BE1025280B1 - Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel Download PDF

Info

Publication number
BE1025280B1
BE1025280B1 BE2017/5763A BE201705763A BE1025280B1 BE 1025280 B1 BE1025280 B1 BE 1025280B1 BE 2017/5763 A BE2017/5763 A BE 2017/5763A BE 201705763 A BE201705763 A BE 201705763A BE 1025280 B1 BE1025280 B1 BE 1025280B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pressure
phase
pressure level
checking
brake
Prior art date
Application number
BE2017/5763A
Other languages
English (en)
Inventor
Ken VERNAILLEN
Original Assignee
BEVOLVE bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by BEVOLVE bvba filed Critical BEVOLVE bvba
Priority to BE2017/5763A priority Critical patent/BE1025280B1/nl
Priority to EP18202694.8A priority patent/EP3476679B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1025280B1 publication Critical patent/BE1025280B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60TVEHICLE BRAKE CONTROL SYSTEMS OR PARTS THEREOF; BRAKE CONTROL SYSTEMS OR PARTS THEREOF, IN GENERAL; ARRANGEMENT OF BRAKING ELEMENTS ON VEHICLES IN GENERAL; PORTABLE DEVICES FOR PREVENTING UNWANTED MOVEMENT OF VEHICLES; VEHICLE MODIFICATIONS TO FACILITATE COOLING OF BRAKES
    • B60T17/00Component parts, details, or accessories of power brake systems not covered by groups B60T8/00, B60T13/00 or B60T15/00, or presenting other characteristic features
    • B60T17/18Safety devices; Monitoring
    • B60T17/22Devices for monitoring or checking brake systems; Signal devices
    • B60T17/228Devices for monitoring or checking brake systems; Signal devices for railway vehicles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Valves And Accessory Devices For Braking Systems (AREA)
  • Regulating Braking Force (AREA)
  • Braking Arrangements (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding betreft een verbeterde werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, alsook een inrichting hiervoor, en het gebruik van de inrichting voor de werkwijze.

