BE1024740B1 - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1024740B1
BE1024740B1 BE20160172A BE201600172A BE1024740B1 BE 1024740 B1 BE1024740 B1 BE 1024740B1 BE 20160172 A BE20160172 A BE 20160172A BE 201600172 A BE201600172 A BE 201600172A BE 1024740 B1 BE1024740 B1 BE 1024740B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
zone
cooling surface
yarn
cooling
plugs
Prior art date
Application number
BE20160172A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024740A1 (nl
Inventor
Claudio Fiorina
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE20160172A priority Critical patent/BE1024740B1/nl
Priority to US16/463,359 priority patent/US11598030B2/en
Priority to EP17817877.8A priority patent/EP3545123B1/en
Priority to CN201780070793.6A priority patent/CN109963969B/zh
Priority to PCT/IB2017/057278 priority patent/WO2018096442A1/en
Publication of BE1024740A1 publication Critical patent/BE1024740A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024740B1 publication Critical patent/BE1024740B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02GCRIMPING OR CURLING FIBRES, FILAMENTS, THREADS, OR YARNS; YARNS OR THREADS
    • D02G1/00Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics
    • D02G1/12Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics using stuffer boxes
    • D02G1/122Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics using stuffer boxes introducing the filaments in the stuffer box by means of a fluid jet
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02JFINISHING OR DRESSING OF FILAMENTS, YARNS, THREADS, CORDS, ROPES OR THE LIKE
    • D02J13/00Heating or cooling the yarn, thread, cord, rope, or the like, not specific to any one of the processes provided for in this subclass
    • D02J13/005Heating or cooling the yarn, thread, cord, rope, or the like, not specific to any one of the processes provided for in this subclass by contact with at least one rotating roll
    • DTEXTILES; PAPER
    • D02YARNS; MECHANICAL FINISHING OF YARNS OR ROPES; WARPING OR BEAMING
    • D02GCRIMPING OR CURLING FIBRES, FILAMENTS, THREADS, OR YARNS; YARNS OR THREADS
    • D02G1/00Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics
    • D02G1/16Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics using jets or streams of turbulent gases, e.g. air, steam
    • D02G1/161Producing crimped or curled fibres, filaments, yarns, or threads, giving them latent characteristics using jets or streams of turbulent gases, e.g. air, steam yarn crimping air jets

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Spinning Methods And Devices For Manufacturing Artificial Fibers (AREA)
  • Yarns And Mechanical Finishing Of Yarns Or Ropes (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het vervaardigen van een kunststofgaren, waarbij door texturatie minstens twee garenproppen (1), (2), (3) gevormd worden, in een eerste zone (A) op het koeloppervlak (6c) van een roterende koeltrommel (6) gelegd worden, verplaatst worden naar een tweede zone (B) en meer dan één wikkeling (I),(II) vormen, waarbij garenproppen in de tweede zone (B) door een gasstroom (FB) op het koeloppervlak (6c) gehouden worden, en waarbij in een tussenzone (C) geen gasstroom of een minder krachtige gasstroom gegenereerd wordt om te voorkomen dat garenproppen (1), (2), (3) de tweede zone (B) verlaten.

