BE1024631A9

BE1024631A9 - Vloeistofafscheider

Info

Publication number: BE1024631A9
Application number: BE20165762A
Authority: BE
Inventors: Yáñez Pablo Manuel Fraguela; Viktor Maurits Ingrid Vriens; Karen Anna Leon Mariën; Tom André Jenny Potters; Elisabeth Anika Simon Rabaey
Original assignee: Atlas Copco Airpower Nv
Priority date: 2016-10-11
Filing date: 2016-10-11
Publication date: 2019-05-07
Also published as: BR112019006944A2; US20190262752A1; TW201819022A; CN109803741A; CN207462834U; BE1024631B1; BE1024631A1; TW201929939A; WO2018069812A1; US11130085B2; RU2727494C1; KR20190060819A; TWI670109B; KR102245521B1; BE1024631B9; EP3525909B1; CA3037120C; CN109803741B; EP3525909A1; CA3037120A1

Abstract

Vloeistofafscheider die voorzien is van een behuizing (2) bestaande uit een minstens gedeeltelijk cilindrische wand (3) die een scheidingsruimte (4) begrenst die aan één uiteinde (5) afgesloten is door middel van een bodem (6) en aan het andere uiteinde (7) door middel van een deksel (8) waarin zich een gasuitlaat (14) bevindt voor de afvoer van het behandelde gas, waarbij in de voornoemde scheidingsruimte (4) een schild (13) is voorzien die zich rond de voornoemde gasuitlaat (14) uitstrekt in de voornoemde scheidingsruimte (4) vanaf het voornoemde deksel (8), waarbij de vloeistofafscheider (1) voorzien is van een inlaat (15) voor een te behandelen vloeistof-gas mengsel, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (15) zich bevindt in het voornoemde deksel (8), zodat het vloeistof-gas mengsel tangentieel in de scheidingsruimte (4) terechtkomt in de ruimte (28) tussen de voornoemde wand (3) en het schild (13).

Description

Vloeistofafscheider.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een vloeistofafscheider.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor het afscheiden van vloeistof, zoals bijvoorbeeld water, uit samengeperst gas afkomstig van een compressor.

Men kent reeds oliegeïnjecteerde compressoren, waarbij olie wordt geïnjecteerd in de rotorkamer voor de smering, afdichting en koeling. Dat heeft tot gevolg dat de samengeperste lucht olie zal bevatten.

Voor onder andere de farmaceutische industrie, verfindustrie en in voedingsgerelateerde en elektronica toepassingen is het echter noodzakelijk dat men olievrije samengeperste lucht kan aanleveren.

Daarom worden er filters voorzien na het compressorelement, om de olie uit de lucht te kunnen filteren.

Deze filters zullen echter nooit alle olie uit de lucht halen, waardoor deze lucht niet toegepast kan worden in kritische of zeer veeleisende toepassingen in de voornoemde sectoren, aange zien zelfs de kleinste hoeveelheid olie in de farmaceutica, verf, elektronica of voeding de betreffende producten onbruikbaar maakt en ze allemaal vernietigd moeten worden.

B E2016/5762

Bovendien houdt het een risico in bij het falen van deze filters, waarbij er olie in de lucht zal terechtkomen en bijgevolg in de toepassingen of toestellen die deze lucht gebruiken met alle nadelige gevolgen van dien.

Men kent ook olievrije compressoren waar geen olie wordt geïnjecteerd zodat 100% olievrije samengeperste lucht wordt bekomen. Een nadeel is dat, wegens het gebrek aan koeling, de temperatuur van het gas zeer hoog oploopt waardoor extra koeling voorzien moet worden.

Men kent eveneens watergeinjecteerde compressoren, waarbij water wordt geïnjecteerd in het compressorelement voor de koeling, smering en afdichting ervan.

Deze hebben als voordeel dat er geen enkel risico is op olievervuiling bij toepassingen in onder andere de farmaceutische, elektronica-, verf- of voedingssector.