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR DE CONTROLE VAN REM-INSTALLATIES
VAN EEN SAMENGESTELD TREINSTEL
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, waarbij het spoorvoertuig een veelheid aan remreservoirs omvat voor het aansturen van remelementen op basis van een interne druk in het remreservoir, gecontroleerd door één of meerdere centrale remleidingen. Daarnaast betreft de uitvinding een inrichting voor het controleren van remsystemen van spoorvoertuigen, en het gebruik van de inrichting hiervoor.
STAND DER TECHNIEK
Wanneer een treinstel in werking genomen wordt, dient een zeer sterk gecontroleerde test op de remsystemen uitgevoerd worden, en dit op geregelde tussentijden, waarbij de werking van de remstellen op elke wagon dient nagegaan te worden.
Typisch gebeurde deze controle in het verleden door een schouwer te sturen naar de treinstellen om de remmen stuk voor stuk te controleren. Hiervoor dienen de één of meerdere centrale remleidingen (meestal is er maar één centrale remleiding), die de remreservoirs van de afzonderlijke remstellen controleren, aangesloten te worden op een luchtdrukinstallatie die deze van lucht kan voorzien en de luchtdruk in de remleidingen kan controleren en aanpassen. Deze luchtdrukinstallaties zijn meestal ofwel vaste luchtdrukinstallaties die langsheen de sporen aanwezig zijn (compressoren die met ondergrondse leidingen van lucht voorzien worden), ofwel door een locomotief te sturen die de remleidingen van de treinstellen van lucht kan voorzien. De tweede optie is echter niet bijzonder interessant omdat hiervoor een locomotief met bestuurder moet gestuurd worden om een controle uit te voeren, en deze vaak niet zomaar uitgestuurd kunnen worden hiervoor (duur en inefficiënte tijdsbesteding van assets).
De controle die volgde, omvat eerst het vullen van de remleidingen door de schouwer met de luchtdrukinstallatie, waarna gewacht moet worden om de druk te laten stabiliseren, en er vervolgens een dichtheidsproef uitgevoerd wordt om te kijken of er geen (te groot) drukverlies optreedt na verloop van tijd. Vervolgens worden de remleidingen ontlucht, en dus ook de remreservoirs, waardoor de remmen geacht worden te sluiten. De schouwer zal op dit moment vertrekken op ronde van het
BE2017/5763 treinstel, en elk van de remmen van het treinstel controleren of deze gesloten zijn, om vervolgens terug te keren naar de luchtdrukinstallatie. Daar aangekomen worden de remleidingen opnieuw op druk gebracht tot een niveau waar de remmen zouden moeten open gaan of ontsluiten. Dan zal de schouwer opnieuw een ronde uitvoeren en elk van de remmen terug controleren of deze wel degelijk open zijn bij de genoemde hogere druk, om vervolgens terug te keren naar de luchtdrukinstallatie. Algemeen dient gesteld te worden dat dit proces bijzonder omslachtig is en een grote verspilling is van tijd voor de schouwer.
US 4847770 en EP 2805859 beschrijven mobiele luchtdrukinstallaties die gebruikt kunnen worden voor het controleren van remsystemen van treinstellen. Deze installaties lossen echter geenszins het beschreven probleem op, aangezien deze nog steeds volledig door een operator moeten aangestuurd worden.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor ten minste enkele van bovenvermelde problemen.
Er is nood aan een verbeterde werkwijze voor het controleren van rem-installaties van een treinstel (en algemeen spoorvoertuigen). De aanvrager beoogt dit te verwezenlijken door onder meer ook een inrichting hiertoe te voorzien.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een verbeterde werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, waarbij het spoorvoertuig een veelheid aan remreservoirs omvat voor het aansturen van remelementen op basis van een interne druk in het remreservoir, en waarbij de interne druk in de remreservoirs gecontroleerd wordt door één of meerdere centrale remleidingen, de methode omvattende volgende stappen:
a. het aansluiten van de één of meerdere centrale remleidingen aan een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie;
b. het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle vanuit de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie op de één of meerdere centrale remleidingen, waarbij het regime een verloop volgt;
c. het controleren van het gesloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig;
d. het aansturen van de centrale remleidingen voor het verkrijgen van een drukniveau waarbij de remreservoirs de remelementen ontsluiten;
BE2017/5763
e. het controleren van het ontsloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig;
waarbij een drukregelend systeem voorzien wordt tussen de één of meerdere centrale remleidingen en de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie, waarbij het drukregelend systeem aangepast is voor het controleren van de druk uit de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie aan de centrale remleidingen en voor het uitoefenen van het voorafbepaald regime van druk, en waarbij de centrale remleidingen aangestuurd worden via het drukregelend systeem voor het verkrijgen van het drukniveau waarbij de remreservoirs de remelementen ontsluiten.
In een mogelijke uitvoeringsvorm worden de stappen van het controleren van het gesloten en/of ontsloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig (manueel en) ter plaatse uitgevoerd. In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt dit vanop afstand uitgevoerd.
De aanvrager merkte dat de bekende werkwijzen voor het uitvoeren van een controle op de remsystemen, een absolute vereiste voor de veiligheid, op bijzonder inefficiënte manier verlopen, zowel qua benodigde mankracht als qua benodigde tijd. Dit wordt duidelijk vanuit de algemene voorstelling van het remsysteem van een trein.
Algemeen moet beschouwd worden dat een trein (hierbij niet noodzakelijk een locomotief omvattende) met een veelheid aan afzonderlijke stellen (wagons bijvoorbeeld) opgesteld staat langsheen een spoor. Elk stel omvat een aantal remelementen die kunnen sluiten en ontsluiten. Het sluiten en ontsluiten wordt gecontroleerd door de interne druk in een remreservoir van het stel, bij hoge druk (boven een remdruk) zijn de remmen open, bij lage druk (onder de remdruk) zijn de remmen gesloten (kan in principe ook omgekeerd, maar voor de veiligheid wordt typisch voor deze 'passieve' sluiting gekozen). De remreservoirs zijn aangesloten op een centrale remleiding (typisch één die langsheen de trein loopt), die de interne druk controleert in de remreservoirs. Hierbij is een vaste luchtdrukinstallatie beschikbaar. Een schouwer kan deze aansluiten op de centrale remleiding om zo de gewenste drukken te creëren tijdens de controle. Alternatief kan in plaats van de luchtdrukinstallatie ook een locomotief gebruikt worden (ook te beschouwen als mobiele luchtdrukinstallatie) om zo de centrale remleiding(en) van lucht te voorzien. In eerste instantie dienen een aantal controles uitgevoerd te worden van de bereikte druk, met een stabilisatieperiode en een dichtheidsproef, vanuit de luchtdrukinstallatie. Vervolgens wordt de druk ingesteld zodanig dat de remelementen zich zouden moeten sluiten, waarna de schouwer de trein volledig moet afstappen en
