BE1025268B1 - Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement - Google Patents

Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement Download PDF

Info

Publication number
BE1025268B1
BE1025268B1 BE2017/0068A BE201700068A BE1025268B1 BE 1025268 B1 BE1025268 B1 BE 1025268B1 BE 2017/0068 A BE2017/0068 A BE 2017/0068A BE 201700068 A BE201700068 A BE 201700068A BE 1025268 B1 BE1025268 B1 BE 1025268B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
drum
guide leg
leg
bearing seat
Prior art date
Application number
BE2017/0068A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1025268A1 (nl
Inventor
Björn Halvarsson
Pär Josefsson
Anders Svanström
Filip Deconinck
Koen Maertens
Original Assignee
Picanol N.V. Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol N.V. Naamloze Vennootschap filed Critical Picanol N.V. Naamloze Vennootschap
Priority to BE2017/0068A priority Critical patent/BE1025268B1/nl
Priority to BE2017/0076A priority patent/BE1025266B1/nl
Priority to BE2017/0077A priority patent/BE1025270B1/nl
Priority to EP18725553.4A priority patent/EP3631065B1/en
Priority to PCT/EP2018/063816 priority patent/WO2018219821A1/en
Priority to CN201880035937.9A priority patent/CN110678592B/zh
Publication of BE1025268A1 publication Critical patent/BE1025268A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1025268B1 publication Critical patent/BE1025268B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/36Measuring and cutting the weft
    • D03D47/361Drum-type weft feeding devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel (5) met een aanpasbare wikkelomtrek en een geleidingsstructuur (25; 35) met een lagerzitting (86, 88, 99, 106), waarbij de wikkeltrommel (5) minstens één trommelsegment (17, 19, 21; 27, 29, 31) bevat dat minstens één geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) bevat dat beweegbaar in zijn longitudinale richting in de lagerzitting (86, 88, 99, 106) van de geleidingsstructuur (25, 35) is gemonteerd, en waarbij de lagerzitting (86, 88, 99, 106) minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement (89, 93, 107, 119) bevat, dat inwerkt op het geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) om speling tussen het geleidingsbeen en de bijhorende lagerzitting te reduceren.

