BE1024712A1

BE1024712A1 - Aandrijving voor een compressorelement en watergeïnjecteerde compressorinrichting daarmee uitgerust

Info

Publication number: BE1024712A1
Application number: BE20165818A
Authority: BE
Inventors: Viktor Maurits Ingrid Vriens; Luc Lodewijk Anna Colman; Pieter Michel Mena Cools
Original assignee: Atlas Copco Airpower Nv
Priority date: 2016-11-03
Filing date: 2016-11-03
Publication date: 2018-05-31
Also published as: US20200200177A1; BR112019008608A2; BR112019008608B1; CN109863670B; BE1024712B1; CN109863670A; US11408424B2; ES2837006T3; EP3535835B1; WO2018083579A1; KR20190073430A; KR102188436B1; EP3535835A1

Abstract

Aandrijving voor een compressorelement (3), welke aandrijving (2) een elektrische motor (12) omvat met een motorbehuizing (13) die een motorkamer (14) definieert waarin een motorrotor (15) roteerbaar is opgesteld met behulp van één of meer motorlagers (16) ten opzichte van een motorstator (19), waarbij de motorstator (19) is opgebouwd uit laminaties (20) waarrond wikkelingen (21) zijn aangebracht en waarbij de motorrotor (15) is opgebouwd uit een as (17) met laminaties (18), waarbij de aandrijving (2) verder voorzien is van een koelcircuit (24) voor een koelmiddel daardoor gekenmerkt dat het koelmiddel water is, dat de motorlagers (16) watergesmeerd zijn, dat de as (17) van de motorrotor (15) vervaardigd is uit roestvast staal, dat de voornoemde wikkelingen (21) zijn ingegoten in een epoxyhars (22) en dat rond elk van de laminaties (18, 20) van de motorrotor (15) en van de motorstator (19) een composiet huis (23) is aangebracht.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(71) Aanvrager(s) :

ATLAS COPCO AIRPOWER naamloze vennootschap

2610, WILRIJK

België (72) Uitvinder(s) :

VRIENS Viktor Maurits Ingrid

2610 WILRIJK

België

COLMAN Luc LodewijkAnna

2610 WILRIJK

België

COOLS Pieter Michel Mena

2610 WILRIJK

België (54) Aandrijving voor een compressorelement en watergeïnjecteerde compressorinrichting daarmee uitgerust (57) Aandrijving voor een compressorelement (3), welke aandrijving (2) een elektrische motor (12) omvat met een motorbehuizing (13) die een motorkamer (14) definieert waarin een motorrotor (15) roteerbaar is opgesteld met behulp van één of meer motorlagers (16) ten opzichte van een motorstator (19), waarbij de motorstator (19) is opgebouwd uit laminaties (20) waarrond wikkelingen (21) zijn aangebracht en waarbij de motorrotor (15) is opgebouwd uit een as (17) met laminaties (18), waarbij de aandrijving (2) verder voorzien is van een koelcircuit (24) voor een koelmiddel daardoor gekenmerkt dat het koelmiddel water is, dat de motorlagers (16) watergesmeerd zijn, dat de as (17) van de motorrotor (15) vervaardigd is uit roestvast staal, dat de voornoemde wikkelingen (21) zijn ingegoten in een epoxyhars (22) en dat rond elk van de laminaties (18, 20) van de motorrotor (15) en van de motorstator (19) een composiet huis (23) is aangebracht.

BE2016/5818

Aandrijving voor een compressorelement en watergeïnjecteerde compressorinrichting daarmee uitgerust.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een aandrijving voor een compressorelement.

Watergeinjecteerde compressorelementen maken gebruik van een aandrijving om elektrische energie om te zetten naar olievrij samengeperst gas, bijvoorbeeld, doch niet noodzakelijk lucht die bijvoorbeeld gebruikt kan worden in de farmaceutische industrie of in de voedingsindustrie, alwaar perslucht wenselijk is.

Traditioneel wordt een aandrijving, of motor, gebruikt die gesmeerd en gekoeld wordt met olie. Er worden tussen de aandrijving en het compressorelement de nodige afdichtingen voorzien tenein.de oliecontaminatie van het samengeperst gas te vermijden en om te vermijden dat water in de aandrijving terecht kan komen en daar Problemen kan veroorzaken zoals corrosie en/of kortsluiting.