BE2017/5763 alle remmen manueel/ter plaatse controleren of deze wel degelijk gesloten zijn. Typisch gaat dit over een behoorlijke afstand om de volledige trein af te stappen. Na terugkeer wordt de druk aangepast zodanig dat de remelementen zouden moeten ontsluiten, waarop de schouwer een tweede ronde doet en de remelementen manueel/ter plaatse controleert of deze ontsloten zijn. Bij terugkeer wordt de centrale remleiding terug ontkoppeld (in de meeste gevallen) en kan de schouwer een andere trein gaan controleren.
De stap van de manuele controle is hierbij bijzonder tijd consumerend, aangezien het in de meeste situaties gaat om een trein die gemakkelijk meer dan 100 m lang is. Het tweemaal moeten afstappen van de volledig lengte en terug is dan ook een grote tijdsverspilling. Hiertoe voert de aanvrager een verbeterde werkwijze aan, waarbij een drukregelend systeem aangesloten wordt tussen de luchtdrukinstallatie en de centrale remleiding, die geautomatiseerd de nodige drukproeven uitvoert enerzijds, maar anderzijds ook vanop afstand controleerbaar is door de schouwer. Zo is het mogelijk om in de fase van het controleren van de gesloten toestand van de remelementen (vroegere eerste ronde van de trein door de schouwer) de remelementen in de heenweg te controleren of deze gesloten zijn. Eenmaal aangekomen aan het einde van de trein (en bij voldoening natuurlijk van de gesloten toestanden), zal het drukregelend systeem de remmen ontsluiten, en bij het terugkeren naar het drukregelend systeem kan de schouwer dan de remmen een tweede keer controleren of deze ontsloten zijn. Natuurlijk dient te verstaan worden dat ook omgekeerd getest kan worden of eerst de remmen allen ontsloten zijn, en bij het terugkeren of deze gesloten zijn. In beide gevallen is duidelijk dat op deze manier de schouwer slechts één maal de ronde moet doen voor het controleren van de remmen, wat een enorme tijdswinst oplevert voor de schouwer, wat nog belangrijker wordt als er gebruik gemaakt wordt van een locomotief om de luchtdruk te voorzien.
In situaties waarin het ter plaatse controleren van de remelementen niet langer nodig is, biedt de werkwijze (alsook het systeem) volgens de uitvinding echter nog steeds het voordeel dat het geautomatiseerd de vereiste druktesten uitvoert op de remleidingen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het verloop van het voorafbepaald regime van druk volgende fases:
a. een eerste fase waarbij de druk opgevoerd wordt aan een eerste snelheid tot een eerste drukniveau;
BE2017/5763
b. een tweede fase waarbij de druk verder opgevoerd wordt van het eerste drukniveau naar een tweede drukniveau, de tweede fase omvattende een vulperiode waarbij aan een tweede snelheid lager dan de eerste snelheid de druk opgevoerd wordt, en de tweede fase verder omvattende een stabilisatieperiode waarbij de druk gestabiliseerd wordt tot het tweede drukniveau;
c. een derde fase waarin de druk gereduceerd wordt van het tweede drukniveau naar een derde drukniveau aan een derde snelheid gedurende een voorafbepaalde duur;
d. een vierde fase waarin de verbinding tussen de één of meerdere centrale remleidingen aan een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie afgesloten wordt gedurende een voorafbepaalde duur;
e. een vijfde fase waarin de druk gereduceerd wordt van een vierde drukniveau op het einde van de vierde fase naar een vijfde drukniveau gedurende een voorafbepaalde maximumduur, en vervolgens gedurende een variabele duur constant gehouden wordt;
f. een zesde fase waarin de druk opgevoerd wordt van het vijfde drukniveau naar een zesde drukniveau, lager dan het eerste drukniveau, aan een zesde snelheid gedurende een voorafbepaalde minimumduur;
g. een zevende fase waarin de druk verder opgevoerd wordt van het zesde drukniveau naar een zevende drukniveau, bij voorkeur ongeveer gelijk aan het eerste drukniveau, aan een zevende snelheid, waarbij de zevende snelheid qua absolute waarde lager is dan de zesde snelheid qua absolute waarde;
waarbij het controleren van het gesloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig uitgevoerd wordt tijdens de vijfde fase, en waarbij het aansturen van de centrale remleidingen voor het verkrijgen van het drukniveau waarbij de remreservoirs de remelementen ontsluiten, de zesde fase opstart en vervolgens de zevende fase waarna de druk bij voorkeur ongeveer constant gehouden wordt op het drukniveau waarbij de remelementen ontsloten zijn.
Door een sterk geregeld en voorgeprogrammeerd drukregime uit te oefenen op de centrale remleidingen, wordt verzekerd dat alle mogelijke verlopen van de druk gecontroleerd worden: snelle stijging, trage stijging, snelle daling, trage daling, stabilisatie en constante fase. Door deze fases allen uit te voeren onder voorafbepaalde omstandigheden, zoals vaste begindruk, vaste einddruk, vaste snelheid van drukverandering en/of vaste (minimale/maximale) tijdsduur van fase, kan gegarandeerd worden dat de remleiding(en) naar behoren functioneert, zonder dat de schouwer deze fases manueel moet orkestreren. Het voorgeprogrammeerde
BE2017/5763 regime kan ingesteld worden zodanig dat het een zo kort mogelijke tijd in beslag neemt.
De dichtheidsproef in de vierde fase, wordt uitgevoerd om te kunnen kwantificeren welke drukverliezen optreden bij het 'afsluiten' van de centrale remleidingen van de druk opgelegd door het drukregelend systeem (vanuit de luchtdrukinstallatie). Bij beperkte drukverliezen tijdens de dichtheidsproef, wordt deze als geslaagd beschouwd, en gaat men verder met een volgende fase. Zo niet wordt de schouwer hiervan verwittigd en kan deze de nodige maatregelen treffen.
Merk op dat dit voorgeprogrammeerd drukregime in eerste instantie (fases 1 tot en met 4) dient om de werking van de remleidingen te controleren (en daarbij ook de remreservoirs typisch), en pas in de latere fases (5 tot en met 7) de werking van de remelementen. Er wordt nagegaan of de remleidingen bepaalde drukniveaus kunnen behalen (eventuele lekken opsporen), aanhouden en of voldoende snel (of traag en gecontroleerd) de druk daarin kan veranderd worden. Om die reden dient de tijdsduur van fase 5 waarin de druk ongeveer constant gehouden wordt, variabel te zijn. Afhankelijk van de lengte van de trein zal de schouwer meer tijd nodig hebben om tijdens deze periode van constante druk alle remelementen te kunnen controleren. Hetzelfde geldt voor de periode van constante druk bij de zevende fase, waarin de schouwer de remelementen opnieuw controleert. Hierbij is het mogelijk om de tijdsduur van deze periodes vooraf in te stellen (bijvoorbeeld op basis van aantal wagons, lengte spoorvoertuig, etc.) of kan deze periode beëindigd worden door de gebruiker zelf.
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de stabilisatieperiode van de tweede fase een tijdsduur van (tfi + tf2;Vui - 600s)/2, waarbij tfi de tijdsduur is van de eerste fase, en tf2;Vui de tijdsduur is van de vulperiode van de tweede fase, en waarbij de tijdsduur van de stabilisatieperiode van de tweede fase minimaal 30 seconden bedraagt en maximaal 120 seconden bedraagt.