Description

Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een inslagtoevoerinrichting die een wikkeltrommel met een trommelas en een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, en een geleidingsstructuur bevat, waarbij de wikkeltrommel minstens één trommelsegment bevat, welk trommelsegment in een radiale richting ten opzichte van de trommelas beweegbaar is bij het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel.
[0002] Zoals algemeen gekend, bevat een inslagtoevoerinrichting een nagenoeg cilindrische wikkeltrommel waarop een roterende wikkelarm een aantal windingen of wikkelingen van een inslagdraad wikkelt. De wikkeltrommel bevat verscheidene trommelsegmenten verdeeld omheen de trommelas.
[0003] In de context van de aanvraag, wordt axiale richting gedefinieerd als een richting langs de trommelas. Voor het aanpassen van de wikkelomtrek, zijn de trommelsegmenten in een radiale richting van de trommelas beweegbaar. Een richting loodrecht op de axiale richting van de trommelas en loodrecht op de radiale richting van de trommelas wordt als laterale richting aangeduid.
[0004] In de stand van de techniek, zijn wikkeltrommels gekend die een aantal rustende trommelsegmenten bevatten, die aangebracht zijn om een nagenoeg cilindrische wikkeltrommel
BE2017/0068 te vormen die een wikkelomtrek definieert. De rustende trommelsegmenten worden enkel in een radiale richting ten opzichte van een trommelas bewogen bij het aanpassen van de wikkelomtrek, maar worden niet bewogen bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad op of vanaf de wikkeltrommel. Het is verder gekend toevoerende trommelsegmenten te voorzien, die in de radiale richting ten opzichte van de trommelas bewogen worden bij het aanpassen van de wikkelomtrek en die samen met een geleidingsstructuur bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad op of vanaf de wikkeltrommel bewogen worden om minstens een enkele wikkeling vooruit te sturen evenwijdig met de axiale richting van de trommelas.
[0005] Bijvoorbeeld, WO 95/24521 Al openbaart een inslagtoevoerinrichting met een wikkeltrommel, welke inslagtoevoerinrichting rustende trommelsegmenten en toevoerende trommelsegmenten bevat. De rustende trommelsegmenten en de toevoerende trommelsegmenten zijn elk voorzien van een centrale stang die zich in de radiale richting ten opzichte van een trommelas uitstrekt. De centrale stangen zijn gemonteerd op draadpinnen voorzien aan respectievelijke geleidingsstructuren, waarbij door het verdraaien van de draadpinnen de trommelsegmenten in de radiale richting beweegbaar zijn.
[0006] EP 0930386 Al toont eveneens een inslagtoevoerinrichting, waarbij rustende trommelsegmenten en toevoerende trommelsegmenten van een wikkeltrommel voorzien zijn van centrale stangen die zich in de radiale richting ten opzichte van een trommelas uitstrekken, welke centrale stangen
BE2017/0068 in een respectievelijke geleidingsstructuur worden geleid. Volgens EP 0930386 Al zijn verder twee nokschijven voorzien. Elke centrale stang is voorzien van ingrijppinnen die ingegrepen zijn met spiraalgroeven gevormd op de nokschijven, waarbij door het verdraaien van de nokschijven de trommelsegmenten in de radiale richting beweegbaar zijn.
[0007] WO 2015/169611 Al toont een aanpasbaar aangebracht trommelsegment dat twee zijbenen heeft, waarbij een eerste zijbeen een geleidingsbeen is en een tweede zijbeen voorzien is van een heugel die samenwerkt met een rondsel voor het aanpassen van de wikkelomtrek.
[0008] Tijdens werking moeten de rustende trommelsegmenten over het algemeen vast in positie gehouden worden ten opzichte van de geleidingsstructuur om een ingestelde wikkelomtrek te behouden. Het is gekend, uit onder meer WO 95/24521 Al en EP 0930386 Al, om een wiebelende of bewegende geleidingsstructuur voor de toevoerende trommelsegmenten te voorzien, welke geleidingsstructuur zo wordt bewogen dat de toevoerende trommelsegmenten volgens een patroon bewegen om wikkelingen op de wikkeltrommel vooruit te sturen. Over het algemeen wordt een dergelijke wiebelende beweging bekomen door gebruik te maken van een excentrische en schuin gestelde naaf. Bij het voorzien van een wiebelende geleidingsstructuur, dienen de centrale stangen van de toevoerende trommelsegmenten tijdens de wiebelende beweging nog vast in positie te zijn ten opzichte van de geleidingsstructuur en/of een bewegingsmechanisme voor het bewegen van de toevoerende trommelsegmenten ten opzichte van
BE2017/0068 de geleidingsstructuur om buitengewone slijtage aan de centrale stangen, de geleidingsstructuur en/of het bewegingsmechanisme en de behuizing te vermijden.
Samenvatting van de uitvinding.
[0009] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een inslagtoevoerinrichting die een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek bevat dat een betrouwbare positionering van een trommelsegment in een geleidingsstructuur toelaat.
[0010] Dit doel wordt opgelost door de inslagtoevoerinrichting met de kenmerken van conclusie 1. Voordelige uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.
[0011] Volgens een eerste aspect is een inslagtoevoerinrichting voorzien die een wikkeltrommel met een trommelas en met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, en een geleidingsstructuur met een lagerzitting bevat, waarbij de wikkeltrommel minstens één trommelsegment bevat dat gemonteerd is op de geleidingsstructuur om beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte van de trommelas, waarbij het trommelsegment minstens één geleidingsbeen bevat welk geleidingsbeen beweegbaar in zijn longitudinale richting in de lagerzitting van de geleidingsstructuur is gemonteerd, en waarbij de lagerzitting minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement bevat, dat inwerkt op het geleidingsbeen voor het reduceren van speling tussen het geleidingsbeen en de bijhorende lagerzitting.
BE2017/0068 [0012] In de context van de aanvraag dient onder een veerkrachtig gemonteerd drukelement te worden verstaan dat het drukelement is gemonteerd door gebruik te maken van een veerkrachtig vervormbaar materiaal en/of een veerkrachtig vervormbaar element, waarbij het drukelement tegen het geleidingsbeen wordt gedwongen door middel van een terugstelkracht van het veerkrachtig vervormbaar materiaal en/of het veerkrachtig vervormbaar element en waarbij het drukelement weg van het geleidingsbeen beweegbaar is tegen de terugstelkracht van het veerkrachtig vervormbaar materiaal en/of het veerkrachtig vervormbaar element.
[0013] De inslagtoevoerinrichting is in een uitvoeringsvorm voorzien van een centrale stang, die samenwerkt met een aandrijfmechanisme om een wikkelomtrek aan te passen. In een uitvoeringsvorm is minstens één geleidingsbeen voorzien dat evenwijdig met, maar op een afstand van de centrale stang is aangebracht. Als alternatief of in aanvulling functioneert de centrale stang als het geleidingsbeen. In nog een andere uitvoeringsvorm bevat het trommelsegment twee geleidingsbenen die aan de laterale einden van het trommelsegment zijn aangebracht, waarbij één van de geleidingsbenen wordt gebruikt om het trommelsegment ten opzichte van de geleidingsstructuur te bewegen om de wikkelomtrek aan te passen. In dit geval is het trommelsegment niet voorzien van een bijkomende centrale stang.
[0014] In een uitvoeringsvorm bevat het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement een laag wrijvingsoppervlak om contact te maken met het bijhorend
BE2017/0068 geleidingsbeen. In dit geval functioneert het veerkrachtig gemonteerd drukelement als een vlakke lagerzitting.
[0015] In een alternatieve uitvoeringsvorm is het minstens één drukelement een veerkrachtig gemonteerd rolelement. De as van het rolelement is loodrecht op de bewegingsrichting van het bijhorend geleidingsbeen aangebracht. In een uitvoeringsvorm is de as van het rolelement veerkrachtig gemonteerd in een beugel. In een andere uitvoeringsvorm is de as vast in positie gemonteerd in een beugel, welke beugel veerkrachtig aan de geleidingsstructuur gemonteerd is.
[0016] In een uitvoeringsvorm bevat de lagerzitting twee veerkrachtig gemonteerde rolelementen die op een afstand van elkaar in de longitudinale richting van het geleidingsbeen zijn aangebracht. De rolelementen zijn in het bijzonder gelijkmatig verdeeld omheen de periferie van het geleidingsbeen.
[0017] Het minstens één rolelement, minstens één van de twee rolelementen of alle rolelementen zijn in het bijzonder wielen of rollen. De grootte en/of vorm van de rolelementen zijn aangepast aan de vorm van het geleidingsbeen. In een uitvoeringsvorm is het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement of minstens één van de twee veerkrachtig gemonteerde rolelementen een wiel met een V-vormige of Uvormige groef om contact te maken met het geleidingsbeen. Een dergelijke vorm is voordelig voor geleidingsbenen die een cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben.
[0018] In een uitvoeringsvorm bevat de lagerzitting minstens
BE2017/0068 één stationair gemonteerd rolelement, in het bijzonder een paar stationair gemonteerde rolelementen aangebracht op een afstand van elkaar in de longitudinale richting van het geleidingsbeen, waarbij het veerkrachtig gemonteerd drukelement het geleidingsbeen tegen het minstens één eerste stationair gemonteerd rolelement dwingt. Het stationair gemonteerd rolelement is in een uitvoeringsvorm gecombineerd met minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement om een rollagering te voorzien. In een alternatieve uitvoeringsvorm, wordt het stationair gemonteerd rolelement gecombineerd met minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement met een laag wrijvingsoppervlak om contact te maken met het geleidingsbeen.
[0019] In een andere uitvoeringsvorm, bevat de lagerzitting een laag wrijvingsoppervlak, waarbij het veerkrachtig gemonteerd drukelement het geleidingsbeen tegen het laag wrijvingsoppervlak dwingt. Door middel van het veerkrachtig gemonteerd drukelement wordt speling in de lagerzitting gereduceerd. Het laag wrijvingsoppervlak functioneert als een vlakke lagerzitting voor het geleidingsbeen. Het laag wrijvingsoppervlak aan de lagerzitting is in een uitvoeringsvorm gecombineerd met minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement met een laag wrijvingsoppervlak om contact te maken met het geleidingsbeen, dat daarbij een vlakke lagerzitting voorziet. In een alternatieve uitvoeringsvorm is een laag wrijvingsoppervlak aan de lagerzitting gecombineerd met minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement.
[0020] In een uitvoeringsvorm is een blokkeermechanisme voorzien dat werkzaam is om selectief een blokkeerstand en een
BE2017/0068 vrijlating stand in te nemen, waarbij in de blokkeerstand het blokkeermechanisme een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur blokkeert. Door middel van het blokkeermechanisme, wordt een ongewenste beweging van de geleidingsbenen en, aldus, het bijhorend trommelsegment ten opzichte van de geleidingsstructuur vermeden wanneer het blokkeermechanisme in zijn blokkeerstand is. Daarom is een beweging niet mogelijk of enkel mogelijk wanneer krachten hoger dan krachten verwacht tijdens normale werking worden uitgeoefend. Anderzijds, wanneer het blokkeermechanisme in zijn vrijlating stand is, is een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur niet geblokkeerd, en aldus mogelijk, in het bijzonder is het gemakkelijk mogelijk om een wikkelomtrek aan te passen. In voordelige uitvoeringsvormen maakt het blokkeermechanisme gebruik van het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement, waarbij het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement wordt gedwongen tegen het bijhorend geleidingsbeen om het bijhorend geleidingsbeen in een lagerzitting te blokkeren, en waarbij in de vrijlating stand een contactkracht tussen het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement en het bijhorend geleidingsbeen wordt geannuleerd of gereduceerd voor een beweging van het bijhorend geleidingsbeen in de lagerzitting. In andere uitvoeringsvormen worden bijkomende niet draaibare veerkrachtig gemonteerde drukelementen voorzien, die tegen de geleidingsbenen in de blokkeerstand worden gedwongen.
[0021] In een uitvoeringsvorm is het minstens één trommelsegment een rustend trommelsegment. In voordelige
BE2017/0068 uitvoeringsvormen is het minstens één trommelsegment een toevoerend trommelsegment en is de geleidingsstructuur aangebracht om samen te bewegen met het toevoerend trommelsegment om wikkelingen van de inslagdraad vooruit te sturen. In bijzondere uitvoeringsvormen bevat de wikkeltrommel een aantal toevoerende trommelsegmenten, elk toevoerend trommelsegment bevat minstens één geleidingsbeen, waarbij de geleidingsbenen van de toevoerende trommelsegmenten geleid worden in één gemeenschappelijke geleidingsstructuur. Zoals hierboven vermeld functioneert een centrale stang in een uitvoeringsvorm als het geleidingsbeen. In andere uitvoeringsvormen bevat elk toevoerend trommelsegment minstens één geleidingsbeen, dat afzonderlijk is van een centrale stang.
[0022] Volgens een uitvoeringsvorm bevat het minstens één trommelsegment een eerste geleidingsbeen en een tweede geleidingsbeen die zich elk evenwijdig met de bewegingsrichting van het trommelsegment op een laterale afstand van elkaar uitstrekken, waarbij het eerste geleidingsbeen beweegbaar in een eerste lagerzitting van de geleidingsstructuur is gemonteerd en het tweede geleidingsbeen beweegbaar in een tweede lagerzitting van de geleidingsstructuur is gemonteerd.
[0023] In een uitvoeringsvorm zijn het eerste geleidingsbeen en het tweede geleidingsbeen van het minstens één trommelsegment op een axiale afstand van elkaar in de axiale richting van de trommelas aangebracht. De axiale afstand is voordelig zowel om het systeem te stabiliseren als om toe te laten dat de geleidingsbenen van verscheidene trommelsegmenten die
BE2017/0068 gemonteerd zijn op een gemeenschappelijke geleidingsstructuur over grote afstanden zonder interferentie worden bewogen.
[0024] In een uitvoeringsvorm bevatten de eerste lagerzitting en de tweede lagerzitting elk minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement, dat respectievelijk inwerkt op één van het eerste geleidingsbeen en het tweede geleidingsbeen voor het reduceren van speling tussen respectievelijk het bijhorend eerste geleidingsbeen en de eerste lagerzitting en het bijhorend tweede geleidingsbeen en de tweede lagerzitting. In andere uitvoeringsvormen is enkel één van de twee geleidingsbenen voorzien van een drukelement.
[0025] In een uitvoeringsvorm is minstens één van het eerste geleidingsbeen en het tweede geleidingsbeen centraal aangebracht om zich langs de bewegingsrichting van het trommelsegment uit te strekken.
[0026] In voordelige uitvoeringsvormen bevat het trommelsegment een centrale stang die zich in een radiale richting ten opzichte van de trommelas uitstrekt, waarbij het eerste geleidingsbeen zich op een eerste laterale afstand tot de centrale stang aan een eerste zijde van de centrale stang uitstrekt en het tweede geleidingsbeen zich op een tweede laterale afstand tot de centrale stang aan een tweede zijde van de centrale stang uitstrekt. Bij het voorzien van een centrale stang, kunnen krachten die inwerken op het trommelsegment bij het aanpassen van de positie centraal worden uitgeoefend op het trommelsegment en kunnen ongewenste koppels of momenten die inwerken op het trommelsegment vermeden worden bij het
BE2017/0068 aandrijven van het trommelsegment om een wikkelomtrek aan te passen.
[0027] In een uitvoeringsvorm is minstens één van het eerste geleidingsbeen en het tweede geleidingsbeen op een axiale afstand tot de centrale stang in de axiale richting van de trommelas aangebracht. Zoals hierboven vermeld is de axiale afstand voordelig zowel om het systeem te stabiliseren als om toe te laten dat zowel de geleidingsbenen als de centrale stang van verscheidene trommelsegmenten die gemonteerd zijn op een gemeenschappelijke geleidingsstructuur over grote afstanden worden bewogen zonder interferentie.
[0028] Voor het bewegen van de trommelsegmenten bij het aanpassen van de wikkelomtrek is een manueel bediend of motor aangedreven aandrijfmechanisme voorzien. In een uitvoeringsvorm bevat het aandrijfmechanisme een nokschijf die een spiraalgroef bevat die ingrijpt met minstens één ingrijpelement voorzien op de centrale stang.
[0029] Zoals hierboven vermeld, in geval enkel één geleidingsbeen is voorzien, is de centrale stang in het bijzonder voorzien van een geleidingsdeel. In geval echter twee geleidingsbenen zijn voorzien, is de centrale stang in een uitvoeringsvorm gemonteerd met een vrije ruimte in de geleidingsstructuur. In deze uitvoeringsvorm wordt de centrale stang niet gebruikt voor het geleiden van het trommelsegment. Daarmee wordt een mechanisch overgedetermineerd systeem vermeden.
BE2017/0068 [0030] Volgens een tweede, alternatief of aanvullend aspect is een inslagtoevoerinrichting voorzien die een wikkeltrommel met een trommelas en met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, en een geleidingsstructuur met een lagerzitting bevat, waarbij de wikkeltrommel minstens één trommelsegment bevat dat gemonteerd is op de geleidingsstructuur om beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte van de trommelas, waarbij het trommelsegment minstens één geleidingsbeen bevat, welk geleidingsbeen beweegbaar in zijn longitudinale richting in de lagerzitting van de geleidingsstructuur is gemonteerd, en waarbij de inslagtoevoerinrichting verder een blokkeermechanisme bevat dat werkzaam is om selectief een blokkeerstand en een vrijlating stand in te nemen, waarbij in de blokkeerstand het blokkeermechanisme een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur blokkeert.
