BE1026543B1 - Zijgeleider voor scherminrichting - Google Patents

Abstract

De uitvinding bevindt zich in het veld van zijgeleiders voor scherminrichtingen voor oprolbare schermen. De uitvinding heeft verder ook betrekking op werkwijzen om de zijgeleider te monteren en te demonteren.

Description

ZIJGELEIDER VOOR SCHERMINRICHTING

TECHNISCH VELD

De uitvinding bevindt zich in het veld van zijgeleiders voor scherminrichtingen voor oprolbare schermen. De uitvinding heeft verder ook betrekking op werkwijzen om de zijgeleider te monteren en te demonteren.

TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Oprolbare schermen worden typisch als zonnewering of rolluik bij ramen of deuren geplaatst. Om het scherm vast te zetten en af te schermen, wordt deze typisch in een scherminrichting geplaatst, die bijvoorbeeld aan een muur of in een kast bevestigd kan worden. Zowel bij inbouwsystemen, voorzetsystemen, als bij opbouwsystemen moet toegang tot de scherminrichting worden voorzien om onderhoudswerken te kunnen uitvoeren, zoals vervanging van beschadigde onderdelen.

Traditioneel worden de onderdelen van dergelijke scherminrichtingen, zoals de onderdelen van de zijgeleiders van het scherm, aan elkaar bevestigd door middel van bevestigingselementen, zoals nagels en schroeven. Windtunneltesten geven echter aan dat de bevestigingselementen de zwakste punten vormen. Bij hoge windlasten wordt de druk op het scherm typisch opgevangen door de profielen waarin het scherm bevestigd is, maar deze profielen zijn onderling verbonden met bevestigingselementen. De zijgeleider, bijvoorbeeld, wordt maximaal belast wanneer het doek afgerold is en het scherm windbelasting ondergaat.

Onder te hoge lasten kan de volledige scherminrichting haar functionaliteit verliezen (in het bijzonder bij het opvangen van windlasten) of kunnen zelfs componenten afbreken. Een scherm dat eenmalig aan extreme windlasten wordt blootgesteld, kan te maken krijgen met het loskomen van bevestigingsmiddelen, en bijgevolg het loskomen van componenten. Ook bij het herhaaldelijk open en dichtschroeven van de zijgeleider, of bij het te hard aanschroeven (waarbij de schroef kan doordraaien), kan het voorkomen dat de schroeven niet meer voldoende vastzitten en er ook breuk optreedt.

BE2019/5100

Daarnaast maakt het gebruik van bevestigingselementen ook de montage en demontage van dergelijke scherminrichtingen arbeidsintensiever. Er is ten eerste nood aan bijkomend gereedschap, zoals schroevendraaiers, om de inrichting naar behoren te kunnen monteren. De daaropvolgende demontage kan blijvende schade toebrengen aan de profielen of het scherm wanneer het niet zorgvuldig wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld bij het te hard aanschroeven). Wanneer een grotere hoeveelheid aan scherminrichtingen dient gemonteerd of gedemonteerd te worden, kan de nodige arbeidskracht en tijdsduur snel oplopen.

Verder is er een trend in moderne woningbouw om zoveel mogelijk bouwelementen aan het zicht te onttrekken. Er is vraag naar ononderbroken en vlakke oppervlakken zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde van de woning. De aanwezigheid van (uitstekende) bevestigingselementen wordt als minder esthetisch beoogd. Een oplossing hiervoor bestaat door bijkomende afschermkasten te voorzien die de bevestigingselementen kunnen bedekken. Het nadeel van een dergelijke oplossing is dat de scherminrichtingen breder worden dan eigenlijk nodig en meer materiaal kosten. Daarnaast maakt dit ook de montage en demontage ingewikkelder.

Er is dus nood aan een zijgeleider voor een scherminrichting die een oplossing biedt aan één of meerdere van voorgaande problemen. Er is vooral nood aan een zijgeleider voor een scherminrichting die enerzijds schroefloos gemonteerd kan worden, maar anderzijds waarbij de sterkte van de zijgeleider niet in het gedrang komt. Hierdoor kan de zijgeleider belasting weerstaan, bijvoorbeeld wanneer het doek afgerold is en er op het scherm een druk wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld een windbelasting.

SAMENVATTING

De huidige uitvinding en de geprefereerde uitvoeringsvormen ervan hebben tot doel een oplossing te bieden voor één of meerdere van de voornoemde nadelen. Hiertoe betreft de huidige uitvinding een zijgeleider voor een scherminrichting voor oprolbare schermen. In het bijzonder voorziet de uitvinding een zijgeleider voor een scherminrichting waaraan een oprolbaar scherm bevestigd kan worden. De uitvinding

BE2019/5100 heeft verder ook betrekking op werkwijzen om de zijgeleider te monteren en demonteren.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een zijgeleider voor een scherminrichting met een op- en afrolbaar scherm. De zijgeleider voor een scherminrichting omvat een scharnierpunt en één of meerdere van volgende elementen, bij voorkeur alle volgende elementen:

- een schermprofiel, voor het opnemen van de rand van het scherm;

- een kaderprofiel, bij voorkeur waarbij het kaderprofiel het scharnierpunt omvat;

- een afdekprofiel, omvattende een scharnierelement; en,

- een koppelelement, omvattende een flexibel lichaam koppelbaar aan het kaderprofiel.

De zijgeleider is zo geconfigureerd dat een rotatie van het scharnierelement over het scharnierpunt ervoor zorgt dat het koppelelement het scharnierelement aangrijpt.

De zijgeleider voor een scherminrichting omvat meer bij voorkeur één of meerdere van volgende elementen, meest bij voorkeur alle volgende elementen:

- een schermprofiel, voor het opnemen van de rand van het scherm;

- een kaderprofiel, omvattende een rugwand en minstens twee opstaande wanden die een ruimte vormen voor opname van het schermprofiel; waarbij een eerste opstaande wand voorzien is van een aanslag voor het schermprofiel en een tweede opstaande wand (hierin ook scharnierpuntwand genoemd) voorzien is van een scharnierpunt;

- een afdekprofiel, omvattende een aanslagwand waar een scharnierelement haaks is op ingericht; waarbij het scharnierelement een scharnierzijde en een koppelzijde heeft met een uitsteeksel dat zich uitstrekt vanuit de koppelzijde; en,

- een koppelelement, omvattende een flexibel lichaam koppelbaar aan het kaderprofiel; waarbij het lichaam een aangrijpend uitsteeksel heeft;

bij voorkeur zo geconfigureerd dat een rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt ervoor zorgt dat de

BE2019/5100 aanslagwand van het afdekprofiel een aanslag vormt voor het schermprofiel, en dat het aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement het uitsteeksel van het scharnierelement aangrijpt.

In sommige uitvoeringsvormen omvat het afdekprofiel een afdekplaat voor het gedeeltelijk, bij voorkeur volledig, afdekken van het koppelelement. In sommige uitvoeringsvormen sluit de afdekplaat aan op een opstaande wand van het kaderprofiel.

In sommige uitvoeringsvormen heeft het kaderprofiel een derde opstaande wand die met de rugwand en de tweede opstaande wand (scharnierpuntwand) een tweede ruimte vormen voor opname van het koppelelement.

In sommige uitvoeringsvormen omvat het flexibel lichaam van het koppelelement een voetstuk dat koppelbaar is aan het kaderprofiel. In sommige uitvoeringsvormen omvat het flexibel lichaam van het koppelelement een voetstuk dat inschuifbaar en/of inklikbaar is in het kaderprofiel. In sommige uitvoeringsvormen heeft het koppelelement een verder uitsteeksel dat ingericht is tussen het koppelelement en een opstaande wand van het kaderprofiel. In sommige uitvoeringsvormen heeft het koppelelement een verder (tweede) uitsteeksel dat ingericht is tussen het koppelelement en een derde opstaande wand van het kaderprofiel.

In sommige uitvoeringsvormen omvat het kaderprofiel minstens twee koppelbare kaderprofielonderdelen. In sommige uitvoeringsvormen omvat het koppelelement een verder (derde) uitsteeksel dat ingericht is tussen het koppelelement en de tweede opstaande wand om een kaderprofielonderdeel te klemmen tegen een ander kaderprofielonderdeel.

In sommige uitvoeringsvormen is het flexibel lichaam van het koppelelement van kunststof gemaakt.

In sommige uitvoeringsvormen is de zijgeleider schroefloos; i.e. vrij van schroeven.

In een verder aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het monteren van een zijgeleider voor een scherminrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven. De werkwijze omvat één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

BE2019/5100 (a) het voorzien van een kaderprofiel en het koppelen van een koppelelement aan het kaderprofiel;

(b) het plaatsen van een schermprofiel, bij voorkeur onder een aanslag van het kaderprofiel;

(c) het plaatsen van een afdekprofiel op een scharnierpunt, bij voorkeur een scharnierpunt van het kaderprofiel; en, (d) het roteren van het afdekprofiel over het scharnierpunt totdat het koppelelement het scharnierelement aangrijpt; bij voorkeur totdat een aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement op een uitsteeksel van het scharnierelement aangrijpt, en bij voorkeur totdat een aanslagwand van het afdekprofiel een tweede aanslag vormt op de tweede opstaande wand.

In sommige uitvoeringsvormen, waarbij het kaderprofiel uit minstens twee kaderprofielonderdelen bestaat, omvat stap (a) één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

(a.i) het voorzien van een eerste kaderprofielonderdeel;

(a.ii) het koppelen van het koppelelement aan het eerste kaderprofielonderdeel;

(a.iii) het plaatsen van het tweede kaderprofielonderdeel in het eerste kaderprofielonderdeel; en, (a.iv) het koppelen van het tweede kaderprofielonderdeel aan het eerste kaderprofielonderdeel door middel van het koppelelement; bij voorkeur door het klemmen van het tweede kaderprofielonderdeel tegen het eerste kaderprofielonderdeel met een kaderklemstuk van het koppelelement.

