BE1024718B1

BE1024718B1 - Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal en hulpstuk voor gebruik daarin

Info

Publication number: BE1024718B1
Application number: BE20165830A
Authority: BE
Inventors: Tom Dominique Herman Smet; Nicolas Hilde Jean-François Smet
Original assignee: Chiaverotti Bvba
Priority date: 2016-11-07
Filing date: 2016-11-07
Publication date: 2018-06-08
Also published as: EP3318677B1; BE1024718A1; EP3318677A1

Abstract

Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal, omvattende het door boren vormen van een paal in de grond, waarbij in het nog niet uitgeharde paalmateriaal P van de paal een langwerpige wapening wordt aangebracht. Het aanbrengen van de wapening omvat: het voorzien van een hulpstuk met een koppeldeel met afmetingen die kleiner zijn dat deze van de gevormde paal, en met een steun ingericht om te kunnen afsteunen op een steunvlak rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal; waarbij het gewicht van het hulpstuk groter is dan 0.5 ton; het koppelen van een uiteinde van de wapening aan het koppeldeel; het hijsen van het hulpstuk, zodanig dat het koppeldeel met de wapening zich verticaal naar onder uitstrekken; het verticaal laten zakken van de wapening in het nog niet uitgeharde paalmateriaal tot de steun afsteunt op het steunvlak rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal P, waarbij het gewicht van het hulpstuk ten minste gedeeltelijk het zakken veroorzaakt.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

CHIAVEROTTI BVBA 3580, BERINGEN België (72) Uitvinder(s) :

SMETTom Dominique Herman

2400 MOL

België

SMET Nicolas Hilde Jean-François

2640 MORTSEL

België (54) Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal en hulpstuk voor gebruik daarin (57) Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal, omvattende het door boren vormen van een paal in de grond, waarbij in het nog niet uitgeharde paalmateriaal P van de paal een langwerpige wapening wordt aangebraeht. Het aanbrengen van de wapening omvat: het voorzien van een hulpstuk met een koppeldeel met afmetingen die kleiner zijn dat deze van de gevormde paal, en met een steun ingericht om te kunnen afsteunen op een steunvlak rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal; waarbij het gewicht van het hulpstuk groter is dan 0.5 ton; het koppelen van een uiteinde van de wapening aan het koppeldeel; het hijsen van het hulpstuk, zodanig dat het koppeldeel met de wapening zieh verticaal naar onder uitstrekken; het verticaal laten zakken van de wapening in het nog niet uitgeharde paalmateriaal tot de steun afsteunt op het steunvlak rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal P, waarbij het gewicht van het hulpstuk ten minste gedeeltelijk het zakken veroorzaakt.

FIG. 2

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Publicatienummer: 1024718 Nummer van indiening: BE2016/5830

Internationale classificatie: E02D 5/36 Datum van verlening: 08/06/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 07/11/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

CHIAVEROTTI BVBA, Lochtemanweg 52, 3580 BERINGEN België;

vertegenwoordigd door

D'HALLEWEYN Nele Veerle Trees Gertrudis, Meir 24 bus 17, 2000, ANTWERPEN;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal en hulpstuk voor gebruik daarin.

UITVINDER(S):

SMETTom Dominique Herman, St.-Jozefslaan 46, 2400, MOL;

SMET Nicolas Hilde Jean-François, Dieseghemlei 63, 2640, MORTSEL;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 08/06/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/5830

Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal en hulpstuk voor gebruik daarin

Vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een gewapende paal en op een hulpstuk voor gebruik in een dergelijke werkwijze.

Achtergrond

Het is bekend om een palenwand te plaatsen waarbij een rij van elkaar oversneden palen worden geboord. Hierbij kunnen de palen voorzien worden van een wapening. Zo kan bijvoorbeeld elke tweede paal gewapend worden met een korfwapening. Voigens bestaande technieken wordt deze korfwapening in het verse nog niet uitgeharde paalmateriaal, bijvoorbeeld beton, neergelaten. Bij het plaatsen van deze wapening in het verse nog niet uitgeharde paalmateriaal wordt vaak hinder ondervonden, met als gevolg dat de wapening niet in de paal zakt.

Om de installatie van de wapening in de paal te vergemakkelijken, is het bekend om het type paalmateriaal, bijvoorbeeld het type beton aan te passen. Verder is het bekend om een trilblok op de wapening te monteren. Voor deze laatste oplossing moet de wapeningskorf aangepast worden en is een stroomkabel tussen de trilblok en een stroombron nodig. Dit hindert de werkzaamheden.

US 4,653,595 beschrijft een werkwijze voor het in de grond drijven van een paal met behulp van een hamer.

Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft als doel een werkwijze te verschaffen voor het vormen van een gewapende paal, waarbij de wapening op een eenvoudige en vlotte wijze kan aangebracht worden in het nog niet uitgeharde paalmateriaal.

