BE1024013B1 - Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer - Google Patents

Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer Download PDF

Info

Publication number
BE1024013B1
BE1024013B1 BE2016/5998A BE201605998A BE1024013B1 BE 1024013 B1 BE1024013 B1 BE 1024013B1 BE 2016/5998 A BE2016/5998 A BE 2016/5998A BE 201605998 A BE201605998 A BE 201605998A BE 1024013 B1 BE1024013 B1 BE 1024013B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
slats
slat
screed
substance
grid
Prior art date
Application number
BE2016/5998A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024013A1 (nl
Inventor
Tom Verstaen
Original Assignee
Staenis Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Staenis Bvba filed Critical Staenis Bvba
Publication of BE1024013A1 publication Critical patent/BE1024013A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024013B1 publication Critical patent/BE1024013B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F21/00Implements for finishing work on buildings
    • E04F21/20Implements for finishing work on buildings for laying flooring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C2/00Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
    • E04C2/30Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by the shape or structure
    • E04C2/42Gratings; Grid-like panels
    • E04C2/421Gratings; Grid-like panels made of bar-like elements, e.g. bars discontinuous in one direction
    • E04C2/422Gratings; Grid-like panels made of bar-like elements, e.g. bars discontinuous in one direction with continuous bars connecting at crossing points of the grid pattern
    • E04C2/423Gratings; Grid-like panels made of bar-like elements, e.g. bars discontinuous in one direction with continuous bars connecting at crossing points of the grid pattern with notches
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02194Flooring consisting of a number of elements carried by a non-rollable common support plate or grid
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/12Flooring or floor layers made of masses in situ, e.g. seamless magnesite floors, terrazzo gypsum floors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F21/00Implements for finishing work on buildings
    • E04F21/02Implements for finishing work on buildings for applying plasticised masses to surfaces, e.g. plastering walls
    • E04F21/04Patterns or templates; Jointing rulers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)

Abstract

Samenstel (1) voor het vormen van een dekvloer, waarbij het samenstel (1) latten (2, 20a, 20b) omvat en waarbij in gebruikstoestand van het samenstel (1) er kan worden afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 20a, 20b), waarbij de latten (2, 20a, 20b) complementaire verbindingselementen (3, 4a, 4b) omvatten waarmee de latten (2, 20a, 20b) onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster en werkwijze voor het vormen van een dekvloer die gebruik maakt van dergelijk samenstel (1).

Description

SAMENSTEL VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN DEKVLQER EN WERKWIJZE VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN DEKVLOER
Deze uitvinding betreft een dekvloer omvattende een substantie zoals chape, isolatiechape, split, grint en/of kiezel. Deze uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij latten voorzien worden en geplaatst worden op het oppervlak en waarbij de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten.
Een dekvloer wordt aangebracht op een onderliggend oppervlak om oneffenheden weg te werken en eventuele niveauverschillen te overbruggen. Dit onderliggend oppervlak kan bijvoorbeeld een betonnen ondergrond zijn waarop zich eventueel plastiekfolie, gespoten isolatie, isolatiepanelen, enzovoort bevindt. Na het aanbrengen van een dekvloer, worden bijvoorbeeld tegels, laminaat, parket, vinyl of tapijt geplaatst. Voorbeelden van types dekvloer zijn dekvloeren (chape) gevormd uit volgende substanties: zandcem ent/stabilisé en/of isolerende materialen (isolatiechape) en/of split en/of grint en/of kiezel met of zonder verlijmmiddel.
