BE1024069A1 - Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer - Google Patents

Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer Download PDF

Info

Publication number
BE1024069A1
BE1024069A1 BE20155851A BE201505851A BE1024069A1 BE 1024069 A1 BE1024069 A1 BE 1024069A1 BE 20155851 A BE20155851 A BE 20155851A BE 201505851 A BE201505851 A BE 201505851A BE 1024069 A1 BE1024069 A1 BE 1024069A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slats
assembly
substance
height
grid
Prior art date
Application number
BE20155851A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024069B1 (nl
Inventor
Tom Verstaen
Original Assignee
Tom Verstaen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tom Verstaen filed Critical Tom Verstaen
Priority to BE2015/5851A priority Critical patent/BE1024069B1/nl
Priority to PCT/IB2016/057980 priority patent/WO2017115254A1/en
Priority to ES16826776T priority patent/ES2891852T3/es
Priority to EP16826776.3A priority patent/EP3397824B1/en
Priority to PL16826776T priority patent/PL3397824T3/pl
Priority to BE2016/5998A priority patent/BE1024013B1/nl
Publication of BE1024069A1 publication Critical patent/BE1024069A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024069B1 publication Critical patent/BE1024069B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F21/00Implements for finishing work on buildings
    • E04F21/20Implements for finishing work on buildings for laying flooring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C2/00Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
    • E04C2/30Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by the shape or structure
    • E04C2/42Gratings; Grid-like panels
    • E04C2/421Gratings; Grid-like panels made of bar-like elements, e.g. bars discontinuous in one direction
    • E04C2/422Gratings; Grid-like panels made of bar-like elements, e.g. bars discontinuous in one direction with continuous bars connecting at crossing points of the grid pattern
    • E04C2/423Gratings; Grid-like panels made of bar-like elements, e.g. bars discontinuous in one direction with continuous bars connecting at crossing points of the grid pattern with notches
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02194Flooring consisting of a number of elements carried by a non-rollable common support plate or grid
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/12Flooring or floor layers made of masses in situ, e.g. seamless magnesite floors, terrazzo gypsum floors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F21/00Implements for finishing work on buildings
    • E04F21/02Implements for finishing work on buildings for applying plasticised masses to surfaces, e.g. plastering walls
    • E04F21/04Patterns or templates; Jointing rulers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)

Abstract

(57) Samenstel (1) voor het vormen van een dekvloer, waarbij het samenstel (1) latten (2, 3, 4, 8) omvat en waarbij in gebruikstoestand van het samenstel (1) er kan worden afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 3, 4, 8), waarbij de latten (2, 3, 4, 8) complementaire verbindingselementen (6) omvatten waarmee de latten (2, 3, 4, 8) onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster en werkwijze voor het vormen van een dekvloer die gebruik maakt van dergelijk samenstel (1).