Om het water te kunnen verwijderen uit de samengeperste lucht wordt beroep gedaan op een zogenaamde vloeistofafscheider, die voorzien is van een behuizing bestaande uit een minstens gedeeltelijk cilindrische wand die een scheidingsruimte begrenst die aan één uiteinde afgesloten is door middel van een bodem en aan het andere uiteinde door middel van een deksel waarin zich een gasuitlaat bevindt voor de afvoer van het behandelde gas, waarbij in de voornoemde scheidingsruimte een schild is voorzien die zich rond de voornoemde gasuitlaat uitstrekt in de voornoemde scheidingsruimte vanaf het voornoemde deksel.

B E2016/5762

De behuizing van de vloeistofafscheider is verder voorzien van een tangentieel geplaatste inlaat voor een te behandelen vloeistof-gas mengsel, die aangesloten kan worden op de uitlaat van het compressorelement.

Bij zulke bekende vloeistofafschelders, die ook centrifugaalafschelders worden genoemd en die bijvoorbeeld worden aangewend voor het scheiden van olie of water uit perslucht, zal het vloeistof-gas mengsel gezuiverd worden doordat de aanwezige, zwaardere vloeistofpartikels tegen de wanden van de behuizing gedreven of geslingerd worden door de centrifugaalkrachten die veroorzaakt worden door het cycloonvormig stromingspad van het mengsel dat wordt gecreëerd door de tangentieel geplaatste inlaat in de cilindrische wand van de behuizing.

Het schild zal verhinderen dat het mengsel rechtstreeks via de uitlaat de scheidingsruimte kan verlaten zonder het cycloonvormig stromingspad te hebben doorlopen.

Echter, om problemen met roest en dergelijke te vermijden, wordt de waterafschelder vaak vervaardigd uit roestvast staal of inox, wat de waterafscheider en dus de compressor zeer duur en zwaar maakt.

Daarom wordt er in de industrie vaak nog gegrepen naar de goedkopere en lichtere oplossing van een oliegeïnjecteerde compressor, met het risico op olievervuiling van de samengeperste lucht.

B E2016/5762

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, door te voorzien in een goedkope en lichte vloeistofafscheider die toegepast kan worden in watergeinjecteerde compressoren om het zo mogelijk te maken om olievrije samengeperste lucht te genereren met een goedkopere machine.

Het is duidelijk dat een vloeistofafscheider volgens de uitvinding ook in andere machines zijn toepassing kan vinden.

De huidige uitvinding heeft een vloeistofafscheider als voorwerp die voorzien is van een behuizing bestaande uit een minstens gedeeltelijk cilindrische wand die een scheidingsruimte begrenst die aan één uiteinde afgesloten is door middel van een bodem en aan het andere uiteinde door middel van een deksel waarin zich een gasuitlaat bevindt voor de afvoer van het behandelde gas, waarbij in de voornoemde scheidingsruimte een schild is voorzien die zich rond de voornoemde gasuitlaat uitstrekt in de voornoemde scheidingsruimte vanaf het voornoemde deksel, waarbij de vloeistofafscheider voorzien is van een inlaat voor een te behandelen vloeistof-gas mengsel, waarbij de inlaat zich bevindt in het voornoemde deksel, zodat het vloeistof-gas mengsel tangentieel in de scheidingsruimte terechtkomt in de ruimte tussen de voornoemde wand en het schild.

Een voordeel is dat door de inlaat in het deksel te voorzien, het niet meer nodig is om de inlaat in de wand

B E2016/5762 van de behuizing te voorzien, wat. nadelig is voor de stevigheid van deze wand.

Dat opent de mogelijkheid om andere materialen te gebruiken dan roestvast staal voor de behuizing, zonder dat er een risico is dat een tangentieel geplaatste inlaat in de wand de behuizing verzwakt.

Een ander voordeel is dat door de inlaat zo te realiseren dat het vloeistof-gas mengsel tangentieel in de scheidingsruimte terechtkomt, in de ruimte tussen de wand en het schild, het vloeistof-gas mengsel een cycloonvormig pad zal doorlopen rond het schild, langs de wand.

Hierdoor zal de separatie of afscheiding van de aanwezige vloeistofpartikels of vloeistofdruppels efficiënt gebeuren door de afzetting ervan tegen de wand.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de wand van 20 de behuizing opgebouwd uit een huls, waarbij rond deze huls een composiet is aangebracht of gewikkeld.

Dat heeft als voordeel dat het gewicht van de vloeistof af schelder drastisc?i beperkt kan worden.