In een verder aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het demonteren van een zijgeleider voor een scherminrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven. De werkwijze omvat één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

(a') het voorzien van een gemonteerde zijgeleider voor een scherminrichting;

BE2019/5100 (b') het (terug)roteren van een afdekprofiel over een scharnierpunt, bij voorkeur een scharnierpunt van een kaderprofiel, totdat een uitsteeksel van een scharnierelement ontkoppelt van een aangrijpend uitsteeksel van een koppelelement; bij voorkeur door een druk uit te oefenen op een aanslag gevormd door de aanslagwand van het afdekprofiel;

(c') het verwijderen van het afdekprofiel van het scharnierpunt;

(d') optioneel, het verwijderen van het schermprofiel;

(e') optioneel, het loskoppelen en verwijderen van het koppelelement; en, (f') optioneel, het verwijderen van het kaderprofiel of van de kaderprofielonderdelen.

In een verder aspect omvat de uitvinding een scherminrichting omvattend een zijgeleider volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven.

In een verder aspect betreft de uitvinding een gebruik van een scherminrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven als rolluik, insectenwering, (visuele) scheiding, en/of zonnewering.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Om de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn in de bijgaande figuren zonder enig beperkend karakter enkele geprefereerde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding beschreven. De numerieke referenties worden nader besproken in de voorbeelden. Doorheen de figuren, conclusies en voorbeelden wordt de volgende nummering aangehouden:

- zijgeleider; 80 - oprolbaar scherm; 100 - schermprofiel; 110 - eerste demper; 120

- tweede demper; 180 - schermbevestigingsmiddel; 200 - kaderprofiel; 201 - eerste kaderprofielonderdeel; 202 - tweede kaderprofielonderdeel; 210 - eerste opstaande wand; 215 - aanslag; 216 - neerwaartse aanslag; 220 - tweede opstaande wand; 225 aanslag voor scharnierelement; 230 - derde opstaande wand; 235 - aanslag voor afdekplaat; 250 - scharnierpunt; 290 - rugwand; 291 - eerste rugwand; 292 - tweede rugwand; 300 - afdekprofiel; 315 - aanslag; 316 - neerwaartse aanslag; 340 afdekplaat; 350 - scharnierelement; 355 - uitsteeksel van het scharnierelement; 400 7

BE2019/5100 koppelelement; 420 - voetstuk; 455 - aangrijpend uitsteeksel; 460 - tweede uitsteeksel voor het koppelelement; 470 - derde uitsteeksel voor het koppelelement.

Figuur 1 toont een eerste geprefereerde uitvoeringsvorm van een zijgeleider (10).

Figuur 2 toont een tweede geprefereerde uitvoeringsvorm van een zijgeleider (10).

Figuur 3 toont een werkwijze voor montage van een zijgeleider (10) volgens een tweede geprefereerde uitvoeringsvorm.

Figuur 4 toont een werkwijze voor demontage van een gemonteerde zijgeleider (10) volgens een tweede geprefereerde uitvoeringsvorm.

Figuur 5A illustreert schematisch een werkwijze voor montage van een zijgeleider (10) volgens een eerste geprefereerde uitvoeringsvorm.

Figuur 5B illustreert schematisch een werkwijze voor demontage van een zijgeleider (10) volgens een eerste geprefereerde uitvoeringsvorm.

Figuur 6A illustreert schematisch een werkwijze voor montage van een zijgeleider (10) volgens een tweede geprefereerde uitvoeringsvorm.

Figuur 6B illustreert schematisch een werkwijze voor demontage van een zijgeleider (10) volgens een tweede geprefereerde uitvoeringsvorm.

Figuur 7 illustreert een koppelelement (400) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

Voordat het huidige systeem en werkwijze volgens de uitvinding worden beschreven, moet worden begrepen dat deze uitvinding niet beperkt is tot specifieke systemen en methoden of combinaties beschreven, aangezien dergelijke systemen en werkwijzen en combinaties natuurlijk kunnen variëren. Laat het ook duidelijk zijn dat de hierin gebruikte terminologie niet bedoeld is als beperkend, aangezien het bereik van de onderhavige uitvinding enkel beperkt wordt door de bijgevoegde conclusies.

Alle documenten geciteerd in de huidige specificatie worden hierin volledig opgenomen door middel van verwijzing.

BE2019/5100 Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen een, de, het zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.

De termen omvatten, omvat zoals verder gebruikt, zijn synoniem met inclusief, includeren of bevatten, bevat en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of werkwijze stappen niet uit. De termen omvatten, omvat zijn inclusief de term bevatten.

De opsomming van numerieke waarden aan hand van een cijferbereik omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.

De term ongeveer, zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term ongeveer refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.

In de volgende passages worden verschillende aspecten van de uitvinding nader gedefinieerd. Elk aspect zo gedefinieerd kan worden gecombineerd met een ander aspect of aspecten, tenzij het tegendeel duidelijk wordt aangegeven. In het bijzonder, een kenmerk aangeduid als de voorkeur of voordelig kan worden gecombineerd met andere kenmerken of eigenschappen die vermeld worden als voorkeur en/of voordelig. Verwijzing in deze specificatie naar één uitvoeringsvorm of een uitvoeringsvorm betekent dat een bepaalde functie, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm van toepassing is in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Wanneer de zinnen in één uitvoeringsvorm of een uitvoeringsvorm op verschillende plekken in deze specificatie worden vermeld verwijzen zij niet noodzakelijk naar dezelfde uitvoeringsvorm, hoewel dit niet wordt uitgesloten. Voorts kunnen de beschreven kenmerken, structuren of karakteristieken worden gecombineerd op elke geschikte wijze, zoals duidelijk zal voor een deskundige in de materie op basis van deze beschrijving. De beschreven en in de conclusies geclaimde uitvoeringsvormen kunnen

BE2019/5100 worden gebruikt in elke combinatie. In de onderhavige beschrijving van de uitvinding wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen die er deel van uitmaken, en die specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding illustreren. Cijfers tussen haakjes of in het vet gelinkt aan bepaalde elementen illustreren de betreffende elementen als voorbeeld, zonder de elementen hierdoor te beperken. Het moet worden begrepen dat andere uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt en structureel of logische wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder het bereik van de huidige uitvinding te verlaten. De volgende gedetailleerde beschrijving dient niet beschouwd te worden als beperkend, en de omvang van de onderhavige uitvinding wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.

Een scherminrichting zoals hierin gebruikt, betreft een systeem voor het inrichten van een op- en afrolbaar scherm. Een scherminrichting omvat typisch een schermrolkast en twee zijgeleiders. Het scherm betreft meestal een flexibel medium zoals een doek dat opgerold of afgerold kan worden; voorbeelden van geschikte schermmateriaalsoorten voor de huidige uitvinding zijn geweven textiel, glasvezel of stof, kunststofmembraan of folie, enzovoort. Het scherm is typisch aan één kant aan een schermrol bevestigd, waardoor het scherm over de schermrol opgerold kan worden. Het scherm kan door middel van een schermprofiel aan de twee zijgeleiders bevestigd worden. De zijgeleiders vormen typisch een profiel waarlangs het scherm kan begeleid worden tijdens het oprollen of afrollen.

Een profiel zoals hierin gebruikt, verwijst naar een rigide en bij voorkeur langwerpig lichaam, typisch gebruikt als omlijsting van een kader. Een profiel kan afhankelijk van de gewenste uitvoeringsvorm zowel afgerond als plat zijn, met een brede of smalle wand, vanbinnen hol of gevuld zijn met een vulmateriaal, geribbeld of glad zijn, en/of ornamentele afwerkingen omvatten; de voor- en nadelen van de verschillende

BE2019/5100 profieluitvoeringsvormen zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman. De profielen zijn typisch vervaardigd uit een rigide materiaal. Dit kan bijvoorbeeld metaal zijn, bij voorkeur aluminium. Aluminium heeft veel voordelen als profielmateriaal, het is namelijk tegelijk robuust en licht, goed bestand tegen weersomstandigheden, en vereist weinig onderhoud. Andere materialen zijn echter ook geschikt en de voor- of nadelen ervan zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman.

De uitvinding betreft in een eerste aspect een zijgeleider voor een scherminrichting met een op- en afrolbaar scherm. De zijgeleider omvat een schermprofiel, een kaderprofiel, een afdekprofiel, en een koppelelement, en een scharnierpunt. Het kaderprofiel omvat bij voorkeur het scharnierpunt, en het afdekprofiel omvat een scharnierelement. Het scharnierpunt als rotatiepunt op zich kan zich bevinden op een plaats waar er geen materiaal is. In sommige uitvoeringsvormen vormt het scharnierpunt onderdeel van een ander profiel, optioneel een scharnierpuntprofiel.

Het schermprofiel is typisch geconfigureerd om het scherm te begeleiden bij het oprollen en afrollen. Het schermprofiel omvat optioneel een middel voor het opnemen van de rand van het scherm, hierin ook een schermbevestigingsmiddel genoemd; en/of optioneel twee dempers, bijvoorbeeld ingericht aan weerszijden van het schermbevestigingsmiddel. Typisch wordt aan de rand van het scherm een verdikking voorzien (bijvoorbeeld onder de vorm van een halve rits) en is het deze verdikking die in het schermbevestigingsmiddel wordt opgenomen.