Er bestaan momenteel verschillende manieren om een dekvloer aan te brengen op een oppervlak. De gebruikte techniek is ook afhankelijk van het type substantie waaruit de dekvloer is opgebouwd. Zo kan men twee kleine stukjes dekvloer op hoogte plaatsen op het oppervlak door middel van bijvoorbeeld een laser of een (digitale) waterpas. Tussen deze twee stukjes dekvloer kan men dan de rest van de substantie aanbrengen en deze substantie afvlakken door middel van deze stukjes dekvloer. Eventueel kan men hier bijkomend twee latten gebruiken om de substantie verder te kunnen nivelleren en afvlakken. Men kan ook enkel gebruik maken van twee latten die men aan weerszijden van het oppervlak plaatst. Deze latten brengt men dan op de gewenste hoogte, waarna de substantie wordt aangebracht tussen deze latten en wordt afgevlakt op deze latten met behulp van bijvoorbeeld een afsleeplat.
Het probleem bij de bestaande technieken is dat het niet eenvoudig is om een egale en vlakke dekvloer te bekomen. Zelfs ervaren plaatsers van dekvloeren moeten veel moeite doen om een voldoende vlakke dekvloer te bekomen. Bij bepaalde substanties is er bijkomend nog een uitdrogingsproces, waardoor de dekvloer vervormt. Dit uitdrogingsproces neemt bovendien tijd in beslag. Wanneer de dekvloer niet voldoende vlak is, zal het minder eenvoudig zijn om bijvoorbeeld tegels, vinyl, parket te plaatsen op de dekvloer. Zo zal men bijvoorbeeld meer lijm moeten gebruiken om goed te kunnen tegel en, waardoor het tegel en ook meer tijd in beslag zal nemen. Men kan de dekvloer vooraf egaliseren, maar dit kost terug tijd en energie.
Het is dan ook een doel van de uitvinding om een werkwijze te voorzien voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij de dekvloer op een eenvoudige en snelle manier goed en voldoende vlak kan worden aangebracht. Het is ook een doel van de uitvinding om te voorzien in een vlakke dekvloer.
Deze doelen worden enerzijds bereikt door te voorzien in een dekvloer omvattende een substantie zoals chape, isolatiechape, split, grint en/of kiezel, waarbij de dekvloer een rooster omvat opgebouwd uit meerdere met elkaar verbonden latten, waarbij deze latten complementaire verbindingselementen omvatten waarmee de latten met elkaar verbonden zijn, waarbij de substantie zich hoofdzakelijk tussen de latten uitstrekt, en de bovenzijden van latten en de bovenzijden van de substantie zich nagenoeg in éénzelfde vlak uitstrekken. Deze dekvloer wordt door de latten, die het rooster vormen, opgedeeld in verschillende hokjes met substantie. De substantie is hier dus (gedeeltelijk) onderbroken door de latten. De substanties van een dekvloer zijn, vooral tijdens het uitdrogen ervan, gevoelig aan vervorming. Daar de latten hier echter voor onderbrekingen zorgen is de substantie minder gevoelig aan vervorming en moeten er ook geen of slechts weinig uitzettingsvoegen voorzien worden in de dekvloer. Doordat deze dekvloer dit rooster omvat, is er hier ook geen nood aan een wapeningnet om de dekvloer van draagkracht te voorzien. In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het rooster gevormd met behulp van een samenstel zoals hieronder beschreven. Hierdoor omvat de dekvloer dus dit samenstel.
Het samenstel voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak, omvat dan de genoemde latten, waarbij in gebruikstoestand van het samenstel de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten ter vorming van een dekvloer, waarbij de latten complementaire verbindingselementen omvatten waarmee de latten onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster waarop de substantie, tijdens en/of na de vorming van het rooster, wordt afgevlakt en genivelleerd. Bij voorkeur strekken de bovenzijden van de latten van het gevormde rooster zich nagenoeg allen uit in éénzelfde vlak zodat zeer eenvoudig een nagenoeg volledig effen dekvloer kan worden bekomen door af te vlakken en te nivelleren op deze latten. Dit vlak kan zich nagenoeg horizontaal uitstrekken, maar kan ook lichtjes hellend zijn. Dit laatste kan interessant zijn wanneer men op de dekvloer een vloer, zoals een douchevloer of een terrasvloer, wenst aan te brengen die lichtjes hellend is. Met latten worden bij voorkeur lange, dunne en smalle elementen aangeduid. Deze latten kunnen bijvoorbeeld hoofdzakelijk balkvormige latten zijn, maar deze latten kunnen ook bijvoorbeeld hoofdzakelijk een I-vormige dwarsdoorsnede hebben. Deze latten worden bij voorkeur zo geplaatst op het oppervlak dat hun lengterichting zich horizontaal of lichtjes hellend uitstrekt. Deze latten hebben ook een hoogterichting en een breedterichting, waarbij de breedterichting zich dan horizontaal of lichtjes hellend uitstrekt en de hoogterichting zich nagenoeg verticaal uitstrekt.
