BE1024289B1 - Structuur met hoge verlenging - Google Patents
Structuur met hoge verlenging Download PDFInfo
- Publication number
- BE1024289B1 BE1024289B1 BE2016/5837A BE201605837A BE1024289B1 BE 1024289 B1 BE1024289 B1 BE 1024289B1 BE 2016/5837 A BE2016/5837 A BE 2016/5837A BE 201605837 A BE201605837 A BE 201605837A BE 1024289 B1 BE1024289 B1 BE 1024289B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- base substrate
- break
- elongation
- wires
- stress
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R21/00—Arrangements or fittings on vehicles for protecting or preventing injuries to occupants or pedestrians in case of accidents or other traffic risks
- B60R21/02—Occupant safety arrangements or fittings, e.g. crash pads
- B60R21/16—Inflatable occupant restraints or confinements designed to inflate upon impact or impending impact, e.g. air bags
- B60R21/20—Arrangements for storing inflatable members in their non-use or deflated condition; Arrangement or mounting of air bag modules or components
- B60R21/215—Arrangements for storing inflatable members in their non-use or deflated condition; Arrangement or mounting of air bag modules or components characterised by the covers for the inflatable member
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16F—SPRINGS; SHOCK-ABSORBERS; MEANS FOR DAMPING VIBRATION
- F16F7/00—Vibration-dampers; Shock-absorbers
- F16F7/003—One-shot shock absorbers
- F16F7/006—One-shot shock absorbers using textile means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60R—VEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B60R21/00—Arrangements or fittings on vehicles for protecting or preventing injuries to occupants or pedestrians in case of accidents or other traffic risks
- B60R21/02—Occupant safety arrangements or fittings, e.g. crash pads
- B60R21/16—Inflatable occupant restraints or confinements designed to inflate upon impact or impending impact, e.g. air bags
- B60R21/20—Arrangements for storing inflatable members in their non-use or deflated condition; Arrangement or mounting of air bag modules or components
- B60R21/215—Arrangements for storing inflatable members in their non-use or deflated condition; Arrangement or mounting of air bag modules or components characterised by the covers for the inflatable member
- B60R2021/21537—Arrangements for storing inflatable members in their non-use or deflated condition; Arrangement or mounting of air bag modules or components characterised by the covers for the inflatable member characterised by hinges
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een structuur bestaande uit een basissubstraat en een dradenstelsel. De draden van het dradenstelsel zijn aan het basissubstraat gehecht en zijn daarbij minstens gedeeltelijk georiënteerd volgens een as die niet overeenkomt met de lengterichting van het basissubstraat. Bij het uitrekken volgens de lengterichting van het basissubstraat wordt de structuur gekenmerkt door een eerste breukzone en een tweede breukzone. De eerste breukzone wordt veroorzaakt door een breuk van het basissubstraat en wordt gekenmerkt door een eerste verlenging bij breuk en een eerste spanning bij breuk; de tweede breukzone wordt veroorzaakt door een breuk van de draden van het dradenstelsel en wordt gekenmerkt door een tweede verlenging bij breuk en een tweede spanning bij breuk. De tweede verlenging bij breuk is minstens 10 % hoger dan de eerste verlenging bij breuk.
Description
(30) Voorrangsgegevens :
(73) Houder(s) :
SIOEN INDUSTRIES NV 8850, ARDOOIE België (72) Uitvinder(s) :
VERANNEMAN Frank 8850 ARDOOIE België
VAN DAELE Willem 8850 ARDOOIE België (54) STRUCTUUR MET HOGE VERLENGING (57) De uitvinding heeft betrekking op een structuur bestaande uit een basissubstraat en een dradenstelsel. De draden van het dradenstelsel zijn aan het basissubstraat gehecht en zijn daarbij minstens gedeeltelijk georiënteerd volgens een as die niet overeenkomt met de lengterichting van het basissubstraat. Bij het uitrekken volgens de lengterichting van het basissubstraat wordt de structuur gekenmerkt door een eerste breukzone en een tweede breukzone. De eerste breukzone wordt veroorzaakt door een breuk van het basissubstraat en wordt gekenmerkt door een eerste verlenging bij breuk en een eerste spanning bij breuk; de tweede
3
-¼ breukzone wordt veroorzaakt door een breuk van de draden van het dradenstelsel en wordt gekenmerkt door een tweede verlenging bij breuk en een tweede spanning bij breuk. De tweede verlenging bij breuk is minstens 10 % hoger dan de eerste verlenging bij breuk.
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Publicatienummer: 1024289 Nummer van indiening: BE2016/5837
Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: B60R 21/216 A62B 35/04 F16F 7/00 B60R 21/215
Datum van verlening: 15/01/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 08/11/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
SIOEN INDUSTRIES NV, Fabrieksstraat 23, 8850 ARDOOIE België;
vertegenwoordigd door
NLO BVBA, Technologiepark 19, 9052, ZWIJNAARDE- GENT;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: STRUCTUUR
MET HOGE VERLENGING.