Het kaderprofiel is typisch geconfigureerd om de andere delen van de zijgeleider te behuizen. Het kaderprofiel omvat bij voorkeur het scharnierpunt. Het kaderprofiel omvat bij voorkeur een rugwand en minstens twee opstaande wanden, in het bijzonder een eerste opstaande wand en een tweede opstaande wand; waarbij de eerste opstaande wand een aanslag omvat; waarbij de tweede opstaande wand een scharnierpunt omvat. De rugwand en de minstens twee opstaande wanden vormen bij voorkeur een ruimte voor opname van het schermprofiel.

Het afdekprofiel is typisch geconfigureerd om de andere delen van de zijgeleider af te dekken. Het kaderprofiel volgens de uitvinding omvat een scharnierelement. Het

BE2019/5100 afdekprofiel omvat bij voorkeur een aanslagwand waar een scharnierelement haaks op is ingericht; waarbij het scharnierelement kan roteren over het scharnierpunt van het kaderprofiel. Bij voorkeur omvat het scharnierelement een scharnierzijde en een koppelzijde; waarbij het scharnierelement een uitsteeksel omvat dat zich uitstrekt vanuit de koppelzijde; en waarbij de aanslagwand een aanslag vormt op de tweede opstaande wand van het kaderprofiel na rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt.

Het koppelelement is typisch geconfigureerd om de andere delen van de zijgeleider te koppelen. Het koppelelement omvat bij voorkeur een flexibel lichaam; waarbij het flexibel lichaam koppelbaar is aan het kaderprofiel. Het flexibel lichaam omvat bij voorkeur een aangrijpend uitsteeksel; waarbij het aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement het uitsteeksel van het scharnierelement zal aangrijpen na een rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt.

Bijkomende uitvoeringsvormen en de voordelen hiervan worden hieronder weergegeven.

De montage van de profielen van de hierin beschreven zijgeleider kan schroefloos uitgevoerd worden; bij voorkeur is de volledige zijgeleider schroefloos. De schermkast op zich kan bijvoorbeeld wel nog schroeven omvatten. Schroefloos verwijst hierin naar het gebruik van bevestigingselementen die op een mechanische wijze twee afzonderlijke delen aan elkaar verbinden en verbonden houden. Onder schroefloos wordt ook het niet-gebruik van bevestigingselementen gelijkaardig aan schroeven bedoeld, zoals nagels, pinnen, en dergelijke. Het gebruik van bevestigingselementen voor de bevestiging of verankering van het kaderprofiel aan een externe structuur zoals een muur wordt niet gezien als onderdeel uitmakende van de zijgeleider; deze bevestigingselementen vormen geen essentieel onderdeel van de montage. In sommige uitvoeringsvormen omvat de zijgeleider en/of de scherminrichting bevestigingselementen voor de bevestiging of verankering van het kaderprofiel aan een externe structuur, waarbij de rest van de zijgeleider bij voorkeur schroefloos is.

BE2019/5100

Zoals hierboven aangegeven vormen schroeven typisch het zwakste element in een zijgeleider van een inrichting bij een (wind)belasting op het scherm. Doordat de huidige zijgeleider een scharnierelement omvat, zal de stabiliteit van de inrichting bijgevolg verbeteren. Bijkomend voordeel van het scharnierelement is ook dat het scharnierelement typisch over de volledige lengte van de zijgeleider uitgevoerd wordt, waar schroeven slechts lokaal voorzien zijn en dus slechts lokaal sterkte bieden. Hierdoor zal de inrichting beter kunnen weerstaan aan externe lasten, zoals hoge windlasten ter hoogte van het scherm, en zullen de lasten ook beter en gelijkmatiger opgevangen kunnen worden. Het ontbreken van schroeven geeft daarnaast de mogelijkheid tot een mooiere (esthetische) afwerking. Het wordt mogelijk bepaalde afwerkingen te voorzien die voorheen niet mogelijk waren door de aanwezigheid van schroeven en schroefopeningen.

Verder kan de zijgeleider toelaten om het scherm op een eenvoudigere en gebruiksvriendelijkere manier te monteren in een raam of deur. Er is daarbij geen nood aan specifiek gereedschap zoals schroevendraaiers of hamers. Bovendien kan de zijgeleider een eenvoudige demontage toelaten, bijvoorbeeld wanneer het scherm dient vervangen te worden. De afwezigheid van schroeven kan ook de kans op (onvrijwillige) beschadiging van de profielen en/of het scherm verlagen.

Het schermprofiel is typisch geconfigureerd om het scherm te begeleiden bij het oprollen en afrollen. Het schermprofiel omvat optioneel een middel voor het opnemen van de rand van het scherm, hierin ook een schermbevestigingsmiddel genoemd. Typisch wordt aan de rand van het scherm een verdikking voorzien (bijvoorbeeld onder de vorm van een halve rits) en is het deze verdikking die in het schermbevestigingsmiddel wordt opgenomen.

Optioneel omvat het schermprofiel één of meerdere dempers (verende elementen), bijvoorbeeld twee dempers, ingericht aan weerszijden van het schermprofiel. Deze dempers zijn bij voorkeur uit schuim (mousse) vervaardigd. Bij voorkeur is een eerste opstaande wand voorzien van een aanslag voor een demper van het schermprofiel. Bij voorkeur is de zijgeleider zo geconfigureerd dat een rotatie (of een combinatie van

BE2019/5100 rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt ervoor zorgt dat de aanslagwand van het afdekprofiel een aanslag vormt voor een demper van het schermprofiel.

Het schermprofiel is in sommige uitvoeringsvormen voorzien van minstens twee dempers. De dempers zijn bij voorkeur verende elementen. Deze worden typisch gebruikt om het scherm op spanning te brengen, zodat er geen rimpelvorming optreedt en het scherm strak oogt. De rugwand van het kaderprofiel in combinatie met de twee aanslagen (namelijk een eerste aanslag van het kaderprofiel en een tweede aanslag gevormd door het aanslagprofiel) kunnen een kamering vormen waarin het schermprofiel zich bevindt en de optionele dempers het schermprofiel dempen. De dempers kunnen verschillende vormen aannemen, zoals rechthoekig of circulair.

De minstens twee dempers zijn bij voorkeur ingericht aan weerszijden van het optionele schermbevestigingsmiddel; het schermbevestigingsmiddel met het scherm zal zich tussenin de minstens twee dempers bevinden. Het scherm kan bij voorkeur in en uit het kaderprofiel bewogen worden langsheen de aanslag van het kaderprofiel en de aanslag van het afdekprofiel na montage van de zijgeleider.

Het kaderprofiel is typisch geconfigureerd om de andere delen van de zijgeleider te behuizen. Het kaderprofiel vormt een ruimte geschikt voor de plaatsing van het schermprofiel; het schermprofiel zal ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur, volledig in het kaderprofiel opgenomen worden. Het kaderprofiel omvat bij voorkeur een rugwand en minstens twee opstaande wanden, in het bijzonder een eerste opstaande wand en een tweede opstaande wand; waarbij de eerste opstaande wand een aanslag omvat; en waarbij de tweede opstaande wand een scharnierpunt omvat. De rugwand en de minstens twee opstaande wanden vormen bij voorkeur een ruimte voor opname van het schermprofiel. Door een kaderprofiel te vervaardigen met een rugwand en twee opstaande wanden, wordt een langwerpig kanaal gevormd dat een holte vormt waarin het schermprofiel opgenomen kan worden. Het schermprofiel wordt hierdoor grotendeels aan het zicht onttrokken. De verdere onderdelen van de zijgeleider

BE2019/5100 kunnen op een gelijkaardige manier in het kaderprofiel geplaatst worden. Het schermprofiel wordt op een manier in het kaderprofiel geplaatst die toelaat om het oprolbaar scherm op en af te rollen.

Minstens één opstaande wand kan voorzien zijn van een eerste aanslag; er wordt dan ook verwezen naar de eerste aanslagwand. De eerste aanslag dient om het schermprofiel (bijvoorbeeld een flank van het schermprofiel) ten minste loodrecht op de rolrichting van het scherm en/of loodrecht op de achterzijde van het kaderprofiel te blokkeren. In sommige uitvoeringsvormen dient de eerste aanslag om de eerste demper ten minste loodrecht op de rolrichting van het scherm en/of loodrecht op de achterzijde van het kaderprofiel te blokkeren. Deze aanslag zal typisch ook zijwaarts lopen, er wordt dan ook verwezen naar een zijwaartse aanslag. De term zijwaarts in de context van aanslagen dient geïnterpreteerd te worden als zijnde richting de zijkant van het kaderprofiel; zijwaarts richting een zijwand. Zijwaarts kan daarbij overeenkomen met een richting die nagenoeg loodrecht invalt op de opstaande wand. De aanslag kan echter ook schuin op de opstaande wand invallen.

Optioneel kan de eerste zijwaartse aanslag verder voorzien zijn van een neerwaartse aanslag; de neerwaartse aanslag dient om de eerste demper ten minste in de zijwaartse beweging over de rugwand van het kaderprofiel te blokkeren en om een aanslag te vormen voor het schermprofiel om zo te voorkomen dat de demper te zwaar belast wordt en ten gevolge hiervan plastisch vervormd. De neerwaartse aanslag zal typisch neerwaarts lopen, er wordt dan ook verwezen naar een neerwaartse aanslag. De term neerwaarts in de context van aanslagen dient geïnterpreteerd te worden als zijnde naar de onderkant van het kaderprofiel, d.w.z. naar de rugwand van het kaderprofiel. Deze richting kan parallel lopen met de opstaande wand en de demper, maar de tweede aanslag kan ook schuin neerwaarts lopen

Bij voorkeur is de neerwaartse aanslag korter dan de aanslag. De (zijwaartse) aanslag en de neerwaartse aanslag kunnen daardoor een inhaakstructuur vormen waarin het schermprofiel ingehaakt blijft. Hierdoor zal montage van het schermprofiel vereenvoudigen en minder arbeidsintensief zijn. Bovendien is een dergelijke

BE2019/5100 inhaakstructuur bijzonder handig wanneer het kaderprofiel zich op een moeilijk te bereiken plaats bevindt.