Description

(73) Houder(s) :
MICHEL VAN DE WIELE NV 8510, KORTRIJK/MARKE België (72) Uitvinder(s) :
FIORINA Claudio
23010 BERBENNO DI VALTELLINA Italie (54) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting (57) Deze uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het vervaardigen van een kunststofgaren, waarbij door texturatie minstens twee garenproppen (1), (2), (3) gevormd worden, in een eerste zone (A) op het koeloppervlak (6c) van een roterende koeltrommel (6) gelegd worden, verplaatst worden naar een tweede zone (B) en meer dan één wikkeling (1),(11) vormen, waarbij garenproppen in de tweede zone (B) door een gasstroom (FB) op het koeloppervlak (6c) gehouden worden, en waarbij in een tussenzone (C) geen gasstroom of een minder krachtige gasstroom gegenereerd wordt om te voorkomen dat garenproppen (1), (2), (3) de tweede zone (B) verlaten.
Figure BE1024740B1_D0001
EigJ.
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Publicatienummer: 1024740 Nummer van indiening: BE2016/0172
Dienst voor de Intellectuele Eigendom
Internationale classificatie: D02G 1/12 D02J 13/00 Datum van verlening: 18/06/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 22/11/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
MICHEL VAN DE WIELE NV, Michel Vandewielestraat 7, 8510 KORTRIJK/MARKE België;
vertegenwoordigd door
OSTYN Frans, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting.
UITVINDER(S):
FIORINA Claudio, Via Panoramica 260, 23010, BERBENNO Dl VALTELLINA;
VOORRANG:
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag :
Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 18/06/2018,
Bij bijzondere machtiging:
BE2016/0172
Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting
Deze uitvinding betreft enerzijds een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, omvattende een textureereenheid voorzien om uit knnststoftnateriaal minstens twee garenproppen te vormen, een roteerbare koeltrommel met een koeloppervlak voor het koelen van de vanaf de textureereenheid aangevoerde garenproppen, en gasstroommiddelen voorzien om een gasstroom te genereren om garenproppen op het koeloppervlak te houden, en waarbij de inrichting voorzien is om de aangevoerde garenproppen naast elkaar in een eerste zone van het koeloppervlak op de roterende koeltrommel te plaatsen zodat ze samenlopend op het koeloppervlak meegenomen worden, om de samenlopende garenproppen gedurende hun eerste toer op de koeltrommel zijdelings te verplaatsen naar een tweede zone van het koeloppervlak zodat de aangevoerde garenproppen met een tussenafstand naast de samenlopende garenproppen die naar de tweede zone verplaatst zijn, op het koeloppervlak worden geplaatst, en om na het vonnen van meer dan één wikkeling van samenlopende garenproppen op de koeltrommel, de garenproppen voor hun verdere behandeling van de koeltrommel weg te leiden.
Deze uitvinding betreft anderzijds ook een werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, waarbij in een textureereenheid minstens twee garenproppen gevormd worden uit kunststofinateriaal, waarbij de garenproppen in een eerste zone op het koeloppervlak van een roterende koeltrommel geplaatst worden zodat ze samenlopend op het koeloppervlak meegenomen worden, waarbij de samenlopende garenproppen gedurende hun eerste toer op de koeltrommel zijdelings verplaatst worden naar een tweede zone op het koeloppervlak, waarbij de garenproppen door middei van een gasstroom op het koeloppervlak gehouden worden, en waarbij de samenlopende garenproppen na het vormen van meer dan één wikkeling voor hun verdere behandeling van de koeltrommel weggeleid worden.
BE2016/0172
Deze uitvinding betreft eveneens een koeltrommel voor een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, omvattende een ten opzichte van een aslijn roteerbaar lichaam met een mantel waarop een koeloppervlak voor het koelen van minstens twee vanaf een textureereenheid aangevoerde garenproppen voorzien is.
Bij de productie van kunststofgarens worden afzonderlijke filamenten gevormd uit een thermoplastische kunststof, zoals bv. polypropvleen, polyester of polyamide. Dit. gebeurt volgens een extrusieproces. Een aantal van deze filamenten worden samengevoegd om een zogenaamd multifilament garen te vormen. Het is gekend om door texturatie de eigenschappen van een multifilament garen te verbeteren om het beter geschikt te maken voor bepaalde toepassingen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een verhit gasvormig medium zoals hete lucht met hoge snelheid in een textureerkanaal bij de filamenten te brengen. De filamenten worden hierdoor in het textureerkanaal verplaatst en worden in een verder gelegen deel van het textureerkanaal vervormd. Vervolgens wordt het garen gefixeerd zodat een gekroesd garen bekomen wordt. Het garen wordt hierdoor volumineuzer en krijgt een beter dekkend vermögen wat zeker voordelig is voor kunststofgarens die gebruikt worden voor het weven of het tuften van tapijten.
Gekende textureerinrichtingen omvatten een textureereenheid waarin twee of meer textureerkanalen naast elkaar voorzien zijn. In elk kanaal wordt een respectievelijk multifilament garen via een toevoeropening in het kanaal gebracht. In elk kanaal is een luehtinlaat voorzien waarlangs hete lucht met een grote snelheid in het textureerkanaal wordt geblazen, Deze lucht heeft een temperatuur die voldoende hoog is om het kunststofmateriaal op een verwerikingstanperatuur te brengen waarbij de kunststof week is en gemakkelijk vervormt. De textureerkanalen zijn in een welbepaalde zone breder uitgevoerd en voorzien van uitlaatopeningen waarlangs de lucht kan ontsnappen. Het garen wordt door de hete lucht meegenomen in de textureerkanalen. In de bredere zones van deze kanalen neemt de snelheid van de lucht en het garen sterk af waardoor het garen tot een garenprop wordt samengedrukt, en verder als garenprop in het kanaal verplaatst wordt en uiteindelijk
BE2016/0172 het textureerkanaal via een afvoeropening verlaat. Vervolgens worden de garenproppen in een doorlopende aanvoer vanuit de textureereenheid op het cilindrisch koeloppervlak van een koeltrommel gelegd om af te koelen, en daama worden ze, na meer dan één toer, weer van. het koeloppervlak weg geleid om ze te onderwerpen aan bijkomende bewerkingen en ze tenslotte als een gekroesd textielgaren op bobijnen op te wikkelen. Het garen wordt daarbij met een grotere snelheid dan de aanvoersnelheid van de garenproppen van het koeloppervlak weg geleid, zodat de garenproppen worden omgevormd tot een gestrekt gekroesd garen.
in een textureerinrichting die gekend is uit het Belgisch octrooi BE 1 021 905 is het manteloppervlak van de koeltrommel dat als koeloppervlak fungeert effen en ononderbroken en is het koeloppervlak voorzien van gelijkmatig over het gehele oppervlak verdeelde perforaties. Onder het manteloppervlak is een aanzuiginrichting voorzien waarmee lucht kan aangezogen worden om een luchtstroom te creëren die vanaf de bovenzijde van het koeloppervlak doorheen de perforaties stroomt. Deze naar het koeloppervlak gerichte luchtstroom oefent op de garenproppen die op het koeloppervlak liggen een kracht uit waardoor de garenproppen tegen het koeloppervlak geduwd worden. De luchtstroom zorgt ook voor een snelle en gelijkmatige koeling van de garenproppen. Door de koeling worden de vervormingen van de filamenten gefixeerd.