Het door de latten gevormde rooster omvat meerdere hokjes die elk begrensd zijn door meerdere van deze genoemde latten. De latten kunnen volle latten omvatten, zodat het gevormde rooster een zekere stevigheid heeft. De latten kunnen echter ook holle latten omvatten, zodat het gewicht van het samenstel beperkt is. Naargelang de gewenste duurzaamheid, lichtheid, enzovoort kunnen de latten hoofdzakelijk gevormd zijn uit kunststof, metaal, hout, enzovoort. De latten zijn bij voorkeur bestand tegen de ingrediënten van de substantie. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bestand zijn tegen de ingrediënten alkali- en aluminiumsulfaat. Eventueel kunnen één of meerdere latten verstevigd zijn. Zo kunnen ze bijvoorbeeld staaldraad/verenstaal omvatten, dat zich uitstrekt volgens de lengterichting van deze latten. Met behulp van staaldraad/verenstaal zijn de latten steviger en toch nog voldoende flexibel. Metaalvezels of koolstofvezels kunnen ook gebruikt worden om de latten te verstevigen. Verstevigde latten kunnen smaller/minder breed worden uitgevoerd, zodat ze minder plaats innemen en het transportvolume ervan beperkt is.
De substantie kan bijvoorbeeld zandcement/stabilisé en/of isolerende materialen (isolatiechape) en/of split en/of grint en/of kiezel met of zonder verlijmmiddel omvatten.
Doordat het voorzien is om met dit samenstel een rooster te vormen, en de substantie af te vlakken tij dens het vormen van het rooster en/of nadat het rooster wordt gevormd, wordt de substantie hier afgevlakt op meerdere latten. De substantie wordt hierdoor in verschillende richtingen afgevlakt en genivelleerd, waardoor het eindresultaat een vlakkere en egalere dekvloer is. Het afvlakken kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een afsleeplat. Door te werken met een dergelijk samenstel zijn ook minder ervaren plaatsers van dekvloeren in staat om een vlakke en een egale dekvloer te vormen. Door af te vlakken in verschillende richtingen, kan men de dekvloer ook sneller plaatsen. Tijdens het gebruik van dit samenstel zijn genoemde latten via hun complementaire verbindingselementen onderling met elkaar verbonden, waardoor deze latten een zekere stevigheid hebben, en ze hun positie behouden tijdens het afvlakken en nivelleren van de substantie op deze latten. Ook het verbinden van latten met behulp van complementaire verbindingselementen is zeer eenvoudig en vereist (nagenoeg) geen ervaring. Na het vormen van de dekvloer, laat men de latten zitten. Dit draagt bij tot de stevigheid van de gevormde dekvloer. Hier hoeft men dan in principe geen gebruik te maken van een wapeningsnet.
