BE1024269A1 - Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig - Google Patents

Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig Download PDF

Info

Publication number
BE1024269A1
BE1024269A1 BE20165428A BE201605428A BE1024269A1 BE 1024269 A1 BE1024269 A1 BE 1024269A1 BE 20165428 A BE20165428 A BE 20165428A BE 201605428 A BE201605428 A BE 201605428A BE 1024269 A1 BE1024269 A1 BE 1024269A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
drive train
machine
transmission
axis
output
Prior art date
Application number
BE20165428A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024269B1 (nl
Inventor
Patrick Alfons Jozef Debal
Saphir Elias Faid
Reinout Geert Bart Grommen
Original Assignee
Punch Powertrain Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Punch Powertrain Nv filed Critical Punch Powertrain Nv
Priority to BE2016/5428A priority Critical patent/BE1024269B1/nl
Priority to PCT/EP2017/063667 priority patent/WO2017211793A1/en
Priority to DE212017000137.2U priority patent/DE212017000137U1/de
Priority to CN201790001156.9U priority patent/CN212242935U/zh
Publication of BE1024269A1 publication Critical patent/BE1024269A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024269B1 publication Critical patent/BE1024269B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K1/00Arrangement or mounting of electrical propulsion units
    • B60K1/02Arrangement or mounting of electrical propulsion units comprising more than one electric motor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K7/00Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel
    • B60K7/0007Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel the motor being electric
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K7/00Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel
    • B60K7/0015Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel the motor being hydraulic
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K7/00Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel
    • B60K7/0023Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel the motor being pneumatic
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K7/00Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel
    • B60K2007/0046Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel the motor moving together with the vehicle body, i.e. moving independently from the wheel axle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60KARRANGEMENT OR MOUNTING OF PROPULSION UNITS OR OF TRANSMISSIONS IN VEHICLES; ARRANGEMENT OR MOUNTING OF PLURAL DIVERSE PRIME-MOVERS IN VEHICLES; AUXILIARY DRIVES FOR VEHICLES; INSTRUMENTATION OR DASHBOARDS FOR VEHICLES; ARRANGEMENTS IN CONNECTION WITH COOLING, AIR INTAKE, GAS EXHAUST OR FUEL SUPPLY OF PROPULSION UNITS IN VEHICLES
    • B60K7/00Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel
    • B60K2007/0061Disposition of motor in, or adjacent to, traction wheel the motor axle being parallel to the wheel axle
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H57/00General details of gearing
    • F16H57/04Features relating to lubrication or cooling or heating
    • F16H57/0467Elements of gearings to be lubricated, cooled or heated
    • F16H57/0469Bearings or seals
    • F16H57/0471Bearing

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een aandrijftrein K voor het aandrijven van een voertuig C. De aandrijftrein K omvat twee aandrijftreinmodules (Y,Y’) omvattende elke een roterende machine M,M’ en twee transmissies T,T De transmissies T,T’ zijn ingericht om hun respectieve uitgangsassen S2,S2' te richten naar wielaslijnen A1,A1' ter aandrijving van een paar tegenovergelegen wielen van het voertuig C. De eerste rotatieaslijn A3, de tweede rotatieaslijn A3’ en een hartlijn A0 van de aandrijftrein K zijn parallel en versprongen ten opzichte van elkaar, en de eerste rotatieaslijn A3 en de tweede rotatieaslijn A3' zijn spiegelsymmetrisch versprongen aan weerszijden van de hartlijn A0 gelegen. Op deze manier wordt een compact en veelzijdig ontwerp bereikt.

