BE1024768B1 - Afsluiting - Google Patents

Afsluiting Download PDF

Info

Publication number
BE1024768B1
BE1024768B1 BE2017/5300A BE201705300A BE1024768B1 BE 1024768 B1 BE1024768 B1 BE 1024768B1 BE 2017/5300 A BE2017/5300 A BE 2017/5300A BE 201705300 A BE201705300 A BE 201705300A BE 1024768 B1 BE1024768 B1 BE 1024768B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cassette
bottom plate
openings
top plate
plate
Prior art date
Application number
BE2017/5300A
Other languages
English (en)
Inventor
Stephan ROGGE
Original Assignee
Houtmagazijn Verdonckt Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Houtmagazijn Verdonckt Nv filed Critical Houtmagazijn Verdonckt Nv
Priority to BE2017/5300A priority Critical patent/BE1024768B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024768B1 publication Critical patent/BE1024768B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H17/00Fencing, e.g. fences, enclosures, corrals
    • E04H17/009Footing elements for fence posts or fence sections
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H17/00Fencing, e.g. fences, enclosures, corrals
    • E04H17/14Fences constructed of rigid elements, e.g. with additional wire fillings or with posts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Foundations (AREA)

Abstract

Een afsluiting die balken omvat wordt omschreven. Verder wordt een cassette voorzien die één of meerdere openingen voor het vastklemmen van balken omvat. De cassette is een onderdeel van de afsluiting. De openingen voor het vastklemmen van balken omvatten wanden die één of meerdere uitstulpingen omvatten.