De tegelijk geproduceerde garenproppen worden samenlopend op een eerste zone van het geperforeerde koeloppervlak van de traag roterende koeltrommel gelegd, en worden door dit roterende manteloppervlak meegenomen over meer dan één volledige toer. Net vôôr ze aan de tweede toer beginnen worden de samenlopende garenproppen zijdelings verplaatst door een zieh boven het koeloppervlak bevindend geleidingsoppervlak. Bij het ingaan van de tweede toer bevinden de garenproppen zieh hierdoor op een tweede zone van het geperforeerde koeloppervlak, naast de eerste zone.
De samenlopende garenproppen worden vervolgens, nadat ze over meer dan één toer op het cilindrisch manteloppervlak meegevoerd zijn, van dit oppervlak weg geleid.
BE2016/0172
De garenproppen bevinden zieh niet noodzakelijk een geheel aantal toeren op de koeltrommel en kunnen op elke plaats vooraleer de laatste toer vervolledigd is van het transportoppervlak weg geleid worden, bijvoorbeeld na 1,3 toeren of na 1 % of na 2 % toeren. Het aantal toeren is bepaald in fonctîe van de rotatiesnelheid van de koeltrommel en van de tijd die nodig is om de garenproppen voldoende te laten afkoelen.
In elke toer lopen de twee of meer garenproppen die afkomstig zijn uit de verschillende textureerkanalen in een groep naast eikaar. Daarbij behouden de garenproppen steeds hun zelfde volgorde in de groep. Een eerste deel van deze samenlopende garenproppen, met een lengte die nagenoeg overeenkomt met de omtrek van de cilindermantel, maakt een eerste toer, een tweede deel maakt een tweede toer, een derde deel maakt een derde toer, enzovoort. Na het maken van een volledige eerste toer worden de samenlopende tweede delen van de garenproppen zijdelings verplaatst zodat ze naast hun samenlopende eerste delen die de eerste toer maken op het manteloppervlak liggen. De samenlopende derde delen die de derde toer maken lopen naast de samenlopende tweede delen die de tweede toer maken, enzovoort.
De eigenschappen van een dergelijk getextureerd garen worden onder meer bepaald door de omstandigheden waarin het garen afkoelt na het doorlopen van het texturatieproces, Wanneer twee of meer samen geproduceerde garenproppen samenlopend afkoelen is het van groot belang dat ze in nagenoeg dezelfde omstandigheden afkoelen en op dezelfde manier behandeld worden om te vermijden dat er te grote verschillen zijn in de garenkwaliteit van de terzelfdertijd gevormde gekroesde textielgarens.
Bij de gekende îextureerinrichtingen stelt men vast dat, niettegenstaande de reeds bestaande maatregelen met dat doel, de garenkwaliteit van de terzelfdertijd gevormde textielgarens soms onderling nog te veel verschilt. Na het aanpassen van het texturatieproces om die verschillen te beperken ondervindt men dat kleine
BE2016/0172 wijzigingen in het procès grote verschillen in de garenkwaliteit tot gevolg kunnen hebben.
Het doel van deze uitvinding is om de nadelen van de gekende textnreerinrichtingen te verkleinen, door te voorzien in een textureerinrichting waarmee twee of meer draadvormige kunststofmateriaien gelijktijdig getextureerd kunnen worden in eenzelfde textureereenheid voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, en waarmee het risico op onderlinge verschillen in de garenkwaliteit van deze kunststofgarens in belangrijke mate gereduceerd wordt.
Deze doelstelling wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren met de kenmerken die in de eerste paragraaf van deze beschrijving werden aangeduid, waarvan de gasstroommiddelen voorzien zijn om in de tweede zone van het koeloppervlak een gasstroons te genereren zodat de garenproppen in die tweede zone op het koeloppervlak worden gehouden, en om in een tussen de eerste en de tweede zone gelegen tussenzone van het koeloppervlak geen gasstroom te genereren of een minder krachtige gasstroom te genereren dan in de tweede zone, om interferentie tussen de garenproppen in de tweede zone en de garenproppen in de eerste zone te voorkomen.
De twee of meer samen gevormde garenproppen lopen in groep naast elkaar op het koeloppervlak en hebben eerste deien die een eerste toer maken en tweede deien die minstens een deel van een tweede en/of volgende toeren maken op het koeloppervlak. De garenproppen lopen in elke toer in dezelfde volgorde naast elkaar op het koeloppervlak. Hoewel de volgende uitleg ook van toepassing is op bijvoorbeeld het derde deel van de garenproppen in de derde toer versus het tweede deel van de garenproppen in de tweede toer, wordt in het vervolg voor de eenvoud enkel gefocust op de eerste en de tweede toer. Een eerste deel van de laatste garenprop van de garenproppen in de eerste toer loopt naast een tweede deel van de eerste garenprop van de garenproppen in de tweede toer.
Deze naburige deien van garenproppen die zieh in opeenvolgende toeren bevinden kunnen met elkaar in contact komen met als gevolg dat hun wederzijdse filamenten
BE2016/0172 in elkaar haken of versirengelen waardoor er een kracht nodig is om de garenproppen terug te scheiden. Dit kan zieh ook voordoen tussen een garenprop en een garen of tussen twee garens. Dit verschijnsel waarbij er tussen twee garenproppen of tussen twee garens of tussen een garenprop en een garen, een interactie optreedt, waardoor er een kracht nodig is om de twee garenproppen of de garenprop en het garen of de twee garens van elkaar te scheiden, wordt in deze octrooiaanvraag aangeduid met de termen interferentie en interfereren. De interactie bestaat bijvoorbeeld uit het in elkaar vasthaken of versirengelen van filamenten maar ook andere vormen van interactie zijn niet uitgesloten.
Door de interferentie heeft het tweede deel van de eerste garenprop een andere snelheid dan de tweede delen van de andere garenproppen van de groep garenproppen in de tweede toer.
Hierdoor is deze garenprop langer dan de andere en het gevormde garen wordt met lagere snelheid van de koeltrommel getrokken. De kwaliteit van het nit deze garenprop gevormde garen verschilt hierdoor van de kwaliteit van de garens die nit de andere garenproppen worden gevormd. Door de uitgeoefende kracht om de in elkaar vastgehaakte of verstrengelde garenproppen en/of garen te scheiden worden de filamenten, waaruit de garenproppen of het garen gevormd zijn, beschadigd of zelfs gebroken. Zeker bij garens met veel relatief fijne filamenten worden door deze kracht veel filamenten gebroken. Hierdoor krijgt het gevormde garen een minder glad en enigszins harig uitzicht. Op het koeloppervlak kunnen gebroken filamenten achterblijven, die het koelproces kunnen verstoren. De gebroken filamenten kunnen ook later, tijdens de verdere verwerking van het garen, bijkomende vervuiling van de extrusielijn of andere textielmachines waarop het garen verwerkt wordt, teweegbrengen door het afbreken en achterblijven van gebroken filamenten en/of de toegepaste processen verstoren doordat het garen gemakkelijker vasthaakt aan de maehineonderdelen, waardoor de filamenten (of het garen zelf) breken en het productieproces verstoord wordt of doordat het garen met een ander garen in contact komt en hun wederzijdse filamenten in elkaar haken of versirengelen
BE2016/0172
De garenproppen worden in de eerste zone met een tussenafstand naast de naar de tweede zone verplaatste garenproppen geplaatst. Met andere woorden, het eerste deel van de laatste garenprop van de groep wordt met een tussenafstand naast het tweede deel van de eerste garenprop geplaatst. Aanvankelijk is er dus geen contact mogelijk tussen deze naburige garenproppen. Het tweede deel van de eerste garenprop heeft echter de neiging om zieh op het koeloppervlak te verplaatsen in de richting van het naburige eerste deel van de laatste garenprop, zodat er na enige tijd toch een risico bestaat op interferentie tussen deze naburige garenproppen.
