesure de forme ou de position d'un objet.
CN101055441A (zh) 纸张厚度检测装置、纸张输送装置、图像形成装置
US3577955A (en) Discontinuity sensor
US4777729A (en) Thickness measuring apparatus for sheet material
EP3847300B1 (en) Sensor device and method for detecting an abnormal condition of a waste ribbon
CN104595682B (zh) 工作台防撞装置及具有它的压力机
BE1028241A1 (nl) Inrichting voor het testen van een printplaat
FR2605750A1 (fr) Systeme optique equilibre
KR20110031281A (ko) 샘플의 길이 변화를 측정하기 위한 접촉식 변위 센서 및 그러한 센서를 사용한 측정 방법
US20050133992A1 (en) Systems and methods for detecting bi-directional passage of an object via an articulated flag member arrangement
JP7191502B2 (ja) 糸ゴム切断検出装置
JP5007079B2 (ja) 乗客運搬システムのガバナ装置
US3636766A (en) Velocity meter
WO2019007773A1 (en) DETECTION SYSTEM FOR DETECTING WIRE JUNCTION
KR970059805A (ko) 이동렌즈 위치검출장치
US6272908B1 (en) Flexural probe and method for examining a moving sensitive web surface
US5465495A (en) Lens shape measuring instrument
JPS61124815A (ja) 隙間測定装置
CA2160935C (en) Overshooting-sheet safety device
FR2726095A1 (fr) Dispositif d'affichage a lecture tete haute
KR920704241A (ko) 코인 검사기
JP6737070B2 (ja) 厚さ検出装置、媒体鑑別装置、及び、媒体取扱装置
SE8903713L (sv) Kommunikationsanordning
JP4092035B2 (ja) 券読取装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200806