De aanvrager beoogt hiermee de stabilisatieperiode een optimale tijdsduur te geven, lang genoeg enerzijds dat gegarandeerd wordt dat de luchtdruk in de centrale remleidingen (en zo in de remreservoirs) zich heeft kunnen stabiliseren, zonder het volledige schouwingsproces nodeloos te vertragen. Om die reden wordt geopteerd voor een formule voor het berekenen van de tijdsduur van de stabilisatieperiode. Gezien het drukregelend systeem elke fase van het regime aanstuurt, en dus ook de tijdsduren van de afzonderlijke (deel)fasen kent, kan het zonder probleem de gewenste tijdsduur van de stabilisatieperiode berekenen. Tijdens deze stabilisatieperiode wordt gegarandeerd dat de beoogde maximumdruk in alle
BE2017/5763 individuele remreservoirs bereikt wordt (en niet enkel in de centrale remleidingen, waar de druk gemeten wordt).
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm start de vijfde fase op bij een verschil tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.05 bar na ongeveer 10 seconden in de vierde fase wordt, waarbij bij een hoger verschil dan 0.05 bar de vierde fase met ongeveer 50 seconden verlengd wordt, waarna het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau opnieuw gemeten wordt en waarbij de vijfde fase opstart bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.3 bar, en waarbij de stap van het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle afgebroken wordt bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau hoger dan 0.3 bar en waarbij een melding hiervan weergegeven wordt.
Door het voorgeprogrammeerde regime, en het drukregelend systeem dat dit aanstuurt, te programmeren dat bij een falen in een fase van het regime, het regime wordt stopgezet, zal niet nodeloos het volledige regime doorlopen worden, als al vroeger blijkt dat het remsysteem niet voldoet aan bepaalde vereisten zoals getest door het drukregelend systeem en het regime. Het regime wordt stilgezet en een waarschuwing wordt gecommuniceerd aan de schouwer dat er dieper liggende problemen mogelijk aanwezig zijn bij het remsysteem dat gecontroleerd wordt. Hierbij wordt het natuurlijk aan de schouwer overgelaten om deze waarschuwing te evalueren, aangezien deze bij voorkeur van alle relevante informatie voorzien is over het precieze falen, en bij voorkeur ook informatie over de andere fasen. Zo kan een schouwer vervolgens eventueel beslissen om de controle te herstarten (één of meerdere keren), afhankelijk van de marge van het falen of andere feiten.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een manuele bevestiging dat het vijfde drukniveau bereikt is gedurende voor afloop van de voorafbepaalde maximumduur, vereist voor het opstarten van de zesde fase, bij voorkeur waarbij de interne druk op het vijfde drukniveau gehouden wordt tot het ontvangen van de manuele bevestiging.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de remelementen onder een bepaalde interne druk in de remreservoirs gesloten, en boven de bepaalde interne druk in de remreservoirs ontsloten, waarbij het eerste drukniveau ongeveer gelijk is aan de bepaalde interne druk, en bij voorkeur waarbij de bepaalde interne druk ongeveer 5.0 bar bedraagt.
BE2017/5763
Het is van groot belang dat het niveau van de bepaalde interne druk die het kantelpunt is tussen gesloten en ontsloten remelementen, bijzonder nauwkeurig bepaald is, en vooral, bijzonder nauwkeurig kan bereikt worden (en waar van daaruit de interne druk verder verhoogd en verlaagd kan worden voor het sluiten/ontsluiten). Door het eerste drukniveau gelijk te stellen aan dit kantelpunt, garandeert het regime ter controle van de werking dat het sluiten en ontsluiten van de remelementen voldoende nagegaan kan worden tijdens het controleregime.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden voorafgaand aan het uitoefenen van het voorafbepaalde regime van druk, de centrale remleidingen ontlucht, bij voorkeur tot de druk in de centrale remleidingen bij benadering 0 bar bedraagt (relatief ten opzichte van de atmosfeerdruk).
Het ontluchten is noodzakelijk om op die manier van start te kunnen gaan met (in theorie) volledig lege leidingen, zodat de resultaten van de controle niet kan aangetast worden door vooraf aanwezige fysische parameters of situaties. Alle afwijkingen tijdens de controle wijzen op die manier logischerwijze op een probleem en niet op een slechte gekalibreerde begintoestand.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het drukregelend systeem vanop afstand aangestuurd door een gebruiker, bij voorkeur via een draagbaar elektronisch toestel, zoals een smartphone, gsm, tablet, laptop of gelijkaardig. In een nog verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan de gebruiker het drukregelend systeem monitoren van op afstand, en onder meer de druk uitgeoefend in de centrale remleidingen van op afstand aflezen.
Door het drukregelend systeem van op afstand aanstuurbaar te maken door een gebruiker (de schouwer), kan deze zijn ronde voor het controleren van gesloten/ontsloten toestand van de remelementen efficiënter en sneller uitvoeren. Zo kunnen bijvoorbeeld (kleine) bijsturingen uitgevoerd worden, kan er afgelezen worden of er problemen opduiken (en de schouwer bijvoorbeeld terug moet keren naar het systeem), en kunnen andere parameters van op afstand ingesteld worden. Zoals eerder aangegeven zal de schouwer in een ideale situatie in de 'heenronde' naar het uiteinde van de trein (weg van het drukregelend systeem) de toestand van de remelementen nagaan en nakijken of deze allen in een eerste toestand zijn (bijvoorbeeld gesloten). Eenmaal daar aangekomen kan de schouwer vervolgens opdracht geven om de druk aan te passen in de centrale remleidingen naar een druk geschikt om de remelementen in de tweede toestand te brengen (in dit voorbeeld
BE2017/5763 ontsloten), bijvoorbeeld door een bevestiging dat alle remelementen in de gewenste toestand gevonden waren in de heenronde. In de terugronde, naar het drukregelend systeem, kan de schouwer dan de toestand van de remelementen nagaan en controleren of deze zich in de tweede toestand bevinden. Bijkomende voordelen zijn dat op deze manier alle bewerkingen eenvoudig digitaal kunnen geregistreerd worden, alsook alle input van de schouwer (bijvoorbeeld opmerkingen over de remelementen).
Het grootste voordeel is echter dat de gebruiker van op afstand de opdracht kan geven om de zesde fase op te starten om de tweede controleronde te beginnen, en er zo slechts één volledige ronde nodig is van het spoorvoertuig om de controle uit te voeren zowel op het sluiten als ontsluiten van de remmen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het drukregelend systeem aangepast om de controle van het remsysteem te registreren in een gecentraliseerde database.