Er kan ook interferentie zijn tussen het eerste deel van de laatste garenprop van de groep en het gekroesd garen dat de koeltrommel verlaat vanuit het naburige tweede deel van de eerste garenprop. Het garen dat veel lichter is dan de garenproppen zal immers gemakkelijker een zijdeiingse beweging maken in de richting van het naburige eerste deel van de laatste garenprop van de groep. Het garen kan aldus interfereren met de garenprop.
Door de interferentie tussen het eerste deel van de laatste garenprop van de groep en het naburige tweede deel van de eerste garenprop van de groep moet er een lostrekkracht uitgeoefend worden. Hierdoor wordt het garen dat vanuit het tweede deel van de eerste garenprop wordt getrokken, met een lagere snelheid van de koeltrommel weg getrokken dan het garen dat vanuit het tw'eede deel van de andere garenprop(pen) van de groep wordt weggetrokken. Het op de koeltrommel liggende tweede deel van de eerste garenprop is hierdoor veel langer dan de andere garenprop(pen) in de tweede toer. Hierdoor verloopt de koeling van de eerste garenprop anders dan de koeling van de andere garenprop(pen), en dît zorgt voor relatief grote verschillen in de garenkwaliteit van de van deze garenproppen afkomstige garens.
De relatief grote verschillen van de garenkwaliteit van tegelijk geproduceerde gekroesde kunststofgarens zijn voor een belangrijk deel te wijten aan de interferentie tussen naburige garenproppen van bijvoorbeeld respectievelijk de eerste toer en de tweede toer op de koeltrommel of tussen een garenprop van de eerste toer op de
BE2016/0172 koeltrommel en het garen dat vanaf de naburige garenprop in de tweede toer van de koeltrommel weg getrokken wordt.
De garenproppen van de eerste toer liggen in de eerste zone op het koeloppervlak en de garenproppen van de tweede toer liggen in de tweede zone van het koeloppervlak.
Door in de tweede zone van het koeloppervlak een gasstroom te genereren waardoor de garenproppen in die tweede zone op het koeloppervlak worden gehouden, en door in een tussen de eerste en de tweede zone gelegen tussenzone van het koeloppervlak geen gasstroom te genereren of een minder krachtige gasstroom te genereren dan in de tweede zone, worden de garenproppen in de tweede zone gehouden en wordt hun verplaatsing vanuit de tweede zone op doeltreffende wijze voorkomen.
De gasstroom zorgt er enerzijds voor dat de garenproppen goed in de tweede zone gehouden worden. Door het verschil in intensiteit van de gasstroom in de tweede zone en de gasstroom in de tussenzone, of doordat in die tussenzone geen gasstroom wordt gecreëerd, worden bovendien in de tussenzone, meer bepaald in de grenszone in de nabijheid van de grens tussen de tweede zone en de tussenzone, zijdelingse gasstromen gecreëerd die naar de tweede zone gericht zijn. Een garenprop die de neiging heeft om zieh vanuit de tweede zone in de richting van de eerste zone te verplaatsen zal hierdoor in die grenszone onder de invloed komen van de genoemde zijdelingse gasstromen, waardoor zijn verplaatsing tegengewerkt wordt.
Het verschil in kracht van de gasstromen in de tweede zone en de tussenzone kan op eender welke wijze bekomen worden, zoals bijvoorbeeld door de verschillende luchtstromen te creëren door middel van afzonderlijke aanzuig- of blaasmiddelen met verschillende capaciteit of instelling, door een gasstroom te verdelen in twee gasstromen die in de tw'eede zone en de tussenzone anders gericht worden of aan een verschillende stromingsweerstand onderworpen worden of door doorgangen met een verschillende grootte worden doorgelaten, of door in de tussenzone geen gasstroom door te laten. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het minstens gedeeltelijk afdekken van bestaande openingen of doorgangen voor de gasstroom in de tussenzone.
BE2016/0172
De kans dat het tweede deel van de eerste garenprop van de groep of het daaruit weggetrokken garen zieh vanuit de tweede zone zijdelings verplaatst en interfereert met het in de eerste zone liggende eerste deel van de laatste garenprop van de groep is hierdoor merkelijk kleiner dan bij de bekende koeltrommels. Hierdoor is er veel minder risico op interferentie met garenproppen in de eerste zone en wordt het risico op onderlinge verschillen in de garenkwaliteit van tegelijk geproduceerde kunststofgarens in belangrijke mate gereduceerd.
De gasstroom is bij voorkeur naar het koeloppervlak gericht. De gasstroom is bijvoorbeeld een luchtstroom. De luchtstroom kan gecreëerd worden door het aanzuigen of blazen van lucht uit de omgeving van de inrichting. De koeltrommel kan in een afgesloten ruimte opgesteld zijn en de in deze ruimte aanwezige lucht kan gebruikt worden voor het creëren van de luchtstroom. In een mogelijke uitvoeringsvorm wordt de temperatuur van het gebruikte gas geregeld om binnen voorafbepaalde grenzen te blijven.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting voigens deze uitvinding is het koeloppervlak in de tweede zone gasdoorlatend, en zijn de gasstroommiddelen voorzien om een naar het koeloppervlak gerichte gasstroom te genereren doorheen de tweede zone van het koeloppervlak. Dit laat toe om een luchtstroom te creëren die de garenproppen op zeer efficiente wijze in de tweede zone op het koeloppervlak houdt.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is het koeloppervlak in de eerste zone gasdoorlatend, terwijl de gasstroommiddelen voorzien zijn om een naar het koeloppervlak gerichte gasstroom te genereren doorheen de eerste zone van het koeloppervlak. De garenproppen worden hierdoor ook op zeer efficiente wijze in de eerste zone van het koeloppervlak gehouden. Het risico dat het eerste deel van de laatste garenprop van de groep zieh zijdelings verplaatst in de richting van de tweede zone wordt hierdoor ook zeer klein.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het koeloppervlak in de tussenliggende zone minder gasdoorlatend dan in de tweede zone of niet gasdoorlatend. Het koeloppervlak is in de tussenliggende zone bij voorkeur ook
BE2016/0172 minder gasdoorlatend dan in de eerste zone. Bij voorkeur heeft het koeloppervlak in de tussenliggende zone een hoofdzakelijk gesloten oppervlak. De tussenliggende zone heeft voorts bij voorkeur ook minstens dezelfde breedte als de genoemde tussenafstand.
In een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de eerste en de tweede zone van het koeloppervlak over minstens een gedeelte van de omtrek van het koeloppervlak lopend van elkaar gescheiden door de tussenliggende zone. In een andere bijzondere uitvoeringsvorm vormen de eerste zone en de tweede zone van het koeloppervlak een respectievelijke over de omtrek van het koeloppervlak lopende band met een breedte die minstens gelijk is aan de breedte van de samenlopende garenproppen.
De breedtes van de eerste en de tweede zone zijn bij voorkeur gelijk over de gehele omtrek van de koeltrommel. De eerste en de tweede zone hebben bij voorkeur dezelfde breedte.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het koeloppervlak een effen en ononderbroken oppervlak. Daarbij zijn er bij voorkeur geen groeven voorzien in het oppervlak en/of geen opstaande randen en dergelijke. Het manteloppervlak van de koeltrommel heeft bij voorkeur nagenoeg geen wijzigingen van zijn diameter over de gehele breedte van de eerste zone, de tweede zone en de tussenzone van het koeloppervlak,
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn in de eerste zone en in de tweede zone van het koeloppervlak één of meerdere openingen of perforaties voorzien, terwijl het koeloppervlak in de tussenliggende zone hoofdzakelijk gesloten is.