Description

AFSLUITING
TECHNISCH VELD
Deze uitvinding heeft betrekking op afsluitingen en hun onderdelen.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Afsluitingen worden courant gebruikt voor het afschermen van percelen. Hierbij hebben afsluitingen een meervoudige functie. Enerzijds bieden ze bescherming tegen de wind, en anderzijds bieden ze privacy. Omdat afsluitingen courant op een in het oog springende plaats worden opgesteld, is ook het esthetische aspect niet onbelangrijk. Verder blokkeren afsluitingen bij voorkeur zo weinig mogelijk de zon.
Er bestaat dus een nood aan esthetische afsluitingen die bescherming bieden tegen weer en wind, die privacy bieden. Verder is er nood aan afsluitingen die zo weinig mogelijk het zonlicht blokkeren.
De huidige uitvinding voorziet in een oplossing voor één of meerdere van de hierboven vernoemde noden.
SAMENVATTING
Aldus is hierin een cassette voorzien, een afsluiting die een cassette omvat, en een inrichting voor het vastklemmen van balken.
In het bijzonder is hierin een cassette voorzien voor het vastklemmen van meerdere balken in een afsluiting, waarbij de cassette een bovenplaat en een onderplaat omvat, waarbij de bovenplaat en de onderplaat elk meerdere openingen omvatten, waarbij elke opening minstens drie wanden omvat, waarbij elke wand één of meerdere uitstulpingen omvat.
In sommige uitvoeringsvormen omvat elke opening vier wanden en is elke opening rechthoekig.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de bovenplaat en de onderplaat aan elkaar bevestigd met behulp van minstens vier draadstangen.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de cassette minstens vier buisvormige afstandhouders, waarbij rond minstens vier draadstangen, bij voorkeur rond elke draadstang, een afstandhouder is aangebracht tussen de bovenplaat en de onderplaat.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de cassette verder een grondplaat onder de onderplaat.
In sommige uitvoeringsvormen is de grondplaat bevestigd aan de bovenplaat en de onderplaat met behulp van de draadstangen.
In sommige uitvoeringsvormen bestaan de bovenplaat en de onderplaat elk uit twee delen, waarbij de twee delen schuivend over elkaar beweegbaar zijn, en waarbij de twee delen fixeerbaar zijn ten opzichte van elkaar, optioneel met behulp van een verstellingsopening in elk deel, met behulp van een bout door de verstellingsopeningen, en met behulp van een moer.
In sommige uitvoeringsvormen heeft de cassette een lengterichting, waarbij de openingen in de bovenplaat en de openingen in de onderplaat rechthoekig zijn, en waarbij de langste zijde van de openingen onder een schuine hoek staat met de lengterichting van de cassette.
In sommige uitvoeringsvormen heeft de cassette een lengterichting, waarbij de openingen in de bovenplaat en de openingen in de onderplaat rechthoekig zijn, en waarbij de langste zijde van de openingen evenwijdig is met de lengterichting van de cassette.
Verder voorzien hierin is een afsluiting omvattende meerdere balken en een cassette zoals hierin voorzien, waarbij de meerdere balken zijn vastgeklemd in openingen in de bovenplaat en in openingen in de onderplaat.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de afsluiting een stabiliteitslat, waarbij de balken een bovenkant hebben, en waarbij de stabiliteitslat is bevestigd aan de bovenkant van de balken.
In sommige uitvoeringsvormen is de cassette verankerd in een fundering met behulp van de draadstangen.
In sommige uitvoeringsvormen is gestabiliseerd zand aangebracht op de fundering, waarbij het gestabiliseerd zand de cassette tot aan de bovenplaat bedekt, daardoor een holte vormend tussen de bovenplaat en het gestabiliseerd zand, en waarbij de holte is opgevuld met krimpvrije mortel.
Verder voorzien hierin is een inrichting voor het vastklemmen van een balk omvattende een opening die minstens drie wanden omvat, waarbij elke wand één of meerdere uitstulpingen omvat.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de opening vier wanden, waarbij de opening rechthoekig is.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De onderstaande beschrijving van de figuren heeft betrekking op specifieke uitvoeringsvormen van de inrichtingen en werkwijzen die hierin worden beschreven. Ze dient louter als voorbeeld, en kan in geen geval als een limitatie worden aanzien met betrekking tot de hierin voorziene inrichtingen, werkwijzen, hun toepassing, of hun gebruik.
Fig. 1 toont een afsluiting (100) zoals hierin voorzien.
Fig. 2 toont een zijaanzicht a) en een bovenaanzicht b) van een afsluiting (100) zoals in fig. 1. Fig. 3 toont een cassette (201) zoals hierin voorzien.
Fig. 4 toont een verankering (200) voor een afsluiting volgens fig. 1 of 2.
Fig. 5 toont een detail van een deel van een bovenplaat (210).
Fig. 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een afsluiting (100) zoals hierin voorzien.
Fig. 7 toont een cassette voor gebruik in een afsluiting volgens fig. 6.
Fig. 8 toont een plaat die gebruikt kan worden als bovenplaat (210) of onderplaat (220).
Fig. 9 toont een grondplaat (280).
Fig. 10 toont een aanzicht van een cassette (201).
Fig. 11 toont een aanzicht van een cassette (201).
Fig. 12 toont een alternatieve manier voor het fixeren van balken in een afsluiting.
Fig. 13 toont een detailtekening van een specifieke uitvoeringsvorm van een afsluiting (100). Fig. 14 toont hoe een afsluiting zoals hierin voorzien kan worden opgebouwd.
Fig. 15 toont een afsluiting (100) met stabiliteitslat (120).
Doorheen de figuren wordt de volgende nummering gebruikt: 100 - afsluiting; 110 - balken; 120 - stabiliteitslat; 121 - inkepingen in de stabiliteitslat; 200 - verankering; 201 - cassette; 210 - bovenplaat; 211 - opening in bovenplaat; 2110 - uitstulping in opening van bovenplaat; 212 - verstellingsopening in bovenste plaat; 213 - flens van bovenplaat; 214 - gat in bovenplaat voor draadstang; 220 - onderplaat; 221 - opening in onderplaat; 2210 - uitstulping in opening onderplaat; 222 - verstellingsopening in onderplaat; 223- flens van onderplaat; 224 - gat in onderplaat voor draadstang; 225 - gat in onderplaat voor storten van krimpvrije mortel; 230 - draadstang; 240 - afstandhouder; 250 - moer; 260 - kiezellaag; 261 -gestabiliseerd zand; 262 - krimpvrije mortel; 270 - fundering; 280 - grondplaat; 300 - bodem; 400 - balkenklem; 401 - uitstulpingen; 410 - plaat; 420 - U-profiel; 430 - bout; 440 - moer.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen "een", "de", "het" zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen "omvatten", "omvat" zoals verder gebruikt, zijn synoniem met "inclusief", "includeren" of "bevatten, "bevat" en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of werkwijze stappen niet uit. De termen "omvatten", "omvat" zijn inclusief de term "bevatten".
De opsomming van numerieke waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term "ongeveer", zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term "ongeveer" refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.
Alle documenten geciteerd in de huidige specificatie worden hierin volledig opgenomen door middel van verwijzing.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
Voorzien hierin is een afsluiting die balken, bij voorkeur houten balken, omvat. De afsluiting laat toe om op een esthetische manier privacy te verzekeren van onder meer terrassen en tuinen. Verder voorzien zijn componenten van de afsluiting. Zo omvat de afsluiting onder meer een inrichting voor het vastklemmen van een balk zoals hieronder beschreven. Typisch omvat de afsluiting meerdere inrichtingen voor het vastklemmen van een balk die omvat zijn in een cassette zodat de installatie van de afsluiting wordt vergemakkelijkt. De cassette omvat een bovenplaat en een onderplaat, de bovenplaat en de onderplaat omvatten openingen gevormd als inrichtingen voor het vastklemmen van een balk zoals hierin voorzien.
Aldus is hierin een inrichting voor het vastklemmen van een balk voorzien. De inrichting omvat een opening. Deze opening kan eender welke vorm hebben. Voorbeelden van geschikte vormen zijn vormen met wel afgelijnde wanden zoals driehoeken, vierhoeken, vijfhoeken, etc. Andere geschikte vormen zijn vormen met een afgeronde vorm zoals cirkels en ellipsen. De wanden van de opening omvatten één of meerdere uitstulpingen. Deze uitstulpingen laten het efficiënt vastklemmen van een balk toe, en laten het opvangen van eventuele uitzetting toe van de balk onder invloed van bijvoorbeeld vocht. De uitstulpingen staan bij voorkeur loodrecht op de wand.
Typisch heeft de opening een vorm met wel afgelijnde wanden zoals driehoeken, vierhoeken, etc., en omvat de opening minstens drie wanden. Elke wand omvat bij voorkeur één of meerdere uitstulpingen. In sommige uitvoeringsvormen is de inrichting vervaardigd uit corrosie-bestendig materiaal, bijvoorbeeld verzinkt staal.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de opening vier wanden. Bij voorkeur is de opening rechthoekig. Een rechthoekige opening laat plaatsing van balken met een rechthoekige doorsnede toe, die relatief gemakkelijk te vervaardigen zijn. In sommige uitvoeringsvormen is de opening vierkantig. Een vierkantige opening laat plaatsing van balken met een vierkantige doorsnede toe. Mogelijke afmetingen van de vierkantige balken zijn 50x50 mm, 70x70 mm, of 90x90 mm.