[0031] Een dergelijk blokkeermechanisme is in het bijzonder voordelig in geval het trommelsegment een toevoerend trommelsegment is, waarbij het blokkeermechanisme kan worden bediend om de vrijlating stand in te nemen bij het aanpassen van de wikkelomtrek en de blokkeerstand bij het gebruiken van de wikkeltrommel, wanneer de geleidingsstructuur samen met het toevoerend trommelsegment dat daarop is gemonteerd wordt aangedreven om een wiebelende beweging uit te voeren om wikkelingen van een inslagdraad vooruit te sturen.
[0032] De inslagtoevoerinrichting is in een uitvoeringsvorm voorzien van een centrale stang, die samenwerkt met een aandrijfmechanisme om een wikkelomtrek aan te passen. In een
BE2017/0068 uitvoeringsvorm is minstens één geleidingsbeen voorzien dat evenwijdig, maar op een afstand van de centrale stang is aangebracht. Als alternatief of in aanvulling functioneert de centrale stang als het geleidingsbeen. In nog een andere uitvoeringsvorm bevat het trommelsegment twee geleidingsbenen die aan de laterale einden van het trommelsegment zijn aangebracht, waarbij één van de geleidingsbenen wordt gebruikt om het trommelsegment ten opzichte van de geleidingsstructuur te bewegen om de wikkelomtrek aan te passen. In dit geval is het trommelsegment niet voorzien van een bijkomende centrale stang.
[0033] In een uitvoeringsvorm bevat het blokkeermechanisme minstens één drukelement dat beweegbaar in de lagerzitting is gemonteerd, waarbij in de blokkeerstand het minstens één drukelement tegen het geleidingsbeen wordt gedwongen om het geleidingsbeen tegen de lagerzitting te dwingen, en waarbij in de vrijlating stand een drukkracht uitgeoefend door het minstens één drukelement op het geleidingsbeen is geannuleerd of gereduceerd om een beweging van het geleidingsbeen langs de lagerzitting toe te laten.
[0034] Door middel van het drukelement wordt een beweging loodrecht op de longitudinale richting van het geleidingsbeen vermeden. Verder functioneert het drukelement als een rem die inwerkt op het geleidingsbeen om een beweging langs de longitudinale richting van het geleidingsbeen te vermijden.
[0035] In een uitvoeringsvorm is het minstens één drukelement een veerkrachtig gemonteerd drukelement, waarbij
BE2017/0068 het drukelement tegen een terugstelkracht weg van het geleidingsbeen beweegbaar is.
[0036] In de context van de aanvraag dient onder een veerkrachtig gemonteerd drukelement te worden verstaan dat het drukelement is gemonteerd door gebruik te maken van een veerkrachtig vervormbaar materiaal en/of een veerkrachtig vervormbaar element, waarbij het drukelement tegen het geleidingsbeen wordt gedwongen door middel van een terugstelkracht van het veerkrachtig vervormbaar materiaal en/of het veerkrachtig vervormbaar element en waarbij het drukelement weg van het geleidingsbeen beweegbaar is tegen de terugstelkracht van het veerkrachtig vervormbaar materiaal en/of het veerkrachtig vervormbaar element.
[0037] De veerkracht en/of de grootte, vorm en materiaal van het drukelement worden gekozen om voldoende kracht die inwerkt op het geleidingsbeen toe te laten om beweging, trilling en slijtage te vermijden.
[0038] In een uitvoeringsvorm is het veerkrachtig gemonteerd drukelement aangebracht om een terugstelkracht in de blokkeerstand uit te oefenen. In dit geval is in een uitvoeringsvorm in de vrijlating stand de terugstelkracht die op het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement inwerkt geannuleerd. Met andere woorden, geen terugstelkracht of enkel een verwaarloosbare terugstelkracht werkt in op het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement in de vrijlating stand. In een alternatieve uitvoeringsvorm is in de vrijlating stand de terugstelkracht die inwerkt op het minstens één veerkrachtig
BE2017/0068 gemonteerd drukelement gereduceerd. Met andere woorden, de terugstelkracht werkt in op het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement in de vrijlating stand. Daarmee wordt een speling in de lagerzitting in de vrijlating stand gereduceerd.
[0039] In een uitvoeringsvorm bevat het blokkeermechanisme een actuatorinrichting, kortweg ook als actuator aangeduid, die in de vrijlating stand niet bekrachtigd is om de terugstelkracht die inwerkt op het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement te annuleren of minstens te reduceren. Met andere woorden, de actuator dwingt het blokkeermechanisme in de blokkeerstand. In voordelige uitvoeringsvormen bevat het blokkeermechanisme een actuator, die in de vrijlating stand, is bekrachtigd om de terugstelkracht die inwerkt op het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement te annuleren of minstens te reduceren. In dit geval is de actuator tijdens werking van de inslagtoevoerinrichting niet bekrachtigd en het bekrachtigen van de actuator is enkel nodig om de wikkelomtrek aan te passen. In een uitvoeringsvorm wordt de actuator, gebruikt voor het bekrachtigen van het blokkeermechanisme, ook gebruikt voor het aandrijven van het aandrijfmechanisme van de inslagtoevoerinrichting om de trommelsegmenten te bewegen bij het aanpassen van de wikkelomtrek. In andere uitvoeringsvormen zijn twee afzonderlijke actuatoren voorzien.
[0040] De actuator kan op geschikte wijze worden gekozen door de vakman. De actuator is bijvoorbeeld geselecteerd om één van een elektrische motor, een elektromagneet of een draad die lengte met stroom verandert te zijn. In voordelige
BE2017/0068 uitvoeringsvormen bevat de actuator een elektromagnetische spoel.
[0041] In een uitvoeringsvorm is het minstens één trommelsegment een rustend trommelsegment. In voordelige uitvoeringsvormen is het minstens één trommelsegment een toevoerend trommelsegment en is de geleidingsstructuur aangebracht om samen met het toevoerende trommelsegment te bewegen om wikkelingen van inslagdraad vooruit te sturen. In bijzondere uitvoeringsvormen bevat de wikkeltrommel een aantal toevoerende trommelsegmenten, elk toevoerend trommelsegment bevat minstens één geleidingsbeen, waarbij de geleidingsbenen van de toevoerende trommelsegmenten in een gemeenschappelijke geleidingsstructuur worden geleid. Zoals hierboven vermeld functioneert een centrale stang in een uitvoeringsvorm als het geleidingsbeen. In andere uitvoeringsvormen bevat elk toevoerend trommelsegment minstens één geleidingsbeen, dat afzonderlijk is van een centrale stang.
[0042] In een uitvoeringsvorm bevat de inslagtoevoerinrichting een eerste subgroep en een tweede subgroep, waarbij de tweede subgroep ten opzichte van de eerste subgroep bewogen wordt om een wiebelende beweging uit te voeren om wikkelingen van inslagdraad vooruit te sturen. De eerste subgroep is bijvoorbeeld een rustende trommelopstelling die een aantal rustende trommelsegmenten bevat, die in een geleidingsstructuur geleid worden en beweegbaar zijn ten opzichte van de geleidingsstructuur om de wikkelomtrek aan te passen, terwijl de tweede subgroep een toevoerende trommelopstelling is
BE2017/0068 die een aantal toevoerende trommelsegmenten bevat, die in een geleidingsstructuur geleid worden en beweegbaar zijn ten opzichte van de geleidingsstructuur bij het aanpassen van de wikkelomtrek.
[0043] Het blokkeermechanisme is in het bijzonder ontworpen om op geleidingsbenen van de tweede subgroep die een wiebelende beweging uitvoeren in te werken. Hiertoe is het blokkeermechanisme minstens gedeeltelijk aan de tweede subgroep aangebracht, waarbij in het bijzonder de actuator van het blokkeermechanisme aan de tweede subgroep is aangebracht. Als alternatief, is het blokkeermechanisme in een uitvoeringsvorm minstens gedeeltelijk aan de eerste subgroep aangebracht, waarbij in het bijzonder de actuator van het blokkeermechanisme aan de eerst subgroep is aangebracht. Daarom is minstens een deel van het blokkeermechanisme zodanig aangebracht dat het stationair is tijdens de werking van de inslagtoevoerinrichting. Daarmee wordt vermeden dat hoge massa's bij de wiebelende beweging tijdens de werking van de inslagtoevoerinrichting moeten worden bewogen.
[0044] In geval de actuator aan de eerste subgroep is aangebracht, wordt de beweging of kracht naar de tweede subgroep overgebracht via een mechanisme, bijvoorbeeld een balg die de beweging die wordt opgelegd door de actuator op een beweegbaar blokkeerelement overbrengt dat aan de tweede subgroep is aangebracht voor het selectief bewegen van het beweegbaar blokkeerelement in een eerste positie, waarin het beweegbaar blokkeerelement een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur blokkeert,
BE2017/0068 of een tweede positie, waarin het beweegbaar blokkeerelement een beweging van het minstens één geleidingbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur niet blokkeert. In een uitvoeringsvorm, is het blokkeerelement een schijf met minstens één schuin gesteld oppervlak, dat door middel van de balg verdraaid wordt.
[0045] In een uitvoeringsvorm wordt het drukelement in de vrijlating stand apart van het bijhorend geleidingsbeen bewogen en maakt geen contact met het bijhorend geleidingsbeen in de vrijlating stand. In voordelige uitvoeringsvormen is de contactkracht tussen het minstens één drukelement en het geleidingsbeen in de vrijlating stand gereduceerd voor een beweging van het geleidingsbeen in de lagerzitting met gereduceerde speling tussen het geleidingsbeen en de lagerzitting. Met andere woorden, het drukelement maakt in de vrijlating stand nog steeds contact met het bijhorend geleidingsbeen. Om hoge wrijvingskrachten die tegen de beweging van het geleidingsbeen in de vrijlating stand inwerken te vermijden, is in een uitvoeringsvorm het drukelement voorzien van een laag wrijvingsoppervlak.
[0046] In een alternatieve uitvoeringsvorm is het minstens één drukelement een rolelement, in het bijzonder een veerkrachtig gemonteerd rolelement. De as van het rolelement is loodrecht op de bewegingsrichting van het bijhorend geleidingsbeen aangebracht. In een uitvoeringsvorm is de as van het rolelement veerkrachtig gemonteerd in een beugel. In een andere uitvoeringsvorm is de as vast in positie gemonteerd in een beugel, welke beugel veerkrachtig aan de geleidingsstructuur gemonteerd is.
BE2017/0068 [0047] Volgens een uitvoeringsvorm bevat de lagerzitting minstens één stationair gemonteerd rolelement, in het bijzonder een paar stationair gemonteerde rolelementen aangebracht op een afstand van elkaar in de longitudinale richting van het geleidingsbeen, waarbij het veerkrachtig gemonteerd drukelement het geleidingsbeen tegen het minstens één eerste stationair gemonteerd rolelement dwingt.
[0048] Volgens een uitvoeringsvorm bevat het minstens één trommelsegment een eerste geleidingsbeen en een tweede geleidingsbeen, die zich elk evenwijdig met de bewegingsrichting van het trommelsegment op een laterale afstand van elkaar uitstrekken, waarbij het eerste geleidingsbeen beweegbaar in een eerste lagerzitting van de geleidingsstructuur is gemonteerd en het tweede geleidingsbeen beweegbaar in een tweede lagerzitting van de geleidingsstructuur is gemonteerd.
[0049] In voordelige uitvoeringsvormen bevat het trommelsegment een centrale stang die zich in een radiale richting ten opzichte van de trommelas uitstrekt, waarbij het eerste geleidingsbeen zich op een eerste laterale afstand tot de centrale stang aan een eerste zijde van de centrale stang uitstrekt en het tweede geleidingsbeen zich op een tweede laterale afstand tot de centrale stang aan een tweede zijde van de centrale stang uitstrekt. Bij het voorzien van een centrale stang, kunnen krachten die inwerken op het trommelsegment bij het aanpassen van de positie centraal worden uitgeoefend op het trommelsegment en kunnen ongewenste koppels of momenten die inwerken op het trommelsegment vermeden worden bij het aandrijven van het trommelsegment om een wikkelomtrek aan te
BE2017/0068 passen.
[0050] Zoals hierboven vermeld, in geval enkel één geleidingsbeen is voorzien, is de centrale stang in het bijzonder voorzien van een geleidingsdeel. In geval twee geleidingsbenen zijn voorzien, is de centrale stang in een uitvoeringsvorm echter gemonteerd met een vrije ruimte in de geleidingsstructuur. In deze uitvoeringsvorm wordt de centrale stang niet gebruikt voor het geleiden van het trommelsegment. Daarmee wordt een mechanisch overgedetermineerd systeem vermeden.
[0051] Volgens een derde, alternatief of aanvullend aspect is een inslagtoevoerinrichting voorzien die een wikkeltrommel met een trommelas en met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad, een geleidingsstructuur, en een aandrijfmechanisme bevat, waarbij de wikkeltrommel minstens één trommelsegment met een centrale stang bevat die zich in een radiale richting ten opzichte van de trommelas uitstrekt, waarbij het minstens één trommelsegment beweegbaar aan de geleidingsstructuur gemonteerd is, waarbij het aandrijfmechanisme samenwerkt met de centrale stang van het minstens één trommelsegment om het minstens één trommelsegment in de radiale richting ten opzichte van de trommelas te bewegen bij het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel, en waarbij het minstens één trommelsegment verder is voorzien van minstens één geleidingsbeen dat door de geleidingsstructuur wordt geleid, welk minstens één geleidingsbeen zich op een afstand evenwijdig met de centrale stang uitstrekt.
BE2017/0068 [0052] In een uitvoeringsvorm wordt het aandrijfmechanisme manueel bediend. In voordelige uitvoeringsvormen bevat het aandrijfmechanisme een aandrijfactuator. Door middel van het aandrijfmechanisme worden krachten op de centrale stang voor het bewegen van het trommelsegment in een radiale richting ten opzichte van de trommelas uitgeoefend. Bij het voorzien van een centrale stang, worden krachten die inwerken op het trommelsegment bij het aanpassen van de positie centraal op het trommelsegment uitgeoefend en kunnen ongewenste koppels of momenten die inwerken op het trommelsegment worden vermeden. Niet centraal uitgeoefende krachten die inwerken op het trommelsegment, in het bijzonder bij het uitvoeren van een wiebelende beweging om inslagdraden vooruit te sturen, kunnen echter een ongewenste verplaatsing van het trommelsegment veroorzaken, in het bijzonder een rotatie van het trommelsegment omheen de centrale stang. Door het minstens één bijkomend geleidingsbeen dat zich uitstrekt op een afstand evenwijdig met de centrale stang te voorzien, wordt voorkomen dat het trommelsegment omheen de centrale stang roteert.
[0053] In voordelige uitvoeringsvormen is het geleidingsbeen voorzien van een cirkelvormige dwarsdoorsnede om vastklampen te vermijden. Geleidingsbenen die andere dwarsdoorsnedes hebben zijn echter ook mogelijk.
[0054] Volgens een uitvoeringsvorm strekt het minstens één geleidingsbeen zich uit op een laterale afstand tot de centrale stang. De centrale stang strekt zich in een radiale richting van de trommelas uit. De radiale richting van de trommelas valt in dit geval samen met de longitudinale richting van de centrale stang
BE2017/0068 en met de bewegingsrichting van het trommelsegment. De laterale richting is een richting loodrecht op de axiale richting van de trommelas en loodrecht op de radiale richting van de trommelas. Een stabiliteit van het trommelsegment verhoogt met een afstand tussen de centrale stang en het minstens één geleidingsbeen. Bij het voorzien van het minstens één geleidingsbeen met een laterale afstand tot de centrale stang, kan een afstand worden gemaximaliseerd door bestaande ruimte te gebruiken. In voordelige uitvoeringsvormen, is het minstens één bijkomend geleidingsbeen aangebracht aan of dicht bij een lateraal einde van het trommelsegment.
[0055] In aanvulling of als alternatief, strekt het minstens één geleidingsbeen zich in een uitvoeringsvorm uit op een axiale afstand in de axiale richting van de trommelas tot de centrale stang. De axiale afstand is voordelig zowel om het systeem te stabiliseren als om toe te laten dat de centrale stang en de geleidingsbenen van verscheidene trommelsegmenten die gemonteerd zijn op een gemeenschappelijke geleidingsstructuur over grote afstanden bewogen worden zonder interferentie.
[0056] In een uitvoeringsvorm is de centrale stang voorzien van een geleidingsdeel, welk geleidingsdeel door de geleidingsstructuur wordt geleid. Een dergelijke uitvoeringsvorm is voordelig in geval ten gevolge van ruimtelijke beperkingen enkel één geleidingsbeen is voorzien.
[0057] Volgens een andere uitvoeringsvorm is het minstens één trommelsegment voorzien van een eerste geleidingsbeen en een tweede geleidingsbeen die geleid worden door de
BE2017/0068 geleidingsstructuur, waarbij het eerste geleidingsbeen zich evenwijdig met het tweede geleidingsbeen uitstrekt, en waarbij het eerste geleidingsbeen zich op een eerste laterale afstand tot de centrale stang aan een eerste zijde van de centrale stang uitstrekt en het tweede geleidingsbeen zich op een tweede laterale afstand tot de centrale stang aan een tweede zijde van de centrale stang uitstrekt. Door één geleidingsbeen aan elke kant van de centrale stang te voorzien, wordt de stabiliteit van het trommelsegment tegen enige ongewenste verplaatsing verder verhoogd.
[0058] In geval twee geleidingsbenen zijn voorzien, zijn in een uitvoeringsvorm het eerste geleidingsbeen en het tweede geleidingsbeen op een axiale afstand van elkaar in de axiale richting van de trommelas aangebracht. Zoals hierboven vermeld, is de axiale afstand voordelig zowel om het systeem te stabiliseren als om toe te laten dat de centrale stang en de geleidingsbenen van verscheidene trommelsegmenten die op een gemeenschappelijke geleidingsstructuur gemonteerd zijn over grote afstanden bewogen te worden zonder interferentie.