Daartoe verschaffen uitvoeringsvormen van de uitvinding een werkwijze voor het vormen van een gewapende paal, omvattende het door boren vormen van een paal in de grond, waarbij in het nog niet uitgeharde paalmateriaal van de paal een langwerpige wapening wordt aangebracht. Het aanbrengen van de langwerpige wapening omvat:

het voorzien van een hulpstuk met een koppeldeel met diametrale afmetingen die kleiner zijn dat deze van de gevormde paal; waarbij het gewicht van het hulpstuk groter is dan 0,5 ton, bij voorkeur groter dan 1 ton;

het koppelen van een uiteinde van de langwerpige wapening aan het koppeldeel;

BE2016/5830 het hijsen van het hulpstuk, zodanig dat het koppeldeel met de langwerpige wapening zieh verticaal naar onder uitstrekken; en het verticaal laten zakken van de langwerpige wapening in het nog niet uitgeharde paalmateriaal, waarbij het gewicht van het hulpstuk ten minste gedeeltelijk het zakken veroorzaakt.

Door gebruik te maken van een dergelijk verzwaard hulpstuk dat gekoppeld wordt aan een uiteinde van de langwerpige wapening, kan de wapening zonder dat complexe middelen nodig zijn aangebracht worden in het nog niet uitgeharde paalmateriaal. Deze oplossing is zuiver mechanisch en dus gemakkelijker te verwezenlijken dan het gebruik van een trilblok.Bij voorkeur is het hulpstuk voorzien van een steun ingericht om te kunnen afsteunen op een steunvlak rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal P, waarbij het laten zakken van de langwerpige wapening 200 in het nog niet uitgeharde paalmateriaal gebeurt tot de steun 110 afsteunt op het steunvlak 310 rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal P. De steun laat toe om de wapening gemakkelijk gelijk met een steunvlak, typisch het bovenvlak van een geleidingbalk (zie verder), te plaatsen. In sommige gevallen dient de wapening echter dieper doorgeduwd te worden. In dat geval is een steun niet wenselijk. In een ander geval kan het zijn dat de wapening moet blijven uitsteken uit het paalmateriaal. Een steun kan dan op een hogere positie van het hulpstuk voorzien worden om het plaatsen van de wapening te vergemakkelijken.

Bij voorkeur wordt, tijdens het laten zakken van de langwerpige wapening, het koppeldeel losgekoppeld van de wapening, waarbij het losgekoppelde hulpstuk wel verder mee omlaag zakt, bijvoorbeeld tot de steun zieh tegen het steunvlak bevindt. Na het volledig laten zakken van de langwerpige wapening, kan het hulpstuk dan worden verwijderd. Dit gebeurt bij voorkeur wanneer het hulpstuk zieh op manhoogte bevindt zodat de helper naast de boormachine zonder hulpmiddelen het hulpstuk kan loskoppelen.

In een voordelige uitvoeringsvorm is het koppeldeel kokervormig, en wordt het uiteinde van de langwerpige wapening in het kokervormig koppeldeel aangebracht. Op die manier kan het koppeldeel ook een geleidende en centrerende functie hebben wanneer het uiteinde in het paalmateriaal wordt aangebracht.

In een voordelige uitvoeringsvorm gebeurt het koppelen van het uiteinde van de langwerpige wapening aan het kokervormig koppeldeel door het aanbrengen van één of meer pennen doorheen het kokervormig koppeldeel en het daarin geplaatste einde van de langwerpige wapening, en gebeurt het loskoppelen van het koppeldeel en de wapening door het verwijderen van de één of meer pennen.

BE2016/5830

Bij voorkeur is het verschil tussen de diameter van de paal en de maximum diameter van het kokervormig koppeldeel kleiner is dan 10 cm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 5 cm, nog meer bij voorkeur kleiner dan 3 cm.. Zo kan het koppeldeel bijvoorbeeld gemaakt zijn van een stuk boorbuis. De diameter van koppeldeel is dan typisch 1 à 2cm kleiner dan de diameter van de pas geboorde paal.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt voorafgaand aan het vormen van de paal, een geleidingsbalk aangebracht met een aantal verticaal gerichte, elkaar gedeeltelijk overlappende cilindrische openingen, waarbij door een opening daarvan de genoemde paal geboord wordt, en waarbij het steunvlak overeenstemt met het bovenvlak van de geleidingsbalk. De geleidingsbalk is bijvoorbeeld gevormd door het aanbrengen van een uithardbaar materiaal rond één of meer sjabloonelementen, waarbij de één of meer sjabloonelementen verwijderd worden voor het vormen van de elkaar overlappende cilindrische openingen. Het is bekend om een rij palen te boren doorheen een geleidingsbalk voor het vormen van een palenwand. De sjabloonelementen defmiëren hohes in de geleidingsbalk waardoor de boor voor het vormen van de palen geleid wordt. In een mogelijke uitvoering wordt vooraleer de één of meer sjabloonelementen te plaatsen, een uitgraving, typisch een sleuf of greppel, gerealiseerd waarin de één of meer sjabloonelementen geplaatst worden. De diepte van de uitgraving is meestal ongeveer gelijk aan de hoogte van de één of meer sjabloonelementen. De onderkant van de uitgraving wordt bij voorkeur in hoofdzaak vlak genivelleerd. Volgens een variant wordt een bekisting voorzien rondom de één of meer sjabloonelementen. Het aanbrengen van een uithardbaar materiaal voor het vormen van de geledingsbalk omvat bij voorkeur het gieten van een betonmengsel. Een beton mengsel omvat water, een bindmiddel (zoals cement), granulaat (zoals zand en grind), en eventueel vulstoffen en/of toeslagstoffen. Dit kan zowel beton als mager beton zijn. Volgens een andere gestabiliseerd zand worden aangebracht, dat zodanig is dat het gestabiliseerd zand hard wordt en toelaat om het sjabloonelement te verwijderen zodat het hard geworden zand de geleidingsbalk vormt.