UITVINDER(S):
VERANNEMAN Frank, Fabrieksstraat 23, 8850, ARDOOIE;
VAN DAELE Willem, Fabrieksstraat 23, 8850, ARDOOIE;
VOORRANG:
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 15/01/2018,
Bij bijzondere machtiging:
BE2016/5837
Structuur met hoge verlenging
Technisch domein [0001] De uitvinding heeft betrekking op een structuur die een basissubstraat en een dradenstelsel omvat, het dradenstelsel is daarbij aan het basissubstraat gehecht. De structuur volgens de vinding wordt gekenmerkt door twee breukzones en is in het bijzonder geschikt voor toepassingen die een hoge verlenging vereisen. De uitvinding heeft bovendien betrekking op het maken van een dergelijke structuur.
Stand van de techniek [0002] Structuren die een hoge verlenging hebben, zijn gekend in de stand van de techniek. Doorgaans bestaan structuren met een hoge verlenging minstens gedeeltelijk uit een hoog elastisch materiaal zoals bijvoorbeeld uit vezels of filamenten die een hoge elasticiteit hebben. Dergelijke structuren hebben verschillende nadelen. Structuren die hoog-elastisch materiaal omvatten hebben een beperkte levensduur door de snelle veroudering van de grondstoffen. Bovendien hebben hoog-elastische materialen het nadeel dat ze terug willen naar hun oorspronkelijke toestand en het nadeel dat ze niet in alle textieltechnieken verwerkt kunnen worden.
[0003] Structuren met een hoge verlenging kunnen bijvoorbeeld als airbag schamier (airbag hinge) gebruikt worden. Een airbag scharnier, ook airbag deksel schamier genoemd, wordt gebruikt voor airbags in het dashboard of autopanelen van bijvoorbeeld een passagiersvoertuig. Wanneer een airbag wordt geactiveerd, bijvoorbeeld bij een ongeval, wordt druk uitgeoefend op het airbag deksel waardoor het deksel opent en de airbag opgeblazen wordt tot een beschermend küssen. De airbag schamier heeft een dubbele fhnctie. Enerzijds moet de airbag scharnier ervoor zorgen dat het airbag deksel snel en gemakkelijk opent wanneer de airbag geactiveerd wordt. Anderzijds moet de airbag scharnier garanderen dat het airbag deksel niet loskomt en zo passagiers van het voertuig verwondt. De airbag scharnier moet hiervoor niet alleen voldoende sterk zijn maar moet bovendien in voldoende mate verlengen. Aangezien bepaalde automerken kiezen voor een dashboard dat uit een dikker materiaal bestaat, worden bijkomende eisen gesteld aan de airbag Scharnieren. Zo vereisen de airbag Scharnieren een hogere verlenging om het volledig openklappen van het airbag deksel mogelijk te maken.
BE2016/5837
Breiseis worden gekenmerkt door een verlenging en kunnen dus als airbag Scharnier gebruikt worden. Aangezien het vervaardigen van breiseis een duur procès vereist, is er echter behoefte aan alternatieve oplossingen die een hoge verlenging hebben en aan relatief läge kost gemaakt kunnen worden.
[0004] Andere toepassingen die een structuur met hoge verlenging vereisen zijn bijvoorbeeld veiligheidsriemen, zoals veiligheidsriemen die in een brandweerpak ingebouwd worden. Deze veiligheidsriemen laten toe dat een brandweerman, zoals bijvoorbeeld een bewusteloze brandweerman, snel geëvacueerd kan worden door bijvoorbeeld een collega brandweerman. Het is hierbij belangrijk dat de veiligheidsriem verlengt tot op een bepaalde lengte om een goede grip op het brandweerpak van het slachtoffer te hebben.
Beschrijving van de uitvinding [0005] Het is een doel van de vinding een structuur te voorzien die een hoge verlenging heeft en die bovendien aan relatief läge kost kan geproduceerd worden.
Het is een ander doel van de vinding een structuur te voorzien die gekenmerkt wordt door twee breukzones, waarbij de verlenging van de tweede breukzone minstens 10 % hoger is dan de verlenging van de eerste breukzone.
Het is een verder doel een structuur te voorzien die geschikt is als airbag Scharnier of als veiligheidsriem.
Bovendien is het een doel een methode te voorzien voor het maken van een structuur met een hoge verlenging.
[0006] Een eerste aspect van de vinding heeft betrekking op een structuur die een basissubstraat omvat waarbij het basissubstraat minstens gedeeltelijk voorzien is van een dradenstelsel dat minstens twee draden omvat. Het basissubstraat heeft een lengterichting en een breedterichting. De minstens twee draden van het dradenstelsel zijn aan het basissubstraat gehecht en zijn daarbij minstens gedeeltelijk georiënteerd volgens een as die niet overeenkomt met de lengterichting van het basissubstraat. Bij het uitrekken van de structuur volgens de lengterichting van het basissubstraat wordt de structuur gekarakteriseerd door een eerste breukzone en een tweede breukzone. De eerste
BE2016/5837 breukzone wordt veroorzaakt door een breuk van het basissubstraat en is gekenmerkt door een eerste verlenging bij breuk en een eerste spanning bij breuk.