Description

(30) Voorrangsgegevens :
(71) Aanvrager(s) :
PUNCH POWERTRAIN NV 3800, SINT-TRUIDEN België (72) Uitvinder(s) :
DEBAL Patrick Alfons Jozef 3800 SINT-TRUIDEN België
FAID Saphir Elias 3800 SINT-TRUIDEN België
GROMMEN Reinout Geert Bart 3800 SINT-TRUIDEN België (54) ELEKTRISCHE AANDRIJVING, TRANSMISSIE, EN VOERTUIG (57) De onderhavige uitvinding betreft een aandrijftrein K voor het aandrijven van een voertuig C. De aandrijftrein K omvat twee aandrijftreinmodules (Y,Yj omvattende elke een roterende machine M,M’ en twee transmissies T,T De transmissies T,T’ zijn ingericht om hun respectieve uitgangsassen S2,S2' te richten naar wielaslijnen Al,Al' ter aandrijving van een paar tegenovergelegen wielen van het voertuig C. De eerste rotatieaslijn A3, de tweede rotatieaslijn A3’ en een hartlijn AO van de aandrijftrein K zijn parallel en versprongen ten opzichte van elkaar, en de eerste rotatieaslijn A3 en de tweede rotatieaslijn A3' zijn spiegelsymmetrisch versprongen aan weerszijden van de hartlijn AO gelegen. Op deze manier wordt een compact en veelzijdig ontwerp bereikt.
Figure BE1024269A1_D0001
G3
BE2016/5428
ELEKTRISCHE AANDRIJVING, TRANSMISSIE, EN VOERTUIG
TECHNISCH GEBIED EN ACHTERGROND
De onderhavige uitvinding betreft een aandrijftrein, een transmissie voor gebruik bij de aandrijftrein, en een voertuig omvattende de aandrijftrein en/of de transmissie.
Voertuigen, zoals auto’s, bestelwagens of vrachtwagens, worden gewoonlijk aangedreven door een motor. Elektrische voertuigen maken gebruik van een elektrische machine voor het aandrijven van het voertuig, in plaats van of in aanvulling op een verbrandingsmotor. De elektrische machine kan veelal zowel als motor en als generator functioneren.
Elektrische voertuigen kunnen voordelen bieden ten opzichte van conventionele voertuigen, d.w.z. voertuigen die gebruik maken van alleen een verbrandingsmotor, bijvoorbeeld met betrekking tot de uitstoot van uitlaatgassen en veelzijdigheid van het aandrijfmechanisme. De elektrische machine omvat veelal een machineas die is opgenomen in een rotor. De rotor wordt elektrisch aangedreven om te röteren ten opzichte van een stator van de machine om de machineas een zeker(e) torsiekoppel en/of hoeksnelheid te verschaffen. Een transmissie kan worden toegepast voor het aangrijpen van de machineas en het overdragen van het torsiekoppel en/of de hoeksnelheid van de machineas aan een uitgangsas, die bijvoorbeeld een wiellageras verbonden met een of meer wielen van het voertuig omvat, of daarop aangrijpt. De machine en transmissie kunnen deel uitmaken van een geïntegreerde aandrijftrein, bijvoorbeeld machineblok, ten behoeve van het gemakkelijk installeren daarvan in het voertuig. De term aandrijftrein kan in zijn algemeenheid verwijzen naar een groep componenten (elektrische machine, transmissie, aandrijfassen, differentiëlen) die kracht genereren die wordt afgegeven ter voortbeweging van het voertuig.
BE2016/5428
Met het oog op vergrote besturingscontrole kan het wenselijk zijn te voorzien in afzonderlijke elektrische machines voor verschillende wielen van het voertuig. De afzonderlijke elektrische machines zijn veelal uitgerust met respectieve transmissies. Een nadeel van het gebruikmaken van meerdere machines en transmissies kan zijn dat deze componenten een grote ruimte in het voertuig innemen. Dit kan nog verergerd worden door de aanwezigheid van veelal grote accu's die de elektrische machines van voeding voorzien. Voorts kunnen de componenten qua afmetingen beperkt zijn door een breedte en/of lengte van het voertuig. Voorts kan de productie op maat en/of onderhoud van componenten zoals transmissies en elektrische machines duur zijn.
Soortgelijke nadeien kunnen zieh voordoen bij voertuigen en/of inrichtingen die worden aangedreven door andere roterende machines, zoals hydraulische machines of pneumatische machines. Er bestaat behoefte aan een compacte, efficiente, geintegreerde benadering voor een aandrijftrein die meer dan een roterende machine omvat.
Derhalve bestaat de wens te voorzien in een verbeterde aandrijftrein die een of meer van de bovengenoemde nadeien tegengaat.
SAMENVATTING
Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding betreft aandrijftrein voor het aandrijven van een voertuig, waarbij de aandrijftrein omvat: een eerste aandrijftreinmodule omvattende een eerste roterende machine, omvattende een eerste machineas die is ingericht om voor rotatie aangedreven te worden door de eerste machine ter verschaffing van een koppel aan de eerste machineas rond een eerste rotatieaslijn; een eerste transmissie, omvattende eerste koppeloverdrachtselementen die zijn ingericht voor het overdragen van het koppel van de eerste machineas aan een eerste uitgangsas, waarbij de eerste uitgangsas een uitgangsrichting heeft die tegengesteld is aan die van een tweede uitgangsas, waarbij de
BE2016/5428 eerste koppeloverdrachtselementen zijn behuisd in een eerste transmissiehuis; een tweede aandrijftreinmodule omvattende een tweede roterende machine, omvattende een tweede machineas die is ingericht om voor rotatie aangedreven te worden door de tweede machine ter verschaffing van een koppel aan de tweede machineas rond een tweede rotatieaslijn; een tweede transmissie, omvattende tweede koppeloverdrachtselementen die zijn ingericht voor het overdragen van het koppel van de tweede machineas aan een tweede uitgangsas, waarbij de eerste uitgangsas een uitgangsrichting heeft die tegengesteld is aan die van de tweede uitgangsas, waarbij de tweede koppeloverdrachtselementen zijn behuisd in een tweede transmissiehuis; waarbij de eerste en tweede uitgangsassen van de eerste en tweede aandrijftreinmodules zijn aangebracht op een eerste en tweede uitgangs-aslijn om de eerste en tweede uitgangsassen naar wielaslijnen te leiden voor het aandrijven van een paar tegenovergelegen wielen van het voertuig; waarbij de eerste roterende machine voor de tweede roterende machine is aangebracht; waarbij de eerste rotatieaslijn, de tweede rotatieaslijn parallel en versprongen ten opzichte van elkaar liggen.
De twee aandrijftreinmodules kunnen samen de aandrijftrein vormen, waarbij de aandrijftreinmodules uitwisselbaar kunnen zijn. De twee aandrijftreinmodules zijn zodanig geassembleerd dat geen of een beperkt aantal additionele componenten noodzakelijk kan zijn om de aandrijftrein op te hangen in het voertuig. Dus door een aandrijftrein te hebben omvattende twee dezelfde aandrijftreinmodules, kunnen de complexiteit, het aantal componenten, de variëteit aan componenten en de kosten worden gereduceerd.
Door de eerste machine voor de tweede machine aan te brengen, gezien van de zijkant van de aandrijftrein, d.w.z. gezien in een richting dwars op de richting van de rotatieaslijnen, en door de eerste rotatieaslijn en de tweede rotatieaslijn spiegelsymmetrisch versprongen ten opzichte van elkaar te laten zijn, wordt een compacter en veelzijdiger uitvoering bereikt.
BE2016/5428
Door de eerste elektrische machine voor de tweede elektrische machine te plaatsen, waarbij bijvoorbeeld een axiale positie van de eerste roterende machine volgens een richting van rotatieaslijnen ten minste gedeeltelijk een axiale positie van de tweede roterende machine overlapt, kan een breedte van de machines, gemeten volgens een richting van de roterende assen van de aandrijftrein, of volgens een richting van een hartlijn van de aandrijftrein, d.w.z. längs een breedte van het voertuig, wanneer zij in het voertuig gemonteerd zijn, minder bedragen dan een som van een breedte van de eerste roterende machine en een breedte van de tweede rotatiemachine. Derhalve kan een breedte die de aandrijftrein in het voertuig of de inrichting beslaat, verkleind worden, bijvoorbeeld vergeleken met een configuratie waarbij de machines naast elkaar geplaatst zijn aan een linkerzijde en rechterzijde in het voertuig. Voorts kan door genoemde opsteiling van de machines, met de een voor de ander, een afmeting van de machine gemeten volgens de richting van de roterende assen groter zijn, doordat deze minder beperkt wordt door een breedte van het voertuig. Derhalve kan een grotere roterende machine worden toegepast.
Door de eerste rotatieaslijn en de tweede rotatieaslijn spiegelsymmetrisch versprongen ten opzichte van elkaar aan weerszijden van een hartlijn van de aandrijftrein te plaatsen, wordt het mogelijk om dezeifde aandrijftreinmodules met eenzelfde transmissie en roterende machines aan beide zijden van de aandrijftrein aan te brengen. De aandrijftreinmodules met transmissies en roterende machines zijn dan spiegelbeeldig, door middel van puntsymmetrie, aan beide zijden van de aandrijftrein gelegen. Door de eerste aandrijftreinmodule uitwisselbaar met de tweede aandrijftreinmodule te laten zijn, behoeft slechts één type transmissie, roterende machine en andere componenten vervaardigd te worden, dat aan weerszijden van de aandrijftrein kan worden toegepast. Tevens kan door de symmetrische opsteiling van de aandrijftrein de eerste roterende machine uitwisselbaar met de tweede roterende machine zijn. De
BE2016/5428 vermindering van het aantal specifieke componenten kan voordelen bieden bij vervaardiging en/of onderhoud en/of voorraadbeheer. Zo kan bijvoorbeeld een enkel type roterende machine en transmissie tweemaal in de aandrijftrein volgens de uitvinding geïntegreerd worden, waarmee complexiteit en daarmee kosten worden verlaagd.
De koppeloverdrachtselementen kunnen bijvoorbeeld een tandwielaandrijving, een riemaandrijving of andere koppeloverdrachtselementen zijn. Vele Varianten zijn mogelijk.
Om een nog compactere aandrijftrein te verschaffen kunnen de eerste rotatieaslijn, de tweede rotatieaslijn, en de hartlijn worden voorzien in een driehoekige configuratie, gezien vanaf een zijkant van de aandrijftrein. Ook kunnen de eerste rotatieaslijn, de tweede rotatieaslijn en de uitgangs-aslijnen een driehoekige configuratie vormen die een andere driehoekige configuratie aan weerszijden van de aandrijftrein kan zijn.
Wanneer het voertuig in een rechte lijn rijdt, vallen de beide wielaslijnen van het paar tegenovergelegen wielen met elkaar samen, wat niet het geval is wanneer men een bocht neemt of op anderszins ongelijke wijze rijdt. Door genoemde driehoekige configuratie van de drie aslijnen kan worden voorzien in een vergrote afstand voor de koppeloverdrachtselementen tussen de rotatieaslijn en de wielaslijn, terwijl men de machines toch nog dicht bijeen heeft. Hiermee kan ruimte worden bespaard in een lengterichting van het voertuig.
Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding voorziet in een transmissie voor gebruik bij een aandrijftrein volgens het eerste aspect, waarbij de transmissie koppeloverdrachtselementen omvat die zijn ingericht voor het overdragen van koppel van een eerste machineas van een eerste roterende machine naar een eerste uitgangsas; waarbij de transmissie een ingangszijde omvat voor aangrijping van de eerste machineas en een tegenovergelegen uitgangszijde voor aangrijping van de eerste uitgangsas;
BE2016/5428 waarbij de transmissie de eerste roterende machine en een tweede roterende machine ondersteunt aan de ingangszijde.
De transmissie volgens het tweede aspect kan op voordelige wijze worden toegepast, bijvoorbeeld in een aandrijftrein volgens het eerste aspect, onder verschaffing van dezeifde voordelen. Het ondersteunen van de machines door middel van de transmissie kan als voordeel hebben dat een compactere uitvoering van een aandrijftrein kan worden bereikt. Zo kan bijvoorbeeld de transmissie een ondersteuningsstructuur verschaffen voor het ondersteunen van een eerste en tweede machine op een spiegelsymmetrische wijze, door middel van puntsymmetrie. Dit kan het mogelijk maken een uitwisselbare transmissie aan weerszijden van de aandrijftrein toe te passen. Door een lager voor het dragen van de machineas binnen de transmissie onder te brengen, kan een lager in de machine verder ondersteund of zelfs weggelaten worden. Dit kan aanvullende besparingen op vervaardigings- en/of onderhoudskosten opleveren. Het lager kan bijvoorbeeld door een smeersysteem van de transmissie gesmeerd worden, waardoor het lager minder slijt.
Een derde aspect van de onderhavige uitvinding voorziet een aandrijftrein omvattende twee aandrijftreinmodules welke tezamen geassembleerd, gedemonteerd en/of gefixeerd kunnen worden in een spiegelsymmetrisch oriëntatie. Elke aandrijftrein kunnen samenpassende structuren omvatten welke opgenomen en/of aangegrepen kunnen worden in samenpassende structuren van de andere aandrijftreinmodule. De samenpassende structuren welke bij voorkeur in elkaar passen als omgekeerde/spiegelbeeldige constructie welke de modulariteit, eenvoud en compactheid van de aandrijftrein verbetert. Deze samenpassende structuren kunnen worden voorzien op verschillende componenten van de aandrijftreinmodules. Elke aandrijftreinmodule kan bij voorkeur identiek zijn hetgeen kan resulteren in een compacte aandrijftrein en assemblage-, productie- en reparatie-/onderhoudskosten kan reduceren. Bij voorkeur,
BE2016/5428 kunnen twee aandrijftreinmodules, wanneer aan elkaar geassembleerd, een aandrijftrein vormen. Echter kan het mogelijk zijn om siechts één aandrijftreinmodule te gebruiken als aandrijftrein.
Een vierde aspect van de onderhavige uitvinding voorziet in een voertuig dat een aandrijftrein volgens het eerste aspect en/of een transmissie volgens het tweede aspect omvat. Het voertuig kan dezelfde voordelen hebben wat betreft ruimtebesparing en/of productie/onderhoudskosten als hierboven genoemd.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING
Deze en andere kenmerken, aspecten, en voordelen van de inrichting, Systemen en werkwijzen van de onderhavige uitvinding zullen beter begrepen worden aan de hand van de volgende beschrijving, aangehechte conclusies, en bijgaande tekening. Daarin toont:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht en bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een aandrijftrein;
Figuur 2 een schematisch zijaanzicht en bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een voertuig met de aandrijftrein van figuur 1;
Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van onderdelen die een uitvoeringsvorm van de aandrijftrein vormen;
Figuur 4A een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een aandrijftrein;
Figuur 4B een schematisch bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een aandrijftrein;
Figuur 5 toont een schematisch bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een aandrijftrein; en
Figuur 6 toont een zijaanzicht en bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een aandrijftrein volgens de uitvinding.
BE2016/5428
BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVORMEN
Tenzij anders bepaald, hebben alle hierin gebruikte termen, waaronder technische en wetenschappelijke termen, dezelfde betekenis zoals deze normaliter begrepen wordt door de vakman op het technische gebied waartoe deze uitvinding behoort, als gelezen in de context van de beschrijving en de tekeningen. Verder zal men begrijpen dat termen zoals die in algemeen gebruikelijke woordenboeken worden gedefinieerd, geïnterpreteerd dienen te worden als hebbende een betekenis die consistent is met hun betekenis in de context van de desbetreffende techniek en niet in een ge’idealiseerde of al te formele zin geïnterpreteerd zullen worden, tenzij uitdrukkelijk als zodanig hierin omschreven. In sommige gevallen kunnen gedetailleerde beschrijvingen van algemeen bekende inrichtingen en werkwijzen weggelaten worden om te vermijden dat de beschrijving van de onderhavige Systemen en werkwijzen daardoor anders onduidelijk zou worden. Terminologie die gebruikt wordt voor het beschrijven van bepaaide uitvoeringsvormen is niet bedoeld om de uitvinding te beperken. De enkelvoudige vormen een en de zoals hierin gebruikt worden geacht ook de meervoudsvormen te omvatten, tenzij de context daarvan duidelijk anderszins aangeeft. De term en/of omvat tevens aile combinaties van een of meer van de desbetreffende opgesomde zaken. De termen omvat(ten) en/of omvattend worden geacht de aanwezigheid van de genoemde kenmerken of elementen aan te duiden, maar sluiten de aanwezigheid of toevoeging van een of meer andere kenmerken of elementen niet uit. Voorts wordt, wanneer een bepaaide stap van een werkwijze wordt gekwalificeerd als volgend op een andere stap, dit geacht te betekenen dat de ene stap direct op de andere stap kan volgen of dat een of meer tussenstappen kunnen worden uitgevoerd alvorens de bepaaide stap uit te voeren, tenzij anders wordt aangegeven. Eveneens wordt wanneer een verband tussen structuren of componenten wordt beschreven, dit geacht te betekenen dat het verband direct tot stand gebracht kan worden dan wel middels
BE2016/5428 tussenliggende structuren of componenten, tenzij anders aangegeven. Alle publicaties, octrooiaanvragen, octrooien, en andere hierin genoemde referentiestukken worden hierin door verwijzing daarnaar in hun geheel opgenomen. Bij onenigheid zal de onderhavige beschrijving, waaronder definities, leidend zijn.
De machine is een primaire bron van rotatie-energie, bijvoorbeeld in een voertuig of een inrichting anderszins. De machine omvat veelal een machineas die een mechanisme is dat rotatiebeweging van de machine ontvangt en die beweging overdraagt, bijvoorbeeld naar een transmissie, ook wel de transmissie genoemd. De transmissie kan modulair zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld omvattende een transmissiebehuizing met daarin koppeloverdrachtselementen. De behuizing van de transmissie kan elke geschikte vorm hebben, bijvoorbeeld niet beperkt tot een bak-vorm. Modulaire uitvoering van de transmissie of andere deien van de aandrijftrein kan een verbetering met zieh meebrengen ten aanzien van vervaardigingskosten en/of tijd. Veelal omvat de transmissie koppeloverdrachtselementen die een snelheidsverhouding en/of rotatierichting tussen een machineas en een wiellageras kunnen wijzigen.
De koppeloverdrachtselementen omvatten veelal een mechanisme dat relatief roteerbare lichamen bevat met aangrijpingsvlakken waarbij een roteerbaar lichaam rotatiebeweging of kracht zal meegeven aan, of zal ontvangen van, een ander rotatielichaam middels rolcontact. De term koppeloverdrachtselementen kan andere transmissiemechanismen voor het overbrengen van rotatiebeweging, zoals banden, riemen en/of kettingen omvatten. In een reductietransmissie zijn de koppeloverdrachtselementen ingericht om de hoeksnelheid van de machineas naar de wiellageras te verminderen. Daardoor kan een koppel op de wiellageras worden vergroot in vergelijking met de machineas. De transmissie kan ook een koppeling omvatten die de koppeloverdrachtselementen kan koppelen/ontkoppelen en/of een snelheidsverhouding/rotatierichting tussen de ingangsas en de
BE2016/5428 uitgangsas of wiellageras kan wijzigen. De uitgangsas betreft een mechanisme dat rotatiebeweging van de koppeloverdrachtselementen ontvangt en deze beweging overdraagt aan een last. De last kan een mechanisme, bijvoorbeeld wiellageras, zijn dat rotatiebeweging van de koppeloverdrachtselementen ontvangt om nuttige arbeid te verrichten, bijvoorbeeld een voertuig in beweging te brengen.
De uitvinding wordt hierna meer in detail beschreven onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin uitvoeringsvormen van de uitvinding worden getoond. Deze uitvinding kan evenwel in vele verschillende vormen belichaamd zijn en dient niet uitgelegd te worden als zijnde beperkt tot de hierin uiteengezette uitvoeringsvormen. Deze uitvoeringsvormen worden namelijk gegeven zodat de beschrijving grondig en volledig zal zijn, en de beschermingsomvang van de uitvinding volledig aan de vakman zal overbrengen. De beschrijving van de uitvoeringsvoorbeelden is bedoeld om gelezen te worden in samenhang met de bijgaande tekeningen, die beschouwd dienen te worden als deel van de beschrijving als geheei. In de tekeningen kunnen de absolute en relatieve afmetingen van Systemen, componenten, lagen, en gebieden om redenen van duidelijkheid overdreven zijn weergegeven. Uitvoeringsvormen kunnen beschreven worden onder verwijzing naar schematische en/of in doorsnede weergegeven illustraties van mogelijk geïdealiseerde uitvoeringsvormen en tussenstructuren van de uitvinding. In de beschrijving en tekeningen verwijzen gelijke cijfers overal naar gelijke elementen. Ook kunnen in de beschrijving en figuren verwijzingscijfers die vergezeld gaan van een accent (') verwijzen naar soortgelijke elementen als aangeduid door dezelfde verwijzingscijfers zonder genoemd accent. Deze elementen betreffen veelal tegenhangers van uitwisselbare of identieke structuren, bijvoorbeeld de eerste en tweede transmissies, machines, en/of de samenstellende delen daarvan, bijvoorbeeld tandwielen, lagers, assen, etc. De tegenhangers zullen niet altijd afzonderlijk besproken worden en kunnen, tenzij anders
BE2016/5428 aangegeven, eenzelfde of soortgelijke functie vervullen. Relatieve termen evenals afgeleiden daarvan dienen te worden uitgelegd als verwijzend naar de oriëntatie zoals dan beschreven of getoond in de tekening die dan wordt besproken. Deze relatieve termen worden gemakshalve bij de beschrijving gebruikt en vereisen niet dat het systeem in een bepaalde oriëntatie geconstrueerd of bedreven wordt, tenzij anders vermeld.
Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht Vs en bovenaanzicht Vt van een uitvoeringsvorm van een aandrijftrein K.
