BE1025536B1 - Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting - Google Patents

Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1025536B1
BE1025536B1 BE2017/0123A BE201700123A BE1025536B1 BE 1025536 B1 BE1025536 B1 BE 1025536B1 BE 2017/0123 A BE2017/0123 A BE 2017/0123A BE 201700123 A BE201700123 A BE 201700123A BE 1025536 B1 BE1025536 B1 BE 1025536B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
support structure
brake band
brake device
brake
actuator
Prior art date
Application number
BE2017/0123A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1025536A1 (nl
Inventor
Thomas Bergman
Milano Pernilla Kåremark
Bram Cuvelier
Original Assignee
Picanol N.V.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol N.V. filed Critical Picanol N.V.
Priority to BE2017/0123A priority Critical patent/BE1025536B1/nl
Priority to CN201880058115.2A priority patent/CN111051586B/zh
Priority to EP18746720.4A priority patent/EP3679186B1/en
Priority to PCT/EP2018/071227 priority patent/WO2019048158A1/en
Publication of BE1025536A1 publication Critical patent/BE1025536A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1025536B1 publication Critical patent/BE1025536B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/36Measuring and cutting the weft
    • D03D47/361Drum-type weft feeding devices
    • D03D47/364Yarn braking means acting on the drum
    • D03D47/366Conical

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting (1) bevattende een ringvormige remband (15) voor het vormen van een remzone (16) voor een inslagdraad (7), waarbij de remband (15) door de draagstructuur (17) is ondersteund, waarbij de draagstructuur (17) minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar is door een axiale kracht uitgeoefend op de draagstructuur (17), waarbij de draagstructuur (17) voorzien is van minstens één verstevigingselement (41, 43) dat de remband (15) aan een achterste zijde van de remband (15) omringt, waarbij in een niet vervormde toestand van de draagstructuur (17) de remband (15) op een afstand van het verstevigingselement (41,43) is aangebracht en door het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur (17), de draagstructuur (17) zo vervormbaar is dat de remband (15) aan de achterste zijde van de remband (15) door het verstevigingselement (41,43) is ondersteund. Inslagtoevoerinrichting met een dergelijke draadreminrichting (3).

Description

Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting.
TECHNISCH GEBIED EN STAND VAN DE TECHNIEK.
[0001] De uitvinding betreft een draadreminrichting vooreen inslagtoevoerinrichting met een afwikkelrand, waarbij de draadreminrichting een remband bevat die samenwerkt met de afwikkelrand van de inslagtoevoerinrichting om een inslagdraad remzone te vormen. De uitvinding betreft tevens een inslagtoevoerinrichting bevattende een draadreminrichting.
[0002] Zoals algemeen gekend, werkt de remband van een draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting samen met een remoppervlak aan een afwikkelrand van de draadreminrichting om een remzone te vormen. Afhankelijk van de vorm van de afwikkelrand en de remband, maakt de remband in gebruik contact met de afwikkelrand langs een circulaire lijn of langs een circulaire bandvormige zone. In de context van de aanvraag, wordt de mate waarin de draadreminrichting in de remzone weerstand biedt aan vervorming in een radiale richting van de inslagtoevoerinrichting als reactie op een kracht uitgeoefend door een inslagdraad aangebracht tussen de remband en de afwikkelrand als radiale stijfheid aangeduid.
[0003] In EP 0 534 263 Bl wordt een draadreminrichting met een radiaal vervormbare remband met de vorm van een afgeknotte conus getoond. Voornoemde remband is ondersteund door een afgeknotte conisch vormige draagstructuur die radiaal vervormbaar is maar axiaal stijf. De draagstructuur wordt door
BE2017/0123 een houder in een positie gehouden met behulp van een veersamenstelling zodat de remband tegen de afwikkelrand gedwongen wordt door de terugstelkracht van de veersamenstelling.
[0004] Een draadreminrichting wordt bijvoorbeeld verder getoond in EP 0 963 335 Bl, waarbij de draadreminrichting een remband bevat die zwevend door een draagstructuur is ondersteund. Volgens een uitvoeringsvorm getoond in EP 0 963 335 Bl, is de remband binnenin de draagstructuur aangebracht, waarbij een elastisch element tussen de remband en de draagstructuur is aangebracht. Aldus wordt een radiale stijfheid in de remzone bepaald door de radiale stijfheid van de remband en het elastisch element. Het elastisch element kan worden verwisseld om de radiale stijfheid van de draadreminrichting te wijzigen, bijvoorbeeld voor een gebruik van de inrichting met verschillende types inslagdraden.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING.
[0005] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een draadreminrichting met een zelf-regelbare radiale stijfheid. Het is verder een doel van de uitvinding te voorzien in een inslagtoevoerinrichting met een dergelijke draadreminrichting.
[0006] Dit doel wordt opgelost door de draadreminrichting met de kenmerken van conclusie 1 en de inslagtoevoerinrichting met de kenmerken van conclusie 15. Voordelige uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.
BE2017/0123 [0007] Volgens een eerste aspect van de uitvinding, wordt een draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting met een afwikkelrand voorzien, de draadreminrichting bevattende een ringvormige remband met een afgeknotte conische vorm en een remoppervlak aangepast om contact te maken met de afwikkelrand van de inslagtoevoerinrichting voor het vormen van een remzone voor een inslagdraad afgewikkeld van de inslagtoevoerinrichting, en een draagstructuur, waarbij de remband door de draagstructuur is ondersteund, waarbij de draagstructuur door een axiale kracht uitgeoefend op de draagstructuur minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar is, waarbij de draagstructuur voorzien is van minstens één verstevigingselement dat de remband aan een achterste zijde van de remband tegenover het remoppervlak omringt, in het bijzonder een omtrekverstevigingselement, en waarbij in een niet vervormde toestand van de draagstructuur de remband op een afstand van het verstevigingselement is aangebracht en door het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur, de draagstructuur zo vervormbaar is dat de remband aan de achterste zijde van de remband door het verstevigingselement is ondersteund.
