BE1026158A1 - Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek Download PDF

Info

Publication number
BE1026158A1
BE1026158A1 BE20195191A BE201905191A BE1026158A1 BE 1026158 A1 BE1026158 A1 BE 1026158A1 BE 20195191 A BE20195191 A BE 20195191A BE 201905191 A BE201905191 A BE 201905191A BE 1026158 A1 BE1026158 A1 BE 1026158A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cloth
clamping profile
frame
clamping
foregoing
Prior art date
Application number
BE20195191A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026158A9 (nl
BE1026158B1 (nl
Inventor
Hubertus Antonius Johannes Snel
Original Assignee
Antares Beheermaatschappij Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Antares Beheermaatschappij Bv filed Critical Antares Beheermaatschappij Bv
Publication of BE1026158A1 publication Critical patent/BE1026158A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026158B1 publication Critical patent/BE1026158B1/nl
Publication of BE1026158A9 publication Critical patent/BE1026158A9/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F15/00Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like
    • G09F15/0006Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels
    • G09F15/0025Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels display surface tensioning means
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F15/00Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like
    • G09F15/0006Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels
    • G09F15/0012Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels frames therefor
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F15/00Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like
    • G09F15/0006Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels
    • G09F15/0018Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like planar structures comprising one or more panels panel clamping or fastening means
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F15/00Boards, hoardings, pillars, or like structures for notices, placards, posters, or the like
    • G09F2015/0093Tensioned structures

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Illuminated Signs And Luminous Advertising (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van voornoemde inrichting overeenkomstig de uitvinding en een doek, in het bijzonder een reclamedoek, waarbij het doek is opgespannen door de inrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een kit van onderdelen voor het vormen van ten minste een deel van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, omvattende: ten minste één framedeel, ten minste één opspanprofiel en ten minste één eerste drangelement. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder door gebruikmaking van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Description

Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder BE2019/5191 een reclamedoek
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van voornoemde inrichting overeenkomstig de uitvinding en een doek, in het bijzonder een reclamedoek, waarbij het doek is opgespannen door de inrichting. De uitvinding heeft verder betrekking op een kit van onderdelen voor het vormen van ten minste een deel van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, omvattende: ten minste één framedeel, ten minste één opspanprofiel en ten minste één eerste drangelement. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder door gebruikmaking van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.
Inrichtingen voor het opspannen van (reclame)doeken in een frame zijn in veel uitvoehngsvarianten bekend. De vereisten waar een dergelijke inrichting voor het opspannen van een doek aan dient te voldoen is onder meer afhankelijk van het beoogde gebruik en de specificaties van het doek. Aan inrichtingen voor buitentoepassing (outdoor) worden doorgaans andere eisen gesteld dan aan inrichtingen voor binnentoepassing (Indoor). Inrichtingen die primair zijn Ingericht om buiten te worden toegepast zijn doorgaans voorzien van een relatief star (reclame)doek, doorgaans vervaardigd uit PVC, dat niet of nauwelijks uit te rekken is. Dergelijke doeken zijn vaak relatief sterk en weersbestendig. Voor het opspannen van dergelijke doeken worden de doeken doorgaans aan een omtrekszone voorzien van ogen waarin haken of soortgelijke borgelementen kunnen worden aangebracht voor het opspannen van het doek. Het op deze wijze opspannen van een doek is omslachtig en tijdrovend. Bovendien bestaat de bekende inrichting uit een groot aantal onderdelen, hetgeen vanuit economisch en logistiek oogpunt minder voordelig is. Daarnaast blijven de ogen en de daarmee samenwerkende haken of soortgelijke borgelementen zichtbaar, hetgeen vanuit esthetisch oogpunt vaak ongewenst is, en waardoor het de ogen en haken (of soortgelijke borgelementen) continu worden blootgesteld aan weersinvloeden, hetgeen de levensduur van deze componenten aantast.
BE2019/5191
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterde inrichting voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reciamedoek.
De uitvinding verschaft hiertoe een inrichting voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reciamedoek, omvattende een uit meerdere framedelen opgebouwd frame, en ten minste één opspanprofiei, waarbij ieder opspanprofiei ten minste één toegangsopening en ten minste één op de ten minste ene toegangsopening aansluitende opneemruimte insluit voor opname van ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder een omtreksrand van het op te spannen doek, waarbij ieder opspanprofiei scharnierbaar (zwenkbaar) is verbonden met ten minste één framedeei, zodanig dat het opspanprofiei verplaatsbaar is tussen ©en eerst© toestand, waarin ten minste een deei van het doek in de opneemruimte kan worden aangebracht, en een tweede toestand, ingericht voor het opspannen van ten minste een deel van hei doek, waarbij de ten minste ene door het opspanprofiei ingesloten toegangsopening in de eerste toestand dichter bij een overiiggend framedeei is gelegen dan in de tweede toestand, en ten minste één met ten minste één opspanprofiei samenwerkend eerste drangelement ingericht voor het dringen van het opspanprofiei richting de tweede toestand, waarbij het drangelement tevens samenwerkt met het met het opspanprofiei verbonden framedeei. Bij voorkeur is in de eerste toestand de toegangsopening van het opspanprofiei op grotere afstand van het met het opspanprofiei verbonden framedeei gelegen dan in tweede toestand, met name ingeval het framedeei buiten het opspanprofiei is gelegen.
Middels de inrichting overeenkomstig de uitvinding kan een (reciame)doek op relatief snelle en eenvoudige wijze worden opgespannen, doordat minder handelingen alsmede minder arbeidsintensieve handelingen dienen te worden verricht, hetgeen economische voordelen biedt. Bovendien is de inrichting overeenkomstig constructief relatief eenvoudig, hetgeen tot aanvullend economisch voordeel leidt. Door de slimme onderlinge samenwerking van het frame, de één of meerdere opspanprofieien en de één of meerdere drangelementen kan het doek op relatief eenvoudige wijze en daarbij relatief snel in de inrichting opgespannen worden. Deze opspanning is hierbij zodanig stevig dat de inrichting bijzonder geschikt is om op duurzame wijze buiten (outdoor) te kunnen worden toegepast.
Het is uiteraard tevens mogelijk om de inrichting binnen (indoor) toe te passen. BE2019/5191 Waar het op te spannen doek bij de reeds bekende opspaninrichtingen doorgaans moet worden voorzien van ogen waarin haken of soortgelijke borgelementen kunnen worden aangebracht is dat bij de inrichting volgens de uitvinding niet langer noodzakelijk. Met het aanbrengen van ogen of andersoortige verzwakkingen in de omtreksrand van het doek bestaat een groter risico op schade door bijvoorbeeld scheuring van het doek. Doordat het opspanprofiei een opneemruimte insluit waarin ten minste een deel van het op te spannen doek kan worden opgenomen is de noodzaak van het aanbrengen van verzwakkingen in het doek verdwenen.
Bovendien iaat deze constructie het toe om de omtreksrand van het doek volledig in het frame te laten verdwijnen (in de tweede toestand van het opspanprofiei), hetgeen niet alleen vanuit esthetisch bijzonder voordelig is, maar waardoor het frame tevens een - onder meer tegen weersinvloeden - beschermende functie vervult voor de opspanprofielen en de daarin opgenomen omtreksrand van het doek, hetgeen de duurzaamheid van de inrichting alsmede het daarin opgespannen doek tevens ten goede komt.
Het middels de inrichting overeenkomstig de uitvinding op te spannen doek kan ieder type doek betreffen dat bijvoorbeeld geschikt is als reclamedoek, als decoratief doek, en/of als informatief doek . Niet limiterende voorbeelden van materiaal waaruit het doek ten minste gedeeltelijk kan bestaan zijn: kunststof, zoals polyester en/of pvc. Doorgaans is het doek vervaardigd uit een relatief stug en niet of nauwelijks rekbaar materiaal. Het doek kan eventueel meerdere perforaties omvatten ten einde wind doorlatend te zijn. In een mogelijke uitvoeringsvariant omvat het doek een verdikte omtreksrand. De verdikte omtreksrand wordt bijvoorbeeld gevormd door een bevestigingsorgaan, zoals bijvoorbeeld een pees. Dit kan bijvoorbeeld een siliconen pees en/of een PVC pees betreffen.
Bovengenoemde voorbeelden maken het doek met name geschikt voor outdoor toepassing. Het is echter, zoals reeds aangegeven, ook denkbaar dat de inrichting voor indoor toepassingen wordt gebruikt, waardoor vanzelfsprekend ook andere typen doek toegepast kunnen worden. De inrichting is in het bijzonder geschikt voor het opspannen van een relatief groot doek mei een typische oppervlakte van meer dan 10 m2 en zelfs (veel) groter. Het frame betreft daarbij doorgaans een stationair frame. De inrichting kan bijvoorbeeld onderdeel vormen van een reclamezuil. Heï is tevens mogelijk dat de inrichting onderdeel vormt van een BE2019/5191 lichtbak, waarbij doorgaans een achterzijde van het doek wordt belicht.
De framedelen voor vorming van het frame zijn doorgaans onderling verbonden middels koppelprofielen. De uiteindelijke vormgeving van het frame kan variëren, doch doorgaans zal het frame veelhoekig, in het bijzonder driehoekig, vierhoekig, vijfhoekig, zeshoekig of achthoekig zijn uitgevoerd. Andere vormgevingen van het frame zijn tevens denkbaar. Het frame vormt doorgaans een kader voor omsluiting van de opspanprofielen, alsmede voor omsluiting van het doek, leder framedeel heeft daarbij ten minste één overliggend framedeel. De framedelen en het daaruit gevormde frame zijn doorgaans stationair van aard. De framedelen worden bij voorkeur vervaardigd uit extrusieprofielen, bij voorkeur aluminium extrusieprofielen. De framedelen alsmede het daaruit gevormde frame zijn doorgaans in hoofdzaak star uitgevoerd. De lengte van het framedeel kan variëren, doch bedraagt bij voorkeur ten minste 10 centimeter, bij nadere voorkeur ten minste 50 centimeter, en in het bijzonder ten minste 100 centimeter. Veel grotere lengtes dan 100 centimeter, bijvoorbeeld ten minste 200, ten minste 500, tenminste 750 of tenminste 1.000 centimeter zijn tevens denkbaar. De lengte van framedelen kunnen onderling identiek zijn, doch kunnen tevens onderling afwijken, doorgaans afhankelijk van de gewenste vormgeving en/of de gewenste dimensionering van het te vormen frame. Bij voorkeur sluit iedere kopse zijde van een framedeel, bij voorkeur naadloos, aan op een kopse zijde van een naastgelegen framedeel. Op elkaar aansluitende framedelen kunnen in elkaar verlengde zijn gelegen en/of sluiten onderling een hoek, bij voorkeur een in hoofdzaak loodrechte hoek in. De exacte oriëntatie van de framedelen ten opzichte van elkaar hangt doorgaans af van de gewenste vormgeving en/of de gewenste dimensionering van het te vormen frame. Doorgaans zullen meerdere, of zelfs alle, framedelen zijn voorzien van ten minste één opspanprofiel. Het is denkbaar dat een framedeel is voorzien van meerdere opspanprofielen, waarbij de opspanprofielen zwenkbaar zijn gekoppeld met het framedeel en doorgaans in lijn met elkaar zijn gelegen. De in lijn gelegen opspanprofielen zijn bij voorkeur zwenkbaar om een gemeenschappelijke zwenkas. De opspanprofielen als zodanig zijn bij voorkeur tevens vervaardigd uit extrusieprofielen, bij voorkeur uit aluminium en/of kunststof vervaardigde extrusieprofielen. Het is daarbij denkbaar, en mogelijk zelfs voordelig, Ingeval een opspanprofiel een torsievrijheid bezit in lengterichting. Dit maakt het mogelijk om bij relatief lange opspanprofielen, met een typische lengte van meer dan 1 meter, bij BE2019/5191 voorkeur meer dan 2 meter, of zelfs meer dan 5 meter, om een deel van het opspanprofiel reeds te laten zwenken richting de tweede toestand terwijl een ander deel van het opspanprofiel vooralsnog in de eerste toestand blijft gesitueerd. Dit komt het installatiegemak bij het opspannen van relatief grote doeken doorgaans aanzienlijke ten goede.