Deze afdichtingen betreffen een asafdichting of shaft seal rond de as van de motorrotor. Vaak wordt voor deze toepassingen een zogenaamde contact seal gebruikt.

Een eerste nadeel is dat dergelijke asafdichting steeds met vermogensverliezen gepaard gaat en dus ook een verminderde efficiëntie van de machine.

BE2016/5818

Een ander nadeel hiervan is dat dergelijke asafdichtingen een beperkte levensduur hebben omdat ze onderhevig zijn aan slijtage en regelmatig vervangen moeten worden. Wanneer er bijvoorbeeld niet omzichtig wordt omgesprongen bij het plaatsen van dergelijk contact seal, is de kans groot dat er lekken optreden.

Bovendien komt er bij het falen van de afdichtingen olie in het samengeperste gas terecht, wat voor bepaalde toepassingen onaanvaardbaar is.

Bijkomend kan er water in de aandrijving terecht komen, wat voor corrosie en/of kortsluiting kan zorgen. Beide gevolgen kunnen resulteren in een falen of storing in de werking van de aandrijving.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en/of andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een aandrijving die watergesmeerd en watergekoeld is.

De huidige uitvinding heeft een aandrijving voor een compressorelement als voorwerp, welke aandrijving een elektrische motor omvat met een motorbehuizing die een motorkamer definieert waarin een motorrotor roteerbaar is opgesteld met behulp van één of meer motorlagers ten opzichte van een motorstator, waarbij de motorstator is opgebouwd uit laminaties waarrond wikkelingen zijn aangebracht en waarbij de motorrotor is opgebouwd uit een as met laminaties, waarbij de aandrijving verder voorzien is van een koelcircuit voor een koelmiddel daardoor gekenmerkt dat het koelmiddel water is, dat de motorlagers watergesmeerd zijn, dat de as van de motorrotor vervaardigd

BE2016/5818 is uit roestvast staal, dat de voornoemde wikkelingen zijn ingegoten in een epoxyhars en dat rond elk van de laminaties van de motorrotor en van de motorstator een composiet huls is aangebracht.

Een voordeel is dat door de getroffen voorzieningen in de aandrijving, de volledige aandrijving watergekoeld en watergesmeerd kan worden gemaakt zonder risico op kortsluiting en corrosie.

Iraners het epoxyhars zal de wikkelingen, vaak uit koper, van de motorstator beschermen, terwijl de composiet hulzen de laminaties van de motorrotor en motorstator zullen beschermen.

Door het voorzien van watergesmeerde lagers is er geen noodzaak om smeerolie te gebruiken in de aandrijving en is deze met andere woorden 100% olievrij.

Door deze aandrijving te gebruiken om een watergeinjecteerd compressorelement aan te drijven, zal er samengeperst gas gegenereerd kunnen worden dat 100% olievrij is en een zogenaamde class zero oil free ISO certificering bezit.

Bovendien dient de aandrijving niet afgedicht te worden ten opzichte van het compressorelement, aangezien er geen risico's zijn dat water van het in j ectiecircuit van het compressorelement schade kan toebrengen aan de aandrijving.

De negatieve gevolgen van het falen van afdichtingen tussen de aandrijving en het compressorelement worden dus volledig

BE2016/5818 vermeden. Aangezien dergelijke afdichtingen niet meer nodig zijn, betekent dit een eenvoudigere montage van de machine.

Een bijkomend voordeel betreft het feit dat het epoxyhars beter de wärmte zal kunnen afvoeren dan lucht. In een traditionele aandrijving, bevinden de koppen van de wikkelingen zieh in lucht, maar in een aandrijving volgens de uitvinding zijn deze koppen ingebed of omgeven door epoxyhars. De warmtegeleiding door deze epoxyhars is beter dan die van lucht, zodat de koeling efficiënter zal zijn.

In een praktische uitvoeringsvorm is de motorbehuizing voorzien van een mantel die de motorkamer vormt en een flens die de mantel afsluit, waarbij de flens is voorzien van een ruimte waarin de stroomdraden toekomen, waarbij een dichting is voorzien tussen de voornoemde flens en de in epoxy ingegoten stator.

Een voordeel is dat de stroomdraden, die zorgen voor elektrische stroomvoorziening van de aandrijving, afgeschermd zijn van het water.

Aangezien de voornoemde dichting ingeklemd zit tussen twee statische delen van de aandrijving, is ze zo goed als niet onderhevig aan slijtage en zal het gebruik van deze dichting geen vermogensverliezen van de machine met zieht meebrengen.