[0008] Volgens de uitvinding is de radiale stijfheid afhankelijk van de vervorming van de draagstructuur, meer in het bijzonder afhankelijk van het feit dat de remband al dan niet door het verstevigingselement is ondersteund, met andere woorden afhankelijk van het feit dat de remband door het verstevigingselement ondersteund is of niet is.
[0009] De remband is bijvoorbeeld gemaakt van roestvrij
BE2017/0123 staal of een kunststof materiaal, in het bijzonder een vezelversterkt kunststof materiaal. De dikte van de remband wordt ook gekozen door de vakman en is bijvoorbeeld tussen ongeveer 0,004 mm en ongeveer 1 mm. Afhankelijk van het gekozen materiaal, kunnen andere rembanden die een hogere of lagere dikte hebben ook worden gebruikt.
[0010] Wanneer de remband op een afstand van het verstevigingselement is aangebracht, wordt de radiale stijfheid in de remzone bepaald door de radiale stijfheid van de remband. Wanneer de remband aan zijn achterste zijde door het verstevigingselement is ondersteund, wordt de radiale stijfheid in de remzone mee bepaald door de radiale stijfheid van het verstevigingselement.
[0011] Met andere woorden, de radiale stijfheid van de draadreminrichting is regelbaar. Daarom is de draadreminrichting geschikt voor een groot aantal verschillende types inslagdraad. Bij het weven van dunne of zwakke draden, kan de draadreminrichting worden ingesteld om een lage radiale stijfheid te hebben. Anderzijds, voor sterke of zware draden, kan de draadreminrichting worden ingesteld om een hoge radiale stijfheid te hebben. Zodoende kan een uniforme lage kracht over de volledige omtrek van de remzone worden uitgeoefend voor zwakke draden en is het nog altijd mogelijk om voldoende kracht op de draad over te brengen voor sterke draden. Hierbij wordt de radiale stijfheid onder meer bepaald door de axiale positie van de draagstructuur, meer in het bijzonder door het feit of de remband al dan niet door het verstevigingselement is ondersteund.
BE2017/0123 [0012] Een verstevigingselement met een omtrekcontour wordt ook als een omtrekverstevigingselement aangeduid. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft het minstens één verstevigingselement een continue omtrekcontour, en wordt ook als een continu omtrekverstevigingselement aangeduid. De continue omtrekcontour is voordelig voor een uniforme radiale stijfheid langs de volledige remzone. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm heeft het verstevigingselement een discontinue omtrekcontour, waarbij de omtrekcontour gevormd wordt door een aantal op regelmatige korte afstand van elkaar aangebrachte verstevigingsdelen die samen het verstevigingselement vormen.
[0013] Volgens een uitvoeringsvorm bevat de draagstructuur een kooi met een afgeknotte conische vorm, waarbij de remband binnenin de kooi is aangebracht. In de context van de aanvraag wordt het begrip kooi gebruikt voor elk afgeknot conisch gevormd lichaam dat de remband omsluit. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen kan de kooi voorzien zijn van meerdere staven of elk ander type van open kader om stofophoping in de kooi te vermijden.
[0014] De kooi met een afgeknotte conische vorm is met zijn kleiner einde gericht weg van de afwikkelrand aangebracht. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen strekt het grotere einde van de kooi zich voorbij de remband uit, waarbij het grotere einde van de kooi als een draadgeleidingselement functioneert voor het geleiden van de inslagdraad naar de remzone toe.
[0015] In een uitvoeringsvorm zijn het verstevigingselement en de kooi apart gevormd en is het verstevigingselement aan de
BE2017/0123 kooi bevestigd, bijvoorbeeld aan de kooi gelijmd of in een klemstructuur van de kooi geklemd. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het minstens één verstevigingselement integraal met de kooi gevormd, in het bijzonder is het minstens één verstevigingselement door een contour van de kooi gevormd. De kooi is bijvoorbeeld van een kunststof materiaal gemaakt, waarbij het minstens één verstevigingselement met de kooi is gevormd zonder dat enige bijkomende assemblagestap is vereist. In een uitvoeringsvorm zijn verscheidene verstevigingselementen voorzien, waarbij afhankelijk van de vervorming, de remband door minstens één geselecteerd één van de verstevigingselementen is ondersteund.
[0016] Voor een uniforme krachtaanbrenging op de draagstructuur, zijn in een uitvoeringsvorm verscheidene drukelementen voorzien, die gelijkmatig omheen de omtrek van de draagstructuur zijn verdeeld. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de kracht centraal uitgeoefend. Hiertoe is in een uitvoeringsvorm een drukring aan een kleiner einde van de kooi voorzien voor het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur.
[0017] In een uitvoeringsvorm bevat de kooi verder houdmiddelen voor het houden van de remband. In een uitvoeringsvorm bevat de draagstructuur een houdelement voor het houden van de remband, in het bijzonder een houdring voor het houden van de remband. Het houdelement en de kooi vormen samen de draagstructuur. Het houdelement en de kooi zijn apart gevormd. Dit laat toe verschillende materialen met verschillende eigenschappen voor de kooi en het houdelement te gebruiken. In
BE2017/0123 een uitvoeringsvorm is de remband aan het houdelement gelijmd. In andere uitvoeringsvormen is de remband in een houdsleuf die voorzien is in het houdelement ingebracht. In een uitvoeringsvorm wordt de remband zwevend in de houdsleuf gehouden, zodat de remband zichzelf ten opzichte van de afwikkelrand kan positioneren. In een uitvoeringsvorm strekt het houdelement, in het bijzonder de houdring, zich uit voorbij de achterste zijde van de remband tegenover het remoppervlak, waarbij wanneer de remband door het verstevigingselement is ondersteund, het deel van het houdelement voorzien aan de achterste zijde van de remband tussen de remband en het verstevigingselement is aangebracht. Hierbij wordt de radiale stijfheid in de remzone ook beïnvloed door de radiale stijfheid van het houdelement, waarbij de radiale stijfheid van het houdelement bij voorkeur betrekkelijk laag is en de totale radiale stijfheid in de remzone slechts verwaarloosbaar beïnvloedt wanneer de remband op een afstand van het verstevigingselement is aangebracht net zoals wanneer de remband door het verstevigingselement is ondersteund.