In de openingen passen balken met een corresponderende vorm. Doch, doorsnede van de balk is steeds kleiner dan de opening. De mate waarin de balk kleiner is dan de opening wordt bepaald door de lengte van de uitstulpingen. Neem bijvoorbeeld een rechthoekige balk, en een rechthoekige opening waarbij elke zijde van de opening een uitstulping omvat met een hoogte van 5 mm. In dit geval zijn de zijden van de balk bij voorkeur 10 mm kleiner dan de zijden van de opening. Bij balken met een rechthoekige doorsnede en rechthoekige openingen zijn de zijden van de balk dus bij voorkeur 2*n mm kleiner dan de zijden van de opening, met n de hoogte van de uitstulpingen, wanneer alle uitstulpingen dezelfde hoogte hebben. Zo kan uitzetting van de balk, bij voorbeeld onder invloed van vocht, opgevangen worden.
Andere geschikte hoogtes van uitstulpingen zijn bijvoorbeeld 1 mm, 2 mm, 4 mm, 8 of 12 mm. In sommige uitvoeringsvormen hebben alle uitstulpingen dezelfde hoogte. In alternatieve uitvoeringsvormen zijn sommige uitvoeringsvormen hebben sommige uitstulpingen een variabele hoogte. Bijvoorbeeld bij rechthoekige openingen en houten balken met een rechthoekige doorsnede zetten de houten balken meer uit in de richting van de langste zijde van de rechthoek. Aldus is het in geval van rechthoekige openingen gewenst dat de uitstulpingen op de kortste zijde van de rechthoek een hogere hoogte hebben dan de uitstulpingen van de langste zijde van de rechthoek. In sommige uitvoeringsvormen zijn de uitstulpingen op de korstste zijde van de rechthoekige opening 1, 2, of 3 mm hoger dan de uitstulpingen op de langste zijde van de rechthoekige opening. Op die manier kan uitzetting van houten balken efficiënt opgevangen worden.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de hoogte van de uitstulpingen gekozen als een percentage van de grootte van de opening en/of van de afmetingen van de balk die in de opening wordt vastgeklemd. Neem een balk met rechthoekige doorsnede met breedte b mm en dikte d mm, die u% uitzet na installatie. De breedte is de langste zijde van de rechthoekige doorsnede van de balk, en de dikte is de kortste zijde van de rechthoekige doorsnede van de balk. In dit geval hebben de uitstulpingen op de kortste zijdes van de opening een hoogte van b*u/200 mm, en hebben de uitstulpingen op de langste zijdes van de opening een hoogte van d*u/200 mm.
In sommige uitvoeringsvormen is de breedte van de uitstulpingen gelijk aan, kleiner dan, of breder dan de hoogte van de uitstulpingen. De uitstulpingen kunnen een grondvlak hebben met eender welke vorm, bijvoorbeeld een cirkelvormig, ellipsvormig, driehoekig, of rechthoekig grondvlak. De vorm van het grondvlak van de uitstulpingen is niet kritisch. Doch, in het algemeen verkiezen uitstulpingen met een afgeronde vorm de voorkeur. Dit verkleint immers de kans op verwondingen tijdens installatie.
Wanneer over de hoogte van een uitstulping wordt gesproken, dan wordt de lengte van de uitstulping bedoeld in de richting die loodrecht staat op de wand waar de uitstulping aan is bevestigd.
In sommige uitvoeringsvormen omvat elke wand exact één uitstulping. Dit laat toe om eventuele uitzetting van de balk effectief op te vangen met minimale productiekosten.
Verder voorzien hierin is een balkenklem die een plaat en meerdere inrichtingen voor het vastklemmen van een balk omvat. De inrichtingen voor het vastklemmen van een balk zijn gevormd als u-profielen. De u-profielen zijn bevestigd aan de plaat. De binnenzijden van de u-profielen zijn voorzien van één of meerdere uitstulpingen. De uitstulpingen laten het opvangen van eventuele hygroscopische uitzetting van de balken toe. Bij voorkeur worden de balken verder vastgehouden in de u-profielen door middel van een bout en moer.
Verder voorzien hierin is een cassette voor het vastklemmen van meerdere balken. De balken kunnen zo een afsluiting vormen. De cassette omvat een bovenplaat en een onderplaat. De bovenplaat en de onderplaat omvatten elk meerdere openingen die gevormd zijn als inrichtingen voor het vastklemmen van een balk die uitstulpingen omvatten. Deze inrichtingen werden hierboven beschreven. Bij voorkeur omvat elke opening minstens drie wanden, en omvat elke wand één of meerdere uitstulpingen.
Bij voorkeur zijn de openingen voor de balken in de onderplaat gealigneerd met de openingen voor de balken in de bovenplaat. Met andere woorden, de openingen in de onderplaat hebben bij voorkeur een horizontale positie die gelijk is aan de horizontale positie in de bovenplaat. Op deze manier kunnen balken recht in de cassette worden vastgezet. In sommige uitvoeringsvormen kan het echter wenselijk zijn om de balken schuin in de cassette te zetten, in deze uitvoeringsvormen zijn de openingen in de onderplaat verschoven ten opzichte van de openingen in de bovenplaat.
De bovenste plaat en de onderste plaat omvatten bij voorkeur identieke openingen voor de balken. Dit is nuttig wanneer het cassettesysteem wordt gebruikt voor het ondersteunen van balken die een constante doorsnede over hun lengte hebben. Echter, wanneer de doorsnede van de balken varieert over hun lengte, dan kunnen de openingen in de onderste plaat verschillen van de openingen in de bovenste plaat.
De openingen in de bovenste plaat worden identiek beschouwd aan de openingen in de onderste plaat wanneer eventuele afwijkingen kleiner zijn dan de toleranties in norm ISO 2768-m.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de bovenplaat en/of de onderplaat flenzen. Bij voorkeur omvatten de bovenplaat en de onderplaat flenzen. De flenzen zijn geplooide kanten en kunnen naar beneden gericht zijn of naar boven gericht zijn. De begrippen "beneden" en "boven" verwijzen naar de oriëntatie ten opzichte van de cassette tijdens normaal gebruikt - zie figuren, daar is de zijde van de fundering "beneden" en de zijde weg van de fundering "boven". De flenzen vergroten het oppervlaktetraagheidsmoment van de onderplaat en bovenplaat. Met andere woorden vergrootten de geplooide kanten de weerstand van het onderplaat en boven plaat tegen buiging.
Bij voorkeur is de dikte van de bovenplaat en de onderplaat, inclusief flenzen, kleiner dan of gelijk aan 50 mm, bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 40 mm, meer bij voorkeur of gelijk dan of gelijk aan 30 mm. In sommige uitvoeringsvormen is de dikte van de bovenplaat en de onderplaat, inclusief flenzen, kleiner dan of gelijk aan 20 mm of 10 mm.
In sommige uitvoeringsvormen is de cassettte vervaardigd uit een corrosie-bestendig materiaal, bijvoorbeeld verzinkt staal of roestvast staal. In het bijzonder zijn de cassette en haar onderdelen bij voorkeur roestwerend behandeld, waarbij de behandeling bij voorkeur een levensduur van minstens 10 jaar garandeert in ondergrondse omstandigheden.
Bij voorkeur hebben de onderplaat en de bovenplaat een dikte van 2 tot 4 mm, meer bij voorkeur van 3 mm. Onderplaten met een dikte van 3 mm geven een goede stabiliteit voor een minimale kost. Bij voorkeur hebben de bovenplaat en de onderplaat een kwaliteit van S235.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de bovenplaat en de onderplaat aan elkaar bevestigd met draadstangen. Bij voorkeur zijn de bovenplaat en de onderplaat aan elkaar bevestigd met behulp van minstens vier draadstangen, meer bij voorkeur met 6 draadstangen. De draadstangen zijn bij voorkeur minstens M16 met kwaliteit 8.8. draadstangen.
Bij voorkeur zijn in de bovenplaat en in de onderplaat openingen, ook boringen genaamd, voorzien voor de draadstangen. De diameter van de boringen is bij voorkeur tussen 15 en 25 mm, meer bij voorkeur 21 mm. Bij voorkeur zijn de boringen geplaatst op 15 tot 30 mm, meer bij voorkeur op 22.5 mm van de buitenzijde van de bovenplaat of de onderplaat.
In sommige uitvoeringsvormen is de cassette 1.5 tot 3.0 m lang, bij voorkeur 2.0 m lang, en omvat de cassette 8 draadstangen die bij voorkeur met twee zij aan zij over de lengte van de cassette worden geplaatst. Bij voorkeur bevinden de vier buitenste draadstangen zich op 0.20 tot 0.30 m, meer bij voorkeur op 0.25 m van de uiteinden van de cassette. Bij voorkeur bevinden zicht de vier binnenste draadstangen op 0.60 tot 0.80 mm van de uiteinden van de cassette, meer bij voorkeur op 0.70 mm van de uiteinden van de cassette. Nog meer bij voorkeur omvat de cassette twee tegenovergestelde uiteinden: een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, en worden twee draadstangen geplaatst op 0.20 tot 0.30 m, liefst op 0.25 m van het eerste uiteinde, worden twee draadstangen geplaatst op 0.20 tot 0.30 m, liefst op 0.25 m van het tweede uiteinde; worden twee draadstangen geplaatst op 0.60 tot 0.80 mm, liefst op 0.70 m van het eerste uiteinde; en worden twee draadstangen geplaatst op 0.60 tot 0.80 mm, liefst op 0.70 m van het tweede uiteinde.