De uitvinding betreft ook een watergernjecteerde compressorinrichting met een watergernjecteerd compressorelement dat een compressorbehuizing omvat die een

BE2016/5818 compressorkamer definieert waarin één of meer compressorrotoren zijn aangebracht, waarbij het compressorelement voorzien is van een waterinjectiecircuit waarbij zij voorzien is van een aandrijving volgens de uitvinding, waarbij de as van de motorrotor gekoppeld is met een rotoras van de compressorrotor en waarbij de compressorbehuizing is aangesloten op de motorbehuizing, waarbij de motorkamer en de compressiekamer niet ten opzichte van elkaar zijn afgedicht.

De voordelen zijn analoog aan die van een aandrijving volgens de uitvinding.

Een bijkomend voordeel is dat het waterinjecfiecircuit gekoppeld of samengevoegd kan worden met het koelcircuit van de aandrijving, zodat de inrichting één gerntegreerd watercircuit heeft.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het compressorelement een verticaal compressorelement, waarbij de rotorassen van de compressorrotoren en de as van de motorrotor bij een normale werking van de compressorinrichting zieh uitstrekken volgens een axiale richting die schuin of dwars op het horizontale vlak gelegen is.

Een voordeel is dat zulke opsteiling een eenvoudige werking toelaat, waarbij het water simpelweg onder invloed van de gravitatie over de motorrotor en motorstator en de compressorrotoren kunnen strömen zonder dat hiervoor bij könnende middelen, noch bij körnende energie nodig is.

BE2016/5818

Bovendien neemt dergelijke opstelling een kleinere oppervlakte in beslag aangezien de aandrijving op het element is geplaatst in plaats van ernaast.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een aandrijving volgens de uitvinding voor een compressorelement en een watergeïnjecteerde compressorinrichting daarmee uitgerust, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch en in perspectief een watergeïnjecteerde compressorinrichting weergeeft met een aandrijving volgens de uitvinding;

figuur 2 schematisch een doorsnede volgens de lijn II-II uit figuur 1 weergeeft;

figuur 3 in meer detail de aandrijving uit figuur 2 weergeeft;

figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van figuur 3 weergeeft;

figuur 5 een alternatieve uitvoeringsvorm van figuur 2 weergeeft.

In figuren 1 en 2 is schematisch een watergeïnjecteerde compressorinrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven, die hoofdzakelijk een aandrijving 2 volgens de uitvinding omvat en een watergeïnjecteerd compressorelement 3.

BE2016/5818

Het compressorelement 3 omvat een compressorbehuizing 4 die een compressorkamer 5 definieert waarin in dit geval, maar niet noodzakelijk voor de uitvinding, twee compressorrotoren 6 roteerbaar zijn gelagerd.

In dit geval, maar niet noodzakelijk, zijn de compressorrotoren gelagerd met behulp van watergesmeerde lagers 7.

De compressorbehuizing 4 omvat een inlaat 8 voor samen te persen gas en een uitlaat 9 voor samengeperst gas.

Het compressorelement 3 is voorzien van een waterinjectiecircuit 10 voor de injectie van water in de compressorkamer 5 om voor de koeling en smering van de compressorrotoren 6 te zorgen.

Het omvat tevens één of meer aftapleidingen 11 die water aftappen en naar de voornoemde watergesmeerde lagers 7 leiden voor de koeling en/of smering ervan.

De compressorinrichting 1 omvat naast het watergeïnjecteerd compressorelement 3, ook een aandrijving 2 voigens de uitvinding. Deze aandrijving 2 is in detail weergegeven in figuur 3.

Deze aandrijving 2 omvat een elektrische motor 12 met een motorbehuizing 13 die een motorkamer 14 definieert.

In de motorkamer 14 is een motorrotor 15 roteerbaar opgesteld met behulp van een motorlager 16, welke voigens

BE2016/5818 de uitvinding watergesmeerd zijn. Het motorlager 16 is in dit geval, maar niet noodzakelijk, een koolstof glijlager of carbon sliding bearing.

De motorrotor 15 is opgebouwd uit een as 17 vervaardigd uit roestvast staal met daarrond laminaties 18.

In de motorkamer 14 bevindt zieh tevens een motorstator 19, die zieh rond de motorrotor 15 uitstrekt.