Figuur 2 toont een voertuig C omvattende een aandrijftrein K als hierin beschreven. In het bijzonder omvat het voertuig C een transmissie T als hierin beschreven.
De aandrijftrein K omvat twee aandrijftreinmodules Y, Y’ omvattende een respectieve eerste roterende machine M en tweede roterende machine M' evenals een respectieve eerste transmissie T en tweede transmissie Τ'. Elke roterende machine Μ, M' omvat of grijpt aan op een respectieve machineas Si,Si’. De machineassen Si,Si’ zijn ingericht om voor rotatie te worden aangedreven door de respectievelijk roterende machine M,M' ter verschaffing van een koppel aan de respectieve machineas Si,Si' rond een respectieve eerste en tweede rotatieaslijn A3,A3'. De transmissies T,T* omvatten elk koppeloverdrachtselementen, in deze uitvoeringsvorm een tandwieloverbrenging, die in dit geval gevormd wordt door tandwielen Gl,G2,G3,G4 of tandwielen Gl',G2',G3,G4'. In een andere uitvoeringsvorm kan slechts een enkel stel tandwielen Gl,G2 voldoende zijn om te zorgen voor de transmissieverhouding en/of richting. In een andere uitvoeringsvorm kunnen andere koppeloverdrachtselementen mogeiijk zijn, zoals een ketting of riem. De tandwieloverbrengingen zijn ingericht om koppel van de respectieve machineas Sl,Sl' over te brengen naar een respectieve eerste en tweede uitgangsas S2,S2', waarbij de tandwieloverbrengingen kunnen zijn opgenomen in een transmissiehuis Z, Z’. De eerste uitgangsas S2 heeft een uitgangsrichting die tegengesteld is
BE2016/5428 aan de uitgangsrichting van de tweede uitgangsas S2', d.w.z. de uitgangsas S2 steekt uit de aandrijftrein K aan een tegengestelde zijde ten opzichte van de uitgangsas S2‘, zoals getoond in het bovenaanzicht Vt. In het bovenaanzicht Vt van Fig. 1 strekken de uitgangsassen S2,S2’zich buitenwaarts ten opzichte van de aandrijftrein K uit, doch in andere uitvoeringsvormen kunnen de uitgangsassen zieh binnenwaarts ten opzichte van de aandrijftrein K uitstrekken. De eerste en tweede transmissies T,T zijn in deze uitvoeringsvorm ingericht om de respectieve uitgangsassen S2, S2' uit te lijnen met de wielaslijnen Al, Al' van een paar tegenovergelegen wielen. Wanneer beide tegenovergelegen wielen parallel zijn, bijvoorbeeld wanneer het voertuig in een rechte lijn rijdt, vallen de wielaslijnen Al,Al' van de tegenovergelegen wielen samen. Dit is de in Fig. 1 getoonde situatie. Onder andere omstandigheden vallen de wielaslijnen Al,Al' van het paar tegenovergelegen wielen niet met elkaar samen. Assen en verbindingen, bijvoorbeeld een homokinetische verbinding, de vakman welbekend, kunnen worden toegepast om de uitgangsassen zodanig met de respectieve wielen te verbinden, dat beweging van de ophanging en draaien van het voertuig mogelijk is.
Zoals bijvoorbeeld in Fig. 2 getoond, zijn de uitgangsassen S2,S2' aldus ingericht voor het aandrijven van een paar tegenovergelegen wielen van het voertuig C, bijvoorbeeld een paar voorwielen Wlf en Wrf of een paar achterwielen Wlb en Wrb. Fig. 2 toont ook het voertuig met de wielen parallel, en dus met samenvallende wielaslijnen Al,Al'. In de hier getoonde uitvoeringsvormen vallen de samenvallende wielaslijnen Al,Al' samen met een hartlijn A0 van de aandrijftrein K. De aandrijftrein K kan echter een andere positie binnen het voertuig hebben, bijvoorbeeld meer naar de voorzijde van het voertuig of meer naar de achterzijde, of de aandrijftrein K kan zelfs voorzien zijn om het paar achterwielen aan te drijven. Bovendien is het mogelijk om een aandrijftrein K te voorzien om de voorwielen aan te drijven en een tweede aandrijftrein K (niet getoond) om de achterwielen aan
BE2016/5428 te drijven. Vele Varianten zijn aldus mogelijk ten aanzien van de positie van de aandrijftrein K ten opzichte van de wielaslijnen Al,Al.
Meer in het algemeen zijn de eerste en tweede uitgangsassen S2,S2' aangebracht op een eerste en tweede uitgangs-aslijn A2,A2'. In de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1, die het paar wielen parallel toont, vallen de eerste en tweede uitgangs-aslijnen A2,A2' samen met de wielaslijnen Al, Al', en met de hartlijn AO van de aandrijftrein, zodanig dat de eerste en tweede uitgangsassen S2, S2' ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd en zieh in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar uitstrekken. Elke uitgangsas is ingericht om naar de wielaslijn te worden gericht ter aandrijving van het wiel waarmee de uitgangsas in gebruik is verbonden, met behulp van assen en verbindingen.
De eerste roterende machine M is aangebracht voor de tweede roterende machine M', gezien vanaf een zijde van de aandrijftrein volgens een richting dwars op de uitgangs-aslijnen A2,A2’. Dit betekent dat de eerste machine M in gebruik meer nabij een voorzijde Df van het voertuig C dan een achterzijde van het voertuig is gepositioneerd, zoals getoond in bijvoorbeeld Fig. 2. Met andere woorden, de eerste rotatieaslijn A3 is in gebruik naar een voorzijde Df van het voertuig C toe versprongen ten opzichte van de wielaslijn Al en de tweede rotatieaslijn A3’ is in gebruik naar een achterzijde Db van het voertuig C toe versprongen ten opzichte van de wielaslijn Al. De eerste rotatieaslijn A3, tweede rotatieaslijn A3' zijn parallel en versprongen ten opzichte van elkaar. De eerste rotatieaslijn A3 en de tweede rotatieaslijn A3' zijn spiegelsymmetrisch, door middel van puntsymmetrie, versprongen aan weerszijden van de hartlijn AO gelegen. Deze opstelling laat zieh ook beschrijven als een plaatsing waarbij de eerste rotatieaslijn A3 en de tweede rotatieaslijn A3' op gelijke afstand van de hartlijn AO liggen doch aan tegenovergelegen zijden van de hartlijn AO, bijvoorbeeld de ene versprongen naar een voorzijde van het voertuig en de andere versprongen naar een achterzijde van de aandrijftrein K. Door de
BE2016/5428 symmetrische configuratie kan een compacte uitvoering worden verschaft en kan het mogelijk worden de eerste en tweede transmissies T en Τ' onderling te verwisselen.
Derhalve is in een uitvoeringsvorm de eerste transmissie T onderling verwisselbaar met de tweede transmissie Τ’. In een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm is de eerste roterende machine M onderling verwisselbaar met de tweede roterende machine M. Verwisselbare onderdeien zijn onderdeien die voor praktische doeleinden identiek zijn. Zij zijn gemaakt volgens specificaties die ervoor zorgen dat ze in die mate vrijwel identiek zijn dat ze in ieder samenstel van hetzelfde type zullen passen. Een dergeiijk onderdeel kan een ander onderdeel vrijelijk vervangen, zonder op maat maken of modificatie. Door deze verwisselbaarheid laten nieuwe inrichtingen zieh makkelijk monteren, en laten bestaande inrichtingen zieh makkelijker repareren of vervangen, waarbij zowel de benodigde tijd als de benodigde vaardigheid van de persoon die de montage of reparatie uitvoert tot een minimum is teruggebracht.
In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de eerste rotatieaslijn A3, de tweede rotatieaslijn A3’, en de uitgangs-aslijnen A2, A2’ parallel aan elkaar en versprongen gelegen in een driehoeksvorm in een zijaanzicht Vs van de aandrijftrein K als gezien längs een van de parallelle aslijnen A3,A3’, of A2,A2’. Met deze driehoekige configuratie kan een nog compactere uitvoering verkregen worden. Zoals in Fig. 6 te zien valt, kan de driehoeksconfiguratie leiden tot een verschillende driehoek aan elk van de zijden van de aandrijftrein K. Hoewel het gewoonlijk praktisch is de machineassen A3,A3’ in de richting van een bovenzijde Dt van het voertuig te laten verspringen, kunnen ze ook in de richting van een onderzijde versprongen zijn, als er genoeg speling is tussen de machines en de grond onder het voertuig. In het aigemeen kan de aandrijftrein K worden gekanteld en/of gedraaid ten opzichte van het voertuig C, bijvoorbeeld rond de aslijn Al, mits er genoeg speling en ruimte in het voertuig zit. Normaliter
BE2016/5428 kunnen de wielaslijnen Al,Al’ van het paar tegenovergelegen wielen lager zijn gelegen ten opzichte van de rotatieaslijnen A3, A3'. In uitvoeringsvormen waarbij de aandrijftrein wordt toegepast in andere inrichtingen, niet per se in een voertuig, kan de opstelling anders zijn. In een voertuig kunnen de roterende machines veelal elektrische machines zijn. In inrichtingen anders dan een voertuig kunnen de roterende machines elektrische machines, of hydraulische machines of pneumatische machines, of enig ander type roterende machine zijn.
In een uitvoeringsvorm geidt dat een axiale positie van de eerste roterende machine M volgens een richting van de rotatieaslijnen A3,A3' een axiale positie van de tweede roterende machine M' ten minste gedeeltelijk overlapt. Door de ten minste gedeeltelijke overlap kan een totale breedte van de aandrijftrein K zoals gemeten langs de wielaslijn Al verkleind worden. Onder verwijzing naar Fig. 2 geidt dat door de plaatsing van de eerste roterende machine M voor de tweede roterende machine M', een breedte B van de machines M, M’ wanneer deze in het voertuig C geïnstalleerd zijn kleiner kan zijn dan een som van een breedte van de eerste machine M en een breedte van de tweede machine M', waarbij deze breedtes worden gemeten volgens een richting van de eerste of tweede rotatieaslijn A3,A3’. Idealiter geidt dat, om een compacte uitvoering te verschaffen, posities van de eerste en tweede roterende machines volgens de axiale richting van hartlijn AO elkaar volledig overlappen, d.w.z. de eerste machine is volledig voor of achter de tweede machine gepositioneerd, gezien in een richting dwars op de richting van hartlijn AO.
In de getoonde uitvoeringsvorm van Fig. 1 omvat de tandwieloverbrenging van de transmissie T een meervoudig aantal tandwielen Gl,G2,G3,G4 die zijn ingericht om een koppel van een machineas Si van een eerste machine M over te brengen naar een uitgangsas rond een uitgangs-aslijn A2. Rotatiebeweging wordt geïnitieerd door gecontroleerd vermögen te verschaffen aan de machine M die een