Description

SAMENSTEL VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN DEKVLOER EN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN DEKVLOER
Deze uitvinding betreft een samenstel voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij het samenstel latten omvat en waarbij in gebruikstoestand van het samenstel de substantie kan worden afgevlakt en genivelleerd op de latten.
Deze uitvinding betreft ook een werkwijze voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij latten voorzien worden en geplaatst worden op het oppervlak en waarbij de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten.
Een dekvloer wordt aangebracht op een onderliggend oppervlak om oneffenheden weg te werken en eventuele niveauverschillen te overbruggen. Dit onderliggend oppervlak kan bijvoorbeeld een betonnen ondergrond zijn waarop zich eventueel plastiekfolie, gespoten isolatie, isolatiepanelen, enzovoort bevindt. Na het aanbrengen van een dekvloer, worden bijvoorbeeld tegels, laminaat, parket, vinyl of tapijt geplaatst. Voorbeelden van types dekvloer zijn dekvloeren (chape) gevormd uit volgende substanties: zandcement/stabilisé en/of isolerende materialen (isolatiechape) en/of split en/of grint en/of kiezel met of zonder verlijmmiddel.
Er bestaan momenteel verschillende manieren om een dekvloer aan te brengen op een oppervlak. De gebruikte techniek is ook afhankelijk van het type substantie waaruit de dekvloer is opgebouwd.
Zo kan men twee kleine stukjes dekvloer op hoogte plaatsen op het oppervlak door middel van bijvoorbeeld een laser of een (digitale) waterpas. Tussen deze twee stukjes dekvloer kan men dan de rest van de substantie aanbrengen en deze substantie afvlakken door middel van deze stukjes dekvloer. Eventueel kan men hier bijkomend twee latten gebruiken om de substantie verder te kunnen nivelleren en afvlakken.
Men kan ook enkel gebruik maken van twee latten die men aan weerszijden van het oppervlak plaatst. Deze latten brengt men dan op de gewenste hoogte, waarna de substantie wordt aangebracht tussen deze latten en wordt afgevlakt op deze latten met behulp van bijvoorbeeld een afsleeplat.
Het probleem bij de bestaande technieken is dat het niet eenvoudig is om een egale en vlakke dekvloer te bekomen. Zelfs ervaren plaatsers van dekvloeren moeten veel moeite doen om een voldoende vlakke dekvloer te bekomen. Bij bepaalde substanties is er bijkomend nog een uitdrogingsproces, waardoor de dekvloer vervormt. Wanneer de dekvloer niet voldoende vlak is, zal het minder eenvoudig zijn om bijvoorbeeld tegels, vinyl, parket te plaatsen op de dekvloer. Zo zal men bijvoorbeeld meer lijm moeten gebruiken om goed te kunnen tegel en, waardoor het tegel en ook meer tijd in beslag zal nemen. Men kan de dekvloer vooraf egaliseren, maar dit kost terug tijd en energie.
Het is dan ook een doel van de uitvinding om een werkwijze te voorzien voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij de dekvloer op een eenvoudige en snelle manier goed en voldoende vlak kan worden aangebracht. Het is ook een doel van de uitvinding om een samenstel te vervaardigen waarmee een substantie aanbrengbaar is op een oppervlak ter vorming van een goede en vlakke dekvloer.
Deze doelen worden enerzijds bereikt door te voorzien in een samenstel voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij het samenstel latten omvat en waarbij in gebruikstoestand van het samenstel de substantie kan worden afgevlakt en genivelleerd op de latten en waarbij de latten complementaire verbindingselementen omvatten waarmee de latten onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster. Op deze manier kan in gebruikstoestand van het samenstel, de substantie afgevlakt en genivelleerd worden op het gevormde rooster.
De latten kunnen volle latten omvatten, zodat het gevormde rooster een zekere stevigheid heeft. De latten kunnen echter ook holle latten omvatten, zodat het gewicht van het samenstel beperkt is. Het samenstel is hierdoor vlot transporteerbaar en het rooster kan eenvoudig gevormd worden. Naargelang de gewenste duurzaamheid, lichtheid, enzovoort kunnen de latten hoofdzakelijk gevormd zijn uit kunststof, metaal, hout, enzovoort.
Eventueel kunnen één of meerdere latten verstevigd zijn. Zo kunnen ze bijvoorbeeld staaldraad/verenstaal omvatten, dat zich uitstrekt volgens de lengterichting van deze latten. Met behulp van staaldraad/verenstaal zijn de latten steviger en toch nog voldoende flexibel. Metaalvezels of koolstofvezels kunnen ook gebruikt worden om de latten te verstevigen. Verstevigde latten kunnen smaller/minder breed worden uitgevoerd, zodat ze minder plaats innemen en het transportvolume ervan beperkt is.
De substantie kan bijvoorbeeld zandcement/stabilisé en/of isolerende materialen (isolatiechape) en/of split en/of grint en/of kiezel met of zonder verlijmmiddel omvatten.
Doordat met dit samenstel een rooster gevormd kan worden in gebruikstoestand, wordt de substantie hier afgevlakt op een rooster. De substantie wordt hierdoor in verschillende richtingen afgevlakt en genivelleerd, waardoor het eindresultaat een vlakkere en egalere dekvloer is. Het afvlakken op het rooster kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een afsleeplat. Door te werken met een rooster zijn ook minder ervaren plaatsers van dekvloeren in staat om een vlakke en een egale dekvloer te vormen. Door af te vlakken in verschillende richtingen, kan men de dekvloer ook sneller plaatsen. In gebruikstoestand van het samenstel zijn de (meeste) latten via hun complementaire verbindingselementen onderling met elkaar verbonden, waardoor het rooster een zekere stevigheid heeft, en het zijn positie behoudt tijdens het afvlakken en nivelleren van de substantie. Om de substantie aan te brengen op het oppervlak kan men eventueel planken leggen op het rooster en/of bepaalde latten verwijderen van het rooster om zo beter de substantie op het oppervlak te kunnen aanbrengen. Ook het verbinden van latten met behulp van complementaire verbindingselementen is zeer eenvoudig en vereist (nagenoeg) geen ervaring.
Een bijkomend voordeel door te werken met een dergelijk rooster om de substantie af te vlakken, is dat de gevormde dekvloer ook deze roosterstructuur zal hebben en dus niet één doorlopend geheel vormt. Na het uitvlakken harden bepaalde substanties uit en vervormen ze nog een weinig. Doordat de substantie nu ook deze roosterstructuur heeft, zal het sneller uitharden, minder vervormen en minder krimpen, waardoor het eindresultaat een vlakkere en meer egale dekvloer is. Doordat het uitharden sneller plaatsvindt, zal men vlugger de aansluitende handelingen, zoals het betegelen of plaatsen van parket, laminaat, vinyl, enzovoort kunnen uitvoeren. Met behulp van dit gevormde rooster kan men ook de dekvloer aanbrengen onder een bepaalde hoek.