De motorstator 19 omvat laminaties 20 waarrond wikkelingen 21 zijn aangebracht, welke wikkelingen zijn ingegoten in een epoxyhars 21.

Zowel rond de laminaties 18 van de motorrotor 15 als rond de laminaties 20 van de motorstator 19 is een composiet huis 23 aangebracht, zoals aangeduid in figuur 3. Deze hulzen 23 zijn bijvoorbeeld opgebouwd uit een koolstofvezelcomposiet.

De aandrijving 2 is verder voorzien van een koelcircuit 24 voor een koelmiddel om de aandrijving 2 te koelen. Het koelmiddel is volgens de uitvinding water.

Dit koelcircuit 24 omvat een aantal koelkanalen 25 in de behuizing 13 die het koelwater naar de te smeren en/of koelen onderdelen van de aandrijving 2 brengt en omvat tevens een koelmantel 26 die in dit geval geïntegreerd is in de motorbehuizing 13 en waarin tevens het water kan circuleren ter koeling van de motorbehuizing 13.

BE2016/5818

Het is niet	uitgesloten	dat de koelmantel	26 rond	de
motorbehuizing	13 is aan	.gebracht, i . e .	er	niet in	is
geïntegreerd.
Tevens is het	koelcircuit	24 voorzien van	een	aftakleiding

of af takleidingen die water van het koelcircuit 24 aftakken en naar de watergesmeerde motorlagers 16 leiden voor de smering en/of koeling ervan.

Er is bijgevolg geen oliecircuit voorzien voor de smering van de motorlagers 16 met olie. Ook het watergeinjecteerd compressorelement 3 is vanzelfsprekend vrij van enig olieinjectiecircuit.

De motorbehuizing 13 is voorzien van een mantel 28 die de motorkamer vormt en waarin in dit geval de voornoemde koelmantel is geïntegreerd, en een flens 29 die deze mantel afsluit.

In de flens 29 is een ruimte 30 voorzien waarin de stroomdraden van de aandrijving 2 toekomen om de elektrische motor 12 te voorzien van stroom. Tussen deze flens 29 en de in epoxy ingegoten stator 19 is een dichting 31 voorzien die voorkomt dat water kan insijpelen in de ruimte 30 van de stroomdraden.

De voornoemde aandrijving 2 zal het watergeinjecteerd compressorelement 3 aandrijven, waarbij de as 17 van de motorrotor 15 gekoppeld is met een rotoras 32 van de compressorrotor 6 en waarbij de compressorbehuizing 4 is aangesloten op de motorbehuizing 13, waarbij de motorkamer

BE2016/5818 en de compressorkamer 5 niet ten opzichte van elkaar zijn afgedicht.

Dit heeft tot gevolg dat water dat geïnjecteerd wordt in het compressorelement 3 in de aandrijving 2 kan terechtkomen, wat in de aandrijving 2 volgens de uitvinding zonder gevolgen zal zijn aangezien er de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen zijn.

De as 17 van de motorrotor 15 is rechtstreeks gekoppeld op de rotoras 32 van één van de compressorrotoren 6 en strekt zieh uit volgens een axiale richting X-X' in het verlengde

van	de	betreffende rotoras	32 .
Het	is	ook mogelijk dat	de as 17 van de motorrotor 15
tevens	de rotoras 32 vormt	van één van de compressorrotoren
6,	dit	wil zeggen: de as	17 van de motorrotor 15 en de

rotoras 32 vormen één geheel.

Zoals te zien is in figuur 1, is het compressorelement 3 een verticaal compressorelement 3, waarbij de rotorassen 32 van de compressorrotoren 6 en de as 17 van de motorrotor 15 bij een normale werking van de compressorinrichting 1 zieh uitstrekken volgens een axiale richting X-X' die dwars op het horizontale vlak gelegen is.

Het is ook mogelijk dat de rotorassen 32 van de compressorrotoren 6 en de as 17 van de motorrotor 15 zieh bij een normale werking van de compressorinrichting 1 uitstrekken volgens een axiale richting X-X' die schuin op het horizontale vlak gelegen is.

BE2016/5818

In dit geval vormt het compressorelement 3 de voet of onderste gedeelte van de compressorinrichting 1, terwijl de aandrijving 2 de kop of bovenste gedeelte vormt van de compressorinrichting 1.

