BE1025321A1 - Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1025321A1
BE1025321A1 BE20175430A BE201705430A BE1025321A1 BE 1025321 A1 BE1025321 A1 BE 1025321A1 BE 20175430 A BE20175430 A BE 20175430A BE 201705430 A BE201705430 A BE 201705430A BE 1025321 A1 BE1025321 A1 BE 1025321A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
drying agent
membrane
liquid drying
compressed gas
short
Prior art date
Application number
BE20175430A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1025321B1 (nl
Inventor
Bart Geerts
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2017/5430A priority Critical patent/BE1025321B1/nl
Application filed by Atlas Copco Airpower Nv filed Critical Atlas Copco Airpower Nv
Priority to US16/621,869 priority patent/US11325064B2/en
Priority to JP2019569699A priority patent/JP7155169B2/ja
Priority to PL18733689T priority patent/PL3638401T3/pl
Priority to KR1020197037066A priority patent/KR102302517B1/ko
Priority to RU2020101120A priority patent/RU2733843C1/ru
Priority to PT187336896T priority patent/PT3638401T/pt
Priority to AU2018284198A priority patent/AU2018284198B2/en
Priority to PCT/IB2018/053971 priority patent/WO2018229593A1/en
Priority to MX2019015098A priority patent/MX2019015098A/es
Priority to CA3062264A priority patent/CA3062264C/en
Priority to EP18733689.6A priority patent/EP3638401B1/en
Priority to NZ759648A priority patent/NZ759648A/en
Priority to ES18733689T priority patent/ES2884905T3/es
Priority to DK18733689.6T priority patent/DK3638401T3/da
Priority to RS20211038A priority patent/RS62283B1/sr
Priority to BR112019026857-0A priority patent/BR112019026857A2/pt
Priority to TW107120798A priority patent/TWI693963B/zh
Priority to CN201810626208.2A priority patent/CN109126398B/zh
Priority to CN201820940120.3U priority patent/CN209791246U/zh
Publication of BE1025321A1 publication Critical patent/BE1025321A1/nl
Publication of BE1025321B1 publication Critical patent/BE1025321B1/nl
Application granted granted Critical
Priority to ZA2019/07493A priority patent/ZA201907493B/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/22Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by diffusion
    • B01D53/229Integrated processes (Diffusion and at least one other process, e.g. adsorption, absorption)
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/14Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by absorption
    • B01D53/1425Regeneration of liquid absorbents
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/26Drying gases or vapours
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/26Drying gases or vapours
    • B01D53/263Drying gases or vapours by absorption
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/26Drying gases or vapours
    • B01D53/265Drying gases or vapours by refrigeration (condensation)
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/26Drying gases or vapours
    • B01D53/268Drying gases or vapours by diffusion
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/26Drying gases or vapours
    • B01D53/28Selection of materials for use as drying agents
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/22Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols by diffusion
    • B01D2053/221Devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2252/00Absorbents, i.e. solvents and liquid materials for gas absorption
    • B01D2252/10Inorganic absorbents
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2252/00Absorbents, i.e. solvents and liquid materials for gas absorption
    • B01D2252/20Organic absorbents
    • B01D2252/202Alcohols or their derivatives
    • B01D2252/2023Glycols, diols or their derivatives

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Drying Of Gases (AREA)
  • Separation Using Semi-Permeable Membranes (AREA)
  • Compressor (AREA)
  • Compressors, Vaccum Pumps And Other Relevant Systems (AREA)

Abstract

Inrichting voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas, die voorzien is van een droger met vloeibaar droogmiddel om vocht uit gecomprimeerde gas op te nemen, daardoor gekenmerkt dat de droger een membraandroger (11) is en dat de inrichting (2) een circuit (20) omvat voor het vloeibaar droogmiddel en middelen voor het laten circuleren van het droogmiddel doorheen de membraandroger (11) met een membraan (13) dat een scheiding vormt tussen het gecomprimeerde gas en het vloeibaar droogmiddel, waarbij het membraan (13) ondoorlaatbaar is voor het gecomprimeerde gas maar selectief doorlatend is voor het vocht in het gecomprimeerde gas; een warmtewisselaar (29) voor het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel; een regenerator (22) om het in het vloeibaar droogmiddel opgenomen vocht te verwijderen, waarbij de regenerator (22) wordt gevormd door een behuizing (23) waar het vloeibaar droogmiddel wordt doorheen geleid in vochtoverdragend contact met een spoelmedium dat in staat is om bij contact vocht uit het vloeibaar droogmiddel op te nemen.