Door de inlaat in het deksel te voorzien, zal er in het composiet geen doorgang gemaakt moeten worden om dergelijke inlaat te realiseren, waardoor de stevigheid van het composiet gewaarborgd blijft.

B E2016/5762

Een ander voordeel is dat door het toepassen van de huls waar het composiet rond wordt gewikkeld, er een gladde binnenwand voorzien kan worden, zodat de afgezette waterpartikels tegen deze wand vlot naar de bodem van de vloeistofafschelder kunnen zakken om afgescheiden te kunnen worden via een afvoer voor afgescheiden vloeistof.

Bovendien kan deze huls eveneens voor de gasdichtheid van de behuizing zorgen.

In een praktische uitvoeringsvorm is de inlaat uitgevoerd als een kanaal in en door het deksel, waar bij voorkeur de doorsnede van het kanaal, gezien in de stromingsrichting van het vloeistof-gas mengsel, geleidelijk aan wijzigt van hoofdzakelijk cirkelvormig naar D-vormig en vervolgens overgaat naar C-vormig, waarbij de opening van de C-vorm gericht is naar de huls en waarbij het kanaal minstens ter plaatse van de C-vormige doorsnede gebogen is en de vorm van de behuizing volgt.

Dat heeft als voordeel dat de cirkelvormige inlaat het aankoppelen van de uitlaat van een compressor of andere toevoerleiding van een vloeistof-gas mengsel eenvoudig mogelijk maakt.

De gekromde vorm van het kanaal zal ervoor zorgen dat het vloeistof-gas mengsel volgens een cycloonvormig stromingspad de scheidingsruimte zal binnenkomen, zodat de cycloonafscheiding optimaal kan verlopen. Het vloeistof-gas mengsel zal hierbij als het ware uitgeslingerd worden tegen de huls.

Ί

Β Ε2016/5762

Bovendien zal· de C-vorm aan het einde van het kanaal ervoor zorgen dat de vloeistofpartikels van het vloeistof-gas mengsel reeds bij het begin van het binnentreden van de scheidingsruimte tegen de wand terecht kunnen komen en afgescheiden kunnen worden.

Immers, van zodra vloeistofpartikels tegen de wand zijn terechtgekomen, zullen deze naar beneden naar de bodem van de vloeistofafscheider kunnen zakken om afgescheiden te kunnen worden via een afvoer voor afgescheiden vloeistof.

Vloeistofpartikels die tegen de wanden van het kanaal worden afgezet daarentegen, zullen door de stroming van het vloeistof-gas mengsel meegevoerd worden uit het kanaal en zo terug in het mengsel terechtkomen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende varianten beschreven van een vloeistofafscheider volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch een vloeistofafscheider volgens de uitvinding weergeeft;

figuur 2 een verticale doorsnede weergeeft van de vloeistofafscheider van figuur 1;

figuren 3 en 4 schematisch de bodem weergeven van de vloeistofafscheider uit figuren 1 en 2;

B E2016/5762 figuren 5 tot 8 schematisch verschillende zichten en een doorsnede weergeven van het deksel van de vloeistofafschelder uit figuren 1 en 2.

De in figuren 1 en 2 schematisch weergegeven vloeistofafscheider 1 volgens de uitvinding, omvat hoofdzakelijk een behuizing 2 bestaande uit een minstens gedeeltelijk cilindrische wand 3 die een scheidingsruimte 4 begrenst die aan één uiteinde, de onderzijde 5, afgesloten is door middel van een bodem 6 en aan het andere uiteinde, de bovenzijde 7, door middel van een deksel 8.

Zoals te zien is in figuur 2, is in het weergegeven voorbeeld de wand 3 van de behuizing 2 opgebouwd uit een huls 9, waarbij rond deze huls een composiet 10 is aangebracht of gewikkeld.

De huls 9 is opgebouwd uit een kunststof of polymeer zoals bijvoorbeeld HDPE, toch is het niet uitgesloten dat een ander materiaal wordt toegepast.

Het composiet 10 is opgebouwd uit glasvezel, aramide of koolstofvezel in een matrix van epoxyhars of dergelijke.

In dit geval zijn zowel de bodem 6 als het deksel 8 vervaardigd uit geanodiseerd aluminium. Dat materiaal is goedkoper en lichter dan bijvoorbeeld roestvrij staal.