BE2016/5428 roterende machineas Si aandrijft. De machineas Si is verbonden met en/of grijpt aan op een eerste tandwiel Gl. Het eerste tandwiel Gl roteert aldus in gebruik tezamen met de machineas Si. Het eerste tandwiel Gl grijpt in op een tweede tandwiel G2, onder meegeven van rotatiebeweging aan het tweede tandwiel G2. Omdat in de getoonde uitvoeringsvorm een straal van het tweede tandwiel G2 groter is dan die van het eerste tandwiel Gl, zal een hoeksnelheid van het tweede tandwiel G2 lager zijn dan die van het eerste tandwiel Gl terwijl tegelijkertijd een groter koppel of aandrijfkracht wordt verschaft aan het tweede tandwiel G2. Het tweede tandwiel G2 is via een as verbonden met een derde tandwiel G3, dat aldus in gebruik met het tweede tandwiel G2 meedraait. Het derde tandwiel G3 grijpt in een vierde tandwiel G4 met een kleinere straal dan G3. Op deze wijze wordt wederom een verlaging van de hoeksnelheid en een verhoging van het koppel verschaft aan het vierde tandwiel G4. Het vierde tandwiel G4 is verbonden met of grijpt aan op een uitgangsas S2 die op uitgangs-aslijn A2 is aangebracht. De uitgangsas S2 kan bijvoorbeeld een wiellageras omvatten of daar op aangrijpen. Bij installatie in een voertuig kan de uitgangsas aldus rotatiebeweging en koppel meegeven aan een wiel van genoemd voertuig, teneinde het voertuig in beweging te brengen. Hoewel de onderhavige uitvoeringsvormen een tandwieloverbrenging laten zien die gebruik maakt van een aantal tandwielen die de hoeksnelheid tussen de machineas en de uitgangsas Verlagen, zijn ook andere tandwielconfiguraties mogelijk. In plaats van of aanvullend op het gebruik van tandwielen kunnen ook banden, riemen, kettingen, of andere mechanismen voor het overdragen van rotatiebeweging toegepast worden.
Hoewel de aandrijftrein K van de uitvoeringsvorm van Fig. 2 in de voorzijde van voertuig C is geplaatst ter aandrijving van een paar voorwielen Wrf, Wlf, kan bij wijze van alternatief, of aanvullend, een aandrijftrein K worden geïnstalleerd in de achterzijde van het voertuig ter aandrijving van een paar achterwielen Wrb, Wlb.
BE2016/5428
Fig. 3 toont een schematisch bovenaanzicht Vt van onderdelen die een uitvoeringsvorm van een aandrijftrein K vormen omvattende twee aandrijftreinmodules Y,Y’ omvattende ten minste één roterende machine M, M' en ten minste één transmissie T, Τ'. Figuur 3 toont een transmissie T voor gebruik in een aandrijftrein K als hierin beschreven. De transmissie T omvat een tandwieloverbrenging Gl,G2,G3,G4 die is ingericht voor het overbrengen van koppel van een eerste machineas Si van een eerste roterende machine M naar een eerste uitgangsas S2.
De transmissie T omvat voorts een transmissiebehuizing Z voorzien om een tandwieltransmissie op te nemen en om roterende machines M,M’ te positioneren en uit te lijnen.
Op voordelige wijze zijn de twee aandrijftreinmodules Y,Y’ identiek welke kunnen worden geassembleerd in een omgekeerde/spiegelbeeld oriëntatie ten opzichte van de as AO en waarbij de roterende machine M van de eerste aandrijftreinmodule Y kan worden opgenomen en/of worden aangegrepen door het transmissiehuis van de tweede aandrijftreinmodule Y’ en vica versa. Samenpassende structuren N1,N2,N1’,N2’ kunnen worden voorzien voor het assembleren en/of bevestigen en/of fixeren van de eerste en tweede aandrijftreinmodule Y,Y’. De eerste en tweede samenpassende structuren N1,N2 van de eerste aandrijftreinmodule Y kan worden geassembleerd aan respectievelijk de eerste en tweede samenpassende structuren ΝΓ, N2’ van de tweede aandrijftreinmodule Y’. Een of meer samenpassende structuren N2, N2’ kunnen worden ingericht in, op of als onderdeel van de transmissiebehuizing Z,Z’. Deze samenpassende structuren kunnen worden uitgevoerd als, maar niet gelimiteerd tot, gaten, pinnen, bouten, uitsteeksels, holtes, randen, schouders of flenzen omvattende optioneel additionele verbindingselementen zoals schroefdraad of magnetische elementen. Samenpassende structuren N2,N2’ kunnen bij voorkeur worden ingericht om respectievelijk de eerste samenpassende structuren ΝΙ,ΝΓ op
BE2016/5428 te nemen. Deze samenpassende structuren kunnen worden ingericht op, in of als onderdeel van de roterende machines M,M’ van de eerste en tweede aandrijftreinmodules Y,Y’, waarbij de samenpassende structuren kunnen worden uitgevoerd als en niet gelimiteerd tot pinnen, gaten, uitsteeksels, holtes, randen of flensen, schouders of andere verbindingselementen, omvattende optioneel additionele verbindingselementen zoals schroefdraad of magnetische eiementen.
Op voordelige wijze zijn de eerste samenpassende structuren ΝΙ,ΝΓ uitgevoerd als uitsteeksel-, rand- of flensachtige uitstekende eiementen Nib, Nlbl’ op of als onderdeel van de roterende machine M,M’ welke concentrisch in axiale richting van de machineassen Si,Si’ uitsteekt, waarbij iedere eind van de roterende machine M,M’ een rand Nla,Nla’ omvat op de buitenomtrek. Als alternatief, kunnen de samenpassende structuren Nib, Nlbl’ holtes omvatten, ringvormige holte, uitsteeksels, gaten of pinnen. De eerste samenpassende structuren NI,NI’ kunnen worden opgenomen en/of aangrijpen door één of meerdere tweede samenpassende structuren N2, N2’, waarbij de samenpassende structuren N2, N2’ bij voorkeur een concentrisch uitstekende rand of een concentrische ringvormige holte omvat. Dus, de eerste samenpassende structuren ΝΙ,ΝΓ omvatten in principe eiementen van een omgekeerde/spiegelbeeldige configuratie ten opzichte van de tweede samenpassende structuren N2,N2’. Als alternatief kunnen de samenpassende structuren N2,N2’ één of meerdere gaten, uitsteeksels of pinnen omvatten welke kunnen worden opgenomen en/of worden aangegrepen door de eerste samenpassende structuren ΝΙ,ΝΓ met gespiegelde/negatieve samenpassende structuurelementen.
Dus, de eerste samenpassende structuren ΝΙ,ΝΓ van de eerste en tweede roterende machine M,M’ kunnen worden opgenomen en/of worden aangegrepen door de tweede samenpassende structuren N2,N2’ van de eerste en tweede transmissiebehuizingen Z,Z’ van respectievelijk de eerste
BE2016/5428 en tweede aandrijftreinmodule Y,Y’ op een manier dat de aandrijftreinmodules Y,Y’ kunnen worden geassembleerd en/of gedemonteerd.
In de uitvoeringsvorm omvat de transmissie T een ingangszijde TA voor aangrijping van de respectieve machineas Si en een tegenovergelegen uitgangszijde TB voor aangrijping van de respectieve uitgangsas S2. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft de tweede transmissie T' dezelfde configuratie. Voorts is de transmissie voorzien van een ingang TI waarin de roterende machineas Si kan worden opgenomen, en een uitgang TO waarin de uitgangsas S2 kan worden opgenomen. Ook kan de verbinding met de machineas Si en de uitgangsas S2 op uiteenlopend wijze ingericht worden.
In een verdere uitvoeringsvorm geldt dat de respectieve transmissie T in gebruik de eerste en tweede elektrische machines M,M' ondersteunt aan de ingangszijde TA. Door de machines te ondersteunen door middel van een of beide transmissies kan een robuuste constructie worden bereikt. Men zal begrijpen dat de compacte uitvoering van de aandrijftrein K in combinatie met de ondersteuningsfunctie van de transmissies verder kan bijdragen aan de algehele structurele integriteit van de aandrijftrein K.
De in deze uitvoeringsvorm getoonde transmissies T,T’ omvat een derde samenpassende structuur N3, N3’ die is ingericht voor opname en/of aangrijping van een vierde samenpassende structuur N4, N4’ van de eerste en tweede roterende machine M,M’, voor het dragen van de machine. De derde samenpassende structuren N3, N3’ kunnen worden geïntegreerd in de transmissiebehuizing Z,Z’. De samenpassende structuren N3,N3’,N4, N4’ kunnen worden gebruikt om te voorzien in betrouwbare ondersteuning voor de machines en de machines in een reproduceerbare positie te houden. De samenpassende structuren N3, N3’ op de transmissie T kunnen bijvoorbeeld een flens omvatten die is ingericht voor aangrijping van een uitsteeksel als
BE2016/5428 samenpassende structuren N4, N4’ op de machine M. De derde en vierde samenpassende structuren N3, N3’, N4, N4’ zijn ingericht om de roterende machine M, M’ te bevestigen aan het transmissiehuis Z, Z’. Verschillende uitvoeringsvormen van samenpassende structuren zijn mogelijk.
De in de uitvoeringsvorm getoonde eerste en tweede transmissies T, T omvatten een tweede samenpassende structuur N2, N2’ welke is ingericht voor opname en/of aangrijping van een eerste samenpassende structuur NI, NI’ van de eerste en tweede machine Μ, M'. Deze samenpassende structuur N2,N2’ kunnen een geïntegreerd of separaat element zijn in of op het transmissiehuis Z. De eerste en tweede transmissies T,T van de uitvoeringsvorm omvatten aldus een ondersteuningsstructuur voor opname en/of aangrijping van twee machines Μ, M'. De eerste en tweede transmissie T, T is bij voorkeur ingericht om de eerste en de tweede roterende machines Μ, M' aan haar ingangszijden TA, TA’ te ondersteunen. Aan de uitgangszijden TB, TB’ van de transmissies T, T’ kunnen de uitgangsassen S2, S2’ van de tandwieloverbrenging zijn aangebracht, die zieh buitenwaarts ten opzichte van de aandrijftrein uitstrekt in de richting van het wiel waarmee de uitgangsas in gebruik is verbonden. In een andere uitvoeringsvorm kan de uitgangsassen S2,S2’ evenwel aan de ingangszijden TA, TA’ zijn aangebracht, waarbij die zieh binnenwaarts ten opzichte van de aandrijftrein uitstrekt en gericht is naar het wiel waarmee het in gebruik is verbonden.
In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de machines M,M' op sandwich-wijze tussen twee transmissies T,T' geplaatst en worden zij door de transmissies T, T’ gedragen, zoals bijvoorbeeld te zien valt in Fig. 1, Fig. 2, or Fig. 3, waarbij de transmissiebehuizing Z, Z’ kan worden geconflgureerd om de transmissietandwielen op te nemen en om de machines Μ, M’ vast te houden en uit te lijnen. Bij voorbeeid omvat in de onderhavige uitvoeringsvorm van Fig. 3 de tweede transmissie T' aan de ander zijde van de machines M,M' soortgelijke samenpassende structuren,
BE2016/5428 bijvoorbeeld N2', als de eerste transmissie T, ingericht voor het opnemen en/of aangrijpen van de machines M,M' vanaf de andere zijde. In een uitvoeringsvorm worden de machines M,M' overwegend door de transmissies T,T gedragen. Hiermee kunnen kosten bespaard worden door weGlating van aanvullende steunstructuren. Ook kunnen aanvullende specifieke componenten worden weggelaten, waarmee complexiteit en kosten verder worden verminderd.
Fig. 4A en 4B tonen schematische bovenaanzichten Vt van uitvoeringsvormen van aandrijftreinen K. In deze figuren zijn de tandwielen
G1-G4 en Gl'-G4' meer schematisch getekend. Ook tonen deze figuren enkele van het voorlagers Bl, Bl', en achterlagers B2, B2’ die de machineas Sl ondersteunen.
In de uitvoeringsvorm van Fig. 4A en 4B is een voorlager Bl van de machineas Sl, aan een zijde waar de machineas Sl de tandwielen Gl,
G2, G3, G4 aangrijpt, aangebracht in de transmissie T waarin genoemde tandwielen zijn ondergebracht, bijvoorbeeld omvat binnen de behuizing van de transmissiebehuizing Z. Door een voorlager Bl, Bl' van de machineas Sl, Sl' binnenin de transmissie T, T te voorzien, kunnen de eisen aan een lager binnenin de machine Μ, M’ verlaagd worden, of kan het lager binnenin de machine M, M* kan worden weggelaten. Hiermee kan worden voorzien in een meer geïntegreerde uitvoering en kunnen kosten bespaard worden. Indien bijvoorbeeld het voorlager Bl versleten raakt, kan het makkelijker vervangen of gerepareerd worden zonder de machine M open te maken. Men zal begrijpen dat vooral het voorlager Bl aan de zijde van de machineas Sl die op de tandwielen aangrijpt, een significante belasting kan ondervinden. Bij wijze van alternatief, of aanvullend, is, zoals getoond in de uitvoeringsvorm van Fig. 4B, een voorlager Bl van een machineas Sl aangebracht in de eerste transmissie T en een achterlager B2 van genoemde machineas Sl aangebracht in de tweede transmissie T. Hiermee kan de