Het kaderprofiel omvat bij voorkeur het scharnierpunt. Minstens één opstaande wand (i.e. de tweede opstaande wand, die niet de voorgaande wand is met de aanslag) kan voorzien zijn van een scharnierpunt; er wordt dan ook verwezen naar de scharnierpuntwand. Het scharnierpunt vormt een (continu of onderbroken) oppervlak waarover het scharnierelement van het afdekprofiel kan roteren. Het oppervlak van het scharnierpunt kan verschillende vormen aannemen om een dergelijke rotatie mogelijk te maken. Bij voorkeur zal het scharnierpunt gedeeltelijk cirkelvormig zijn; bijvoorbeeld waarbij het oppervlak dat in contact zal komen met het scharnierelement cirkelvormig is en het oppervlak dat niet in contact zal komen hoekig is. Bij voorkeur zal het scharnierpunt volledig cirkelvormig zijn; het gedeelte van het scharnierpunt dat in contact staat met de scharnierpuntwand kan de cirkelvorm gedeeltelijk onderbreken. Het oppervlak van het scharnierpunt kan ook voorzien zijn van groeven of ribbels om de wrijving tussen het scharnierpunt en het scharnierelement te verhogen. Om materiaal te besparen is het mogelijk om het scharnierpunt uit meerdere onderdelen te produceren die gezamenlijk een scharnierpunt zullen vormen.

Het scharnierpunt als rotatiepunt op zich kan zich bevinden op een plaats waar er geen materiaal is. Het rotatiepunt wordt dan bepaald door materiaal dat aanwezig is errond. Het kaderprofiel kan verder een derde opstaande wand omvatten; het kaderprofiel zal dan een rugwand en drie opstaande wanden omvatten. De derde wand kan samen met de rugwand en de scharnierpuntwand (de tweede opstaande wand) een tweede ruimte vormen voor plaatsing van het koppelelement. De scharnierpuntwand zal hierdoor een tussenwand vormen die het kaderprofiel opdeelt in twee ruimtes; namelijk een eerste ruimte voor plaatsing van het schermprofiel en een tweede ruimte voor plaatsing van het koppelelement. De koppelelementruimte zal typisch kleiner zijn dan de schermprofielruimte.

Minstens één van de opstaande wanden kan een zijwand vormen van het kaderprofiel; het kaderprofiel zal dan een rugwand, een zijwand en een opstaande wand omvatten. De zijwand zal in een dergelijke uitvoeringsvorm bij voorkeur voorzien zijn van een

BE2019/5100 aanslag. Het schermprofiel kan daardoor aan de zijwand ingehaakt worden, waardoor de montage vereenvoudigt. Doordat de optionele dempers typisch verende elementen zijn die uit schuim bestaan, is dit geen al te strikte vorm van inhaken. Bovendien worden de optionele dempers bij voorkeur slechts periodiek geplaatst.

Indien het kaderprofiel drie opstaande wanden omvat, kunnen twee van de drie opstaande wanden zijwanden vormen van het kaderprofiel. Optioneel kunnen er bijkomende opstaande wanden voorzien worden, bijvoorbeeld indien er nood is aan bijkomende tussenruimtes.

Een wand van het kaderprofiel kan als aanslag fungeren voor het scharnierelement, bijvoorbeeld de tweede opstaande wand (scharnierpuntwand), en wordt hierin als aanslagwand gedefinieerd. Alternatief of bijkomend, kan een wand van het kaderprofiel een aanslag omvatten voor het scharnierelement en/of de afdekplaat, bijvoorbeeld de derde opstaande wand. Op die manier worden de meeste krachten geconcentreerd op het kaderprofiel in plaats van op het koppelelement.

Het kaderprofiel kan als een enkel geheel geproduceerd worden; bij voorkeur in één stuk geëxtrudeerd worden. Het kaderprofiel kan echter ook uit meerdere kaderprofielonderdelen gevormd worden, waarbij de kaderprofielonderdelen aan elkaar gekoppeld worden ter vorming van het kaderprofiel. Bij voorkeur zal het kaderprofiel minstens twee koppelbare kaderprofielonderdelen omvatten. In een dergelijke uitvoeringsvorm kunnen de onderdelen van het kaderprofiel verspreid worden over de twee of meer kaderprofielonderdelen. Bij voorkeur zal een eerste kaderprofiel de rugwand vormen waaraan een koppelelement kan gekoppeld worden, en een tweede kaderprofiel voorzien zijn van twee rechtopstaande wanden die de aanslagwand en de scharnierpuntwand vormen.

Het kaderprofiel kan voorzien zijn van middelen of voorzieningen voor de bevestiging of verankering van het kaderprofiel aan een externe structuur zoals een muur. De bevestiging kan permanent zijn, bijvoorbeeld gevolgd door of gecombineerd met een verlijming, of niet permanent, bijvoorbeeld enkel ingeschroefd. Bij de bevestiging zal er typisch gebruik worden gemaakt van bevestigingselementen (bijvoorbeeld, schroeven, ankerpunten, flenzen, en dergelijke) die in de voorzieningen kunnen geplaatst worden

BE2019/5100 (bijvoorbeeld, schroefopeningen, groeven, haken, en dergelijke). Het gebruik van bevestigingselementen voor het bevestigen van het kaderprofiel wordt niet als onderdeel van de zijgeleider beschouwd; de bevestigingselementen vormen geen essentieel onderdeel van de montage.

Het afdekprofiel is typisch geconfigureerd om de andere delen van de zijgeleider af te dekken. Het kaderprofiel volgens de uitvinding omvat een scharnierelement. Het afdekprofiel omvat bij voorkeur een aanslagwand waar een scharnierelement haaks op is ingericht; waarbij het scharnierelement kan roteren over het scharnierpunt, bij voorkeur over het scharnierpunt van het kaderprofiel. Bij voorkeur omvat het scharnierelement een scharnierzijde en een koppelzijde; waarbij het scharnierelement een uitsteeksel omvat dat zich uitstrekt vanuit de koppelzijde; en waarbij de aanslagwand een aanslag vormt op de tweede opstaande wand van het kaderprofiel na rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt.

Het afdekprofiel omvat bij voorkeur minstens één wand. Wanneer het afdekprofiel op het kaderprofiel wordt geplaatst, zal het een aanslag vormen op de opstaande wand van het kaderprofiel voorzien van het scharnierpunt; er wordt daarom ook verwezen naar de aanslagwand. De aanslagwand kan het schermprofiel ten minste in de richting loodrecht op de rolrichting van het scherm en/of loodrecht op de achterzijde van het kaderprofiel blokkeren.

Optioneel kan de aanslagwand verder voorzien zijn van een neerwaartse aanslag; de neerwaartse aanslag dient om een aanslag te vormen voor het schermprofiel om zo de tweede demper ten minste in de zijwaartse beweging over de rugwand van het kaderprofiel te blokkeren. De neerwaartse aanslag zal typisch neerwaarts lopen, er wordt dan ook verwezen naar een neerwaartse aanslag.

Bij voorkeur is de neerwaartse aanslag korter dan de aanslagwand. De aanslagwand en de neerwaartse aanslag kunnen daardoor een inhaakstructuur vormen waarin het schermprofiel ingehaakt blijft.

BE2019/5100

De minstens één aanslagwand is bij voorkeur voorzien van een scharnierelement dat haaks is ingericht op de minstens één aanslagwand van het afdekprofiel. De term haaks in de context van het scharnierelement dient geïnterpreteerd te worden als zijnde nagenoeg loodrecht op een oppervlak van de aanslagwand. Na rotatie van het scharnierelement (of een combinatie van rotatie en translatie) kan de aanslagwand een nagenoeg loodrechte hoek vormen ten opzichte van de scharnierpuntwand ter vorming van een nagenoeg loodrechte aanslag. De aanslag zal daarbij richting de tweede demper lopen.

Het scharnierelement omvat bij voorkeur minstens twee zijden aan twee tegenovergestelde kanten. Het scharnierelement kan allereerst een scharnierzijde omvatten die toelaat om het scharnierelement te roteren over het scharnierpunt; het scharnierelement vormt een roteerbaar koppelpunt samen met het scharnierpunt. De scharnierzijde kan ook gezien worden als de voorzijde van het scharnierelement. Bij voorkeur zal het scharnierelement een vorm hebben die overeenkomt met het oppervlak van het scharnierpunt; dit zal zorgen voor een goede pasvorm wat een eenvoudigere en soepelere rotatie kan toelaten.

Indien het oppervlak van het scharnierpunt (gedeeltelijk) cirkelvormig is, kan het scharnierelement een boogvormig oppervlak hebben (aan de scharnierzijde). Bij voorkeur omvat het boogvormige oppervlak van het scharnierelement een kromtestraal die overeenkomt met het (gedeeltelijk) cirkelvormige oppervlak van het scharnierpunt. De koppelzijde kan een gelijkaardige boogvorm aannemen als de scharnierzijde; het scharnierelement zal hierdoor een haakvorm krijgen. Een haakvorm laat toe om het scharnierelement op een eenvoudige manier vast te haken aan het scharnierpunt en om extreme windlasten op te vangen.