De tweede breukzone wordt veroorzaakt door een breuk van het dradenstelsel en is gekenmerkt door een tweede verlenging bij breuk en een tweede spanning bij breuk. De tweede verlenging bij breuk is minstens 10 % hoger dan de eerste verlenging bij breuk.
[0007] In voorkeursuitvoeringsvormen is de tweede verlenging bij breuk minstens 20 % hoger dan de eerste verlenging bij breuk. De tw^eede verlenging bij breuk is bijvoorbeeld minstens 30 %, minstens 50 %, minstens 70 %, minstens 100 %, minstens 150 %, minstens 200 %, minstens 300 %, minstens 400 % of minstens 500 % hoger dan de eerste verlenging bij breuk.
[0008] De eerste verlenging bij breuk bedraagt bijvoorbeeld 10 %, de tweede verlenging bij breuk bedraagt bijvoorbeeld 20 %, 60 % of 100 %. In andere uitvoeringsvormen bedraagt de eerste verlenging bij breuk bijvoorbeeld 30 % en de tweede verlenging bij breuk bijvoorbeeld 100 %, 200 %, 300 %, 400 % of 500 %.
[0009] De tweede spanning bij breuk, dit wil zeggen de spanning bij breuk van de minstens twee draden van het dradenstelsel, is bij voorkeur groter dan de eerste spanning bij breuk, dit wil zeggen de spanning bij breuk van het basissubstraat. Dit betekent dat bij belasting van de structuur eerst het basissubstraat breekt en dat de minstens twee draden van het dradenstelsel pas breken bij hogere belasting van de structuur. Voor de meeste toepassingen is het echter de bedoeling dat de minstens twee draden van het dradenstelsel verlengen maar niet breken, dit wil zeggen dat de minstens twee draden van het dradenstelsel verlengen tot maximaal de tweede verlenging bij breuk.
[0010] In voorkeursuitvoeringsvormen is de tweede spanning bij breuk minstens 20 % hoger dan de eerste spanning bij breuk. De tweede spanning bij breuk is bijvoorbeeld minstens 30 %, minstens 50 %, minstens 100 %, minstens 200 %, minstens 300 %, minstens 400 % of minstens 500 % hoger dan de eerste spanning bij breuk.
BE2016/5837 [0011] De spanning bij breuk (breukweerstand) wordt bepaald in een trekproef uitgevoerd volgens de Europese norm EN ISO 1421/1 1998, [0012] De eerste spanning bij breuk van een uitvoeringsvorm volgens de vinding komt bijvoorbeeld overeen met een trekkracht van minstens 200 N (200 N / 5 cm); de tweede spanning bij breuk komt bijvoorbeeld overeen met een trekkracht van minstens 1000 N (1000 N / 5 cm). In andere uitvoeringsvormen komt de eerste spanning bij breuk overeen met een trekkracht van minstens 1000 N (1000 N / 5 cm) en de tweede spanning bij breuk met een trekkracht van minstens minstens 2000 N, minstens 3000 N, minstens 4000 N of minstens 5000 N (2000 N / 5 cm, 3000 N i 5 cm, 4000 N / 5 cm of 5000 N i 5 cm).
[0013] Als basissubstraat kan elk substraat waaraan draden van het dradenstelsel vastgehecht kunnen worden beschouwd worden. Het basissubstraat kan één substraat of een combinatie van Substraten omvatten, zoals bijvoorbeeld een gelaagde structuur die meerdere lagen omvat. Het basissubstraat kan al dan niet voorzien zijn van één of meerdere deklagen, zoals bijvoorbeeld een brandbestendige deklaag, een UV stabiliserende deklaag, een hydro fiele deklaag, een hydrofobe deklaag of een combinatie hiervan.
[0014] Een geschikt substraat omvat bijvoorbeeld een film, een folie, een gaas, een rooster, een textielstructuur of een combinatie hiervan. Als textielstructuur kunnen bijvoorbeeld geweven-structuren, niet-geweven structuren, gebreide structuren, gevlochten structuren of combinaties hiervan beschouwd worden.
[0015] Het basissubstraat omvat bijvoorbeeld polyamide, polyester, polyethyleen, polypropyleen of een combinatie hiervan. In voorkeursuitvoeringsvormen omvat het basissubstraat polyester, zoals bijvoorbeeld polyethyleentereftalaat (PET), Het basissubstraat omvat bijvoorbeeld een polyamide, polyester, polyethyleen of polypropyleen film, folie, gaas, rooster of omvat bijvoorbeeld een textielstructuur dat polyamide, polyester, polyethyleen of polypropyleen
BE2016/5837 [0016] Het dradenstel bestaat uit minstens twee draden. Het is duidelijk dat het dradenstelsel ook uit meerdere draden kan bestaan.
[0017] De draden van het dradenstelsel omvatten bijvoorbeeld polyamide, polyester, polyethyleen, polypropyleen of een combinatie hiervan. In voorkeursuitvoeringsvormen omvaten de draden polyester, zoals bijvoorbeeld polyethyleentereftalaat (PET).