[0018] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bestaat het houdelement uit een houdring gemaakt van een elastisch vervormbaar materiaal, in het bijzonder een kunststof materiaal, meer in het bijzonder polyurethaan. Aldus wordt door het uitoefenen van een kracht op de draagstructuur het houdelement vervormd waardoor een beweging van de remband naar het verstevigingselement toe wordt veroorzaakt tot de remband door het verstevigingselement is ondersteund. In de context van de aanvraag, wordt met is ondersteund door niet alleen bedoeld dat de remband direct aanligt tegen het verstevigingselement, maar kan de remband ook indirect aanliggen tegen het
BE2017/0123 verstevigingselement via het houdelement dat tussen de remband en het verstevigingselement is aangebracht. De kooi is gemaakt van een geschikt materiaal en zo ontworpen dat de kooi een hoge axiale stijfheid heeft en niet of slechts verwaarloosbaar vervormd is door de uitgeoefende axiale krachten.
[0019] In een uitvoeringsvorm wordt de kracht door een veersamenstelling uitgeoefend, waarbij de kracht en de vervormingsgraad bijvoorbeeld instelbaar zijn door het kiezen van een axiale positie van de draagstructuur ten opzichte van de afwikkelrand. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een actuator voorzien voor het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur. De actuator is aangebracht aan een einde van de draagstructuur tegenover het einde dat naar de afwikkelrand is gericht. De draagstructuur is aldus verplaatsbaar naar de afwikkelrand toe door middel van de actuator. Door het contact van de remband met de afwikkelrand, is de draagstructuur vervormd als reactie op de kracht uitgeoefend door de actuator. De actuator laat een geautomatiseerde aanpassing van de radiale stijfheid toe.
[0020] In geval enkel een lage kracht door de actuator wordt uitgeoefend, wordt de remband tegen de afwikkelrand gedwongen zonder enige of met slechts een verwaarloosbare vervorming van de draagstructuur, in het bijzonder van het houdelement van de draagstructuur. Aldus is de remband niet ondersteund door het verstevigingselement en is de radiale stijfheid van de remzone laag. In geval een kracht wordt uitgeoefend die een bepaalde drempel overschrijdt, is de draagstructuur, in het bijzonder het houdelement van de draagstructuur, vervormd en is de remband
BE2017/0123 ondersteund door het verstevigingselement of één van een aantal verstevigingselementen wat resulteert in een verhoogde radiale stijfheid. Met andere woorden, de draadreminrichting heeft een variabele radiale stijfheid als functie van de axiale positie van de draagstructuur ten opzichte van de afwikkelrand.
[0021] De actuator is kracht gestuurd of positie gestuurd, in het bijzonder is de actuator kracht teruggekoppeld gestuurd of positie teruggekoppeld gestuurd. Voor een positie teruggekoppelde sturing is in een uitvoeringsvorm een sensor voorzien om de positie van de draagstructuur te bepalen.
[0022] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de actuator een magnetische spoel actuator, die kracht gestuurd is zodat geen verdere sensorinrichting vereist is. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de actuator een rotor die door veerinrichtingen wordt opgehangen, die toelaten dat de rotor in een axiale richting beweegt, maar niet in een richting loodrecht op de axiale richting.
[0023] De draadreminrichting bevat in een uitvoeringsvorm een interface voor het selecteren van een kracht die door de actuator wordt uitgeoefend. De interface is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen gebruiksvriendelijk ontworpen. Bijvoorbeeld, N voorgeselecteerde posities en/of N voorgeselecteerde verlopen van posities en/of N voorgeselecteerde krachtwaarden en/of N voorgeselecteerde verlopen van krachtwaarden zijn in de draadreminrichting in een stijgende naar dalende volgorde opgeslagen en de operator selecteert een nummer tussen 0 en N om een hogere of lagere radiale stijfheid te hebben zonder de
BE2017/0123 positie of kracht geassocieerd met het geselecteerde nummer te moeten kennen. De interface bevat bijvoorbeeld een draaibare knop voor het selecteren van de radiale stijfheid tussen een niveau 0 en een niveau N, met 0 zijnde het laagste niveau van radiale stijfheid en N zijnde het hoogste niveau van radiale stijfheid. In een uitvoeringsvorm bevat de interface eveneens een beeldscherm om het geselecteerde niveau te tonen. Een verloop van posities en/of verloop van krachtwaarden kan bijvoorbeeld in functie van de hoekpositie van de hoofdas van de weefmachine bepaald worden. De verlopen kunnen zodanig gekozen worden dat de krachtwaarden relatief hoog zijn wanneer een inslagdraad door een grijper opgenomen en/of vrijgelaten wordt, en relatief laag zijn wanneer de inslagdraad niet beweegt of met een nagenoeg constante snelheid door een grijper bewogen wordt.
[0024] In een uitvoeringsvorm is de actuator verder werkzaam om de remband weg van de afwikkelrand te bewegen. Door middel van de actuator is het aldus ook mogelijk om de remband weg van de afwikkelrand te bewegen bijvoorbeeld voor het inbrengen van een inslagdraad na een draadbreuk of bij het wisselen van een remband.