Description

Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas, bijvoorbeeld afkomstig van een compressorelement.
Het is bekend dat het door een compressorelement aangezogen gas, bijvoorbeeld vochtige omgevingslucht, na compressie ook beladen is met een hoeveelheid vocht in de vorm van waterdamp.
Het vocht in het samengeperste gas kan schade berokkenen aan de gebruikers van gecomprimeerd gas die door de compressor worden bevoorraad.
Om die reden wordt gecomprimeerd gas doorgaans gedroogd alvorens het aan de gebruikers wordt geleverd.
De uitvinding is echter niet beperkt tot het drogen van samengeperste lucht beladen met waterdamp.
Men kent reeds verschillende types van inrichtingen voor het drogen van een gecomprimeerd gas.
De huidige uitvinding betreft meer speciaal een type van inrichting die voorzien is van een droger waarin het gecomprimeerde gas in contact wordt gebracht met een
B E2017/5430 droogmiddel dat in staat is om vocht uit het gecomprimeerde gas te onttrekken en er in op te nemen.
Men kent reeds zulk type van inrichtingen waarbij een vloeibaar droogmiddel wordt verneveld in een stroom van te drogen gecomprimeerd gas om zo het vocht uit het gas te halen, waarna het droogmiddel terug wordt opgevangen om met het opgenomen vocht afgevoerd te worden of behandeld te worden om het droogmiddel te regenereren, met andere woorden om het opgenomen vocht er terug uit te halen om het droogmiddel opnieuw te kunnen gebruiken voor het drogen.
Een nadeel van een dergelijk type inrichting is het rechtstreekse contact tussen gas en vloeistof. Omdat het niet mogelijk is vloeistof en gas perfect te scheiden wordt er onvermijdelijk vloeibaar droogmiddel met het gedroogde gas meegenomen en omgekeerd wordt er ook gecomprimeerd gas in het vloeibaar droogmiddel meegenomen, wat in beide gevallen een verlies met zich meebrengt en wat voor het droogmiddel de opnamecapaciteit van vocht doet afnemen.
Een ander nadeel is dat indien er enige vervuiling aanwezig is in het gas deze vervuiling ook in het droogmiddel kan terechtkomen en zelfs accumuleren, zodat het droogmiddel vroegtijdig dient vervangen te worden.
Een ander nadeel is dat dergelijk methode niet kan toegepast worden bij 100% relatieve vochtigheid in de omgeving.
B E2017/5430
Men kent ook reeds andere types van inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van een membraan dat selectief doorlatend is voor het vocht in het gecomprimeerde gas, waarbij het te drogen gecomprimeerde gas aan één zijde van het membraan stroomt en waarbij aan de andere zijde van het membraan een spoelgas wordt gebruikt dat het doorgelaten vocht in haar stroom meeneemt.
Een nadeel van dit type drooginrichting is dat zij doorgaans niet zeer performant is.
De uitvinding heeft betrekking op een relatief eenvoudige inrichting voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas op een voordelige en efficiënte manier.
Met gas kan hier zowel een in meer of mindere mate zuiver gas zoals N2, O2, CO2 of een edelgas zoals He of Ar bedoeld worden, of een gasmengsel, zoals bijvoorbeeld lucht.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting die voorzien is van een droger waarin het gecomprimeerde gas in contact wordt gebracht met een droogmiddel dat in staat is vocht uit het gecomprimeerde gas op te nemen, met als kenmerk dat de droger een membraandroger is en dat de inrichting voor het drogen van gecomprimeerd gas een circuit bevat waarin een vloeibaar droogmiddel wordt rondgestuurd, achtereenvolgens doorheen de membraandroger met een membraan dat een scheiding vormt tussen het gecomprimeerde gas aan één zijde en het vloeibaar droogmiddel aan de andere zijde van het membraan, waarbij het membraan ondoorlaatbaar of zo goed als ondoorlaatbaar is voor het
B E2017/5430 gas in het gecomprimeerde gas maar selectief doorlatend is voor het vocht in het gecomprimeerde gas en waarbij de druk aan de zijde van het gecomprimeerde gas gelijk of hoger is dan de druk aan de zijde van het vloeibaar droogmiddel; een warmtewisselaar voor het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel; een regenerator om het in het vloeibaar droogmiddel opgenomen vocht minstens gedeeltelijk te verwijderen alvorens het voor een volgende cyclus opnieuw doorheen de membraandroger wordt gestuurd, waarbij de regenerator wordt gevormd door een behuizing waar het vloeibaar droogmiddel met het daarin opgenomen vocht in vochtoverdragend contact wordt gebracht met een spoelmedium dat simultaan doorheen de behuizing wordt geleid en dat in staat is om het vocht uit het vloeibaar droogmiddel op te nemen.
Een dergelijke inrichting volgens de uitvinding voorzien van een droger met membraan en een vloeibaar droogmiddel kan vele voordelen bieden, waaronder het feit dat:
- vocht kan afgevoerd worden zonder dat het gecomprimeerde gas tot het dauwpunt van water moet afgekoeld worden;
- dergelijke inrichting kan functioneren zonder dat een deel van het gecomprimeerde gas dient gebruikt te worden voor de regeneratie van het vloeibaar droogmiddel;
- dergelijke inrichting kan functioneren zonder gebruik te maken van koelmiddelen die, als ze zouden vrijkomen, mogelijks in meer of mindere mate een negatief effect kunnen hebben op de ozonlaag en/of
B E2017/5430 kunnen bijdragen tot de zogenaamde global warming en/of in meer of mindere mate schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid;
- de hoeveelheid vocht die aan het gecomprimeerde gas onttrokken wordt gemakkelijk en op vele wijzen geregeld kan worden, bijvoorbeeld door regeling van het debiet van het vloeibaar droogmiddel, zodat het dauwpunt van het gedroogde gecomprimeerde gas over een breed bereik vrij gekozen kan worden, typisch van een dauwpunt van ongeveer -20 °C tot een dauwpunt van ongeveer 10 °C;
- de inrichting kan toegepast worden binnen een groot drukdomein van het gecomprimeerde gas;
- er geen direct contact is tussen het te drogen gas en het vloeibaar droogmiddel;
energierecuperatie mogelijk wordt, ook van restwarmte op lage temperatuur, zoals bijvoorbeeld restwarmte van
de compressor, in het bijzonder ook van een vloeistof
geinj ecteerde compressor, bijvoorbeeld een water
geïnj ecteerde of olie geïnjecteerde compressor,
waarbij de temperatuur van het water, respectievelijk olie slechts beperkt oploopt in de compressor;
- de inrichting een eenvoudige structuur heeft zonder bewegende delen, behalve eventueel één of meerdere pompen en/of blazers, ventilatoren of blowers, wat een meer geluidsarme inrichting mogelijk maakt die weinig onderhoud behoeft;
- de inrichting zeer betrouwbaar is;
- de inrichting, afhankelijk van het type membraan, geschikt is of geschikt kan gemaakt worden voor oliegeïnjeeteerde compressoren waarbij er in het
B E2017/5430 gecomprimeerde gas ook een kleine hoeveelheid olie aanwezig kan zijn.
Bij voorkeur is het vloeibaar droogmiddel sterk hygroscopisch en gekenmerkt door een dampdruk voor water die lager is dan de dampdruk van het vocht in het gecomprimeerde te drogen gas.
Bij voorkeur bezit het vloeibaar droogmiddel bijkomend één of meer van de volgende eigenschappen: niet of weinig giftig; niet of weinig corrosief; lage viscositeit en stabiel.
Bij voorkeur heeft het vloeibaar droogmiddel bij 10°C een viscositeit lager dan 250 centipoise, nog meer bij voorkeur lager dan 200 centipoise en meest bij voorkeur lager dan 150 centipoise. Een lage viscositeit vergemakkelijkt het rondpompen van het droogmiddel in een circuit, laat toe de drukval te beperken bij het doorstromen van de membraandroger en/of de regenerator en geeft een betere rendement voor zowel het drogen als regenereren door snellere verversing van het droogmiddel.
Bij voorkeur valt de toxiciteit van het vloeibaar droogmiddel volgens de Hodge en Sterner schaal in klasse 4 (licht toxisch), of hoger, bij voorkeur in klasse 5 (bijna niet toxisch) of hoger. Voor de definitie van deze schaal, zie Green chemistry - an introductory tekst - 3rd edition by Mike Lancaster, p. 20, 1.6 Measuring toxicity, ISBN 9781-78262-294-9.
B E2017/5430
Bij voorkeur bevat het vloeibare droogmiddel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding één of meer van de hierna opgesomde stoffen en eventueel water:
- mono-propyleenglycol, of afgekort MPG;
- dipropyleenglycol, of afgekort DPG;
- tripropyleenglycol, of afgekort TPG;
- mono-ethyleenglycol, of afgekort MEG;
- di-ethyleenglycol, of afgekort DEG;
- tri-ethyleenglycol, of afgekort TEG;
- lithium chloride met chemische formule LiCl;
- lithium bromide met chemische formule LiBr;
- calcium chloride met chemische formule CaC12.
Aan het droogmiddel kunnen additieven toegevoegd worden om de stabiliteit te verhogen door bijvoorbeeld bepaalde degradatieprocessen, zoals bijvoorbeeld oxidatie, tegen te gaan en/of te vertragen. Aan het droogmiddel kunnen ook additieven toegevoegd worden zoals bijvoorbeeld corrosieinhibitoren om aantasting en/of degradatie van materialen van de inrichting die in contact komen met het droogmiddel te voorkomen of te beperken.
Als membraan voor de membraandroger is een hydrofoob materiaal dat nagenoeg porievrij is het meeste geschikt om te vermijden dat de poriën verzadigd zouden raken met vloeibaar droogmiddel.
Ook materialen die een microporeuze structuur hebben met poriën van een grootteorde gelegen tussen vijftien nanometer en honderd nanometer kunnen voldoen.
B E2017/5430
Materialen uit de volgende niet-limitatieve lijst kunnen aangewend worden als materiaal voor het membraan van de membraandroger :
- polypropeen, of afgekort PP;