Bij voorkeur worden twee zij-aan-zij geplaatste draadstangen niet recht tegenover elkaar geplaatst. In tegendeel, bij voorkeur worden twee zij-aan-zij geplaatste draadstangen 30 tot 70 mm, meer bij voorkeur 50 mm verschoven over de lengterichting van de cassette ten opzichte van elkaar geplaatst. Dit verhoogt de sterkte van de cassette.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de draadstangen vervaardigd uit een corrosiebestendig materiaal, bijvoorbeeld uit thermisch verzinkt staal of roestvast staal.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de cassette verder buisvormige afstandhouders. Bij voorkeur omvat de cassette minstens vier buisvormige afstandhouders. Bij voorkeur hebben alle afstandhouders een identieke lengte. De buisvormige afstandhouders worden bij voorkeur rond minstens vier draadstangen, meer bij voorkeur rond alle draadstangen aangebracht tussen de bovenplaat en de onderplaat. Op deze manier worden de bovenplaat en de onderplaat op een onderlinge afstand gehouden die gelijk is aan de lengte van de afstandhouders. In sommige uitvoeringsvormen hebben de afstandhouders een lengte tussen 0.20 en 0.30 m, bijvoorbeeld een lengte van 0.24 m.
In sommige uitvoeringsvormen worden de bovenplaat en de onderplaat tegen de afstandhouders gehouden met behulp van moeren. In sommige uitvoeringsvormen bevindt er zich rond elke draadstang één moer boven de bovenplaat en één moer onder de onderplaat. Zo kunnen de bovenplaat en de onderplaat op een afstand van elkaar gehouden worden die gelijk is aan de lengte van de afstandhouders.
Bij voorkeur zijn de afstandhouders vervaardigd uit een corrosiebestendig materiaal, bijvoorbeeld polyvinyl chloride (PVC).
In sommige uitvoeringsvormen omvat de cassette een grondplaat onder de bodemplaat. De grondplaat wordt bij voorkeur gebruikt met balken die een gelijke lengte hebben.
De grondplaat vergemakkelijkt het uitlijnen van de balken van de afsluiting waarin de cassette wordt gebruikt. Zonder grondplaat dient elke balk afzonderlijk uitgericht worden. Het waterpas staan van de balken is belangrijk voor het esthetisch uitzicht van de afscheiding: een lengteverschil van slechts een halve centimeter tussen aanliggende balken is zichtbaar aan de bovenzijde van de afscheiding. Zulke lengteverschillen zijn inconsistent met een minimalistisch uitzicht, wat courant gewenst is. Verder bemoeilijken de lengteverschillen het bevestigen van de stabiliteitslat aan de balken. Het bevestigen van de stabiliteitslat is voordelig. Immers de stabilietieslat zorgt dat de afstand tussen de balken gelijk is over de ganse lengte van de balken, wat het esthetisch uitzicht van de afsluiting verbetert.
In sommige uitvoeringsvormen is de grondplaat vervaardigd uit een corrosiebestendig materiaal, bijvoorbeeld uit verzinkt staal.
In sommige uitvoeringsvormen omvatten de bovenplaat en/of de onderplaat van de cassette gietopeningen. De gietopeningen zijn bij voorkeur rond, en hebben bij voorkeur een diameter van 30 tot 40 mm, meer bij voorkeur een diameter van 35 mm. Door deze openingen kan krimpvrije mortel gegoten worden. Wanneer de krimpvrije mortel door de openingen in de onderplaat wordt gegoten, en wanneer de cassette een grondplaat omvat, dan verspreidt de krimpvrije mortel zich over de volledige grondplaat. Eens uitgehard verhoogt de krimpvrije mortel de stabiliteit van een afsluiting die de cassette omvat.
Bij voorkeur omvatten zowel de bovenplaat als de onderplaat de gietopeningen. De openingen in de bovenplaat maken onder meer het productieproces gemakkelijker: er moet dan immers slechts 1 type plaat worden gemaakt in plaats van 2. Ook kan via de gietopeningen van de bovenplaat krimpvrije mortel gegoten worden, wat in sommige uitvoeringsvormen de stabiliteit van een afsluiting die de cassette omvat verhoogt.
In sommige uitvoeringsvorm omvat de grondplaat één of meerder plooibare zijkanten. Bij voorkeur is de grondplaat rechthoekig en omvat de grondplaat vier plooibare zijkanten. Zo kan de grondplaat efficiënt worden omgevormd tot een opvangbak voor krimpvrije mortel onder de onderplaat. Ook kan de grondplaat zo efficiënt herplooid en hergeconfigureerd worden, dat is de plooibare zijkanten kunnen naar de andere kant van de grondplaat worden geplooid indien gewenst. In het bijzonder is dit nuttig in uitvoeringsvormen waarin de langste zijdes van de openingen in de bovenplaat en de onderplaat een schuine hoek maken met de lengterichting van de cassette. In deze uitvoeringsvormen kan de oriëntatie van de balken gewijzigd worden door het omdraaien van de grondplaat en de bovenplaat over een hoek van 180° rond hun lengterichting. Hierdoor verandert ook de horizontale oriëntatie van de openingen voor de draadstangen in de bovenplaat en de onderplaat. De grondplaat omvat ook openingen voor de draadstangen. Opdat de openingen voor de draadstangen in de grondplaat dan nog overeen komen met de openingen voor de draadstangen in de bovenplaat en de onderplaat, dient ook de grondplaat omgedraaid te worden. De plooibare zijkanten laten dan toe om ook bij de omgedraaide grondplaat een opvangbak voor krimpvrije mortel te vormen aan de bovenkant van de grondplaat.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de plooibaarheid van de plooibare zijkanten voorzien door middel van een lijnvormige verzwakte zone. In sommige uitvoeringsvormen omvat de verzwakte zone meerdere infrezingen, van elkaar gescheiden door bruggen. De bruggen zijn dan niet weggefreesde deelen van de grondplaat in de verzwakte zone. In sommige uitvoeringsvormen worden de plooibare zijkanten aangeduid om de oriëntatie van de grondplaat aan te duiden.In sommige uitvoeringsvormen is de cassette geconfigureerd om aan andere cassettes gekoppeld te worden. In sommige uitvoeringsvormen is de cassette geconfigureerd om onder een hoek aan andere cassettes gekoppeld te worden. Bij voorkeur worden de cassettes aan elkaar gekoppeld met behulp van één of meerdere verbindingsstukken. In sommige utivoeringsvorrmen worden de één of meerdere verbindingsstukken vervaardigd uit plaatmateriaal dat afkomstig is van de openingen in de bovenplaat en/of onderplaat. Typisch worden deze openingen uit plaatmateriaal gefreesd of gelaserd, en het resulterende afval kan na verwerking gerecycleerd worden als verbindingsstukken.
In sommige uitvoeringsvormen is de grondplaat bevestigd aan de bovenplaat en de onderplaat met behulp van de draadstangen.
In sommige uitvoeringsvormen bestaan de bovenplaat en/of de onderplaat uit twee delen. Bij voorkeur uitvoeringsvormen bestaan de bovenplaat en de onderplaat elk uit twee deelplaten. De twee deelplaten zijn schuivend over elkaar beweegbaar. Op die manier kunnen de afmetingen van de openingen voor de balken in deze platen worden aangepast. De twee deelplaten zijn ten opzichte van elkaar fixeerbaar met behulp van een verstellingsopening, ook schuifsleuf genoemd, in elke deelplaat. In de verstellingsopening past een bout. Met behulp van de bout en een moer kunnen de deelplaten tegen elkaar gedrukt worden, wat resulteert in een mechanische verankering van de twee deelplaten. De deelplaten van de onderplaat en bovenplaat, de bout, en de moer zijn bij voorkeur uit een corrosiebestendig materiaal vervaardigd, bijvoorbeeld uit thermisch verzinkt staal.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de openingen voor de balken in de onderplaat en de bovenplaat rechthoekig. Bij voorkeur hebben de openingen een lengte tussen 80 mm en 300 mm, of tussen 150 mm en 250 mm, meer bij voorkeur tussen 190 mm en 200 mm. Bij voorkeur hebben de openingen een breedte tussen 50 en 80 mm, meer bij voorkeur tussen 60 en 70 mm. In een verdere uitvoerinsvorm hebben de openingen in de onderplaat en de bovenplaat een lengte van 95 mm en een breedte van 30 mm. Bij voorkeur hebben de uitstulpingen een hoogte van 5 mm. Andere geschikte hoogtes van uitstulpingen zijn bijvoorbeeld 1 mm, 2 mm, 4 mm, 8 of 12 mm.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de openingen in de bovenplaat en in de onderplaat rechthoekig. In sommige uitvoeringsvormen staat dan de langste zijde van de openingen onder een schuine hoek met de lengterichting van de cassette, bijvoorbeeld een hoek van 30°, 45°, of 60°. De lengterichting van de cassette is de richting waarin de cassette het langst is. Bij voorkeur is de afstand tussen twee opeenvolgende openingen kleiner dan de lengte van de langste zijde van de openingen, waarbij de afstand wordt gemeten tussen de middelpunten van de opeenvolgende openingen. Zulk een cassette is geschikt voor de vervaardiging van een afsluiting die doorzichtig is in sommige richtingen, en die niet of weinig doorzichtig is in andere richtingen - zie bijvoorbeeld Fig. 1. Zo biedt de afsluiting bescherming tegen inkijk uit bepaalde richtingen, terwijl ze lichtinval minimaal blokkeert vanuit andere richtingen. Dit verhoogt dus de privacy ten koste van een minimale hoeveelheid licht.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de openingen in de bovenplaat en in de onderplaat rechthoekig, en is de langste zijde van de openingen evenwijdig met de lengterichting van de cassette. Een dergelijke cassette is geschikt voor de vervaardiging van een afsluiting met balken die gealigneerd op een rij staan, zoals getoond in Fig. 6. Dit geeft een esthetisch strak ogende afsluiting.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de openingen in de bovenplaat en in de onderplaat rechthoekig, en volgt de langste zijde van de openingen een sinus curve in de lengterichting van de cassette. Bij voorkeur heeft de sinuscurve een periode van 0.50 tot 5.0, meer bij voorkeur van 1.0 tot 2.0 meter. Een dergelijke cassette is geschikt voor de vervaardiging van een afsluiting met een golvend uitzicht.