Een bijkomend voordeel is, dat de met behulp van het samenstel gevormde dekvloer, een roosterstructuur heeft. Na het uitvlakken harden bepaalde substanties uit en vervormen ze nog een weinig. Doordat de substantie nu ook deze roosterstructuur heeft, zal het sneller uitharden, minder vervormen, minder krimpen en zullen er een pak minder spanningen zijn, waardoor het eindresultaat een vlakkere en meer egale dekvloer is. Deze dekvloer zal ook geen of nagenoeg geen barsten vertonen. Doordat het uitharden sneller plaatsvindt, zal men vlugger de aansluitende handelingen, zoals het betegelen of plaatsen van parket, laminaat, vinyl, enzovoort kunnen uitvoeren. Met behulp van dit gevormde rooster kan men ook de dekvloer aanbrengen onder een bepaalde hoek. Door de latten is er ook geen nood of is er minder nood aan uitzettingsvoegen. Zo kunnen er dan dekvloeren met een relatief groot oppervlak gevormd worden zonder uitzettingsvoegen. De gevormde dekvloer omvat hier ook een goede waterdoorlaatbaarheid.
Bij voorkeur zijn de latten onderling met elkaar verbindbaar met behulp van enkel de complementaire verbindingselementen. Hier heeft men geen bijkomende elementen nodig om de latten onderling met elkaar te verbinden. Het risico op het verlies van onderdelen wordt hierdoor beperkt en ook het met elkaar verbinden van de latten is hierdoor eenvoudig. De latten op zich vormen hier het rooster. Er kunnen uiteraard nog bijkomende elementen gebruikt worden om bijvoorbeeld de hoogte en/of de inclinatie van het rooster aan te passen. Bij voorkeur maakt men gebruik van hoofdzakelijk identieke latten. Men kan echter ook gebruik maken van één of meerdere types latten.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten twee of meerdere genoemde latten eerste verbindingselementen om minstens twee genoemde latten nagenoeg haaks met elkaar te verbinden. Met behulp van deze eerste verbindingselementen kan men dan een rooster vormen omvattende meerdere hokjes die nagenoeg de vorm van een rechthoek hebben. Bij voorkeur omvatten alle latten dergelijke eerste verbindingselementen. De eerste verbindingselementen kunnen bijvoorbeeld gleuven omvatten, zodat een gleuf van een lat in een gleuf van een corresponderende lat kan aangrijpen om deze latten haaks met elkaar te verbinden. Deze gleuven strekken zich dan bij voorkeur nagenoeg uit volgens de hoogterichting van hun respectievelijke lat. De gleuven van te verbinden latten zijn hier grijpbaar in elkaar. Dit is een eenvoudige manier om meerdere latten op dezelfde hoogte met elkaar te verbinden, zijnde dat de bovenzijden van de latten zich nagenoeg in hetzelfde vlak uitstrekken. Deze gleuven kunnen bijvoorbeeld halfhoutverbindingen tot stand brengen. Andere verbindingsmogelijkheden zijn bijvoorbeeld het verbinden van de latten met behulp van zwaluwstaartverbindingen.
Elke lat omvat verder bij voorkeur minstens twee genoemde eerste verbindingselementen, waarbij deze eerste verbindingselementen zich, gezien volgens de lengterichting van de lat, ter hoogte van tegenover elkaar liggende uiteinden van de lat uitstrekken. Elke lat kan ook minstens twee paren van minstens twee genoemde eerste verbindingselementen omvatten, waarbij deze paren zich, gezien volgens de lengterichting van de lat, ter hoogte van tegenover elkaar liggende uiteinden van de lat uitstrekken.
In een specifieke uitvoeringsvorm omvatten twee of meerdere latten tweede verbindingselementen om minstens twee genoemde latten zo met elkaar te verbinden dat ze, gezien volgens hun lengterichtingen, elkaar verlengen. De met de tweede verbindingselementen verbonden latten vormen hier dan eikaars verlengde. Op deze manier kan men op een eenvoudige wijze de latten verlengen volgens hun lengterichting en dus het rooster in die richting vergroten.