[0025] In een uitvoeringsvorm is de draagstructuur exclusief ondersteund door de actuator, bijvoorbeeld met zijn achterste einde op de actuator gemonteerd. In andere uitvoeringsvormen bevat de draadreminrichting verder een houder, waarbij de draagstructuur beweegbaar in de axiale richting gehouden wordt door de houder. Door middel van de houder wordt een stabiliteit van het systeem verhoogd. De houder laat tevens toe de zwaartekracht te counteren en de centrale opstelling van de
BE2017/0123 draadreminrichting ten opzichte van de wikkeltrommel te verbeteren.
[0026] In een uitvoeringsvorm wordt de draagstructuur gehouden door de houder met behulp van een veersamenstelling. De terugstelkracht van de veersamenstelling draagt in een uitvoeringsvorm ook bij tot de vervorming van de draagstructuur. In andere uitvoeringsvormen is de veersamenstelling ontworpen om niet of om slechts verwaarloosbaar de vervorming van de draagstructuur te beïnvloeden.
[0027] Volgens een tweede aspect, wordt een inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel met een afwikkelrand en een draadreminrichting aangebracht vooraan bij de afwikkelrand voorzien, waarbij de draadreminrichting een ringvormige remband met een afgeknotte conische vorm en een remoppervlak aangepast om contact te maken met de afwikkelrand bevat voor het vormen van een remzone voor een inslagdraad afgewikkeld van de inslagtoevoerinrichting, en een draagstructuur, waarbij de remband door de draagstructuur is ondersteund, waarbij de draagstructuur door een axiale kracht uitgeoefend op de draagstructuur minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar is, waarbij de draagstructuur van minstens één verstevigingselement dat de remband aan een achterste zijde van de remband tegenover het remoppervlak omringt is voorzien, in het bijzonder een omtrekverstevigingselement, en waarbij in een niet vervormde toestand van de draagstructuur de remband op afstand van het verstevigingselement is aangebracht en door het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur, de draagstructuur zo vervormbaar is dat de remband aan zijn
BE2017/0123 achterste zijde door het verstevigingselement is ondersteund.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN.
[0028] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid met dezelfde referentienummers.
Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van een inslagtoevoerinrichting met een draadreminrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 2 toont een detail van figuur 1 gedeeltelijk als een doorsnede-aanzicht,
Figuur 3 toont een explosie aanzicht van een actuator van de draadreminrichting van figuur 2,
Figuur 4 toont een detail van de actuator van figuur 3,
Figuur 5 toont de draadreminrichting van figuur 1 vanaf de achterste zijde,
Figuur 6 toont de draadreminrichting van figuur 1 vanaf de voorste zijde,
Figuur 7 toont een explosie aanzicht van een deel van de draadreminrichting van figuur 5,
Figuur 8 toont gedeeltelijk in een doorsnede-aanzicht een detail van de draadreminrichting van figuren 5 tot 7,
Figuur 9 toont het detail van de draadreminrichting van figuur 8 voor het uitoefenen van een lage remkracht,
Figuur 10 toont het detail van de draadreminrichting van figuur 8 voor het uitoefenen van een hoge remkracht,
Figuur 11 toont een curve van een kracht uitgeoefend in de
BE2017/0123 remzone als een functie van de axiale positie van de drukring van de draadreminrichting van figuren 5 tot
10,
Figuur 12 toont in een doorsnede-aanzicht een detail van de draadreminrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN VAN DE UITVINDING.
[0029] Figuur 1 toont een perspectiefaanzicht van een inslagtoevoerinrichting 1 met een draadreminrichting 3. Figuur 2 toont een detail van figuur 1.
[0030] De inslagtoevoerinrichting 1 bevat een wikkeltrommel 5 waarop een roterende wikkelarm 6 meerdere windingen of wikkelingen van een inslagdraad 7 wikkelt. De roterende wikkelarm 6 roteert rond een trommelas 9. Vooraan de draadreminrichting 3 is een draadgeleider 11 aangebracht. Een afgerond voorste einde van de wikkeltrommel 5 dat zich ononderbroken of continu over de omtrek van het voorste einde van de wikkeltrommel 5 uitstrekt, wordt aangeduid als afwikkelrand 13.
[0031] De draadreminrichting 3 getoond in figuur 2 bevat een omtrek remband 15, een draagstructuur 17 die een ringvormige vorm heeft, een houder 19, een drukring 21, een veersamenstelling 22 met een aantal veerelementen 23, en een actuator 25.
BE2017/0123 [0032] Zoals meer in detail getoond in figuur 2 en 7, bevat de draagstructuur 17 een kooi 31 en een houdelement 33 dat op een buitenste draagring 18 van de kooi 31 is gemonteerd. Het houdelement 33 houdt de remband 15. Het houdelement 33 is gevormd als een houdring, en de omtrek remband 15 is gevormd als een ononderbroken of continue omtrek remband.
[0033] Zoals met betrekking tot figuren 1 en 2 zal worden begrepen, wordt de inslagdraad 7 via de draadgeleider 11 vanaf de wikkeltrommel 5 afgewikkeld, waarbij tijdens het afwikkelen de afgewikkelde inslagdraad 7 rond de afwikkelrand 13 wordt bewogen in een remzone 16 tussen de afwikkelrand 13 en de remband 15.
[0034] Een remoppervlak 14 van de remband 15 maakt contact met de afwikkelrand 13 om een remzone 16 te vormen voor de inslagdraad 7 die van de inslagtoevoerinrichting 1 is afgewikkeld. De remband 15 is gemaakt van slijtvast materiaal, bijvoorbeeld van een metaal of een metaallegering, in het bijzonder roestvrij staal, en heeft de vorm van een afgeknot conisch element. De remband 15 is veerkrachtig vervormbaar in een radiale richting van de trommelas 9, maar heeft bij voorkeur een hoge stijfheid in de axiale richting. Zoals hieronder meer in detail zal worden uitgelegd, hangt een radiale stijfheid in de remzone 16 af van de axiale positie van de draagstructuur 17 ten opzichte van de afwikkelrand 13.