BE2016/5428 geïntegreerde uitvoering verder verbeterd worden en kunnen kosten bespaard worden.
In een uitvoeringsvorm wordt een voorlager Bl en/of een achterlager B2 van de machineas Si gesmeerd door een smeringscircuit (niet getoond) van een transmissie T en/of T' waarin genoemd lager is ondergebracht. Door te voorzien in smering kan slijtage van het lager verminderd worden. Men zal begrijpen dat een dergelijke smering gemakkelijker gerealiseerd kan worden in de transmissie T, die bijvoorbeeld een betere toegankelijkheid kent dan de machine M.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt het smeringscircuit door het voor- en/of achterlager Bl, B2 en de tandwieloverbrenging Gl, G2, G3, G4 van de transmissie T gedeeld. Door het deien van het smeringscircuit kan voorzien worden in een compacter uitvoering en/of kunnen kosten van een afzonderlijke smering bespaard worden. In een voordelige uitvoeringsvorm deien het voorlager Bl en de tandwieloverbrenging Gl, G2, G3, G4 hetzelfde smeringscircuit doordat zij in de transmissie T zijn ondergebracht. Smering van het voorlager Bl in het bijzonder actieve smering zoals door het smeringscircuit verschaft kan worden, kan van belang zijn omdat het voorlager Bl onderhevig is aan meer zware belasting dan het achterlager B2. Het achterlager B2 kan veelal van een eigen passieve smering voorzien zijn.
In een uitvoeringsvorm, bijvoorbeeld zoals in Fig. 4A getoond, omvat een behuizing H van een machine M een open eindkap Ml die de as Si passeert, waarbij een transmissie T aangrenzend aan de machine M is ingericht om de eindkap Ml met een behuizingsplaat Tl van de aangrenzende transmissiebehuizing Z af te sluiten. Door een eindkap van een machine M af te sluiten door middel van de transmissiebehuizing Z van de transmissie T kunnen materiaalkosten van de eindkap Ml van de machine worden bespaard terwijl toch voorzien wordt in een afsluiting van de machine M van de omgeving. Ook kan de uitvoering van de aandrijftrein
BE2016/5428 compacter zijn. Voorts kan het binnenste van de machine M gemakkelijker toegankelijk zijn wanneer de transmissie T is verwijderd. In de uitvoeringsvorm van Fig. 4A valt te zien dat het achterlager B2 binnenin de machine M is ondergebracht.
In een verdere uitvoeringsvorm, bijvoorbeeld als getoond in Fig. 4B, omvat de machine M tevens een open eindkap M2 aan de andere zijde van de machine M, die de as Sl passeert, waarbij de tweede transmissie TI die aan die zijde grenst aan de machine M is ingericht om de andere eindkap M2 af te sluiten met een behuizingsplaat T2 van de aangrenzende tweede transmissiebehuizing Z’. Hiermee kunnen nog verdere voordelen verschaft worden, bijvoorbeeld besparing van materiaalkosten. In de uitvoeringsvorm van Fig. 4B valt te zien dat de machineas Sl van de eerste machine M is verlengd tot de tweede transmissie Τ', zodanig dat het achterlager B2 van de machineas Sl in de tweede transmissie T ondergebracht kan worden. Dit kan op voordelige wijze gedaan worden wanneer voorzien wordt in een open eindkap aan de achterzijde van de machine M.
Fig. 5 toont een gedeeltelijk uitgesneden driedimensionaal schematisch bovenaanzicht Vt van een andere uitvoeringsvorm van een aandrijftrein K. In deze uitvoeringsvorm is de aandrijftrein K een elektrische aandrijftrein omvattende twee elektrische machines Μ, M'. Sommige delen van de elektrische aandrijftrein K als eerder besproken zijn schematisch in de aandrijftrein K ingetekend. In het bijzonder wordt getoond dat de machineas Sl wordt ondersteund door een voorlager Bl en een achterlager B2. Het voorlager Bl is in de transmissie T gelegen en kan door de transmissiebehuizing Z worden ondersteund. De machineas Sl is kinematisch via een tandwielaandrijving T met de uitgangsas S2 verbonden en kan door de transmissiebehuizing Z worden ondersteund. Eveneens toont Fig. 5 verbindingen F, die gebruikt kunnen worden voor de toevoer van een koelvloeistof aan de machine M, alsook koelkanalen F. Verder wordt een
BE2016/5428 elektrische verbinding E getoond, die is ingericht ter verschaffing van elektrisch vermögen en/of besturingssignalen aan de respectieve elektrische machines Μ, M'. Elektrisch vermögen kan bijvoorbeeld aan de machine worden toegevoerd vanuit een accu (niet getoond).
In een uitvoeringsvorm is de transmissiebehuizing Z,Z’ vervaardigd van een meervoudig aantal gietstukken. Hiermee kan de vervaardigbaarheid verbeterd worden. Zo kunnen bijvoorbeeld tandwielen, lagers, en/of smeringscircuits in een eerste gietstuk van de behuizing worden ingebouwd en vervolgens worden afgesloten door een verder gietstuk van de behuizing.
Fig. 6 toont een verdere uitvoeringsvorm van de aandrijftrein K volgens de uitvinding. De uitvoeringsvorm komt hoofdzakelijk overeen met de in Fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm, afgezien van de positie van de uitgangsassen S2,S2'. De uitgangsassen S2,S2' zijn op de uitgangs-aslijn A2 respectievelijk A2' aangebracht. In deze uitvoeringsvorm zijn de uitgangsaslijnen A2, A2’ parallel aan en versprongen ten opzichte van de hartlijn AO. De uitgangsassen S2,S2’ zijn gericht naar de wielaslijnen Al, ΑΓ van het paar tegenovergelegen wielen en zijn ingericht voor koppeling aan het wiel waarmee zij in gebruik zijn verbonden, door middel van bekende assen en/of verbindingen bijvoorbeeld een homokinetische verbinding. Veelal is de uitgangsas S2,S2' daarom voorzien van ten minste een homokinetische verbinding. Ook strekken de uitgangsassen S2,S2' zieh in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 6 binnenwaarts ten opzichte van de aandrijftrein K uit, waarbij zij zieh veelal onder, of aan een ondereind van, de aandrijftrein K uitstrekken naar het wiel waarmee zij in gebruik zijn verbonden.
De onderhavige beschrijving betreft een aandrijftrein K voor het aandrijven van een voertuig C. De aandrijftrein K omvat twee roterende machines M, M' en twee transmissies T,Τ’. De transmissies T,T' zijn ingericht om hun respectieve uitgangsassen S2,S2' naar wielaslijnen Al, ΑΓ
BE2016/5428 te richten ter aandrijving van een paar tegenovergelegen wielen van het voertuig C, waarbij de transmissie een transmissiehuis Z,Z’ kan omvatten om de machines M,M’ vast te houden en uit te lijnen en om een barrière te vormen tegen onder andere vuil vanuit de omgeving. De eerste rotatieaslijn A3, de tweede rotatieaslijn A3 en een hartlijn AO van de aandrijftrein K zijn parallel en versprongen ten opzichte van elkaar, en de eerste rotatieaslijn A3 en de tweede rotatieaslijn A3' zijn spiegelsymmetrisch versprongen aan weerszijden van de hartlijn AO gelegen. Op deze wijze wordt een compacte en veelzijdige uitvoering bereikt.
De bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden tonen een tandwieloverbrenging die tandwielen als koppeloverdrachtselementen omvat. Vanzelfsprekend kunnen de koppeloverdrachtselementen een kettingaandrijving of een riemaandrijving of andere koppeloverdrachtselementen of een combinatie daarvan betreffen.
In het bovenstaande zijn uitvoeringsvoorbeelden voor een roterende aandrijftrein getoond, maar ook alternatieve wijzen kunnen door de vakman na kennisname van de onderhavige beschrijving overwogen worden om eenzelfde functionele werking en resultaat te bereiken. Zo kunnen bijvoorbeeld assen of tandwielen gecombineerd worden of in een of meer alternatieve componenten opgesplitst worden. De verschillende elementen van de uitvoeringsvormen als besproken en getoond bieden zekere voordeien, zoals het verschaffen van een compacte en modulaire uitvoering. Vanzelfsprekend zal men begrijpen dat elk van de bovengenoemde uitvoeringsvormen of processen gecombineerd kan worden met een of meer andere uitvoeringsvormen of processen ter verschaffing van nog verdere verbeteringen bij het zoeken naar en afstemmen van uitvoeringen en voordeien. Zo kunnen bijvoorbeeld technische kenmerken en voordeien van de transmissie die beschreven is in verband met de aandrijftrein ook los van de beschreven aandrijftrein beschouwd worden, bijvoorbeeld in combinatie met een aandrijftrein in een andere uitvoering.
BE2016/5428
Men zal begrijpen dat de onderhavige uitvinding bepaalde voordelen voor aandrijftreinen met twee of meer roterende machines biedt maar eveneens van voordeel kan zijn voor een aandrijftrein met een machine die door een of twee transmissies wordt gedragen en/of deels wordt afgesloten door een aangrenzende behuizing van de transmissie en/of een machineaslager binnen een aangrenzende transmissie omvat.
Hoewel de onderhavige Systemen en methoden in het voorgaande gedetailleerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvoorbeelden daarvan zijn beschreven, dient men ook te begrijpen dat talrijke aanpassingen en alternatieve uitvoeringsvormen door de vakman bedacht kunnen worden zonder de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding te verlaten. De bespreking in het voorgaande is slechts bedoeld om de onderhavige Systemen en/of methoden te illustreren en dient niet uitgelegd te worden als een beperking van de aangehechte conclusies tot een bepaalde uitvoeringsvorm of groep van uitvoeringsvormen. De beschrijving en tekeningen dienen daarom besehouwd te worden als illustratief en zijn niet bedoeld om de beschermingsomvang van de aangehechte conclusies te beperken. Bij het interpreteren van de aangehechte conclusies dient begrepen te worden dat het woord omvattend de aanwezigheid van andere elementen of handelingen dan die welke in een gegeven conclusie worden opgesomd, niet uitsluit; het woord een dat voorafgaat aan een element sluit de aanwezigheid van een meervoudig aantal van dergelijke elementen niet uit; verwijzingstekens in de conclusies beperken de beschermingsomvang daarvan niet; verscheidene middelen kunnen worden weergegeven door dezelfde of verschillende item(s) of uitgevoerde structuur of functie; de hierin beschreven inrichtingen of gedeelten daarvan kunnen samen gecombineerd worden of in verdere delen worden gescheiden tenzij specifiek anders aangegeven. Het enkele feit dat bepaalde maatregelen in onderling verschillende conclusies worden weergegeven, geeft niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet ten voordele
BE2016/5428 toegepast kan worden. In het bijzonder worden alle werkende combinaties van de conclusies geacht inherent te zijn geopenbaard.
BE2016/5428