Verder bij voorkeur omvatten de tweede verbindingselementen -minstens een uitsparing, waarbij een eerste uiteinde van een eerste genoemde lat, gezien volgens de lengterichting van deze lat, deze uitsparing omvat en deze uitsparing van buitenaf bereikbaar is volgens deze lengterichting en -minstens een in de uitsparing schuifbaar opneemelement waarbij een uiteinde van een tweede genoemde lat, gezien volgens de lengterichting van deze lat, dit opneemelement omvat, zodanig de tweede lat deels inschuifbaar is volgens zijn lengterichting in de genoemde uitsparing van de eerste lat. Hierdoor kan men deze latten eenvoudig in elkaar te schuiven volgens hun lengterichtingen. De bekomen verbinding tussen deze latten is ook een sterke en solide verbinding, waardoor men eenvoudig op de verbonden latten kan afvlakken en een stevig rooster wordt bekomen. Het in elkaar schuiven van latten is ook mogelijk indien bepaalde hokjes reeds zijn opgevuld met substantie. Deze tweede verbindingselementen laten hierdoor toe dat, tijdens het vormen van het rooster, er reeds substantie wordt aangebracht in de reeds gevormde hokjes en er bijkomend eventueel reeds wordt afgevlakt en genivelleerd op het gedeeltelijk gevormde rooster. Bij voorkeur vormt het genoemde opneemelement het volledige uiteinde van de tweede lat.
Ook bij voorkeur omvatten meerdere latten beide types van tweede verbindingselementen. Het ene uiteinde van deze latten omvat dan de genoemde uitsparing terwijl het andere uiteinde het genoemde opneemelement omvat of vormt. Op deze manier kan men een lat meerdere keren gaan verlengen. Nog meer bij voorkeur omvat het genoemde opneemelement één of meerdere haken en omvat de eerste lat aan de één of meerdere haken corresponderende aangrijpelementen die zijn opgesteld ter hoogte van de uitsparing, zodat het opneemelement van de tweede lat inhaakt in de eerste lat. Daar de ene lat ingehaakt is in de andere lat, is de kans klein dat tijdens het gebruik van deze latten, deze latten loskomen van elkaar. Bij voorkeur maken deze haken en aangrijpelementen deel uit van klikelementen of zijn dit klikelementen zodat deze latten klikbaar in elkaar aangrijpbaar zijn. Deze verbinding is ook in staat om de spanningen op te vangen tijdens het drogingsproces van de substantie.
Verder bij voorkeur omvat elke lat genoemde eerste en tweede verbindingselementen zodat men eenvoudig en snel een rooster kan vormen volgens twee richtingen die haaks staan op elkaar. Het door de latten gevormde rooster omvat hier dan een deel latten dat zich nagenoeg volgens een eerste richting uitstrekt en een deel latten dat zich nagenoeg volgens een tweede richting uitstrekt, waarbij de eerste richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de tweede richting. Het rooster omvat hier dan meerdere hokjes met een rechthoekige vorm. Wanneer alle latten identiek zijn uitgevoerd kan men een rooster bekomen waarbij alle hokjes nagenoeg de vorm van een vierkant hebben. Met behulp van één of meerdere standaard latten kan men verschillende types van oppervlakken met verschillende afmetingen eenvoudig voorzien van een dekvloer. Hier wordt er dus afgevlakt op latten die zich nagenoeg loodrecht op elkaar uitstrekken en latten die zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken, waardoor het afvlakken snel en eenvoudig kan plaatsvinden en de bekomen dekvloer zeer egaal en vlak is. Ook het verbinden van deze latten ter vorming van het rooster is eenvoudig. Wanneer het samenstel gebruikt wordt om een dekvloer te plaatsen in een kamer, kunnen deze latten zo geplaatst worden dat een eerste richting zich evenwijdig uitstrekt aan een eerste muur, terwijl de tweede richting zich evenwijdig uitstrekt met een tweede muur die haaks staat op de eerste muur. Echter men kan de latten ook zo plaatsen dat beide richtingen van de latten een hoek maken met de muren. Zo kunnen beide richtingen bijvoorbeeld hoeken van 45° vormen met de muren. Door genoemde richtingen onder een hoek met de muren te plaatsen, zal het rooster samen met de muren driehoeken gaan vormen zodat de substantie die wordt aangebracht tussen de latten en de muur, sterk en goed wordt vastgehouden.