De wapening is bijvoorbeeld een prefabwapeningskorf maar kan ook een ter plaatse gevlochten wapening zijn.

Volgens een uitvoeringsvorm is het koppeldeel voorzien aan een eerste kant van de steun en is aan een andere tweede kant van de steun ten minste één hijsdeel voorzien waaraan een hijskabel gekoppeld wordt voor het hijsen van het hulpstuk.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het vormen van de paal: het losboren van een paalvormige kolom grond; het naar boven voeren, bij voorkeur door een schroef, van de losgeboorde grond, bij voorkeur in een mantelbuis, en het uitwerpen van de losgeboorde grond; en het pompen van beton in de uitgeboorde kolom.

BE2016/5830

Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm omvat het vormen van de paal: het losboren van een paalvormige kolom grond en het spuiten van bindmiddel in de losgeboorde grond.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm wordt, tijdens het laten zakken van de langwerpige wapening in het nog niet uitgeharde paalmateriaal, het hulpstuk verticaal naar beneden gedrukt. Naast het gewicht dan het hulpstuk wordt dan ook een externe verticale kracht op het hulpstuk uitgeoefend.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een hulpstuk verschaft, bij voorkeur voor gebruik in een werkwijze volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Voordelige uitvoeringsvormen van het hulpstuk worden beschreven in de conclusies in bijlage.

Korte figuurbeschrijving

Bovenstaande en andere voordelige eigenschappen en doelen van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer deze wordt gelezen in combinatie met de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuren 1A, IB, en 1C opeenvolgende stappen illustreren van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, gebruikmakend van perspectivische aanzichten;

Figuur 2 een doorsnede toont längs lijn II-II in figuur 1C, nadat het hulpstuk in de laagste stand in de paal is gebracht;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht toont van een andere uitvoeringsvorm van een hulpstuk volgens de uitvinding; en

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van nog een andere uitvoeringsvorm van een hulpstuk volgens de uitvinding.

Gedetailleerde uitvoeringsvormen

Een eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is geïllustreerd in figuren 1A1C. Volgens deze uitvoeringsvorm word een paal gevormd door boren in de grond, waarbij in het nog niet uitgeharde paalmateriaal P een langwerpige wapening 200 wordt aangebracht. De opeenvolgende stappen voor het aanbrengen van de langwerpige wapening 200 worden geïllustreerd in figuren 1 A, IB en 1C.

In een eerste stap die geïllustreerd is in figuur 1A wordt een verzwaard hulpstuk 100 voorzien. Het hulpstuk 100 heeft een steun 110 en een koppeldeel 120 aan een eerste kant van de steun 110. Het koppeldeel 120 heeft diametrale afmetingen (zie ook figuur 2: diameter d_K) die kleiner zijn dat

BE2016/5830 deze van de gevormde paal (zie ook figuur 2: diameter d_P van de paal). De steun 110 heeft diametrale afmetingen die groter zijn dat deze van de gevormde paal, zie figuur 2. Zoals verder zal worden uitgelegd zorgt de steun ervoor dat het hulpstuk niet mee in het paalmateriaal kan zakken. De vakman begrijpt dat de steun 110 niet ringvormig moet zijn maar bijvoorbeeld ook kan bestaan uit een aantal diametraal naar buiten uitstekende steunelementen die regelmatig verspreid langs de omtrek van het hulpstuk zijn aangebracht. Het gewicht van het hulpstuk 100 is groter dan 0,5 ton, bij voorkeur groter dan 1 ton, nog meer bij voorkeur groter dan 1,5 ton. Dit kan verwezenlijkt wordt door een zwaar materiaal zoals lood te voorzien voor het vervaardigen van ten minste een deel van het hulpstuk. Bij voorkeur is het koppeldeel 120 kokervormig zodat het uiteinde 201 van de langwerpige wapening 200 in het kokervormig koppeldeel 120 kan worden geplaatst. Ook een andere vormgeving voor het koppeldeel 120 is mogelijk, zie met namen de bespreking hieronder van figuren 3 en 4. De wapening 200 is bij voorkeur een korfwapening 200, maar de uitvinding is eveneens toepasbaar voor andere types langwerpige wapeningen die over de lengte van een paal aanbrengbaar zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een profielwapening zoals een HEA-, HEB-, HEM-, IPE-, of UPN-profielwapening.