De gasstroommiddelen kunnen bijvoorbeeld een aanzuiginriehting omvatten om onder het koeloppervlak een onderdruk te creëren hetgeen een luchtstroom genereert die vanaf de bovenzijde van het koeloppervlak naar het koeloppervlak gericht is en doorheen minstens één gasdoorlatende zone ervan stroomt.
BE2016/0172
De inrichting omvat in een uitvoering die sterk de voorkeur geniet een geleidingswand die zieh schuin boven het koeloppervlak uitstrekt om de samenlopende garenproppen vôôr het ingaan van de tweede toer op het koeloppervlak naar de genoemde tweede zone te geleiden.
Bovenvermelde doelstelling wordt eveneens bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, met de kenmerken die in de tweede paragraaf van deze beschrijving werden aangeduid, waarbij de garenproppen in de tweede zone op het koeloppervlak worden gehouden door een gasstroom, en waarbij in een tussen de eerste en de tweede zone gelegen tussenzone van het koeloppervlak geen gasstroom wordt gegenereerd of een minder krachtige gasstroom wordt gegenereerd dan in de tweede zone, om interferentie tussen de garenproppen in de tweede zone en de garenproppen in de eerste zone te voorkomen
De manier waarop door toepassing van deze werkwijze de genoemde doelstelling wordt bereikt blijkt voldoende uit hetgeen voorafgaat. De bijzondere kenmerken van de werkwijze volgens de uitvinding worden aangeduid in de conclusies 14 tot 17. In een bijzondere werkwijze volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van de koeltrommel volgens deze uitvinding. Bij voorkeur wordt de werkwijze uitgevoerd met de inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren volgens deze uitvinding.
Bovenvermelde doelstelling wordt eveneens bereikt door volgens deze uitvinding te voorzien in een koeltrommel voor een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, met de kenmerken die in de derde paragraaf van deze beschrijving werden aangeduid, waarbij het koeloppervlak een effen en ononderbroken oppervlak is met een eerste zone en een tweede zone die gasdoorlatend zijn om een gasstroom door te laten om in elke zone minstens twee op het koeloppervlak liggende garenproppen op het koeloppervlak te houden, en waarbij de eerste en de tweede zone van elkaar gescheiden zijn door een tussenzone die minder gasdoorlatend is dan de tweede zone of niet gasdoorlatend is.
BE2016/0172
Een dergelijke koeltrommel laat toe om op een eenvoudige en uiterst doeltreffende wijze een doorheen het koeloppervlak strömende gasstroom te creëren, die in de tweede zone van het koeloppervlak krachtiger is dan in de tussenzone, om de garenproppen in die tweede zone op het koeloppervlak te houden, en om op doeltreffende wijze te voorkomen dat een garenprop zieh zijdelings verplaatst en de tweede zone verlaat.
Dat men, door het gebruik van een dergelijke koeltrommel, het risieo op grote onderlinge verschillen in de garenkwaliteit van tegelijk geproduceerde gekroesde kunststofgarens in belangrijke mate kan reduceren, blijkt uit de voorafgaande beschrijving van een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren waarin een dergelijke koeltrommel wordt gebruikt.
We herhalen hier alleen dat door het verschil in intensiteit van de gasstroom in de tweede zone en de gasstroom in de tussenzone, of doordat in die tussenzone geen gasstroom wordt gecreëerd, in de tussenzone, meer bepaald in de grenszone in de nabijheid van de grens tussen de tweede zone en de tussenzone, zijdelingse gasstromen kunnen gecreëerd worden die naar de tweede zone gericht zijn. Een garenprop die de neiging heeft om zieh vanuit de tweede zone in de richting van de eerste zone te verplaatsen zal hierdoor in die grenszone onder de invloed komen van de genoemde zijdelingse gasstromen, waardoor zijn zijdelingse verplaatsing tegengewerkt wordt.
De hiema aangeduide kenmerken van de koeltrommel kunnen uiteraard ook voorzien worden in de koeltrommel van de hoger omschreven inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren.
Bij voorkeur is het koeloppervlak in de tussenzone ook minder gasdoorlatend dan in de eerste zone A.
In een zeer efficiënte uitvoeringsvorm hebben de genoemde eerste zone, tweede zone en tussenzone van het koeloppervlak een respectievelijke breedte volgens de richting
BE2016/0172 van de aslijn waarbij zowel de breedte van de eerste zone als de breedte van de tweede zone groter zijn dan de breedte van de tussenzone.
De breedte van de eerste zone en de tweede zone zijn bij voorkeur ongeveer gelijk, terwijl de breedte van de tussenzone bij voorkeur kleiner is dan de helft van de breedte van de eerste en de tweede zone. In een sterk voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de breedte van de tussenzone hoogstens 35 % van de breedte van de eerste zone en de tweede zone, meer bij voorkeur hoogstens 25% van de breedte van de eerste zone en de tweede zone.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het koeloppervlak minstens in de eerste en in de tweede zone een aantal openingen voor het dooriaten van een gasstroom, en zijn de openingen in de eerste en in de tweede zone verdeeld over twee of meer parallelle positielijnen die, zieh loodrecht op de richting van de aslijn uitstrekkend, op het koeloppervlak kunnen aangeduid worden.
De verdeling van de openingen over meerdere naast elkaar lopende positielijnen laat toe om enerzijds de twee of meer samenlopende garenproppen beter in de tweede zone van het koeloppervlak te houden en om anderzijds ook op een uiterst doeltreffende wijze zijdelingse gasstromen te creëren die in de grenszone van de tussenzone, in de nabijheid van de grens tussen de tussenzone en de tweede zone, naar de tweede zone gericht zijn en een verplaatsing van een garenprop vanuit de tweede zone in de richting van de eerste zone tegenwerken.
De genoemde positielijnen zijn denkbeeldige evenwijdige lijnen op het koeloppervlak, loodrecht op de richting van de aslijn, doorheen het midden van één of meerdere openingen in het koeloppervlak.
De positielijnen lopen bij voorkeur evenwijdig met de randen van koeloppervlak. Er is minstens één opening voorzien per positielijn.
De openingen zijn bij voorkeur verdeeld over minstens vijf parallelle positielijnen waarbij de openingen voorkomen in volgens de aslijn lopende rijen, waarbij er
BE2016/0172 afwisselend een eerste rij is waarvan de openingen op de oneven (de eerste, de derde, de vijfde, ...) positielijnen liggen en een tweede lijn waarvan de openingen op de even positielijnen (de tweede, de vierde, .,,.) liggen. Er zijn hij voorkeur 13 positielijnen in de eerste zone en in de tweede zone. De openingen kunnen ook over drie positielijnen verdeeld zijn, waarbij rijen van twee openingen respectievelijk op de eerste en de derde positielijn gevormd worden en er tussen twee dergelijke rijen telkens één tussenliggende opening op de middelste positielijn geplaatst is.
De loodrechte tussenafstand tussen de parallelle positielijnen is kleiner dan de breedte van de tussenzone.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de eerste en de tweede zone van het koeloppervlak, over minstens een gedeelte van de omtrek van het koeloppervlak lopend, van elkaar gescheiden door de tussenliggende zone.
De eerste zone en de tweede zone van het koeloppervlak vormen dan bijvoorbeeld een respectievelijke over de omtrek van het koeloppervlak lopende band met een gelijkmatige breedte.
De openingen in de eerste zone en de openingen in de tweede zone van het koeloppervlak zijn in elke zone verdeeld over twee of meer positielijnen die gesloten omtreklijnen vormen op het koeloppervlak.