Het scharnierelement kan verder een koppelzijde omvatten waarlangs koppeling met het koppelelement mogelijk wordt. Aan de koppelzijde is bij voorkeur een uitsteeksel aanwezig dat zich uitstrekt vanuit de koppelzijde; er wordt dan ook verwezen naar het scharnierelementuitsteeksel. De koppelzijde kan ook gezien worden als de achterzijde van het scharnierelement. Het uitsteeksel kan rigide of flexibel zijn. Het uitsteeksel kan op eender welke plaats op de koppelzijde gevormd zijn, zolang koppeling met

BE2019/5100 uitsteeksels van het koppelelement mogelijk blijft. Bij voorkeur steekt het uitsteeksel nagenoeg uit het midden van het scharnierelement; het uitsteeksel splitst daarbij het scharnierelement op in twee gelijke of ongelijke delen.

Het afdekprofiel kan een afdekplaat omvatten die het koppelelement kan afdekken wanneer het afdekprofiel op het kaderprofiel wordt geplaatst. De afdekplaat zal het koppelelement minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig afdekken. De afdekplaat zorgt er dus voor dat het koppelelement afgeschermd wordt, wat belangrijk kan zijn bij plaatsing van de inrichting in de buitenwereld. De afdekplaat zal bij voorkeur aansluiten aan de zijwand van het kaderprofiel; hierdoor kan het binnendringen van water of stof in de inrichting significant beperkt of zelfs volledig verhinderd worden.

Bij voorkeur ligt de afdekplaat in het verlengde van de aanslagwand; ze vormen samen één wand van het afdekprofiel. Alternatief kan de afdekplaat een aparte wand vormen, wat interessant kan zijn indien een bepaalde hoek nodig is om goede afsluiting te voorzien.

Een dergelijke afdekplaat heeft als voordeel dat ze stevig vastgeklikt kan worden. Hoe groter de krachten op het afgerolde scherm, hoe groter de krachten die op het schermprofiel inwerken en hoe steviger de afdekplaat vast zit. Bovendien worden de meeste krachten verdeeld over de lengte van de verschillende profielen, zonder het koppelelement te belasten.

Het koppelelement is typisch geconfigureerd om de andere delen van de zijgeleider te koppelen. Het koppelelement omvat bij voorkeur een flexibel lichaam; waarbij het flexibel lichaam koppelbaar is aan het kaderprofiel. Het flexibel lichaam omvat bij voorkeur een aangrijpend uitsteeksel; waarbij het aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement het uitsteeksel van het scharnierelement zal aangrijpen na een rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt.

Flexibel zoals hierin gebruikt, verwijst naar een materiaaleigenschap van het lichaam om elasticiteit of veerkracht te vertonen wanneer een bepaalde kracht wordt uitgeoefend op het lichaam of een deel van het lichaam. Het lichaam zal onder druk

BE2019/5100 gedeeltelijk kunnen vervormen maar bij afwezigheid van de druk terug naar de oorspronkelijke vorm kunnen terugkeren. De flexibiliteit is belangrijk omdat dit toelaat om klik- of klem-koppelingen te vormen tussen het koppelelement enerzijds en de hierboven beschreven profielen anderzijds.

Elk plastisch materiaal kan gebruikt worden. Aangezien de meeste krachten verdeeld worden over de profielen, zonder het koppelelement te belasten, kan een materiaal gekozen worden dat wel flexibel is, maar dat niet zo stevig of duurzaam hoeft te zijn als de profielen. Om goede flexibiliteit te waarborgen, kan het lichaam van een flexibel materiaal gemaakt worden; bij voorkeur kunststof, bij voorkeur POM (polyoxymethyleen). In sommige uitvoeringsvormen omvat het koppelelement een bladveer.

Het koppelelement is bij voorkeur even groot als de beschikbare ruimte. Het koppelelement kan gevormd worden door spuitgieten. Bij voorkeur wordt er met regelmatige intervallen een koppelelement voorzien langs de lengte van de zijgeleider, bijvoorbeeld 1 koppelelement om de X cm, waarbij X bij voorkeur minstens 20 en hoogstens 100 is, bijvoorbeeld minstens 30 en hoogstens 80, bijvoorbeeld minstens 40 en hoogstens 60, bijvoorbeeld ongeveer 50. Ook de optionele dempers worden bij voorkeur met regelmatige intervallen voorzien, bijvoorbeeld 1 demper om de Y cm, waarbij Y bij voorkeur minstens 10 en hoogstens 100 is, bijvoorbeeld minstens 20 en hoogstens 75, bijvoorbeeld minstens 30 en hoogstens 50, bijvoorbeeld ongeveer 40. In sommige uitvoeringsvormen is X ongeveer gelijk aan Y.

Het koppelelement omvat bij voorkeur een eerste uitsteeksel dat gepositioneerd is om contact te maken met het uitsteeksel van het scharnierelement; er wordt dan ook verwezen naar het (eerste) koppelelementuitsteeksel. Een rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) van het scharnierelement over het scharnierpunt zal ervoor zorgen dat het koppelelementuitsteeksel het scharnierelementuitsteeksel zal blokkeren. Door een bepaalde druk uit te oefenen op het koppelelement kan het koppelelementlichaam en/of het koppelelementuitsteeksel vervormen waardoor het scharnierelementuitsteeksel zal doorgelaten worden. Hierdoor zal het

BE2019/5100 scharnierelement verder over het scharnierpunt kunnen roteren. Het overbruggen van deze blokkade kan gezien worden als een klikbare koppeling.

Het koppelelementuitsteeksel is bij voorkeur verder voorzien van een aangrijpingspunt dat het scharnierelementuitsteeksel zal aangrijpen bij het terugroteren van het scharnierelement; het vormt daardoor een aangrijpend uitsteeksel. De aanwezigheid van het aangrijpingspunt zorgt ervoor dat het scharnierelement niet kan loskomen wanneer aan een of meerdere profielen getrokken wordt.

Het koppelelement kan bij voorkeur een verder (tweede) uitsteeksel omvatten dat een brug vormt tussen de scharnierpuntwand van het kaderprofiel en het lichaam van het koppelelement. Dit uitsteeksel kan dienen om het scharnierelement te geleiden bij de plaatsing en rotatie over het scharnierpunt. Indien het kaderprofiel uit meerdere kaderonderdelen bestaat, kan dit uitsteeksel ook dienen om de kaderonderdelen aan elkaar te koppelen.

Het koppelelement kan bij voorkeur een verder (derde) uitsteeksel omvatten dat een brug vormt tussen een zijwand van het kaderprofiel en het lichaam van het koppelelement. Dit uitsteeksel kan er voor zorgen dat het bovenste deel van het koppelelement minder verend is.

Het koppelelement is bij voorkeur koppelbaar aan het kaderprofiel, bij voorkeur door vast te klikken. De koppeling kan in stand worden gebracht door het koppelelement te voorzien van een voetstuk dat koppelbaar is aan het kaderprofiel. De koppeling kan bijvoorbeeld in stand gebracht worden door groeven in het kaderprofiel te voorzien waarin het voetstuk ingeklikt kan worden. Alternatief kan het kaderprofiel voorzien worden van haakelementen waar het voetstuk aan kan vasthaken. Dit heeft als voordeel dat de koppelelementen aangebracht kunnen worden in een verticale zijgeleider, zonder los te komen of naar beneden te vallen of schuiven.

Alle bovenstaande profielen en elementen kunnen in één stuk vervaardigd worden, of kunnen in afzonderlijke onderdelen vervaardigd worden. Een voorbeeld hiervan is het kaderprofiel dat uit meerdere kaderprofielonderdelen kan bestaan. Bij voorkeur wordt

BE2019/5100 de afdekplaat in één stuk vervaardigd. Bij voorkeur wordt elk koppelelement in één stuk vervaardigd.

De uitvinding betreft in een verder aspect een werkwijze voor het monteren van een zijgeleider voor een scherminrichting, bij voorkeur volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals beschreven hierin. De werkwijze omvat één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

(a) het voorzien van een kaderprofiel en het koppelen van een koppelelement aan het kaderprofiel;

(b) het plaatsen van een schermprofiel, bij voorkeur onder een aanslag van het kaderprofiel; bij voorkeur waarbij een eerste demper van het schermprofiel onder de eerste aanslag geplaatst wordt;

(c) het plaatsen van een afdekprofiel op een scharnierpunt, bij voorkeur een scharnierpunt van het kaderprofiel; en, (d) het roteren van het afdekprofiel over het scharnierpunt totdat het koppelelement het scharnierelement aangrijpt; bij voorkeur totdat een aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement op een uitsteeksel van het scharnierelement aangrijpt, en bij voorkeur totdat een aanslagwand van het afdekprofiel een tweede aanslag vormt op de tweede opstaande wand.

Alle stappen van de werkwijze kunnen uitgevoerd worden zonder het gebruik van bevestigingsmiddelen. De werkwijze heeft als voordeel dat de montage eenvoudiger, gebruiksvriendelijker en/of sneller kan verlopen. Bovendien kunnen de profielen even gemakkelijk gemonteerd als gedemonteerd worden.

Het voorziene kaderprofiel kan bevestigd of verankerd zijn aan een externe structuur, zoals een muur-, een raam-, of een deuropening. Hierdoor kan montage eenvoudiger verlopen door alle onderdelen te plaatsen en/of te koppelen aan een stabiel kaderprofiel. Deze bevestiging kan optioneel uitgevoerd worden met behulp van bevestigingsmiddelen; deze bevestigingsmiddelen vormen echter geen onderdeel van de werkwijze voor montage van de zijgeleider voor een scherminrichting.