- polytetrafluoretheen, of afgekort PTFE;
- polyvinylideenfluoride, of afgekort PVDF;
- polyethersulfon, of afgekort PES;
- polyetherimide, of afgekort PEI;
- polyetheen, of afgekort PE;
- polydimethylsiloxaan, of afgekort PDMS;
- polyimide, of afgekort PI.
Ook keramische materialen zoals bijvoorbeeld T1O2 kunnen aangewend worden als materiaal voor het membraan van de membraandroger, alsook combinaties van keramische en kunststof materialen.
Al deze materialen kunnen al dan niet in meer of minder mate microporeus zijn.
Bij voorkeur wordt de doorgangstijd van het gecomprimeerde gas doorheen de membraandroger zo kort mogelijk gehouden, waartoe de membraandroger bij voorkeur is opgebouwd uit een behuizing met een ingang voor het te drogen gas en een uitgang voor het gedroogde gas en een in de behuizing afgescheiden compartiment met een ingang en uitgang voor het vloeibaar droogmiddel en uit één of meer buisvormige membranen die zich doorheen dit compartiment uitstrekken en
B E2017/5430 die de ingang en de uitgang voor het te drogen gas met elkaar verbinden.
Op die manier wordt een groot membraanoppervlak gecreëerd waarlangs het vocht in het gecomprimeerde gas kan doordringen naar het vloeibaar droogmiddel waardoor de nodige contacttijd afneemt ten opzichte van een kleiner membraanoppervlak. Daardoor kan ook de membraandroger compacter worden uitgevoerd.
Nog beter is een membraanstructuur waarbij de buisvormige membranen worden gevormd door holle vezels, bijvoorbeeld uit een hydrofoob materiaal dat nagenoeg porievrij is, waardoor een nog groter membraanoppervlak gecreëerd wordt en de nodige contacttijd nog afneemt en de membraandroger nog compacter kan worden uitgevoerd.
Bovendien kan een dergelijke membraanstructuur met buisvormige membranen gevormd door holle vezels beter aan de druk van het vloeibaar droogmiddel weerstaan waardoor buiging wordt vermeden.
Dergelijke membraanstructuur met buisvormige membranen gevormd door holle vezels is meestal te verkiezen boven een vlak membraanvel, hoewel in sommige gevallen ook een vlak membraanvel aangewezen is omdat zulk vlak membraanvel mogelijks minder ladingsverliezen veroorzaakt en gemakkelijker te vervaardigen is.
De uitvinding heeft ook betrekking op een compressorinstallatie met minstens één compressorelement
B E2017/5430 voor het samenpersen van gas, waarbij de compressorinstallatie een inrichting bevat volgens de uitvinding voor het drogen van gecomprimeerde gas afkomstig van het compressorelement.
In dit geval kan voordelig gebruik worden gemaakt van de restwarmte van het compressorelement voor het verwarmen of voorverwarmen van het vloeibaar droogmiddel in de voornoemde warmtewisselaar stroomopwaarts van de regenerator.
Op die manier moet voor het regenereren geen, of minder, externe energie worden aangewend en kan de restwarmte, die anders doorgaans toch verloren gaat, op een nuttige manier worden gebruikt en kan er aan energierecuperatie gedaan worden.
Concreet kan restwarmte van het compressorelement gebruikt worden voor het verwarmen of voorverwarmen van het vloeibaar droogmiddel door een koelmedium achtereenvolgens door de koelmantel van het compressorelement en de voornoemde warmtewisselaar te leiden.
Wanneer na het compressorelement een nakoeler voorzien is voor het koelen van het gecomprimeerde gas dan kan een deel van de warmte afgevoerd in deze nakoeler aangewend worden voor het verwarmen van het vloeibaar droogmiddel. Dit kan bijvoorbeeld door een koelmedium achtereenvolgens door de nakoeler en de voornoemde warmtewisselaar te leiden. Dit kan bijvoorbeeld ook door omgevingslucht die opgewarmd werd door de nakoeler over een deel van het circuit van het
B E2017/5430 droogmiddel stroomafwaarts van de membraandroger en stroomopwaarts van de regenerator te blazen.
Indien het droogmiddel niet tot een voldoende hoge temperatuur kan opgewarmd worden met de restwarmte van het compressorelement om de gewenste regeneratie te bekomen, kunnen ook nog andere en/of bijkomende warmtebronnen hiervoor aangewend worden, zoals bijvoorbeeld een elektrische verwarming, een warmtenet, bijvoorbeeld een stoomnet, of restwarmte van een ander proces.
De uitvinding kan ook toegepast worden bij een compressorinstallatie met minstens één olie-geïnjecteerd compressorelement door membranen te kiezen vervaardigd uit materialen die weinig of niet gevoelig zijn voor de aanwezigheid van olie in het te drogen gecomprimeerde gas en/of door de hoeveelheid olie aanwezig in het gecomprimeerde gas terug te brengen tot een niveau dat voor de toegepaste membranen geen problemen oplevert door het toepassen van olieafschelders en/of filters.
Membranen die in meer of mindere mate gevoelig zijn voor de aanwezigheid van olie, zoals bijvoorbeeld membranen uit macroporeuze kunststof, zoals bijvoorbeeld PP, PE, PEI, PES, PI, PDMS, PTFE of PVDF, kunnen door het aanbrengen van een beschermlaag, bijvoorbeeld een olieafstotende of olieafwerende laag, niet of minder gevoelig gemaakt worden voor de aanwezigheid van olie, bijvoorbeeld door een siliconen beschermlaag of een amorfe beschermlaag uit een fluopolymeer aan te brengen, wat in het bijzonder
B E2017/5430 aangewezen is in het geval van een membraan vervaardigd uit microporeus PTFE.
Een olie-gernjecteerd compressorelement bevat steeds een oliecircuit om olie in het compressorelement te kunnen injecteren, waarbij de geïnjecteerde olie uit het gecomprimeerde gas wordt afgescheiden en wordt afgekoeld alvorens terug in het compressorelement te worden geïnjecteerd.
Bij voorkeur wordt in dit geval het oliecircuit doorheen de voornoemde warmtewisselaar geleid voor het koelen van de olie en tegelijkertijd voor het verwarmen van het vloeibaar droogmiddel door recuperatie van warmte uit de olie.
De voornoemde warmtewisselaar kan ook zo zijn uitgevoerd dat minstens een deel van het door het compressorelement gecomprimeerde gas, hetzij direct, hetzij indirect, bijvoorbeeld middels een ander warmtewisselend medium, warmte afgeeft aan het vloeibaar droogmiddel en waarbij het gecomprimeerde gas tegelijk gekoeld wordt.
Bij de inrichting voor het drogen van gas wordt bij voorkeur een drukverschil toegepast tussen beide zijden van het membraan van de membraandroger groter dan twee bar, bij voorkeur groter dan drie bar en nog meer bij voorkeur groter dan vier bar.
Hiertoe kan met gunstig gevolg in de regenerator omgevingslucht als spoelgas worden toegepast dat bij een
B E2017/5430 druk van om en bij de atmosferische druk in contact wordt gebracht met het te regenereren vloeibaar droogmiddel.
Op die manier kan in het circuit van het vloeibaar droogmiddel een lage druk worden gehanteerd van om en bij de atmosferische druk.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de inrichting voor het drogen van gas is de regenerator een regenerator met een membraan met aan één zijde het vloeibaar droogmiddel en met het voornoemde spoelgas aan de andere zijde, waarbij het membraan ondoordringbaar of zo goed als ondoordringbaar is voor het vloeibaar droogmiddel maar dat selectief doorlatend is voor het vocht dat in de droger door het vloeibaar droogmiddel is opgenomen.
Bij voorkeur is het membraan van de regenerator vervaardigd uit een hydrofoob materiaal.
Het materiaal van het membraan van de regenerator bevat bij voorkeur één of meer materialen uit de volgende niet limitatieve lijst:
- polypropeen, of afgekort PP;
- polytetrafluoretheen, of afgekort PTFE;
- polyvinylideenfluoride, of afgekort PVDF, waarbij PTFE en PVDF de grootste voorkeur genieten, vermits deze beide materialen gekend zijn als chemisch en thermisch stabiel.
B E2017/5430
Ook keramische materialen zoals bijvoorbeeld TiCh kunnen aangewend worden als materiaal voor het membraan van de regenerator, alsook combinaties van keramische en kunststof materialen.
Ook in dit geval kan een beschermlaag worden aangebracht die olieafstotend of olieafwerend is.
Ook in dit geval kan het membraan zijn samengesteld uit 10 buisvormige membranen, bijvoorbeeld in de vorm van holle vezels.
In plaats van spoelgas, kan ook water gebruikt worden om het vloeibaar droogmiddel te regenereren. Mits een goede 15 keuze van de combinatie vloeibaar droogmiddel en membraan voor de regenerator kan ook water vocht aan het droogmiddel onttrekken in de regenerator. Dit biedt het voordeel dat het vocht dat onttrokken wordt verzameld kan worden en niet met het spoelgas meegevoerd wordt.
Het droogmiddel kan ook geregenereerd worden door er lucht doorheen te blazen. Bij doorgang door het droogmiddel, zullen de luchtbellen een deel van het vocht van het droogmiddel opnemen onder vorm van waterdamp. Als de 25 luchtbellen uit het droogmiddel ontsnappen, kan aldus lucht met waterdamp afgevoerd worden. Bij voorkeur wordt in het circuit van het droogmiddel een vat voorzien, waarin 'nat' droogmiddel kan aangevoerd worden en waaruit 'droger' droogmiddel kan afgevoerd worden, en dat voorzien is van 30 middelen om lucht in te blazen, bij voorkeur onderaan aan het vat en onder vorm van fijne bellen, en dat voorzien is
B E2017/5430 van middelen om de bellen onder de vorm van vochtige lucht te laten ontsnappen. Voor het inblazen van lucht kan een blazer of ventilator gebruikt worden. Bij voorkeur wordt de lucht gefilterd vooraleer deze in te blazen, om vervuiling van het droogmiddel te beperken of beter nog, te voorkomen.