[0018] De draden van het dradenstelsel kunnen uit hetzeifde materiaal als het basissubstraat bestaan of kunnen uit een ander materiaal bestaan.
[0019] De draden van bet dradenstelsel kunnen volgens elke mogeiijk techniek aan het basissubstraat gehecht worden. Met de term ‘hechten’ wordt binnen de context van deze vinding elke manier bedoeld waarbij de minstens twee draden van het dradenstelsel aan of met het basissubstraat verbonden worden. Hechten omvat dus onder andere verbinden, koppelen, lijmen, kleven, lamineren, ... Voorkeurstechnieken om de minstens twee draden van het dradenstelsel met het basissubstraat te verbinden omvatten mechanische technieken, thermische technieken, chemische technieken of combinaties van één of meerdere technieken. Mechanische technieken omvatten bijvoorbeeld stikken, borduren, breien of knopen of combinaties hiervan. Chemische technieken omvatten bijvoorbeeld lijmen. Thermische technieken omvatten bijvoorbeeld het minstens gedeeltelijk verwarmen en smelten van draden en/of van het basissubstraat en het vervolgens aan elkaar hechten van de draden en het basissubstraat.
[0020] In voorkeursuitvoeringsvormen worden de draden van het dradenstelsel mechanisch aan het basissubstraat gehecht, bijvoorbeeld door stikken of borduren.
[9021] Het dradenstelsel kan - voordat het aan het basissubstraat gehecht wordt - uit een op zieh zelf staande structuur bestaan, zoals bijvoorbeeld een gebreide, gevlochten of geweven structuur.
In andere uitvoeringsvormen bestaat het dradenstelsel - voordat het aan het basissubstraat gehecht wordt - uit losse draden die geen op zieh zelf staande structuur vormen.
BE2016/5837 [0022] Zoals hierboven vermeld wordt, is het basissubstraat minstens gedeeltelijk voorzien van een dradenstelsel. in bepaalde uitvoeringsvormen is het volledige oppervlak van het basissubstraat voorzien van een dradenstelsel. In andere uitvoerinsvormen is slecht een beperkt deel van het oppervlak van het basissubstraat voorzien van een dradenstelsel. Het basissubstraat heeft bij voorbeeld één of meerdere zones die voorzien zijn van een dradenstelsel. Het basissubstraat is bijvoorbeeld periodisch voorzien van een dradenstelsel.
[0023] De minstens twee draden van het dradenstelsel zijn minstens gedeeltelijk georiënteerd volgens een as die niet overeenkomt met de lengterichting van de structuur volgens de vinding. Met “minstens gedeeltelijk georiënteerd volgens een as die niet overeenkomt met de lengterichting van het basissubstraat” wordt bedoeld dat minstens een deel van de draden van het dradenstelsel niet georiënteerd is volgens de lengterichting van het basissubstraat. Dit betekent dat minstens een deel van de draden van het dradenstelsel schuin georiënteerd is ten opzichte van de lengterichting van het basissubstraat, dit wil zeggen volgens een as die een hoek variërend tussen 0 en 90° met de lengterichting van het basissubstraat maakt en/of dat minstens een deel van de draden van het dradenstels georiënteerd is volgens de breedterichting van het basissubstraat. De draden kunnen bijvoorbeeld volgens een zig-zag lijn of volgens een gebogen lijn georiënteerd zijn. Het is bovendien ook mogelijk dat de draden gedeeltelijk schuin en gedeeltelijk volgens de lengterichting van het basissubstraat georiënteerd zijn. Verder is het mogelijk dat de draden gedeeltelijk schuin en gedeeltelijk volgens de breedterichting van het basissubstraat georiënteerd zijn of dat de draden gedeeltelijk volgens de lengterichting en gedeeltelijk volgens de breedterichting van het basissubstraat.
[0024] Doordat de draden van het dradenstelsel minstens gedeeltelijk georiënteerd zijn volgens een as die niet overeenkomt met de lengterichting van het basissubstraat, zullen deze draden zieh bij belasting volgens de lengterichting van het basissubstraat eerst oriënteren volgens de lengterichting van het basissubstraat alvorens te breken. Op die manier wordt een verlenging van het dradenstelsel gegarandeerd zonder dat de structuur materialen met een hoge elasticiteit omvat.
BE2016/5837 [0025] De verschillende draden van het dradenstelsel kunnen op dezelfde manier georiënteerd zijn of kunnen verschillend georiënteerd zijn, Het dradenstelsel kan bijvoorbeeld een eerste groep draden omvatten die volgens een bepaald patroon georiënteerd zijn en een tweede groep draden die volgens een ander patroon georiënteerd zijn. Het is uiteraard ook mogelijk dat het dradenstelsel meer dan twee groepen draden omvat.
[0026] De draden van het dradenstelsel kunnen ook georiënteerd zijn zoals de draden van een breisel.
[0027] Een tweede aspect van de vinding heeft betrekking op het gebruik van een structuur zoals hierboven beschreven voor toepassingen die een hoge verlenging vereisen.