BE2019/5100 Wanneer het kaderprofiel minstens twee kaderprofielonderdelen omvat, omvat stap (a) één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

(a.i) het voorzien van een eerste kaderprofielonderdeel;

(a.ii) het koppelen van het koppelelement aan het eerste kaderprofielonderdeel;

(a.iii) het plaatsen van het tweede kaderprofielonderdeel in het eerste kaderprofielonderdeel; en, (a.iv) het koppelen van het tweede kaderprofielonderdeel aan het eerste kaderprofielonderdeel door middel van het koppelelement; bij voorkeur door het klemmen van het tweede kaderprofielonderdeel tegen het eerste kaderprofielonderdeel met een kaderklemstuk van het koppelelement.

Indien het kaderprofiel meer dan twee kaderprofielonderdelen omvat, kunnen de bovenstaande stappen herhaald worden totdat alle kaderprofielonderdelen aan elkaar gekoppeld zijn ter vorming van het kaderprofiel.

De uitvinding betreft in een verder aspect een werkwijze voor het demonteren van een zijgeleider voor een scherminrichting, bij voorkeur volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals beschreven hierin. De werkwijze omvat één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

(a') het voorzien van een gemonteerde zijgeleider;

(b') het (terug)roteren van een afdekprofiel via een scharnierelement over een scharnierpunt, bij voorkeur een scharnierpunt van een kaderprofiel;

bij voorkeur totdat een uitsteeksel van het scharnierelement van een aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement ontkoppelt; bij voorkeur door een druk uit te oefenen op een aanslag gevormd door de aanslagwand van het afdekprofiel;

(c') het verwijderen van het afdekprofiel van het scharnierpunt;

(d') optioneel, het verwijderen van het schermprofiel;

(e') optioneel, het loskoppelen en verwijderen van het koppelelement; en,

BE2019/5100 (f') optioneel, het verwijderen van het kaderprofiel.

Wanneer het kaderprofiel uit 2 kaderprofielonderdelen bestaat, omvat de werkwijze voor het demonteren één of meerdere, bij voorkeur alle, van de volgende stappen:

(a') het voorzien van een gemonteerde zijgeleider;

(b') het (terug)roteren van een afdekprofiel via een scharnierelement over een scharnierpunt, bij voorkeur een scharnierpunt van een kaderprofiel; bij voorkeur totdat een uitsteeksel van het scharnierelement van een aangrijpend uitsteeksel van het koppelelement ontkoppelt; bij voorkeur door een druk uit te oefenen op een aanslag gevormd door de aanslagwand van het afdekprofiel;

(c') het verwijderen van het afdekprofiel van het scharnierpunt;

(d') optioneel, het verwijderen van het schermprofiel;

(e') optioneel, het verwijderen van een eerste kaderprofielonderdeel;

(f') optioneel, het loskoppelen en verwijderen van het koppelelement; en, (g') optioneel, het verwijderen van een tweede kaderprofielonderdeel.

Alle stappen van de werkwijze kunnen uitgevoerd worden zonder het verwijderen van bevestigingsmiddelen, hierdoor daalt de kans op beschadiging van een of meerdere onderdelen van de zijgeleider. De werkwijze heeft als voordeel dat demontage eenvoudiger, gebruiksvriendelijker en/of sneller kan verlopen.

De zijgeleider heeft als voordeel dat krachten uitgeoefend op de profielen of het scherm geen impact zullen hebben op de inrichting, ongeacht de plaats of hoek van de kracht. Dit zorgt ervoor dat het scherm blijvend op- en afgerold kan worden zonder risico dat het schermprofiel of inrichting loskomt. De kracht zal worden opgevangen door de aanslagen die de kracht kunnen overbrengen naar het kaderprofiel. Bovendien zullen grotere krachten enkel voor een stevigere koppeling van het afdekprofiel zorgen. Voor demontage volstaat het omgekeerd om geen windkrachten op het scherm te voorzien (bijvoorbeeld doordat het scherm opgerold is), waardoor het afdekprofiel dan wel eenvoudig kan losklikken door erop te duwen.

De eenvoudigste manier om de beschreven inrichting te demonteren is door een kracht uit te oefenen op de aanslag gevormd door de aanslagwand van het

BE2019/5100 afdekprofiel, m.a.w. door te duwen op de tweede aanslag. Hierdoor zal het flexibel koppelelement naar achter geduwd worden zodat het uitsteeksel van het koppelelement zal stoppen met het blokkeren van het uitsteeksel op de koppelzijde van het scharnierelement en rotatie van het scharnierelement over het scharnierpunt mogelijk wordt. Na rotatie (of een combinatie van rotatie en translatie) kan het afdekprofiel op een eenvoudige manier losgemaakt worden door het op te heffen in de richting weg van het kaderprofiel. Eenmaal het afdekprofielprofiel verwijderd is kunnen alle onderliggende elementen op hun beurt losgemaakt of vervangen worden.

Omdat de demontage niet altijd de volledige verwijdering van alle onderdelen vereist, worden sommige stappen als optioneel gezien. Wanneer enkel het afdekprofiel dient verwijderd te worden, bijvoorbeeld wegens een beschadigd oppervlak, kunnen het schermprofiel en het koppelelement op hun plaats gehouden worden. Wanneer het schermprofiel dient verwijderd te worden, bijvoorbeeld ter vervanging van het schermprofiel, wordt stap (d') als niet optioneel beschouwd. Een gelijkaardige redenering is geldig voor verwijdering van het koppelelement. Om het scherm te vervangen, kan heel de zijgeleider gedemonteerd worden, met uitzondering van het kaderprofiel.

De uitvinding betreft in een verder aspect een scherminrichting omvattend de zijgeleider volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven. Bij voorkeur omvat de scherminrichting de combinatie van een schermkast en 2 zijgeleiders zoals hierin beschreven.

De uitvinding betreft in een verder aspect een gebruik van een scherminrichting volgens één of meerdere uitvoeringsvormen zoals hierin beschreven voor het bevestigen van een op- en afrolbaar scherm. De scherminrichting kan gebruikt worden als rolluik, insectenwering, scheiding, en/of zonnewering, bijvoorbeeld bij ramen of deuren.

BE2019/5100 VOORBEELDEN

Bij wijze van voorbeeld wordt verwezen naar de figuren. De uitvoeringsvormen geïllustreerd in de figuren betreffen geprefereerde uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding en horen geenszins als een beperking te worden geïnterpreteerd.

Voorbeeld 1: Zijgeleiders

Figuur 1 toont een afbeelding van een zijgeleider (10) volgens een eerste uitvoeringsvorm met één kaderprofiel (200).

In deze uitvoeringsvorm is een schermprofiel (100) volledig opgenomen in een kaderprofiel (200). Bij plaatsing van het schermprofiel (100) in het kaderprofiel (200) wordt een eerste demper (110) tegen een eerste opstaande wand van het kaderprofiel (200) geplaatst; de eerste opstaande wand (210) is voorzien van een zijwaartse aanslag (215) die de demper (110) volledig afdekt. De eerste opstaande wand (210) vormt in deze uitvoeringsvorm tevens ook de zijwand van het kaderprofiel (200).

Verder wordt een tweede demper (120) van het schermprofiel (100) tegen een tweede opstaande wand (220) van het kaderprofiel (200) geplaatst; de tweede opstaande wand (220) is voorzien van een scharnierpunt (250). Het scharnierpunt (250) is weg van de tweede demper (120) gericht. De tweede opstaande wand (220) fungeert eveneens als aanslagwand (225) voor het scharnierelement.

Het schermprofiel is hierdoor langs vier zijden door het kaderprofiel (200) en het afdekprofiel (300) omringd met een opening aan de bovenzijde. Deze opening zorgt ervoor dat er toegang blijft tot het scherm, waardoor het scherm zal kunnen op- en afgerold worden. Het scherm is aan het schermprofiel (100) bevestigd door middel van een schermbevestigingsmiddel (180).

Beweging van het scherm uit de zijgeleider wordt geblokkeerd door middel van twee zijwaartse aanslagen (215, 315) die over de twee dempers (110, 120) ingericht zijn. De twee zijwaartse aanslagen (215, 315) zijn optioneel verder voorzien van twee neerwaartse aanslagen (216, 316). De eerste neerwaartse aanslag (216) kan als aanhechtingspunt dienen bij plaatsing van het schermprofiel (100) in het kaderprofiel (200).

BE2019/5100 De tweede zijwaartse aanslag (315) wordt gevormd door de aanslagwand van het afdekprofiel (300). Het afdekprofiel (300) is voorzien van een scharnierelement (350) dat haaks is ingericht op de aanslagwand van het afdekprofiel (300). Het scharnierelement (350) omvat een scharnierzijde die bij voorkeur de voorkant van scharnierelement vormt. Het scharnierelement (350) kan langs de scharnierzijde op het scharnierpunt (250) geplaatst worden en vervolgens over het scharnierpunt (250) neerwaarts roteren. Bij neerwaartse rotatie zal het oppervlak van de aanslagwand parallel komen te staan met de eerste aanslag (215), bij voorkeur in hetzelfde vlak gevormd door het oppervlak van de eerste aanslag (215). Hierdoor zal er een tweede zijwaartse aanslag (315) worden gevormd op dezelfde hoogte als de eerste zijwaartse aanslag (215).