Op voordelige manier kan het circuit van het vloeibaar droogmiddel voorzien zijn van een koeler stroomafwaarts van de regenerator waardoor het droogmiddel in en stroomopwaarts absorptievermogen de membraandroger van van de wordt membraandroger het vloeibaar verhoogd. Deze koeler kan bijvoorbeeld gekoeld worden door een ventilator die omgevingslucht erover blaast of kan ook aangesloten zijn op een eventueel beschikbaar koelcircuit.
Het vloeibaar droogmiddel afkomstig van de membraandroger kan. worden gebufferd in een buffervat waarin het stabieler kan opgewarmd worden tot een gewenste temperatuur door het voortdurend doorheen de voornoemde warmtewisselaar te laten 20 circuleren.
Op analoge manier kan ook het vloeibaar droogmiddel afkomstig van de regenerator worden gebufferd in een buffervat voor stabielere koeling.
Bij voorkeur voorzien van gecomprimeerd is het een gas membraandroger circuit van het vloeibaar droogmiddel ontgasser, doorheen of via andere zodat gas, dat het membraan lekpaden, zoals perfecte dichting, in het vloeibaar droogmiddel van het in de een niet is gelekt, ook uit het circuit kan verwijderd worden, aangezien het
B E2017/5430 anders de uitwisseling van vocht uit het gecomprimeerde gas negatief zou kunnen beïnvloeden of storingen in het circuit zou kunnen veroorzaken.
Het circuit kan optioneel voorzien zijn van een afsluitbare bypass tussen een aftakpunt in het circuit stroomafwaarts van de regenerator en stroomopwaarts van de membraandroger en een aansluitpunt in het circuit stroomafwaarts van de membraandroger en stroomopwaarts van de regenerator, waarbij de afsluiter bij het opstarten van de inrichting kan opengezet worden om sneller in regime te kunnen komen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas die gebruik maakt van een inrichting of van een compressorinstallatie volgens de uitvinding.
Meer algemeen heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas die de volgende stappen omvat:
- het voorzien van een membraandroger met een membraan dat ondoorlaatbaar of zo goed als ondoorlaatbaar is voor het gas in het gecomprimeerde gas maar selectief doorlatend is voor het vocht in het gecomprimeerde gas;
- het doorheen de membraandroger langs één zijde van het membraan laten circuleren van een vloeibaar droogmiddel dat in staat is om vocht uit het te drogen gecomprimeerde gas op te nemen bij contact ermee;
- het te drogen gas langs de andere zijde van het membraan doorheen de membraandroger sturen bij een druk die hoger is dan de druk aan de zijde van het vloeibaar droogmiddel;
B E2017/5430
- het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel nadat het doorheen de membraandroger is geleid; en,
- het regenereren van het vloeibaar droogmiddel om het er in opgenomen vocht minstens gedeeltelijk te verwijderen alvorens het voor een volgende cyclus opnieuw doorheen de membraandroger wordt gestuurd door het in contact te brengen met een spoelmedium dat in staat is om bij contact vocht uit het vloeibaar droogmiddel op te nemen.
Bij voorkeur wordt voor het spoelmedium gekozen voor een spoelgas dat lucht bevat en dat in contact wordt gebracht met het te regenereren vloeibaar droogmiddel.
Lucht biedt het voordeel dat het overal en zonder kost beschikbaar is.
Bij voorkeur wordt het vloeibaar droogmiddel na het regenereren eerst gekoeld alvorens het terug naar de membraandroger wordt geleid voor het drogen van gecomprimeerd gas.
Hierdoor kan het vloeibaar droogmiddel in de membraandroger efficiënter vocht uit het te drogen gas opnemen.
Met een werkwijze volgens de uitvinding kan een dauwpunt van het gedroogd gecomprimeerde gas bereikt worden dat gelegen is tussen -20°C en +10°C.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen
B E2017/5430 beschreven van een inrichting en een werkwijze volgens de uitvinding voor het drogen van gecomprimeerd gas weergegeven evenals van een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting, met verwijzing naar de bijgaande 5 tekeningen, waarin:
figuur 1 schematisch een compressorinstallatie volgens de uitvinding weergeeft met een inrichting volgens de uitvinding voor het drogen van een gecomprimeerd gas afkomstig van een compressor;
de figuren 2 tot 6 elk een verschillende variant tonen van een inrichting volgens de uitvinding.
De in figuur 1 weergegeven inrichting is een 15 compressorinstallatie 1 welke een inrichting 2 volgens de uitvinding bevat voor het drogen van gas.
De compressorinstallatie 1 bevat een compressorelement 3 met een ingang 4 aangesloten op een luchtfilter waarlangs een gas, in dit geval lucht uit de omgeving 5, kan worden aangezogen en een uitgang 6 waarop een drukleiding 7 is aangesloten voor het leveren van het door het compressorelement 3 gecomprimeerde gas aan een hoge druk aan een gebruikersnet 8 van niet-afgeheelde pneumatische boormachines, slaghamers of andere gereedschappen of toestellen.
In de drukleiding 7 is op bekende manier een nakoeler 9 geïntegreerd voor het koelen van het gecomprimeerde gas alvorens het aan het gebruikersnet 8 wordt geleverd. Water dat in het gecomprimeerde gas aanwezig is, condenseert bij
B E2017/5430 het koelen in de nakoeler 9 en wordt afgevoerd via een condensaischeider 10.
De inrichting 2 voor het drogen gas bevat een membraandroger 11 die stroomafwaarts van de nakoeler 9 is opgenomen in de drukleiding 7 en die is opgebouwd uit een behuizing 12 die door middel van een vlak membraan 13 in twee compartimenten of kanalen is opgedeeld, respectievelijk in een eerste compartiment 14 met een ingang 15 en een uitgang 16 voor het gecomprimeerde gas dat van de nakoeler 9 in de richting van pijl A doorheen dit eerste compartiment 14 naar het gebruikersnet 8 wordt geleid, en in een tweede compartiment 17 met een ingang 18 en een uitgang 19 voor het vloeibaar droogmiddel.
De inrichting 2 voor het drogen van gas bevat verder een circuit 20 waarin het tweede compartiment 17 van de membraandrager 11 is opgenomen en waarin het vloeibaar droogmiddel door middel van een pomp 21 doorheen het tweede compartiment 17 in de richting van pijl B wordt rondgestuurd, in tegengestelde richting van pijl A.
Het vloeibaar droogmiddel moet in staat zijn vocht uit het gecomprimeerde gas op te nemen en is bij voorkeur sterk hygroscopisch, met andere woorden vochtaantrekkend, en is gekenmerkt door een dampdruk voor water die lager is dan de dampdruk van het vocht in het gecomprimeerde te drogen gas bij heersende druk en temperatuur in het circuit wanneer de inrichting in regime werkt.
B E2017/5430
Voorbeelden van geschikte vloeibare droogmiddelen zijn MPG;
DPG; TPG; MEG; DEG; TEG; LiCl; LiBr en CaC12, of combinaties daarvan met eventueel, water erbij. Deze lijst is echter niet-limitatief.
Het membraan 13 van de membraandroger 11 heeft de eigenschap ondoorlaatbaar of zo goed als ondoorlaatbaar te zijn voor het gas in het gecomprimeerde gas maar selectief doorlatend te zijn voor het vocht in de vorm van waterdamp in het gecomprimeerde gas.
Het membraan 13 is bij voorkeur vervaardigd uit een hydrofoob, met andere woorden waterafstotend, microporeus materiaal met poriën van een grootteorde gelegen tussen vijftien nanometer en honderd nanometer.
Voorbeelden van zulk materiaal zijn hierna opgesomd in een niet-limitatieve lijst van materialen, namelijk PP (polypropeen); PTFE (polytetrafluoreteen); PVDF (polyvinylideenfluoride); PES (polyethersulfon); poreus PEI (polyetherimide); microporeus PE (polyetheen); PDMS (polydimenethylsiloxaan) en PI (polyimide).
Ook keramische materialen, zoals titaandioxide, kunnen aangewend worden als materiaal voor het membraan van de membraandroger, alsook combinaties van keramische en kunststof materialen.
Verder bevat de inrichting 2 voor het drogen van gas een regenerator 22 die in het circuit 20 is opgenomen en die is uitgevoerd in de vorm van een behuizing 23 waardoorheen
B E2017/5430 omgevingslucht uit de omgeving 5 als een spoelgas wordt aangezogen door middel van een ventilator of blazer 24 of dergelijke in de richting van pijl C.
Het vloeibaar droogmiddel wordt door het circuit 20 doorheen de regenerator 22 geleid in tegengestelde richting van pijl C en wordt bovenaan door middel van een sproeier 25 in de regenerator 22 verneveld op een contactor 26 waarlangs en/of waardoorheen de omgevingslucht stroomt in contact met het vernevelde droogmiddel, waarbij het in het droogmiddel opgenomen vocht door het spoelgas wordt opgenomen en met het opgenomen vocht terug in de omgeving 5 wordt geblazen.
Het vloeibaar droogmiddel wordt onderaan opgevangen in een schotel 27 van waaruit het vloeibaar droogmiddel door middel van een tweede pomp 28 terug in het circuit 20 wordt gepompt.
In de regenerator 22 heerst door de plaatsing van de blazer 24 een lichte onderdruk, maar er kan ook een lichte overdruk zijn wanneer de blazer 24 omgevingslucht doorheen de regenerator blaast.
In het circuit 20 is stroomafwaarts van de membraandroger 11 en stroomopwaarts van de regenerator 22 een warmtewisselaar 29 voorzien voor het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel afkomstig van de membraandroger 11.
In het weergegeven voorbeeld van figuur 1 bevat de warmtewisselaar 29 een elektrische weerstand 30.
B E2017/5430
De werking van de compressorinstallatie 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
In bedrijf levert het compressorelement 3 een zeker debiet vochtig gecomprimeerd gas af, waarbij het gas doorheen de nakoeler 9 wordt geleid waar het gas gekoeld wordt en waar een gedeelte van het in het gas aanwezig vocht als condensaat via de condensai schelder 10 uit het gas wordt verwijderd.