Verder voorzien hierin is een afsluiting. De afsluiting omvat meerdere balken en een cassette zoals hierin voorzien. De meerdere balken zijn vastgeklemd in de openingen van de bovenplaat en onderplaat. Bij voorkeur zijn de balken houten balken.
Bij voorkeur hebben de balken een rechthoekige doorsnede. Bij voorkeur hebben de balken een breedte tussen 140 en 240 mm, meer bij voorkeur tussen 180 en 190 mm. Bij voorkeur hebben de balken een dikte tussen 40 en 70 mm, meer bij voorkeur tussen 50 en 60 mm.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de afsluiting verder een stabiliteitslat. De stabiliteitslat is bevestigd aan de bovenkant van de balken. De bovenkant van de balken is de zijde van de balken die bij normaal gebruik het verst verwijderd van de bodem is. Bijvoorbeeld in figuur 1 is een verstevigingslat aangebracht op de bovenkant van de balken. De stabiliteitslat verhoogt de stabiliteit van de afsluiting. Ook verbetert de stabiliteitslat het esthetisch uitzicht van de afsluiting: de stabiliteitslat kan gebruikt worden om te verzekeren dat de afstand tussen de balken onderaan de afsluiting gelijk is aan de afstand tussen de balken bovenaan de afsluiting.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de stabiliteitslat positiemarkeringen. De positiemarkeringen zijn bijvoorbeeld inkepingen. De positiemarkeringen geven aan waar de stabiliteitslat op de balken vastgeschroefd dient te worden.
In sommige uitvoeringsvormen is de cassette verankerd in een fundering. Bij voorkeur gebeurt de verankering met behulp van de draadstangen. Dit verhoogt de stabiliteit van de afsluiting.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de afsluiting krimpvrije mortel onder de bovenplaat en/of onder de onderplaat. Dit verhoogt de stabiliteit van de afsluiting.
In sommige uitvoeringsvormen is de krimpvrije mortel aangebracht in een hoeveelheid van 5.0 tot 10.0 liter per meter, bij voorkeur 7.5 liter per meter. Bij voorkeur omvat de krimpvrije mortel 1.0 tot 3.0, meer bij voorkeur 2.0 kilogram mortelpoeder per liter. Bij voorkeur wordt de krimpvrije mortel aangebracht via de gietopeningen.
In sommige uitvoeringsvormen is gestabiliseerd zand aangebracht op de fundering. Bij voorkeur bedekt het gestabiliseerd zand de cassette tot aan de bovenplaat. In deze uitvoeringsvormen is de bovenplaat is geplooid en omvat ze flenzen. Aldus bedekt het gestabiliseerd zand niet de volledige bovenplaat, en wordt een holte gevormd tussen enerzijds de bovenplaat of een deel ervan en anderzijds het gestabiliseerd zand. Deze holte wordt opgevuld met krimpvrije mortel. Dit verhoogt de stabiliteit van de afsluiting.
Verder voorzien hierin is het gebruik van een inrichting voor het vastklemmen van een balk zoals hierin voorzien voor het vastklemmen van een balk.
Verder voorzien is het gebruik van een cassette zoals hierin voorzien voor het vastklemmen van meerdere balken.
Verder voorzien hierin is een kit voor het vervaardigen van een afsluiting zoals hierin voorzien. De kit omvat de onderdelen van een cassette zoals hierin voorzien. Bij voorkeur omvat de kit verder instructies voor het vervaardigen van een afsluiting zoals hierin voorzien.
Zo kunnen balken efficiënt worden vastgeklemd, zelfs wanneer de balken uitzetten onder invloed van vocht.
VOORBEELDEN
De onderhavige uitvinding wordt verder geïllustreerd met behulp van onderstaande niet-limiterende voorbeelden.
Voorbeeld 1
Bij wijze van voorbeeld verwijzen we naar Fig. 1. Fig. 1 toont een afsluiting (100) zoals hierin voorzien. De afsluiting omvat balken (110) die op en lijn en schuin ten opzichte de lengterichting van de afsluiting zijn opgesteld. De balken (110) zijn onderaan verankerd door middel van een ondergrondse verankering in de bodem (300) waarop de afsluiting is gebouwd. Bovenaan zijn de balken met elkaar verbonden door middel van een stabiliteitslat (120).
Voorbeeld 2
In een verder voorbeeld verwijzen we naar fig. 2. Fig. 2 toont twee aanzichten a) en b) van een afsluiting (100) zoals in fig. 1. Aanzicht a) is een vooraanzicht en aanzicht b) is een bovenaanzicht. De afsluiting (100) omvat balken (110) die op een lijn schuin ten opzichte van de lengterichting van de afsluiting zijn opgesteld. De balken (110) zijn verankerd door middel van een ondergrondse verankering en worden verder gestabiliseerd door een stabiliteitslat (120) bovenop de balken (110).
De verankering omvat een cassette die op haar beurt een bovenplaat (210) en een onderplaat (220) omvat. De balken (110) zijn vastgeklemd in de bovenplaat (210) en de onderplaat (220). De bovenplaat (210) en de onderplaat (220) zijn verankerd in een betonnen fundering (270) door middel van draadstangen (230). Boven de fundering bevindt zich een kiezellaag (260) die de cassette afdekt.
Voorbeeld 3
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 3. Fig. 3 toont een cassette (201) zoals hierin voorzien. Deze cassette (201) is gepast voor gebruik in een afsluiting volgens voorbeeld 1 en/of 2. De cassette (201) omvat een bovenplaat (210) en een onderplaat (220), beiden vervaardigd uit thermisch verzinkt staal. Zowel de bovenplaat (210) als de onderplaat (220) omvatten flenzen (213, 223). De flenzen zijn omgebogen delen van de onderplaat (210) en onderplaat (220), en zijn naar onderen gericht.
Zowel de bovenplaat (210) als de onderplaat (220) zijn uit twee delen gemaakt. Deze twee delen kunnen over elkaar schuiven om de lengte van de openingen (211,221) in de onderplaat en boven plaat te veranderen. Zo kan de cassette (201) aangepast worden aan balken met verschillende breedtes. Om de twee delen mechanisch met elkaar te verbinden worden er verstellingsopeningen (213,223) voorzien in de bovenplaat (210) en de onderplaat (220). De verstellingsopeningen (213,223) zijn lijnvormige uitsparingen in de twee delen van de bovenplaat (210) of onderplaat (220) die tijdens assemblage van de cassette met elkaar worden gealigneerd. Met behulp van moeren en bouten door de verstellingsopeningen worden de twee delen van de bovenplaat (210) of onderplaat (220) tegen elkaar gedrukt ter vorming van een bovenplaat (210) of onderplaat (220).
De boven plaat (210) en de onderplaat (220) omvatten perforaties. Door de perforaties zijn draadstangen (230) aangebracht. De draadstangen (230) zijn vervaardigd uit verzinkt staal. Tussen de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) zijn rond de draadstangen (230) afstand houders (240) aangebracht. De afstand houders (240) zijn Polyvinylchloride (PVC) buizen die, samen met moeren (250), rond de draadstangen (230) zijn aangebracht en de bovenplaat (210) en onderplaat (220) op een welbepaalde afstand van elkaar houden.
Voorbeeld 4
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 4. Fig. 4 toont een verankering (200) voor een afsluiting volgens fig. 1 of 2. De verankering is geplaatst in een greppel in de bodem (300). De verankering (200) omvat een betonnen fundering (270) waarin een cassette gefixeerd is.
Voorbeeld 5
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 5. Fig. 5 toont een detail van een deel van een bovenplaat (210). In het bijzonder wordt een opening (211) in de bovenplaat (210) getoond. De opening heeft een rechthoekige vorm. In het midden van elke zijde van de opening (211) bevindt zich een uitstulping (2110). De uitstulping (2110) springt uit de zijde van de opening (211) voor een afstand van 5.0 mm.
Verder wordt een verstellingsopening (212) getoond. In de verstellingsopening (212) is een bout voorzien die, samen met een moer, de twee delen van de boven plaat ten opzichte van elkaar fixeert.
Voorbeeld 6
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 6. Fig. 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een afsluiting (100) zoals hierin voorzien. In deze uitvoeringsvorm staan de balken (110) op een rechte lijn, en is de breedte van de balken (110) gealigneerd met die rechte lijn. De balken zijn verankerd met een aangepaste verankering (200) die later beschreven wordt. De verankering (200) omvat een cassette die de balken (110) vastklemt. De verankering omvat verder een betonnen fundering (270) waarin de cassette is vastgemaakt.
Voorbeeld 7