Het scharnierelement (350) omvat verder ook een koppelzijde die bij voorkeur de achterkant van scharnierelement (350) vormt. De koppelzijde is voorzien van een uitsteeksel (355) dat zich vanuit de koppelzijde uitstrekt. Dit uitsteeksel (355) zal bij rotatie in contact komen met een aangrijpend uitsteeksel (455) van een koppelelement (400) dat langs het scharnierelement (350) ingericht is. Contact tussen de twee uitsteeksels (355, 455) zal rotatie van het scharnierelement (350) blokkeren. Echter, doordat het koppelelement (400) flexibel is, kan dit contact overbrugd worden door tijdens de rotatie een vooraf bepaalde druk uit te oefenen op het afdekprofiel (300). Hierdoor zal het aangrijpend uitsteeksel (455) van het koppelelement (400) gebogen of verschoven worden waardoor het scharnierelement (350) verder kan roteren. Het overbruggen van dit contact wordt gezien als een klikbare koppeling.

In deze uitvoeringsvorm is het koppelelement (400) volledig opgenomen in een kaderprofiel (200). Het kaderprofiel (200) vormt een hiertoe voorziene ruimte door een deel van de rugwand (290), de tweede opstaande wand (220), en een derde opstaande wand (230) van het kaderprofiel (200); de derde opstaande wand kan een tweede zijwand van het kaderprofiel (200) vormen.

Het koppelelement (400) omvat een flexibel lichaam dat gekoppeld is aan het kaderprofiel (200). In het bijzonder kan het lichaam van het koppelelement (400) gekoppeld worden door een voetstuk (420) dat in een wand van het kaderprofiel (200)

BE2019/5100 geplaatst kan worden. Het flexibel lichaam van het koppelelement (400) omvat verder een tweede uitsteeksel (460) dat een brug vormt tussen de tweede opstaande wand van het kaderprofiel (200) en het lichaam van het koppelelement (400). Bij plaatsing van het koppelelement (400) in het kaderprofiel (200) zal dit uitsteeksel met het scharnierpunt (250) in contact komen en het koppelelement vastzetten.

Het flexibel lichaam van het koppelelement (400) omvat verder een derde uitsteeksel (470) dat een brug vormt tussen de derde opstaande wand van het kaderprofiel (200) en het lichaam van het koppelelement (400).

Ten slotte zal het koppelelement (400) afgedekt worden door een afdekplaat (340) van het afdekprofiel (300). Bij voorkeur zal de afdekplaat (340) in hetzelfde vlak liggen als de aanslagwand die de eerste aanslag (215) vormt; het vormt daardoor dezelfde aanslagwand van het afdekprofiel (300). De tweede zijwand van het kaderprofiel (200), hier overeenkomend met de derde opstaande wand (230), kan voorzien zijn van een zijwaartse aanslag (235) die de afdekplaat (340) zal blokkeren bij een rotatie van het scharnierelement (350) over het scharnierpunt (250). Alternatief of bijkomend kan de tweede opstaande wand (220, 225) de rotatie van het scharnierelement blokkeren.

Analoog aan Figuur 1, toont Figuur 2 een afbeelding van een zijgeleider (10) volgens een tweede uitvoeringsvorm waarbij het kaderprofiel (200) gevormd wordt door koppeling van twee kaderprofielonderdelen (201, 202).

In deze uitvoeringsvorm omvat het eerste kaderprofielonderdeel (201) een rugwand (291) en twee opstaande wanden. De eerste opstaande wand (210) van het eerste kaderprofielonderdeel (201) is voorzien van de eerste aanslag en vormt een zijwand van het gekoppeld kaderprofiel (200). De tweede opstaande wand (220) van het eerste kaderprofielonderdeel (201) is voorzien van het scharnierpunt (250).

Het tweede kaderprofielonderdeel (202) omvat een rugwand (292) en een opstaande wand. De opstaande wand van het tweede kaderprofielonderdeel (202) vormt een zijwand van het gekoppeld kaderprofiel (200). De rugwand (292) van het tweede kaderprofielonderdeel (201) is voorzien van groeven voor koppeling van het koppelelement (400).

BE2019/5100 De koppeling tussen het eerste kaderprofielonderdeel (201) en het tweede kaderprofielonderdeel (202) kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. Er kunnen bijvoorbeeld groeven en/of haakelementen worden voorzien aan de onderzijde van het eerste kaderprofielonderdeel (201) en de bovenzijde van het tweede kaderprofielonderdeel (202). Hierdoor kan het eerste kaderprofielonderdeel (201) in het tweede kaderprofielonderdeel (202) geschoven worden.

Deze koppeling kan vervolgens vastgezet worden door het koppelelement (400) dat door middel van een voetstuk (420) aan het tweede kaderprofielonderdeel (202) gekoppeld is. In het bijzonder kan het koppelelement (400) voorzien zijn van een uitsteeksel (460) dat een brug vormt tussen een opstaande wand van het eerste kaderprofielonderdeel (201) en het lichaam van het koppelelement (400). Dit uitsteeksel (460) zal een druk uitoefenen op het eerste kaderprofielonderdeel (201) zodat deze op zijn plaats wordt gehouden.

Voorbeeld 2: montage en demontage van de zijgeleider

Figuur 3 illustreert schematisch hoe de montage van een zijgeleider (10) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm kan verlopen. Voor gedetailleerde bespreking van alle onderdelen van de zijgeleider (10) wordt verwezen naar Figuur 2 en Voorbeeld 1. De geïllustreerde uitvoeringsvorm toont een zijgeleider (10) waarbij het kaderprofiel (200) gevormd wordt koppeling van twee kaderprofielonderdelen (201, 202). De pijlen illustreren een beweegrichting.

Figuur 3(a) toont de plaatsing van het tweede kaderprofielonderdeel (202). De plaatsing kan verwijzen naar een bevestiging van het kaderprofielonderdeel (202) aan een externe structuur, zoals een muur. Deze bevestiging zal typisch via de rugwand van het kaderprofielonderdeel (202) uitgevoerd worden.

Figuur 3(b) toont de eerste stap van de koppeling van een flexibel koppelelement (400) aan het tweede kaderprofielonderdeel (202). Het koppelelement (400) omvat een voetstuk dat geklemd kan worden tussen een opstaande zijwand van het kaderprofiel en een rigide uitsteeksel op de rugwand van het kaderprofielonderdeel

BE2019/5100 (201) . Door het koppelelement (400) gedeeltelijk te roteren en in de voorziene ruimte te duwen wordt een koppeling in stand gebracht, zoals geïllustreerd in Figuur 3(c). De beschreven koppeling is een klikbare koppeling.

Zoals getoond in Figuur 3(d) kan vervolgens het eerste kaderprofielonderdeel (201) gekoppeld worden aan het tweede kaderprofielonderdeel (202). Het eerste kaderprofielonderdeel (201) omvat twee haakbare groeven op het oppervlak van de rugwand gericht naar het tweede kaderprofielonderdeel (202), en het tweede kaderprofielonderdeel (202) omvat twee complementaire groeven op het oppervlak van de rugwand gericht naar het eerste kaderprofielonderdeel (201).

Wanneer het eerste kaderprofielonderdeel (201) op het tweede kaderprofielonderdeel (202) wordt geplaatst, zal een uitsteeksel van het gekoppeld koppelelement (400) contact maken met een zijwand van het eerste kaderprofielonderdeel (201). Figuur 3(e) toont vervolgens dat het uitoefenen van een bepaalde kracht op het eerste kaderprofielonderdeel (201) het uitsteeksel naar onder zal buigen waardoor het eerste kaderprofielonderdeel (201) in de daartoe voorziene groeven van het tweede kaderprofielonderdeel (202) gebracht kan worden. Deze verschuiving zal ervoor zorgen dat de druk op het koppelelement wegvalt en het uitsteeksel terug naar de oorspronkelijke positie kan terugkeren, zoals getoond in Figuur 3(f). Het uitsteeksel zal hierdoor een brug vormen tussen het koppelelement enerzijds en de zijwand van het eerste kaderprofielonderdeel (201) anderzijds. De beschreven koppeling is een klikbare koppeling.

Figuur 3(g) toont hoe het schermprofiel (100) met dempers geplaatst kan worden in een binnenruimte gevormd door de rugwand en twee opstaande zijwanden van het eerste kaderprofielonderdeel (201). Doordat een zijwand voorzien is van een aanslag, dient het schermprofiel (100) onder een hoek te worden geplaatst. Eenmaal een eerste demper onder de aanslag haakt, kan het schermprofiel (100) naar de gewenste positie gedraaid worden, zoals getoond in Figuur 3(h).

Figuur 3(i) toont de plaatsing van het afdekprofiel (300) op het schermprofiel. Het afdekprofiel wordt onder een hoek geplaatst zodat een wand voorzien van een aanslag van het afdekprofiel bovenop de tweede demper kan inschuiven. Deze plaatsing zal

BE2019/5100 ervoor zorgen dat het scharnierelement bovenop het scharnierpunt terechtkomt. Wanneer het afdekprofiel richting het koppelelement wordt geduwd, zoals getoond in Figuur 3(j), zal het scharnierelement op het scharnierpunt inhaken waardoor rotatie mogelijk wordt langs de scharnierzijde. Een uitsteeksel van het koppelelement zal echter de verdere rotatie verhinderen.

Doordat het koppelelement flexibel is, zal het uitoefenen van een bepaalde druk het uitsteeksel opzij duwen waardoor rotatie van het scharnierelement over het scharnierpunt mogelijk wordt. Figuur 3(k) toont dat wanneer het uitsteeksel van het scharnierelement voorbij het uitsteeksel van het koppelelement is geroteerd, het uitsteeksel van het koppelelement terug aangrijpt op het uitsteeksel van het scharnierelement. Hierdoor wordt onvrijwillige terugrotatie van het scharnierelement geblokkeerd. De beschreven koppeling is een klikbare koppeling.