Het gecomprimeerde gas wordt dan met een relatieve vochtigheid van 100% doorheen de membraandroger 11 geleid waar het gecomprimeerde gas via het membraan 13 in vochtoverdragend contact wordt gebracht met het vloeibaar droogmiddel aan de andere zijde van het membraan 13.
Het vocht uit het gecomprimeerde gas diffundeert daarbij doorheen het membraan 13 en wordt daar door het vloeibaar droogmiddel opgenomen, eventueel ondersteund door het drukverschil tussen beide zijden van het membraan 13.
Door opwarming in de warmtewisselaar 29 wordt de dampdruk van water in het droogmiddel verhoogd. Na doorgang door de warmtewisselaar 29 wordt het vloeibaar droogmiddel doorheen de regenerator 22 geleid waar het in rechtstreeks contact wordt gebracht met het spoelgas, in dit geval omgevingslucht. Het spoelgas onttrekt in het droogmiddel opgenomen vocht aan het droogmiddel doordat de dampdruk in het opgewarmde droogmiddel nu hoger is dan in de spoellucht. Vervolgens wordt het spoelgas door de blazer 24
B E2017/5430 samen met het aan het droogmiddel onttrokken vocht uit de inrichting 2 voor het drogen van gas geëvacueerd en in de omgeving 5 geblazen. Door het aanzuigeffeet van de blazer 24 wordt bovendien een onderdruk gecreëerd in de regenerator 22 waardoor het spoelgas nog efficiënter vocht kan onttrekken aan het droogmiddel.
Door opwarming van het droogmiddel tot bijvoorbeeld 90°C wordt de opname van vocht door het spoelgas bevorderd.
Het in de schotel 27 opgevangen vochtarm vloeibaar droogmiddel wordt vervolgens opnieuw doorheen de membraandroger 11 geleid om opnieuw vocht uit het gecomprimeerde gas te onttrekken.
Op die manier wordt het vloeibaar droogmiddel continu in het circuit 20 rondgestuurd en wordt er continu vocht uit het gecomprimeerde gas onttrokken waardoor het gas dat de membraandroger 11 verlaat, gedroogd gecomprimeerd gas is.
De in figuur 2 getoonde variante compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding is analoog aan de compressorinstallatie 1 van figuur 1, echter met de volgende twee verschillen:
- de warmtewisselaar 29 is in dit geval een warmtewisselaar met een primair gedeelte 29a waar het vloeibaar droogmiddel doorheen stroomt en een secundair gedeelte 29b dat in warmtewisselend contact is met het primaire gedeelte 29a en waar in werking een warm medium doorheen wordt geleid;
B E2017/5430 de regenerator bevat een membraan 31 dat de behuizing 23 in twee compartimenten verdeelt, zijnde een eerste compartiment 32 met een ingang 33 en een uitgang 34 waar het vloeibaar droogmiddel, na opwarming in de warmtewisselaar 29, in de richting van pijl D doorheen wordt geleid en een tweede compartiment 35 met een ingang 36 en een uitgang 37 waar doorheen het spoelgas in de richting van pijl C in tegenstroom wordt aangezogen door middel van de blazer 24.
Het membraan 31 is ondoordringbaar of zo goed als ondoordringbaar voor het vloeibaar droogmiddel maar is selectief doorlatend voor het vocht dat in de membraandroger 11 door het vloeibaar droogmiddel is opgenomen.
Dit membraan is bij voorkeur vervaardigd uit een hydrofoob materiaal, bijvoorbeeld PP (polypropeen); PTFE (polytetrafluoretheen) of PVDF (polyvinylideenfluoride).
Verder is de werking van deze variante inrichting analoog aan deze van de inrichting volgens figuur 1 met het
verschil dat in dit geval het contact tussen het vloeibaar
droogmiddel en het spoelgas in de regenerator 22 niet
rechtstreeks plaatsvindt maar onrechtstreeks via het
membraan 31.
Figuur 3 is de verbeterde variant van een
waarbij in compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding, dit geval de restwarmte wordt gebruikt van het
B E2017/5430 compressorelement 3 om het vloeibaar droogmiddel op te warmen in de warmtewisselaar 29.
Dat kan bijvoorbeeld door een koelmedium door middel van een circulâtiepomp 38 doorheen een koelmantel van het compressorelement 3 te laten circuleren in een gesloten circuit 39 waarin ook het secundair gedeelte 29b van de warmtewisselaar 29 is opgenomen.
Bijkomend is in het circuit 20 een buffervat 40 opgenomen voor het vloeibaar droogmiddel dat afkomstig is van de membraandroger 11 en dat met vocht is beladen.
Het vloeibaar droogmiddel wordt vanuit dit buffervat 40 door middel van een circulatiepomp 41 in een gesloten circuit 42 doorheen het primaire gedeelte 29a van de warmtewisselaar 29 geleid waardoor de inrichting stabieler reageert op veranderingen van de werkingsomstandigheden.
Het buffervat 40 kan voorzien zijn van een automatische ontgasser 48, meer bepaald een ontluchter, die zorgt voor het ontluchten van het circuit 20 in geval het membraan 13 in de membraandroger 11 ook gas van het gecomprimeerde gas doorlaat, waardoor de druk in het circuit 20 zou kunnen oplopen wat de droogcapaciteit van de inrichting nadelig kan beïnvloenden en waardoor zelfs ook gas zich zou kunnen ophopen op bepaalde punten in het circuit 20 en daar zou kunnen zorgen voor een belemmering of zelfs blokkering van de stroming van het droogmiddel, wat kan leiden tot slecht of zelfs niet functioneren van de inrichting 1.
B E2017/5430
Een andere mogelijkheid voor het recupereren van de restwarmte van het compressorelement 3 is in het geval van een olie-geïnjecteerd compressorelement met een oliecircuit dat gebruikt wordt om olie in het compressorelement te injecteren voor de smering en koeling van het compressorelement 3.
In dit geval kan de warme olie gebruikt worden in het circuit 39 om het vloeibaar droogmiddel op te warmen.
Bij olie-geïnjecteerde compressorelementen is er doorgaans
een zeer kleine hoeveelheid olie aanwezig in het
gecomprimeerde gas.
Naargelang het materiaal waaruit het membraan 13 van de
membraandroger 11 is vervaardigd kan het nodig zijn om dit
membraan 13 te voorzien van een olieafstotende of
oliewerende beschermlaag.
Indien membraan 13 is vervaardigd uit microporeuze kunststof, zoals bijvoorbeeld PP, PE, PEI, PES, PI, PDMS, PTFE of PVDF kan bijvoorbeeld een beschermlaag uit siliconen worden toegepast of een amorfe beschermlaag uit een fluopolymeer, zoals bijvoorbeeld Teflon™, wat bijvoorbeeld bijzonder aangewezen is in het geval van een membraan vervaardigd uit microporeus PTFE.
In figuur 4 is nog een andere variant weergegeven van een compressorinstallatie 1 volgens de uitvinding die van de compressorinstallatie van figuur 3 verschilt in het feit dat in het circuit 20 een koeler 43 is opgenomen
B E2017/5430 stroomafwaarts van de regenerator 22 en stroomopwaarts van de membraandroger 11 en dat er een buffervat 44 aanwezig is voor het bufferen van het vochtarme gekoelde vloeibaar droogmiddel afkomstig van de koeler 43.
Tussen het buffervat 40 van het vochtrijke vloeibaar droogmiddel en het buffervat 44 van het vochtarme vloeibaar droogmiddel is een afsluitbare bypass 45 voorzien die gebruikt kan worden om bij het opstarten van de inrichting 10 2 voor het drogen van gas sneller in regime te komen.
In figuur 5 is nog een variant weergegeven die van de inrichting van figuur 4 verschilt doordat de membraandroger 11 in het geval van figuur 5 geen vlak membraan 13 bezit, 15 maar een membraan 13 dat is samengesteld uit meerdere buisvormige membranen, bijvoorbeeld in de vorm van holle vezels 46.
Hiertoe is de behuizing 12 voorzien van twee schotten 47 20 die een tweede compartiment 17 afbakenen met een ingang 18 en een uitgang 19 voor het vloeibaar droogmiddel en twee deelcompartimenten 14a en 14b, respectievelijk met een ingang 15 en een uitgang 16 voor het gecomprimeerde gas, waarbij de twee deelcompartimenten 14a en 14b stromingsgewijs met elkaar verbonden zijn door de voornoemde vezels 46 die zich doorheen het compartiment 17 uitstrekken en waar het gecomprimeerde gas doorheen wordt geleid van het deelcompartiment 14a naar het deelcompartiment 14b en het daarbij zijn vocht afgeeft aan 30 het vloeibaar droogmiddel doorheen de wanden van de holle vezels 46.
B E2017/5430
Op analoge manier kan de regenerator zijn uitgevoerd met buisvormige of vezelvormige membranen in plaats van een vlak membraan 31.
In figuur 6 is nog een variant weergegeven die van de inrichting van figuur 4 verschilt doordat in het circuit 20 geen aparte regenerator 22 is opgenomen. De regeneratie van het droogmiddel gebeurt hier door het blazen van lucht door 10 het droogmiddel. In figuur 6 wordt voorgesteld hoe dit kan gerealiseerd worden door het blazen van lucht in het buffervat 40, maar hiervoor kan ook een ander, of een extra vat, aangewend worden. Middels een blazer of ventilator 49 wordt lucht door een filter 50 geblazen en via een leiding 15 51 in het vat 40 geleid. De filter 50 is niet noodzakelijk en kan ook op een andere manier geïntegreerd worden. De filter 50 voorkomt dat stof of andere vervuilingen mee in het droogmiddel worden geblazen. Waar de leiding 51 uitmondt in het vat 40 kunnen allerlei gekende middelen 20 voorzien zijn om een gewenste verdeling, bijvoorbeeld fijne bellen, van de ingeblazen lucht in het droogmiddel aanwezig in het buffervat 40 te bekomen, bijvoorbeeld diffusers gemaakt uit buizen of membranen voorzien van fijne openingen, of gemaakt uit poreuze materialen. De bellen 25 lucht zullen een deel van het vocht onttrekken aan het droogmiddel en als waterdamp afvoeren. Zo kan op een zeer eenvoudige wijze het droogmiddel geregenereerd worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven 30 uitvoeringsvormen, doch een inrichting en een werkwijze volgens de uitvinding voor het drogen van gecomprimeerd gas
BE2017/5430 en een kunnen buiten compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting in allerlei uitvoeringen worden verwezenlijkt zonder het kader van de uitvinding te treden.