Claims (26)

  1. CONCLUSIES
    1. Aandrijftrein (K) voor het aandrijven van een voertuig (C), waarbij de aandrijftrein (K) omvat:
    5 · Een eerste aandrijftreinmodule (Y) omvattende een eerste roterende machine (M), omvattende een eerste roterende machineas (Si) die is ingericht om voor rotatie aangedreven te worden door de eerste machine (M) ter verschaffing van een koppel aan de respectieve eerste machineas (Si) rond een eerste rotatieaslijn (A3);
    10 - een eerste transmissie (T), omvattende eerste koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4) die zijn ingericht voor het overdragen van het koppel van de respectieve eerste machineas (Si) aan een eerste uitgangsas (S2), waarbij de eerste uitgangsas (S2) een uitgangsrichting heeft die tegengesteld is aan die van een tweede
    15 uitgangsas (S2’), waarbij de eerste koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4) zieh bevinden in een eerste transmissiehuis (Z);
    • Een tweede aandrijftreinmodule (Y’) omvattende een tweede roterende machine (M’), omvattende een tweede machineas (Si’) die is ingericht om voor rotatie aangedreven te worden door
    20 de tweede machine (M’) ter verschaffing van een koppel aan de respectieve tweede machineas (Si’) rond een tweede rotatieaslijn (A3’);
    een tweede transmissie (Τ’), omvattende tweede koppeloverdrachtselementen (Gl’,G2’,G3’,G4’) die zijn ingericht voor het overdragen van het koppel van de tweede machineas (Si’) aan een tweede
    25 uitgangsas (S2’), waarbij de eerste uitgangsas (S2’) een uitgangsrichting heeft die tegengesteld is aan die van de tweede uitgangsas (S2), waarbij de
    BE2016/5428 tweede koppeloverdrachtselementen (Gl’,G2’,G3’,G4’) zieh bevinden in een tweede transmissiehuis (Z’);
    waarbij de eerste en tweede uitgangsassen (S2,S2’) van respectievelijk de eerste en tweede aandrijftreinmodules (Y,Y’) zijn ingericht op een eerste en tweede uitgangs-aslijn (A2,A2’) om de eerste en tweede uitgangsassen (S2,S2’) naar wielaslijnen (Al,Al’) te leiden voor het aandrijven van een paar tegenovergelegen wielen (Wlb,Wrb; Wlf,Wrf) van het voertuig (C);
    waarbij de eerste roterende machine (M) zieh bevindt voor de tweede roterende machine (M’);
    waarbij de eerste rotatieaslijn (A3), de tweede rotatieaslijn (A3’) parallel en versprongen ten opzichte van elkaar liggen.
  2. 2. Aandrijftrein (K) volgens conclusie 1, waarbij een axiale positie van de eerste roterende machine (M) längs een richting van de rotatieaslijn (A3) ten minste gedeeltelijk een axiale positie van de tweede roterende machine (M’) overlapt ter verkleining van een totale breedte van de aandrijftrein zoals gemeten in een richting van de rotatieaslijnen (A3,A3’).
  3. 3. Aandrijftrein (K) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en tweede uitgangs-aslijn (A2,A2’) met elkaar samenvallen, zodanig dat de eerste en tweede uitgangsassen (S2,S2’) met elkaar in lijn zijn.
  4. 4. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede uitgangs-aslijn (A2,A2’) parallel aan en versprongen ten opzichte van elkaar zijn gelegen, zodanig dat de eerste en tweede uitgangsas (S2, S2’) versprongen ten opzichte van elkaar liggen.
  5. 5. Aandrijftrein (K) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede uitgangsassen (S2,S2’) een homokinetische verbinding
    BE2016/5428 omvatten voor geleiding naar de wielaslijnen (ΑΙ,ΑΓ) waarmee beweging van de ophanging en draaien van het voertuig mogelijk wordt gemaakt.
  6. 6. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij een transmissie (T,T’) van de eerste en tweede transmissies (T,T) een ingangszijde (TA,TA’) omvat voor het aangrijpen van de respectievelijk eerste of tweede machineas (Si,Si’) en een tegenovergelegen uitgangszijde (ΤΒ,ΤΒ’) voor het aangrijpen van de respectieve eerste of tweede uitgangsas (S2,S2’).
  7. 7. Aandrijftrein (K) volgens conclusie 6, waarbij de transmissie (T,T’) de eerste en tweede roterende machines (M,M’) ondersteunt aan haar respectieve ingangszijde (TA,TA’).
  8. 8. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de transmissie (T,T’) een derde samenpassende structuur (N3,N3') omvat die is ingericht voor het opnemen en/of aangrijpen op een vierde samenpassende structuur (N4,N4') van de roterende machine (M,M') voor het dragen van de roterende machine
  9. 9. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de derde samenpassende structuur (N3,N3') zijn voorzien in het transmissiehuis (Z,Z’)
  10. 10. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij het eerste transmissiehuis (Z) verwisselbaar is met het tweede transmissiehuis (Z’)
  11. 11. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de eerste transmissie (T) verwisselbaar met de tweede transmissie (Τ') is.
    BE2016/5428
  12. 12. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de eerste roterende machine (M) verwisselbaar is met de tweede roterende machine (M’)
  13. 13. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de eerste rotatieaslijn (A3), de tweede rotatieaslijn (A3), en de uitgangs-aslijnen (A2,A2') parallel en versprongen zijn gelegen in een driehoekig in een zijaanzicht (Vs) van de aandrijftrein (K) gezien längs de rotatieaslijnen (A3,A3').
  14. 14. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de machines (M,M') op sandwichwijze tussen de transmissies (T,T’) zijn geplaatst en door de transmissies (T,T’) worden gedragen.
  15. 15. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij een eerste en tweede voorlager (ΒΙ,ΒΓ) van de eerste tweede machineas (Si, Si’) aan een zijde waar de eerste en tweede machineas (Sli,Sli') aangrijpt op de eerste tweede koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4; Gl',G2',G3',G4’) is aangebracht binnen het eerste respectievelijk tweede transmissiehuis (Z,Z') die de eerste respectievelijk tweede koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4; Gl’,G2',G3',G4') huisvest.
  16. 16. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij een eerste en tweede achterlager (B2,B2') van de eerste respectievelijk. tweede machineas (Si, Si’) aan een zijde tegenover de zijde waar de eerste en tweede machineas (Si,Si') aangrijpt op de eerste respectievelijk tweede koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4; Gl’,G2',G3',G4') is aangebracht binnen het tweede respectievelijk eerste transmissiehuis (Z*,Z) die de tweede respectievelijk eerste koppeloverdrachtselementen (Gl',G2',G3',G4'; Gl,G2,G3,G4) huisvest.
    BE2016/5428
  17. 17. Aandrijftrein (K) volgens conclusie 15 of 16, waarbij het voorlager (ΒΙ,ΒΓ) van de machineas (Sl,Sl') wordt gesmeerd door een smeringscircuit van een transmissie (T,T') die genoemd voorlager (Bl,Bl') huisvest.
  18. 18. Aandrijftrein (K) volgens conclusie 17, waarbij het smeringscircuit wordt gedeeld door het voorlager (ΒΙ,ΒΓ) en de koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4; Gl',G2',G3',G4') van de transmissie (T,T').
  19. 19. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij een behuizing (H) van de eerste en/of tweede machine (M,M') een open eindkap (Ml,M2,Ml',M2') omvat die de machineas (Sl,Sl') passeert, waarbij een transmissie (T,T’) grenzend aan de machine (M,M') is ingericht om de eindkap (Ml,M2,Ml',M2') af te sluiten met een behuizingsplaat (T1,T2,T1',T2') van de aangrenzende transmissie (T,T').
  20. 20. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij een behuizing van het transmissiehuis (Z,Z') is vervaardigd van een meervoudig aantal gietstukken.
  21. 21. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de koppeloverdrachtselementen tussen de machineas (Sl,Sl') en de uitgangsas (S2,S2') een stel tandwielen (Gl,G2,Gl',G2') omvatten.
  22. 22. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de roterende machine er een is van een elektrische machine of een hydraulische machine, of een pneumatische machine.
  23. 23. Aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de eerste aandrijftreinmodule (Y) een eerste samenpassende structuur (NI) en een tweede samenpassende structuur (N2) omvat die is ingericht voor het aangrijpen op een eerste en tweede samenpassende structuur (NI’, N2’) van de tweede aandrijftreinmodule (Y’).
    BE2016/5428
  24. 24. Transmissie (T,Τ') voor gebruik bij een aandrijftrein (K) volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de transmissie (T,T j omvat:
    koppeloverdrachtselementen (G1,G2,G3,G4;G1’,G2’,G3’,G4’) die zijn ingericht voor het overdragen van koppel van een eerste machineas
    5 (Si,Si’) van een eerste roterende machine aan een eerste uitgangsas (S2,S2’), waarbij de koppeloverdrachtselementen (Gl,G2,G3,G4;Gl’,G2’,G3’,G4’) zijn gehuisvest in een transmissiehuis (Z,Z’);
    waarbij de transmissie (T,T') een ingangszijde (TA,TAj omvat voor het aangrijpen op de eerste machineas (Si,Si j en een tegenovergelegen
    10 uitgangszijde (TB,TBj voor het aangrijpen van de eerste uitgangsas (S2,S2 j; waarbij de transmissie (T,T’) de eerste roterende machine (M,Mj en een tweede roterende machine (M’,M) ondersteunt aan de ingangszijde (TA,TA').
  25. 25. Voertuig (C) omvattende een aandrijftrein (K) volgens een of meer
    15 der conclusies 1-24, en/of een transmissie (T) volgens conclusie 24.
  26. 26. Inrichting omvattende een aandrijftrein (K) volgens een of meer der conclusies 1-19 en/of een transmissie (T) volgens conclusie 24.
BE2016/5428A 2016-06-08 2016-06-08 Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig BE1024269B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5428A BE1024269B1 (nl) 2016-06-08 2016-06-08 Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig
PCT/EP2017/063667 WO2017211793A1 (en) 2016-06-08 2017-06-06 Electric powertrain, transmission, and vehicle
DE212017000137.2U DE212017000137U1 (de) 2016-06-08 2017-06-06 Elektroantriebsstrang, Getriebe und Fahrzeug
CN201790001156.9U CN212242935U (zh) 2016-06-08 2017-06-06 动力系、变速器以及包括动力系和/或变速器的车辆和设备