[0028] De structuur volgens de vinding is bijvoorbeeld geschikt als airbag schamier (airbag hinge). Wanneer een airbag geactiveerd wordt, zal de airbag schamier veriengen doordat de kracht die op de schamier uitgeoefend wordt groter is dan de kracht bij breuk van de eerste breukzone. Bij voorkeur worden de eerste en de tweede breukzone van de structuur zo gekozen dat de eerste breukzone bereikt wordt wanneer de airbag geactiveerd wordt maar dat de tweede breukzone niet kan bereikt worden wanneer de airbag geactiveerd wordt.
[0029] De structuur volgens de vinding is ook geschikt voor gebruik als veiligheidsriem, bijvoorbeeld als veiligheidsriem voor een veiligheidspak zoals bijvoorbeeld een brandweerpak. Wanneer de riem met een kracht vastgenomen wordt die groter is dan de kracht bij breuk van de eerste breukzone zal de riem veriengen. De riem kan hierbij veriengen tot de kracht van de tweede breukzone bekomen wordt. Doordat de riem verlengt kan een goede grip op het veiligheidspak van het slachoffer worden bekomen, Bij voorkeur worden de eerste en de tweede breukzone van de structuur zo gekozen dat de eerste breukzone bereikt wordt wanneer de veiligheidsriem vastgegrepen wordt bijvoorbeeld om een slachtoffer te evacueren, maar dat de tweede breukzone niet kan bereikt worden wanneer een de veiligheidsriem vastgegrepen wordt.
BE2016/5837 [0030] Een derde aspect van de vinding heeft betrekking op een methode voor het maken van een structuur met hoge verlenging zoals hierboven beschreven, De methode omvat volgende stappen:
het verschaffen van een basissubstraat;
het hechten van een dradenstelsel bestaande uit minstens twee draden aan het basissubstraat waarbij de minstens twee draden van het dradenstelsel minstens gedeeltelijk volgens een as georiënteerd zijn die niet overeenkomt met de lengterichting van het basissubstraat.
[0031] Volgens een eerste methode kan het dradenstelsel uit een op zichzelf bestaande structuur bestaan waarbij de op zichzelf bestaande structuur aan het basissubstraat gehecht wordt. De op zichzelf bestaande dradenstelsel kan bijvoorbeeld een breisel omvatten dat aan het basissubstraat gehecht wordt door bijvoorbeeid borduren of lijmen. In alternatieve uitvoeringsvormen omvat het op zichzelf staande dradenstelsel een [0032] Volgens een tweede methode bestaat het dradenstelsel uit individuele draden en worden de individuele draden aan het basissubstraat gehecht bijvoorbeeld door stikken, borduren, knopen of breien. In alternatieve methods worden individuele draden aan het basissubstraat gehecht door lijmen of door het minstens gedeeltelijk verwarmen en smelten van de individuele draden en/of van het basissubstraat.
[0033] In een voorkeursmethode wordt de structuur volgens de vinding bekomen door de “open reed weaving techniek”. De open reed weaving techniek zoals bijvoorbeeld beschreven in EP2531639 is een techniek die toelaat extra draden te integreren in een weefproces met behulp van special draadgeleiders aangebracht tussen het riet en de weefschachten. Door de open reed weaving techniek kunnen draden aan een drager/weefsel geborduurd worden gedurende het weefproces.
Korte beschrijving van de figuren [0034] De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de in de figuren getoonde uitvoervoeringsvormen verduidelijkt.
BE2016/5837
Figuur 1, Figuur 2, Figuur 3 en Figuur 4 tonen schematische illustraties van verschillende uitvoeringsvormen van structuren volgens de vinding die een basissubstraat en een dradenstelsel omvatten;
Figuur 5 toont een spanning-rek diagram van een structuur volgens de vinding bekomen door een trekproef.
Uitgebreide beschrijving van de uitvoeringsvormen [0035] De volgende termen zijn uitsluitend bedoeld om de uitvinding verder toe te lichten:
- Een spanning-rekdiagram (ook wel trek-rekkromme, trekcurve of trekkromme genoemd) : een diagram waarin de spanning σ als gevolg van een trekkracht op een materiaal wordt uitgezet tegen de relatieve rek ε (verlenging als percentage van de oorspronkelijke lengte). Een spanning-rekdiagram wordt bekomen door een trekproef uit te voeren. De trekproef wordt uitgevoerd volgens de Europese norm EN ISO 1421/1 1998. Bij de trekproef wordt een monster vastgezet tussen twee klemmen. De uitgeoefende trekkracht wordt gemeten bij toenemende verlenging.
Verlenging bij breuk van een monster : de toename van de lengte van een monster bij moment van breuk in een trekproef uitgedrukt als een percentage van de oorspronkelijke lengte.
Spanning bij breuk (ook wel breukspanning) van een monster : de spanning die bereikt wordt in een trekproef wanneer het monster breekt.
[0036] De tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. De dimensies en relatieve dimensies van de verschillende eiementen van de tekeningen komen niet overeen met de werkelijke dimensies en relatieve dimensies. De grootte van bepaalde eiementen in de tekeningen kunnen overdreven en niet op schaal getekend zijn.