Om voor een goede afsluiting te zorgen, zijn er afdichtingen 11 voorzien tussen de bodem 6 en het deksel 8 enerzijds en de huls 9 anderzijds.

B E2016/5762

Dat is weergegeven in figuur 2, waarbij in deze uitvoeringsvorm een O-ring als afdichting 11 is gebruikt, toch is het niet uitgesloten dat een ander type afdichting 11 wordt toegepast. In figuur 3 is weergegeven dat deze Ciring in de bodem 6 wordt voorzien in een daartoe voorziene groef 12.

In de voornoemde scheidingsruimte 4 is een schild 13 voorzien, dat zich uitstrekt vanaf het voornoemde deksel 8 en rond een gasuitlaat 14 voor behandeld gas die voorzien is in dit deksel 8.

Het schild 13 is in dit geval uitgevoerd als een buis en is in dit geval vervaardigd uit HDPE.

De voornoemde gasuitlaat 14 is in dit geval, maar niet noodzakelijk, centraal in het deksel 8 aangebracht.

Het deksel 8 is volgens de uitvinding ook voorzien van een inlaat 15 voor een te behandelen vloeistof-gas mengsel.

Ook is er een afvoer 16 voorzien voor afgescheiden vloeistof die aan de onderzijde 5 is aangebracht in de bodem 6, zoals zichtbaar in figuren 3 en 4. Het is niet uitgesloten dat deze afvoer 16 is aangebracht in de wand 3 van de behuizing 2 nabij de bodem 6.

De bodem 6 is voorzien van middelen 17 om de vloeistofafscheider 1 te bevestigen op een ondergrond of machine. In dit geval betreffen dit steunen of poten, maar

B E2016/5762

het is manier	duidelij k uitgevoerd	dat deze middelen cunnen worden.	17	op verschillende
Verder	is er in	de behuizing 2	een	demister	18 of
druppelscheider 18	aangebracht, die	vaak	bestaat	uit een

sponsachtig en/of mals materiaal. Deze druppelscheider 18 is onderaan 5 in de behuizing 2 aangebracht.

Ook is de behuizing 2 voorzien van middelen 19 voor het bepalen van het niveau van de vloeistof in de behuizing 2.

In het weergegeven voorbeeld zijn deze middelen 19 uitgevoerd onder de vorm van een sensor die centraal in de behuizing 2 gelegen is.

Het is echter niet uitgesloten dat de sensor bijvoorbeeld aan of tegen de binnenwand 20 van de huls 9 is geplaatst.

In figuren 5 tot 8 is het deksel 8 in meer detail weergegeven. Dit deksel 8 wordt aan de bovenzijde 7 van de cilindrische wand 2 geplaatst, tegenover de bodem 6.

De inlaat 15 is uitgevoerd als een kanaal 21 in en door het deksel 8. Het kanaal 21 zal het te behandelen vloeistof-gas mengsel geleiden naar en tot in de scheidingsruimte 4.

Het kanaal 21 is in dit geval gebogen volgens een opengaande spiraal gezien in de stromingsrichting van het vloeistof-gas mengsel.

BE2016/5762

Op deze manier zal het vloeistof-gas mengsel in een cycloon- of vortex-vormig stromingspad de scheidingsruimte 4 betreden, zodat de cycloonafscheiding tegen de binnenwand van de huls 9 optimaal kan verlopen.

Zoals te zien is in figuur 5, ligt een deel van het kanaal als het ware als een leiding of buis op of tegen het deksel 8. Het is echter ook mogelijk dat het deksel 8 dikker is uitgevoerd en dat het kanaal 21 in het deksel 8 is uitgewerkt.

Ook is de vorm van de doorsnede van het kanaal 21 veranderlijk langsheen de lengte van het kanaal 21.

In dit geval zal deze doorsnede, gezien in de stromingsrichting van het vloeistof-gas mengsel doorheen het kanaal 21, geleidelijk aan wijzigen van hoofdzakelijk cirkelvormig (figuur 6) naar D-vormig (figuur 8) en vervolgens overgaan naar C-vormig (figuren 6 en Ί).

De cirkelvormige ingang 22 van het kanaal 21 zal de aansluiting op een leiding afkomstig van bijvoorbeeld een compressor gemakkelijk realiseerbaar maken.