Bij voorkeur zijn de latten onderling met elkaar verbindbaar met behulp van enkel de complementaire verbindingselementen. Hier heeft men geen bijkomende elementen nodig om de latten onderling met elkaar te verbinden. Het risico op het verlies van onderdelen wordt hierdoor beperkt en ook het met elkaar verbinden van de latten is hierdoor eenvoudig. De latten op zich vormen hier het rooster. Er kunnen uiteraard nog bijkomende elementen gebruikt worden om bijvoorbeeld de hoogte en/of de inclinatie van het rooster aan te passen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de latten minstens twee hoofdlatten met elk twee of meerdere verbindingselementen en omvatten de latten minstens twee verbindingslatten met elk minstens twee verbindingselementen, waarbij de verbindingselementen van de verbindingslatten voorzien zijn om samen te werken met verbindingselementen van naast elkaar gelegen hoofdlatten om zo deze hoofdlatten met elkaar te verbinden. Met naast elkaar gelegen hoofdlatten wordt niet noodzakelijk aangeduid dat de hoofdlatten opeenvolgend zijn. Zo kunnen er zich nog andere hoofdlatten ertussen bevinden. Bij voorkeur zijn de verbindingslatten echter voorzien om opeenvolgende hoofdlatten met elkaar te verbinden, zodat het met elkaar verbinden van de hoofdlatten snel een eenvoudig kan plaatsvinden. De hoofdlatten zijn bij voorkeur langer dan de verbindingslatten. Verder bij voorkeur maakt men gebruik van hoofdzakelijk identieke hoofdlatten. Ook omvatten de hoofdlatten bij voorkeur minstens drie verbindingselementen. Men kan ook gebruik maken van één of meerdere types hoofdzakelijk identieke verbindingslatten. Hier heeft men dan standaard hoofdlatten en verbindingslatten zodat men eenvoudig roosters met verschillende afmetingen kan maken. De hoofdlatten kunnen bijvoorbeeld twee of meerdere paren van verbindingselementen omvatten, terwijl de verbindingslatten minstens twee verbindingselementen omvatten, zodat elke hoofdlat aan weerszijden met behulp van verbindingslatten verbindbaar is met de respectievelijke opeenvolgende hoofdlat.
Verder bij voorkeur is de afstand tussen twee opeenvolgende verbindingslatten, die voorzien zijn om dezelfde hoofdlatten met elkaar te verbinden, maximaal 150 cm in gebruikstoestand van het samenstel. Nog meer bij voorkeur is deze afstand kleiner dan 85 cm en nog meer bij voorkeur gelegen tussen 40 cm en 80 cm. Wanneer deze afstand kleiner is dan 85 cm is de ruimte tussen opeenvolgende latten nog voldoende groot zodat de substantie eenvoudig kan worden aangebracht op het oppervlak. Deze ruimtes zijn ook niet te groot zodat men eenvoudig en snel goed kan afvlakken en nivelleren op het rooster. Door te werken met kleinere afstanden moeten de latten op zich ook minder stevig worden uitgevoerd om toch nog een voldoende stevig rooster te kunnen bekomen. Hierdoor kunnen de latten smaller/minder breed worden uitgevoerd.
Ook verder bij voorkeur strekken de minstens twee verbindingselementen van een genoemde verbindingslat zich, gezien volgens de lengterichting van de verbindingslat, ter hoogte van tegenover elkaar liggende uiteinden van de verbindingslat uit. Met één verbindingslat kan men zo eenvoudig de afstand tussen twee opeenvolgende hoofdlatten overbruggen om de hoofdlatten met elkaar te verbinden, zonder dat de verbindingslatten teveel plaats innemen. Er kunnen ook minstens twee paar verbindingselementen aanwezig zijn die zich, gezien volgens de lengterichting van de verbindingslat, ter hoogte van tegenover elkaar liggende uiteinden van de verbindingslat uitstrekken. Op deze manier kunnen de verbindingslatten bijkomend verbonden worden met andere (verbindings)latten van het samenstel.
Ook zeer bij voorkeur zijn de hoofdlatten voorzien om zich nagenoeg volgens een eerste richting uit te strekken en zijn de verbindingslatten hoofdzakelijk voorzien om zich nagenoeg volgens een tweede richting uit te strekken, waarbij de eerste richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de tweede richting. Op deze manier omvat het rooster in gebruikstoestand van het samenstel meerdere hokjes in de vorm van vierkanten. Hier wordt er dus afgevlakt op latten die zich nagenoeg loodrecht op elkaar uitstrekken en latten die zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken, waardoor het afvlakken snel en eenvoudig kan plaatsvinden en de bekomen dekvloer zeer egaal en vlak is. Ook het verbinden van deze latten ter vorming van het rooster is eenvoudig. Eventueel kunnen bepaalde verbindingslatten zich ook uitstrekken volgens de eerste richting. Dit is bijvoorbeeld mogelijk wanneer twee hoofdlatten, die in eikaars verlengde liggen, verbonden worden met elkaar met behulp van verbindingslatten.
Bij voorkeur omvatten de verbindingslatten minstens twee types latten met elk een verschillende lengte. Zo kunnen er korte en lange verbindingslatten aanwezig zijn, waarbij de lange verbindingslatten een lengte hebben gelegen tussen 60 cm en 90 cm en waarbij deze lange verbindingslatten bij voorkeur ook allen nagenoeg dezelfde lengte hebben. Wanneer men de lange verbindingslatten gebruikt om twee hoofdlatten met elkaar te verbinden, kan men door het wegnemen van deze verbindingslatten een brede gang vormen waarin een persoon met bijvoorbeeld een kruiwagen zich eenvoudig kan verplaatsen. Op deze manier kan men dan eenvoudig de substantie aanbrengen in het rooster. Wanneer men de gang niet meer nodig heeft, kunnen deze verbindingslatten dan terug worden geplaatst om ook het oppervlak ter hoogte van deze geplaatste verbindingslatten op te vullen met substantie. De korte verbindingslatten hebben voorkeurdragend allen nagenoeg eenzelfde lengte en hebben bij voorkeur een lengte gelegen tussen 40 cm en 60 cm. Op deze manier wordt met behulp van deze korte verbindingslatten een voldoende sterk en stevig rooster bekomen. Eventueel kunnen ook deze korte verbindingslatten weggenomen worden om een smallere gang te vormen. Bepaalde verbindingslatten kunnen ook voorzien zijn om twee hoofdlatten, die in eikaars verlengde liggen, met elkaar te verbinden.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het samenstel hoogteregelaars die plaatsbaar zijn onder de latten, zodat de hoogte van het gevormde rooster instelbaar is. Met behulp van deze hoogteregelaars kan men het rooster op de gewenste hoogte plaatsen en/of ervoor zorgen dat het rooster de gewenste inclinatie heeft. Deze hoogteregelaars kunnen voorafgaand of tijdens het afvlakken van de substantie op de latten, geplaatst worden onder de latten. Op deze manier kan men met hetzelfde samenstel ook dekvloeren plaatsen met verschillende hoogtes. Wanneer een hogere dekvloer gewenst is, kan men hier eenvoudig het rooster hoger plaatsen met behulp van de hoogteregelaars. Zo kunnen alle latten van het samenstel bijvoorbeeld een hoogte hebben van +/- 5 cm. Hier kan men dan met behulp van dit samenstel dekvloeren plaatsen met een hoogte gelegen tussen 5 cm en bijvoorbeeld 40 cm. Uiteraard kunnen de latten ook hoger worden uitgevoerd, wanneer men deze vooral wenst te gebruiken om dekvloeren te plaatsen met een hoogte van meer dan 5 cm. Wanneer men een dekvloer wenst te vormen van minder dan 5 cm, kunnen de latten uiteraard ook lager worden uitgevoerd dan 5 cm. Zo kunnen de latten bijvoorbeeld een hoogte hebben gelegen tussen 2 en 4 cm. Hoe korter de latten en kleiner de hokjes, hoe lager de latten kunnen worden uitgevoerd.