[0037] Figuur 1 is een schematische illustratie van een eerste uitvoeringsvorm van een structuur 1 volgens de vinding, De structuur 1 omvat een basissubstraat 2 en een dradenstelsel 3. Het basissubstraat 2 omvat een polymeer film of folie, bijvoorbeeld een
BE2016/5837 polymeer film of folie bestaande uit polyamide, polyester (bijvoorbeeld PET), polyethyleen of polypropyleen.
Het basissubstraat 2 heeft een lengte L en een breedte B (met L groter dan B) en heeft een lengterichting 5 en een breedterichting 6.
Het dradenstelsel 3 omvat draden 4 die volgens een zig-zag patroon georiënteerd zijn. De draden 4 zijn bijvoorbeeld polyester draden die aan het basissubstraat 2 gelijmd worden. De eerste verlenging bij breuk, de tweede verlenging bij breuk, de eerste spanning bij breuk en de tweede spanning bij breuk van de eerste uitvoeringsvorm zoals in Figuur 1 geïllustreerd, worden weergegeven in Tabel 1.
[0038] Figuur 2 is een schematische illustratie van een tweede uitvoeringsvorm van een structuur 1 volgens de vinding. De structuur 1 omvat een geweven structuur als basissubstraat 2 en een dradenstelsel 3.
Het basissubstraat 2 omvat een geweven structuur bijvoorbeeld uit polyamide, polyester (bijvoorbeeld PET), polyethyleen of polypropyleen. De basissubstraat 2 heeft een lengte L en een breedte B (met L groter dan B) en heeft een lengterichting 5 en een breedterichting 6.
Het dradenstelsel 3 omvat draden 4 die schuin georiënteerd zijn ten opzichte van de lengterichting van het basissubstraat 2. De draden 4 zijn bijvoorbeeld georiënteerd volgens een as die een hoek variërend tussen 0 en 90 ° maakt met de as volgens de lengterichting 5 van het basissubstraat 2. De draden 4 zijn bijvoorbeeld georiënteerd volgens een as die een hoek van 45 ° maakt met de as volgens de lengterichting 5 van het basissubstraat 2.
De draden 4 zijn bijvoorbeeld polyester draden die aan het basissubstraat 2 geborduurd worden.
De structuur kan ook bekomen worden door toepassen van de “open reed weaving” techniek. De eerste verlenging bij breuk, de tweede verlenging bij breuk, de eerste spanning bij breuk en de tweede spanning bij breuk van de tweede uitvoeringsvorm zoals in Figuur 2 geïllustreerd, worden weergegeven in Tabel 1.
BE2016/5837 [0039] Figuur 3 is een schematische illustratie van een derde uitvoeringsvorm van een structuur 1 volgens de vinding. De structuur 1 omvat een geweven structuur als basissubstraat 2 en een dradenstelsel 3.
Het basissubstraat 2 is bijvoorbeeld een weefsel met lengte L en breedte B (met L groter dan B) en heeft een lengterichting 5 en een breedterichting 6.
Het dradenstelsel 3 omvat draden 4 die gedeeltelijk volgens de lengterichting 5 en gedeeltelijk volgens een zig-zag lijn georienteerd zijn.
De draden 4 zijn bijvoorbeeld polyester draden die aan het basissubstraat 2 geborduurd worden.
De structuur 1 kan ook gemaakt worden door toepassen van de “open reed weaving” techniek.
De eerste verlenging bij breuk, de tweede verlenging bij breuk, de eerste spanning bij breuk en de tweede spanning bij breuk van de derde uitvoeringsvorm zoals in Figuur 3 geïllustreerd, worden weergegeven in Tabel 1.
[0040] Figuur 4 is een schematische illustratie van een vierde uitvoeringsvorm van een structuur 1 volgens de vinding. De structuur 1 omvat een geweven structuur als basissubstraat 2 en een dradenstelsel 3.
Het basissubstraat 2 heeft een lengte L en een breedte B (met L groter dan B) en heeft een lengterichting 5 en een breedterichting 6.
Het dradenstelsel 3 omvat draden 4 die deels volgens de lengterichting 5 en deels volgens de breedterichting 6 georienteerd zijn.
De draden 4 zijn bijvoorbeeld polyester draden die aan het basissubstraat 2 geborduurd worden.
De structuur 1 kan ook gemaakt worden door toepassen van de “open reed weaving” techniek. De eerste verlenging bij breuk, de tweede verlenging bij breuk, de eerste spanning bij breuk en de tweede spanning bij breuk van de vierde uitvoeringsvorm zoals in Figuur 4 geïllustreerd, worden weergegeven in Tabel 1.