[0059] Zoals hierboven vermeld, in geval enkel één geleidingsbeen is voorzien, is de centrale stang in het bijzonder voorzien van een geleidingsdeel. In geval echter twee geleidingsbenen zijn voorzien, is de centrale stang in een uitvoeringsvorm gemonteerd met een vrije ruimte in de geleidingsstructuur. In deze uitvoeringsvorm wordt de centrale stang niet gebruikt voor het geleiden van het trommelsegment. Daarmee wordt een mechanisch overgedetermineerd systeem vermeden.
BE2017/0068 [0060] In een uitvoeringsvorm is het minstens één geleidingsbeen en/of de centrale stang evenwijdig met de radiale richting in een lagerzitting van de geleidingsstructuur beweegbaar gemonteerd, waarbij de lagerzitting van minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement voorzien is, welk drukelement inwerkt op het bijhorend geleidingsbeen of de bijhorende centrale stang voor het reduceren van speling tussen het bijhorend geleidingsbeen en de lagerzitting of de bijhorende centrale stang en de lagerzitting. Een drukelement voorzien is voordelig in inslagtoevoerinrichtingen die trommelsegmenten voorzien van een centrale stang en minstens één geleidingsbeen hebben. In aanvulling is een drukelement voorzien ook voordelig in andere inslagtoevoerinrichtingen, bijvoorbeeld in inslagtoevoerinrichtingen die trommelsegmenten hebben die enkel een centrale stang bevatten en geen bijkomende geleidingsbenen bevatten en/of in inslagtoevoerinrichtingen die trommelsegmenten hebben die twee geleidingsbenen bevatten en geen centrale stang bevatten, waarbij één van de geleidingsbenen samenwerkt met een aandrijfmechanisme bij het aanpassen van de wikkelomtrek.
[0061] In een uitvoeringsvorm is het minstens één geleidingsbeen in de geleidingsstructuur gemonteerd door gebruik te maken van een vlakke lagering. Bij het gebruiken van een vlakke lagering, wordt een materiaal combinatie van de geleidingsbenen en de geleidingsstructuur en/of lagerhuisen voorzien aan de geleidingsstructuur om de geleidingsbenen te geleiden op geschikte wijze gekozen door de vakman om een betrouwbare geleiding toe te laten om slijtage te vermijden. In een uitvoeringsvorm worden hoge wrijvingskrachten vermeden.
BE2017/0068
In andere uitvoeringsvormen worden materiaal combinaties met hoge wrijvingskrachten gebruikt om een zelfklemmend systeem te voorzien.
[0062] Als alternatief is het minstens één geleidingsbeen in de geleidingsstructuur gemonteerd door gebruik te maken van een rolelement lagering. In de context van de aanvraag wordt een rolelement lagering gedefinieerd als een lagering, waarbij minstens één rolelement, in het bijzonder rollen of wielen, is aangebracht tussen de geleidingsstructuur en het geleidingsbeen. Het rolelement is zodanig aangebracht dat de beweging van het geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur veroorzaakt dat het rolelement omheen zijn as rolt.
[0063] In een uitvoeringsvorm bevat de rolelement lagering minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement. In de context van de aanvraag wordt onder veerkrachtig gemonteerd rolelement verstaan dat het rolelement is gemonteerd door gebruik te maken van een veerkrachtig vervormbaar materiaal, waarbij het rolelement tegen het geleidingsbeen wordt gedwongen door middel van een terugstelkracht van het veerkrachtig vervormbaar materiaal en waarbij het rolelement weg van het geleidingsbeen beweegbaar is tegen de terugstelkracht van het veerkrachtig vervormbaar materiaal. Door een veerkrachtig gemonteerd rolelement te gebruiken, wordt een speling tussen het geleidingsbeen en de lagerzitting verder gereduceerd en worden fabricage toleranties gecompenseerd.
[0064] In een uitvoeringsvorm is een blokkeermechanisme werkzaam om selectief een blokkeerstand en een vrijlating stand
BE2017/0068 in te nemen voorzien, waarbij in de blokkeerstand het blokkeermechanisme een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur blokkeert. Door middel van het blokkeermechanisme wordt een beweging van de geleidingsbenen en, aldus, het bijhorend trommelsegment, ten opzichte van de geleidingsstructuur vermeden wanneer het blokkeermechanisme in zijn blokkeerstand is. Met andere woorden, in de context van de aanvraag, wanneer het blokkeermechanisme in zijn blokkeerstand is, blokkeert het blokkeermechanisme een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur, en is een beweging niet mogelijk of enkel mogelijk wanneer krachten hoger dan krachten verwacht tijdens normale werking worden uitgeoefend. Anderzijds, wanneer het blokkeermechanisme in zijn vrijlating stand is, is een beweging van het minstens één geleidingsbeen ten opzichte van de geleidingsstructuur niet geblokkeerd, en aldus mogelijk, in het bijzonder is het gemakkelijk mogelijk om een wikkelomtrek aan te passen. Een blokkeermechanisme voorzien is voordelig in inslagtoevoerinrichtingen die trommelsegmenten hebben voorzien van een centrale stang en minstens één geleidingsbeen. In aanvulling is een blokkeermechanisme voorzien ook voordelig in andere inslagtoevoerinrichtingen bijvoorbeeld in inslagtoevoerinrichtingen die trommelsegmenten hebben die enkel een centrale stang bevatten en geen bijkomende geleidingsbenen bevatten en/of in inslagtoevoerinrichtingen die trommelsegmenten hebben die twee geleidingsbenen bevatten en die geen centrale stang bevatten, waarbij één van de geleidingsbenen samenwerkt met een aandrijfmechanisme bij het aanpassen van de wikkelomtrek.
BE2017/0068 [0065] In voordelige uitvoeringsvormen maakt het blokkeermechanisme gebruik van het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement, waarbij het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement tegen het bijhorend geleidingsbeen wordt gedwongen om het bijhorend geleidingsbeen in een lagerzitting te blokkeren, en waarbij in de vrijlating stand een contactkracht tussen het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement en het bijhorend geleidingsbeen wordt geannuleerd of gereduceerd voor een beweging van het bijhorend geleidingsbeen in de lagerzitting. In andere uitvoeringsvormen worden bijkomende niet draaibare veerkrachtig gemonteerde drukelementen voorzien, die tegen de geleidingsbenen in de blokkeerstand worden gedwongen.
[0066] In een uitvoeringsvorm is het minstens één trommelsegment een rustend trommelsegment. In voordelige uitvoeringsvormen is het minstens één trommelsegment een toevoerend trommelsegment en is de geleidingsstructuur aangebracht om samen met het toevoerend trommelsegment te bewegen om wikkelingen van de inslagdraad vooruit te sturen.
[0067] Het aandrijfmechanisme voor het bewegen van het trommelsegment bevat in een uitvoeringsvorm een heugel en rondsel mechanisme of een spindel. In voordelige uitvoeringsvormen bevat het aandrijfmechanisme een nokschijf met een spiraalgroef, bijvoorbeeld een spiraalgroef aan één kant, welke spiraalgroef ingrijpt met het minstens één ingrijpelement voorzien aan de centrale stang. Het ontwerp van de spiraalgroef en/of het minstens één ingrijpelement is op geschikte wijze gekozen door de vakman om een gewenste beweging te bekomen.
BE2017/0068 [0068] In een uitvoeringsvorm bevat de wikkeltrommel een aantal toevoerende trommelsegmenten, elk toevoerend trommelsegment bevat een centrale stang en minstens één geleidingsbeen, waarbij de geleidingsbenen van het aantal toevoerende trommelsegmenten in het bijzonder in één gemeenschappelijke geleidingsstructuur zijn geleid. Het aantal toevoerende trommelsegmenten is verdeeld omheen de omtrek van de wikkeltrommel. In bijzondere uitvoeringsvormen zijn drie beweegbaar aangebrachte toevoerende trommelsegmenten en één trommelsegment dat stationair is aangebracht op de geleidingsstructuur voorzien, die op intervallen van 90° omheen de trommelas zijn aangebracht.
[0069] Als alternatief of in aanvulling bevat de wikkeltrommel een aantal rustende trommelsegmenten, elk rustend trommelsegment bevat een centrale stang en minstens één geleidingsbeen, waarbij de geleidingsbenen van het aantal rustende trommelsegmenten in het bijzonder in één gemeenschappelijke geleidingsstructuur zijn geleid. In andere uitvoeringsvormen bevat de wikkeltrommel een aantal toevoerende trommelsegmenten, elk toevoerend trommelsegment bevat een centrale stang en minstens één geleidingsbeen, en een aantal rustende trommelsegmenten, waarbij elk rustend trommelsegment een centrale stang bevat, maar geen bijkomend geleidingsbeen bevat.
[0070] In een uitvoeringsvorm bevat de wikkeltrommel een aantal rustende trommelsegmenten gemonteerd op een eerste geleidingsstructuur, elk rustend trommelsegment bevat een centrale stang, en een aantal toevoerende trommelsegmenten
BE2017/0068 gemonteerd op een tweede geleidingsstructuur, elk toevoerend trommelsegment bevat een centrale stang en minstens één geleidingsbeen, waarbij de geleidingsbenen van het aantal toevoerende trommelsegmenten in de tweede geleidingsstructuur geleid zijn, en waarbij de tweede geleidingsstructuur beweegbaar ten opzichte van de eerste geleidingsstructuur is gemonteerd om een wiebelende beweging van de tweede geleidingsstructuur toe te laten om wikkelingen van de inslagdraad vooruit te sturen.
[0071] In het bijzonder zijn de rustende trommelsegmenten en de toevoerende trommelsegmenten beiden voorzien van minstens één geleidingsbeen dat beweegbaar in de respectievelijke eerste geleidingsstructuur of tweede geleidingsstructuur is gemonteerd.
[0072] In een uitvoeringsvorm bevat het aandrijfmechanisme een eerste nokschijf en een tweede nokschijf, de eerste nokschijf bevat een eerste spiraalgroef die ingrijpt met minstens één eerste ingrijpelement, voorzien aan de centrale stangen van het aantal rustende trommelsegmenten en de tweede nokschijf bevat een tweede spiraalgroef die ingrijpt met minstens één tweede ingrijpelement, voorzien aan de centrale stangen van het aantal toevoerende trommelsegmenten. De eerste nokschijf en de tweede nokschijf zijn zodanig gekoppeld dat een relatieve beweging van de tweede nokschijf ten opzichte van de eerste nokschijf in gebruik is toegelaten zodanig dat de tweede nokschijf samen met de tweede geleidingsstructuur een wiebelende beweging kan uitvoeren om wikkelingen van inslagdraden vooruit te sturen.
BE2017/0068 [0073] Alle aspecten van de aanvraag kunnen individueel geïmplementeerd worden om in een inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel met een aanpasbare wikkelomtrek te voorzien die een betrouwbare positionering van een trommelsegment in een geleidingsstructuur toelaat. Als alternatief, kunnen minstens twee van het eerste aspect, het tweede aspect en het derde aspect van de aanvraag gecombineerd worden.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0074] Hierna zal een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail worden beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid met dezelfde referentienummers.
Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een
inslagtoevoerinrichting volgens een eerste
uitvoeringsvorm;
Figuur 2 toont een perspectief aanzicht van de
inslagtoevoerinrichting van figuur 1 zonder een
voorste deksel;
Figuur 3 toon een dwarsdoorsnede aanzicht van de
inslagtoevoerinrichting van figuur 1 zonder het
voorste deksel;
Figuur 4 toont een explosie aanzicht van een rustende trommelopstelling, een toevoerende trommelopstelling en een aandrijfmechanisme om een wikkelomtrek van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1 aan te passen;
BE2017/0068
Figuur 5 toont drie rustende trommelsegmenten en een aandrijfmechanisme van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1;
Figuur 6 toont een deels explosie vooraanzicht van de delen van de inslagtoevoerinrichting van figuur 5;
Figuur 7 toont een detail van het aandrijfmechanisme van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1;
Figuur 8 toont een perspectief aanzicht van drie rustende trommelsegmenten, drie toevoerende trommelsegmenten en een nokschijf inrichting van het aandrijfmechanisme van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1;
Figuur 9 toont een explosie aanzicht van een toevoerende trommelopstelling die drie toevoerende trommelsegmenten en een geleidingsstructuur van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1 bevat gezien vanaf een achterste zijde van de toevoerende trommelopstelling;
Figuur 10 toont een perspectief aanzicht van de toevoerende trommelopstelling van figuur 9;
Figuur 11 toont een perspectief aanzicht van één toevoerend trommelsegment en de geleidingsstructuur van de toevoerende trommelopstelling van figuur 9;
Figuur 12 toont een perspectief aanzicht van het toevoerend trommelsegment van figuur 11 en een nokschijf van het aandrijfmechanisme om het toevoerend trommelsegment in een radiale richting ten opzichte van een trommelas te bewegen bij het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel;
Figuur 13 toont een perspectief aanzicht van het toevoerend
BE2017/0068 trommelsegment van figuur 12 samen met geleidingselementen van een geleidingsstructuur;
Figuur 14 toont een aanzicht van de opstelling van figuur 13 gezien in de richting van een geleidingsbeen van het toevoerend trommelsegment;
Figuur 15 toont een perspectief aanzicht gezien vanaf een achterste zijde van een rustende trommelopstelling van de inslagtoevoerinrichting van figuur 1;
Figuur 16 toont een perspectief aanzicht van een rustend trommelsegment en een geleidingsstructuur van de rustende trommelopstelling van figuur 15;
Figuur 17 toont een perspectief aanzicht van het rustend trommelsegment van figuur 16 en een nokschijf van het aandrijfmechanisme om het rustend trommelsegment in een radiale richting ten opzichte van een trommelas te bewegen bij het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel;
Figuur 18 toont een perspectief aanzicht van een toevoerende trommelopstelling volgens een tweede uitvoeringsvorm van een inslagtoevoerinrichting;
Figuur 19 toont een explosie aanzicht van de toevoerende trommelopstelling van figuur 18;
Figuur 20 toont een perspectief aanzicht van een toevoerend trommelsegment en een geleidingsstructuur van de toevoerende trommelopstelling volgens een derde uitvoeringsvorm van een inslagtoevoerinrichting; en
Figuur 21 toont een explosie aanzicht van een toevoerend trommelsegment van een toevoerende trommelopstelling volgens een vierde uitvoeringsvorm van een inslagtoevoerinrichting.
BE2017/0068
Gedetailleerde beschrijving uitvinding. van uitvoeringsvormen van de
[0075] Figuren 1 tot 3 tonen respectievelijk een
inslagtoevoerinrichting 1 in een perspectiefaanzicht met een
voorste deksel 3, een perspectiefaanzicht zonder het voorste deksel 3, en een dwarsdoorsnede aanzicht zonder het voorste deksel 3.
[0076] De inslagtoevoerinrichting 1 bevat een wikkeltrommel waarop een roterende wikkelarm 6 een aantal wikkelingen van een inslagdraad 7 (zie figuur 3) wikkelt. De roterende wikkelarm roteert omheen de trommelas 9. In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 1 tot 3, bevat de wikkeltrommel 5 een rustende trommelopstelling 11 en een toevoerende trommelopstelling 13. De inslagtoevoerinrichting 1 bevat verder een behuizing 2 voor een aandrijfmotor (niet getoond), een zogenoemde stopper pen 4 om een inslagdraad 7 te stoppen, een drukknop 8 om de stopper pen 4 te activeren en een schakelaar 10 om de inslagtoevoerinrichting 1 te bekrachtigen.
[0077] Figuur 4 toont een explosie aanzicht van de rustende trommelopstelling 11, de toevoerende trommelopstelling 13 en een aandrijfmechanisme 15 om een wikkelomtrek van de wikkeltrommel 5 aan te passen. De inslagtoevoerinrichting 1 bevat een eerste subgroep 12 en een tweede subgroep 14, waarbij de tweede subgroep 14 ten opzichte van de eerste subgroep 12 wordt bewogen om een wiebelende beweging uit te voeren om wikkelingen van inslagdraad 7 vooruit te sturen. In de volgende beschrijving, bevat de eerste subgroep 12 de rustende
BE2017/0068 trommelopstelling 11, terwijl de tweede subgroep 14 de toevoerende trommelopstelling 13 bevat.
[0078] In de volgende beschrijving, worden richtingen en oriëntaties van de inrichting als volgt gedefinieerd: axiale richting wordt gedefinieerd als een richting langs de trommelas 9; voorwaarts einde of voorste einde wordt gedefinieerd als zijnde het einde van de inslagtoevoerinrichting 1 gericht naar het weefvak (niet getoond), welk einde aan de rechterzijde van figuur 1 is; achterwaarts einde of achterste einde wordt gedefinieerd als het tegenoverliggend einde van de inslagtoevoerinrichting 1 aan de linkerzijde van figuur 1. De begrippen eerste en tweede worden gebruikt om elementen van dezelfde of gelijkaardige soort te onderscheiden zonder enige functionele volgorde van de respectievelijke elementen te definiëren.
[0079] De rustende trommelopstelling 11 bevat vier trommelsegmenten 17, 19, 21, 23 aangebracht op intervallen van 90° en een geleidingsstructuur 25. Eén van de vier trommelsegmenten 23, die in de getoonde uitvoeringsvorm bovenaan de inslagtoevoerinrichting 1 is aangebracht, is stationair op de geleidingsstructuur 25 gemonteerd. De resterende drie trommelsegmenten 17, 19, 21 zijn beweegbaar op de geleidingsstructuur 25 gemonteerd. Deze trommelsegmenten worden in de context van de aanvraag als rustende trommelsegmenten 17, 19, 21, 23 aangeduid. Door middel van het aandrijfmechanisme 15, zijn de drie beweegbaar gemonteerde trommelsegmenten 17, 19, 21 in de radiale richting ten opzichte van de trommelas 9 beweegbaar om de wikkelomtrek van de
BE2017/0068 wikkeltrommel 5 aan te passen.