Het opspanprofiel en het met het opspanprofiel (permanent) samenwerkende framedeel zijn hierbij zowel in de eerste toestand als in de tweede toestand, alsmede iedere tussenliggende toestand, onderling verbonden. Deze permanente scharnierbare (zwenkbare) verbinding maakt het mogelijk om de Inrichting in iedere gewenste oriëntatie toe te passen. Hierbij omvat het framedeel bij voorkeur een verdikte rand, die in dwarsdoorsnede bij voorkeur cirkelvormig is vormgegeven, en omvat het opspanprofiel een langwerpige kom die is ingericht om de verdikte rand nauw te omsluiten. Hierdoor ontstaat een soort van kogelgewrichi of bolscharnier die rotatie om een enkelvoudige zwenkas toelaat. Het is overigens wel denkbaar dat het opspanprofiel losneembaar (losmakelijk) is verbonden met het framedeel, hetgeen voordelig is ingeval het opspanprofiel en/of het framedeel vervangen dient te worden. Doorgaans zijn het eerste drangelement en het framedeel tevens permanent met elkaar verbonden, in de eerste toestand, de tweede toestand, en elke tussengeleden toestand. Ook hier geldt dat het eerste drangelement eventueel losneembaar (losmakelijk) kan zijn verbonden met het framedeel, hetgeen vervanging van het eerste drangelement vergemakkelijkt.
Dat het opspanprofiel scharnierbaar met het frame(deel) is verbonden heeft meerdere voordelen. Wanneer het opspanprofiel zich in de eerste toestand bevindt is de opneemruimte van het opspanprofiel toegankelijk voor opname van een deel van het doek. Dit zorgt ervoor dat een deel van het doek, in het bijzonder een omtreksrand van het doek, eenvoudig, en over grotere lengte (meer dan 1 meter), in de opneemruimte aangebracht kan worden. Vice versa is het uitnemen van het doek uit de opneemruimte van het opspanprofiel eveneens relatief eenvoudig in deze eerste toestand. Dit zorgt er derhalve voor dat het installeren en uitnemen van een doek in of uit de inrichting relatief eenvoudig en snel kan geschieden. Na installatie van een deel van het doek, in het bijzonder een randdeel van het doek, in de opneemruimte, kan het opspannen op relatief efficiënte wijze geschieden door heî opspanprofiel over ten minste een deel van de lengte van het be201 9/5191 opspanprofiel te zwenken in een van het overliggende framedeel afgekeerde richting. Deze uitwaartse beweging van het opspanprofiel, of althans de toegangsopening van het opspanprofiel, zorgt ervoor dat het doek als zodanig wordt opgespannen. De facto wordt tijdens deze uitwaartse zwenking vanuit de eerste toestand richting de tweede toestand de effectieve afstand tussen overliggende randdelen van het doek vergroot, waardoor het doek relatief strak kan worden opgespannen. Het laten zwenken van het opspanprofiel vanuit de eerste toestand naar de tweede toestand wordt bij voorkeur gerealiseerd door het middels ten minste één eerste drangelement (of middels meerdere eerste drangelementen) dringen van het opspanprofiel richting de tweede toestand. Hiertoe kunnen de één of meerdere eerste drangelementen worden verplaatst ten opzichte van het (bijbehorende) framedeel en/of worden gedeformeerd, zodanig dat het opspanprofiel wordt gedrongen richting de tweede toestand. Hierbij zal een (toenemende) spankracht worden opgebouwd in het eerste drangelement die wordt overgedragen naar zowel het framedeel als het opspanprofiel. Het is denkbaar dat meerdere eerste drangelementen simultaan samenwerken met eenzelfde framedeel en eenzelfde opspanprofiel. De afstand tussen de eerste drangelementen kan sterk variëren, afhankelijk van het type drangelement, doch bedraagt bij voorkeur ten minste 10 centimeter, bij nadere voorkeur ten minste 20 centimeter, in het bijzonder ten minste 30 centimeter. Het is tevens denkbaar dat de afstand tussen de eerste drangelementen is gelegen tussen 10 centimeter en 80 centimeter bij voorkeur tussen 10 centimeter en 75 centimeter, en bij nadere voorkeur tussen 10 centimeter en 70 centimeter. Bij grotere frames, typisch met een maatvoering van groter dan 100 x 100 centimeter, wordt doorgaans maximaal 50 centimeter aangehouden als tussenruimte tussen naastgelegen eerste drangelementen.
Het eerste drangelement is aldus ingericht voor het mechanisch dringen van het opspanprofiel richting de tweede toestand. Hierbij kan het eerste drangelement zijn uitgevoerd als veer, in het bijzonder als drukveer of bladveer, om het opspanprofiel te dringen richting de tweede toestand. Echter, het is doorgaans voordeliger ingeval het eerste drangelement in hoofdzaak rigide is uitgevoerd, en bij voorkeur is uitgevoerd als een in hoofdzaak rigide pen (of pin). Middels een in hoofdzaak rigide (star) element kunnen grotere (span)krachten worden uitgeoefend op het opspanprofiel, waardoor het opspanprofiel relatief betrouwbaar en duurzaam kan BE2019/5191 worden geborgd in de tweede toestand. Het eerste drangelement is bij voorkeur ingericht voor directe aangrijping op het opspanprofiel. Bij nadere voorkeur grijpt een kopse zijde van het eerste drangelement aan op het opspanprofiel. Bij voorkeur grijpt het eerste drangelement, en bij nadere voorkeur een omtrekswand van het eerste drangelement, direct aan op het framedeel. Het eerste drangelement kan hierbij op afstand van een kopse zijde van het framedeel gelegen zijn. Deze afstand is bij voorbeeld ten minste 5 centimeter, bij voorkeur ten minste 10 centimeter, en bij nadere voorkeur ten minste 15 centimeter. Door de directe aangrijping kan het aantal benodigde componenten waaruit de inrichting is vervaardigd worden beperkt, hetgeen vanuit economisch en constructief oogpunt voordelig is. Bij voorkeur is het eerste drangelement manueel verplaatsbaar ten opzichte van het framedeel. Ingeval het eerste drangelement wordt gevormd door een pen (of pin) met een in hoofdzaak cilindrisch lichaam, dan is het voordelig om het eerste drangelement te laten verplaatsen ten opzichte van het framedeel door verplaatsing van het eerste drangelement in axiale richting, bij voorkeur als gevolg van axiale rotatie van het eerste drangelement. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd ingeval het eerste drangelement een uitwendige schroefdraad omvat, en waarbij de uitwendige schroefdraad van het eerste drangelement is ingericht voor samenwerking met een van een (complementaire) inwendige schroefdraad voorziene, in het framedeel aangebrachte, doorvoeropening. In dit geval kan het eerste drangelement worden beschouwd als stelschroef of stelbout. Een van het opspanprofiel afgekeerd kopse uiteinde van het eerste drangelement kan zijn voorzien van ten minste één uitsparing ingericht voor samenwerking met een stuk gereedschap, zoals een schroevendraaier of een torxsleutel, voor het manueel axiaal kunnen laten roteren van het eerste drangelement.
In een uitvoeringsvariant van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is het opspanprofiel voorzien van ten minste één aangrijpelement ingericht voor, bij voorkeur directe, aangrijping door het eerste drangelement, in het bijzonder een kopse zijde van het eerste drangelement. Bij voorkeur zijn het aangrijpelement en de toegangsopening daarbij aan weerszijden van een door het opspanprofiel en het framedeel gedefinieerde zwenkas zijn gelegen. Met voornoemde uitvoeringsvariant vormt het opspanprofiel als het ware een hefboom, waardoor er relatief weinig kracht uitgeoefend hoeft te worden door het eerste drangelement om het richting de tweede toestand dringen van het opspanprofiel te initiëren. BE2019/5191 Bovendien wordt de door het eerste drangelement op het opspanprofiel uitgeoefende kracht uitgeoefend op een locatie van het opspanprofiel die op afstand is gelegen van de opneemruimte en de daarmee in verbinding staande toegangsopening, hetgeen vanuit praktisch en constructief oogpunt doorgaans voordelig is. Met name ingeval een relatief groot doek opgespannen moet worden, die daarbij door de voor outdoor toepassing vereiste stugheid relatief zwaar kan zijn, is dit bijzonder voordelig. Tijdens het laten dringen van het opspanprofiel richting de tweede toestand, is de verplaatsingsrichting van het eerste drangelement is daarbij doorgaans afwijkend van, mogelijk zelfs volledig tegengesteld aan, de verplaatsingsrichting van de toegangsopening van het opspanprofiel door de scharnierende verbinding.
Het is denkbaar dat ten minste één framedeel ten minste één afschermelement omvat voor het in de tweede toestand van het opspanprofiel ten minste gedeeltelijk, en bij voorkeur in hoofdzaak volledig, afschermen van de toegangsopening en de daarachter gelegen opneemruimte van het opspanprofiel. Het afschermelement kan hierbij een secundaire opneemruimte definiëren voor het opnemen van ten minste een deel van het opspanprofiel, in de tweede toestand. Door het verschaffen van ten minste gedeeltelijke afscherming van de opneemruimte kan een verbeterde borging van het doek(rand) in de opneemruimte worden gerealiseerd, waardoor kan worden voorkomen dat het doek zichzelf uit de opneemruimte verwijdert, bijvoorbeeld als gevolg van een windvlaag. Tevens kan het afschermelement dienen ter bescherming van ten minste het opspanprofiel in ten minste de tweede toestand tegen andersoortige weersinvloeden, zoals regen of sneeuw. Het afschermelement dat bij voorkeur integraal deel uitmaakt van het framedeel, en bij voorkeur ieder framedeel, vormt daarbij de facto tevens een soort van blindrand, waardoor de opspanprofielen, alsmede de omtreksrand van het doek volledig uit het zicht kunnen worden onttrokken, hetgeen niet alleen voordelig is vanuit technisch oogpunt, maar tevens tot grote esthetische voordelen leidt. Het afschermelement kan verder zijn ingericht voor het begrenzen van de maximale onderlinge verplaatsing van het opspanprofiel en het framedeel, in het bijzonder de maximale verplaatsing richting de tweede toestand. Het afschermelement kan daarbij zelfs de tweede toestand definiëren.