Als de koeltrommel een cilindrische mantel heeft waarop het koeloppervlak voorzien is, zijn de positielijnen cirkelvormige lijnen die de omtrek van het koeloppervlak volgen.
In de hiema volgende beschrijving wordt een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren volgens deze uitvinding in detail beschreven. De enige bedoeling van deze gedetailleerde beschrijving is aan te duiden hoe de uitvinding kan gerealiseerd worden en de bijzondere kenmerken van de uitvinding te illustreren en zo nodig nog meer te verduidelijken. Deze besehrijving kan dus niet
BE2016/0172 aanzien worden als een beperking van de draagwijdte van deze oetrooibescherming, noch van het toepassingsgebied van de uitvinding.
In deze beschrijving wordt aan de hand van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarvan « figuur 1 een perspectief aanzicht is van een koeltrommel en de afvoereenheid van een textureereenheid van een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd kunststofgaren;
® figuren 2 en 3 een bovenaanzicht en een vooraanzicht zijn van hetgeen op figuur 1 is voorgesteld;
· figuur 4 een bovenaanzicht voorstelt van een koeltrommel, de afvoereenheid van een textureereenheid en een geleidingsstuk voor het op het koeloppervlak verplaatsen van de garenproppen, van een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd kunststofgaren;
® figuur 5 een schematische dwarsdoorsnede is van het koeloppervlak van de koeltrommel waarop twee wikkelingen van een groep van drie samenlopende garenproppen liggen; en ® figuur 6 een schematische voorstelling is van een deel van het koeloppervlak met aanduiding van een mogelijke plaatsing van de perforaties.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren omvat een textureereenheid met drie textureerkanalen voor het gelijktijdig vormen van drie garenproppen (1), (2), (3) en een koeltrommel (6) met twee cirkelvormige flanken (6a), (6b) en een cilindrisch manteloppervlak dat als koeloppervlak (6c) fungeert. De garenproppen vertaten de textureereenheid via een gemeenschappelijke afvoereenheid (4) met drie kanalen (4a), (4b), (4c) en worden op het koeloppervlak (6c) gelegd van de om zijn aslijn (L) roterende koeltrommel (6).
Het cilindrisch koeloppervlak (6c) strekt zieh uit tussen twee door de flanken (6a), (6b) gevormde opstaande randen en is effen en ononderbroken en is m.a.w. vrij van groeven, kanalen of opstaande randen die het oppervlak onderbreken. Het
BE2016/0172 koeloppervlak (6c) heeft twee zones (A), (B) waarin het voorzien is van perforaties (7). Deze zones (A), (B) zijn symmetrisch aan weerszijden van het midden van het koeloppervlak (6c) voorzien en strekken zieh nit over de gehele omtrek van het manteloppervlak (6c) en hebben nagenoeg dezelfde breedte (a), (b).
Tussenin deze twee zones (A), (B) is er een tussenzone (C) voorzien waarin het koeloppervlak geen perforaties heeft en een gesloten oppervlak heeft. De breedte (c) van de tussenzone (C) is dezelfde over de gehele omtrek van de het manteloppervlak (6c) en is veel kleiner dan de breedtes (a), (b) van de zones (A), (B) met perforaties.
In de twee zones (A), (B) met perforaties zijn de perforaties verdeeld over een aantal evenwijdige positielijnen (Pi), (P2), (P3), (P4), (Ps), (Pô) die op het manteloppervlak evenwijdig met de randen van het cilindrische koeloppervlak (6c) lopend kunnen aangeduid worden. De loodrechte tussenafstand (w) tussen deze positielijnen is veel kleiner dan de breedte (c) van de tussenzone (C). Onder het koeloppervlak (6c) bevindt zieh een aanzuiginrichting (8) die voorzien is om omgevingslueht aan te zuigen zodat luchtstromen (FA), (Fb) gecreëerd worden die vanaf de bovenzijde van het koeloppervlak (6c) doorheen de perforaties (7) strömen (zie figuur 5). Deze naar het koeloppervlak (6c) gerichte luchtstromen oefenen een neerwaartse kracht uit op de garenproppen (1), (2), (3) die op het koeloppervlak liggen. Door de open structuur van de garenproppen stroomt een aanzienlijk deel van de lucht doorheen de garenproppen.
De drie samenlopende garenproppen (1), (2), (3) worden in een doorlopende aanvoer op de eerste zone (A) op het koeloppervlak (6c) van de roterende koeltrommel gelegd, en worden door het koeloppervlak meegenomen, zodat ze samenlopend een eerste volledige wikkeling (1) vormen en een deel van een tweede wikkeling (II). De samenlopende garenproppen nemen daarbij een breedte (x) in die kleiner is dan of gelijk aan de breedtes (a), (b) van de eerste (A) en de tweede zone (B).
Voor de garenproppen ( 1 ), (2), (3) aan de tweede toer op het koeloppervlak beginnen botsen ze tegen een boven het koeloppervlak geplaatste schuine geSeidingswand (10) van een geleidingselement (9) - zie figuur 4 - waardoor ze verplaatst worden naar de tweede zone (B) van het koeloppervlak. Hierdoor wordt er tussen de derde garenprop
BE2016/0172 (3) van de eerste wikkeling (I) en de eerste garenprop (1) van de tweede wikkeling (II) een tussenafstand (T) bekomen. Deze tussenafstand (T) is minstens gelijk aan de breedte (c) van de tussenzone (C). Gedurende hun tweede toer worden de garenproppen (1), (2), (3) van het koeloppervlak (6c) weg geleid aan een grotere snelheid dan de aanvoersnelheid van de garenproppen. Hierdoor worden de garenproppen tot een gekroesd kunststofgaren omgevormd.
Op de schematische doorsnede van figuur 5 ziet men de eerste (I) en de tweede wikkeling (II) van de garenproppen (1), (2), (3) die zieh respectievelijk op de eerste zone (A) en de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) bevindt.
De luchtstroom (Fb) doorheen de perforaties (7) in de tweede zone zorgt er enerzijds voor dat de garenproppen goed in de tweede zone gehouden worden. Doordat er in die tweede zone een luchtstroom gecreëerd wordt en niet in de tussenzone, worden in het grensgebied van de tussenzone, in de nabijheid van de grens tussen de tweede zone en de tussenzone (C), luchtstromen (Fg) gecreëerd met een zijdeiingse stroomriehting in de richting van de tweede zone (B). Een garenprop die de neiging heeft om zieh vanuit de tweede zone in de richting van de eerste zone te verplaatsen volgens de op figuur 5 aangeduide richting (V) zal hierdoor in dat grensgebied onder de invioed komen van de genoemde zijdeiingse gasstromen (FB), waardoor zijn verplaatsing tegengewerkt wordt.
De kans dat de eerste garenprop (1) van de tw'eede wikkeling (II) of het daaruit weggetrokken garen zieh vanuit de tweede zone (B) zijdelings verplaatst en interfereert met de in de eerste zone (A) liggende derde garenprop (3) van de eerste wikkeling (I) is hierdoor uiterst klein, Hierdoor is er veel minder risico op interferentie en wordt het risico op onderlinge verschillen in de garenkwaliteit van tegelijk geproduceerde kunststofgarens sterk gereduceerd.
Op figuur 6 wordt een mogelijke plaatsing van de perforaties in de eerste en de tweede zone schematisch voorgesteld op een gedeelte van het koeloppervlak. De perforaties zijn verdeeld over zes evenwijdige positielijnen met een onderlinge loodreehte tussenafstand (w). Deze positielijnen lopen evenwijdig met de randen van het koeloppervlak (6c) en staan ook Ioodrecht op de aslijn (L) van de koeltrommel
BE2016/0172 (6) . De perforaties (7) zijn in opeenvolgende rijen van drie geplaatst, waarbij er in opeenvolgende rijen afwisselend in de ene rij alleen openingen (7) op de eerste (Pi), de derde (P3) en de vijfde positielijn (P5) liggen, en in de andere rij alleen openingen (7) op de tweede (P2), de vierde (P4) en de zesde positielijn. (Pô) liggen.
BE2016/0172