Claims (55)

  1. Conclusies .
    I.™ Inrichting voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas, waarbij de inrichting (2) voorzien is van een droger voorzien van een vloeibaar droogmiddel en geconfigureerd om gecomprimeerd gas in contact te brengen met het voornoemde droogmiddel dat in staat is vocht uit het gecomprimeerde gas op te nemen, daardoor gekenmerkt, dat de droger een membraandroger (11) is en dat de inrichting (2) voor het drogen van gecomprimeerd gas een circuit (20) bevat waarin het voornoemde vloeibaar droogmiddel is aangebracht en middelen voor het laten circuleren van het droogmiddel in het circuit (20), achtereenvolgens doorheen de membraandroger (11) met een membraan (13) dat een scheiding vormt tussen het gecomprimeerde gas aan één zijde en het vloeibaar droogmiddel aan de andere zijde van het membraan (13), waarbij het membraan (13) ondoorlaatbaar of zo goed als ondoorlaatbaar is voor het gas in het gecomprimeerde gas maar selectief doorlatend is voor het vocht in het gecomprimeerde gas; een warmtewisselaar (29) voor het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel; een regenerator (22) om het in het vloeibaar droogmiddel opgenomen vocht minstens gedeeltelijk te verwijderen alvorens het voor een volgende cyclus opnieuw doorheen de membraandroger (11) wordt gestuurd, waarbij de regenerator (22) wordt gevormd door een behuizing (23) waar het vloeibaar droogmiddel met het daarin opgenomen vocht wordt doorheen geleid in vochtoverdragend contact met een spoelmedium dat simultaan doorheen de behuizing (23) wordt
    B E2017/5430 geleid en dat in staat is om bij contact vocht uit het vloeibaar droogmiddel op te nemen.
  2. 2. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de inrichting voorzien is van regelmiddelen geconfigureerd om de druk aan de zijde van het gecomprimeerde gas gelijk of hoger te houden dan de druk aan de zijde van het vloeibaar droogmiddel.
  3. 3. - Inrichting volgens conclusie 1 en/of 2, daardoor gekenmerkt dat de inrichting voorzien is van een droger geconfigureerd voor het drogen van vochtige gecomprimeerde lucht.
  4. 4.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloeibaar droogmiddel sterk hygroscopisch is.
  5. 5.-- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vloeibaar droogmiddel bij 10°C lager is viscositeit van het dan 250 centipoise, bij voorkeur lager dan 200 centipoise en nog meer bij voorkeur lager dan 150 centipoise.
  6. 6.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de toxiciteit van het vloeibaar droogmiddel volgens de Hodge en Sterner schaal in klasse 4 of hoger valt, bij voorkeur in klasse 5 of hoger.
    B E2017/5430
  7. 7. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het vloeibaar droogmiddel één of meer van de hierna opgesomde stoffen en eventueel water bevat :
    - mono-propyleenglycol, of afgekort MPG;
    - dipropyleenglycol, of afgekort DPG;
    ~ tripropyleenglycol, of afgekort TPG;
    ~ mono-ethyleenglycol, of afgekort MEG;
    - di-ethyleenglycol, of afgekort DEG;
    - tri-ethyleenglycol, of afgekort TEG;
    - lithiumchloride met chemische formule LiCl;
    - lithiumbromide met chemische formule LiBr;
    - calciumchloride met chemische formule CaC12.
  8. 8. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het materiaal van het membraan (13) van de membraandroger (11) een hydrofoob materiaal is dat nagenoeg porievrij is.
  9. 9. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het materiaal van het membraan (13) van de membraandroger (11) vervaardigd is uit een microporeus materiaal met poriën van een grootteorde gelegen tussen vijftien nanometer en honderd nanometer.
  10. 10. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het materiaal van het membraan (13) van de membraandroger (11) gekozen is uit de volgende niet-limitatieve lijst van materialen of een combinatie ervan:
    polypropeen, of afgekort PP;
    B E2017/5430 polytetrafluoretheen, of afgekort PTFE;
    polyvinylideenfluoride, of afgekort PVDF;
    polyethersulfon, of afgekort PES;
    polyetherimide, of afgekort PEI;
    polyetheen, of afgekort PE;
    polydimethylsiloxaan, of afgekort PDMS; polyimide, of afgekort PI;
    titaandioxide met chemische formule TiO2.
  11. 11.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de membraandroger (11) is opgebouwd uit een behuizing (12) met een ingang (15) voor het te drogen gas en een uitgang (16) voor het gedroogde gas en een in de behuizing (12) afgescheiden compartiment (17) met een ingang (18) en uitgang (19) voor het vloeibaar droogmiddel.
  12. 12.- Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de membraandroger (11) is opgebouwd uit een behuizing (12) en uit één of meer buisvormige membranen die zich doorheen het voornoemde compartiment (17) in de behuizing (12) uitstrekken en die de ingang (15) en de uitgang (16) voor het te drogen gecomprimeerd gas met elkaar verbinden.
  13. 13.- Inrichting volgens conclusie 12, dat de buisvormige membranen worden vezels (46).
  14. 14.- Inrichting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt gevormd door holle daardoor gekenmerkt dat de holle vezels (46) een hydrofoob materiaal bevatten.
    B E2017/5430
  15. 15.- Inrichting volgens conclusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de buisvormige membranen een materiaal bevatten dat nagenoeg porievrij is.
    5
  16. 16.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het membraan (13) van de membraandroger (11) is voorzien van een olieafstotende of oliewerende beschermlaag.
    10
  17. 17.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het membraan (13) van de membraandroger (11) is voorzien van een laag siliconen of fluopolymeer.
    15
  18. 18.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het drukverschil tussen beide zijden van het membraan (13) van de membraandroger (11) groter is dan twee bar, bij voorkeur groter dan drie bar en nog meer bij voorkeur groter dan vier bar.
  19. 19.- Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de regenerator (22) een membraanregenerator is met een membraan (31) met aan één zijde het vloeibaar droogmiddel en met het voornoemde 25 spoelmedium aan de andere zijde, waarbij het membraan (31) ondoordringbaar of zo goed als ondoordringbaar is voor het vloeibaar droogmiddel maar selectief doorlatend is voor het vocht dat in de membraandroger (11) door het vloeibaar droogmiddel is opgenomen.
    B E2017/5430
  20. 20.- Inrichting volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat het membraan (31) van de regenerator (22) uit een hydrofoob materiaal vervaardigd is.
  21. 21.- Inrichting volgens de conclusies 19 en/of 20, daardoor gekenmerkt dat het materiaal van het membraan (13) van de regenerator (22) één of meer materialen bevat uit de volgende niet-limitatieve lijst:
    polypropeen, of afgekort PP; polytetrafluoretheen, of afgekort PTFE; polyvinylideenfluoride, of afgekort PVDF; titaandioxide met chemische formule TiOa.
  22. 22.- Inrichting volgens één of meer van de conclusies tot 21, daardoor gekenmerkt dat de behuizing (23) bevat met een ingang voor het droogmiddel en een in afgescheiden compartiment (35) met een regenerator (22)
    (33) en uitgang (34) de behuizing (23) een ingang (36) en
    uitgang (37) voor het spoelgas.
  23. 23. - Inrichting volgens conclusies 22, daardoor gekenmerkt dat de regenerator (22) één of meer buisvormige membranen bevat die zich doorheen het voornoemde afgescheiden compartiment (35) van de behuizing (23) uitstrekken en die de ingang (33) en de uitgang (34) voor het droogmiddel met elkaar verbinden.
  24. 24. - Inrichting volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de buisvormige membranen worden gevormd door holle vezels.
    B E2017/5430
  25. 25. - Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot 18, daardoor gekenmerkt dat de regenerator (22) een vat is dat aangesloten is op het circuit (20) van het vloeibaar droogmiddel en dat geconfigureerd is om lucht door het droogmiddel te blazen en af te voeren.
  26. 26. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het circuit (20) van het vloeibaar droogmiddel is voorzien van een koeler (43) stroomafwaarts van de regenerator (22) en stroomopwaarts van de membraandroger (11).
  27. 27. - Inrichting volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat het circuit (20) van het vloeibaar droogmiddel is voorzien van een buffervat (44) voor gekoeld vloeibaar droogmiddel afkomstig van de voornoemde koeler (43) stroomafwaarts van de regenerator (22) .
  28. 28. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het circuit (20) van het vloeibaar droogmiddel is voorzien van een buffervat (40) voor vloeibaar droogmiddel afkomstig van de membraandroger (11), welk vloeibaar droogmiddel in het buffervat (40) wordt opgewarmd door het doorheen de voornoemde warmtewarmtewisselaar (29) te laten circuleren.
  29. 29. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het circuit (20) van het vloeibaar droogmiddel is voorzien van een ontgasser (48) .
    B E2017/5430
  30. 30. - Inrichting volgens conclusie 29, daardoor gekenmerkt dat de ontgasser (48) aangesloten is op een buffervat (40,44) van het droogmiddel.
  31. 31. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen voor het laten circuleren van het droogmiddel minstens één pomp (21, 28) omvatten.
  32. 32. - Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het circuit (20) is voorzien van een afsluitbare bypass (45) tussen een aftakpunt in het circuit stroomafwaarts van de regenerator (22) en stroomopwaarts van de membraandroger (11) en een aansluitpunt in het circuit stroomafwaarts van de membraandroger (11) en stroomopwaarts van de regenerator (22) .
  33. 33.- Inrichting volgens conclusie 31, daardoor gekenmerkt dat de bypass (45) is voorzien tussen beide voornoemde buffervaten (40, 44).
  34. 34. - Compressorinstallatie met minstens één compressorelement (3) voor het samenpersen van gas, daardoor gekenmerkt dat de compressorinstallatie (1) een inrichting (2) bevat volgens één of meer van de voorgaande conclusies voor het drogen van gecomprimeerde gas afkomstig van het compressorelement (3).
  35. 35. - Compressorinstallatie volgens conclusie 34, daardoor gekenmerkt dat deze een nakoeler (9) bevat stroomafwaarts
    B E2017/5430 van het compressorelement (3) voor het koelen van het te drogen gecomprimeerde gas alvorens het doorheen de membraandroger (11) wordt geleid.
  36. 36. - Compressorinstallatie volgens conclusie 35, daardoor gekenmerkt dat de nakoeler (9) een condensaischeider (10) bevat.
  37. 37. - Compressorinstallatie volgens één of meer van de conclusies 34 tot 36, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde warmtewisselaar (29) gebruik maakt van de restwarmte van het compressorelement (3) voor het verwarmen van het vloeibaar droogmiddel stroomopwaarts van de regenerator (22) .
  38. 38,- Compressorinstallatie volgens conclusie 37, daardoor gekenmerkt dat het compressorelement (3) een koelmantel omvat en waarbij een koelmedium achtereenvolgens door de koelmantel en de voornoemde warmtewisselaar (29) wordt geleid voor het verwarmen van het vloeibaar droogmiddel.
  39. 39.- Compressorinstallatie volgens conclusie 37 en/of 38, daardoor gekenmerkt dat een deel van de warmte afgevoerd in de voornoemde nakoeler (9) aangewend wordt voor het verwarmen van het vloeibaar droogmiddel.
  40. 40,- Compressorinstallatie volgens één of meer van de conclusies 34 tot
    39, daardoor gekenmerkt dat de compressorinstallatie minstens één compressorelement (3) van het type schroefcompressor, rootscompressor,
    B E2017/5430 tandcompressor, schottencompressor, scrollcompressor, zuigercompressor of turbocompressor bevat.
  41. 41. - Compressorinstallatie volgens één of meer van de conclusies 34 tot 40, daardoor gekenmerkt dat minstens één compressorelement (3) een olie-geïnjecteerd compressorelement (3) is.
  42. 42. - Compressorinstallatie volgens conclusie 41, daardoor gekenmerkt dat het olie-geïnjecteerd compressorelement (3) een oliecircuit bevat om olie in het compressorelement (3) te injecteren, waarbij het oliecircuit doorheen de voornoemde warmtewisselaar (29) wordt geleid voor het verwarmen van het vloeibaar droogmiddel.
  43. 43. - Werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze de volgende stappen omvat:
    - het voorzien van een membraandroger (11) met een membraan (13) dat ondoorlaatbaar of zo goed als ondoorlaatbaar is voor het gas in het gecomprimeerde gas maar selectief doorlatend is voor het vocht in het gecomprimeerde gas;
    - het doorheen de membraandroger (11) langs één zijde van het membraan (13) laten circuleren van een vloeibaar droogmiddel dat in staat is om vocht uit het te drogen gecomprimeerde gas op te nemen bij contact ermee;
    - het te drogen gas langs de andere zijde van het membraan (13) doorheen de membraandroger (11) sturen bij een druk die hoger is dan de druk aan de zijde van het vloeibaar droogmiddel ;
    B E2017/5430 het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel nadat het doorheen de membraandroger (11) is geleid;
    - het regenereren van het vloeibaar droogmiddel om het er in opgenomen vocht minstens gedeeltelijk te verwijderen alvorens het voor een volgende cyclus opnieuw doorheen de membraandroger (11) wordt gestuurd door het in contact te brengen met een spoelmedium dat in staat is om bij contact vocht uit het vloeibaar droogmiddel op te nemen.
  44. 44. - Werkwijze volgens conclusie 43, daardoor gekenmerkt dat gekozen wordt voor een sterk hygroscopisch vloeibaar droogmiddel dat één of meer van de hierna opgesomde stoffen en eventueel water bevat:
    - mono-propyleenglycol, of afgekort MPG;
    - dipropyleenglycol, of afgekort DPG;
    - tripropyleenglycol, of afgekort TPG;
    - mono-ethyleenglycol, of afgekort MEG;
    - di-ethyleenglycol, of afgekort DEG;
    - tri-ethyleenglycol, of afgekort TEG;
    - lithiumchloride met chemische formule LiCl;
    - lithiumbromide met chemische formule LiBr;
    - calciumchloride met chemische formule CaC12.
  45. 45. - Werkwijze volgens conclusies 43 of 44, daardoor gekenmerkt dat het materiaal van het membraan (13) van de membraandroger (11) gekozen is uit de volgende nietlimitatieve lijst van materialen of een combinatie ervan:
    polypropeen, of afgekort PP;
    polytetrafluoretheen, of afgekort PTFE;
    - polyvinylideenfluoride, of afgekort PVDF; polyethersulfon, of afgekort PES;
    B E2017/5430 polyetherimide, of afgekort PEI;
    polyetheen, of afgekort PE; polydimethylsiloxaan, of afgekort PDMS; polyimide, of afgekort PI;
    titaandioxide met chemische formule TiOj.
  46. 46. - Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 43 tot 45, daardoor gekenmerkt dat voor het spoelmedium voor het regenereren van het vloeibaar droogmiddel gekozen wordt voor een spoelgas dat lucht bevat en dat in contact wordt gebracht met het te regenereren vloeibaar droogmiddel.
  47. 47. - Werkwijze volgens conclusie 46, daardoor gekenmerkt dat het spoelgas omgevingslucht is dat bij een druk van om en bij de atmosferische druk in contact wordt gebracht met het te regenereren vloeibaar droogmiddel.
  48. 48. - Werkwijze volgens conclusie 47, daardoor gekenmerkt dat voor het regenereren van het droogmiddel gebruik wordt gemaakt van een regenerator (22) waar het te regenereren vloeibaar droogmiddel doorheen wordt geleid en in contact wordt gebracht met de omgevingslucht die doorheen de regenerator (22) wordt aangezogen of geblazen.
  49. 49. - Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 43 tot 45, daardoor gekenmerkt dat het spoelmedium voor het regenereren van het vloeibaar droogmiddel een spoelvloeistof is die water bevat en die in contact wordt gebracht met het te regenereren vloeibaar droogmiddel.
    B E2017/5430
  50. 50.- Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 43 tot 49, daardoor gekenmerkt dat voor de regenerator (22) wordt gekozen voor een membraanregenerator met een membraan (31), waarbij het vloeibaar droogmiddel langs één zijde van het membraan (31) wordt geleid en het voornoemde spoelmedium langs de andere zijde van het membraan (31) wordt geleid, waarbij het membraan (31) ondoordringbaar of zo goed als ondoordringbaar is voor het vloeibaar droogmiddel maar
    selectief doorlatend is voor vocht in het vloeibaar droogmiddel. 51.- Werkwij ze volgens de conclusies 50, daardoor
    gekenmerkt dat voor het materiaal van het membraan (13) van de regenerator (22) gekozen wordt voor een hydrofoob materiaal dat één of meer materialen bevat uit de volgende niet-limitatieve lijst:
    “ polypropeen, of afgekort PP;
    polytetrafluoretheen, of afgekort PTFE;
    polyvinylideenfluoride, of afgekort PVDF; titanium oxide met chemische formule TiC>2.
  51. 52.- Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 43 tot 51, daardoor gekenmerkt dat het vloeibaar droogmiddel na het regenereren wordt gekoeld alvorens het terug naar de membraandroger (11) wordt geleid voor het drogen van gecomprimeerd gas.
  52. 53.
    Werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas dat afkomstig is van een compressorinstallâtie met minstens één daardoor gekenmerkt dat de werkwijze
    B E2017/5430 gebruik maakt van een werkwijze volgens één of meer van de conclusies 43 tot 52 voor het drogen van het gecomprimeerd gas.
  53. 54. - Werkwijze volgens conclusie 53, daardoor gekenmerkt dat voor het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel gebruik wordt gemaakt van de restwarmte van het compressorelement (3) .
  54. 55. - Werkwijze volgens conclusie 54, daardoor gekenmerkt dat het minstens één compressorelement (3) een oliegeïnjecteerd compressorelement (3) met een circuit (39) voor het injecteren van olie in het compressorelement (3) en dat voor het opwarmen van het vloeibaar droogmiddel gebruik wordt gemaakt van de restwarmte van de olie in het circuit (39).
  55. 56. - Werkwijze volgens één of meer van de conclusie 43 tot 55, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze is afgestemd om
    een dauwpunt van bereiken dat gelegen het is gedroogd gecomprimeerde tussen -20°C en 4-10°C. gas te 57.- Werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas, daardoor gekenmerkt dat de werkwij ze
    gebruik maakt van een inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot 33 of van een compressorinstallatie volgens één of meer van de conclusies 34 tot 42.
BE2017/5430A 2017-06-16 2017-06-16 Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting BE1025321B1 (nl)