Bij voorkeur is het drukregelend systeem geschikt om verbinding te maken met een centrale server, waarin de resultaten (metingen, evaluatie, etc.) van de controle kunnen opgeslagen worden. Op deze manier kan ook centraal geregistreerd worden welke remsystemen gecontroleerd zijn, welke voldoen aan de vereisten, en zo kan eenvoudig de nodige informatie opgevraagd worden.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm verloopt het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk geautomatiseerd.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een verbeterde inrichting voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, waarbij het spoorvoertuig een veelheid aan remreservoirs omvat voor het aansturen van remelementen op basis van een interne druk in het remreservoir, en waarbij de interne druk in de remreservoirs gecontroleerd wordt door één of meerdere centrale remleidingen, waarbij de inrichting een drukregelend systeem omvat, geschikt om een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie met de één of meerdere centrale remleidingen te verbinden en de geleverde druk aan de één of meerdere centrale remleidingen te regelen, waarbij het drukregelend systeem aangepast is voor het geautomatiseerd uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle vanuit de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie op de één of meerdere centrale remleidingen, bij voorkeur waarbij het drukregelend systeem vanop afstand aangestuurd kan worden door een gebruiker, bij verdere voorkeur via een draagbaar elektronisch toestel.
BE2017/5763
De aanvrager merkte dat er een gebrek is aan apparatuur die schouwers kan assisteren bij het controleren van de remsystemen van treinen (spoorvoertuigen), en vooral in de automatisering van bepaalde processen hierbij. Om het algemene proces te optimaliseren, en de tijd nodig voor het controleren van de remsystemen drastisch te reduceren, voorziet de aanvrager om die reden een inrichting hiervoor die een drukregelend systeem omvat dat tussen de luchtdrukinstallatie en de centrale remleiding(en) kan gemonteerd worden ter verbinding hiervan, waarbij het drukregelend systeem de druk in de centrale remleiding(en) kan controleren (aansturen). De gebruiker (schouwer) hoeft het drukregime voor de controle niet meer manueel op te leggen aan de centrale remleidingen, maar kan eenvoudigweg het programma opstarten en vervolgens monitoren of de gewenste resultaten bereikt worden (verder besproken in dit document). Daarnaast biedt het ook het enorme voordeel dat het drukregelend systeem, en bij uitbreiding de inrichting, van op afstand aangestuurd kan worden door de gebruiker (via tablet bijvoorbeeld), waardoor de schouwer zijn ronde eenvoudiger en sneller kan uitvoeren (zie ook eerdere argumenten hiervoor).
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het voorafbepaald regime van druk geprogrammeerd met volgende fasen:
a. een eerste fase waarbij de druk opgevoerd wordt aan een eerste snelheid tot een eerste drukniveau;
b. een tweede fase waarbij de druk verder opgevoerd wordt van het eerste drukniveau naar een tweede drukniveau, de tweede fase omvattende een vulperiode waarbij aan een tweede snelheid lager dan de eerste snelheid de druk opgevoerd wordt, en de tweede fase verder omvattende een stabilisatieperiode waarbij de druk gestabiliseerd wordt tot het tweede drukniveau;
c. een derde fase waarin de druk gereduceerd wordt van het tweede drukniveau naar een derde drukniveau aan een derde snelheid gedurende een voorafbepaalde duur;
d. een vierde fase waarin de verbinding tussen de één of meerdere centrale remleidingen aan een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie afgesloten wordt gedurende een voorafbepaalde duur;
e. een vijfde fase waarin de druk gereduceerd wordt van een vierde drukniveau op het einde van de vierde fase naar een vijfde drukniveau gedurende een voorafbepaalde maximumduur, en vervolgens gedurende een variabele duur constant gehouden wordt;
BE2017/5763
f. een zesde fase waarin de druk opgevoerd wordt van het vijfde drukniveau naar een zesde drukniveau, lager dan het eerste drukniveau, aan een zesde snelheid gedurende een voorafbepaalde minimumduur;
g. een zevende fase waarin de druk verder opgevoerd wordt van het zesde drukniveau naar een zevende drukniveau, bij voorkeur ongeveer gelijk aan het eerste drukniveau, aan een zevende snelheid, waarbij de zevende snelheid qua absolute waarde lager is dan de zesde snelheid qua absolute waarde;
waarbij een manuele bevestiging van de gebruiker vereist is voor het opstarten van de zesde fase.
In een verder voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het drukregelend systeem aangepast voor het bepalen van een tijdsduur van de stabilisatieperiode van de tweede fase aan de hand van volgende formule: (tfl + tf2,vul - 600s)/2;
waarbij tfl de tijdsduur is van de eerste fase, en tf2,vul de tijdsduur is van de vulperiode van de tweede fase, en waarbij de tijdsduur van de stabilisatieperiode van de tweede fase minimaal 30 seconden bedraagt en maximaal 120 seconden bedraagt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm start het drukregelend systeem de vijfde fase op bij een verschil tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.05 bar na ongeveer 10 seconden in de vierde fase wordt, waarbij bij een hoger verschil dan 0.05 bar de vierde fase met ongeveer 50 seconden verlengd wordt, waarna het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau opnieuw gemeten wordt door het drukregelend systeem en waarbij het drukregelend systeem de vijfde fase opstart bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.3 bar, en waarbij de stap van het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle afgebroken wordt door het drukregelend systeem bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau hoger dan 0.3 bar, en waarbij een melding hiervan weergegeven wordt.
In een derde aspect betreft de uitvinding het gebruik van een inrichting zoals besproken in dit document voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, bij voorkeur op een werkwijze zoals besproken in dit document.
BE2017/5763
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 beschrijft een mogelijk voorafbepaald regime van druk, of vulcurve, voor het controleren van de remmen van een spoorvoertuig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Figuur 2 beschrijft algemeen de gekende werkwijzen voor het controleren van de remsystemen.
Figuur 3 beschrijft algemeen een werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.
Wanneer ongeveer of rond in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer of rond gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, behelzen, behelzende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere
BE2017/5763 componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
De drukken die besproken worden dienen verstaan te worden als overdruk relatief ten opzichte van de atmosfeerdruk.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
De term spoorvoertuig verwijst in dit document naar een uit één of meerdere delen (rijtuigen zoals wagons maar ook andere zoals goederenwagens) bestaande 'trein', maar dient niet geïnterpreteerd te worden als beperkt tot treinverkeer. Alle spoorverkeer kan hiervoor in aanmerking komen. Typisch omvatten meerder van de delen afzonderlijke remelementen aangestuurd vanuit een centrale remleiding, waarbij de centrale remleidingen van aangrenzende delen aan elkaar aangesloten kan worden om zo vanuit een centraal punt gecontroleerd te worden.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN
VOORBEELD 1:
Figuur 1 beschrijft een mogelijk verloop van het drukregime dat door het drukregelend systeem opgelegd wordt aan de centrale remleiding(en) van een spoorvoertuig om een controle uit te voeren op de zo opgebouwde drukken in de remleidingen. Door middel van deze controle wordt in de eerste fases gekeken naar de reactie van de centrale remleidingen op het opleggen van de drukken, en zo na te gaan of er drukverliezen optreden, of bepaalde drukniveaus kunnen behaald worden, en of de druk aan een bepaalde snelheid kan gewijzigd worden, gezien deze voorwaarden allen cruciaal zijn voor de werking van het remsysteem. Pas in de verdere fases (5e tot en met 7e) worden de remmen zelf geïnspecteerd.