Het is tevens mogelijk dat ten minste één framedeel is voorzien van ten minste ééftE2019/5191 aansiagviak voor het begrenzen van de maximale onderlinge verplaatsing van het opspanprofiel en het framedeel· bij voorkeur voor het begrenzen van de verplaatsing van het opspanprofiel richting de eerste toestand. Het is tevens mogelijk dat het aansiagviak in ingericht voor het begrenzen van de verplaatsing van het opspanprofiel in de tweede toestand. Het aansiagviak kan, zoals reeds aangegeven, waardoor gevormd door een afschermelement van een framedeel, doch kan tevens door een andere wanddeel van het framedeel worden gevormd.
Doorgaans is de maximale zwenkhoek van het opspanprofiel ten opzichte van het bijbehorende framedeel gelegen tussen 5 and 60 graden, bij voorkeur tussen 10 en 45 graden, in het bijzonder tussen 15 en 40 graden. De gewenste maximale zwenkhoek is bijvoorbeeld afhankelijk van de specificaties van het op te spannen doek, zoals bijvoorbeeld de stugheid hiervan en/of de afmetingen, en/of van de vormgeving van het framedeel, en met name van de vormgeving en dimensionering van een eventueel toegepast afschermelement van het framedeel. Doorgaans is de booglengte van de maximale verplaatsing van de toegangsopening van de eerste toestand naar de tweede toestand groter dan 0,5 cm, in het bijzonder groter dan 1 cm, meer in het bijzonder groter dan 2 cm. Het is echter ook denkbaar dat de maximale verplaatsing van de toegangsopening van de eerste toestand naar de tweede toestand groter is dan 4 cm.
In een mogelijke uitvoeringsvariant van inrichting omvat de opneemruimte van ten minste één opspanprofiel ten minste één borgnok (borgrand) voor geborgde opname van ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder een omtreksrand van het op te spannen doek. De borgnok kan bijdragen aan het voorkomen van ongewenste verplaatsing van het doek in de opneemruimte. Tevens kan de borgnok de kans op ongewenste verwijdering van het doek uit de opneemruimte verkleinen. In het bijzonder indien het op te spannen doek een verdikte omtreksrand omvat is de aanwezigheid van een borgnok voordelig. De verdikte omtreksrand kan derhalve in de opneemruimte geborgd worden door de borgnok. De opneemruimte van een opspanprofiel is doorgaans sleufvormig vormgegeven, waarbij de opneemruimte doorgaans is gelegen tussen een binnenste wanddeel en een overliggende buitenste wanddeel. Het binnenste wanddeel is daarbij dichter bij een overliggend framedeel gelegen dan een buitenste wanddeel. Althans het binnenste wanddeel is daarbij bij voorkeur BE2019/5191 voorzien van ten minste één borgnok die zich in lengterichting uitstrekt en bij voorkeur in of nabij de toegangsopening is gepositioneerd. Deze positionering is doorgaans gunstig aangezien op deze locatie de grootste spankracht wordt uitgeoefend door het opspanproiiel op het doek. Hierbij geniet het de voorkeur dat de borgnok ten minste gedeeltelijk afgerond is uitgevoerd. Dit voorkomt puntbelastingen (of lijnbelastingen) op het doek, en daarmee beschadiging en verzwakking van het doek.
Het is tevens mogelijk dat ten minste een deel van het opspanproiiel dat de opneemruimte insluit een vertanding omvat voor klemmende aangrijping op ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder een omtreksrand van het op te spannen doek. De aanwezigheid van een vertanding in de opneemruimte kan bijdragen aan het voorkomen van ongewenste verplaatsing van het doek in de opneemruimte en/of zelfs verwijdering van het doek uit de opneemruimte. De vertanding kan zijn aangebracht op het binnenste wanddeel en/of het buitenste wanddeel waartussen de opneemruimte is gelegen. De breedte van de opneemruimte is bij voorkeur gelegen tussen 0,4 en 0,9 mm, in het bijzonder tussen 0,5 en 0,8 mm en meer in het bijzonder tussen 0,6 en 0,7 mm. Bij voorkeur komt de breedte van de opneemruimte in hooidzaak overeen met de dikte van de (ai dan niet verdikte) omtreksrand van het doek, zodat een vormsluitende opname van de omtreksrand van het doek in de opneemruimte kan worden gerealiseerd.
Het is voordelig ingeval de inrichting ten minste één tweede drangelement omvat voor het richting de eerste toestand dringen van het opspanproiiel, waarbij het tweede drangelement enerzijds aangrijpt op het opspanproiiel en anderzijds aangrijpt op het met het opspanproiiel verbonden framedeel. Dit vergemakkelijkt het installeren van een doek(rand) in de opneemruimte en het uit het opneemruimte verwijderen van het doek (of de doekrand) aanzienlijk. De door het tweede drangelement op het opspanproiiel uitgeoefende voorspanning dient (eenvoudig) te kunnen worden overwonnen door het eerste drangelement, teneinde het opspanproiiel (eenvoudig) te kunnen verplaatsen richting de tweede toestand. Bij voorkeur grijpt het tweede drangelement enerzijds aan op een in het opspanproiiel aangebrachte groef, en anderzijds aan op een uitkragende rand van het met het opspanproiiel gekoppeld framedeel. Op deze wijze kan op eenvoudige wijze een stabiele en duurzame aangrijping van het tweede drangelement op het BE2019/5191 framedeei en het opspanprofiei worden gerealiseerd. In een voordelige uitvoeringsvariant zijn ten minste één tweede drangelement en ten minste één eerste drangelement in hoofdzaak naar elkaar toegekeerd. In het bijzonder is een kopse zijde van het eerste drangelement, dat is Ingericht voor directe aangrijping op het opspanprofiei, toegekeerd het tweede drangelement. Derhalve is, vanuit een dwarsdoorsnede gezien, het tweede drangelement in hoofdzaak in lijn gelegen met het eerste drangelement. Het is hierbij denkbaar dat de inrichting meer eerste drangelementen dan tweede drangelementen omvat. Doorgaans is de verhouding tussen het aantal eerste drangelementen en het aantal tweede drangelementen in hoofdzaak gelijk aan 1:2. Het is voordelig ingeval het tweede drangelement wordt gevormd door een bladveer. Doorgaans worden overliggende zijden, in het bijzonder langszijden, van de bladveer opgespannen tussen het framedeei en het bijbehorende opspanprofiei. Deze de bladveer uitgeoefende voorspanning zal doorgaans permanent aanwezig zijn, en aldus in zowel de eerste toestand als de tweede toestand.
In een voorkeursuitvoering omvat ieder van ten minste tweede naastgelegen framedelen twee overliggende uitkragend randen waartussen een opneemruimte wordt gevormd door opname van ten minste een deel van een koppelprofiel voor het koppelen van de naastgelegen framedelen. Het koppelprofiel wordt daarbij typisch gevormd door een al dan niet haaks hoekprofiel dat in de opneemruimte kan worden geschoven. Eén van deze uitkragende randen kan tevens worden aangewend voor het laten aangrijpen van het tweede drangelement, in het bijzonder de bladveer, op het framedeei.
In een uitvoeringsvariant van de inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat de inrichting ten minste één met het frame verbonden lichtbron, bij voorkeur een LED, in het bijzonder een LED array of LED matrix, ingericht voor het belichten van een achterzijde van het doek.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een inrichting overeenkomstig de uitvinding en ten minste één doek, in het bijzonder een reciamedoek, waarbij het ten minste ene doek is opgespannen door de inrichting. Hei is denkbaar dat de inrichting simultaan meerdere doeken opspant.
BE2019/5191
De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een kit van onderdelen voor het vormen van ten minste een deel van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, omvattende: ten minste één framedeel en/of ten minste één opspanprofiel en/of ten minste één eerste drangelement en/of ten minste één tweede drangelement. De onderdelen kunnen in geassembleerde toestand worden aangeleverd of in volledig ontkoppelde toestand.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder door gebruikmaking van de inrichting overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het aanbrengen van ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder ten minste een deel van een omtreksrand van het op te spannen doek, in een opneemruimte van ten minste één, met een framedeel van een frame, zwenkbaar verbonden opspanprofiel; en B) het door verplaatsing van ten minste één, met zowel hei opspanprofiel alsmede het framedeel samenwerkend, eerste drangelement laten zwenken van het opspanprofiel ten opzichte van het framedeel, zodanig dat het doek wordt opgespannen. Voordelen van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding zijn in het voorgaande reeds op uitvoerige wijze beschreven. Bij voorkeur wordt het doek tijdens stap A) via een op de opneemruimte aansluitende toegangsopening aangebracht in de opneemruimte, waarbij de toegangsopening tijdens stap B) in een van een overliggend framedeel afgekeerde richting wordt verplaatst. Bij voorkeur omvat de werkwijze stap C), omvattende het koppelen van meerdere framedelen onder vorming van een frame, waarbij ieder van de meerdere framedelen zijn voorzien van ten minste één zwenkbaar met het framedeel gekoppelde opspanprofiel. Bij voorkeur wordt tijdens stap A) ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder ten minste een deel van een omtreksrand van het op te spannen doek, aangebracht in de opneemruimte van meerdere opspanprofielen, en waarbij tijdens stap B) de opspanprofiel simultaan en/of sequentieel worden verplaatst ten opzichte van het bijbehorende framedeel, zodanig dat het doek in zijn volledigheid wordt opgespannen.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:
figuur 1a een schematische weergave van een deel van een eerste BE2019/5191 uitvoeringsvariant van een inrichting voor het opspannen van een doek volgens de uitvinding ;
figuur 1b een mogelijke toestand van de inrichting zoals getoond in figuur 1a; figuur 1c een samenstel van een doek en de inrichting zoals getoond in figuren 1a en 1b in een tweede toestand;
figuur 2a een perspectivisch aanzicht van een deel van een tweede uitvoeringsvariant van een inrichting volgens de uitvinding;
figuur 2b de inrichting zoals getoond in figuur 2a in combinatie met een doek; figuur 3 een schematische weergave van een derde uitvoeringvariant van een inrichting volgens de uitvinding en een doek;
figuur 4 een schematische weergave van een vierde uitvoeringsvariant van een inrichting volgens de uitvinding en een doek; en figuur 5 een schematische weergave van een vijfde uitvoeringsvariant van een inrichting volgens de uitvinding en meerdere doeken.
Figuren 1a-c tonen ieder een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvariant van een inrichting (100) voor het opspannen van een doek (101) volgens de uitvinding. Figuur 1a toont een deel van de inrichting (100) in een eerste toestand, waarin een deel van doek (101) in de inrichting (100) wordt aangebracht. Figuur 1b toont de inrichting (100) als getoond in figuur 1a in een toestand gelegen tussen de eerste toestand en de tweede toestand. Figuur 1c toont een volledig aanzicht van de inrichting (100) als getoond in figuren 1a en 1b, waarbij het doek (101) is opgespannen in de inrichting (100). Alle figuren tonen hierbij een dwarsdoorsnede. Gelijke verwijzingscijfers in de figuren 1a-c refereren naar gelijke of equivalente onderdelen.
Figuur 1a toont een deel van een inrichting (100) voor het opspannen van een doek (101), in het bijzonder een reclamedoek (101). De inrichting (100) omvat een frame (102). Het frame (102) is opgebouwd uit meerdere tram edelen (102a, 102b), figuur 1c toont een tweetal framedelen (102a, 102b). Daarbij omvat de inrichting (100) een opspanprofiel (103). Het opspanprofiel (103) sluit een toegangsopening (105) en een op de toegangsopening (105) aansluitende opneemruimte (106) in voor opname van ten minste een deel van het op te spannen doek (101). Het opspanprofiel (103) is scharnierbaar verbonden met het framedeel (102). Figuur 1a toont dat het framedeel (102) stationair is, en het opspanprofiei (103) zich in een BE2019/5191 eerste toestand bevindt. In deze eerste toestand is het mogelijk een deel van het doek (101) in de opneemruimte (106) aan te brengen. Het doek (101) wordt hierbij in de middels de pijl aangegeven richting via de toegangsopening (105) in de opneemruimte (106) van het opspanprofiei (103) aangebracht. De insteekrichting van het doek (101) in de opneemruimte (106) is onder een hoek gelegen ten opzichte van het vlak dat opgespannen wordt door het doek (101) in een volledig in de inrichting (100) opgespannen toestand. Dit betekent dat in een toestand waarbij het doek (101) volledig is opgespannen in de inrichting (100), zoals getoond in figuur 1c, enkel het in de opneemruimte (106) opgenomen deel van het doek (101) uitkraagt ten opzichte van het door het doek (101) opgespannen vlak.
Verder omvat de inrichting (100) een met het opspanprofiei (103) samenwerkend eerste drangelement (104) ingericht voor het dringen van het opspanprofiei (103) richting de tweede toestand. De tweede toestand wordt getoond in figuur 1c. Het drangelement (104) werkt tevens samen met het met het opspanprofiei (103) verbonden framedeel (102). Het opspanprofiei (103) is voorzien van een aangrijpelement (107) ingericht voor aangrijping door het eerste drangelement (104). Het aangrijpelement (107) en de toegangsopening (105) zijn hierbij aan weerszijden van een door het opspanprofiei (103) en het framedeel (102) gedefinieerde zwenkas (A) gelegen. In de getoonde uitvoeringsvariant van de inrichting (100) omvat het framedeel (102) een uitstrekkend scharnierdeel (108) waarbij een kopse zijde van het scharnierdeel (108) een afgeronde vormgeving heeft. Het opspanprofiei (103) omvat een complementaire vormgeving, waardoor in hoofdzaak vormvaste aansluiting van het opspanprofiei (103) en het framedeel (102), in het bijzonder het scharnierdeel (103) van het framedeel (102), bestaat. Hei is vanzelfsprekend ook mogelijk dat de scharnierbare verbinding tussen het framedeel (102) en het opspanprofiei (103) middels een andere constructie wordt verkregen. Het framedeel (102) omvat een afschermelement (109) voor het in de tweede toestand van het opspanprofiei (103) afschermen van de opneemruimte (106) van het opspanprofiei (103). Deze afscherming wordt gedeeltelijk getoond in figuur 1b. Een volledige afscherming van de opneemruimte (106) door het opspanprofiei (103) wordt getoond in figuur 1c. Door de handige vormgeving van het afschermelement (109) definieert het framedeel (102) een secundaire opneemruimte (110) voor het opnemen van een deel van het opspanprofiei (103). De afscherming van de opneemruimte (106) van het opspanprofiei (103) heeft als voordeel daï ongewenste uitvoer van heî doek (101) uit de opneemruimte (106) k#F2019/5191 worden voorkomen. Verder kan het opspanprofiel (103) op deze wijze in hoofdzaak geheel aan het zicht onttrokken worden, hetgeen vanuit esthetisch oogpunt gezien gunstig is. In de getoonde uitvoeringsvariant van het doek (101) omvat het doek (101) een verdikte omtreksrand (101a). In het bijzonder wordt deze verdikte omtreksrand (101a) gevormd door een pees (101a). Het is tevens de verdikte omtreksrand (101a) die in de getoonde uitvoeringsvariant van de inrichting (100) in de opneemruimte (106) wordt opgenomen. Ten einde een geborde opname van het doek (101 ) te verschaffen omvat het opspanprofiel (103) een borgnok (111). De borgnok (111) betreft in de getoonde uitvoeringsvariant een uitkraging op een deel van het opspanprofiel (103) dat de opneemruimte (106) insluit. Figuur 1b toont hoe de verdikte omtreksrand (101a) van het doek (101) door de borgnok (111) in de opneemruimte (106) wordt geborgd. Verder omvat de inrichting (100) een tweede drangelement (112) voor het richting de eerste toestand dringen van het opspanprofiel (103). Het tweede drangelement (112) grijpt enerzijds aan op het opspanprofiel (103) en anderzijds op het framedeel (102). In het bijzonder grijpt het tweede drangelement (112) aan op een in het opspanprofiel (103) aangebrachte groef (113), en op een uitkragende rand (114) van het framedeel (102). Het tweede drangelement (112) is hierbij in lijn gelegen met het eerste drangelement (104). Het is echter ook mogelijk dat het tweede drangelement (112) in een In het framedeel (102) aangebrachte groef (115) aangrijpt. De uitkragende rand (114) sluit, in samenwerking met een verdere uitkragende rand (116) een opneemruimte (117) in voor opname van ten minste een deel van een koppelprofiel (niet getoond) voor het koppelen van naastgelegen framedelen (102). In de getoonde uitvoeringsvariant wordt het tweede drangelement (112) gevormd door een bladveer (112). Een voordeel van het toepassen van een tweede drangelement (112) is dat het in een vooraf bepaalde positie houden van het opspanprofiel (103) ten opzichte van het framedeel (102) wordt gefaciliteerd. Het tweede drangelement (112) houdt in de hier getoonde uitvoeringsvariant het opspanprofiel (103) in de eerste toestand.
Hierdoor wordt het insteken van het doek (101) in de opneemruimte (106) van het opspanprofiel (103) vereenvoudigd.
Figuur 1 b de inrichting (100) als getoond in figuur 1 a in een toestand gelegen tussen de eerste toestand en de tweede toestand. Het doek (101), en in het bijzonder de verdikte omtreksrand (101a) van het doek (101) is in de getoonde BE2019/5191 toestand opgenomen in de opneemruimte (106) van het opspanprofiel (103). Het eerste drangelement (104), in het bijzonder een kopse zijde van het eerste drangelement (104), grijpt hierbij direct aan op het aangrijpelement (107) van het opspanprofiel (103). De in de figuur aangegeven pijl geeft de richting aan waarin het eerste drangelement (104) verplaatst ten opzichte van het stationaire framedeel (102). Door de aangrijping van het eerste drangelement (104) op het aangrijpelement (107) wordt hierbij tevens verplaatsing van het opspanprofiel (103) verkregen. Het opspanprofiel (103) verkrijgt, door de scharnierbare verbinding met het framedeel (102) een zwenkende beweging. De verplaatsing van het eerste drangelement (104) ten opzichte van het framedeel (102) kan manueel gebeuren.
De kracht die het tweede drangelement (112) uitoefent is tegengesteld aan de kracht die door de gebruiker uitgeoefend wordt op hel opspanprofiel (103), en in het bijzonder het aangrijpelement (107), om het opspanprofiel (103) van de eerste toestand naar de tweede toestand te dringen. De gebruiker zal hierbij de door het tweede drangelement (112) opgelegde kracht moeten overkomen. Deze tegengestelde kracht door het tweede drangelement (112) kan bijdragen aan een gecontroleerde verplaatsing van het opspanprofiel (103). Indien het doek (101) uit de inrichting moet worden genomen, zal hel tweede drangelement (112), na ontkoppeling van lijdelijke onderlinge fixatie van het framedeel (102) en het opspanprofiel (103) door het drangelement (104), de verplaatsing van het opspanprofiel (103) van de tweede toestand naar de eerste toestand initiëren.