Naast de koppeling tussen de voornoemde behuizingen 4, 13 en assen 17, 32, is ook het waterinjectiecircuit 10 van het compressorelement 3 aangesloten op het koelcircuit 24 van de aandrijving 2 ter vorming van een geïntegreerd watercircuit 10, 24 voor de compressorinrichting 1.

Aangezien de aandrijving 2 niet afgedicht is ten opzichte van het compressorelement 3, zal het mogelijk zijn om met behulp van één geïntegreerd watercircuit 10, 24 beide te koelen en smeren, waarbij koelwater van de aandrijving 2 naar het compressorelement 3 kan vloeien en in principe ook van het compressorelement 3 naar de aandrijving 2.

De werking van de compressorinrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.

Tijdens de werking zal de aandrijving 2 het compressorelement 3 aandrijven, waarbij de as 17 van de motorrotor 18 de rotatie van de motorrotor 18 zal overbrengen op de rotoras 32 van de compressorrotor 6, waardoor beide rotoren 6 zullen röteren.

De compressorrotoren 6 zullen door hun rotatie op de gekende wijze gas, bijvoorbeeld lucht, dat wordt aangezogen

BE2016/5818 via de inlaat 8, samendrukken. Het samengeperst gas zal het compressorelement 3 verlaten via de uitlaat 9.

Het spreekt voor zieh dat, volgens de uitvinding, verschillende soorten van gassen of mengsels van gassen kunnen worden samengeperst en dat de uitvinding niet beperkt is tot het samenpersen van lucht.

De aandrijving 2 zal tijdens de werking wärmte genereren die afgevoerd dient te worden, terwijl de motorlagers 16 en het compressorelement 3 gesmeerd en gekoeld moet worden.

Het geïntegreerd watercircuit 10, 24 zal ervoor zorgen dat er water in de motorbehuizing 13 en de compressorbehuizing

4 wordt geïnjecteerd.

Het watercircuit 10, 24 omvat enerzijds het koelcircuit 24 van de aandrijving 2 en anderzijds het injectiecircuit 10 van het compressorelement 3 en is opgebouwd uit een aantal kanalen 25, 11, 27 die zijn aangebracht in de compressorbehuizing 4 en in de motorbehuizing 12 en koelmantel 26.

Deze kanalen 25, 11, 27 zullen water tot bij de koelen en te smeren onderdelen brengen, zoals de compressorbehuizing 4, de rotoren 6, de motorlagers 16 en de lagers 7 van de

compressorrotoren 6 en	naar de koelmantel	26.
Een aantal van deze	kanalen 25, 11,	27	betreffen	de
30 aftakleidingen 27 en	aftapleidingen 11	die	water zullen
aftakken of aftappen en naar de	motorlagers	16

BE2016/5818 respectievelijk lagers 7 van de compressorrotoren 6 brengen.

Om het water in het watercircuit 10, 24 rond te sturen kan 5 gebruik gemaakt worden van een pomp of de druk die door het compressorelement 3 wordt opgewekt.

Het water dat in de aandrijving 2 of aan de bovenzijde van het compressorelement 3 geïnjecteerd wordt, zal, mede onder invloed van de in het drukvat opgebouwde druk, naar de onderzijde van het compressorelement 3 strömen.

Aangezien er geen spéciale afdichtingen voorzien zijn in de aandrijving 2, zullen er bij de doorstroming van het water doorheen de aandrijving 2 kleine lekstromen ontstaan in de motor, welke geen nadelige effecten veroorzaken omdat de verschillende elektromagnetische en elektrische elementen van de aandrijving 2 beschermd zijn.

Ook lekstromen van het compressorelement 3 naar de aandrijving 2 zijn mogelijk, aangezien er tussen de motorbehuizing 13 en de compressorbehuizing 4 geen afdichtingen of pakkingen voorzien zijn, welke lekstromen eveneens geen nadelige effecten veroorzaken.

Naast de koeling van het watercircuit, zal ook de expoxyhars 22, waarin de wikkelingen 21 van de motorstator 19 zijn ingegoten, voor een betere warmtegeleiding zorgen.

Het is geweten dat in de wikkelingen 21 van de motorstator 19 van een elektrische motor de meeste wärmte wordt

BE2016/5818 gegenereerd. De epoxyhars 22 zal voor een betere warmtegeleiding zorgen in vergelijking met lucht, wat in de gekende elektrische motoren de wikkelingen 21 zal omringen.