In een tweede stap wordt een uiteinde 201 van de langwerpige wapening 200 gekoppeld aan het koppeldeel 120. Het resultaat hiervan is geïilustreerd in figuur IB. Het koppelen van het uiteinde 201 van de langwerpige wapening 200 in het kokervormig koppeldeel 120 gebeurt bijvoorbeeld door het aanbrengen van één of meer pennen 400 doorheen het kokervormig koppeldeel 120 en het daarin geplaatste uiteinde 201 van de langwerpige wapening 200.

In een volgende stap wordt een hijskabel 500 verbonden met het hulpstuk 100 en wordt het hulpstuk met de daaraan gekoppelde langwerpige wapening omhoog gehesen zodanig dat de langwerpige wapening van de horizontale stand van figuur IB naar de verticale stand van figuur 1C wordt gebracht, waarbij het koppeldeel 120 met de langwerpige wapening 200 zieh dus verticaal naar onder uitstrekken. Daartoe kan het hulpstuk 100 aan een andere tweede kant van de steun 110 voorzien zijn van ten minste één hijsdeel 140 waaraan het hulpstuk 100 wordt omhoog gehesen.

Nu kan men de langwerpige wapening 200 verticaal laten zakken in het nog niet uitgeharde paalmateriaal P, zie de pijl in figuur 1C. Hierbij zal het gewicht van het hulpstuk 100 ten minste gedeeltelijk het zakken veroorzaken. Wanneer de wapening voldoende gezakt is kan de wapening 200 losgekoppeld worden van het koppeldeel 120 door het verwijderen van pennen 400. Het hulpstuk 100 wordt echter nog niet verwijderd en blijft op de wapening 200 drukken als gevolg van het gewicht ervan. Vervolgens laat men het hulpstuk 100 met losgekoppeld wapening 200 verder zakken in het nog niet uitgeharde paalmateriaal P. Optioneel kan men tijdens het laten zakken van

BE2016/5830 de langwerpige wapening 200 in het nog niet uitgeharde paalmateriaal, extra druk uitoefenen om het hulpstuk 100 verticaal naar beneden te drukken, d.w.z. dat naast het gewicht van het hulpstuk 100 zelf nog een bijkomende externe verticale kracht uitgeoefend kan worden op het hulpstuk 100 om dit naar beneden te drukken.

Voorafgaand aan het vormen van de paal kan een geleidingsbalk 300 aangebracht worden in de grond G met een aantal verticaal gerichte, eikaar gedeeltelijk overlappende cilindrische openingen 320, waarbij door een opening 320 daarvan de genoemde paal geboord wordt. In een dergelijke uitvoering vormt het bovenvlak 310 van de geleidingsbalk 300 dus een steunvlak. De geleidingsbalk 300 kan gevormd zijn door het aanbrengen van een uithardbaar materiaal (typisch het gieten van beton) rond één of meer sjabloonelementen, waarbij de één of meer sjabloonelementen verwijderd worden voor het vormen van de eikaar overlappende cilindrische openingen 320. Deze sjabloonelementen kunnen bijvoorbeeld geplaatst worden in een uitgegraven greppel, waarbij de greppel een bekisting vormt voor het gieten van beton. Volgens een andere mogelijkheid worden houten panelen voorzien ter vorming van een bekisting voor het gieten van beton.

Figuur 2 toont in een doorsnede längs lijn II-II de situatie waarin de wapening voliedig in het nog niet uitgeharde paalmateriaal is gezakt en de steun 110 afsteunt op het steunvlak 310 van de geleidingsbalk 300. Nu kan het hulpstuk 100 worden verwijderd, bijvoorbeeld met behuip van de hijskabel 500 die gekoppeld is aan het hijsdeel 140.

Bij voorkeur is verschil tussen de diameter d_P van de paal en de maximum diameter d_K van het kokervormig koppeldeel 120 kleiner is dan 10 cm, bij voorkeur kleiner dan 5 cm . Op die manier kan de wapening 200 steeds min of meer gecentreerd aangebracht worden in de paal zonder dat bijkomende maatregelen nodig zijn. Het koppeldeel 120 zorgt dan irnmers voor een juiste positionering van de wapening 200.

Volgens een mogelijke uitvoering omvat het vormen van de paal: het losboren van een paalvormige kolom grond; het naar boven voeren, bij voorkeur door een schroef, en uitwerpen van de losgeboorde grond; en het pompen van beton in de uitgeboorde kolom. Een voorbeeld hiervan is een zogenaamde klassieke secanspalenwand.

Volgens een andere mogelijke uitvoeringsvorm omvat het vormen van de paal omvat: het losboren van een paalvormige kolom grond en het spuiten van bindmiddel in de losgeboorde grond. Een voorbeeld hiervan is een soilmix secanswand (waarbij de grond zelf gemengd wordt met een bindmiddel tijdens het boren).

BE2016/5830

Een secanspalenwand is een geschikte wand voor een bouwputbeschoeiing. De wand, bestaande uit primaire en secundaire, in elkaar oversneden palen, vormt dan een ondergronds, grondkerend en waterremmend scherm. De palen kunnen bijvoorbeeld een diameter hebben tussen 35 en 200 cm, bijvoorbeeld 43 cm, 53 cm, 63 cm, 83 cm, etc. De palen strekken zieh typisch uit over een diepte die groter is dan 3 m, maar de diepte kan ook veel dieper zijn tot ongeveer 40 m. De CVR C-mix® palenwand kan dienen als alternatief voor de klassieke secanspalenwand.