Het drukregime van Figuur 1 doorloopt 7 fasen, zoals ook besproken in dit document. Hierbij dient begrepen te worden dat voorafgaand het drukregime, de remleidingen bij voorkeur volledig ontlucht worden (en tot een druk van ongeveer 0 bar gebracht
BE2017/5763 worden), alvorens deze terug te vullen. Zo kan men in de eerste fase (A) gecontroleerd de druk laten stijgen tot ongeveer 5 bar. Bij voorkeur loopt de eerste fase over minstens 6 minuten. Bij voorkeur stijgt de druk ongeveer constant over deze eerste fase. In deze eerste fase wordt vooral de capaciteit tot een snelle vulling vanaf een lage druk getest. In de tweede fase (B) wordt de druk trager verder opgebouwd tot ongeveer 5.4 bar, bij voorkeur in minstens 2 minuten, bij voorkeur opnieuw met een constante snelheid van de drukverandering. Bij deze fase wordt ook een stabilisatieperiode gerekend, die afhankelijk van de duur van voorgaande fases, tussen ongeveer 30 seconden en 120 seconden duurt. In een verdere uitvoeringsvorm is hiervoor een algoritme (zie eerder in dit document) uitgewerkt om een optimale duur van de stabilisatieperiode te bepalen.
Na afloop van de tweede fase start een derde fase (C) op waarbij de druk gereduceerd wordt naar ongeveer 5.0 bar, bij voorkeur aan een tempo van ongeveer 0.2 bar per minuut (en dus over een tijdsperiode van ongeveer 2 minuten). De vierde fase (D) betreft een dichtheidsproef, waarbij de centrale remleiding tijdelijk volledig wordt afgesloten en niet langer op de gewenste druk gehouden wordt door het drukregelend systeem (en de luchtdrukinstallatie). Hierbij wordt nagegaan of de centrale remleiding gedurende een korte periode geen te grote drukval ondergaat. De aanvrager stelde hierbij voor om deze fase gedurende ongeveer 10 seconden te laten lopen, waarna het drukverlies gemeten wordt. Indien lager dan 0.05 bar, wordt de fase als geslaagd beschouwd en wordt overgegaan naar de vijfde fase (E). Zo niet, wordt de vierde fase verlengd, bij voorkeur met 50 seconden, en wordt het drukverlies opnieuw gecontroleerd. Indien dit verlies lager is dan een bepaalde waarde, in dit geval 0.3 bar, is de test geslaagd en wordt overgegaan naar de vijfde fase (E). Bij te groot drukverlies wordt de fase als mislukt beschouwd, en stopt het drukregime, en wordt de gebruiker hiervan verwittigd. De vijfde fase (E) houdt een snelle drukdaling in, waarbij de druk verlaagd wordt naar ongeveer 3.5 bar in maximaal 30 seconden. Merk op dat de waarde van 3.5 bar hier niet vast ligt, maar algemeen kan begrepen worden als een waarde waarbij de remelementen typisch gezien gesloten moeten zijn. Vervolgens wordt deze druk constant gehouden gedurende een bepaalde periode, terwijl de gebruiker de remelementen manueel/ter plaatse gaat controleren, tot de gebruiker manueel bevestigt dat deze fase geslaagd is (alle remelementen ontsloten). Bij voorkeur gebeurt dit van op afstand via een elektronisch toestel, en kan op die manier de zesde fase (F) van start gaan, typisch snel gevolgd door de zevende fase (G). in de zesde fase stijgt de druk snel tot ongeveer 4.8 bar in korte tijd, bijvoorbeeld op maximaal 1 minuut, en stijgt de druk vervolgens traag verder tot ongeveer 5.0 bar. Opnieuw dient deze 5.0 bar niet geïnterpreteerd te worden als een absolute richtlijn, maar eerder als een waarde
BE2017/5763 waarbij de remelementen ontsloten zouden moeten zijn (met andere woorden, hogere waarden zijn zeker ook toegestaan). Hierna wordt de druk essentieel constant gehouden, typisch opnieuw tot een manuele bevestiging van de gebruiker (of het afsluiten van het proces), terwijl de gebruiker de remelementen opnieuw (ter plaatse) controleert, ditmaal of deze allen ontsloten zijn. De reden voor de snelle drukverandering bij het begin van fase 5 is dat de schouwer zo snel mogelijk zijn controleronde (stap c) kan starten. Dezelfde redenering geldt voor de snelle drukverandering in fase 6 (en 7) zodat de schouwer de tweede controleronde kan starten (stap e).
Hierbij dient begrepen te worden dat ook andere verlopen mogelijk zijn, bijvoorbeeld waarbij fases 5 tot en met 7 onderling gewisseld worden om een verloop te krijgen waarbij de remelementen eerst ontsloten zijn, en vervolgens gesloten zijn, zonder dat de essentie van de uitvinding hierbij verandert.
Ten slotte dient opgemerkt te worden dat de besproken drukken geenszins limiterend zijn, en vaak ook onderhevig zijn aan officiële reglementeringen. Waar 5.0 bar momenteel de norm is voor de grens tussen open en gesloten remelementen, kan deze mogelijk opschuiven in de toekomst (bijvoorbeeld 4.9 bar, 4.8 bar, 4.7 bar, 4.6 bar, 4.5 bar, 5.1 bar, 5.2 bar, 5.3 bar, 5.4 bar, etc.). In die zin dient begrepen te worden dat de eventuele aanpassingen hierin eenvoudig kunnen toegepast worden op de kern van de uitvinding. Eenzelfde opmerking dient meegenomen te worden met betrekking tot de waarde 5.4 bar, dewelke op het moment van indiening een internationale normering is voor het'overvullen'van leidingen en remelementen. Ook dit kan mogelijk in de toekomst verschuiven (bijvoorbeeld 5.3 bar, 5.2 bar, 5.5 bar, 5.6 bar, 5.7 bar, 5.8 bar, etc.), zonder dat de kern van de uitvinding wezenlijk zou veranderen.
VOORBEELD 2:
Figuren 2 en 3 beschrijven een visuele workflow van werkwijzen voor het controleren van remsystemen zoals bekend in de stand der techniek (Figuur 2) en volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding (Figuur 3). In beide situaties wordt begonnen met het vullen, het stabiliseren van de druk en een dichtheidsproef (1). Hierbij is duidelijk zichtbaar dat in de gekende werkwijzen, de gebruiker na de eerste controle (2) of de remelementen allen in een eerste toestand staan (gesloten) moet terugkeren (3) naar het centrale punt om daar de druk aan te passen (4) zodat de remelementen (in theorie) in de tweede toestand staan (ontsloten), en vervolgens opnieuw een
BE2017/5763 volledige ronde moet doen voor het controleren van de remelementen (5) en daarna terugkeren (6). Het dient begrepen te worden dat deze ronden zeer tijdsintensief zijn, en dat door het schrappen van één van de ronden, er bijzonder veel tijd gewonnen wordt. In de werkwijze volgens de uitvinding zoals in Figuur 3 wordt na het vullen, 5 het stabiliseren van de druk en een dichtheidsproef (1), een eerste controle (2) uitgevoerd op de eerste toestand (gesloten), vervolgens wordt het drukregelend systeem aangestuurd (4) om de druk aan te passen om de remelementen naar de tweede toestand over te brengen, en kan de gebruiker op terugweg de remelementen controleren (5). Figuur 3 is hierbij aangepast om de verschillen met Figuur 2 zo 10 duidelijk mogelijk te illustreren.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de 15 toegevoegde conclusies te herwaarderen. Bijvoorbeeld, de huidige uitvinding werd beschreven met verwijzing naar treinstellen, maar het mag duidelijk zijn dat de uitvinding kan toegepast worden op bv. transportsystemen van dergelijke aard (andere spoorvoertuigen zoals een monorail, metro, tram en andere).