BE2016/5837
Tabei 1 : Eigenschappen van de structuren van Figuur 1, 2, 3 en 4
Structuur Figuur 1 | Structuur Fsguur 2 | Structuur Figuur 3 | Structuur Figuur 4 | |
eerste verlenging bij breuk | 35% | 15% | 20% | 25% |
tweede verlenging bij breuk | 120% | 90% | 50% | 75% |
eerste spanning bij breuk | 200N/5cm | 300N/5cm | 2000N/5cm | 1000N/5cm |
tweede spanning bij breuk | 6000N/5cm | 2000N/5cm | 4000N/5cm | 3500N/5cm |
[0041] Figuur 5 stelt een spanning-rek diagram 10 voor bekomen door een structuur 1 volgens de vinding te testen in een trekproef. Het spanning-rek diagram 10 is een grafische weergave van de verlenging van een materiaal bij een aangebrachte belasting. Uit het diagram 10 is af te leiden hoeveel de structuur 1 uitrekt (horizontale as, X-as) bij een hoeveelheid spanning (verticale as, Y-as). Uit het spanningsdiagram 10 kan afgeleid worden dat de structuur 10 gekenmerkt wordt door twee spanningspieken, een eerste spanningspiek 12 en een tweede spanningspiek 14. De eerste spanningspiek 12 geeft de eerste breukzone weer; de tweede spanningspiek 14 geeft de tweede breukzone weer. De eerste breukzone komt overeen met de breuk van het basissubstraat 2 van structuur 1 ; de tweede breukzone komt overeen met de breuk van de draden 4 van het dradenstelsel 3. De eerste breukzone wordt gekenmerkt door een eerste verlenging bij breuk en een eerste spanning bij breuk; de tweede breukzone wordt gekenmerkt door een tweede verlenging bij breuk en een tweede spanning bij breuk. De tweede verlenging bij breuk is bij voorkeur minstens 10 % hoger dan de eerste verlenging bij breuk.
De tweede spanning bij breuk is bij voorkeur groter dan de eerste spanning bij breuk. ïn voorkeursuitvoeringsvormen is de tweede spanning bij breuk minstens 20 % groter dan de eerste spanning bij breuk.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de eerste verlenging bij breuk bijvoorbeeld 10 % en de tweede verlenging bij breuk 70 %.
BE2016/5837
Claims (15)
- Conclusies1. Een structuur (1) die een basissubstraat (2) omvat dat minstens gedeeltelijk voorzien is van een dradenstelsel (3) dat minstens twee draden (4) omvat, waarbij het basissubstraat (1) een lengterichting (5 ) en een breedterichting (6) heeft, waarbij de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) aan het basissubstraat (2) gehecht zijn en waarbij de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) minstens gedeeltelijk volgens een as georiënteerd zijn die niet overeenkomt met de lengterichting (5) van het basissubstraat (2), met het kenmerk dat de structuur (1) bij het uitrekken volgens de lengterichting (5) van het basissubstraat (2) een eerste breukzone en een tweede breukzone heeft, waarbij de eerste breukzone veroorzaakt wordt door een breuk van het basissubstraat (2) en gekenmerkt is door een eerste verlenging bij breuk en een eerste spanning bij breuk en waarbij de tweede breukzone veroorzaakt wordt door een breuk van de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) en gekenmerkt is door een tweede verlenging bij breuk en een tweede spanning bij breuk, waarbij de tweede verlenging bij breuk minstens 10 % hoger is dan de eerste verlenging bij breuk.
- 2. Een structuur (1) volgens conclusie 1, waarbij de tweede verlenging bij breuk 20 tot 500 % groter is dan de eerste verlenging bij breuk.
- 3. Een structuur (1) volgens conclusie 1 of conclusie 2, waarbij de tweede spanning bij breuk groter is dan de eerste spanning bij breuk.
- 4. Een structuur (1) volgens conclusie 3, waarbij de tweede spanning bij breuk minstens 20 % groter is dan de eerste spanning bij breuk.
- 5. Een structuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het basissubstraat (2) een film, een folie, een gaas, een rooster, een niet-geweven structuur, een geweven structuur, een gebreide structuur, een gevlochten structuur of een combinatie hiervan omvat.BE2016/5837
- 6. Een structuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) mechanisch, chemisch en/of thermisch aan het basissubstraat (2) gehecht zijn.
- 7. Een structuur (1) volgens conclusie 6, waarbij de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) aan het basissubstraat (2) gehecht zijn door stikken, borduren, breien, knopen of door een combinatie hiervan.
- 8. Een structuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het basissubstraat (2) een geweven structuur omvat en waarbij de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) aan het basissubstraat (2) gehecht zijn door borduren.
- 9. Een structuur (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de structuur (1) bekomen wordt door toepassing van de “open reed weaving” techniek.
- 10. Gebruik van een structuur (1) zoals gedefinieerd in één van de conclusies 1 tot 9 voor toepassingen die een hoge verlenging vereisen.
- 11. Gebruik van een structuur (1) volgens conclusie 10 als airbag schamier.
- 12. Gebruik van een structuur (1) volgens conclusie 10 als veiligheidsriem.