De secanspalenwand kan een dragende en/of definitieve functie hebben. Bij diepe bouwputten kunnen, grondankers of Stempels nodig om de stabiiiteit van de secanspalenwand te verbeteren.

Tijdens het boren zorgt de geleidingsbalk 300 voor de geleiding van de boorbuis.

Bij klassieke secanswanden wordt de losgeboorde grond door een schroef naar boven gevoerd, typisch in een mantelbuis, en daar uitgeworpen. Op het einde van de boring pompt men beton door de as van een holle schroef van de boorkop. Tijdens het betonneren wordt de boorbuis omhoog getrokken en wordt de eigenlijke paal P gevormd. Nadien kan indien nodig een wapening 200 worden aangebracht. Deze wapening kan bijvoorbeeld voorzien worden in elke paal, in één op twee palen, in één op drie palen, in één op vier palen, of in één op vijf palen.

Bij een soilmix secanswand zijn de machines uitgerust met een aangepaste boorkop met boorbeitel. Gedurende het boren spuit men onder läge druk bindmiddel, bijvoorbeeld cementspecie in de grond om bindmiddel en grond te mengen. Het bindmiddel vult dus de poriën tussen de gronddeeltjes en vormt zo een paal. De diameter van de palen is afhankelijk van de diameter van de boorbeitel. Omdat er geen grond verwijderd wordt en er geen betonverbruik is, gebeurt de uitvoering typisch sneller dan bij conventionele palen. Ook hier kan indien nodig een wapening 200 worden aangebracht. Deze wapening kan bijvoorbeeld voorzien worden in elke paal, in één op twee palen, in één op drie palen, in één op vier palen, of in één op vijf palen.

Een secanspalenwand wordt in typisch in fasen geboord: eerste de primaire palen en dan de secundaire palen. Tijdens het boren van de primaire palen kan men bijvoorbeeld telkens drie palen overslaan, i.e. men boort de eerste paal, de vijfde paal, de negende paal, etc. In een tweede fase worden dan de tussenliggende primaire palen boren, i.e. de derde paal, de zevende paal, etc. In een derde fase worden dan de secundaire palen geboord op dezelfde manier als de primaire palen en oversnijden daarbij de primaire palen. In deze secondaire palen kan een wapening worden geplaatst.

Nu zal in meer detail een mogelijke uitvoering van het hulpstuk 100 worden beschreven met verwijzing naar figuren 2 en 1A-1C. Het hulpstuk 100 omvat een steun 110 en een koppeldeel 120 aan een eerste kant van de steun 110. Het koppeldeel 120 is ingericht voor het daaraan koppelen

BE2016/5830 van een uiteinde van een langwerpige wapening 200. Het koppeldeel 120 is hoi cilindrisch met een eerste open einde 121 en een tweede gesloten einde 122 dat grenst aan de steun 110, zodanig dat een uiteinde 201 van de langwerpige wapening 200 in het eerste open einde 121 van het kokervormig koppeldeel 120 plaatsbaar is. Het koppeldeel 120 is voorzien van één of meer stellen van diametraal tegenover elkaar gelegen gaten 160 waardoor telkens een pen 400 steekbaar is. Het hulpstuk 100 omvat aan een andere tweede kant van de steun 110 een zwaar materiaal 135, bij voorkeur lood of een loodverbinding. In de getoonde variant kan voor het hulpstuk 100 één integraal in hoofdzaak buisvormig lichaam 120, 130 gebruikt worden waarrond de steun 110 is voorzien tussen een eerste einde 121 en een tweede einde 132 van het buisvormig lichaam 120,

130. Dit buisvormig lichaam 120, 130 vormt dan zowel het koppeldeel 120 (aan een eerste kant van de steun 110) als een hoi lichaam 130 waarin zwaar materiaal 135 opgenomen is, aan een tweede andere kant van de steun 110. De steun 110 steekt diametraal uit vanaf het buitenoppervlak van het in hoofdzaak buisvormig lichaam 120, 130. In het eerste einde 121 is dan een uiteinde van een langwerpige wapening 200 aanbrengbaar is.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen niet alleen voor secanspalenwanden gebruikt worden, maar meer algemeen voor elk type paal waarbij na het vervaardigen van de paal een wapening in het nog uit te harden paalmateriaal geplaatst dient te worden.

Bij voorkeur is ten minste in een deel tussen de steun 110 en het tweede einde 132 een zwaar materiaal 135, bij voorkeur lood of een loodverbinding, aangebracht. De vakman begrijpt echter dat bijvoorbeeld ook het koppeldeel 120 uitgevoerd kan zijn in zwaar materiaal.

Bij voorkeur is het hulpstuk 100 aan één uiteinde voorzien van ten minste één hijsdeel 140 dat aan de tweede andere kant van de steun 110 gelegen is, in welk hijsdeel 140 een haak van een hijskabel 500 aanbrengbaar is voor het hijsen van het hulpstuk 100.