Verder bij voorkeur omvatten de hoogteregelaars plaatvormige elementen, die voorzien zijn om geplaatst te worden onder de latten ter hoogte van de verbinding tussen minstens twee latten. Ter hoogte van de verbinding van minstens twee latten worden de latten dan goed ondersteund door deze plaatvormige elementen. De latten steunen dan met behulp van de hoogter egel aars op het oppervlak. Bij voorkeur zijn er voldoende hoogteregelaars aanwezig zodat ter hoogte van elke verbinding tussen de latten, hoogteregelaars plaatsbaar zijn onder de latten. De hoogteregelaars kunnen verder hoogteregelmiddelen omvatten waarmee de hoogtes van de plaatvormige elementen instelbaar zijn en/of er kan simpel substantie worden geplaatst onder de plaatvormige elementen om de hoogtes van de plaatvormige elementen te regelen. Deze plaatvormige elementen houden ook goed de gevormde dekvloer samen.
Ook verder bij voorkeur omvatten de plaatvormige elementen één of meerdere geulvormige elementen, waarin de latten plaatsbaar zijn. Deze geulvormige elementen zijn bijvoorbeeld geulen die door middel van opstanden worden gevormd. Met behulp van deze één of meerdere geulvormige elementen is de kans gering dat de latten gaan omvallen tijdens het gebruik van het samenstel. Deze geulvormige elementen vereenvoudigen ook de opbouw en hoogteregeling van het gevormde rooster. Verder bij voorkeur kunnen de plaatvormige elementen openingen en/of reliëf hebben waardoor ze beter en steviger plaatsbaar zijn. Men kan bijvoorbeeld verbindingsmiddelen aanbrengen doorheen de genoemde openingen om de plaatvormige elementen stevig en vast te plaatsen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten de latten gleuven, waarbij deze gleuven genoemde verbindingselementen vormen zodat de latten in gleuven van corresponderende latten kunnen aangrijpen. De gleuven van te verbinden latten zijn hier grijpbaar in elkaar. Dit is een eenvoudige manier om meerdere latten op dezelfde hoogte met elkaar te verbinden. Deze gleuven kunnen bijvoorbeeld halfhoutverbindingen tot stand brengen. Andere verbindingsmogelijkheden zijn bijvoorbeeld het verbinden van de latten met behulp van zwaluwstaartverbindingen.
Ook bij voorkeur zijn er in gebruikstoestand van het samenstel één of meerdere openingen aanwezig tussen met elkaar verbonden latten ter hoogte van de in elkaar grijpende gleuven, zodat de substantie minstens gedeeltelijk verplaatsbaar is doorheen deze één of meerdere openingen. De gleuven zijn hier zo uitgevoerd dat wanneer ze in elkaar aangrijpen ter verbinding van de latten, er openingen gevormd worden tussen de latten en de latten dus niet volledig tegen elkaar aansluiten ter hoogte van de gleuven. Tijdens het afvlakken van de substantie op de latten, kan hierdoor het teveel aan substantie zich doorheen de openingen begeven waardoor het afvlakken sneller kan verlopen. Ook de druk op de latten tijdens het afvlakken wordt hierdoor beperkt, waardoor de kans klein is dat het rooster tijdens het afvlakken vervormd of breekt. De gleuven kunnen bijvoorbeeld gedeeltelijk afgeschuinde randen omvatten die ervoor zorgen dat bij het met elkaar verbinden van de latten, genoemde openingen ontstaan. Deze afgeschuinde randen laten ook een eenvoudige verbinding tussen de latten toe.
Verder bij voorkeur zijn de latten balkvormig en monden de gleuven uit in drie vlakken van hun respectievelijke latten die zich uitstrekken volgens de lengterichting van de latten en strekken de gleuven zich hoofdzakelijke dwars op de lengterichting van hun respectievelijke latten uit. Dergelijke gleuven laten een eenvoudige verbinding tussen de verschillende latten toe.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm hebben de latten een breedte van hoogstens 20 mm, bij voorkeur hoogstens 15 mm, nog meer bij voorkeur hoogstens 7 mm. De breedte van de latten is ook afhankelijk van de lengte van de latten en/of de grootte van de hokjes van het te vormen rooster. Hoe korter de latten en kleiner de hokjes, hoe smaller de latten kunnen worden uitgevoerd. De latten hebben bij voorkeur een breedte gelegen tussen 2 en 20 mm. De latten zijn dus relatief smal. Wanneer men na het afvlakken van de substantie op de latten, wenst deze latten terug weg te nemen, zijn er slechts relatief smalle gleuven aanwezig aan de bovenzijde van de dekvloer. Daar deze gleuven relatief smal zijn is het niet noodzakelijk om deze gleuven op te vullen vooraleer men bijvoorbeeld deze bekomen dekvloer wenst te betegelen en/of parket of laminaat plaatst.
Deze doelen worden ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij latten voorzien worden en geplaatst worden op het oppervlak en waarbij de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten, en waarbij de latten complementaire verbindingselementen omvatten en deze latten, voorafgaand of tijdens het aanbrengen van de substantie zo met elkaar verbonden worden ter hoogte van hun verbindingselementen, dat een rooster gevormd wordt.
Met behulp van deze werkwijze kan men op een eenvoudige en snelle manier een dekvloer bekomen met een egaal en effen oppervlak. Daar deze latten complementaire verbindingselementen omvatten om ze onderling met elkaar te verbinden, kan het verbinden van deze latten snel en eenvoudig gebeuren.
Doordat een rooster gevormd wordt, kan men hier de substantie afvlakken op het gevormde rooster. De substantie wordt hierdoor in verschillende richtingen afgevlakt en genivelleerd, waardoor het eindresultaat een vlakke en egale dekvloer is. Het afvlakken op het rooster kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een afsleeplat. Ook minder ervaren plaatsers van dekvloeren zijn in staat om met behulp van deze werkwijze een vlakke en een egale dekvloer te plaatsen. Door af te vlakken in verschillende richtingen, kan men de substantie ook sneller egaal afvlakken. Daar de (meeste) latten via hun complementaire verbindingselementen onderling met elkaar verbonden zijn, heeft het rooster een zekere stevigheid en behoudt het zijn positie tijdens het afvlakken en nivelleren van de substantie. Om de substantie aan te brengen op het oppervlak kan men eventueel planken leggen op het rooster en/of bepaalde latten verwijderen van het rooster om zo beter de substantie op het oppervlak te kunnen aanbrengen.
Een bijkomend voordeel door te werken met een dergelijk rooster om de substantie af te vlakken, is dat de gevormde dekvloer ook deze roosterstructuur zal hebben. Na het uitvlakken zal de substantie meestal uitharden en nog ietwat vervormen. Doordat de substantie nu ook deze roosterstructuur heeft, zal het sneller uitharden en minder vervormen, waardoor het eindresultaat een vlakkere en meer egale dekvloer is. Doordat het uitharden sneller plaatsvindt, zal men vlugger de aansluitende handelingen, zoals het betegelen of plaatsen van parket, laminaat, vinyl, enzovoort kunnen uitvoeren. Met behulp van dit gevormde rooster kan men ook de dekvloer aanbrengen onder een bepaalde hoek.
Bij voorkeur wordt het rooster aangebracht op het oppervlak, waarna substantie tussen de latten wordt aangebracht. Bij voorkeur zal men ook voorafgaand aan het aanbrengen van de substantie tussen de latten, het rooster op de gewenste hoogte brengen en/of de gewenste inclinatie geven. Eventueel kan deze hoogteregeling gebeuren door substantie onder de latten aan te brengen. Hier zal men eerst het rooster plaatsen en er eventueel voor zorgen dat het rooster op de juiste hoogte wordt gebracht. Wanneer het op de juiste hoogte brengen gebeurt met behulp van substantie, dan laat men bij voorkeur eerst deze substantie uitharden vooraleer men de door de latten omlijnde hokjes van het rooster gaat beginnen opvullen met substantie. Zo kan men bijvoorbeeld eerst het rooster plaatsen en eventueel ook bijkomend op de gewenste hoogte brengen, waarna men de volgende dag het rooster gaat opvullen.