Claims (16)

  1. CONCLUSIES
    1. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, waarbij het spoorvoertuig een veelheid aan remreservoirs omvat voor het aansturen van remelementen op basis van een interne druk in het remreservoir, en waarbij de interne druk in de remreservoirs gecontroleerd wordt door één of meerdere centrale remleidingen, de methode omvattende volgende stappen:
    a. het aansluiten van de één of meerdere centrale remleidingen aan een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie;
    b. het uitoefenen van een voorafbepaald voorgeprogrammeerd regime van druk ter controle vanuit de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie op de één of meerdere centrale remleidingen, waarbij het regime een voorgeprogrammeerd verloop volgt;
    c. het controleren van het gesloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig;
    d. het aansturen van de centrale remleidingen voor het verkrijgen van een drukniveau waarbij de remreservoirs de remelementen ontsluiten;
    e. het controleren van het ontsloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig;
    met als kenmerk dat een drukregelend systeem voorzien wordt tussen de één of meerdere centrale remleidingen en de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie, waarbij het drukregelend systeem aangepast is voor het controleren van de druk uit de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie aan de centrale remleidingen en voor het uitoefenen van het voorafbepaald regime van druk, en waarbij de centrale remleidingen aangestuurd worden via het drukregelend systeem voor het verkrijgen van het drukniveau waarbij de remreservoirs de remelementen ontsluiten, waarbij het voorgeprogrammeerde verloop minstens volgende fases omvat: snelle stijging van de druk, snelle daling van de druk, trage stijging van de druk, trage daling van de druk, en een constante fase van de druk.
  2. 2. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens de voorgaande conclusie 1, waarbij de stap van het controleren van het gesloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig en de stap van het controleren van het ontsloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig ter plaatse worden uitgevoerd.
    BE2017/5763
  3. 3. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies 1 of 2, waarbij het verloop van het voorafbepaald regime van druk volgende fases omvat:
    a. een eerste fase waarbij de druk opgevoerd wordt aan een eerste snelheid tot een eerste drukniveau;
    b. een tweede fase waarbij de druk verder opgevoerd wordt van het eerste drukniveau naar een tweede drukniveau, de tweede fase omvattende een vulperiode waarbij aan een tweede snelheid lager dan de eerste snelheid de druk opgevoerd wordt, en de tweede fase verder omvattende een stabilisatieperiode waarbij de druk gestabiliseerd wordt tot het tweede drukniveau;
    c. een derde fase waarin de druk gereduceerd wordt van het tweede drukniveau naar een derde drukniveau aan een derde snelheid gedurende een voorafbepaalde duur;
    d. een vierde fase waarin de verbinding tussen de één of meerdere centrale remleidingen aan een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie afgesloten wordt gedurende een voorafbepaalde duur;
    e. een vijfde fase waarin de druk gereduceerd wordt van een vierde drukniveau op het einde van de vierde fase naar een vijfde drukniveau gedurende een voorafbepaalde maximumduur, en vervolgens gedurende een variabele duur constant gehouden wordt;
    f. een zesde fase waarin de druk opgevoerd wordt van het vijfde drukniveau naar een zesde drukniveau, lager dan het eerste drukniveau, aan een zesde snelheid gedurende een voorafbepaalde minimumduur;
    g. een zevende fase waarin de druk verder opgevoerd wordt van het zesde drukniveau naar een zevende drukniveau, bij voorkeur ongeveer gelijk aan het eerste drukniveau, aan een zevende snelheid, waarbij de zevende snelheid qua absolute waarde lager is dan de zesde snelheid qua absolute waarde;
    waarbij het controleren van het gesloten zijn van de remelementen van het spoorvoertuig uitgevoerd wordt tijdens de vijfde fase, en waarbij het aansturen van de centrale remleidingen voor het verkrijgen van het drukniveau waarbij de remreservoirs de remelementen ontsluiten, de zesde fase opstart en vervolgens de zevende fase waarna de druk bij voorkeur ongeveer constant gehouden wordt op het drukniveau waarbij de remelementen ontsloten zijn.
    BE2017/5763
  4. 4. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens de voorgaande conclusie 3, waarbij de stabilisatieperiode van de tweede fase een tijdsduur heeft van (tfi + tf2;vui - 600s)/2, waarbij tfi de tijdsduur is van de eerste fase, en tf2;Vui de tijdsduur is van de vulperiode van de tweede fase, en waarbij de tijdsduur van de stabilisatieperiode van de tweede fase minimaal 30 seconden bedraagt en maximaal 120 seconden bedraagt.
  5. 5. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusie 3 of 4, waarbij de vijfde fase opstart bij een verschil tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.05 bar na ongeveer 10 seconden in de vierde fase wordt, waarbij bij een hoger verschil dan 0.05 bar de vierde fase met ongeveer 50 seconden verlengd wordt, waarna het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau opnieuw gemeten wordt en waarbij de vijfde fase opstart bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.3 bar, en waarbij de stap van het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle afgebroken wordt bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau hoger dan 0.3 bar en waarbij een melding hiervan weergegeven wordt.
  6. 6. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusie 3 tot en met 5, waarbij een manuele bevestiging dat het vijfde drukniveau bereikt is gedurende voor afloop van de voorafbepaalde maximumduur, vereist is voor het opstarten van de zesde fase, bij voorkeur waarbij de interne druk op het vijfde drukniveau gehouden wordt tot het ontvangen van de manuele bevestiging.
  7. 7. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies 3 tot en met 6, waarbij de remelementen onder een bepaalde interne druk in de remreservoirs gesloten worden, en boven de bepaalde interne druk in de remreservoirs ontsloten worden, waarbij het eerste drukniveau ongeveer gelijk is aan de bepaalde interne druk, en bij voorkeur waarbij de bepaalde interne druk ongeveer 5.0 bar bedraagt ten opzichte van de atmosfeerdruk.
    BE2017/5763
  8. 8. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 7, waarbij voorafgaand aan het uitoefenen van het voorafbepaalde regime van druk, de centrale remleidingen ontlucht worden, bij voorkeur tot de druk in de centrale remleidingen bij benadering 0 bar bedraagt ten opzichte van de atmosfeerdruk.
  9. 9. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 8, waarbij het drukregelend systeem vanop afstand aangestuurd wordt door een gebruiker, bij voorkeur via een draagbaar elektronisch toestel.
  10. 10. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 9, waarbij het drukregelend systeem aangepast is om de controle van het remsysteem te registreren in een gecentraliseerde database.
  11. 11. Werkwijze voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 10, waarbij het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle geautomatiseerd verloopt.
  12. 12. Inrichting voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, waarbij het spoorvoertuig een veelheid aan remreservoirs omvat voor het aansturen van remelementen op basis van een interne druk in het remreservoir, en waarbij de interne druk in de remreservoirs gecontroleerd wordt door één of meerdere centrale remleidingen, waarbij de inrichting een drukregelend systeem omvat, geschikt om een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie met de één of meerdere centrale remleidingen te verbinden en de geleverde druk aan de één of meerdere centrale remleidingen te regelen, waarbij het drukregelend systeem aangepast is voor het geautomatiseerd uitoefenen van een voorafbepaald en voorgeprogrammeerd regime van druk ter controle vanuit de vaste of mobiele luchtdrukinstallatie op de één of meerdere centrale remleidingen, waarbij het regime een voorgeprogrammeerd verloop volgt, waarbij het voorgeprogrammeerde verloop minstens volgende fases omvat: snelle stijging van de druk, snelle daling van de druk, trage stijging van de druk, trage daling van de druk, en een constante fase van de druk; bij voorkeur waarbij het drukregelend
    BE2017/5763 systeem vanop afstand aangestuurd kan worden door een gebruiker, bij verdere voorkeur via een draagbaar elektronisch toestel.
  13. 13. Inrichting voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens de voorgaande conclusie 12, waarbij het voorafbepaald regime van druk geprogrammeerd is met volgende fasen:
    a. een eerste fase waarbij de druk opgevoerd wordt aan een eerste snelheid tot een eerste drukniveau;
    b. een tweede fase waarbij de druk verder opgevoerd wordt van het eerste drukniveau naar een tweede drukniveau, de tweede fase omvattende een vulperiode waarbij aan een tweede snelheid lager dan de eerste snelheid de druk opgevoerd wordt, en de tweede fase verder omvattende een stabilisatieperiode waarbij de druk gestabiliseerd wordt tot het tweede drukniveau;
    c. een derde fase waarin de druk gereduceerd wordt van het tweede drukniveau naar een derde drukniveau aan een derde snelheid gedurende een voorafbepaalde duur;
    d. een vierde fase waarin de verbinding tussen de één of meerdere centrale remleidingen aan een vaste of mobiele luchtdrukinstallatie afgesloten wordt gedurende een voorafbepaalde duur;
    e. een vijfde fase waarin de druk gereduceerd wordt van een vierde drukniveau op het einde van de vierde fase naar een vijfde drukniveau gedurende een voorafbepaalde maximumduur en vervolgens gedurende een variabele duur constant gehouden wordt;
    f. een zesde fase waarin de druk opgevoerd wordt van het vijfde drukniveau naar een zesde drukniveau, lager dan het eerste drukniveau, aan een zesde snelheid gedurende een voorafbepaalde minimumduur;
    g. een zevende fase waarin de druk verder opgevoerd wordt van het zesde drukniveau naar een zevende drukniveau, bij voorkeur ongeveer gelijk aan het eerste drukniveau, aan een zevende snelheid, waarbij de zevende snelheid qua absolute waarde lager is dan de zesde snelheid qua absolute waarde, bij voorkeur waarbij de druk essentieel constant gehouden wordt op het zevende drukniveau gedurende een variabele tijdsduur;
    waarbij een manuele bevestiging van de gebruiker vereist is voor het opstarten van de zesde fase.
    BE2017/5763
  14. 14. Inrichting voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig volgens de voorgaande conclusie 13, waarbij het drukregelend systeem aangepast is voor het bepalen van een tijdsduur van de stabilisatieperiode van de tweede fase aan de hand van volgende formule:
    (tfi + tf2,vui _ 600s)/2;
    waarbij tfi de tijdsduur is van de eerste fase, en tf2;Vui de tijdsduur is van de vulperiode van de tweede fase, en waarbij de tijdsduur van de stabilisatieperiode van de tweede fase minimaal 30 seconden bedraagt en maximaal 120 seconden bedraagt.
  15. 15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 13 tot en met 14, waarbij het drukregelend systeem de vijfde fase opstart bij een verschil tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.05 bar na ongeveer 10 seconden in de vierde fase wordt, waarbij bij een hoger verschil dan 0.05 bar de vierde fase met ongeveer 50 seconden verlengd wordt, waarna het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau opnieuw gemeten wordt door het drukregelend systeem en waarbij het drukregelend systeem de vijfde fase opstart bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau lager dan 0.3 bar, en waarbij de stap van het uitoefenen van een voorafbepaald regime van druk ter controle afgebroken wordt door het drukregelend systeem bij het nieuw verschil in druk tussen het derde drukniveau en het actuele drukniveau hoger dan 0.3 bar, en waarbij een melding hiervan weergegeven wordt.
  16. 16. Gebruik van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 12 tot en met 15, voor het controleren van een remsysteem van een spoorvoertuig, bij voorkeur volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot en met 11.
BE2017/5763A 2017-10-25 2017-10-25 Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel BE1025280B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5763A BE1025280B1 (nl) 2017-10-25 2017-10-25 Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel
EP18202694.8A EP3476679B1 (en) 2017-10-25 2018-10-25 Method and device for checking braking installations of a combined train set