[0080] Op gelijkaardige wijze, bevat de toevoerende trommelopstelling 13 vier trommelsegmenten 27, 29, 31, 33 aangebracht op intervallen van 90° en een geleidingsstructuur 35. Eén van de vier trommelsegmenten 33, die in de getoonde uitvoeringsvorm bovenaan de inslagtoevoerinrichting 1 is aangebracht, is stationair op de bijhorende geleidingsstructuur 35 door middel van een schroef 24 gemonteerd. De resterende drie trommelsegmenten 27, 29, 31 zijn beweegbaar op de bijhorende geleidingsstructuur 35 gemonteerd. Deze trommelsegmenten worden in de context van de aanvraag als toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31, 33 aangeduid. Door middel van het aandrijfmechanisme 15, zijn de drie beweegbaar gemonteerde toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 in de radiale richting ten opzichte van de trommelas 9 samen met de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 beweegbaar bij het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 5.
[0081] De beweegbaar gemonteerde rustende trommelsegmenten 17,19, 21 worden enkel in een radiale richting ten opzichte van een trommelas 9 bewogen om de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 5 aan te passen, maar worden niet bewogen bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad 7 op of vanaf de wikkeltrommel 5. De toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 worden in de radiale richting ten opzichte van de trommelas 9 bewogen bij het aanpassen van de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 5 en worden samen met de geleidingsstructuur 35 bewogen bij het wikkelen of afwikkelen van een inslagdraad 7 op of vanaf de wikkeltrommel 5 om minstens een enkele wikkeling
BE2017/0068 vooruit te sturen evenwijdig met de axiale richting van de trommelas 9.
[0082] Zoals best te zien in figuren 3 en 4, bevat de inslagtoevoerinrichting 1 een draaias 37. De draaias 37 drijft de wikkelarm 6 aan en wordt door de aandrijfmotor (niet getoond) aangebracht in de motor behuizing 2 aangedreven. Een excentrische schuin gestelde huls 41 met een excentriek 39 is op de draaias 37 gemonteerd voor rotatie samen met de draaias 37. De geleidingsstructuur 35 van de toevoerende trommelopstelling 13 is op de huls 41 door middel van lagers 40 gemonteerd. De rotatie van de draaias 37 met de huls 41 veroorzaakt een wiebelende beweging van de geleidingsstructuur 35 met de trommelsegmenten T7, 29, 31, 33 daarop gemonteerd om wikkelingen van inslagdraad 7 vooruit te sturen.
[0083] De trommelsegmenten 17, 19, 21, 23 van de rustende trommelopstelling 11 bevatten elk een aantal staven 43 die zich evenwijdig met de trommelas 9 uitstrekken, die langs een omtrekbaan van de wikkeltrommel 5 verdeeld in de omtrekrichting zijn aangebracht. Op gelijkaardige wijze, bevatten de trommelsegmenten 27, 29, 31, 33 van de toevoerende trommelopstelling 13 elk een aantal staven 45 die zich evenwijdig met de trommelas 9 uitstrekken, waarbij deze staven 45 tussen de staven 43 van de trommelsegmenten 17, 19, 21, 23 zijn aangebracht om toe te laten dat de staven 43, 45 elkaar passeren bij de wiebelende beweging van de toevoerende trommelopstelling 13.
[0084] De beweegbaar aangebrachte rustende
BE2017/0068 trommelsegmenten 17, 19, 21 zijn elk voorzien van een centrale stang 47 en twee geleidingsbenen 51, 53. De beweegbaar aangebrachte toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 zijn elk voorzien van een centrale stang 49 en twee geleidingsbenen 55, 57. In de getoonde uitvoeringsvorm, heeft elk van de geleidingsbenen 51, 53; 55, 57 een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Een cirkelvormige dwarsdoorsnede is voordelig om vastklampen te vermijden. In andere uitvoeringsvormen zijn geleidingsbenen voorzien die een verschillende dwarsdoorsnede, bijvoorbeeld een rechthoekige, vierkante of ovale dwarsdoorsnede hebben.
[0085] Figuren 5 en 6 tonen in meer detail de drie rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 en het aandrijfmechanisme 15 gebruikt om een beweging van de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 te veroorzaken om een wikkelomtrek aan te passen. Zoals best te zien in figuren 5 en 6, bevat het aandrijfmechanisme 15 een aandrijfactuator 67, een tandwielsysteem 69 met een tandwiel 68, een tandwiel 70 en een wormwiel 71 en een nokschijf 59 met een spiraalgroef 61 aan één kant. De nokschijf 59 is verder voorzien van een rondsel 65 dat samenwerkt met het wormwiel 71. De spiraalgroef 61 grijpt in met een aantal ingrijpelementen 63 die aan de centrale stangen 47 voorzien zijn. De ingrijpelementen 63 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm vleugelvormig. Een rotatie van de nokschijf 59 veroorzaakt een lineaire beweging van de centrale stangen 47 samen met de bijhorende rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 waarbij de zin van de bewegingsrichting afhangt van de draairichting van de nokschijf 59. De nokschijf 59 wordt hierna ook als eerste nokschijf 59 aangeduid.
BE2017/0068 [0086] Zoals best te zien in figuur 3, is de aandrijfactuator 67 van het aandrijfmechanisme 15 stationair aan de geleidingsstructuur 25 van de rustende trommelopstelling 11 aangebracht.
[0087] Figuur 7 toont het aandrijfmechanisme 15 zonder de nokschijf 59 en met een monteerstructuur 73 om de aandrijfactuator 67 en het tandwielsysteem 69 van het aandrijfmechanisme 15 op de geleidingsstructuur 25 van de rustende trommelopstelling 11 (zie figuur 3) te monteren. Het tandwiel 68 van het tandwielsysteem 69 is op een as van de aandrijfactuator 67 gemonteerd om samen met de as van de aandrijfactuator 67 te bewegen. Door de aandrijfactuator 67 en het tandwielsysteem 69 van het aandrijfmechanisme 15 op de geleidingsstructuur 25 van de rustende trommelopstelling 11 te monteren, wordt een beweging van het aandrijfmechanisme 15 samen met de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 en/of samen met de geleidingsstructuur 35 van de toevoerende trommelopstelling 13 bij een rotatie van de draaias 37 (zie figuur 3) vermeden.
[0088] Zoals getoond in figuren 3 en 4, zijn de beweegbaar aangebrachte toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 van de toevoerende trommelopstelling 13 aangebracht om samen met de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 te bewegen bij het aanpassen van de wikkelomtrek. Voor dit doel, bevat het aandrijfmechanisme 15 verder een tweede nokschijf 75, gekoppeld aan de eerste nokschijf 59 door middel van een balgcilinder 81 om samen met de eerste nokschijf 59 te roteren. De balgcilinder 81 laat ook toe de rustende trommelsegmenten
BE2017/0068
17, 19, 21 te scheiden van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31. De tweede nokschijf 75, ook kortweg als nokschijf 75 aangeduid, is voorzien van een spiraalgroef 77 aan één kant die ingrijpt met een aantal ingrijpelementen 79 voorzien aan een centrale stang 49 van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31. Een verdere balgcilinder 82 is voorzien die een stofscherm vormt dat aangebracht is tussen een basisstructuur 16 van de inslagtoevoerinrichting 1 en de geleidingsstructuur 35.
[0089] Figuur 8 toont een perspectiefaanzicht van de drie beweegbaar aangebrachte rustende trommelsegmenten 17, 19, 21, de drie beweegbaar aangebrachte toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 en een nokschijfinrichting 76 van het aandrijfmechanisme 15 dat de eerste nokschijf 59, de tweede nokschijf 75 en de balgcilinder 81 bevat. Zoals best kan worden gezien in figuur 8, zijn de eerste nokschijf 59 en de tweede nokschijf 75 zodanig aangebracht dat de bijhorende spiraalgroeven 61, 77 in tegenoverliggende richtingen wijzen. De nokschijfinrichting 76 is tussen de centrale stangen 47 van de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 en de centrale stangen 49 van de toevoerende trommelsegmenten Tl, 29, 31 aangebracht, waarbij de ingrijpelementen 63, 79 aan de oppervlakken van de centrale stangen 47, 49 gericht naar de nokschijfinrichting 76 zijn aangebracht om in te grijpen met de bijhorende spiraalgroef 61, 77.
[0090] Volgens de getoonde uitvoeringsvorm, is een geleidingssysteem dat de geleidingsstructuren 25, 35 voor de beweegbaar aangebrachte rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 alsook voor de beweegbaar aangebrachte toevoerende
BE2017/0068 trommelsegmenten 27, 29, 31 bevat van het aandrijfmechanisme 15 gescheiden. Om de trommelsegmenten in hun beweging bij het aanpassen van de wikkelomtrek te geleiden, bevat elk beweegbaar aangebracht rustend trommelsegment 17, 19, 21 in de getoonde uitvoeringsvorm twee geleidingsbenen 51, 53 die zich op een afstand evenwijdig met de centrale stang 47 uitstrekken en bevat elk beweegbaar aangebracht toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 twee geleidingsbenen 55, 57 die zich op een afstand evenwijdig met de centrale stang 49 uitstrekken.
[0091] In de getoonde uitvoeringsvorm, zijn de twee geleidingsbenen 51, 53; 55, 57 elk op een axiale afstand in een axiale richting van de trommelas 9 van de centrale stangen 47, 49 alsook op een laterale afstand van de centrale stangen 47, 49 in een laterale richting loodrecht op de axiale richting van de trommelas 9 en loodrecht op de longitudinale richting van de centrale stang 47, 49 aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm, is de nokschijfinrichting 76 in een axiale richting tussen de twee geleidingsbenen 51, 53 van de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 en de twee geleidingsbenen 55, 57 van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm, strekt één van de twee geleidingsbenen, dat als eerste geleidingsbeen 51; 55 wordt aangeduid, zich op een eerste laterale afstand uit naar de centrale stang 47; 49 aan een eerste zijde van de centrale stang 47; 49 en de andere van de twee geleidingsbenen, dat als tweede geleidingsbeen 53; 57 wordt aangeduid, strekt zich op een tweede laterale afstand uit naar de centrale stang 47; 49 aan een tweede zijde van de centrale stang 47; 49. In de getoonde uitvoeringsvorm, is de eerste laterale afstand minstens even gelijk
BE2017/0068 aan de tweede laterale afstand.
[0092] De geleidingsstructuur 35 van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 wordt meer in detail beschreven met verwijzing naar figuren 9 tot 14, waarbij figuur 9 een explosie aanzicht van de toevoerende trommelopstelling 13 zonder het stationair aangebrachte trommelsegment 33 (zie figuur 4) gezien vanaf een achterste zijde van de toevoerende trommelopstelling 13 toont; figuur 10 toont een perspectiefaanzicht van de toevoerende trommelopstelling 13; figuur 11 toont een perspectiefaanzicht van één toevoerend trommelsegment 27 met de geleidingsstructuur 35; figuur 12 toont een perspectiefaanzicht van het toevoerende trommelsegment 31 en de nokschijf 75 van het aandrijfmechanisme 15; figuur 13 toont een perspectiefaanzicht van het toevoerend trommelsegment 31 samen met geleidingselementen van de geleidingsstructuur 35 (zie figuur 4); figuur 14 toont een aanzicht van de opstelling van figuur 13 gezien in de richting van de geleidingsbenen 55, 57 van het toevoerende trommelsegment 31, in het bijzonder gezien in de richting P getoond in figuur 13.
[0093] Zoals best te zien in figuren 9 en 10, is de geleidingsstructuur 35 voorzien van een schroefgat 84 om het stationair aangebrachte trommelsegment 33 (zie figuur 4) van de toevoerende trommelopstelling 13 vast in positie op de geleidingsstructuur 35 te monteren.
[0094] De toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 zijn beweegbaar op de geleidingsstructuur 35 gemonteerd. In de getoonde uitvoeringsvorm, zijn de centrale stangen 49 van de
BE2017/0068 toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 elk met een vrije ruimte in een groef 83 van de geleidingsstructuur 35 gemonteerd.
[0095] Elk toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 wordt door middel van het eerste geleidingsbeen 55 en het tweede geleidingsbeen 57 geleid. In de getoonde uitvoeringsvorm, worden het eerste geleidingsbeen 55 en het tweede geleidingsbeen 57 van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 elk in de geleidingsstructuur 35 geleid door gebruik te maken van een rolelement lagering 85, 87, dat hierna als eerste rolelement lagering 85 en tweede rolelement lagering 87 wordt aangeduid. De rolelement lagering 85 heeft één lagerzitting 86 voor het eerste geleidingsbeen 55 en de rolelement lagering 87 heeft twee lagerzittingen 88 voor het tweede geleidingsbeen 57.
[0096] Zoals best te zien in figuren 12, 13 en 14, bevat de eerste rolelement lagering 85 één rolelement 89 en een beugel 91 die tegenoverliggend aan het rolelement 89 is aangebracht. Het rolelement 89 en de beugel 91 vormen samen een lagerzitting 86. Het rolelement 89 is via een houder 102 door middel van een cantilever 92 op de geleidingsstructuur 35 gemonteerd. De beugel 91 is op de geleidingsstructuur 35 gemonteerd. De oppervlak contour van het rolelement 89 is voorzien van een groef die is aangepast aan de cirkelvormige dwarsdoorsnede van het geleidingsbeen 55. De beugel 91 heeft in een voordelige uitvoeringsvorm een laag wrijvingsoppervlak 100 om contact te maken met het geleidingsbeen 55. Voor dit doel, is de beugel 91 in een uitvoeringsvorm gemaakt van een materiaal dat een lage wrijvingscoëfficiënt heeft in combinatie met een materiaal dat is gekozen voor het geleidingsbeen 55. In andere
BE2017/0068 uitvoeringsvormen, is de beugel 91 voorzien van een bekleding of oppervlaktelaag aan het oppervlak dat contact maakt met het geleidingsbeen 55.
[0097] De tweede rolelement lagering 87 bevat vier rolelementen 93, 94 die in paren aan tegenoverliggende zijden van het tweede geleidingsbeen 57 zijn aangebracht. Elk paar rolelementen 93, 94 vormen een lagerzitting 88. De rolelementen 93, 94 van elk paar rolelementen zijn op een axiale afstand tot elkaar in de longitudinale richting van het geleidingsbeen 57 aangebracht. De axiale afstand tussen de rolelementen 93, 94 is dezelfde voor beide paren en de twee paren zijn zodanig aangebracht dat het tweede geleidingsbeen 57 door twee tegenoverliggende rolelementen 93, 94 in twee gebieden in zijn longitudinale richting is geleid. In het voorbeeld, is de oppervlak contour van elk van de rolelementen 93, 94 voorzien van een groef die is aangepast aan de cirkelvormige dwarsdoorsnede van het geleidingsbeen 57. Het paar rolelementen 93 aangebracht aan een achterste zijde van het geleidingsbeen 57 is op de geleidingsstructuur 35 gemonteerd door middel van een langwerpige balk 95 via een houder 104. Het paar rolelementen 94 aangebracht aan een voorste zijde van het geleidingsbeen 57 is op een steun 90 van de geleidingsstructuur 35 gemonteerd.
[0098] De combinatie van de rolelement lageringen 85, 87 getoond in figuren 10 tot 14 is voordelig om een betrouwbare geleiding van de twee geleidingsbenen 55, 57 toe te laten, in het bijzonder een geleiding zonder of met enkel kleine speling. Het zal echter duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding niet beperkt is tot de combinatie van getoonde rolelement lageringen en/of de
BE2017/0068 uitvoeringsvormen van de getoonde rolelement lageringen. Verscheidene andere rolelement lageringen en/of combinaties van rolelement lageringen zijn denkbaar, waarbij bijvoorbeeld meer dan twee paren rolelementen, bijvoorbeeld drie of vier paren rolelementen omheen de periferie van een geleidingsbeen zijn aangebracht en/of waarbij rolelementen van verschillende vormen worden gebruikt. Een rolelement lagering kan bijvoorbeeld door drie rolelementen die op hoeken van 120° omheen de periferie van een geleidingsbeen zijn aangebracht gevormd worden. Verder wordt in een uitvoeringsvorm enkel één geleidingsbeen geleid door gebruik te maken van een rolelement lagering, terwijl het andere geleidingsbeen wordt geleid door gebruik te maken van een vlakke lagering.
[0099] Om verder speling tussen de lagerzitting 86 en het bijhorende eerste geleidingsbeen 55 te reduceren, is het rolelement 89 in de getoonde uitvoeringsvorm door middel van de cantilever 92 veerkrachtig op de geleidingsstructuur 35 gemonteerd, in het bijzonder drukt de veerkrachtige cantilever 92 het rolelement 89 tegen het geleidingsbeen 55. Daarom functioneert het veerkrachtig gemonteerde rolelement 89 als een drukelement 89 dat op het bijhorende geleidingsbeen 55 inwerkt om verder speling tussen het bijhorende geleidingsbeen 55 en de lagerzitting 86 te reduceren.
[0100] Op gelijkaardige wijze, om speling tussen de lagerzittingen 88 en het bijhorende tweede geleidingsbeen 57 te reduceren, zijn de rolelementen 93 aangebracht aan de achterste zijde van het geleidingsbeen 57 in de getoonde uitvoeringsvorm veerkrachtig gemonteerd op de geleidingsstructuur 35 door
BE2017/0068 middel van de balk 95, in het bijzonder drukt de veerkrachtige langwerpige balk 95 de rolelementen 93 tegen het geleidingsbeen 57. Daarom functioneren de veerkrachtig gemonteerde rolelementen 93 als drukelementen 93 die inwerken op het bijhorende geleidingsbeen 57 om verder speling tussen het bijhorende geleidingsbeen 57 en de lagerzittingen 88 te reduceren.
[0101] In een alternatieve uitvoeringsvorm, is de steun 90 voor de rolelementen 94 van de rolelement lagering 87 veerkrachtig gemonteerd om de rolelementen 94 naar de bijhorende rolelementen 93 toe te dwingen en/of is de beugel 91 van de rolelement lagering 85 veerkrachtig gemonteerd om de beugel 91 naar het rolelement 89 dat aangebracht is tegenover de beugel 91 toe te dwingen. In nog een andere uitvoeringsvorm, zijn alle lageringen ontworpen als vlakke lageringen bevattende een veerkrachtig gemonteerd element om speling te reduceren.