Met C-vormig wordt hier bedoeld dat het kanaal aan één zijde open zal zijn. Dat komt er op neer dat de rechte zijde 23 van de D-vorm op een bepaalde plaats open zal worden, i.e. de rechte zijde 23 wordt weggelaten, zodat een open en C-vormige doorsnede wordt bekomen.

B E2016/5762

De C-vormige doorsnede aan de uitgang 24 van het kanaal 21 zal zo gericht zijn dat de opening van de C-vorm gericht is naar de huls 9, waarbij het kanaal 21 ter plaatse van de C~ vormige doorsnede gebogen of gekromd is en de vorm van de behuizing 2 of de binnenwand 20 van de huls 9 volgt.

Hoewel in het weergegeven voorbeeld het kanaal 21 langs zijn volledig lengte gebogen is, is het mogelijk dat het kanaal enkel ter plaatse van de C-vormige doorsnede gebogen is.

In het weergegeven voorbeeld heeft het kanaal 21 een Cvormige doorsnede vanaf het moment dat het zich in de scheidingsruimte 4 bevindt, dit wil zeggen, vanaf het moment dat er een scheiding van het vloeistof-gas mengsel kan plaatsvinden door afzetting van vloeistofpartikels tegen de binnenwand 20 van de huls 9.

In figuren 5 tot 7 is duidelijk te zien dat één uiteinde van het kanaal, i.e. de uitgang 24, zich aan de zijde van het deksel 8 bevindt die naar de scheidingsruimte 4 gericht is en dat het andere uiteinde van het kanaal, i.e. de ingang 22, zich aan de zijde van het deksel 8 bevindt dat weg van de scheidingsruimte 4 is gericht. Met andere woorden: noch de ingang 22 noch de uitgang 24 zijn zijdelings geplaatst.

Als gevolg hiervan is de omtrek 25 van het deksel 8 vrij van enige doorgangen.

B E2016/5762

Dat zal voordelige gevolgen hebben bij het vervaardigen van een vloeistofafscheider 1 volgens de uitvinding.

Immers, het is dan mogelijk om het composiet 10 minstens gedeeltelijk over of rond het deksel 8 aan te brengen. Dit is weergegeven in figuur 2.

Door de eventuele afvoer 16 in de bodem 6 op een gepaste locatie aan te brengen, zal de omtrek 26 van de bodem 6 eveneens vrij zijn van enige doorgangen, zodat het composiet 10 ook over of rond de bodem 6 kan aangebracht worden.

Dat zal ervoor zorgen dat de bodem 6, het deksel 8 en de huls 9 door het composiet 10 samen gehouden kunnen worden ter vorming van de behuizing 2 zonder dat de inlaat 15 of de afvoer 16 afgesloten of geblokkeerd wordt.

Bovendien	zal het	composiet 10	zijn	stevigheid	behouden
aangezien	er geen	doorgangen in	het	composiet 10	gemaakt
dienen te	worden.

Zoals weergegeven	in figuren 3	tot	7, zijn er in de	rand
25, 2 6 van het	deksel 8 en	de	bodem 6 één of	meer

oppervlakteoneffenheden 27 aangebracht.

In dit geval betreffen het lokale uitsparingen 27, waarin het composiet 10 is aangebracht, maar het is ook mogelijk dat het lokale uitstulpingen betreffen waarover het composiet 10 is aangebracht.

B E2016/5762

Hierdoor is het mogelijk om een draaivaste verbinding tussen het composiet 10 en het deksel 8 en de bodem 6 te verwezenlij ken,

Het composiet 10 dat in de lokale uitsparingen 27 is aangebracht zal een rotatie van het deksel 8 en de bodem 6 ten opzichte van het composiet 10 en de huls 9 tegenhouden of verhinderen.