[0035] In de getoonde uitvoeringsvorm wordt een axiale positie van de draagstructuur 17 in de richting van de trommelas 9 bepaald door middel van de actuator 25 die inwerkt op de
BE2017/0123 draagstructuur 17. De draagstructuur 17 bevattende de kooi 31 en de houdring 33 heeft een hoofdzakelijk afgeknotte conische vorm, waarbij het grotere einde 45 naar de wikkeltrommel 5 is gericht. De drukring 21 is aan het kleinere einde 47 van de draagstructuur 17 voorzien, meer in het bijzonder aan het kleinere einde van de kooi 31. De actuator 25 is voorzien van een beweegbare as 27 die aan de drukring 21 is gekoppeld. De beweegbare as 27 is coaxiaal op de draadgeleider 11 aangebracht en heeft een centrale kern voor een doorgang van de inslagdraad
7. De actuator 25 kan worden aangedreven om de drukring 21 naar de wikkeltrommel 5 toe te bewegen, waardoor een axiale kracht op de draagstructuur 17 wordt uitgeoefend, of weg van de wikkeltrommel 5 om een uitgeoefende kracht te verminderen of om zelfs de remband 15 weg van de afwikkelrand 13 te bewegen.
[0036] De draagstructuur 17 wordt in de getoonde uitvoeringsvorm verder door middel van de veersamenstelling 22 met verscheidene veerelementen 23 in de houder 19 gehouden. De houder 19 is gemonteerd op een freem 49 van de inslagtoevoerinrichting 1. De veerelementen 23 oefenen ook een axiale kracht uit op de draagstructuur 17. De veerelementen 23 laten toe de draagstructuur 17 te centreren. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen kan een axiale monteerpositie van de houder 19 op het freem 49 ook in de richting van de trommelas 9 worden geregeld. Hiertoe is de houder 19 beweegbaar in de richting van de trommelas 9 door middel van een insteleenheid 60, welke insteleenheid 60 een stelschroef 61 bevat om de axiale monteerpositie van de houder 19 in te stellen. De axiale monteerpositie van de houder 19 bepaalt de axiale kracht die door de veerelementen 23 op de draagstructuur 17 wordt uitgeoefend.
BE2017/0123
In andere uitvoeringsvormen is de houder 19 weggelaten. Een cardan ophanging 50, 52 is aangebracht tussen de drukring 21 en de kooi 31 van de draagstructuur 17.
[0037] De draadreminrichting 3 getoond in figuren 1 en 2 bevat verder een interface 63 voor het selecteren van een kracht uitgeoefend door de actuator 25. De interface 63 is gebruiksvriendelijk ontworpen. Bijvoorbeeld, N voorgeselecteerde posities en/of N voorgeselecteerde verlopen van posities en/of N voorgeselecteerde krachtwaarden en/of N voorgeselecteerde verlopen van krachtwaarden zijn in de draadreminrichting in een stijgende naar dalende volgorde opgeslagen en de operator selecteert een nummer tussen 0 en N om een hogere of lagere radiale stijfheid te hebben zonder de positie of kracht geassocieerd met het geselecteerde nummer te moeten kennen. Een verloop van posities en/of verloop van krachtwaarden kan bijvoorbeeld in functie van de hoekpositie van de hoofdas van de weefmachine bepaald worden. De verlopen kunnen zodanig gekozen worden dat de krachtwaarden relatief hoog zijn wanneer een inslagdraad 7 door een grijper opgenomen en/of vrijgelaten wordt, en relatief laag zijn wanneer de inslagdraad 7 niet beweegt of met een nagenoeg constante snelheid door een grijper bewogen wordt. In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de interface 63 een draaibare knop 62 voor het selecteren van de radiale stijfheid tussen een niveau 0 en een niveau N, met 0 zijnde het laagste niveau van radiale stijfheid en N zijnde het hoogste niveau van radiale stijfheid. De interface 63 bevat verder een beeldscherm 64 om het geselecteerde niveau te tonen.
[0038] De actuator 25 heeft een flexibel opgehangen rotor 26
BE2017/0123 om parasitaire en niet voorspelbare krachten ten gevolge van wrijving te elimineren. Zoals best te zien in figuur 2 wordt de rotor 26 opgehangen door twee veerinrichtingen 28 die toelaten dat de rotor 26 in axiale richting beweegt, maar niet in een richting loodrecht op de axiale richting. De rotor 26 is ééndelig gemaakt met de beweegbare as 27 van de actuator 25. Een behuizing 29 is voorzien, zodat de actuator 25 stofvrij afgesloten is. De veerinrichtingen 28 laten toe dat de kooi 31 samen met de rotor 26 vrij kunnen bewegen in de axiale richting, en in positie kunnen worden gehouden in een richting loodrecht op de axiale richting. Door de veerinrichtingen 28 kan de rotor 26 tevens zonder wrijving in de axiale richting bewegen. Zoals meer in detail getoond in figuur 4, bevat de veerinrichting 28 bijvoorbeeld een buitenste profiel 30 om bevestigd te worden aan de behuizing 29 en een binnenste profiel 32 dat de as 27 ophangt, waarbij het buitenste profiel 30 met het binnenste profiel 32 verbonden is door verscheidene bladveren 36 om een axiale beweging van de as 27 toe te laten, maar een beweging loodrecht op de axiale richting te verhinderen.
[0039] Figuur 3 toont de actuator 25 in een explosie aanzicht. De actuator 25 bevat een spoel 51, een ring 53, een hoofdsteun 55, een steun 57, een permanente magneet 59, een schroefmoer 54, positioneerdelen 56, fixeerdelen 58 en verscheidene elementen voor het assembleren van de actuator 25.