Bij voorkeur worden er één of meerdere hoogteregelaars voorzien en geplaatst onder de latten tijdens het vormen van het rooster of na het vormen van het rooster. Met behulp van hoogteregelaars kan men eenvoudig het rooster op de gewenste hoogte brengen en/of de gewenste inclinatie van het rooster instellen. Door te werken met hoogteregelaars kan men ook voorzien in standaard latten met een welbepaalde hoogte. Deze standaardlatten zijn dan zowel bruikbaar om dekvloeren te vormen met een hoogte die nagenoeg overeenkomt met de hoogte van de latten en zijn ook bruikbaar om dekvloeren te vormen met een hoogte die een aantal centimeter hoger is dan de latten.
Bij voorkeur worden de hoogtes van de hoogteregelaars aangepast om de latten op de gewenste hoogte te brengen, om zo tot een rooster te komen dat op de gewenste hoogte ligt en de gewenste inclinatie heeft. Zo kan men bijvoorbeeld een deel van de substantie plaatsen onder de één of meerdere hoogteregelaars, om de hoogteregelaars op de gewenste hoogte te brengen. Hier moet er dan niet voorzien worden in bijkomende elementen om de hoogte van de hoogteregelaars ten opzichte van het oppervlak te regelen.
Verder bij voorkeur zijn de hoogteregelaars plaatvormige elementen. Deze plaatvormige elementen kunnen bijvoorbeeld geplaatst worden ter hoogte van verbindingen van minstens twee latten. De latten worden hierdoor goed ondersteund. Bij voorkeur wordt nagenoeg onder alle verbindingen van minstens twee latten een dergelijke plaatvormige element geplaatst. Het rooster zal hierdoor stevig zijn en goed steunen op het oppervlak.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de latten verwijderd na het afvlakken en nivelleren van de substantie op de latten. Wanneer de substantie uithardt na het afvlakken en nivelleren op de latten, kan men er hier voor opteren om tijdens of na het uitharden van de substantie, de latten te verwijderen. Door de latten terug te verwijderen na het afvlakken en nivelleren van de substantie, kan men de latten opnieuw gebruiken om andere dekvloeren te plaatsen. Ook moeten de latten hierdoor niet vervaardigd worden uit duurzame materialen. Het is echter wel aangewezen dat ze vervaardigd worden uit duurzame kunststof zoals bijvoorbeeld hogedichtheid polyethyleen (HDPE). Ook bij voorkeur hebben de gebruikte latten een dikte van minder dan 20 mm, nog meer bij voorkeur een dikte van minder dan 15 mm en nog meer bij voorkeur een dikte gelegen tussen 5 en 8 mm. De gebruikte latten kunnen echter ook een breedte hebben gelegen tussen 2 en 5 mm. Eventueel kan men gebruik maken van verstevigde latten, bijvoorbeeld latten die verstevigd zijn met staaldraad, staalvezels of koolstofvezels. Verstevigde latten kunnen smal worden uitgevoerd. Bij het verwijderen van de latten zijn er hier slechts smalle geulen aanwezig in de dekvloer ter hoogte van waar de latten oorspronkelijk zaten. Voorafgaand aan het aanbrengen van bijvoorbeeld tegels, parket en laminaat, is het niet noodzakelijk dat deze geulen eerst opgevuld worden, waardoor het betegelen, plaatsen van parket of laminaat snel kan plaatsvinden. Deze geulen zorgen er bijkomend voor, indien van toepassing, dat de substantie sneller zal uitharden. Wanneer deze dekvloer gebruikt wordt in combinatie met vloerverwarming, zal de dekvloer sneller opwarmen door de aanwezige geulen. Dit omdat in deze geulen een snelle luchtverplaatsing mogelijk is. Door deze geulen is er geen nood of is er minder nood aan uitzettingsvoegen. Zo kunnen er dan dekvloeren met een relatief groot oppervlak gevormd worden zonder uitzettingsvoegen.
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan men de latten laten zitten en deze dus niet verwijderen. De latten zorgen hier dan bijkomend voor stevigheid en houden de dekvloer goed samen.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt bij deze werkwijze een samenstel voorzien zoals hierboven omschreven. De gebruikte latten en eventueel bijkomend de gebruikte hoogter egel aars zijn dan afkomstig van dit samenstel. Met behulp van dit samenstel kan men eenvoudig een rooster vormen waarop een substantie eenvoudig en snel afvlakbaar en nivelleerbaar is.
Bij voorkeur omvat de substantie een chape, isolatiechape, split, grint en/of kiezel. In een specifieke uitvoeringsvorm is de substantie een cement houdende substantie zoals zandcement. Zandcement is niet vloeibaar waardoor het rooster goed op zijn plaats zal blijven en het rooster uiterst geschikt is om deze substantie af te vlakken.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een samenstel en een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van dit samenstel en deze werkwijze aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij - figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft van een samenstel volgens de uitvinding in gebruikstoestand, waarbij voor de eenvoud de hoogteregelaars niet allen zijn weergegeven; - figuur 2 een detail weergeeft van een perspectiefvoorstelling van het samenstel in gebruikstoestand, waarbij voor de eenvoud de hoogteregelaars niet allen zijn weergegeven; - figuur 3 een verder detail weergeeft van figuur 2; -figuur 4 een perspectiefvoorstelling weergeeft van een uitvoeringsvorm van een hoogteregelaar volgens de uitvinding.
Het samenstel (1) volgens de uitvinding weergegeven in de figuren is een mogelijke uitvoeringsvorm van een samenstel (1) volgens de uitvinding. Uiteraard zijn ook andere uitvoeringsvormen mogelijk.
Het samenstel (1) wordt gebruikt voor het aanbrengen van zandcement op een draagoppervlak ter vorming van een dekvloer uit zandcement. Op dergelijke dekvloer kan men tegels, parket, laminaat, vinyl, enzovoort plaatsen.
Dit samenstel (1) omvat verschillende types latten (2, 3, 4, 8), namelijk hoofdlatten (2) en verbindingslatten (3, 4, 8). De verbindingslatten (3, 4, 8) omvatten connecteerlatten (3), ganglatten (4) en verlenglatten (8). Verder omvat het samenstel (1) ook hoogteregelaars (5). De latten (2, 3, 4, 8) omvatten complementaire verbindingselementen (6) waarmee de latten (2, 3, 4, 8) onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster. In gebruikstoestand van het samenstel (1) vormen de latten (2, 3, 4, 8) een rooster, zoals weergegeven in bijvoorbeeld figuur 1, en zijn de hoogteregelaars (5) geplaatst onder de latten (2, 3, 4, 8) ter hoogte van de verbindingen tussen de latten (2, 3, 4, 8). Dit rooster met hoogteregelaars (5) wordt geplaatst op het oppervlak. Wanneer het oppervlak omringd is door muren, wordt het rooster bij voorkeur op een minimum afstand van 40 cm van de muren geplaatst. Voor de eenvoud is slechts één hoogteregelaar (5) weergegeven in figuren 1 en 2, echter bij voorkeur is er ter hoogte van elke verbinding tussen twee latten (2, 3, 4, 8) een hoogteregelaar (5) geplaatst onder de latten (2, 3, 4, 8). Met onder andere behulp van de hoogteregelaars (5) wordt het rooster op de gewenste hoogte en inclinatie gebracht. Wanneer het rooster op de juiste hoogte staat en de gewenste inclinatie heeft, kan men het zandcement gaan afvlakken en nivelleren op het rooster met behulp van bijvoorbeeld een afsleeplat. Dit ter vorming van een egale en vlakke dekvloer.