Wanneer de gebruikte latten een zeker flexibiliteit hebben, hoeft men niet alle latten zo te verbinden dat telkens rechthoekige hokjes worden gevormd. Bijvoorbeeld bij de vorming van een dekvloer voor een douche, waarbij het water moet afvloeien naar een rooster kan men één of meerdere van de latten van het rooster gaan plooien en zo verbinden dat deze latten geen haakse verbindingen gaan vormen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten minstens 4 genoemde latten elk ter hoogte van een uiteinde, gezien volgens de lengterichting van de lat, minstens twee eerste verbindingselementen, om deze 4 latten ter hoogte van de genoemde uiteinden zo opeenvolgend nagenoeg haaks met elkaar te verbinden dat deze vier latten samen een kruis vormen. In verbonden toestand van deze 4 latten, is elke lat dan nagenoeg haaks verbonden met twee andere latten, waarbij deze twee andere latten nagenoeg in eikaars verlengde liggen. Deze twee andere latten zijn dan verbonden met een vierde lat, waardoor deze 4 latten onderling met elkaar verbonden zijn tot een kruisvorm. De haakse verbinding tussen twee latten onderling is bij voorkeur een rechtstreekse verbinding. Met een kruisvorm wordt hier bijvoorbeeld een +- vorm of een X-vorm aangeduid. Met behulp van dergelijke latten, kan men zeer goed een rooster vormen en vormen de uiteinden van de latten geen obstakels of uitsteeksels die zorgen voor een afwijking van de roostervorm. Dergelijke verbindingen laten ook een eenvoudige vergroting van het rooster toe tijdens het aanbrengen van een dekvloer. Uiteraard kunnen dergelijke latten ook de randen van het rooster vormen. Er zijn dan bijvoorbeeld ter hoogte van één punt maar drie latten met elkaar verbonden of bijvoorbeeld enkel twee latten met elkaar verbonden ter vorming een eindhoek van het rooster.
Verder nog meer bij voorkeur omvatten de eerste verbindingselementen holtes en aan deze holtes complementaire uitsteeksels, waarbij elk genoemd uiteinde van de lat minstens een holte en een uitsteeksel omvat. Elke lat is dan met behulp van zijn uitsteeksel verbindbaar met een holte van een andere lat en is dan met behulp van zijn holte verbindbaar met een uitsteeksel van nog een andere lat. Met behulp van uitsteeksels en holtes kan men eenvoudig latten met elkaar verbinden tot een kruisvorm. Deze holtes en uitsteeksels kunnen zich bijvoorbeeld bevinden aan de bovenzijde of aan de onderzijde van de latten. Bij voorkeur omvatten zowel de bovenzijde als de onderzijde van elke lat een genoemde holte en een genoemd uitsteeksel. Hierdoor zijn de latten in het rooster dan onderling stevig met elkaar verbonden ter hoogte van zowel de onderzijde als de bovenzijde. De uitsteeksels kunnen indien nodig verstevigd zijn uitgevoerd zodat deze niet gaan afkraken tijdens het gebruik van de latten.