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 7. Fig. 7 toont een cassette voor gebruik in een afsluiting volgens voorbeeld 6. De cassette omvat een bovenplaat (210) en een onderplaat (220). Zowel de bovenplaat (210) als de onderplaat (220) omvatten openingen (211,221). Ook omvatten de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) beiden flenzen (213,223). De flenzen (213) van de bovenplaat (210) zijn naar boven gericht. De flenzen (223) van de onderplaat (210) zijn naar onder gericht. De bovenplaat (210) en onderplaat (210) zijn met elkaar verbonden door middel van draadstangen (230). Rond de draadstangen (230) en tussen de bovenplaat (210) en onderplaat (220) zijn verder afstand houders (240) voorzien om de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) op een welbepaalde afstand van elkaar te houden. Verder worden de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) op hun plaats gehouden door moeren (250). De moeren (250) bevinden zich rond de draadstangen (230) boven de bovenplaat (210) en onder de onderplaat (220).
Voorbeeld 8
In een verder voorbeeld verwijzen we naar fig. 8. Fig. 8 toont een plaat die gebruikt kan worden als bovenplaat (210) of onderplaat (220). De plaat omvat gaten (214,224) waar een draadstang in past. Verder wordt een detailafbeelding van een opening (211,221) getoond. De opening (211,221) is geschikt om houten balken vast te klemmen en omvat uitstulpingen (2110,2210) opdat hygroscopische uitzetting van houten balken opgevangen kan worden.
Voorbeeld 9
In een verder voorbeeld verwijzen we naar fig. 9. Fig. 9 toont een metalen plaat die een verzwakte zone (281) omvat. De verzwakte zone is gevormd door het uitfrezen van uitsparingen (2810) langs een lijn.
De verzwakte zone (281) wordt gebruikt in een grondplaat (280) zoals bijvoorbeeld getoond in figuren 10 en 11. De grondplaat kan tussen de onderplaat (220) en de fundering geplaatst worden om de alignatie van de balken in de afsluiting te vergemakkelijken. In het bijzonder voorziet de grondplaat een vlak oppervlak onder de onderplaat (220) waar de balken op kunnen rusten. Wanneer dan balken met een gelijke lengte worden gebruikt ter vorming van de afsluiting, dan zijn alle balken van de afsluiting even hoog, wat een aangenaam esthetisch uitzicht geeft. Verder vergemakkelijkt de grondplaat ook de plaatsing van de balken.
Zoals eerder gezegd omvat de grondplaat een verzwakte zone (281) en is de verzwakte zone gevormd door het uitfrezen van uitsparingen (2810) langs een lijn. Tussen de uitsparingen (2810) bevinden zich metalen bruggen die omgebogen kunnen worden zodat de grondplaat langs de verzwakte zone (281) manueel kan omgebogen worden. De richting waarlangs de grondplaat is omgebogen kan 4 tot 6 keer gewijzigd worden voordat de verzwakte zone faalt. Zo kan de grondplaat eenvoudig hergeconfigureerd worden.
Voorbeeld 10
Bij wijze van verder voorbeeld verwijzen we naar fig. 10 en fig. 11. Fig. 10 en fig. 11 tonen twee verschillende aanzichten van een cassette (201). De cassette omvat een bovenplaat (210) en een onderplaat (220). Onder de onderplaat (220) is een grondplaat (280) voorzien. Net zoals de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) omvat de grondplaat (280) gaten waar de draadstangen door worden gestoken. De functie van de grondplaat (280) werd in voorbeeld 9 uitgelegd.
De grondplaat (280) vormt samen met de onderplaat (220) een doosvormige kuip waar krimpvrije mortel in kan worden gegoten. Het gieten van de krimpvrije mortel gebeurt nadat de balken in de cassette geïnstalleerd zijn. Om het gieten mogelijk te maken omvat de onderplaat gietgaten (225) waar krimpvrije mortel door kan worden gegoten. Zo kunnen de balken efficiënt worden vastgezet, wat de stabiliteit van de afsluiting verhoogt.
Voorbeeld 11
Bij wijze van verder voorbeeld verwijzen we naar fig. 12. Fig. 12 toont een alternatieve manier voor het fixeren van balken in een afsluiting zoals hierin voorzien, in twee aanzichten die haaks op elkaar staan. In het bijzonder wordt gebruik gemaakt van een balkenklem (400). De balkenklem (400) omvat een plaat (410) en voor elke balk een U-profiel. De binnenzijde van de benen van de U-profielen zijn van uitstulpingen (401) voorzien om eventuele hygroscopische uitzetting van de balken op te vangen. De balken worden verder vastgehouden in de U-profielen door middel van een bout (430) en moer (440).
Voorbeeld 12
Bij wijze van verder voorbeeld verwijzen we naar fig. 13. Fig. 13 toont een specifieke uitvoeringsvorm van een afsluiting (100). De afsluiting steunt op een fundering (270) vervaardigd uit beton van kwaliteit C25/30 of hoger. De afsluiting (100) is verankerd in de fundering (270) met behulp van ankerstaven, dit zijn de draadstangen (230). De draadstangen zijn minstens M16 van kwaliteit 8.8.
Het bovengrondse, zichtbare deel van de afsluiting (100) zijn de balken (110). De balken (110) zijn verankerd in een cassette die een bovenplaat (210) en een onderplaat (220) omvat. De cassette is op haar beurt verankerd in de betonnen fundering (270) met behulp van de draadstangen (230). In het bijzonder zijn de draadstangen (230) twee aan twee geplaatst over de lengte van de cassette. De afstand tussen twee zij-aan-zij geplaatste draadstangen (230) is 140 à 170 mm. In het bijzonder worden er voor een cassette van 2 m lang 2x4 draadstangen (230) gebruikt. De buitenste draadstangen (230) worden geplaatst op ongeveer 250 mm van de uiteinden van de cassette. De binnenste ankerstaven worden geplaatst op ongeveer 700 mm van de koppen. Dit resulteert in een cassette van 2000 mm met de volgende posities van de ankerstaven, te tellen van een uiteinde van de cassette: de eerste twee ankerstaven (230) worden geplaatst op 250 mm van het uiteinde, de volgende twee ankerstaven (230) worden op 400 mm van de eerste ankerstaven (230) geplaatst, de volgende twee ankerstaven (230) worden op 600 mm van de laatste ankerstaven (230) geplaats, en de daarop volgende ankerstaven (230) worden op 400 mm van de vorige ankerstaven (230) geplaatst. De laatstgenoemde ankerstaven (230) bevinden zich op 250 mm van het andere uiteinde. Bij voorkeur worden twee tegenover elkaar staande ankerstaven (230) niet recht tegenover elkaar geplaatst, maar worden ze ten opzichte van elkaar verschoven over de lengte van de cassette over een afstand van ongeveer 50 mm. Dit verhoogt de sterkte van de bovenplaat (210) en van de onderplaat (220).
Bovenop de fundering (270), en ter hoogte van de cassette, wordt gestabiliseerd zand (261) voorzien. Het gestabiliseerd zand omvat 150 kg cement per m3. De laag gestabiliseerd zand (261) heeft een hoogte die gelijk is aan de afstand tussen de bovenplaat (210) en de onderplaat (220), die gelijk is aan 240 mm.
De dikte van de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) is kleiner of gelijk aan 30 mm. De ruimte tussen de onderplaat (220) en de fundering (270) wordt niet opgevuld. De ruimte tussen de bovenplaat (210) en de laag gestabiliseerd zand (261) wordt opgevuld met krimpvrije mortel. De krimpvrije mortel is een product zoals bijvoorbeeld "PTB Groutmix" van PTB Compactuna. Een gelijkwaardig product van een ander merk is eveneens toepasbaar. Wanneer "PTB Groutmix" wordt gebruikt, dan is 7.5 liter krimpvrije mortel per meter gepast, en er wordt 2 kg mortelpoeder per liter gebruikt. In de bovenplaat (210) worden verder een drietal gaten, met andere woorden gietopeningen, met een diameter van 30 à 40 mm gemaakt. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen van de krimpvrije mortel.
Een dergelijke afsluiting is een esthetisch hoogwaardig product, dat een hoogte tot drie meter kan hebben. Ze kan geplaatst worden in eender welke windzone die in België voorkomt.
Voorbeeld 13
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 14. Fig. 14 toont in vier panelen hoe een afsluiting (100) zoals hierin voorzien wordt opgebouwd. Paneel a) toont hoe een onderplaat (220) op een fundering in een greppel ligt. De onderplaat (220) bestaat uit één geheel. Draadstangen (230) houden de onderplaat op haar plaats. Paneel b) toont hoe de cassette wordt vervolledigd door bevestiging van een bovenplaat (210) aan de draadstangen (230). Ook de bovenplaat (210) bestaat uit één geheel. De bovenplaat (210) en de onderplaat (230) worden op afstand van elkaar gehouden door middel van afstandhouders die rond de draadstangen zijn aangebracht. Paneel c) toont hoe balken (110) worden geplaatst in de daarvoor voorziene openingen in de onderplaat (220) en de bovenplaat (210). Ten slotte toont paneel d) hoe de greppel wordt opgevuld, ter vorming van een afgewerkte afsluiting (100).
Voorbeeld 14
In een verder voorbeeld verwijzen we naar Fig. 15. Fig. 15 toont een afsluiting (100). De afsluiting omvat houten balken (110) die aan de bovenzijde aan elkaar zijn bevestigd door middel van een stabiliteitslat (120). De stabiliteitslat (120) omvat meerdere inkepingen (121) die de positie van de balken (110) aanduiden. De inkepingen (121) vergemakkelijken in het bijzonder de installatie van de afsluiting (100).