In het weergegeven voorbeeld zijn er langs de omtrek 25, 26 van het deksel 8 en de bodem 6 zes uitsparingen 27 aangebracht, maar het is duidelijk dat de uitvinding hier niet toe is beperkt. In principe zou één uitsparing 27

	voldoende zijn, maar het aantal	is vrij te kiezen.
15
	Uiteraard is het ook mogelijk	dat enkel het deksel	8 of
	enkel de bodem 6 voorzien	is van één	of	meer
	oppervlakteoneffenheden 27.
20	Indien de bodem 6 of het	deksel 8 vrij	zijn	van
	oppervlakteoneffenheden 27, is	het mogelijk dat	deze	nog

steeds roteerbaar zijn ten opzichte van de huls 9 en het composiet 10. Deze roteerbaarheid kan gebruikt worden om bij de installatie van de vloeistofafscheider 1, een laatste afregeling mogelijk te maken zodat bijvoorbeeld alle leidingen gemakkelijk en vlot kunnen aangesloten worden op de vloeistofafscheider 1.

De werking van de vloeistofafscheider 1 is zeer eenvoudig en als volgt.

B E2016/5762

Het vloeistof-gas mengsel, dat bijvoorbeeld een water-lucht mengsel betreft afkomstig van een watergeinjecteerd compressorelement, wordt aan de bovenzijde 7 van de behuizing 2 via de inlaat 15 in de scheidingsruimte 4 van 5 de vloeistofafschelder 1 gebracht in de ruimte 28 tussen de wand 3 en het schild 13. Hierbij zal het mengsel doorheen het kanaal 21 stromen.

Het vloeistof-gas mengsel doorstroomt deze ruimte 28 van 10 boven naar onderen toe, i.e. vanaf het deksel naar de bodem toe, waarbij het vloeistof-gas mengsel de cilindervormige wand 3 van de behuizing 2 volgt, dit omdat het kanaal 21op die manier gebogen is dat het mengsel tangentieel in de scheidingsruimte 4 terechtkomt. Tijdens deze beweging legt 15 het mengsel zodoende een afstand af die verschillende malen groter is dan de omtrek van de behuizing 2.

Door de centrifugaalkrachten belanden de zwaardere vloeistofpartikels van het mengsel tegen de wand 3 van de 20 behuizing 2, meer specifiek tegen de binnenwand 20 van de huls 9, waardoor deze partikels vervolgens langsheen deze binnenwand 20 naar beneden vloeien,

De vloeistof die wordt afgescheiden wordt onderaan de 25 behuizing 2 verzameld.

Wanneer het mengsel de onderzijde van het schild 13 bereikt, stroomt het rondom het vrije uiteinde 29 van het schild 13 om vervolgens zijn weg opwaarts verder te zetten.

B E2016/5762

Doordat het mengsel gedwongen wordt om een bocht van 180° te maken, zullen de zwaardere vloeistofpartikels door hun inertie hun neerwaartse beweging aanhouden. Op deze manier vindt een tweede afscheidingsfase plaats.

De demister 18 of druppelscheider zal ervoor zorgen dat de vloeistofpartikels als het ware gevangen worden in het inwendige ervan, zodat de lichtste vloeistofpartikels onder invloed van de opwaartse beweging van het mengsel, niet 10 meegesleurd worden door het mengsel in de richting van de gasuitlaat 14.

Wanneer het mengsel zijn weg naar boven verder zet, is meer dan 99% van het water afgescheiden.

Het is niet uitgesloten dat er nog een fijnfilter is aangebracht die zich rond de gasuitlaat 14 uitstrekt in de scheidingsruimte 4 vanaf het deksel 8 en omgeven is door het schild 13, zodat het mengsel via deze fijnfilter een 20 derde afscheiding ondergaat. Op deze manier kan tot 99,99% van de vloeistof uit het mengsel gehaald worden.

Het behandelde gas verlaat de vloeistofafschelder 1 via de gasuitlaat 14 in het deksel 8.

Vervolgens kan het gas worden aangewend in een stroomafwaarts gelegen toepassing, bijvoorbeeld in het geval van samengeperste lucht voor persluchttoepassingen.