Volgend op Figuur 3, illustreert Figuur 4 hoe de gemonteerde zijgeleider (10') kan gedemonteerd worden. Na montage omvat de zijgeleider een stevige koppeling tussen de profielen en het koppelelement.

Zoals getoond in Figuur 4 zal een trekkracht uitgeoefend op het schermprofiel geen impact hebben op de opstelling, ongeacht de trefplaats of trekhoek. Dit zorgt ervoor dat het scherm windkrachten kan ondergaan, zonder risico dat het schermprofiel of afdekprofiel loskomt. De trekkracht wordt opgevangen door de aanslagen die de kracht overbrengen naar het kaderprofiel.

Figuur 4(a) toont echter dat de demontage eenvoudig kan uitgevoerd worden door een druk uit te oefenen op de aanslagwand van het afdekprofiel. Dit zal ervoor zorgen dat de aangrijpbare koppeling tussen het uitsteeksel van het koppelelement en het uitsteeksel van het scharnierelement zal overbrugd worden door het opzij duwen van het flexibele lichaam van het koppelelement. Hierdoor wordt terugrotatie van het scharnierelement zoals getoond in Figuur 4(b) mogelijk.

Eenmaal geroteerd kan het afdekprofiel eenvoudig worden verwijderd. De verdere demontage van de zijgeleider kan dan gebeuren door de stappen van Figuur 3 achterwaarts uit te voeren, namelijk van Figuur 3(i) naar Figuur 3(a).

BE2019/5100

Figuur 5A toont een beknopte schematische voorstelling van de werkwijze geïllustreerd in Figuur 3 voor montage van een uitvoeringsvorm waarin het kaderprofiel (200) van de zijgeleider (10) uit één enkel onderdeel bestaat en het koppelelement (400) als een bladveer is uitgevoerd. Figuur 5B toont vervolgens de demontage van een gemonteerde zijgeleider (10).

Figuur 6A toont een beknopte schematische voorstelling van de werkwijze geïllustreerd in Figuur 3 voor montage van een uitvoeringsvorm waarin het kaderprofiel (200) van de zijgeleider (10) uit twee kaderprofielonderdelen (201, 202) bestaat en het koppelelement (400) als een bladveer is uitgevoerd. Figuur 6B toont vervolgens de demontage van een gemonteerde zijgeleider (10).

Voorbeeld 3: koppelelement

Figuur 7 illustreert een koppelelement (400) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm. Het koppelelement (400) omvat een flexibel lichaam, bijvoorbeeld uit kunststof vervaardigd, dat koppelbaar is aan het kaderprofiel (200). Het flexibel lichaam omvat een voetstuk (420), dat in een wand van het kaderprofiel (200) geplaatst kan worden. Het flexibel lichaam omvat eveneens een aangrijpend uitsteeksel (455), dat kan aangrijpen aan het uitsteeksel (355) van het scharnierelement (350). Het flexibel lichaam omvat eveneens een tweede uitsteeksel (460), dat een brug vormt tussen de tweede opstaande wand van het kaderprofiel (200) en het lichaam van het koppelelement (400). Het flexibel lichaam omvat eveneens een derde uitsteeksel (470), dat een brug vormt tussen de derde opstaande wand van het kaderprofiel (200) en het lichaam van het koppelelement (400).

Claims (15)

1. Een zijgeleider (10) voor een scherminrichting voor een op- en afrolbaar scherm, de zijgeleider (10) omvattende een scharnierpunt (250) en:

- een schermprofiel (100) voor het opnemen van een rand van het scherm;

- een kaderprofiel (200), bij voorkeur een kaderprofiel (200) omvattende het scharnierpunt (250);

- een afdekprofiel (300), omvattende een scharnierelement (350) voorzien van een uitsteeksel (355); en,

- een koppelelement (400) koppelbaar aan het kaderprofiel (200), omvattende een flexibel lichaam voorzien van een aangrijpend uitsteeksel (455);

zo geconfigureerd dat een rotatie van het scharnierelement (350) over het scharnierpunt (250) ervoor zorgt dat het aangrijpend uitsteeksel (455) van het koppelelement (400) het uitsteeksel (355) van het scharnierelement (350) aangrijpt.

2. De zijgeleider (10) volgens conclusie 1, waarbij

- het kaderprofiel (200) een rugwand (290) en minstens twee opstaande wanden omvat, die een ruimte vormen voor opname van het schermprofiel (100), waarbij een eerste opstaande wand (210) voorzien is van een aanslag (215) voor het schermprofiel (100) en een tweede opstaande wand (220) voorzien is van het scharnierpunt (250);

- het afdekprofiel een aanslagwand (315) omvat waar het scharnierelement (350) haaks is op ingericht, waarbij het scharnierelement (350) een scharnierzijde en een koppelzijde omvat en het uitsteeksel (355) zich uitstrekt vanuit de koppelzijde; en, zo geconfigureerd dat een rotatie van het scharnierelement (350) over het scharnierpunt (250) ervoor zorgt dat de aanslagwand (315) van het afdekprofiel (300) een aanslag vormt voor het schermprofiel (100).

BE2019/5100

3. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 of 2, waarbij het afdekprofiel (300) een afdekplaat (340) omvat voor het gedeeltelijk, bij voorkeur volledig, afdekken van het koppelelement (400); bij voorkeur waarin de afdekplaat (340) aansluit op een opstaande wand van het kaderprofiel (200).

4. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 3, waarbij het kaderprofiel (200) een derde opstaande wand (230) omvat die met de rugwand en de tweede opstaande wand (220) een tweede ruimte vormt voor opname van het koppelelement (400).

5. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 4, waarbij het flexibel lichaam van het koppelelement (400) een voetstuk (420) omvat dat koppelbaar is aan het kaderprofiel (200); bij voorkeur dat inschuifbaar en/of inklikbaar is in het kaderprofiel (200).

6. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 5, waarbij het koppelelement (400) een verder uitsteeksel (470) omvat, ingericht tussen het koppelelement (400) en een opstaande wand van het kaderprofiel (200); bij voorkeur een zijwand van het kaderprofiel (200), bij voorkeur de derde opstaande wand (230).

7. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 6, waarbij het kaderprofiel (200) uit minstens twee koppelbare kaderprofielonderdelen (201, 202) bestaat.

8. De zijgeleider (10) volgens conclusie 7, waarbij het koppelelement (400) een verder uitsteeksel (460) omvat ingericht tussen het koppelelement (400) en de tweede opstaande wand (220) om een kaderprofielonderdeel (201) te klemmen tegen een ander kaderprofielonderdeel (202).

9. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 8, waarbij het flexibel lichaam van het koppelelement (400) van kunststof gemaakt is.

BE2019/5100

10. De zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 9, waarbij de zijgeleider schroefloos is.

11. Een werkwijze voor het monteren van een zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 10, de werkwijze omvattende de volgende stappen:

(a) het voorzien van een kaderprofiel (200) en het koppelen van een koppelelement (400) aan het kaderprofiel (200);

(b) het plaatsen van een schermprofiel (100), bij voorkeur onder een aanslag (215) van het kaderprofiel (200);

(c) het plaatsen van een afdekprofiel (300) op een scharnierpunt (250), bij voorkeur een scharnierpunt (250) van het kaderprofiel (200); en, (d) het roteren van het afdekprofiel (300) over het scharnierpunt (250) totdat het koppelelement (400) het scharnierelement (350) aangrijpt; bij voorkeur totdat een aangrijpend uitsteeksel (455) van het koppelelement (400) op een uitsteeksel (355) van het scharnierelement (350) aangrijpt, en bij voorkeur totdat een aanslagwand (315) van het afdekprofiel (300) een tweede aanslag vormt op de tweede opstaande wand (220).

12. De werkwijze volgens conclusie 11; waarbij het kaderprofiel (200) uit minstens twee kaderprofielonderdelen (201, 202) bestaat, en waarbij stap (a) de volgende stappen omvat:

(a.i) het voorzien van een eerste kaderprofielonderdeel (201);

(a.ii) het koppelen van het koppelelement (400) aan het eerste kaderprofielonderdeel (201);

(a.iii) het plaatsen van het tweede kaderprofielonderdeel (201) in het eerste kaderprofielonderdeel (201); en, (a.iv) het koppelen van het tweede kaderprofielonderdeel aan het eerste kaderprofielonderdeel (201) door middel van het koppelelement; bij

BE2019/5100 voorkeur door het klemmen van het tweede kaderprofielonderdeel (202) tegen het eerste kaderprofielonderdeel (201) met een kaderklemstuk (460) van het koppelelement (400).

13. Een werkwijze voor het demonteren van een zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 10, de werkwijze omvattende de volgende stappen:

(a') het voorzien van een gemonteerde zijgeleider (10');

(b') het roteren van een afdekprofiel (300) over een scharnierpunt (250), bij voorkeur een scharnierpunt (250) van een kaderprofiel (200); bij voorkeur totdat een uitsteeksel (355) van een scharnierelement (350) ontkoppelt van een aangrijpend uitsteeksel (455) van een koppelelement (400); bij voorkeur door een druk uit te oefenen op een aanslag gevormd door de aanslagwand (315) van het afdekprofiel (300); en, (c') het verwijderen van het afdekprofiel (300) van het scharnierpunt (250).

14. Een scherminrichting omvattende de zijgeleider (10) volgens één der conclusies 1 tot 10.

15. Gebruik van een scherminrichting volgens conclusie 14 als rolluik, insectenwering, scheiding, en/of zonnewering.