In de getoonde uitvoeringvariant omvat het eerste drangelement (104) een uitwendige schroefdraad, en is deze ingericht voor samenwerking met een van een inwendige schroefdraad voorziene, in hel framedeel (102) aangebrachïe, doorvoeropening. Het eerste drangelement (104) heeft in de getoonde uitvoeringsvariant een cilindervormig lichaam en is axiaal roteerbaar.
Figuur 1c toont een dwarsdoorsnede van een volledig aanzicht van de inrichting (100) als getoond in figuren 1a en 1b, waarbij het doek (101) is opgespannen in de inrichting (100). De figuur toont een tweetal overliggende profieldelen (102a, 102b). leder opspanprofiel (103) bevindt zich in figuur 1c in de tweede toestand. Het framedeel (102) is voorzien van een aanslagvlak (118) voor het begrenzen van de maximale onderlinge verplaatsing van het opspanprofiel (103) en het framedeel (102). Het aanslagvlak (118) begrenst hierbij de verplaatsing van het opspanprofiel (103) richting de eerste toestand. In de getoonde uitvoeringsvariant wordt het BE2019/5191 aansiagviak (118) gevormd door een zijvlak van de uitkragende rand (116) van het framedeel (102). Het aangrijpelement (107) is voorzien van een afgevlakte zijde voor in hoofdzaak vormvaste aangrijping op het aansiagviak (118). De opneemruimte (106) van het opspanprofiel (103) wordt in de getoonde tweede toestand in hoofdzaak volledig afgeschermd door het afschermelement (109). Het eerste drangelement (104) heeft een maximale verplaatsing ondervonden, waarbij het eerste drangelement (104) het aangrijpelement (107) tegen het aansiagviak (118) dringt. De schroefverbinding die bestaat tussen het eerste drangelement (104) en het framedeel (102) zorgt ervoor dat het opspanprofiel (103) in de tweede toestand gehouden kan worden. In de getoonde uitvoeringsvariant is er sprake van een tijdelijke fixatie van de positie van het opspanprofiel (103) ten opzichte van het framedeel (102). Uit de in figuren 1a-c getoonde toestanden kan opgemaakt worden dat in de eerste toestand de toegangsopening (105) van het opspanprofiel (103) op grotere afstand van het met het opspanprofiel verbonden framedeel (102) is gelegen dan in tweede toestand. Tevens kan uit de figuren opgemaakt worden dat de door het opspanprofiel (103a, 103b) ingesleten toegangsopening (105a, 105b) in de eerste toestand dichter bij een overliggend framedeel (102a, 102b) is gelegen dan in de tweede toestand. Het doek (101) is hierbij in hoofdzaak over een enkel vlak opgespannen, waardoor geen onnodige vouwen of knikken in het doek worden verkregen.
Figuur 2a toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een inrichting (200) volgende de uitvinding, die overeenkomt met de inrichting zoals getoond in figuren 1a-c. De figuur toont een tweetal framedelen (202a, 202c). De framedelen (202a, 202c) worden middels een koppelprofiel (220) met elkaar gekoppeld. Het koppelprofiel (220) is opgenomen in de opneemruimten (217a, 217c) die wordt gevormd door twee overliggende uitkragend randen (214a, 214c, 216a, 216c) van ieder framedeel (202a, 202c). Het koppelprofiel (220) is middels mechanische bevestigingsmiddelen (221) bevestigd met de framedelen (202a, 202c). Het toepassen van een koppelprofiel (220) verstevigd de constructie van het frame (202) dat door de framedelen (202a, 202c) wordt opgebouwd, leder getoond opspanprofiel (203a, 203c) bevindt zich in de eerste toestand. De opneemruimte (206a, 206c) van ieder opspanprofiel (203a, 203c) is in de getoonde uitvoeringsvariant gleufvormig. De vormgeving van de opneemruimte (206) kan echter vormgeven worden naar wens en/of naar de specificaties van het hierin opBE2019/5191 te nemen doek.
Figuur 2b toont de inrichting (200) zoais getoond in figuur 2a, waarbij een doek (201) in de inrichting (200) is aangebracht. In het bijzonder is het doek (201) in de opneemruimte (206a, 206c) van de opspanprofielen (203a, 203c) aangebracht. De opspanprofielen (203a, 203c) bevinden zich nog in de eerste toestand. De inrichting (200) omvat meerdere eerste drangelementen (niet getoond) voor het dringen van het opspanprofiel (203a, 203c) naar de tweede toestand. Het opspanprofiel (203a, 203c) is deformeerbaar. Meer in het bijzonder is het opspanprofiel (203a, 203c) in de lengterichting tordeerbaar. Het opspanprofiel (203a, 203c) is bijvoorbeeld tordeerbaar ten opzichte van een in de lengterichting uitstrekkende zwenkas. Dit is voordelig ingeval het op te spannen doek (201) van zodanig grote afmeting is dat het voor de gebruiker haast onmogelijk is het opspanprofiel (203a, 203c) middels één beweging te verplaatsen naar de tweede toestand. Derhalve kan dit stapsgewijs gebeuren, met behulp van meerdere eerste drangelementen. De tordeerbaarheid van het opspanprofiel (203a, 203c) draagt bij aan de gebruiksvriendelijkheid. Hoewel niet het volledige doek (201) in de tweede, en daarmee opgespannen toestand wordt getoond, kan reeds gezien worden dat de framedelen (202a, 202c) de buitenomtrek van de inrichting (200) definiëren.
Figuur 3 toont een schematische weergave van een derde uitvoeringvariant van een inrichting (300) volgens de uitvinding en een doek (301). De figuur toont een dwarsdoorsnede van de inrichting (300). De inrichting (300) omvat een uit meerdere framedelen (302a, 302b) opgebouwd frame (302). leder framedeel (302a, 302b) werkt samen met een opspanprofiel (303a, 303b). Het opspanprofiel (303a, 30b) is hierbij, net als in eerder getoonde figuren scharnierbaar verbonden met het framedeel (302a, 302b), waarbij het opspanprofiel (302a, 302b) verplaatsbaar is tussen een eerste toestand, waarin ten minste een deel van het doek (303) in een opneemruimte (306a, 306b) van het opspanprofiel (303a, 303b) kan worden aangebracht, en een tweede toestand, ingericht voor het opspannen van ten minste een deel van het doek (301). Het aangrijpelement (307a, 307b) van ieder opspanprofiel (303a, 303b) is onder een hoek gelegen ten opzichte van het deel van het opspanprofiel (303a, 303b) dat de opneemruimte (306a, 306b) insluit. Met deze uitvoeringsvariant kan een relatief compacte inrichting (300) worden verkregen. In figuur 3 bevindt ieder opspanprofiel (303a, 303b) zich in een BE2019/5191 intermediaire toestand gelegen tussen de eerste toestand en de tweede toestand.
De omtreksrand van het doek (301) is reeds opgenomen in de opneemruimte (306a, 306b) van het opspanprofiel (303a, 303b), doch de opspanprofielen (303a, 303b) kunnen nog een verdere verplaatsing ondergaan waarbij het doek (301) verder opgespannen kan worden in de inrichting (300). In de getoonde uitvoeringsvariant van het opspanprofiel (303a, 303b) is deze ter hoogte van de opneemruimte (306a, 306b) voorzien van een tandprofiel (323). De vertanding (323) van het tandprofiel (323) verschaft een klemmende aangrijping op het deei van het doek (301) dat in de opneemruimte (306a, 306b) is opgenomen. De framedelen (302a, 302b) omsluiten tevens een opneemruimte (317) voor opname van een koppelprofiel (niet getoond) voor koppeling van aanliggende framedelen (302). leder framedeel (302a, 302b) is voorzien van een aansiagviak (318a, 318b) voor het begrenzen van de maximale onderlinge verplaatsing van het opspanprofiel (303a, 303b) en het framedeel (302a, 302b). Het aansiagviak (318a, 318b) begrenst hierbij de verplaatsing van het opspanprofiel (103) richting de eerste toestand. Het eerste drangelement (304a, 304b) is in hoofdzaak gelijk aan de in figuren 1a-c en 2a en 2b getoonde eerste drangelementen.
Figuur 4 toont een schematische weergave van een vierde uitvoeringsvariant van een inrichting (400) volgens de uitvinding en een doek (401). De getoonde uitvoeringsvariant toont een frame (402) bestaande uit meerdere framedelen (402a, 402b). leder framedeel (402a, 402b) is verbonden met een opspanprofiel (403a, 403b). Het opspanprofiel (403a, 403b) omvat een kogelvormig uitkraging die beweegbaar is opgenomen in een door het framedeel (402a, 402b) gevormde holte. De inrichting (400) omvat meerde eerste drangelementen (404a, 404b) voor het dringen van een opspanprofiel (403a, 403b) van de eerste toestand naar de tweede toestand. In de getoonde uitvoeringsvariant wordt iedere eerste drangelement (404a, 404b) gedeeltelijk gevormd door een drukveer. Het eerste drangelement (404a, 404b) is hierbij axiaal roteerbaar, leder framedeel (402a, 402b) is voorzien van een vergrendeiorgaan (440a, 440b) voor het onderling vergrendelen van het eerste drangelement (404a, 404b) en het framedeel (402a, 402b). De inrichting (400) omvat tevens meerdere aanslagviakken (418a, 418b) voor het begrenzen van de verplaatsing van de opspanprofielen (403a, 403b).
Figuur 5 toont een schematische weergave van een vijfde uitvoeringsvariant van BE2019/5191 een inrichting (500) volgens de uitvinding en een tweetal doeken (501a, 501b). Het framedeel (502a) is hierbij ingericht voor samenwerking met een tweetal opspanprofielen (503a, 503d). Met deze configuratie kunnen meerdere doeken (501a, 501b) in de Inrichting (500) worden opgespannen. De inrichting (500) omvat tevens meerdere tweede drangelementen (512) voor het richting de eerste toestand dringen van het opspanproiiel (503a, 503b, 503d) waarmee het tweede drangelement (512) samenwerkt. De eerste drangelementen (504a, 504b, 504d) zijn in hoofdzaak gelijk aan de in figuren 1a-c en 2a en 2b getoonde eerste drangelementen.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