Bij voorkeur is de maximum diameter d_K van het koppeldeel 120 gelegen is tussen 30 cm en 1,5 m.

Het buisvormig lichaam 120, 130 van het hulpstuk is bijvoorbeeld 1,5 à 2,5 meter lang, waarbij het deel 130 zieh bijvoorbeeld over ongeveer ^lA van de totale lengte en het koppeldeel 120 over ongeveer ³A van de totale lengte uitstrekt. Het deel 130 is bijvoorbeeld deels gevuld met ongeveer 2 ton lood. Aan het uiteinde 132 van deel 130 kan een verstevigingsring 150 zijn voorzien waardoor gemakkelijker op het hulpstuk kan worden geduwd, mocht dit nodig zijn. De wapening 200 wordt bij voorkeur in het buisvormig lichaam 120 gestoken terwijl dit plat op de grond ligt. Daarna wordt een pen 400 door één van de gaten 160 gestoken. Deze pen 400 belet dat de wapening 200 nog uit het koppeldeel 120 kan schuiven. Het hulpstuk 100 vormt hier dus als het ware een “drukmuts” die na het boren van de paal in de machine wordt gehesen en in verticale positie wordt gebracht. De

BE2016/5830 wapening 200 hangt hier bij in het onderste koppeldeel 120 van de “drukmuts”. Wanneer de wapening 200 in de paal neergelaten wordt, zal (wanneer deze niet meer zakt) het hulpstuk 100 bovenop de wapening 200 een bijkomende verticale neerwaarts gerichte kracht uitoefenen gelijk aan de massa van het hulpstuk op de wapening 200 en deze in het paalmateriaal duwen. Het koppeldeel 120 zal dan door de geleidingsbalk 300 in de paal zakken (onderstussen wordt de pen uit het koppeldeel 120 getrokken) tot de steun afsteunt op het steunvlak 310. Op dat moment zit de wapening 200 op de gewenste diepte en kan het hulpstuk weer gerecupereerd worden voor gebruik bij de volgende wapening. Doordat het koppeldeel 120 om de wapening 200 zit, is deze laatste beschermd tegen uitknikken wanneer er met de machine op geduwd wordt.

Volgens een niet getoonde variant is de diameter van buisvormig deel 130 groter is dan die van koppeldeel 120 waarbij koppeldeel 120 centraal onder buisvormig deel 130 geplaatst wordt. Zo zou men bijvoorbeeid buisvormig deel 130 kunnen voorzien in een diameter van 630 mm en koppeldeel 120 kunnen voorzien in een diameter van 530 of 430mm. Het voordeel van een dergelijke uitvoering is dat buisvormig deel 130 minder hoog kan zijn voor hetzelfde gewicht. Immers, een buis van 630mm moet over ongeveer 55cm hoogte met lood gevuld worden om aan 2 ton te komen. Bij een buis van 530mm is dit circa 78cm en bij 430mm wordt dit 110cm.

In de getoonde uitvoering was het gewicht ongeveer 2 ton. De vakman begrijpt dat dit gewicht aangepast kan worden in functie van de toepassing. Bij zeer lichte wapeningskorven kan voor een lichter gewicht geopteerd worden omdat de wapening structured onvoldoende stijf kan zijn om een gewicht van meer dan 1.5 ton te dragen.

Figuur 3 illustreert een andere mogelijke uitvoering van het hulpstuk 100. Het hulpstuk 100 omvat een steun 110 en een koppeldeel 120 aan een eerste kant van de steun 110. Het koppeldeel 120 is ingericht voor het daaraan koppelen van een uiteinde van een langwerpige wapening 200. Het koppeldeel 120 bestaat uit een aantal längs een (virtuele) cilindermantel aangebrachte staven 125 die bevestigd zijn aan een zwaar lichaam 130. Een ring 126 is voorzien tegen de binnenzijde van de staven 125. De staven 125 van het koppeldeel 120 definiëren aldus een ruimte waarin een uiteinde 201 van de langwerpige wapening 200 via een eerste open einde 121 van het koppeldeel 120 plaatsbaar is. Na het aanbrengen van het uiteinde 201 van de wapening 200 kan een pen 400 tussen de staven, boven de ring 126, door de wapening 200 gestoken worden voor het koppelen van de wapening 200 aan het hulpstuk. Het hulpstuk 100 omvat aan een andere tweede kant van de steun 110 een zwaar materiaal 135, bij voorkeur lood of een loodverbinding. In de getoonde variant is voor de steun 110 en het verzwaard deel één integraal voi ciiindrisch lichaam 110, 130 gebruikt. Bij voorkeur is het verzwaard ciiindrisch deel 130 aan de bovenzijde voorzien van ten minste één hijsdeel 140, in welk hijsdeel 140 een haak van een hijskabel 500 aanbrengbaar is voor

BE2016/5830 het hijsen van het hulpstuk 100. Bij voorkeur is de maximum diameter d_K van het koppeldeel 120, d.w.z. de diameter van een virtuele cilindrische mantel rond de staven 125, gelegen tussen 30 cm en 1,5 m.