Door de betere warmtegeleiding, zal de wärmte ook beter afgevoerd kunnen worden, met een betere koeling van de aandrijving 2 tot gevoig.

Het is mogelijk dat het koelcircuit 24 van de aandrijving 2 verder voorzien is van een waterfilter 33, welke gekoppeld, bevestigd of geïntegreerd is met de motorbehuizing 13.

In figuur 4 is dergelijke aandrijving 2 weergegeven, waar de waterfilter 33 bevestigd is aan de motorbehuizing 13.

Deze waterfilter 33 zal het water van het koelcircuit 24 en het injectiecircuit 10 filteren, zodat eventuele aanwezige onzuiverheden verwijderd worden uit het water.

Het gefilterde water wordt bij voorkeur vervolgens eerst naar het motorlager 16 gestuurd en naar de compressorrotoren 6.

Het is duidelijk dat de implementering van de waterfilter 32 op verschillende manieren kan gebeuren.

Figuur 5 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm weer van figuur 2, waarbij het watercircuit 10, 24 voorzien is van een drukvat 34, dat stroomafwaarts van het compressorelement 3 gelegen is.

BE2016/5818

Het water dat wordt afgescheiden in het drukvat 34 wordt teruggevoerd naar de compressorinrichting 1 via de

terugvoerleiding	35.
Op deze manier	wordt een gesloten watercircuit 10, 24
gevormd, waarbij	het geinjecteerde water hergebruikt kan
worden.
In dit geval	leidt de terugvoerleiding 35 naar het
koelcircuit 24,	toch is het niet uitgesloten dat de
terugvoerleiding	naar het injectiecircuit 10 leidt of naar

zowel het koelcircuit 24 als het injectiecircuit 10.

De aanwezlgheid van dergelijk drukvat 34 is voorkeursdragend, toch niet noodzakelijk voor het uitvinding, aangezien het water voor het koelcircuit 24 en/of het injectiecircuit 10 ook van elders, i.e. een externe bron, kan aangevoerd worden.

Het is tevens mogelijk dat in deze uitvoeringsvorm de waterfilter 33 wordt toegepast.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een aandrijving volgens de uitvinding voor een compressorelement en een watergeïnjecteerde compressorinrichting daarmee uitgerust kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

BE2016/5818

Claims

Conclusies.

1. - Aandrijving voor een compressorelement (3), welke aandrijving (2) een elektrische motor (12) omvat met een motorbehuizing (13) die een motorkamer (14) definieert waarin een motorrotor (15) roteerbaar is opgesteld met behulp van één of meer motorlagers (16) ten opzichte van een motorstator (19), waarbij de motorstator (19) is opgebouwd uit laminaties (20) waarrond wikkelingen (21) zijn aangebraeht en waarbij de motorrotor (15) is opgebouwd uit een as (17) met laminaties (18), waarbij de aandrijving (2) verder voorzien is van een koelcircuit (24) voor een koelmiddel daardoor gekenmerkt dat het koelmiddel water is, dat de motorlagers (16) watergesmeerd zijn, dat de as (17) van de motorrotor (15) vervaardigd is uit roestvast staal, dat de voornoemde wikkelingen (21) zijn ingegoten in een epoxyhars (22) en dat rond elk van de laminaties (18, 20) van de motorrotor (15) en van de motorstator (19) een composiet huls (23) is aangebraeht.

2. - Aandrijving voigens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de motorbehuizing (13) is voorzien van een mantel (28) die de motorkamer (14) vormt en een flens (29) die de mantel (28) afsluit, waarbij de flens (29) is voorzien van een ruimte (30) waarin de stroomdraden toekomen, waarbij een dichting (31) is voorzien tussen de voornoemde flens (29) en de in epoxyhars (22) ingegoten wikkelingen (21).

BE2016/5818

3. - Aandrijving volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het motorlager (16) of de motorlagers (16) gevormd worden door één of meer koolstof glijlagers.

4. - Aandrijving volgens conclusie één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (2) voorzien is van een koelmantel (26) die is aangebracht rond de motorbehuizing (13) of in de motorbehuizing (13) is geintegreerd, waarbij de koelmantel (26) deel uitmaakt of aangesloten is op het koelcircuit (24).

5 conclusies, waarbij de as (17) van de motorrotor (15) gekoppeld is met een rotoras (32) van de compressorrotor (6) en waarbij de compressorbehuizing (4) is aangesloten op de motorbehuizing (13), waarbij de motorkamer (14) en de compressorkamer (5) niet ten opzichte van elkaar zijn

10 afgedicht.