De complementaire verbindingselementen (6) zijn gleuven (6) die zijn aangebracht in de latten (2, 3, 4, 8). Zoals zichtbaar in figuren 2 en 3, mondt bij de ene lat (2, 3, 4, 8) de complementaire gleuf (6) uit in het bovenvlak en de zijvlakken van de lat (2, 3, 4, 8) terwijl bij de andere lat (2, 3, 4, 8) de complementaire gleuf (6) uitmondt in het ondervlak en de zijvlakken van de lat (2, 3, 4, 8). Op deze manier zijn complementaire gleuven (6) schuifbaar in elkaar.
De hoofdlatten (2) zijn allen nagenoeg identiek, hebben elk een lengte van +/- 3 m, een hoogte van +/- 5 cm en een breedte gelegen tussen 5 mm en 20 mm. Elk omvatten ze 7 paren van twee gleuven (6) waarbij deze paren zich op nagenoeg een gelijke tussenafstand van elkaar uitstrekken en twee paren zich ter hoogte van de uiteinden van de hoofdlatten (2) uitstrekken, gezien volgens de lengterichting van de respectievelijke hoofdlat (2). In gebruikstoestand van het samenstel (1) monden de gleuven (6) van de hoofdlatten (2) allen in het bovenvlak van hun respectievelijke hoofdlatten (2) uit. Dit om er voor te zorgen dat andere latten (3, 4, 8) er eenvoudig kunnen mee worden verbonden (zie verder).
De hier weergegeven connecteerlatten (3) en ganglatten (4) zijn voor de eenvoud allen identiek weergegeven en hebben hier een lengte gelegen tussen 45 cm en 55 cm. De breedte is gelegen tussen 5 mm en 20 mm en de hoogte is +/- 5 cm. Met behulp van deze connecteerlatten (3) en ganglatten (4) worden onder andere twee opeenvolgende hoofdlatten (2), die zich evenwijdig naast elkaar uitstrekken en niet in eikaars verlengde liggen, verbonden met elkaar en worden hokjes gevormd van +/-50 cm op +/- 50 cm. De connecteerlatten (3) en ganglatten (4) wisselen elkaar af. Op het uiteinde van de hoofdlatten (2) bevinden zich de verlenglatten (8). Zo worden twee dergelijke hoofdlatten (2) verbonden met elkaar met behulp van 5 connecteerlatten (3) en 2 verlenglatten (8) of met behulp van 7 ganglatten (4) en worden zo 6 genoemde hokjes gevormd.
Deze connecteerlatten (3) omvatten ter hoogte van beiden uiteinden, gezien volgens hun lengterichting, een gleuf (6) die uitmondt in het ondervlak van de connecteerlat (3). Connecteerlatten (3) kan men hierdoor eenvoudig schuiven op de hoofdlatten (2). Eventueel kunnen bepaalde ganglatten (4) langer worden uitgevoerd. Deze langere ganglatten zijn bij voorkeur allen identiek aan elkaar en hebben dezelfde hoogte en breedte als de andere ganglatten (4), maar zijn ietwat langer dan de andere ganglatten (4). Ze hebben een lengte gelegen tussen 65 cm en 75 cm. Deze langere ganglatten worden ook gebruikt om twee opeenvolgende hoofdlatten (2), die zich evenwijdig naast elkaar uitstrekken en niet in eikaars verlengde liggen, te verbinden met elkaar en hokjes te vormen van +/- 50 cm op +/- 70 cm. Nadat de latten (2, 3, 4, 8) met elkaar verbonden zijn, kan men één of meerdere langere ganglatten wegnemen om zo een gang te creëren tussen twee hoofdlatten (2). Deze gang kan men dan bijvoorbeeld betreden met een kruiwagen om zo eenvoudig het rooster te kunnen opvullen met zandcement. Deze langere ganglatten verbindt men daarna terug met zijn hoofdlatten (2) om ook zandcement aan te brengen in het rooster ter hoogte van deze ganglatten. Het is ook mogelijk om planken te plaatsen op het gevormde rooster waarop een kruiwagen verplaatsbaar is om zandcement aan te brengen in het rooster.
Om een dekvloer te vormen in smalle gangen kan men bijvoorbeeld ook gebruik maken van zeer korte verbindingslatten (3, 4, 8). Deze zeer korte verbindingslatten (3, 4, 8) kunnen bijvoorbeeld een lengte hebben gelegen tussen 4 en 10 cm. Ook kan men de hoofdlatten (2) inkorten indien nodig.
De verlenglatten (8) worden gebruikt om twee hoofdlatten (2), die in eikaars verlengde liggen, met elkaar te verbinden. Zo kunnen verschillende groottes van roosters eenvoudig gevormd worden. Deze verlenglatten (8) omvatten hiervoor twee paar gleuven (6) waarbij deze paren zich ter hoogte van tegenover elkaar gelegen uiteinden van de verlenglat (8), gezien volgens de lengterichting van de verlenglat (8), bevinden. Van elk paar gleuven (6) is één gleuf (6) voorzien om verbonden te worden met een connecteerlat (3) die zich uitstrekt volgens de lengterichting van een hoofdlat (2). De hier weergegeven verlenglatten (8) zijn allen identiek en hebben hier een lengte gelegen tussen 45 cm en 55 cm. De breedte is gelegen tussen 5 mm en 20 mm en de hoogte is +/- 5 cm.
In gebruikstoestand van het samenstel (1) zijn de hoofdlatten (2) voorzien om zich nagenoeg volgens een eerste richting uit te strekken en zijn de verbindingslatten (3, 4, 8) voorzien om zich hoofdzakelijk nagenoeg volgens een tweede richting uit te strekken, waarbij de eerste richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de tweede richting. Enkel de connecteerlatten (3) die verbonden worden met de verlenglatten (8) om zo twee hoofdlatten (2), die zich in eikaars verlengde liggen, met elkaar te verbinden, strekken zich ook uit volgens de eerste richting. Het rooster omvat dus meerdere hokjes in de vorm van een vierkant.
De hoogteregelaars (5) zijn plaatvormige elementen met openingen (7).
Dit samenstel (1) wordt gebruikt om een dekvloer uit zandcement te vormen. Het vormen van deze dekvloer gebeurt als volgt:
Allereerst worden de verschillende latten (2, 3, 4, 8) met elkaar verbonden ter vorming van een rooster met hokjes in de vorm van een vierkant. Dit rooster ligt dan op het oppervlak en ter hoogte van elke verbinding tussen twee latten (2, 3, 4, 8) wordt een hoogteregelaar (5) geplaatst onder de latten (2, 3, 4, 8). Daarna wordt het rooster op de gewenste hoogte en inclinatie gebracht. Hiervoor kan bijvoorbeeld een laser of een waterpas worden gebruikt. Men kan de latten (2, 3, 4, 8) verhogen door één of meerdere hoogteregelaars (5) te verhogen door zandcement onder één of meerdere hoogteregelaars (5) aan te brengen. Met behulp van zijn openingen (7) kan elke hoogteregelaar (5) een stevige positie innemen op het zandcement. Nadat het rooster de gewenste hoogte en inclinatie heeft, laat men het zandcement dat geplaatst is onder de hoogteregelaars (5) uitharden. Het rooster staat nu stevig en stabiel op het oppervlak.
Daarna wordt er zandcement in het rooster gebracht door zandcement in de hokjes van het rooster te brengen. Het aanbrengen van zandcement in het rooster kan door bijvoorbeeld planken te leggen op het rooster en/of door ganglatten (4) tijdelijk weg te nemen zodat men in het rooster kan rijden met een kruiwagen. Het zandcement wordt dan afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 3, 4, 8) totdat het aangebrachte zandcement vlak en egaal ligt. Dit zandcement laat men dan (gedeeltelijk) uitharden, waarna de latten (2, 3, 4, 8) verwijderd worden uit de zandcement. Door het wegnemen van deze latten (2, 3, 4, 8) wordt een dekvloer met geulen verkrijgen. Deze geulen zijn echter smal daar de latten (2, 3, 4, 8) slechts een breedte hebben gelegen tussen 5 mm en 20 mm. Wanneer men bijvoorbeeld tegels, parket of laminaat wil plaatsen op deze dekvloer is het niet nodig om deze geulen voorafgaand op te vullen.