De bewoordingen bodem 6, deksel 8, bovenzijde 7, onderzijde 5 en onderaan zijn hier steeds gebruikt in

B E2016/5762 het licht van de bijgevoegde figuren 1 en 2. Toch spreekt het voor zich dat de vloeistof af schelder 1 volgens de uitvinding niet noodzakelijk volledig verticaal dient te worden opgesteld, zoals weergegeven in de figuren, maar dat hij ook in andere standen kan worden aangewend.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelijke vloeistofafscheider kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1.- Vloeistofafschelder die voorzien is van een behuizing (
2) bestaande uit een minstens gedeeltelijk cilindrische wand (
3) die een scheidingsruimte (4) begrenst die aan één uiteinde (5) afgesloten is door middel van een bodem (6) en aan het andere uiteinde (7) door middel van een deksel (8) waarin zich een gasuitlaat (14) bevindt voor de afvoer van het behandelde gas, waarbij in de voornoemde scheidingsruimte (4) een schild (13) is voorzien die zich rond de voornoemde gasuitlaat (14) uitstrekt in de voornoemde scheidingsruimte (4) vanaf het voornoemde deksel (8), waarbij de vloeistofafscheider (1) voorzien is van een inlaat (15) voor een te behandelen vloeistof-gas mengsel, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (15) zich bevindt in het voornoemde deksel (8), zodat het vloeistof-gas mengsel tangentieel in de scheidingsruimte (4) terechtkomt in de ruimte (28) tussen de voornoemde wand (3) en het schild (13) .

2 . - Vloeistofafscheider volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de wand (3) van de behuizing is opgebouwd uit een huls (9), waarbij rond deze huls (9) een composiet (10) is aangebracht of gewikkeld. 3. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 2, daardoor geke nmerkt dat het voornoemde composiet (10) is opgebouwd

uit glasvezel, aramide of koolstofvezel in een matrix van epoxyhars of dergelijke en/of dat de huls (9) is opgebouwd uit een kunststof of polymeer zoals HDPE.

B E2016/5762
4. Vloeistofafscheider volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat het composiet (10) minstens gedeeltelijk over of rond het voornoemde deksel (8) en bodem (6) is aangebracht.
5. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat in de rand (25, 26) van het deksel (8) en/of de bodem (6) één of meer oppervlakteoneffenheden (27) zijn aangebracht waarin of waarover het composiet (10) is aangebracht om een draaivaste verbinding tussen het composiet (10) en het deksel (8) en/of de bodem (6) te verwezenlij ken.
6. ~ Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat er afdichtingen (11) voorzien zijn tussen de bodem (6) en het deksel (8) en de huls ( 9 ) .
7. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde afdichtingen (11) een 0-ring betreffen,
8. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bodem (6) en/of het deksel (8) vervaardigd zijn uit geanodiseerd aluminium.
9. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (15) is uitgevoerd als een kanaal (21) in en door het deksel (8).

B E2016/5762
10. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de doorsnede van het kanaal (21), gezien in de stromingsrichting van het vloeistof-gas mengsel, geleidelijk aan wijzigt van hoofdzakelijk cirkelvormig naar D-vormig en vervolgens overgaat naar C-vormig, waarbij de opening van de C-vorm gericht is naar de huls (9) en waarbij het kanaal (21) minstens ter plaatse van de Cvormige doorsnede gebogen is en de vorm van de behuizing (2) volgt.
11. - Vloeistofafscheider volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat het kanaal (21) gebogen is volgens een opengaande spiraal gezien in de stromingsrichting van het vloeistof-gas mengsel.
12. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat één uiteinde (24) van het kanaal (21) zich aan de zijde van het deksel (8) bevindt die naar de scheidingsruimte (4) gericht is en dat het andere uiteinde (22) van het kanaal (21) zich aan de zijde van het deksel (8) bevindt dat weg van de scheidingsruimte (4) is gericht.
13, - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de gasuitlaat (14) centraal in het deksel (8) geplaatst is.
14. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er middelen (19) voorzien zijn voor het bepalen van het niveau van de vloeistof in de behuizing (2).

B E2016/5762
15. ” Vloeistofafscheider volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (19) zijn uitgevoerd onder de vorm van een sensor die centraal in de behuizing

5 (2) of aan de binnenwand (20) van de behuizing (2) is geplaatst.
16. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de behuizing (2) een

10 demister (18) of druppelscheider is aangebracht.
17. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vloeistofafscheider (1) is voorzien van een afvoer (16) voor afgescheiden

15 vloeistof die is aangebracht in de bodem (6) of in de wand (3) van de behuizing (2) nabij de bodem (6).
18. - Vloeistofafscheider volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bodem (6) voorzien
20 is of kan worden van steunen of poten of van middelen (17) om de vloeistofaf scheider (1) te bevestigen op een ondergrond of machine.