Priority Applications (21)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5430A BE1025321B1 (nl) 2017-06-16 2017-06-16 Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting
NZ759648A NZ759648A (en) 2017-06-16 2018-06-04 Device and method for drying a moist compressed gas and a compressor installation provided with such a device
EP18733689.6A EP3638401B1 (en) 2017-06-16 2018-06-04 Device and method for drying a moist compressed gas and a compressor installation provided with such a device
KR1020197037066A KR102302517B1 (ko) 2017-06-16 2018-06-04 습윤 압축 가스를 건조시키기 위한 장치와 방법 및 상기 장치가 구비된 압축기 설비.
RU2020101120A RU2733843C1 (ru) 2017-06-16 2018-06-04 Устройство и способ осушения влажного сжатого газа и компрессорная установка, содержащая такое устройство
PT187336896T PT3638401T (pt) 2017-06-16 2018-06-04 Dispositivo e método de secagem de um gás comprimido húmido e uma instalação de um compressor munida de tal dispositivo
AU2018284198A AU2018284198B2 (en) 2017-06-16 2018-06-04 Device and method for drying a moist compressed gas and a compressor installation provided with such a device
PCT/IB2018/053971 WO2018229593A1 (en) 2017-06-16 2018-06-04 Device and method for drying a moist compressed gas and a compressor installation provided with such a device
MX2019015098A MX2019015098A (es) 2017-06-16 2018-06-04 Dispositivo y metodo para secar un gas comprimido humedo y una instalacion del compresor provista con dicho dispositivo.
ES18733689T ES2884905T3 (es) 2017-06-16 2018-06-04 Dispositivo y método para secar un gas comprimido húmedo y una instalación de compresor provista con dicho dispositivo.
US16/621,869 US11325064B2 (en) 2017-06-16 2018-06-04 Device and method to dry a damp compressed gas and a compressor installation provided with such a device
PL18733689T PL3638401T3 (pl) 2017-06-16 2018-06-04 Urządzenie i sposób osuszania wilgotnego sprężonego gazu oraz instalacja sprężarki zaopatrzona w takie urządzenie
CA3062264A CA3062264C (en) 2017-06-16 2018-06-04 Device and method for drying a moist compressed gas and a compressor installation provided with such a device.
DK18733689.6T DK3638401T3 (da) 2017-06-16 2018-06-04 Indretning og fremgangsmåde til tørring af en fugtig komprimeret gas og en kompressorinstallation forsynet med en sådan indretning
RS20211038A RS62283B1 (sr) 2017-06-16 2018-06-04 Uređaj i postupak za sušenje vlažnog kompresovanog gasa i kompresorsko postrojenje sa takvim uređajem
BR112019026857-0A BR112019026857A2 (pt) 2017-06-16 2018-06-04 dispositivo e método para secar um gás comprimido úmido e uma instalação de compressor equipada com tal dispositivo
JP2019569699A JP7155169B2 (ja) 2017-06-16 2018-06-04 湿った圧縮ガスを乾燥させるためのデバイス及び方法、及びそのようなデバイスを備えた圧縮機設備
TW107120798A TWI693963B (zh) 2017-06-16 2018-06-15 用於乾燥潮濕的壓縮氣體的裝置和方法以及設置有這種裝置的壓縮機設備
CN201810626208.2A CN109126398B (zh) 2017-06-16 2018-06-19 干燥压缩气体的装置和方法、设置有此装置的压缩机设备
CN201820940120.3U CN209791246U (zh) 2017-06-16 2018-06-19 一种用于干燥潮湿的压缩气体的装置以及压缩机设备
ZA2019/07493A ZA201907493B (en) 2017-06-16 2019-11-12 Device and method for drying a moist compressed gas and a compressor installation provided with such a device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5430A BE1025321B1 (nl) 2017-06-16 2017-06-16 Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1025321A1 true BE1025321A1 (nl) 2019-01-22
BE1025321B1 BE1025321B1 (nl) 2019-01-29