[0040] De draadreminrichting 3 zonder de actuator 25 wordt in detail getoond in figuren 5 tot 8. Zoals best te zien in figuur 5, heeft de draagstructuur 17 een hoofdzakelijk afgeknotte conische vorm en strekt zich uit voorbij de remband 15, waarbij een groter
BE2017/0123 einde 45 van de draagstructuur 17 ontworpen is als een ringvormig inslagdraad geleidingselement dat een binnentreden van de inslagdraad 7 in de remzone 16 stuurt en de vorming van een inslagdraadballon beïnvloedt of beperkt. Zoals best te zien in figuren 6 en 8, bevat de draagstructuur 17 de kooi 31 en het houdelement 33 dat op een buitenste draagring 18 van de kooi 31 is gemonteerd. Het houdelement 33 is aan het grotere einde 45 van de draagstructuur 17 aangebracht. De veerelementen 23 zijn verbonden met het kleinere einde 47 van de draagstructuur 17, meer in het bijzonder aan het kleinere einde van de kooi 31. In de getoonde uitvoeringsvorm, heeft de kooi 31 een hoofdzakelijk afgeknotte conische vorm en bevat meerdere armen 34 die in de omtrekrichting van elkaar gescheiden zijn door tussenruimtes.
[0041] Figuur 8 toont gedeeltelijk in een doorsnede-aanzicht een detail van de draadreminrichting van figuren 5 tot 7. De remband 15 is op het houdelement 33 van de draagstructuur 17 gemonteerd. Het houdelement 33 is aan de kooi 31 gemonteerd. Het houdelement 33 is in de kooi 31 ingebracht. In een uitvoeringsvorm is het houdelement 33 aan de buitenste draagring 18 van de kooi 31 gelijmd. In andere uitvoeringsvormen is het houdelement 33 zwevend door de kooi 31 ondersteund. In nog een andere uitvoeringsvorm zijn de kooi 31 en het houdelement 33 gemaakt van ander materiaal, maar integraal gevormd met behulp van bijvoorbeeld twee-componenten spuitgieten. Het houdelement 33 is gemaakt van een elastisch vervormbaar materiaal, zoals polyurethaan. De kooi 31 is gemaakt van een materiaal en ontworpen om een hoge axiale stijfheid te hebben. Wanneer een axiale kracht op de draagstructuur 17 wordt uitgeoefend terwijl de remband 15
BE2017/0123 contact maakt met de afwikkelrand 13 (zie figuur 1) wordt het houdelement 33 vervormd.
[0042] In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het houdelement 33 gevormd als een houdring een dubbel gebogen dwarsdoorsnede voor het vormen van twee ringvormige delen 35, 37 met verschillende diameter, die coaxiaal zijn aangebracht en, aldus op een afstand van elkaar in de radiale richting zijn aangebracht. Het deel 35 met de grotere diameter ligt aan tegen de kooi 31. De remband 15 wordt door het deel 37 met de kleinere diameter gehouden. In de getoonde uitvoeringsvorm is het deel 37 van het houdelement 33 met een kleinere diameter voorzien voor het ontvangen van de remband 15, waarbij een achterste zijde van de remband 15 contact maakt met het deel 37 van het houdelement 33 met een kleinere diameter. In deze uitvoeringsvorm kan de remband 15 aan het houdelement 33 worden gelijmd.
[0043] Een verstevigingselement 41 dat de remband 15 aan een achterste zijde van de remband 15 tegenover het remoppervlak 14 van de remband 15 omringt is voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm is het verstevigingselement 41 door een contour van de kooi 31 gevormd en vormt een omtrek verstevigingselement 41.
[0044] In een niet vervormde toestand van de draagstructuur 17 getoond in figuur 8 is de remband 15 op een afstand van het verstevigingselement 41 aangebracht. Door het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur 17, bijvoorbeeld door middel van de actuator 25, die de draagstructuur 17 met de
BE2017/0123 remband 15 tegen de afwikkelrand 13 dwingt, wordt het houdelement 33 van de draagstructuur 17 zo vervormd dat de remband 15 aan zijn achterste zijde via het ringvormig deel 37 van het houdelement 33 door het verstevigingselement 41 is ondersteund. Hierdoor wordt een radiale stijfheid in de remzone 16 verhoogd. In de getoonde uitvoeringsvorm is het deel 37 van het houdelement 33 met een kleinere diameter tussen de remband 15 en het verstevigingselement 41 aangebracht wanneer de remband 15 door het verstevigingselement 41 is ondersteund en contact maakt met het verstevigingselement 41. Verder kan het houdelement 33 een kraag 24 hebben om een inslagdraad naar de remzone 16 te geleiden.
[0045] Figuur 9 toont een detail van de draadreminrichting 3 in een iets vervormde toestand, waarbij de radiale stijfheid in de remzone 16 alleen wordt bepaald door de radiale stijfheid van de remband 15. Figuur 10 toont een detail van de draadreminrichting 3 in een meer vervormde toestand, waarbij de remband 15 door het verstevigingselement 41 is ondersteund en de radiale stijfheid voornamelijk door het verstevigingselement 41 wordt bepaald.
[0046] Wanneer de remband 15 door het verstevigingselement 41 is ondersteund, worden zowel de radiale stijfheid, ook contact stijfheid genoemd, als de axiale stijfheid, ook macroscopische stijfheid genoemd, verhoogd, in het bijzonder wordt de stijfheid van de remband 15 verhoogd ter hoogte van de locatie waar de inslagdraad 7 door de remband 15 wordt geremd.
[0047] Hierdoor is de axiale stijfheid van de draadreminrichting 3 niet lineair.
BE2017/0123 [0048] Figuur 11 toont schematisch een curve van een kracht F die in de remzone 16 is uitgeoefend in functie van de axiale positie X van de drukring 21. Zoals blijkt uit de tekening, wordt aanvankelijk een lage kracht F uitgeoefend, waarbij een noodzakelijke verplaatsing Δχ van de drukring 21 voor het verhogen van de kracht AF eerder hoog is. Na het bereiken van een verplaatsing XI wordt het houdelement 33 (zie figuur 11) zo vervormd dat de remband 15 door het verstevigingselement 41 is ondersteund, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm, de remband 15 via het deel 37 van het houdelement 33 contact maakt met het verstevigingselement 41. Bij de hogere uitgeoefende krachten F is een noodzakelijke verplaatsing Ax van de drukring 21 voor het verder verhogen van de kracht AF eerder laag.