Figuur 4 iliustreert nog een andere mogelijke uitvoering van het hulpstuk 100. Het hulpstuk 100 5 omvat een steun 110 en een koppeldeel 120 aan een eerste kant van de steun 110. Het koppeldeel

120 is ingericht voor het daaraan koppelen van een uiteinde 201 van een Iangwerpige wapening 200. Het koppeldeel 120 bestaat uit een vol cilinderlichaam dat bevestigd zijn aan een zwaar lichaam 110, 130. Het koppeldeel 120 is voorzien van één of meer stellen van diametraal tegenover elkaar gelegen gaten 160 waardoor telkens een pen 400 steekbaar is. Het uiteinde 201 van de

Iangwerpige wapening 200 is hier aanbrengbaar rond het koppeldeel 120. Na het aanbrengen van het uiteinde 201 van de wapening 200 rond koppeldeel 120 kan een pen 400 door de wapening 200 en de gaten 160 gestoken worden voor het koppelen van de wapening 200 aan het hulpstuk 100. In de getoonde variant is voor de steun 110 en het verzwaard deel één integraal vol cilindrisch lichaam 110, 130 uit een zwaar materiaal 135, bij voorkeur lood of een loodverbinding, gebruikt.

Bij voorkeur is het verzwaard cilindrisch deel 130 aan de bovenzijde voorzien van ten minste één hijsdeel 140, in welk hijsdeel 140 een haak van een hijskabel 500 aanbrengbaar is voor het hijsen van het hulpstuk 100. Bij voorkeur is de maximum diameter d_K van het koppeldeel 120 gelegen tussen 30 cm en 1,5 m.

De vakman begrijpt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en dat vele modificaties en Varianten mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding, dat enkel bepaald wordt door de hiernavolgende conclusies.

BE2016/5830

Claims

Conclusies

1. Werkwijze voor het vormen van een gewapende paal, omvattende het door boren vormen van een paal in de grond, waarbij in het nog niet uitgeharde paalmateriaal (P) van de paal een langwerpige wapening (200) wordt aangebraeht, met het kenmerk, dat het aanbrengen van de langwerpige wapening (200) omvat:

het voorzien van een hulpstuk (100) met een koppeldeel (120) met afmetingen die kleiner zijn dat deze van de gevormde paal: waarbij het gewicht van het hulpstuk (100) groter is dan 0,5 ton, bij voorkeur groter dan 1 ton;

het koppelen van een uiteinde (201) van de langwerpige wapening (200) aan het koppeldeel (120);

het hijsen van het hulpstuk (100), zodanig dat het koppeldeel (120) met de langwerpige wapening (200) zieh verticaal naar onder uitstrekken; het verticaal laten zakken van de langwerpige wapening (200) in het nog niet uitgeharde paalmateriaal, waarbij het gewicht van het hulpstuk (100) ten minste gedeeltelijk het zakken veroorzaakt.
2. De werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het hulpstuk voorzien is van een steun (110) ingericht om te kunnen afsteunen op een steunvlak rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal (P), waarbij het laten zakken van de langwerpige wapening (200 ) in het nog niet uitgeharde paalmateriaal gebeurt tôt de steun (110) afsteunt op het steunvlak (310) rond het nog niet uitgeharde paalmateriaal (P).
3. De werkwijze voigens conclusie 1 of 2, waarbij tijdens het laten zakken van de langwerpige wapening het koppeldeel (120) en de wapening (200) worden losgekoppeld; en na het laten zakken van de langwerpige wapening, het hulpstuk (100) wordt verwijderd.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het koppeldeel (120) kokervormig is; en het uiteinde (201) van de langwerpige wapening (200) in het kokervormig koppeldeel (120 ) wordt aangebraeht.
5. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij het koppelen van het uiteinde (201) van de langwerpige wapening (200 ) aan het kokervormig koppeldeel (120) gebeurt door het aanbrengen van één of meer pennen (400) doorheen het kokervormig koppeldeel (120) en het daarin geplaatste einde van de langwerpige wapening (200), en waarbij het

BE2016/5830 loskoppelen van het koppeldeel (120) en de wapening (200) het verwijderen van de één of meer pennen (400) omvat.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het verschil tussen de diameter

5 dp van de paal en de maximum diameter d_K van het kokervormig koppeldeel (120) kleiner is dan 10 cm, bij voorkeur kleiner dan 5 cm, nog meer bÿ voorkeur kleiner dan 3 cm.
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij voorafgaand aan het vormen van de paal, een geleidingsbalk (300) aangebracbt wordt met een aantal verticaal gerichte,

10 elkaar gedeeltelijk overlappende cilindrische openingen (320), waarbij door een opening (32,0) daarvan de genoemde paal geboord wordt, en waarbij het laten zakken van de langwerpige wapening (200) in het nog niet uitgeharde paalmateriaal gebeurt tot de steun ( 110) afsteunt op het bovenvlak ( 310) van de geleidingsbalk (3 00).