Family

ID=59101228

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5430A BE1025321B1 (nl) 2017-06-16 2017-06-16 Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting

Country Status (20)

Country Link
US (1) US11325064B2 (nl)
EP (1) EP3638401B1 (nl)
JP (1) JP7155169B2 (nl)
KR (1) KR102302517B1 (nl)
CN (2) CN109126398B (nl)
AU (1) AU2018284198B2 (nl)
BE (1) BE1025321B1 (nl)
BR (1) BR112019026857A2 (nl)
CA (1) CA3062264C (nl)
DK (1) DK3638401T3 (nl)
ES (1) ES2884905T3 (nl)
MX (1) MX2019015098A (nl)
NZ (1) NZ759648A (nl)
PL (1) PL3638401T3 (nl)
PT (1) PT3638401T (nl)
RS (1) RS62283B1 (nl)
RU (1) RU2733843C1 (nl)
TW (1) TWI693963B (nl)
WO (1) WO2018229593A1 (nl)
ZA (1) ZA201907493B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1025321B1 (nl) * 2017-06-16 2019-01-29 Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting
CN110812997B (zh) * 2019-10-25 2022-03-15 仪征祥源动力供应有限公司 一种空压机用空气分级过滤干燥装置
WO2024030940A2 (en) * 2022-08-03 2024-02-08 The Johns Hopkins University Efficient liquid-air contactor in parallel flow configuration

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6456118A (en) * 1987-08-20 1989-03-03 Komatsu Mfg Co Ltd Preamble membrane dehumidification device
JPH0199631A (ja) * 1987-10-13 1989-04-18 Shirakawa Seisakusho:Kk 除湿機
JPH05264069A (ja) * 1992-03-18 1993-10-12 Daikin Ind Ltd 表面フッ素化多孔質膜およびチューブ
US5528905A (en) * 1994-03-25 1996-06-25 Essex Invention S.A. Contactor, particularly a vapour exchanger for the control of the air hygrometric content, and a device for air handling
JPH10192658A (ja) * 1997-01-13 1998-07-28 Hitachi Plant Eng & Constr Co Ltd 無結露型冷房装置
DE10059910C2 (de) * 2000-12-01 2003-01-16 Daimler Chrysler Ag Vorrichtung zur kontinuierlichen Befeuchtung und Entfeuchtung der Zuluft von Fertigungsprozessen oder Raumlufttechnik-Anlagen
US7478540B2 (en) * 2001-10-26 2009-01-20 Brooks Automation, Inc. Methods of freezeout prevention and temperature control for very low temperature mixed refrigerant systems
DE102006010723A1 (de) * 2006-03-08 2007-09-13 Knorr-Bremse Systeme für Schienenfahrzeuge GmbH Kompressoranordnung
US7794523B2 (en) * 2006-11-14 2010-09-14 Linde Llc Method for the recovery and re-use of process gases
BE1019332A5 (nl) * 2010-05-11 2012-06-05 Atlas Copco Airpower Nv Warmtewisselaar.
CN101975421A (zh) * 2010-09-21 2011-02-16 华南理工大学 一种热泵驱动的膜式液体除湿与蓄能装置
KR101083713B1 (ko) * 2011-01-14 2011-11-15 (주)세한플랜트 비가열식 압축공기 건조시스템
JP5821456B2 (ja) * 2011-09-16 2015-11-24 ダイキン工業株式会社 調湿装置
TWI525184B (zh) * 2011-12-16 2016-03-11 拜歐菲樂Ip有限責任公司 低溫注射組成物,用於低溫調節導管中流量之系統及方法
JP2014042878A (ja) * 2012-08-27 2014-03-13 Nitto Denko Corp 撥油性が付与された通気フィルタ
NL2009415C2 (en) * 2012-09-04 2014-03-05 Aquaver B V Air-conditioning system and use thereof.
US10041692B2 (en) * 2013-02-26 2018-08-07 Carrier Corporation Regeneration air mixing for a membrane based hygroscopic material dehumidification system
WO2015132809A1 (en) * 2014-03-06 2015-09-11 Universita' Degli Studi Di Genova Modular contactor with hydrophobic flat membranes and air conditioning plant therewith
KR101593815B1 (ko) * 2014-08-07 2016-02-15 한양대학교 에리카산학협력단 제습 장치 및 방법
KR101611996B1 (ko) * 2014-10-13 2016-04-12 박종경 공압 시스템용 흡착식 압축공기 제습장치
KR101555165B1 (ko) * 2015-05-28 2015-09-22 천병호 공기압축기
BE1025321B1 (nl) * 2017-06-16 2019-01-29 Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting

Also Published As

Publication number Publication date
WO2018229593A1 (en) 2018-12-20
RS62283B1 (sr) 2021-09-30
MX2019015098A (es) 2020-02-17
PL3638401T3 (pl) 2021-10-18
CN209791246U (zh) 2019-12-17
JP7155169B2 (ja) 2022-10-18
DK3638401T3 (da) 2021-07-26
US11325064B2 (en) 2022-05-10
KR102302517B1 (ko) 2021-09-17
TWI693963B (zh) 2020-05-21
CN109126398B (zh) 2022-06-07
CA3062264A1 (en) 2018-12-20
JP2020524073A (ja) 2020-08-13
BE1025321B1 (nl) 2019-01-29
EP3638401A1 (en) 2020-04-22
KR20200019140A (ko) 2020-02-21
EP3638401B1 (en) 2021-05-26
RU2733843C1 (ru) 2020-10-07
CN109126398A (zh) 2019-01-04
NZ759648A (en) 2022-04-29
PT3638401T (pt) 2021-07-29
ZA201907493B (en) 2021-03-31
TW201904648A (zh) 2019-02-01
BR112019026857A2 (pt) 2020-06-30
AU2018284198A1 (en) 2019-12-19
US20200122082A1 (en) 2020-04-23
CA3062264C (en) 2022-11-29
AU2018284198B2 (en) 2023-10-19
ES2884905T3 (es) 2021-12-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1025321B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het drogen van een vochtig gecomprimeerd gas en een compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting
JP7165171B2 (ja) 一定の体積の液体を通して気体流を生成して処理するための装置並びに前記装置を実行するための設備及び方法
JP5778040B2 (ja) エネルギー回復機能を有する乾燥装置
US9463434B2 (en) Heat reactivated adsorbent gas fractionator and process
CA2981226C (en) Device for the extraction of water from the environment
JP2009066504A (ja) アフタークーラー
KR20190097646A (ko) 에어버블을 이용한 세정집진기
KR102620383B1 (ko) 유수 분리 장치를 구비한 진공 동결 건조기 및 그 제어 방법
RU2751198C2 (ru) Устройство для создания и обработки газового потока путем его пропускания через автоматически регулируемый объем жидкости
JPH03127675A (ja) 溶剤洗浄装置
FR3028304B1 (fr) Installation et procede de recuperation de calories dans flux gazeux
KR20240068580A (ko) Cda 순환형 하이브리드 제습을 위한 공기정화장치 및 이를 적용한 밀폐형 efem
KR20240068382A (ko) Cda 순환형 하이브리드 제습을 위한 공기정화장치 및 이를 적용한 밀폐형 efem
FR3028189A1 (fr) Dispositif de production et de traitement d'un flux gazeux a travers un volume de liquide, installation et procede mettant en oeuvre ce dispositif

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190129