Nog verder bij voorkeur strekt een genoemde holte zich uit volgens de lengterichting van de lat en strekt een genoemd uitsteeksel zich uit haaks op de lengterichting van de lat, waarbij gezien volgens een doorsnede dwars op een dwarsdoorsnede, de uitsparing en het uitsteeksel zich aan weerszijden van de lat uitstrekken. Hiermee zijn de latten zeer goed haaks met elkaar verbindbaar.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten één of meerdere van de genoemde latten minstens één met inwendige schroefdraad begrensde holte, waarbij deze inwendige schroefdraad zich uitstrekt rondom een as en omvat het samenstel een poot met uitwendige schroefdraad, waarbij deze uitwendig schroefdraad correspondeert met de genoemde inwendige schroefdraad zodat de poot verdraaibaar aanbrengbaar is in de holte volgens de as, en waarbij deze as zich nagenoeg uitstrekt volgens de hoogterichting van de lat zodat de hoogte van de respectievelijke lat ten opzichte van de ondergrond regelbaar is door de poot te verdraaien in de holte. Hier is het gevormde rooster dan voorzien om volledig of om minstens gedeeltelijk te steunen op deze pootjes. Hoe dieper de pootjes ingedraaid zijn in de lat, hoe dichter het rooster zich bevindt ten opzichte van de ondergrond. De schroefdraad kan de holte al dan niet volledig begrenzen. Deze holte is minstens bereikbaar vanaf de onderzijde van de lat, zodat het pootje kan uitsteken ten opzichte van de lat ter hoogte van de onderzijde van de lat. De genoemde inwendige schroefdraad en de genoemde poot vormen hier dan een hoogteregelaar zodat de hoogte en/of de inclinatie van het rooster instelbaar is. Hierdoor kan men de latten en dus het rooster op de gewenste hoogte plaatsen en/of ervoor zorgen dat het rooster de gewenste inclinatie heeft. De poten kunnen voorafgaand aan of tijdens het afvlakken van de substantie op de latten, aangebracht worden in de holtes van de latten. Bij voorkeur omvat elke lat minstens één dergelijke holte. Nog meer bij voorkeur omvatten meerdere latten minstens twee dergelijke holtes, zodat elke lat goed ondersteund wordt met behulp van de poten die zijn aangebracht in de holtes. Zo kunnen alle latten van het samenstel bijvoorbeeld een hoogte hebben van +/- 4,5 cm. Hier kan men dan met behulp van dit samenstel dekvloeren plaatsen met een hoogte gelegen tussen 4,5 cm en bijvoorbeeld 9 cm.
Uiteraard kunnen de latten ook hoger worden uitgevoerd, wanneer men deze vooral wenst te gebruiken om dekvloeren te plaatsen met een hoogte van meer dan 9 cm. Wanneer men een dekvloer wenst te vormen van minder dan 4,5 cm, kunnen de latten uiteraard ook lager worden uitgevoerd dan 4,5 cm. Zo kunnen de latten bijvoorbeeld een hoogte hebben gelegen tussen 2 en 4 cm.
Een dergelijke poot kan bijvoorbeeld een inkeping of dergelijke omvatten, waarin een gereedschap zoals een schroevendraaier kan aangrijpen, zodat de poot met behulp van een gereedschap verdraaibaar is in de holte. De lat omvattende de holte kan bijvoorbeeld een hol element met deze holte omvatten, waarbij deze holte cilindrisch is. De inwendige schroefdraad kan zich al dan niet uitstrekken over de volledige hoogte van de holte. Eventueel kan er nog worden voorzien in verlengpootjes, die verbindbaar zijn met de genoemde poten, zodat de latten nog hoger geplaatst kunnen worden ten opzichte van de ondergrond. Men kan hiervoor ook substantie gaan plaatsen onder de genoemde poten.