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5428A BE1024269B1 (nl) 2016-06-08 2016-06-08 Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024269A1 true BE1024269A1 (nl) 2018-01-10
BE1024269B1 BE1024269B1 (nl) 2018-01-15

Family

ID=56985411

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5428A BE1024269B1 (nl) 2016-06-08 2016-06-08 Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig

Country Status (4)

Country Link
CN (1) CN212242935U (nl)
BE (1) BE1024269B1 (nl)
DE (1) DE212017000137U1 (nl)
WO (1) WO2017211793A1 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10486512B2 (en) * 2017-08-29 2019-11-26 Nio Usa, Inc. Compact side-by-side motor gearbox unit
US10703201B2 (en) 2017-12-13 2020-07-07 Nio Usa, Inc. Modular motor gearbox unit and drive system
US10436306B2 (en) 2017-12-14 2019-10-08 Nio Usa, Inc. Methods and systems for noise mitigation in multiple motor gearbox drive units
US11482907B2 (en) 2017-12-15 2022-10-25 Rivian Ip Holdings, Llc Electric vehicle drive units
DE202018103672U1 (de) * 2018-06-27 2019-09-30 Hofer-Pdc Gmbh Bauraumanordnung eines Kfz-Antriebsstrangs, insbesondere mit zwei Elektromotoren
DE102019109159A1 (de) * 2019-04-08 2020-10-08 Man Truck & Bus Se Fahrzeugachse für ein Kraftfahrzeug
EP4025444B1 (de) 2020-09-04 2023-07-12 hofer powertrain innovation GmbH Blockartiger elektromotorischer kfz-antrieb für einzelradantriebe, insbesondere mit zwei parksperren
DE202021104326U1 (de) 2020-09-04 2021-12-10 Hofer Powertrain Innovation Gmbh Elektromotorischer Kfz-Antrieb mit zwei Parksperren
DE202020105111U1 (de) 2020-09-04 2021-12-07 Hofer Powertrain Innovation Gmbh Anordnung von Komponenten eines elektrischen Antriebsstrangs für zwei Einzelradantriebe an einer gemeinsamen Kfz-Achse
DE102021206732A1 (de) 2021-06-29 2022-12-29 Zf Friedrichshafen Ag Antriebsanordnung für ein Fahrzeug
CN113910882A (zh) * 2021-10-18 2022-01-11 上海蔚兰动力科技有限公司 用于汽车的电驱动桥总成及汽车
DE102022203304A1 (de) 2022-04-04 2023-10-05 Zf Friedrichshafen Ag Antriebsanordnung für ein Fahrzeug sowie elektrische Achse mit der Antriebsanordnung
DE102022205958A1 (de) * 2022-06-13 2023-12-14 Rheinmetall Landsysteme Gmbh Elektrisch antreibbare Antriebsachse für ein geländegängiges Nutzfahrzeug und Nutzfahrzeug
EP4336067A1 (en) * 2022-09-07 2024-03-13 Rimac Technology d.o.o. A gearbox/drivetrain for a vehicle

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6727620B2 (en) * 2001-10-10 2004-04-27 Stature Electric, Inc. Apparatus and method for a dual drive axle
DE102009033531A1 (de) * 2009-07-10 2011-01-20 Dr. Ing. H.C. F. Porsche Aktiengesellschaft Antriebsvorrichtung für ein Kraftfahrzeug mit einer elektrische Maschinen aufweisenden Portalachse
DE102010009874A1 (de) * 2010-02-23 2011-08-25 Dr. Ing. h.c. F. Porsche Aktiengesellschaft, 70435 Antriebsstrang eines Kraftfahrzeugs
DE102010010438A1 (de) * 2010-02-26 2011-09-01 Dr. Ing. H.C. F. Porsche Aktiengesellschaft Fahrwerk für ein Kraftfahrzeug mit einer elektrichen Achse
DE102010017966A1 (de) * 2010-04-23 2011-10-27 Dr. Ing. H.C. F. Porsche Aktiengesellschaft Fahrzeug mit elektrischem Antrieb
US8727052B2 (en) * 2011-02-24 2014-05-20 Deere & Company Dry axle center section
JP2015092099A (ja) * 2013-09-30 2015-05-14 Ntn株式会社 インホイールモータ駆動装置

Also Published As

Publication number Publication date
WO2017211793A1 (en) 2017-12-14
CN212242935U (zh) 2020-12-29
BE1024269B1 (nl) 2018-01-15
DE212017000137U1 (de) 2019-01-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024269B1 (nl) Elektrische aandrijving, transmissie, en voertuig
JP6449066B2 (ja) 自動車用減速機付きモータ駆動装置
US9488265B2 (en) Compact planetary differential gear set arrangement
CN112654519B (zh) 自卸卡车
US8221277B2 (en) Differential provided with a drive wheel
EP3354933B1 (en) Power-driven system and vehicle provided with same
US4437530A (en) Vehicle axle assembly
CN100540949C (zh) 旋转轴支承装置
CN103568725A (zh) 桥壳及制造方法
EP3290250B1 (en) Modular torque compensated walking beam assembly for work vehicle
WO2017114422A1 (en) Vehicle and electric drive axle assembly for vehicle
US4086826A (en) Diffenential axle
JP2018189193A (ja) 動力伝達装置
JP2015147491A (ja) 電動駆動ユニット
US20140174230A1 (en) Gear hub having a gear pump
JP6433619B2 (ja) 独立車輪駆動装置および車両
JP2016180492A (ja) 2モータ車両駆動装置
US20190242457A1 (en) Electric powertrain with cycloidal mechanism
CN110271407A (zh) 轮内电动机驱动装置
WO2017131141A1 (ja) 伝動装置
US2147285A (en) Driving axle
US1636820A (en) Final drive for motor trucks
CN217099982U (zh) 一种动力转向架
JP2013181638A (ja) 動力伝達装置
CN214363711U (zh) 平地机后桥总成

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180115

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200630