Claims (2)

  1. C O N C L U S IE S
    Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, omvattende
    - een textureereenheid voorzien om uit kunststofmateriaal minstens twee garenproppen (1), (2), (3) te vormen,
    - een roteerbare koeltrommel (6) met een koeloppervlak (6e) voor het koelen van de vanaf de textureereenheid aangevoerde garenproppen (1), (2), (3), en
    - gasstroommiddelen (7, 8) voorzien om een gasstroom te genereren om garenproppen (1), (2), (3) op het koeloppervlak (6e) te houden, en waarbij de inrichting voorzien is
    - om de aangevoerde garenproppen (1), (2), (3) naast elkaar in een eerste zone (A) van het koeloppervlak (6c) op de roterende koeltrommel (6) te plaatsen zodat ze samenlopend op het koeloppervlak (6c) meegenomen worden,
    - om de samenlopende garenproppen (1), (2), (3) gedurende hun eerste toer op de koeltrommel (6) zijdelings te verplaatsen naar een tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) zodat de aangevoerde garenproppen (1), (2), (3) met een tussenafstand (T) naast de samenlopende garenproppen (1), (2), (3) die naar de tweede zone (B) verplaatst zijn, op het koeloppervlak (6c) worden geplaatst, en
    - om na het vormen van meer dan één wikkeling (I), (II) van samenlopende garenproppen (1), (2), (3) op de koeltrommel (6), de garenproppen (1), (2), (3) voor hun verdere behandeling van de koeltrommel (6) weg te leiden, met het kenmerk dat de gasstroommiddelen (7, 8) voorzien zijn om in de tweede zone (B) van het koeloppervlak een gasstroom (FB) te genereren zodat de garenproppen in die tweede zone (B) op het koeloppervlak (6e) worden gehouden, en om in een tussen de eerste (A) en de tweede zone (B) gelegen tussenzone (C) van het koeloppervlak (6c) geen gasstroom te genereren of een minder krachtige gasstroom te genereren dan in de tweede zone (B), om interferentie tussen de garenproppen (1), (2), (3) in de tweede zone (B) en de garenproppen (1), (2), (3) in de eerste zone (A) te voorkomen.
    BE2016/0172
    2. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) in de tweede zone (B) gasdoorlatend is, en dat de gasstroommiddelen (7, 8) voorzien zijn om een naar het koeloppervlak (6c) gerichte gasstroom (Fb) te genereren doorheen de
    5 tweede zone (B) van het koeloppervlak.
    3. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) in de eerste zone (A) gasdoorlatend is, en dat de gasstroommiddelen (7, 8) voorzien zijn om een naar het koeloppervlak (6c) gerichte gasstroom (Fa) te genereren doorheen de eerste
    10 zone (A) van het koeloppervlak.
    4. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) in de tussenliggende zone (C) minder gasdoorlatend is dan in de tweede zone (B) of niet gasdoorlatend is.
    5. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens conclusie
    15 4, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) in de tussenliggende zone (C) minder gasdoorlatend is dan in de eerste zone (A).
    6. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de breedte (c) van de tussenliggende zone (C) minstens gelijk is aan de genoemde tussenafstand (T).
    20 7. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk de eerste (A) en de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) over minstens een gedeelte van de omtrek van het koeloppervlak lopend van elkaar gescheiden zijn door de tussenliggende zone (C).
    25 8. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens conclusie
    7, met het kenmerk dat de eerste zone (A) en de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) een respectievelijke over de omtrek van het koeloppervlak
    BE2016/0172 lopende band vormen met een breedte (a), (b) die minstens gelijk is aan de breedte (x) van de samenlopende garenproppen .
    9. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) een effen
    5 en ononderbroken oppervlak is.
    10. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in de eerste zone (A) en in de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) één of meerdere openingen of perforaties (7) voorzien zijn, terwijl het koeloppervlak (6c) in de
    10 tussenliggende zone (C) hoofdzakelijk gesloten is.
    11. Inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens een van de conclusies 2 tot 10, met het kenmerk dat de gasstroommiddelen (7, 8) een aanzuiginriehting (8) omvatten om onder het koeloppervlak (6c) een onderdruk te creëren hetgeen een luchtstroom (FA), (FB) genereert die vanaf de bovenzijde
    15 van het koeloppervlak (6c) naar het koeloppervlak gericht is en doorheen minstens één gasdooriatende zone (A), (B) ervan stroomt.
    12. inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de inrichting een geleidingswand (9) omvat die zieh schuin boven het koeloppervlak uitstrekt om de
    20 samenlopende garenproppen (1 ), (2), (3) vôôr het ingaan van de tweede toer op het koeloppervlak (6c) naar de genoemde tweede zone (B) te geleiden.
    13. Werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, waarbij in een textureereenheid minstens twee garenproppen (1), (2), (3) gevormd worden uit kunststofinateriaal, waarbij de garenproppen (1), (2), (3) in een eerste zone (A)
    25 op het koeloppervlak (6c) van een roterende koeltrommel (6) geplaatst worden zodat ze samenlopend op het koeloppervlak (6c) meegenomen worden, waarbij de samenlopende garenproppen (1), (2), (3) gedurende hun eerste toer op de
    BE2016/0172 koeltrommel (6) zijdelings verplaatst worden naar een tweede zone (B) op het koeloppervlak, waarbij de garenproppen door middei van een gasstroom (FB) op het koeloppervlak (6c) gehouden worden, en waarbij de samenlopende garenproppen (1), (2), (3) na het vormen van meer dan één wikkeiing (1), (II)
    5 voor hun verdere behandeling van de koeltrommel (6) weg geleid worden, met het kenmerk dat de garenproppen (1), (2), (3) in de tweede zone (B) op het koeloppervlak worden gehouden door een gasstroom (FB), en dat in een tussen de eerste (A) en de tweede zone (B) gelegen tussenzone (C) van het koeloppervlak (6c) geen gasstroom wordt gegenereerd of een minder krachtige
    10 gasstroom wordt gegenereerd dan in de tweede zone (B), om interferentie tussen de garenproppen (1), (2), (3) in de tweede zone (B) en de garenproppen (1), (2), (3) in de eerste zone (A) te voorkomen.
    14, Werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de garenproppen (1), (2), (3) in de tweede zone (B) op
    15 het koeloppervlak worden gehouden doordat het koeloppervlak (6c) in de tweede zone (B) gasdoorlatend is, en er een gasstroom (Fg) gegenereerd wordt die naar het koeloppervlak (6c) gericht is en doorheen de tweede zone (B) van het koeloppervlak stroomt.
    15. Werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren volgens conclusie
    20 13 of 14, met het kenmerk dat de garenproppen (1 ), (2), (3) in de eerste zone (A) op het koeloppervlak (6c) worden gehouden doordat het koeloppervlak in de eerste zone (A) gasdoorlatend is, en er een gasstroom (FA) gegenereerd wordt die naar het koeloppervlak (6c) gericht is en doorheen de eerste zone (A) van het koeloppervlak stroomt
    25
    16. Werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren volgens conclusie
    14 of 15, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) in de tussenliggende zone (C) minder gasdoorlatend is dan in de tweede zone (B) en bij voorkeur ook minder gasdoorlatend is dan in de eerste zone (A), of niet gasdoorlatend is.
    BE2016/0172
    17. Werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren voigens een van de conclusies 13 tot 16, met het kenmerk dat onder het koeloppervlak (6e) een onderdruk wordt gecreëerd om een luchtstroom (Fa), (F'b) te genereren die vanaf de bovenzijde van het koeloppervlak (6c) naar het koeloppervlak gericht is en doorheen minstens één gasdoorlatende zone (A), (B) ervan stroomt.
    18. Koeltrommel (6) voor een inrichting voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren, omvattende een ten opzichte van een aslijn (L) roteerbaar lichaam met een mantel waarop een koeloppervlak (6c) voor het koelen van minstens twee vanaf een textureereenheid aangevoerde garenproppen (1), (2), (3) voorzien is, met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) een effen en ononderbroken oppervlak is met een eerste zone (A) en een tweede zone (B) die gasdoorlatend zijn om een gasstroom (Fa), (Fb) door te laten om in elke zone (A), (B) minstens twee op het koeloppervlak liggende garenproppen (1), (2), (3) op het koeloppervlak (6c) te houden, en dat de eerste (A) en de tweede zone (B) van elkaar gescheiden zijn door een tussenzone (C) die minder gasdoorlatend is dan de tweede zone (B) of niet gasdoorlatend is.
    19. Koeltrommel (6) voigens conclusie 18 met het kenmerk dat de genoemde eerste zone (A), tweede zone (B) en tussenzone (C) van het koeloppervlak (6c) een respectievelijke breedte (a), (b), (c) hebben voigens de richting van de aslijn (L), waarbij zowel de breedte (a) van de eerste zone (A) als de breedte (b) van de tweede zone (B) groter zijn dan de breedte (c) van de tussenzone (C).
    20. Koeltrommel (6) voigens conclusie 18 of 19 met het kenmerk dat het koeloppervlak (6c) minstens in de eerste (A) en in de tweede zone (B) een aantal openingen of perforaties (7) omvat voor het doorlaten van een gasstroom (Fa), (Fb), en dat de openingen of perforaties (7) in de eerste (A) en in de tweede zone (B) verdeeld zijn over twee of meer parallelle positielijnen (Pi),(P2),(P3),(P4),(P5),(Pé) die, rich loodrecht op de richting van de aslijn (L) uitstrekkend, op het koeloppervlak (6c) kunnen aangeduid worden.
    BE2016/0172
    21. Koeltrommel (6) volgens een van de conclusies 18 tot 20 met het kenmerk de eerste (A) en de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) over minstens een gedeelte van de omtrek van het koeloppervlak (6c) lopend van elkaar gescheiden zijn door de tussenliggende zone (C).
    5
    22. Koeltrommel (6) volgens een van de conclusies 18 tot 21 met het kenmerk dat de eerste zone (A) en de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6c) een respectievelijke over de omtrek van het koeloppervlak lopende band vormen met een gelijkmatige breedte (a), (b).
    23. Koeltrommel (6) volgens een van de conclusies 20 tot 22 met het kenmerk dat de openingen in de eerste zone (A) en de openingen in de tweede zone (B) van het koeloppervlak (6e) in elke zone (A), (B) verdeeld zijn over twee of meer positielijnen (Pi),(P2),(P3),(P4),(Ps),(P6) die gesloten omtreklijnen vormen op het koeloppervlak.
    BE2016/0172
    BE2016/0172 a
    BE2016/0172 £ 5 Ql Ç £ *?ο2*5*ο*£42φ 2*&S*Ϋ>S4£ *?*S*e*S*fi*Î$ *»2*2«t*5«S> bk**«*âWSB^2 Î$£o£<î£o£e2o£ £î2î£4StSgSî2 _—&&£*=4ϊϊ>5φ&> -- -““riKK>2c>“/>*o“rt-o s&sssg&h^
    2<ΐ”<>5»£ο2«2σΐ *$£«>£a®4.g4$* ‘‘»s«4»«**’»*»* 5<tî<&$4&»Si>S<»$ 24ΣΦΪΰΪΦ2*2*2 *£φ2λ2«£φ£*£φ 2*S«ä*g*2“S%
    5?ζο2«2«·ϊ&⮣ «S$;&2*2>2<»£«·
    S*£$2v£oït>ï«:
    <*£e£e2®xo2vSö φ2*£<£9»«£φ;4 âfeSs&JîSgs; S?S«â«S»î?S»S
    So2®kô?î>£«2 ^^£¢£¢£¢£¢£¢2 ¢£¢£¢£¢£¢£¢2^ î<S&So2fl?oS'·“·
    S’gSs’îfeSL.
    Σ0?ο£φϊα;<»?ίΐ, ¢£¢£^£¢£¢2^20 ’S«î«S<SjS“S?
  2. 2*s»2*2«î>2*£ ¢£¢£$£¢£¢£¢23 ,* *BE2016/0172
    BE2016/0172 >χ·
    BE2016/0172 c<3
    BE2016/0172
BE20160172A 2016-11-22 2016-11-22 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting BE1024740B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20160172A BE1024740B1 (nl) 2016-11-22 2016-11-22 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting
US16/463,359 US11598030B2 (en) 2016-11-22 2017-11-21 Device and method for manufacturing crimped textile yarn and cooling drum for such a device
EP17817877.8A EP3545123B1 (en) 2016-11-22 2017-11-21 Device and method for manufacturing crimped textile yarn and cooling drum for such a device
CN201780070793.6A CN109963969B (zh) 2016-11-22 2017-11-21 用于制造卷曲纺织纱线的装置和方法及用于该装置的冷却鼓
PCT/IB2017/057278 WO2018096442A1 (en) 2016-11-22 2017-11-21 Device and method for manufacturing crimped textile yarn and cooling drum for such a device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20160172A BE1024740B1 (nl) 2016-11-22 2016-11-22 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024740A1 BE1024740A1 (nl) 2018-06-14
BE1024740B1 true BE1024740B1 (nl) 2018-06-18