Claims (24)

  1. CONCLUSIES
    1. Samenstel (1) voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij het samenstel (1) latten (2, 3, 4, 8) omvat en waarbij in gebruikstoestand van het samenstel (1) de substantie kan worden afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 3, 4, 8), met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) complementaire verbindingselementen (6) omvatten waarmee de latten (2, 3, 4, 8) onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster.
  2. 2. Samenstel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) onderling met elkaar verbindbaar zijn met behulp van enkel de complementaire verbindingselementen (6).
  3. 3. Samenstel (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) minstens twee hoofdlatten (2) omvatten met elk twee of meerdere verbindingselementen (6) en de latten (2, 3, 4, 8) minstens twee verbindingslatten (3, 4, 8) omvatten met elk minstens twee verbindingselementen (6), waarbij de verbindingselementen (6) van de verbindingslatten (3, 4, 8) voorzien zijn om samen te werken met verbindingselementen (6) van naast elkaar gelegen hoofdlatten (2) om zo deze hoofdlatten (2) met elkaar te verbinden.
  4. 4. Samenstel (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de afstand tussen twee opeenvolgende verbindingslatten (3, 4, 8), die voorzien zijn om dezelfde hoofdlatten (2) met elkaar te verbinden, maximaal 150 cm is in gebruikstoestand van het samenstel (1).
  5. 5. Samenstel (1) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat de minstens twee verbindingselementen (6) van een genoemde verbindingslat (3, 4, 8) zich, gezien volgens de lengterichting van de verbindingslat (3, 4, 8), ter hoogte van tegenover elkaar liggende uiteinden van de verbindingslat (3, 4, 8) uitstrekken.
  6. 6. Samenstel (1) volgens één van de conclusies 3 tot 5, met het kenmerk dat de hoofdlatten (2) voorzien zijn om zich nagenoeg volgens een eerste richting uit te strekken en de verbindingslatten (3, 4, 8) hoofdzakelijk voorzien zijn om zich nagenoeg volgens een tweede richting uit te strekken, waarbij de eerste richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de tweede richting.
  7. 7. Samenstel (1) volgens één van de conclusies 3 tot 6, met het kenmerk dat de verbindingslatten (3, 4, 8) minstens twee types latten met elk een verschillende lengte omvatten.
  8. 8. Samenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het samenstel (1) hoogteregelaars (5) omvat die plaatsbaar zijn onder de latten (2, 3, 4, 8), zodat de hoogte van het gevormde rooster instelbaar is.
  9. 9. Samenstel (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de hoogteregelaars (5) plaatvormige elementen omvatten, die voorzien zijn om geplaatst te worden onder de latten (2, 3, 4, 8) ter hoogte van de verbinding tussen minstens twee latten (2, 3, 4, 8).
  10. 10. Samenstel (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de plaatvormige elementen (5) één of meerdere geulvormige elementen omvatten, waarin de latten (2, 3, 4, 8) plaatsbaar zijn.
  11. 11. Samenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) gleuven (6) omvatten, waarbij deze gleuven (6) genoemde verbindingselementen (6) vormen zodat de latten (2, 3, 4, 8) in gleuven (6) van corresponderende latten (2, 3, 4, 8) kunnen aangrijpen.
  12. 12. Samenstel (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat in gebruikstoestand van het samenstel (1) er één of meerdere openingen aanwezig zijn tussen met elkaar verbonden latten (2, 3, 4, 8) ter hoogte van de in elkaar grijpende gleuven (6), zodat de substantie minstens gedeeltelijk verplaatsbaar is doorheen deze één of meerdere openingen.
  13. 13. Samenstel (1) volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) balkvormig zijn en de gleuven (6) uitmonden in drie vlakken van hun respectievelijke latten (2, 3, 4, 8) die zich uitstrekken volgens de lengterichting van de latten (2, 3, 4, 8) en de gleuven (6) zich hoofdzakelijke dwars op de lengterichting van hun respectievelijke latten (2, 3, 4, 8) uitstrekken.
  14. 14. Samenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) een breedte hebben van hoogstens 20 mm, bij voorkeur hoogstens 15 mm.
  15. 15. Werkwijze voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij latten (2, 3, 4, 8) voorzien worden en geplaatst worden op het oppervlak en waarbij de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 3, 4, 8), met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) complementaire verbindingselementen (6) omvatten en deze latten (2, 3, 4, 8), voorafgaand of tijdens het aanbrengen van de substantie zo met elkaar verbonden worden ter hoogte van hun verbindingselementen (6), dat een rooster gevormd wordt.
  16. 16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het rooster wordt aangebracht op het oppervlak, waarna substantie tussen de latten (2, 3, 4, 8) wordt aangebracht.
  17. 17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat één of meerdere hoogteregel aars (5) voorzien worden en geplaatst worden onder de latten (2, 3, 4, 8) tijdens het vormen van het rooster of na het vormen van het rooster.
  18. 18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk dat de hoogtes van de hoogteregelaars (5) aangepast worden om de latten (2, 3, 4, 8) op de gewenste hoogte te brengen, om zo tot een rooster te komen dat op de gewenste hoogte ligt en de gewenste inclinatie heeft.
  19. 19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk dat een deel van de substantie geplaatst wordt onder de één of meerdere hoogter egel aars (5), om de hoogteregelaars (5) op de gewenste hoogte te brengen.
  20. 20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de hoogteregelaars (5) plaatvormige elementen zijn.
  21. 21. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 20, met het kenmerk dat de latten (2, 3, 4, 8) verwijderd worden na het afvlakken en nivelleren van de substantie op de latten (2, 3; 4, 8).
  22. 22. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 21, met het kenmerk dat een samenstel (1) zoals weergegeven in één van de conclusies 1 tot 14 wordt voorzien.
  23. 23. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 22, met het kenmerk dat de substantie een chape, isolatiechape, split, grint en/of kiezel omvat.
  24. 24. Werkwijze volgens één van de conclusies 15 tot 23, met het kenmerk dat de substantie een cement houdende substantie is zoals zandcement.
BE2015/5851A 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer BE1024069B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5851A BE1024069B1 (nl) 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
PCT/IB2016/057980 WO2017115254A1 (en) 2015-12-30 2016-12-23 Assembly for applying a screed and method for applying a screed
ES16826776T ES2891852T3 (es) 2015-12-30 2016-12-23 Conjunto para aplicar un pavimento y método para aplicar un pavimento
EP16826776.3A EP3397824B1 (en) 2015-12-30 2016-12-23 Assembly for applying a screed and method for applying a screed
PL16826776T PL3397824T3 (pl) 2015-12-30 2016-12-23 Zespół do układania jastrychu i sposób układania jastrychu
BE2016/5998A BE1024013B1 (nl) 2015-12-30 2016-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5851A BE1024069B1 (nl) 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024069A1 true BE1024069A1 (nl) 2017-11-09
BE1024069B1 BE1024069B1 (nl) 2017-11-10