[0049] Figuur 12 toont een detail van een alternatieve uitvoeringsvorm van een draagstructuur 17 met een kooi 31 en een houdelement 33, waarbij twee verstevigingselementen 41, 43 aan een contour van de kooi 31 zijn gevormd. De remband 15 is aan het ringvormig deel 33 van het houdelement 33 bevestigd. Afhankelijk van de vervorming van het houdelement 33 door het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur 17, zal het houdelement 33 voor de remband 15 eerst door het eerste verstevigingselement 41 ondersteund worden, in het bijzonder zal het houdelement 33 dat de remband 15 houdt eerst contact maken met het eerste verstevigingselement 41. Bij een verdere vervorming zal het houdelement 33 voor de remband 15 bovendien door het tweede verstevigingselement 43 ondersteund worden, in het bijzonder zal het houdelement 33 contact maken
BE2017/0123 met het tweede verstevigingselement 43. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat het aantal, de positie en de vorm van de verstevigingselementen 41, 43 enkel als voorbeeld is en diverse wijzigingen mogelijk zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm is het houdelement 33 niet van een kraag 24 voorzien (zie figuur 8).
[0050] In een alternatieve uitvoeringvorm kan een houdelement 33 met een haakvormige houdsleuf voorzien worden voor het ontvangen van de remband 15, waarbij de remband 15 gelijkaardig zoals gekend uit EP 0 963 335 Bl zwevend in de houdsleuf is gehouden. De haakvormige houdsleuf kan ook gelijkaardig gevormd worden als de kraag 24 getoond in figuur 4. In een andere niet getoonde uitvoeringsvorm, is de remband 15 ééndelig gemaakt met het houdelement 33, en aldus is de remband 15 direct op de buitenste draagring 18 van de kooi 31 gemonteerd. Hierbij kan de remband 15 die door de draagstructuur 17 is ondersteund direct contact maken met verstevigingselementen 41, 43 wanneer de remband 15 vervormd wordt, met andere woorden kan de remband 15 direct tegen verstevigingselementen 41, 43 aanliggen.

Claims (15)

  1. Conclusies
    1. Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting (1) voorzien van een afwikkel ra nd (13), de draadreminrichting (3) bevattende een ringvormige remband (15) met een afgeknotte conische vorm en een remoppervlak (14) aangepast om contact te maken met de afwikkelrand (13) van de inslagtoevoerinrichting (1) voor het vormen van een remzone (16) voor een inslagdraad (7) afgewikkeld van de inslagtoevoerinrichting (1), en een draagstructuur (17), waarbij de remband (15) door de draagstructuur (17) is ondersteund, en waarbij de draagstructuur (17) door een axiale kracht uitgeoefend op de draagstructuur (17) minstens gedeeltelijk elastisch vervormbaar is, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur (17) van minstens één verstevigingselement (41, 43) dat de remband (15) aan een achterste zijde van de remband (15) tegenover het remoppervlak (14) omringt is voorzien, waarbij in een niet vervormde toestand van de draagstructuur (17) de remband (15) op een afstand van het verstevigingselement (41, 43) is aangebracht en door het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur (17), de draagstructuur (17) zo vervormbaar is dat de remband (15) aan de achterste zijde van de remband (15) door het verstevigingselement (41, 43) is ondersteund.
  2. 2. Draadreminrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het minstens één verstevigingselement (41, 43) een continue omtrekcontour heeft.
  3. 3. Draadreminrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur (17) een kooi (31) met een
    BE2017/0123
    BE2017/0123 afgeknotte conische vorm bevat, waarbij de remband (15) binnenin de kooi (31) is aangebracht.
  4. 4. Draadreminrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het minstens één verstevigingselement (41, 43) door een contour van de kooi (31) is gevormd.
  5. 5. Draadreminrichting volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat een drukring (21) aan een kleiner einde van de kooi (31) voor het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur (17) is voorzien.
  6. 6. Draadreminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur (17) een houdelement (33) voor het houden van de remband (15) bevat.
  7. 7. Draadreminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat een actuator (25) voor het uitoefenen van een axiale kracht op de draagstructuur (17) is voorzien.
  8. 8. Draadreminrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de actuator (25) kracht gestuurd of positie gestuurd is, in het bijzonder de actuator (25) kracht teruggekoppeld gestuurd of positie teruggekoppeld gestuurd is.
  9. 9. Draadreminrichting volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de actuator (25) een magnetische spoel actuator is.
  10. 10. Draadreminrichting volgens één van de conclusies 7 tot 9,
    BE2017/0123 daardoor gekenmerkt dat de actuator (25) een rotor (26) bevat die door veerinrichtingen (28) wordt opgehangen, die toelaten dat de rotor (26) in een axiale richting beweegt, maar niet in een richting loodrecht op de axiale richting.
  11. 11. Draadreminrichting volgens één van de conclusies 7 tot 10, daardoor gekenmerkt dat een interface (63) voor het selecteren van krachtwaarden en/of verlopen van krachtwaarden uitgeoefend door de actuator (25) is voorzien.
  12. 12. Draadreminrichting volgens één van de conclusies 7 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de actuator (25) werkzaam is om de remband (15) weg van de afwikkelrand (13) te bewegen.
  13. 13. Draadreminrichting volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat een houder (19) is voorzien, waarbij de draagstructuur (17) beweegbaar in de axiale richting door de houder (19) gehouden is.
  14. 14. Draadreminrichting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur (17) door de houder (19) gehouden is met behulp van een veersamenstelling (22).