Claims (12)

  1. CONCLUSIES (getypte versie)
    1. Een cassette (201) voor het vastklemmen van meerdere balken (110) in een afsluiting (100), de cassette (201) omvattende een bovenplaat (210), een onderplaat (220) en minstens vier draadstangen, de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) elk meerdere openingen (211,221) omvattend, waarbij elke opening (211,221) minstens drie wanden omvat, waarin elke wand één of meerdere uitstulpingen (2110,2210) omvat; en waarbij de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) aan elkaar bevestigd zijn met behulp van de minstens vier draadstangen (230).
  2. 2. De cassette (201) volgens conclusie 1 waarbij elke opening (211,221) vier wanden omvat en rechthoekig is.
  3. 3. De cassette (201) volgens conclusie 2, die verder minstens vier buisvormige afstandhouders (240) omvat, waarbij rond minstens vier draadstangen, bij voorkeur rond elke draadstang (230), een afstandhouder (240) is aangebracht tussen de bovenplaat (210) en de onderplaat (220).
  4. 4. De cassette (201) volgens eender welke der conclusies 1 tot 3, die verder een grondplaat (280) omvat, onder de onderplaat (220).
  5. 5. De cassette (201) volgens conclusie 4 waarbij de grondplaat bevestigd is aan de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) met behulp van de draadstangen (230).
  6. 6. De cassette (201) volgens eender welke der conclusies 1 tot 5 waarbij de bovenplaat (210) en de onderplaat (220) elk uit twee delen bestaan, waarbij de twee delen schuivend over elkaar beweegbaar zijn, en waarbij de twee delen fixeerbaar zijn ten opzichte van elkaar, optioneel met behulp van een verstellingsopening (212) in elk deel, met behulp van een bout door de verstellingsopeningen (212), en met behulp van een moer.
  7. 7. De cassette (201) volgens eender welke der conclusies 1 tot 6 waarbij de cassette een lengterichting heeft, waarbij de openingen (211) in de bovenplaat (210) en de openingen (221) in de onderplaat (220) rechthoekig zijn, en waarbij de langste zijde van de openingen (211.221) onder een schuine hoek staat met de lengterichting van de cassette.
  8. 8. De cassette (201) volgens eender welke der conclusies 1 tot 6 waarbij de cassette een lengterichting heeft, waarbij de openingen (211) in de bovenplaat (210) en de openingen (221) in de onderplaat (220) rechthoekig zijn, en waarbij de langste zijde van de openingen (211.221) evenwijdig is met de lengterichting van de cassette.
  9. 9. Een afsluiting (100) omvattende meerdere balken (110) en een cassette (201) volgens eender welke der conclusies 1 tot 8, waarbij de meerdere balken (110) zijn vastgeklemd in openingen (211) in de bovenplaat (210) en in openingen (221) in de onderplaat.
  10. 10. De afsluiting (100) volgens conclusie 9, die verder een stabiliteitslat (120) omvat, waarbij de balken (110) een bovenkant hebben, en waarbij de stabiliteitslat (120) is bevestigd aan de bovenkant van de balken (110).
  11. 11. De afsluiting (100) volgens conclusie 9 of 10 waarbij de cassette (201) is verankerd in een fundering (270) met behulp van de draadstangen (230).
  12. 12. De afsluiting (100) volgens conclusie 11 waarbij gestabiliseerd zand (261) is aangebracht op de fundering (270), waarbij het gestabiliseerd zand (261) de cassette tot aan de bovenplaat (210) bedekt, daardoor een holte vormend tussen de bovenplaat en het gestabiliseerd zand (261), en waarbij de holte is opgevuld met krimpvrije mortel (262).
BE2017/5300A 2017-04-27 2017-04-27 Afsluiting BE1024768B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5300A BE1024768B1 (nl) 2017-04-27 2017-04-27 Afsluiting