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5763A BE1025280B1 (nl) 2017-10-25 2017-10-25 Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1025280B1 true BE1025280B1 (nl) 2019-01-04

Family

ID=60320603

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5763A BE1025280B1 (nl) 2017-10-25 2017-10-25 Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3476679B1 (nl)
BE (1) BE1025280B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114018608A (zh) * 2021-11-08 2022-02-08 中车大同电力机车有限公司 列车管泄压试验装置

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4847770A (en) * 1987-11-16 1989-07-11 Pulse Electronics, Inc. Initial terminal tester
EP2805859A1 (de) * 2013-05-22 2014-11-26 Prose AG Einrichtung und Verfahren zur Durchführung von geführten Bremsproben an Schienenfahrzeugen

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3704826C2 (de) * 1987-02-16 2001-01-25 Knorr Bremse Systeme Verfahren und Bremsprüfanlage für selbsttätige Druckluftbremsen von Schienenfahrzeugen

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4847770A (en) * 1987-11-16 1989-07-11 Pulse Electronics, Inc. Initial terminal tester
EP2805859A1 (de) * 2013-05-22 2014-11-26 Prose AG Einrichtung und Verfahren zur Durchführung von geführten Bremsproben an Schienenfahrzeugen

Also Published As

Publication number Publication date
EP3476679B1 (en) 2020-07-08
EP3476679A1 (en) 2019-05-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1025280B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor de controle van rem-installaties van een samengesteld treinstel
CN110371915B (zh) 一种与加油机连接的自动加油枪及加油方法
DE112014002784B4 (de) Zug-Verladesystem
EP2825430B1 (de) Verfahren zum steuern einer eine reibungsbremse aufweisenden antriebs- und bremseinrichtung eines fahrzeugs
WO2014037549A2 (de) Verfahren zur kalkulation einer fahrempfehlung eines schienenfahrzeugs, assistenzsystem eines schienenfahrzeugs und schienenfahrzeug
CN104192659A (zh) 一种电梯制动力的检测方法
DE102014209854A1 (de) Fahrzeugsteuervorrichtung
EP2858873B1 (de) Verfahren und vorrichtung zur stillstandsüberwachung bei schienenfahrzeugen
DE102021201974A1 (de) Verfahren zum Überprüfen der Dichtigkeit eines Druckbehälters eines Kraftfahrzeugs, Vorrichtung zum Durchführen eines derartigen Verfahrens sowie Kraftfahrzeug mit einer derartigen Vorrichtung und das durch ein derartiges Verfahren betreibbar ist
EP3715152A1 (de) Verfahren zur überwachung von reifendruckwerten an fahrzeugreifen
DE102004051740B4 (de) Verfahren zur Veränderung eines Niveaus eines Nutzfahrzeuges mit Luftfederungsanlage
EP2547568B1 (de) Verfahren und vorrichtung zur zuglängenerkennung
CN102874333A (zh) 工程机械、履带张紧装置及其自动注油系统
CN111137700B (zh) 一种适用于火车装车批量制单的方法
DE102016009879A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zur Bestimmung der Leckrate einer hydraulischen Komponente eines Fahrzeugs und dessen Restreichweite
DE102015201510A1 (de) Verfahren zum Bestimmen der Position eines Güterwagens
DE102011080664A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Abfüllen von Flüssigkeiten, insbesondere von Pharmazeutika, in Behälter
RU2709053C2 (ru) Способ ускоренного замера плотности тормозной сети поезда и устройство для его реализации
DE10011801B4 (de) System zur Regelung der Fahrstabilität eines Fahrzeugs
CN114017678B (zh) 一种储罐阀与船上泵阀联锁控制系统和方法
DE102014119460A1 (de) Verfahren zur Bestimmung der Neigung eines Flurförderzeugs
EP3189003B1 (de) Einrichtung zur überwachung des anschlusses einer förderleitung an einen fahrzeugseitigen anschluss und an einen abgabeseitigen anschluss
DE112014002540T5 (de) Einrichtung und Verfahren zur Erkennung eines defekten NOx-Sensors
DE102015015967A1 (de) Verfahren und System zur Datenübertragung zwischen einer Kommunikationseinheit und einer Kontrolleinheit einer Flüssiggas-Tankvorrichtung
RU2688651C1 (ru) Способ обеспечения информационного взаимодействия систем железнодорожной автоматики и телемеханики с графиком исполненного движения поездов железной дороги

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190104

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20211031