9. “ Watergeïnjecteerde compressorinrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het compressorelement (3) een verticaal compressorelement (3) is, waarbij de

15 rotorassen (32) van de compressorrotoren (6) en de as (17) van de motorrotor (15) bij een normale werking van de compressorinrichting (1) zieh uitstrekken volgens een axiale richting (X-X') die schuin of dwars op het horizontale vlak gelegen is.

10. ~ Watergeïnjecteerde compressorinrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het compressorelement (3) een voet of onderste gedeelte vormt van de compressorinrichting (1) en de aandrijving (2) een kop of

25 bovenste gedeelte vormt van de compressorinrichting (1).

11. ™ Watergeïnjecteerde compressorinrichting volgens één van voorgaande conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de as (17) van de motorrotor (15) rechtstreeks gekoppeld is

30 op de rotoras (32) van één van de compressorrotoren (6) en zieh uitstrekt volgens een axiale richting (X-X' ) in het

BE2016/5818 verlengde van de betreffende rotoras (32) of dat de as (17) van de motorrotor (15) tevens de rotoras (32) vormt van één van de compressorrotoren (6).

5

12.-- Watergeïnjecteerde compressorinrichting volgens één van voorgaande conclusies 8 tot 11, daardoor gekenmerkt dat het waterinjectiecircuit (10) van het compressorelement (3) is aangesloten op het koelcircuit (24) van de aandrijving (2) ter vorming van een geintegreerd watercircu.it (10, 24)

10 voor de compressorinrichting (1).

13,- Watergeïnjecteerde compressorinrichting volgens één van voorgaande conclusies 8 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de compressorrotoren (6) in de compressorkamer (5) zijn

15 gelagerd met behulp van watergesmeerde lagers (7).

14.- Watergeïnjecteerde compressorinrichting volgens voorgaande conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het waterinjectiecircuit (10) één of meer aftapleidingen (11)

20 omvat die water aftappen en naar de watergesmeerde lagers (7) leiden voor de koeling en/of smering ervan.

BE2016/5818

7Γ

5. - Aandrijving volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het koelcircuit (24) is voorzien

van een aftakleiding (27) of aftakleidingen (27) die water van het koelcircuit (24) aftakken en naar het motorlager (16) of motorlagers (16) leiden voor de smering en/of

koeling ervan.

6. - Aandrijving volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde hulzen (23) zijn opgebouwd uit een koolstofvezelcomposiet.

7. ™ Aandrijving volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het koelcircuit (24) een waterfilter (33) omvat die gekoppeld, bevestigd of geintegreerd is met de motorbehuizing (13).

8. - Watergeinjecteerde compressorinrichting met een watergeinjecteerd compressorelement (3) dat een compressorbehuizing (4) omvat die een compressorkamer (5) definieert waarin één of meer compressorrotoren (6) zijn

BE2016/5818 aangebracht, waarbij het compressorelement (3) voorzien is van een waterinjectiecircuit (10) daardoor gekenmerkt dat de watergeïnjecteerde compressorinrichting (1) voorzien is van een aandrijving (2) volgens één van de voorgaande

/ \ \ 7

JTrrf f

-JL

BE2016/5818

Aandrijving voor een compressorelement (3) , welke aandrijving (2) een elektrische motor (12) omvat met een motorbehuizing (13) die een motorkamer (14) definieert waarin een motorrotor (15) roteerbaar is opgesteld met behulp van één of meer motorlagers (16) ten opzichte van een motorstator (19), waarbij de motorstator (19) is opgebouwd uit laminaties (20) waarrond wikkelingen (21) zijn aangebracht en waarbij de motorrotor (15) is opgebouwd uit een as (17) met laminaties (18), waarbij de aandrijving (2) verder voorzien is van een koelcircuit (24) voor een koelmiddel daardoor gekenmerkt dat het koelmiddel water is, dat de motorlagers (16) watergesmeerd zijn, dat de as (17) van de motorrotor (15) vervaardigd is uit roestvast staal, dat de voornoemde wikkelingen (21) zijn ingegoten in een epoxyhars (22) en dat rond elk van de laminaties (18, 20) van de motorrotor (15) en van de motorstator (19) een composiet huls (23) is aangebracht.