[0102] De geleidingsstructuur 25 van de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 wordt meer in detail beschreven met verwijzing naar figuren 15 tot 17, waarbij figuur 15 een perspectiefaanzicht van een achterste zijde van de rustende trommelopstelling 11 van de inslagtoevoerinrichting 1 van figuur 1 toont, figuur 16 toont een perspectiefaanzicht van het rustende trommelsegment 17 en de geleidingsstructuur 25 van een voorkant van de inslagtoevoerinrichting 1, en figuur 17 toont een perspectiefaanzicht van het rustende trommelsegment 17 en de nokschijf 59 van het aandrijfmechanisme 15 om het rustende trommelsegment 17 te bewegen om de wikkelomtrek van de wikkeltrommel 5 aan te passen. Het stationair aangebrachte
BE2017/0068 rustend trommelsegment 23 (zie figuur 4) wordt niet getoond in figuren 15 tot 17.
[0103] De rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 zijn beweegbaar op de geleidingsstructuur 25 gemonteerd. Zoals hierboven beschreven, werkt het aandrijfmechanisme 15 (zie figuur 5) samen met ingrijpelementen 63 voorzien aan de centrale stangen 47 (zie figuur 15) om de wikkelomtrek aan te passen. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de centrale stangen 47 van de rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 met een vrije ruimte in een groef 96 van de geleidingsstructuur 25 gemonteerd. De rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 worden door middel van het eerste geleidingsbeen 51 en het tweede geleidingsbeen 53 geleid. De geleidingsstructuur 25 is voorzien van zes holtes 97 om lagerzittingen 99 voor de geleidingsbenen 51, 53 van de drie rustende trommelsegmenten 17, 19, 21 te vormen. De geleidingsbenen 51, 53 zijn in de lagerzittingen 99 gemonteerd door gebruik te maken van een vlakke lagering, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm twee lagerhuisen 101 in elke lagerzitting 99 zijn aangebracht om het geleiden te verbeteren en wrijvingskrachten te reduceren.
[0104] De nokschijf 59 (zie figuur 17) is draaibaar ondersteund op de geleidingsstructuur 25 door middel van een monteerhuls 103.
[0105] Als alternatief of in aanvulling is in een uitvoeringsvorm van een toevoerende trommelopstelling 13 of een rustende trommelopstelling 11, een blokkeermechanisme 98 werkzaam om selectief een blokkeerstand en een vrijlating stand
BE2017/0068 in te nemen voorzien, waarbij in de blokkeerstand het blokkeermechanisme 98 een beweging van minstens één van de geleidingsbenen 51, 53; 55, 57 langs de geleidingsstructuur 25; 35 blokkeert. Een dergelijk blokkeermechanisme is in het bijzonder voordelig aan een toevoerende trommelopstelling 13 om een relatieve beweging van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 ten opzichte van de geleidingsstructuur 35 bij een wiebelende beweging van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 te vermijden om wikkelingen van inslagdraad 7 (zie figuur 3) vooruit te sturen.
[0106] In een uitvoeringsvorm bevat het blokkeermechanisme een element om een rotatie te blokkeren van minstens één van de rolelementen 89, 93 voorzien aan de toevoerende trommelopstelling 13 getoond in figuren 1 tot 14. In een andere uitvoeringsvorm bevat het blokkeermechanisme een drukelement dat tegen minstens één van de geleidingsbenen 55, 57 wordt gedwongen om een beweging van het geleidingsbeen 55, 57 van de toevoerende trommelopstelling 13 getoond in figuren 1 tot 14 te blokkeren. In nog een andere uitvoeringsvorm functioneert één van de veerkrachtig gemonteerde rolelementen 89, 93 en/of de veerkrachtig gemonteerde steun 90 of beugel 91 ook als een blokkeerelement, waarbij een kracht uitgeoefend door het rolelement 89, 93 voldoende groot gekozen wordt om een beweging van het geleidingsbeen 55, 57 in de bijhorende lagerzitting 86, 88 te blokkeren. In dit geval, is een actuatorinrichting voorzien, kortweg ook als actuator aangeduid, die selectief werkzaam is om de kracht uitgeoefend door het rolelement te annuleren of minstens te reduceren om een beweging bij het aanpassen van de wikkelomtrek selectief toe te
BE2017/0068 laten.
[0107] Figuren 18 en 19 tonen een toevoerende trommelopstelling 13 volgens een tweede uitvoeringsvorm van een inslagtoevoerinrichting 1 respectievelijk in een perspectiefaanzicht en een explosie aanzicht. De tweede uitvoeringsvorm is gelijkaardig aan de eerste uitvoeringsvorm en dezelfde referentie aanduidingen worden gebruikt voor dezelfde of gelijkaardige elementen. De toevoerende trommelopstelling 13 volgens de tweede uitvoeringsvorm bevat ook drie toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 die beweegbaar op een geleidingstructuur 35 zijn gemonteerd. Op gelijkaardige wijze bevat de eerste uitvoeringsvorm de toevoerende trommelopstelling 13 volgens een tweede uitvoeringsvorm een vierde trommelsegment 33 (zie figuur 4), dat stationair op de geleidingsstructuur 35 is gemonteerd. Elk toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 bevat twee geleidingsbenen 55, 57. Het toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 bevat volgens één aspect van de uitvinding bovendien een centrale stang 49 aangebracht tussen de geleidingsbenen 55, 57, die samenwerkt met een aandrijfmechanisme om de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 te bewegen bij het aanpassen van een wikkelomtrek.
[0108] Volgens de tweede uitvoeringsvorm worden de geleidingsbenen 55, 57 van de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 in de geleidingsstructuur 35 geleid door gebruik te maken van vlakke lageringen. De geleidingsstructuur 35 is voor dit doel voorzien van zes holtes 105 om lagerzittingen 106 voor de geleidingsbenen 55, 57 van de drie toevoerende
BE2017/0068 trommelsegmenten 27, 29, 31 te vormen. Om een beweging van de geleidingsbenen 55, 57 in een longitudinale richting langs de lagerzitting 106 toe te laten, zijn de geleidingsbenen 55, 57 met speling in de lagerzitting 106 gemonteerd. Om speling te reduceren en/of om minstens één van de twee geleidingsbenen 55, 57 van elk toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 in de bijhorende lagerzittingen 106 te blokkeren, zijn drukelementen 107 voorzien, die veerkrachtig gemonteerd zijn door gebruik te maken van veerelementen 109.
[0109] In de getoonde uitvoeringsvorm bevat de geleidingsstructuur 35 een hoofdlichaam 115 en een deksel 117, waarbij een plaatelement 113 beweegbaar tussen het hoofdlichaam 115 en het deksel 117 is gemonteerd. Het plaatelement 113 wordt geleid om in een richting evenwijdig met een centrale trommelas 9 (zie figuur 3) te bewegen door middel van pennen 111 die uit het hoofdlichaam 115 uitsteken. De drukelementen 107 zijn vast op het plaatelement 113 gemonteerd, waarbij de veerelementen 109 het plaatelement 113 naar het hoofdlichaam 115 toe dwingen, daarbij de drukelementen 107 tegen de geleidingsbenen 57 dwingen. Het deksel 117 is op het hoofdlichaam 115 gemonteerd door gebruik te maken van bevestigingselementen 112 (zie figuur 18).
[0110] Afhankelijk van de terugstelkracht van de veerelementen 109, werken de drukelementen 107 in op de bijhorende geleidingsbenen 57 hetzij om speling tussen dit geleidingsbeen 57 en zijn lagerzitting 106 te reduceren of om een relatieve beweging van het geleidingsbeen 57 en de geleidingsstructuur 35 te blokkeren.
BE2017/0068 [0111] In geval de terugstelkracht van de veerelementen 109 voldoende groot wordt gekozen om een beweging van het geleidingsbeen 57 ten opzichte van de geleidingsstructuur 35 te blokkeren, is een blokkeermechanisme 98 voorzien, dat selectief werkzaam is om een blokkeerstand of een vrijlating stand in te nemen, waarbij in de blokkeerstand de drukelementen 107 tegen de geleidingsbenen 57 worden gedwongen om een beweging van de geleidingsbenen 57 in de bijhorende lagerzittingen 106 te blokkeren, en waarbij in de vrijlating stand een contactkracht tussen de drukelementen 107 en de geleidingsbenen 57 wordt geannuleerd of minstens gereduceerd om een beweging van de geleidingsbenen 57 in de lagerzitting 106 toe te laten. Het blokkeermechanisme 98 bevat in voordelige uitvoeringsvormen minstens één actuator 122, in het bijzonder een aantal actuatoren, waarbij door middel van de minstens één actuator 122 het plaatelement 113 tegen de kracht van de veerelementen 109 weg van het hoofdlichaam 115 naar het deksel 117 toe wordt bewogen. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 19 zijn de actuatoren 122 bijvoorbeeld piëzo-elektrische actuatoren die aan het hoofdlichaam 115 zijn gemonteerd en die in een richting naar het plaatelement 113 toe kunnen uitbreiden om het plaatelement 113 weg van het hoofdlichaam 115 te bewegen.
[0112] In een uitvoeringsvorm wordt de aandrijfactuator 67 van het aandrijfmechanisme 15 (zie figuur 7) gebruikt om een vrijlating stand van het blokkeermechanisme 98 te veroorzaken, waarbij bij het activeren het aandrijfmechanisme 15 om de wikkelomtrek aan te passen, het blokkeermechanisme 98 een vrijlating stand inneemt. In andere uitvoeringsvormen is een aparte actuator voor het blokkeermechanisme 98 voorzien.
BE2017/0068 [0113] Figuur 20 toont een perspectiefaanzicht van een toevoerend trommelsegment 27 en een geleidingsstructuur 35 van een toevoerende trommelopstelling 13 volgens een derde uitvoeringsvorm van een inslagtoevoerinrichting 1. De derde uitvoeringsvorm is gelijkaardig aan de eerste en tweede uitvoeringsvorm en dezelfde referentie aanduidingen worden gebruikt voor dezelfde of gelijkaardige elementen. De toevoerende trommelopstelling 13 volgens de derde uitvoeringsvorm bevat ook drie toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 die beweegbaar op de geleidingsstructuur 35 zijn gemonteerd, waarbij in figuur 20 enkel één toevoerend trommelsegment 27 wordt getoond. Gelijkaardig aan de eerste uitvoeringsvorm bevat de toevoerende trommelopstelling 13 volgens een derde uitvoeringsvorm verder een vierde trommelsegment 33 (zie figuur 4), dat stationair op de geleidingsstructuur 35 is gemonteerd. Elk toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 bevat een centrale stang 49 en twee geleidingsbenen 55, 57 aangebracht aan de zijden van de centrale stang 49. De centrale stang 49 werkt samen met een aandrijfmechanisme 15 (zie figuur 4) om de toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 te bewegen bij het aanpassen van een wikkelomtrek. Gelijkaardig aan de tweede uitvoeringsvorm zijn de geleidingsbenen 55, 57 volgens de derde uitvoeringsvorm geleid door gebruik te maken van vlakke lageringen, in het bijzonder lagerzittingen 106.
[0114] De geleidingsstructuur 35 is voor dit doel voorzien van zes holtes 105 om lagerzittingen 106 voor de geleidingsbenen 55, 57 van de drie toevoerende trommelsegmenten 27, 29, 31 te vormen. Om een beweging van de geleidingsbenen 55, 57 in een
BE2017/0068 longitudinale richting langs de lagerzittingen 106 toe te laten, zijn de geleidingsbenen 55, 57 met speling in de lagerzittingen 106 gemonteerd. Om speling te reduceren en/of om minstens één van de twee geleidingsbenen 55, 57 van elk toevoerend trommelsegment 27, 29, 31 in de bijhorende lagerzittingen 106 te blokkeren, zijn rolelementen 119 voorzien, die veerkrachtig gemonteerd zijn door gebruik te maken van veerelementen, in het bijzonder op het geleidingsstructuur 35 zijn gemonteerd door middel van een veerkrachtige cantilever 92, en die inwerken op het geleidingsbeen 57 om het geleidingsbeen 57 tegen de bijhorende lagerzitting 106 te dwingen.
[0115] Zoals hierboven beschreven, afhankelijk van de terugstelkracht van de veerelementen, bijvoorbeeld de veerkrachtige cantilever 92 in de uitvoeringsvorm van figuur 20, werken de rolelementen 119 in op de bijhorende geleidingsbenen 57 hetzij om speling tussen dit geleidingsbeen 57 en zijn lagerzitting 106 te reduceren of om een relatieve beweging van het geleidingsbeen 57 en de geleidingsstructuur 35 te blokkeren. In een uitvoeringsvorm worden de rolelementen 119 tegen de geleidingsbenen 57 gedwongen om speling te reduceren, waarbij bovendien om een beweging van het bijhorende geleidingsbeen 57 in de lagerzitting 106 te blokkeren een rotatie van het rolelement 119 wordt geblokkeerd. In de uitvoeringsvorm van figuur 20, is minstens één actuator 124, bijvoorbeeld piëzoelektrische actuatoren, op de cantilever 92 gericht naar de geleidingsstructuur 35 gemonteerd om de kracht die de cantilever 92 inwerkt op het rolelement 119 te reduceren. Daarom functioneert het veerkrachtig gemonteerd rolelement 119, gelijkaardig aan de veerkrachtig gemonteerde rolelementen 89,
BE2017/0068 getoond in figuren 10 tot 14, als een drukelement 119 dat inwerkt op het bijhorend geleidingsbeen 55, 57.
[0116] Figuur 21 toont een explosie aanzicht van een toevoerend trommelsegment 27 van een toevoerende trommelopstelling 13 volgens een vierde uitvoeringsvorm van een inslagtoevoerinrichting 1 in overeenstemming met het eerste aspect en/of het tweede aspect van de aanvraag, waarbij in tegenstelling tot de vorige uitvoeringsvormen, het toevoerend trommelsegment 27 niet voorzien is van een centrale stang. Een geleidingsstructuur van de toevoerende trommelopstelling volgens een vierde uitvoeringsvorm is gelijkaardig aan de geleidingsstructuur 35 getoond in figuren 18 en 19 en bevat een hoofdlichaam 115 (zie figuur 19) voorzien van lagerzittingen 106 en een deksel 117, waarbij enkel de lagerzittingen 106 en het deksel 117 in figuur 21 worden getoond.
[0117] Volgens de vierde uitvoeringsvorm, bevat het toevoerend trommelsegment 27 een eerste geleidingsbeen 120 en een tweede geleidingsbeen 57. Het eerste geleidingsbeen 120 is voorzien van een heugel 121 die samenwerkt met een rondsel (niet getoond) om het toevoerend trommelsegment 27 aan te drijven om ten opzichte van de geleidingsstructuur te bewegen. Het rondsel kan gelijkaardig zijn aan het rondsel gekend uit WO 2015/169611 Al. In één uitvoeringsvorm, het eerste geleidingsbeen 120 bevat verder een geleidingsdeel, dat afzonderlijk is van de heugel 121. In andere uitvoeringsvormen, wordt het eerste geleidingsbeen enkel geleid door de heugel 121.
[0118] Het tweede geleidingsbeen 57 wordt in de
BE2017/0068 geleidingsstructuur geleid door gebruik te maken van een vlakke lagering in een lagerzitting 106. Om speling te reduceren en/of om de beweging van het tweede geleidingsbeen 57 ten opzichte van de lagerzitting 106 te blokkeren, is een blokkeermechanisme 98 met een drukelement 107 dat inwerkt op het geleidingsbeen 57 dat bijhorend is aan de lagerzittingen 106 is voorzien. Het drukelement 107 is op een plaatelement 113 bevestigd, welk plaatelement 113 veerkrachtig is gemonteerd op het hoofdlichaam 115 (zie figuur 19) door gebruik te maken van veerelementen 109.
[0119] In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de drukelementen 107 van drie toevoerende trommelsegmenten op het plaatelement 113 gemonteerd, welk plaatelement 113 beweegbaar tussen het hoofdlichaam 115 (niet getoond) en het deksel 117 van de geleidingsstructuur is gemonteerd. De veerelementen 109 dwingen het plaatelement 113 naar het hoofdlichaam 115 toe, daarbij de drukelementen 107 tegen de geleidingsbenen 57 dwingend.
[0120] Afhankelijk van de terugstelkracht van de veerelementen 109, werken de drukelementen 107 in op de bijhorende geleidingsbenen 57 hetzij om speling tussen dit geleidingsbeen 57 en zijn lagerzitting 106 te reduceren of om een relatieve beweging van het geleidingsbeen 57 en de geleidingsstructuur 35 te blokkeren.
[0121] Zoals hierboven beschreven, in geval de terugstelkracht van de veerelementen 109 voldoende groot wordt gekozen om een beweging van het geleidingsbeen 57 ten opzichte van de geleidingsstructuur 35 te blokkeren, is een
BE2017/0068 blokkeermechanisme 98 voorzien, die selectief werkzaam is om een blokkeerstand of een vrijlating stand in te nemen, waarbij in de blokkeerstand de drukelementen 107 tegen de geleidingsbenen 57 worden gedwongen om een beweging van de geleidingsbenen 57 in de bijhorende lagerzittingen 106 te blokkeren, en waarbij in de vrijlating stand een contactkracht tussen de drukelementen 107 en de geleidingsbenen 57 wordt geannuleerd of minstens gereduceerd om een beweging van de geleidingsbenen 57 in de lagerzitting 106 toe te laten.
[0122] In de getoonde uitvoeringsvorm, vormen de drukelementen 107 deel van een blokkeermechanisme 98, dat een actuator 123 bevat. Door middel van de actuator 123, wordt het plaatelement 113 tegen de kracht van de veerelementen 109 weg van het hoofdlichaam 115 bewogen, in het bijzonder de lagerzittingen 106, naar het deksel 117 toe. De actuator 123 is bijvoorbeeld een elektromagneet, die binnenin het deksel 117 is aangebracht en die is bekrachtigd om een plaatelement 113 dat van een geschikt materiaal is gemaakt aan te trekken om het plaatelement 113 met drukelementen 107 weg van het hoofdlichaam 115 met bijhorende lagerzittingen 106 te dwingen.
[0123] Het blokkeermechanisme 98 wordt in het bijzonder gebruikt om in te werken op geleidingsbenen 55, 57 van de tweede subgroep 14 die een wiebelende beweging uitvoeren. In dit geval zijn massa's van het blokkeermechanisme 98 die moeten worden bewogen bij de wiebelende beweging tijdens de werking van de inslagtoevoerinrichting 1 in het bijzonder zo laag mogelijk. In een alternatief (niet getoond), kan een blokkeermechanisme 98 worden gebruikt om op geleidingsbenen 51, 53 van de eerste
BE2017/0068 subgroep 12 in te werken, waarbij in het bijzonder meeste delen van het blokkeermechanisme stationair aan de eerste subgroep 12 zijn aangebracht.
[0124] In een andere uitvoeringsvorm (niet getoond) bevat de lagerzitting 106 verder minstens één stationair gemonteerd rolelement, in het bijzonder een paar stationair gemonteerde rolelementen aangebracht op een afstand van elkaar in de longitudinale richting van het tweede geleidingsbeen 57, waarbij ïo het veerkrachtig gemonteerde drukelement 107 het tweede geleidingsbeen 57 tegen het minstens één stationair gemonteerd rolelement dwingt. Met deze opstelling kunnen de rolelementen ook gelijkmatig verdeeld worden omheen de periferie van het geleidingsbeen.