- 13. Methode voor het maken van een structuur (1) zoals gedefinieerd in één van de conclusies 1 tot 9 die de volgende stappen omvat het verschaffen van een basissubstraat (2) dat een lengterichting (5) en een breedterichting (6) heeft;het hechten van een dradenstelsel (3) bestaande uit minstens twee draden(4) aan het basissubstraat (2), waarbij de minstens twee draden (4) van het dradenstelsel (3) minstens gedeeltelijk volgens een as georiënteerd zijn die niet overeenkomt met de lengterichting (5) van het basissubstraat (2).BE2016/5837
- 14. Methode volgens conclusie 13, waarbij het dradenstelsel (3) uit een op zichzelf bestaande structuur bestaat die aan het basissubstraat (2 ) gehecht wordt of waarbij het dradenstelsel (3) uit individuele draden (4) bestaat waarbij de individuele draden (4) aan het basissubstraat (2) gehecht worden.
- 15. Methode volgens conclusie 13, waarbij de structuur (1) bekomen wordt door toepassen van de “open reed weaving” techniek.BE2016/5837BE2016/5837BE2016/5837
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5837A BE1024289B1 (nl) | 2016-11-08 | 2016-11-08 | Structuur met hoge verlenging |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2016/5837A BE1024289B1 (nl) | 2016-11-08 | 2016-11-08 | Structuur met hoge verlenging |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1024289B1 true BE1024289B1 (nl) | 2018-01-15 |
Family
ID=57391706
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2016/5837A BE1024289B1 (nl) | 2016-11-08 | 2016-11-08 | Structuur met hoge verlenging |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1024289B1 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4177839A (en) * | 1976-01-27 | 1979-12-11 | Nsk-Warner K.K. | Webbing for seat belt |
DE102008042657A1 (de) * | 2008-10-07 | 2010-04-15 | Huesker Synthetic Gmbh | Textiles Scharnier für Airbagabdeckungen |
EP2439112A1 (de) * | 2010-10-08 | 2012-04-11 | F.A. Kümpers GmbH & Co. KG | Scharnier mit einer Textilie |
WO2015139803A1 (de) * | 2014-03-20 | 2015-09-24 | K.L. Kaschier- Und Laminier Gmbh | Airbagdeckelscharnier mit kraftaufnehmendem system |
-
2016
- 2016-11-08 BE BE2016/5837A patent/BE1024289B1/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4177839A (en) * | 1976-01-27 | 1979-12-11 | Nsk-Warner K.K. | Webbing for seat belt |
DE102008042657A1 (de) * | 2008-10-07 | 2010-04-15 | Huesker Synthetic Gmbh | Textiles Scharnier für Airbagabdeckungen |
EP2439112A1 (de) * | 2010-10-08 | 2012-04-11 | F.A. Kümpers GmbH & Co. KG | Scharnier mit einer Textilie |
WO2015139803A1 (de) * | 2014-03-20 | 2015-09-24 | K.L. Kaschier- Und Laminier Gmbh | Airbagdeckelscharnier mit kraftaufnehmendem system |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP5883781B2 (ja) | エアバッグ用ポリエステル織物及びその製造方法 | |
JP6040146B2 (ja) | ポリエステル織物およびその製造方法 | |
US9328436B2 (en) | Energy absorbing fabric and method of manufacturing same | |
US20100308566A1 (en) | Hinge for an air-bag cover | |
CN107709641B (zh) | 安全气囊用基布、安全气囊及安全气囊用基布的制造方法 | |
EP2617881A2 (en) | Polyester yarn and a production method therefor | |
KR102576056B1 (ko) | 저 투과율 및 고 강도 패브릭 및 이의 제조 방법 | |
KR20140087848A (ko) | 에어백용 라미네이팅 원단 | |
WO2011122800A2 (ko) | 폴리에스테르 원단 및 그의 제조 방법 | |
BE1024289B1 (nl) | Structuur met hoge verlenging | |
KR20110076140A (ko) | 에어백용 폴리에틸렌테레프탈레이트 섬유 및 이를 이용한 직물 | |
CN103228492B (zh) | 包含聚酯气囊及气体发生器的汽车侧帘式气囊模块 | |
CN101168881B (zh) | 安全气囊的无涂层织物及制造方法 | |
JPH07246909A (ja) | 年少者用の衝撃吸収ベルト | |
JP2013514465A (ja) | エアバッグ用ポリエチレンテレフタレート繊維及びこれを利用した織物 | |
CN104294443A (zh) | 一种气囊用织物及其生产方法 | |
KR20140070444A (ko) | 사이드 커튼 에어백용 라미네이팅 원단 | |
CN103541092A (zh) | 一种pet安全气囊织物 | |
EP2796600B1 (en) | Airbag for vehicle including an aramid fabric | |
JP2007262592A (ja) | エアバッグ用基布及びエアバッグ装置 | |
JPH0681244A (ja) | 衝撃吸収用ベルト | |
JP2013226878A (ja) | シートベルト用ウェビング及びそれを備えるシートベルト | |
KR101680203B1 (ko) | 폴리에스테르 원단 및 그의 제조 방법 | |
JP4832855B2 (ja) | エアバッグ | |
JPH0641843A (ja) | 衝撃吸収用ベルト |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20180115 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20221130 |