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5300A BE1024768B1 (nl) 2017-04-27 2017-04-27 Afsluiting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1024768B1 true BE1024768B1 (nl) 2018-06-22

Family

ID=58701340

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5300A BE1024768B1 (nl) 2017-04-27 2017-04-27 Afsluiting

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1024768B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU197739U1 (ru) * 2019-12-17 2020-05-25 Сергей Сергеевич Попов Устройство для установки столба

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2244500A (en) * 1990-05-16 1991-12-04 Parkes Products Limited Post supports
WO2001016437A1 (en) * 1999-08-27 2001-03-08 Simpson Strong-Tie Company, Inc. Snap-in hanger
US20080110121A1 (en) * 2006-11-13 2008-05-15 Phil Edmends Joist end cap
AU2009100361A4 (en) * 2009-04-21 2009-05-28 Singh Fabrications Pty Ltd Modular panel construction
US20150108318A1 (en) * 2013-10-22 2015-04-23 Charles Orr Post Support Stand
US9611670B1 (en) * 2016-02-16 2017-04-04 Jose A. Pacheco Systems and methods for installing a livestock fence across a waterway

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2244500A (en) * 1990-05-16 1991-12-04 Parkes Products Limited Post supports
WO2001016437A1 (en) * 1999-08-27 2001-03-08 Simpson Strong-Tie Company, Inc. Snap-in hanger
US20080110121A1 (en) * 2006-11-13 2008-05-15 Phil Edmends Joist end cap
AU2009100361A4 (en) * 2009-04-21 2009-05-28 Singh Fabrications Pty Ltd Modular panel construction
US20150108318A1 (en) * 2013-10-22 2015-04-23 Charles Orr Post Support Stand
US9611670B1 (en) * 2016-02-16 2017-04-04 Jose A. Pacheco Systems and methods for installing a livestock fence across a waterway

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU197739U1 (ru) * 2019-12-17 2020-05-25 Сергей Сергеевич Попов Устройство для установки столба

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2298963C (en) Fence section
US10738457B1 (en) Screen support assembly with wide lateral support efficiency
US10316508B1 (en) Screen support assembly with wide lateral support efficiency
US4498660A (en) Modular fence structure
AU734491B1 (en) A fence panel
EP2694752B1 (en) Guardrail
NZ563508A (en) A panel with interlocking members
BE1024768B1 (nl) Afsluiting
US8646756B2 (en) Gate
US20140353565A1 (en) Vehicle and personal barrier for construction site
US3050287A (en) Woven panel fence
DE2617328C3 (de) Unterdecke mit vertikal stehenden Deckenplatten unterhalb einer Raumdecke
RU183239U1 (ru) Пешеходное экранное ограждение
GB2549540A (en) Fence system
EP0043870B1 (de) Verfahren zur Herstellung von Bauelementen aus Altreifen und Baukörper, hergestellt aus diesen Bauelementen
AT398229B (de) Schachteinrichtung mit einem nach unten offenen aufnahmeschacht zur aufnahme eines rolladens, einer jalousie oder dergleichen
DE19634796A1 (de) Sicherheitszaun
DE202009011073U1 (de) Wandsäule für Steinkörbe
BE1023413B1 (nl) Wandmodule
CH688097A5 (de) Bausatz zur Erstellung einer Schallschutzwand.
AU718344B1 (en) Improvements in fence gates
DE827409C (de) Skelettbauweise mit einem lastenaufnehmenden metallischen Traggerippe und einer raumabschliessenden Ausfachung aus Isolierbaustoffen
CA2817563C (en) Vehicle and personal barrier for construction site
EP4063589A1 (de) Abschalelement für den betonbau
DE29616456U1 (de) Einfassungssystem von Beeten, Trögen und Wänden

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180622