Claims (15)

  1. Conclusies
    1. Inslagtoevoerinrichting bevattende een wikkeltrommel (5) met een trommelas (9) en met een aanpasbare wikkelomtrek voor het opslaan van inslagdraad (7), en een geleidingsstructuur (25; 35) met een lagerzitting (86, 88, 99, 106), waarbij de wikkeltrommel (5) minstens één trommelsegment (17, 19, 21; 27, 29, 31) bevat dat gemonteerd is op de geleidingsstructuur (25; 35) om beweegbaar te zijn in een radiale richting ten opzichte van de trommelas (9), waarbij het trommelsegment (17, 19, 21; 27, 29, 31) minstens één geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) bevat welk geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) beweegbaar in zijn longitudinale richting in de lagerzitting (86, 88, 99, 106) van de geleidingsstructuur (25, 35) is gemonteerd, daardoor gekenmerkt dat de lagerzitting (86, 88, 99, 106) minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement (89, 93, 107, 119) bevat, dat inwerkt op het geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) om speling tussen het geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) en de bijhorende lagerzitting (86, 88, 99, 106) te reduceren.
  2. 2. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement (107) een laag wrijvingsoppervlak bevat om contact te maken met het bijhorend geleidingsbeen (55, 57).
  3. 3. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het minstens één drukelement een veerkrachtig gemonteerd rolelement (89, 93, 119) is, waarbij in het bijzonder de lagerzitting (88) twee veerkrachtig gemonteerde rolelementen
    BE2017/0068 (93) bevat die op een afstand van elkaar in de longitudinale richting van het geleidingsbeen (57) zijn aangebracht.
  4. 4. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het minstens één veerkrachtig gemonteerd rolelement (89,93, 119) of minstens één van de twee veerkrachtig gemonteerde rolelementen (93) een wiel is met een V-vormige of U-vormige groef om contact te maken met het geleidingsbeen (55, 57).
  5. 5. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de lagerzitting (88) minstens één eerste stationair gemonteerd rolelement (94) bevat, in het bijzonder een paar stationair gemonteerde rolelementen (94) aangebracht op een afstand van elkaar in de longitudinale richting van het geleidingsbeen (57), waarbij het veerkrachtig gemonteerd drukelement (93) het geleidingsbeen (57) tegen het minstens één eerste stationair gemonteerde rolelement (94) dwingt.
  6. 6. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de lagerzitting (86) een laag wrijvingsoppervlak (100) bevat, waarbij het veerkrachtig gemonteerd drukelement (89, 107, 119) het geleidingsbeen (55) tegen het laag wrijvingsoppervlak (100) dwingt.
  7. 7. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat een blokkeermechanisme (98) dat werkzaam is om selectief een blokkeerstand en een vrijlating stand in te nemen is voorzien, waarbij in de blokkeerstand het blokkeermechanisme (98) een beweging van het minstens één
    BE2017/0068 geleidingsbeen (51, 53; 55, 57) ten opzichte van de geleidingsstructuur (25; 35) blokkeert.
  8. 8. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot
    7, daardoor gekenmerkt dat het minstens één trommelsegment een toevoerend trommelsegment (27, 29, 31) is en de geleidingsstructuur (35) aangebracht is om samen te bewegen met het toevoerend trommelsegment (27, 29, 31) om wikkelingen van de inslagdraad (7) vooruit te sturen, waarbij in het bijzonder de wikkeltrommel (5) een aantal toevoerende trommelsegmenten (27, 29, 31) bevat, elk toevoerend trommelsegment (27, 29, 31) bevattende minstens één geleidingsbeen (51, 53; 55, 57), waarbij de geleidingsbenen (51, 53; 55, 57) van de toevoerende trommelsegmenten (27, 29, 31) geleid worden in één gemeenschappelijke geleidingsstructuur (35).
  9. 9. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot
    8, daardoor gekenmerkt dat het minstens één trommelsegment (17, 19, 21; 27, 29, 31) een eerste geleidingsbeen (51; 55) en een tweede geleidingsbeen (53; 57) bevat, die zich elk evenwijdig met de bewegingsrichting van het trommelsegment (17, 19, 21; 27, 29, 31) op een laterale afstand van elkaar uitstrekken, waarbij het eerste geleidingsbeen (51; 55) beweegbaar in een eerste lagerzitting (86,99) van de geleidingsstructuur (25, 35) is gemonteerd en het tweede geleidingsbeen (53, 57) beweegbaar in een tweede lagerzitting (88, 99) van de geleidingsstructuur (25, 35) is gemonteerd.
  10. 10. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het eerste geleidingsbeen (51; 55) en het tweede
    BE2017/0068 geleidingsbeen (53; 57) van het minstens één trommelsegment (17, 19, 21; T7, 29, 31) op een axiale afstand van elkaar in de axiale richting van de trommelas (9) zijn aangebracht.
  11. 11. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de eerste lagerzitting (86) en de tweede lagerzitting (88) elk minstens één veerkrachtig gemonteerd drukelement (89, 93) bevatten, dat respectievelijk inwerkt op één van het eerste geleidingsbeen (55) en het tweede geleidingsbeen (57), voor het reduceren van speling tussen respectievelijk het bijhorend eerste geleidingsbeen (55) en de eerste lagerzitting (86) en het bijhorend tweede geleidingsbeen (57) en de tweede lagerzitting (88).
  12. 12. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het trommelsegment (17, 19, 21; 27, 29, 31) een centrale stang (47; 49) bevat die zich in een radiale richting ten opzichte van de trommelas (9) uitstrekt, waarbij het eerste geleidingsbeen (51; 55) zich op een eerste laterale afstand tot de centrale stang (47; 49) aan een eerste zijde van de centrale stang (47; 49) uitstrekt en het tweede geleidingsbeen (53; 57) zich op een tweede laterale afstand tot de centrale stang (47; 49) aan een tweede zijde van de centrale stang (47; 49) uitstrekt.
  13. 13. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat minstens één van het eerste geleidingsbeen (51; 55) en het tweede geleidingsbeen (53; 57) op een axiale afstand tot de centrale stang (47; 49) in de axiale richting van de trommelas (9) is aangebracht.
    BE2017/0068
  14. 14. Inslagtoevoerinrichting volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat een aandrijfmechanisme (15) is voorzien, welk aandrijfmechanisme (15) een eerste nokschijf (59; 75) bevattende een spiraalgroef (61; 77) die ingrijpt met minstens
    5 één ingrijpelement (63; 79) voorzien op de centrale stang (47; 49) bevat.
  15. 15. Inslagtoevoerinrichting volgens één van de conclusies 12 tot
    14, daardoor gekenmerkt dat de centrale stang (47; 49) met een ïo vrije ruimte in de geleidingsstructuur (25; 35) is gemonteerd.
BE2017/0068A 2017-05-30 2017-05-30 Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement BE1025268B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0068A BE1025268B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-30 Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement
BE2017/0076A BE1025266B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-31 Inslagtoevoerinrichting met blokkeerstand
BE2017/0077A BE1025270B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-31 Inslagtoevoerinrichting met centrale stang
EP18725553.4A EP3631065B1 (en) 2017-05-30 2018-05-25 Weft feeder device
PCT/EP2018/063816 WO2018219821A1 (en) 2017-05-30 2018-05-25 Weft feeder device
CN201880035937.9A CN110678592B (zh) 2017-05-30 2018-05-25 纬纱供给器装置