15
8. Werkwijze volgens de voorgaande conciusie, waarbij de geleidingsbalk (300) gevormd is door het aanbrengen van een uithardbaar materiaal rond één of meer sjabloonelerneuten, waarbij de één of rneer sjabloonelementen verwijderd worden voor het vormen van de elkaar overlappende cilindrische openingen (320); waarbij het aanbrengen van het uithardbaar materiaal bij voorkeur één of meer van de volgende omvat: het gieten van een

20 betonmengseî of het aanbrengen van gestabiliseerd zand.
9. Werkwijze volgens conciusie 2, optioneel in combinatie met één der voorgaande conclusies, waarbij het koppeldeel (12,0) voorzien is aan een eerste kant van de steun (110) en waarbij aan een andere tweede kant van de steun (110) ten minste één hijsdeel (140) is

25 voorzien waaraan een hijskabel gekoppeld wordt voor het hijsen van het hulpstuk.
10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vormen van de paal omvat: het losboren van een paalvormige kolom grond; het naar boven voeren, bij voorkeur door een schroef, van de losgeboorde grond, bij voorkeur in een mantelbuis, en het uitwerpen

30 van de losgeboorde grond; en het pompen van beton in de uitgeboorde kolom.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het vormen van de paal omvat: het losboren van een paalvormige kolom grond en het spulten van bindmiddel in de losgeboorde grond.
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de wapening (200) een

35 korfwapening (2,00) is.

BE2016/5830
13. Werkwijze voigens één der voorgaande conclusies, waarbij tijdens het laten zakken van de langwerpige wapening (200) in het nog niet uitgeharde paalmateriaal, het hulpstuk (100) verticaal naar beneden word! gedruki.
14. Hulpstuk (100) voor gebruik bij het vormen van een gewapende paal in de grond, bij

5 voorkeur voor gebruik in een werkwijze voigens één der voorgaande conclusies, waarbij het hulpstuk (100) een buisvormig koppeldeel (120) omvat: waarbij het koppeldeel (120) ingericht is voor het daaraan koppelen van een uiteinde van een langwerpige wapening (200); en waarbij het gewicht van het hulpstuk (100) groter is dan 0.5 ton, bij voorkeur groter dan 1 ton;, waarbij het koppeldeel (120) gelegen is aan een eerste kant van de steun

10 (HO), waarbij het koppeldeel (120) afmetingen heeft die kleiner zijn dan de diametrale afmetingen van de steun (î 10);

waarbij het hulpstuk (100) een in hoofdzaak buisvormig lichaam (120, 130) omvat, waarbij de steun (110) voorzien is tussen een eerste einde (121) en een tweede einde (132) van het buisvormig lichaam (120, 130), en diametraal uitsteekt vanaf het buitenoppervlak van het
15 in hoofdzaak buisvormig lichaam (120, 130), waarbij in of rond het eerste einde (121) een langwerpige wapening (200) aanbrengbaar is;

waarbij ten minste in een deel tussen de steun (110) en het tweede einde (132) een zwaar materiaal (135), bij voorkeur lood of een loodverbinding, aangebraeht is.

20 15. Hulpstuk (100) voigens de voorgaande conclusie, waarbij het koppeldeel (120) kokervormig is met een eerste open einde (121) en een tweede einde (122) dat grenst aan de steun (110), zodanig dat een uiteinde (201) van de langwerpige wapening (200) in het eerste open einde (121) van het kokervormig koppeldeel (120) aanbrengbaar is.

25
16. Hulpstuk (100) voigens de voorgaande conclusie, waarbij het koppeldeel (120) voorzien is van één of meer steilen van diametraal tegenover elkaar gelegen gaten (160) waardoor één of meer pennen (400) steekbaar zijn.
17. Hulpstuk (100) voor gebntik bij het vormen van een gewapende paal in de grond, waarbij het hulpstuk (100) een buisvormig koppeldeel (120) omvat; waarbij het koppeldeel (120) ingericht is voor het daaraan koppelen van een uiteinde van een langwerpige wapening (200); en waarbij het gewicht van het hulpstuk (100) groter is dan 0.5 ton, bij voorkeur

35 groter dan 1 ton, waarbij het koppeldeel (120) een eerste buisvormig lichaam (120) is, en het hulpstuk een tweede buisvormig lichaam (130) met een diameter die groter is van deze van het eerste buisvormig lichaam omvat in het verlengde van het eerste buisvormig

BE2016/5830 lichaam, waarbij zwaar materiaal opgenomen is in het tweede buisvormig lichaam (130), en waarbij in of rond het eerste buisvormig lichaam (120) een langwerpige wapening (200) aanbrengbaar is.

5
18. Hulpstuk (100) volgens één der conclusies 14-17, waarbij de maximum diameter van het koppeldeel (120) gelegen is tussen 30 cm en 1,5 m.
19. Hulpstuk (100) volgens één der conclusies 14-18, waarbij het hulpstuk (100) aan één uiteinde voorzien is van ten minste één hijsdeel (140) dat aan de andere kant van de steun

10 (HO) gelegen is, in welk hijsdeel (140) een haak (500) aanbrengbaar is voor het hijsen van het hulpstuk (100).

_bE20A6î⁵⁸³⁰

200

BE2016/5830 i

BE2016/5830