Claims (35)

1. Inrichting voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reciamedoek, omvattende:
- een uit meerdere framedelen opgebouwd frame, en
- ten minste één opspanprofiei, waarbij ieder opspanprofiei ten minste één toegangsopening en ten minste één op de ten minste ene toegangsopening aansluitende opneemruimte insiuit voor opname van ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder een omtreksrand van het op te spannen doek, waarbij ieder opspanprofiei scharnierbaar is verbonden met ten minste één framedeei, zodanig dat het opspanprofiei verplaatsbaar is tussen:
o een eerste toestand, waarin ten minste een deel van het doek in de opneemruimte kan worden aangebracht, en o een tweede toestand, ingericht voor het opspannen van ten minste een deel van het doek, waarbij de ten minste ene door het opspanprofiei ingesloten toegangsopening in de eerste toestand dichter bij een overliggend framedeei is gelegen dan in de tweede toestand; en
- ten minste één met ten minste één opspanprofiei samenwerkend eerste drangelement ingericht voor het dringen van het opspanprofiei richting de tweede toestand, waarbij het drangelement tevens samenwerkt met het met het opspanprofiei verbonden framedeei.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het eerste drangelement, in het bijzonder een kopse zijde van het eerste drangelement, is ingericht voor directe aangrijping op het opspanprofiei.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het opspanprofiei is voorzien van ten minste één aangrijpelement ingericht voor, bij voorkeur directe, aangrijping door het eerste drangelement, in het bijzonder een kopse zijde van het eerste drangelement, waarbij het aangrijpelement en de toegangsopening aan weerszijden van een door het opspanprofiei en het framedeei gedefinieerde zwenkas zijn gelegen.
BE2019/5191
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één framedeel ten minste één afschermelement omvat voor het in de tweede toestand van het opspanprofiel ten minste gedeeltelijk, en bij voorkeur in hoofdzaak volledig, afschermen van de opneemruimte van het opspanprofiel.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één framedeel is voorzien van ten minste één aanslagvlak voor het begrenzen van de maximale onderlinge verplaatsing van het opspanprofiel en het framedeel, bij voorkeur voor het begrenzen van de verplaatsing van het opspanprofiel richting de eerste toestand.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de maximale zwenkhoek van het opspanframe ten opzichte van het framedeel is gelegen tussen 5 en 60 graden, bij voorkeur tussen 10 en 45 graden, in het bijzonder tussen 15 en 40 graden.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de booglengte van de maximale verplaatsing van de toegangsopening van de eerste toestand naar de tweede toestand groter is dan 0,5 cm, in het bijzonder groter dan 1 cm, meer in het bijzonder groter dan 2 cm.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één opspanprofiel ten minste één borgnok omvat voor geborgde opname van ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder een omtreksrand van het op te spannen doek.
9. inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van het opspanprofiel dat de opneemruimte insluit een vertanding omvat voor klemmende aangrijping op ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder een omtreksrand van het op te spannen doek.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de opneemruimte een gleufvormig is.
BE2019/5191
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de breedte van de opneemruimte is gelegen tussen 0,4 en 0,9 mm, In het bijzonder tussen 0,5 en 0,8 mm en meer in het bijzonder tussen 0,6 en 0,7 mm.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende ten minste één tweede drangelement voor het richting de eerste toestand dringen van het opspanproiiel, waarbij het tweede drangelement enerzijds aangrijpt op het opspanproiiel en anderzijds aangrijpt op het met het opspanproiiel verbonden framedeel.
13. inrichting volgens conclusie 12, waarbij het tweede drangelement enerzijds aangrijpt op een in het opspanproiiel aangebrachte groei, en anderzijds aangrijpt op een uitkragende rand van het met het opspanproiiel gekoppeld framedeel.
14. Inrichting volgens één der conclusies 12-14, waarbij het tweede drangelement wordt gevormd door een bladveer.
15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ieder van ten minste tweede naastgelegen framedelen twee overliggende uitkragend randen omvat waartussen een opneemruimte wordt gevormd door opname van ten minste een deel van een koppelprofiel voor het koppelen van de naastgelegen framedelen.
16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het opspanproiiel, bij voorkeur onlosmakelijk, is verbonden met het framedeel in zowel de eerste toestand als de tweede toestand.
17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste drangelement manueel verplaatsbaar is ten opzichte van het framedeel.
18. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste drangelement axiaal roteerbaar is.
19. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste drangelement direct samenwerkt met en aangrijpt op het framedeel.
BE2019/5191
20. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één eerste drangelement een uitwendige schroefdraad omvat, en waarbij het eerste drangelement bij voorkeur is ingericht voor samenwerking met een van een inwendige schroefdraad voorziene, in het framedeel aangebrachte, doorvoeropening.
21. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één eerste drangelement wordt gevormd door een veer, in het bijzonder een drukveer.
22. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één framedeel en/of ten minste één opspanprofiel middels extrusie is vervaardigd en/of uit aluminium is vervaardigd.
23. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één framedeel ten minste een deel van de buitenomtrek van de inrichting definieert, en waarbij het frame bij voorkeur de in hoofdzaak volledig buitenomtrek van de inrichting definieert.
24. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ieder framedeel scharnierbaar is gekoppeld met ten minste één opspanprofiel.
25. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één framedeel scharnierbaar is gekoppeld met meerdere, in lijn gelegen, opspanprofielen.
26. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één opspanprofiel deformeerbaar, en in het bijzonder in lengterichting tordeerbaar, is.
27. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame in hoofdzaak veelhoekig, bij voorkeur driehoekig, vierhoekig, vijfhoekig, zeshoekig, of achthoekig is uitgevoerd.
BE2019/5191
28. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de eerste toestand de toegangsopening van het opspanprofiel op grotere afstand van het met het opspanprofiel verbonden framedeel is gelegen dan in tweede toestand
29. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende ten minste één met het frame verbonden lichtbron, bij voorkeur een LED, ingericht voor het belichten van een achterzijde van het doek.
30. Samenstel van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies en een doek, in het bijzonder een reclamedoek, waarbij het doek is opgespannen door de inrichting.
31. Kit van onderdelen voor het vormen van ten minste een deel van de inrichting volgens één der conclusies 1-29, omvattende: ten minste één framedeel, ten minste één opspanprofiel en ten minste één eerste drangelement.
32. Werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder door gebruikmaking van de inrichting volgens één der conclusies 1-29, omvattende de stappen:
Â) het aanbrengen van ten minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder ten minste een deel van een omtreksrand van het op te spannen doek, in een opneemruimte van ten minste één, met een framedeel van een frame, zwenkbaar verbonden opspanprofiel; en
B) het door verplaatsing van ten minste één, met zowel het opspanprofiel alsmede het framedeel samenwerkend, eerste drangelement laten zwenken van het opspanprofiel ten opzichte van het framedeel, zodanig dat het doek wordt opgespannen.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, waarbij het doek tijdens stap A) via een op de opneemruimte aansluitende toegangsopening wordt aangebracht in de opneemruimte, waarbij de toegangsopening tijdens stap B) in een van een overliggend framedeel afgekeerde richting wordt verplaatst.
34. Werkwijze volgens conclusie 32 of 33, waarbij de werkwijze stap C) omvat, omvattende het koppelen van meerdere framedelen onder vorming van een frame,
BE2019/5191 waarbij meerdere framedelen ieder is voorzien van ïen minste één zwenkbaar met framedeel gekoppeld opspanprofiel.
35. Werkwijze volgens een der conclusies 32-34, waarbij tijdens stap A) ten
5 minste een deel van het op te spannen doek, in het bijzonder ten minste een deel van een omtreksrand van het op te spannen doek, wordt aangebracht in de opneemruimte van meerdere opspanprofielen, en waarbij tijdens stap B) de opspanprofiel simultaan en/of sequentieel worden verplaatst ten opzichte van het bijbehorende framedeel, zodanig dat het doek in zijn volledigheid wordt
BE20195191A 2018-03-30 2019-03-26 Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek BE1026158A9 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020699A NL2020699B1 (nl) 2018-03-30 2018-03-30 Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek