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/0068A BE1025268B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-30 Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1025268A1 BE1025268A1 (nl) 2019-01-03
BE1025268B1 true BE1025268B1 (nl) 2019-01-07

Family

ID=59061728

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/0068A BE1025268B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-30 Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement
BE2017/0077A BE1025270B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-31 Inslagtoevoerinrichting met centrale stang
BE2017/0076A BE1025266B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-31 Inslagtoevoerinrichting met blokkeerstand

Family Applications After (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/0077A BE1025270B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-31 Inslagtoevoerinrichting met centrale stang
BE2017/0076A BE1025266B1 (nl) 2017-05-30 2017-05-31 Inslagtoevoerinrichting met blokkeerstand

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3631065B1 (nl)
CN (1) CN110678592B (nl)
BE (3) BE1025268B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0930386A1 (en) * 1998-01-16 1999-07-21 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Drum diameter setting device for weft measuring and storage apparatus
WO2015169611A1 (en) * 2014-05-09 2015-11-12 Picanol Weft feeder device

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1000375A4 (nl) * 1987-03-13 1988-11-16 Picanol Nv Verbeterde voorafwikkelinrichting voor weefmachines.
IT1302068B1 (it) * 1998-02-26 2000-07-20 Lgl Electronics Spa Metodo e dispositivo di infilaggio pneumatico di apparecchialimentatori di trama a macchine tessili.
JP2000282348A (ja) * 1999-03-31 2000-10-10 Tsudakoma Corp 無杼織機の緯糸貯留装置
DE19941889A1 (de) * 1999-09-02 2001-03-08 Iro Patent Ag Baar Fadenliefergerät
ITTO20020490A1 (it) * 2002-06-11 2003-12-11 Lgl Electronics Spa ,,alimentatore di trama per macchine tessili con dispositivo di separazione delle spire sul tamburo,,
SE0400993D0 (sv) * 2004-04-15 2004-04-15 Iropa Ag Garnmatare
CN205011938U (zh) * 2015-09-28 2016-02-03 嵊州市中森电子有限公司 一种用于喷气织机纬纱处理的储纬器

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0930386A1 (en) * 1998-01-16 1999-07-21 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Drum diameter setting device for weft measuring and storage apparatus
WO2015169611A1 (en) * 2014-05-09 2015-11-12 Picanol Weft feeder device

Also Published As

Publication number Publication date
BE1025270B1 (nl) 2019-01-07
BE1025266B1 (nl) 2019-01-07
BE1025268A1 (nl) 2019-01-03
EP3631065B1 (en) 2021-06-30
CN110678592B (zh) 2021-09-24
EP3631065A1 (en) 2020-04-08
CN110678592A (zh) 2020-01-10
BE1025270A1 (nl) 2019-01-03
BE1025266A1 (nl) 2019-01-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
TWI657738B (zh) 雙軸承捲線器
JP2007106245A (ja) ステアリング操作装置
BE1025268B1 (nl) Inslagtoevoerinrichting met veerkrachtig gemonteerd drukelement
FR2748244A1 (fr) Dispositif d'actionnement electromecanique pour des freins a disque de vehicules sur rails
JP5690291B2 (ja) 両軸受型リール
GB2048322A (en) Device for axial uncoiling of wires
US10692636B2 (en) Electromagnetic actuator device and system comprising same
US10093506B2 (en) Braking device for a tape reel
CN111480626B (zh) 双轴承型卷线器
JPH04146194A (ja) Xyプロッタ
JP5944583B2 (ja) ガイドピンを有する車両用ディスクブレーキ
US6152390A (en) Cartridge preset drag mechanism
WO2018219821A1 (en) Weft feeder device
JP5946967B2 (ja) ギアコネクションを有する車両用ディスクブレーキ
US8618704B2 (en) Electric motor having a braking element
JP4108659B2 (ja) 魚釣用両軸受型リール
JP4837639B2 (ja) ブレーキ装置
US3604541A (en) Electromagnetically actuated brake
JP2013060052A (ja) 車両用操舵装置およびラックガイド機構
BE1025536B1 (nl) Draadreminrichting voor een inslagtoevoerinrichting
JP6770253B2 (ja) エレベータ制動装置及びエレベータ
JP6784284B2 (ja) エレベータ用制動装置及びエレベータ
EP0905072B1 (en) A braking device for the bar supporting the roll of paper or the like in printers
JP2533565Y2 (ja) 電磁ブレーキ
JP2562031Y2 (ja) 無励磁作動形電磁ブレーキ

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190107