Family

ID=55456495

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5851A BE1024069B1 (nl) 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
BE2016/5998A BE1024013B1 (nl) 2015-12-30 2016-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5998A BE1024013B1 (nl) 2015-12-30 2016-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP3397824B1 (nl)
BE (2) BE1024069B1 (nl)
ES (1) ES2891852T3 (nl)
PL (1) PL3397824T3 (nl)
WO (1) WO2017115254A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1026430B1 (nl) * 2018-06-28 2020-02-03 Staenis Bvba Dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
CN115354826A (zh) * 2022-08-26 2022-11-18 中国五冶集团有限公司 一种用于镶嵌固定水磨石分格条的方法

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1008395A (en) * 1910-03-24 1911-11-14 Joseph Ubbink Sidewalk-form.
US2672658A (en) * 1949-10-31 1954-03-23 Axel V Pedersen Wood joint
US4135338A (en) * 1977-04-20 1979-01-23 Alberto Malavasi Modular elements for covering floors and walls with tiles and the like
US4351694A (en) * 1981-10-15 1982-09-28 Mathis Ronald R Rack for laying Italian and quarry tile
US5864910A (en) * 1997-01-27 1999-02-02 Mangone; Ronald W. Concrete composite weldless grating
FR2800103A1 (fr) * 1999-10-22 2001-04-27 Caillebotis France Caillebotis a cadre depourvu d'elements rapportes au treillis et procede de realisation d'un tel caillebotis
DE102006043713A1 (de) * 2006-09-18 2008-04-03 Aco Severin Ahlmann Gmbh & Co. Kg Verlegevorrichtung
WO2012083391A1 (en) * 2010-12-21 2012-06-28 Nikolay Vaskov Ivanov Grid modules and method for interlocking grids

Also Published As

Publication number Publication date
ES2891852T3 (es) 2022-01-31
BE1024013B1 (nl) 2017-10-30
BE1024013A1 (nl) 2017-10-27
WO2017115254A1 (en) 2017-07-06
EP3397824A1 (en) 2018-11-07
EP3397824B1 (en) 2021-09-01
PL3397824T3 (pl) 2021-12-27
BE1024069B1 (nl) 2017-11-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6598364B1 (en) Adjustable height concrete contraction and expansion joints
EP2998455B1 (en) Apparatus
US20080168732A1 (en) Support Members And Methods For The Installation of Brick Patios, Decks and Paths
FI125421B (en) Prefabricated expansion joint system for concrete floors
EP2912227B2 (en) Concrete slab edge rail
BE1024069B1 (nl) Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
EP2785918A1 (en) Apparatus forming an edge of a concrete floor
HUT56906A (en) Modular system for the building of staris, terraces, footboards or the like, based on the soil
NL1027062C1 (nl) Bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren.
NL1028516C1 (nl) Geprefabriceerd gebouw, vloerelement voor een dergelijk gebouw en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement.
US6401416B1 (en) Vee joint for use in filling shrinkage compensating concrete floor joints
BE1026430B1 (nl) Dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
NL1012144C1 (nl) Element voor het vervaardigen van een verhoogde vloer.
NL2013845B1 (nl) Hulpstuk voor het droog stapelen van bakstenen, hulpstuksamenstel omvattende een dergelijke hulpstuk alsmede een droog gestapelde muur van bakstenen omvattende de hulpstukken.
EP3505695B1 (en) A method for realising a floor and a floor obtained with the method
US10190322B2 (en) Interlocking arch tile
CA3000263C (en) Raised adjustable insulated flooring system
BE1016838A6 (nl) Fixatie van aaneengesloten elementen.
BE1011214A6 (nl) Element voor het vervaardigen van een verhoogde vloer.
NL1033948C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een kimlaag, alsmede een daarbij te gebruiken plano voor het vormen van een bekisting.
NL2016495B1 (nl) Werkwijze voor het voorzien van een gebouw van een gevel-element.
CA2894301A1 (en) Composite flooring system and method for installation over semi-rigid substrate
NL1022302C1 (nl) Zwevende dekvloer.
PL226788B1 (pl) Forma slizgowa dowykonywania podbudowy pod elementy budowlane, zwłaszcza pod krawezniki
WO2014132088A1 (en) Apparatus and kit of parts for use in ground works and method of creating a paved area

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20171110