Publications (3)

Publication Number Publication Date
BE1026158A1 true BE1026158A1 (nl) 2019-10-22
BE1026158B1 BE1026158B1 (nl) 2020-04-06
BE1026158A9 BE1026158A9 (nl) 2020-04-14

Family

ID=62873524

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195191A BE1026158A9 (nl) 2018-03-30 2019-03-26 Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1026158A9 (nl)
DE (1) DE102019107891A1 (nl)
FR (1) FR3079542B1 (nl)
NL (1) NL2020699B1 (nl)

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102004063366B3 (de) * 2004-12-30 2006-06-22 marketing-displays Produktionsgesellschaft für Werbe- und Verkaufsförderungssysteme mbH & Co. KG Rahmenprofil und Rahmen für den Aufbau von Bilddisplays

Also Published As

Publication number Publication date
BE1026158A9 (nl) 2020-04-14
BE1026158B1 (nl) 2020-04-06
DE102019107891A1 (de) 2019-10-02
FR3079542A1 (fr) 2019-10-04
FR3079542B1 (fr) 2024-03-29
NL2020699B1 (nl) 2019-10-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8136570B2 (en) Tarpaulin mounting frame
US9469997B2 (en) Lateral arm awning system and method of operation
AU2003257050A1 (en) Wide angle lens system having a distorted intermediate image
AU2003255320A1 (en) Movable camera for vehicles with a tarp structure
AU2003284332A1 (en) Weather and airborne clutter suppression using a cluster shape classifier
USD510517S1 (en) Retention clip for a side window deflector
US6899371B1 (en) Auxiliary sun visor
AU2003267117A1 (en) Deployable fin projectile with outflow device
NL2020699B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het opspannen van een doek, in het bijzonder een reclamedoek
JPH1068206A (ja) ジョイントアーム日除け用ジョイントアーム
CN103481752B (zh) 用于车辆的敞开顶棚系统
US7624786B2 (en) Collapsible auto shade
USD483705S1 (en) Front grille for an automobile
EP2572140B1 (en) Portable fluorescent lighting system with long-life hinge mechanism
AU1067101A (en) Staple driver with convex edge and pointed protrusions at the ends
BE1016889A3 (nl) Verbeterde t-verbinder.
JPH04269257A (ja) 日除けの突き出しアーム
US20190120451A1 (en) Window illumination enhancer
EP0185644A2 (fr) Mécanisme de commande pour écran de protection
JP2005023961A (ja) 軸と孔を用いた取り付け構造
JPS58150302A (ja) モ−タによるアンテナ自動伸縮操作方法およびその装置
WO2001002687A3 (en) Venetian blind-type sun protection device
USD395995S (en) Checking mechanism for reciprocating operative devices including door closer systems
USD521791S1 (en) Window blind tilt actuator
GB2203882A (en) Sign mounting

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200406