Family

ID=57538967

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20160172A BE1024740B1 (nl) 2016-11-22 2016-11-22 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting

Country Status (5)

Country Link
US (1) US11598030B2 (nl)
EP (1) EP3545123B1 (nl)
CN (1) CN109963969B (nl)
BE (1) BE1024740B1 (nl)
WO (1) WO2018096442A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4118843A (en) * 1976-07-16 1978-10-10 Barmag Barmer Maschinenfabrik Aktiengesellschaft Processes and apparatus for thermal treatment of filaments
US4908919A (en) * 1987-01-16 1990-03-20 James Mackie & Sons Limited Production of textured yarn
US20060010667A1 (en) * 2003-01-24 2006-01-19 Saurer Gmbh & Co. Kg Apparatus and method for texturing a plurality of blended synthetic multifilament yarns
WO2015181019A1 (de) * 2014-05-30 2015-12-03 Oerlikon Textile Gmbh & Co. Kg Verfahren und vorrichtung zum schmelzspinnen und kräuseln mehrerer fäden

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2753181A (en) * 1953-05-14 1956-07-03 Powers Chemico Inc Feed mechanism for web material
IT1078457B (it) * 1976-07-16 1985-05-08 Barmag Barmer Maschf Procedimento e dispositivo per il trattamento termico di fili tessili
DE2809204A1 (de) * 1978-03-03 1979-09-13 Barmag Barmer Maschf Vorrichtung zum thermischen behandeln, insbesondere zum kuehlen mindestens eines kontinuierlich laufenden in staukammern gebildeten fadenstopfens
DD145549A1 (de) * 1979-08-13 1980-12-17 Hermann Vieth Verfahren und vorrichtung zum texturieren,verdichten,fixieren und speichern von chemieseiden
US4558497A (en) * 1982-03-12 1985-12-17 Allied Corporation Method for producing commingled continuous variable texture yarn
JP2688428B2 (ja) * 1987-10-05 1997-12-10 マシーネンファブリク リーター アクチェンゲゼルシャフト 熱可塑性フィラメントを連続捲縮加工する方法と装置
US5974777A (en) * 1998-04-21 1999-11-02 Davis; David M Yarn texturizer cooling drum
WO2004063440A1 (de) * 2003-01-15 2004-07-29 Saurer Gmbh & Co. Kg Verfahren und vorrichtung zum spinnen und kräuseln eines synthetischen fadens
WO2005111304A1 (de) * 2004-05-07 2005-11-24 Voith Patent Gmbh Saugwalze in einer maschine zur herstellung einer faserstoffbahn
EP2084315B1 (de) * 2006-11-04 2014-01-08 Oerlikon Textile GmbH & Co. KG Verfahren und vorrichtung zum kräuseln eines multifilen fadens
US9067375B2 (en) * 2011-09-07 2015-06-30 Oerlikon Textile Gmbh & Co. Kg Device for guiding and texturing a plurality of synthetic threads
CN102877173B (zh) * 2012-04-29 2014-11-12 荆门瑞铂科技有限公司 一种bcf丝旋转膨化器装置
US10308462B2 (en) * 2013-09-06 2019-06-04 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Plate for an anvil roll with a reduced-vacuum region for use in a slip and cut system and method of using the same
BE1021905B1 (nl) 2014-07-18 2016-01-26 Iropa Ag Textureerinrichting
WO2017009122A1 (de) * 2015-07-13 2017-01-19 Oerlikon Textile Gmbh & Co. Kg Kühltrommel zum abkühlen eines fadenstopfens

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4118843A (en) * 1976-07-16 1978-10-10 Barmag Barmer Maschinenfabrik Aktiengesellschaft Processes and apparatus for thermal treatment of filaments
US4908919A (en) * 1987-01-16 1990-03-20 James Mackie & Sons Limited Production of textured yarn
US20060010667A1 (en) * 2003-01-24 2006-01-19 Saurer Gmbh & Co. Kg Apparatus and method for texturing a plurality of blended synthetic multifilament yarns
WO2015181019A1 (de) * 2014-05-30 2015-12-03 Oerlikon Textile Gmbh & Co. Kg Verfahren und vorrichtung zum schmelzspinnen und kräuseln mehrerer fäden

Also Published As

Publication number Publication date
CN109963969A (zh) 2019-07-02
EP3545123B1 (en) 2023-06-07
US20190352810A1 (en) 2019-11-21
WO2018096442A1 (en) 2018-05-31
EP3545123C0 (en) 2023-06-07
CN109963969B (zh) 2022-03-08
EP3545123A1 (en) 2019-10-02
BE1024740A1 (nl) 2018-06-14
US11598030B2 (en) 2023-03-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20090031693A1 (en) Method and Entanglement Nozzle for Reproducing Knotted Yearn
US7127784B2 (en) Treatment of filament yarns to provide spun-like characteristics and yarns and fabrics produced thereby
US3389444A (en) Apparatus for entangling multifilament yarns
US9067375B2 (en) Device for guiding and texturing a plurality of synthetic threads
ES2234889T3 (es) Procedimiento y dispositivo de produccion de un hilo de material compuesto.
BE1024740B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van gekroesd textielgaren en koeltrommel voor een dergelijke inrichting
ITRM930180A1 (it) Metodo di stiro a falsa torsione e torcitoio per falsa torsione di stiro.
BR102020014878A2 (pt) Dispositivo e processo para produção de um material tnt a partir de fibras encrespadas
US3341911A (en) Apparatus for packaging crimped materials
JP6991225B2 (ja) 合成糸を冷却する方法および装置
US3543984A (en) Tapered infeed yarn guide
US6854167B2 (en) Treatment of filament yarns to provide spun-like characteristics and yarns and fabrics produced thereby
US3606689A (en) Apparatus for heat treatment of filament
US6308388B1 (en) Texturing jet
JPH03193907A (ja) 相互に一定の位置に配置された少なくとも2本のフィラメント束から無撚糸を製造する方法並びに装置
BR102020008419A2 (pt) posição de fiação, máquina de fiação pneumática e método para produção de um fio
US3696601A (en) Textile heating and cooling
BE1021905B1 (nl) Textureerinrichting
JP6355652B2 (ja) 複数のマルチフィラメント糸を溶融紡糸しかつ延伸する方法並びに装置
DE102014007892A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Schmelzspinnen und Kräuseln mehrerer Fäden
US10214837B2 (en) Textile stuffer box and method for texturing yarn
US3441989A (en) Method and apparatus for texturing yarn
US3500516A (en) Apparatus for strand treatment
CN106103819A (zh) 用于熔纺、拉伸、卷曲变形以及卷绕多个长丝的方法和设备
JP6440697B2 (ja) テクスチャリング加工機

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180618