  15. 15. Inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel (5) met een afwikkelrand (13), daardoor gekenmerkt dat een draadreminrichting (3) volgens één van de conclusies 1 tot 14 vooraan bij de afwikkelrand (13) is aangebracht, de draadreminrichting (3) bevattende een ringvormige remband (15) met een afgeknotte conische vorm en een remoppervlak (14) aangepast om contact te maken met de afwikkelrand (13).
BE2017/0123A 2017-09-07 2017-09-07 Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting BE1025536B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0123A BE1025536B1 (nl) 2017-09-07 2017-09-07 Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting
CN201880058115.2A CN111051586B (zh) 2017-09-07 2018-08-06 用于纬线给送器装置的线制动装置
EP18746720.4A EP3679186B1 (en) 2017-09-07 2018-08-06 Thread braking device for a weft feeder device
PCT/EP2018/071227 WO2019048158A1 (en) 2017-09-07 2018-08-06 WIRE BRAKING DEVICE FOR FRAME FEED DEVICE

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0123A BE1025536B1 (nl) 2017-09-07 2017-09-07 Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1025536A1 BE1025536A1 (nl) 2019-04-02
BE1025536B1 true BE1025536B1 (nl) 2019-04-08

Family

ID=60117405

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/0123A BE1025536B1 (nl) 2017-09-07 2017-09-07 Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3679186B1 (nl)
CN (1) CN111051586B (nl)
BE (1) BE1025536B1 (nl)
WO (1) WO2019048158A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0049897A1 (en) * 1980-10-15 1982-04-21 ROJ ELECTROTEX S.p.A. Yarn braking means for yarn feeding devices
EP0867390A2 (en) * 1996-11-29 1998-09-30 L.G.L. Electronics S.p.A. Improvement to self-adjusting thread braking devices for weft feeders
EP0963335A1 (de) * 1997-02-24 1999-12-15 Iro Ab Fadenliefergerät und fadenbremse

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE69223575T2 (de) 1991-09-20 1998-04-16 Lgl Electronics Spa Selbstregulierende Fadenbremse für eine Schussfadenliefervorrichtung
IT1268111B1 (it) * 1994-10-10 1997-02-20 Lgl Electronics Spa Dispositivo di frenatura modulata positiva del filato, per apparecchi alimentatori di trama
WO2007048528A1 (en) * 2005-10-27 2007-05-03 Memminger-Iro Gmbh Apparatus for fully-automatized control of the length of a yarn
EP2058423A1 (en) * 2007-10-10 2009-05-13 Iro Ab Weaving machine, yarn feeder and method for inserting a weft yarn
CN102477653A (zh) * 2010-11-24 2012-05-30 大连创达技术交易市场有限公司 一种新型纱线制动装置
ITMI20112267A1 (it) * 2011-12-15 2013-06-16 Btsr Int Spa Dispositivo di alimentazione di filo ad una macchina tessile
EP2924156B1 (en) * 2014-03-28 2016-11-23 L.G.L. Electronics S.p.A. Yarn-braking device for storage yarn feeders
EP3140446B1 (en) * 2014-05-09 2019-08-28 Picanol Weft feeder device
EP2993260B1 (en) * 2014-09-05 2017-04-19 L.G.L. Electronics S.p.A. Yarn feeder with rotary storage drum and yarn-unwinding sensor

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0049897A1 (en) * 1980-10-15 1982-04-21 ROJ ELECTROTEX S.p.A. Yarn braking means for yarn feeding devices
EP0867390A2 (en) * 1996-11-29 1998-09-30 L.G.L. Electronics S.p.A. Improvement to self-adjusting thread braking devices for weft feeders
EP0963335A1 (de) * 1997-02-24 1999-12-15 Iro Ab Fadenliefergerät und fadenbremse

Also Published As

Publication number Publication date
CN111051586A (zh) 2020-04-21
EP3679186A1 (en) 2020-07-15
EP3679186B1 (en) 2022-01-05
CN111051586B (zh) 2021-05-11
BE1025536A1 (nl) 2019-04-02
WO2019048158A9 (en) 2021-09-23
WO2019048158A1 (en) 2019-03-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0049897B1 (en) Yarn braking means for yarn feeding devices
EP0855358B1 (en) Yarn feeder
EP2924156B1 (en) Yarn-braking device for storage yarn feeders
US4153214A (en) Device for controlling the tension in the yarn unwinding from a yarn carrying body
BE1025536B1 (nl) Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting
EP2652187B1 (en) Weft feeder for weaving looms
US4106712A (en) Device for controlling the tension of yarn unwinding from a yarn supporting body
KR100333101B1 (ko) 방적사 제동용 장치 및 방적사 공급 장치
JP6893912B2 (ja) 制動機構を備える貯蔵紡糸供給機及び交換可能部材
CN110656434B (zh) 喂纱器和带有喂纱器的系统
EP1724384B1 (en) Yarn-braking device in weft feeders for textile machines
KR20010072599A (ko) 직기의 얀 공급기용 얀 브레이크
US6015109A (en) Thread feed device
CN106995973B (zh) 用于纺织设备的纱线回收装置
CN106954600B (zh) 渔线辊
EP0884263B1 (en) Self-adjusted modulated thread braking devices for a weft feeder
US3604541A (en) Electromagnetically actuated brake
CN110656433B (zh) 喂纱设备和用于运行喂纱设备的方法
CN108728994B (zh) 用于贮纱喂纱器的纬纱制动设备以及使用该设备的喂纱器
KR19990067459A (ko) 방적사 공급 장치
JP2007185159A (ja) 魚釣用リール
BE1025266B1 (nl) Inslagtoevoerinrichting met blokkeerstand
CN1609303B (zh) 用于纺织机的喂纱器的调制制动装置
EP1733084A1 (en) Stopper magnet
JP2005320678A (ja) 繊維機械特にリボン織機のための糸送り装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190408