Uiteraard zijn ook andere types van hoogteregelaars mogelijk. Deze andere types van hoogteregelaars kunnen alleen of in combinatie met bovengenoemde hoogteregelaars gebruikt worden. Zo kan het samenstel bijvoorbeeld hoogteregelaars omvattende plaatvormig elementen omvatten, waarbij deze plaatvormige elementen voorzien zijn om geplaatst te worden onder het rooster, bijvoorbeeld onder de latten ter hoogte van de verbinding tussen minstens twee latten. Deze laatste hoogteregelaars kunnen verder hoogteregelmiddelen omvatten waarmee de hoogtes van de plaatvormige elementen instelbaar zijn en/of er kan simpel substantie worden geplaatst onder de plaatvormige elementen om de hoogtes van de plaatvormige elementen te regelen. Deze plaatvormige elementen kunnen één of meerdere geulvormige elementen omvatten, waarin de latten plaatsbaar zijn. Met behulp van deze één of meerdere geulvormige elementen is de kans gering dat de latten gaan omvallen tijdens het gebruik van het samenstel. Deze geulvormige elementen vereenvoudigen ook de opbouw en hoogteregeling van het gevormde rooster. Verder bij voorkeur kunnen de plaatvormige elementen openingen en/of reliëf hebben waardoor ze beter en steviger plaatsbaar zijn. Men kan bijvoorbeeld verbindingsmiddelen aanbrengen doorheen de genoemde openingen om de plaatvormige elementen stevig en vast te plaatsen. Men kan dergelijke plaatvormige elementen ook gaan plaatsen onder de bovengenoemde pootj es. Met behulp van deze plaatvormige elementen wordt voorkomen dat de pootj es inzakken in de ondergrond waarop de substantie moet worden aangebracht. Dit zorgt er ook voor dat het volledige pootje goed ondersteund is. De hoogteregelaars kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn om bevestigd te worden aan de ondergrond. Dit kan nuttig zijn indien de substantie die men wenst aan te brengen een zekere liquiditeit heeft. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan men ook gewoon substantie plaatsen onder de latten om het rooster de gewenste hoogte/inclinatie te bezorgen.
Verder bij voorkeur, in de uitvoeringsvorm met holtes en corresponderende poten, vormt de holte een doorgang, waarbij de poot, gezien volgens de as, vanaf twee kanten inbrengbaar is in de holte. De poot is dan vanaf de bovenzijde inbrengbaar in de holte en ook vanaf de onderzijde inbrengbaar in de holte. Dit heeft als voordeel dat men kan kiezen wanneer men de poot in de holte aanbrengt. Men kan de poot voorafgaand aan het plaatsen van de lat op de ondergrond aanbrengen in de holte, of reeds nadat de lat is geplaatst op de ondergrond. Ook kan men hier de hoogte van de lat gaan bijregelen wanneer de lat met poot reeds geplaatst is, dit omdat de poot steeds bereikbaar is tijdens het vormen van de dekvloer. Hierdoor kan men eenvoudig tijdens of na het plaatsen van de lat en ook tijdens het afvlakken van de substantie op de lat, de hoogte van de lat gaan instellen en ook bijstellen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm hebben meerdere dwarsdoorsneden van de lat hoofdzakelijk een I-vorm. Iedere dwarsdoorsnede van de lat hoeft niet per se op elke plaats van de lat, gezien volgens de lengterichting van de lat, deze I-vormige dwarsdoorsnede te hebben. Bijvoorbeeld ter hoogte van bovengenoemde holtes, kunnen er afwijkingen zijn. Bij voorkeur omvat, gezien volgens de lengterichting, minstens 50% van de dwarsdoorsneden deze I-vorm. Door deze I-vorm is, gezien volgens de hoogterichting, de lat ter hoogte van zijn boven- en onderkant, breder dan het gedeelte gelegen tussen deze bovenkant en deze onderkant. Hierdoor zijn deze latten goed in staat om contact te maken met de substantie en de substantie goed vast te houden nadat deze substantie is afgevlakt op de latten. Hierdoor wordt met behulp van dit samenstel een stevige dekvloer bekomen. Door deze vorm kan men ook eenvoudig de substantie afvlakken op de bovenkant van de latten. Deze I-vorm zorgt er ook voor dat de latten een zekere draagkracht hebben zonder dat ze een te groot volume hebben, waardoor de bekomen dekvloer ook voldoende draagkracht heeft. Het smalste gedeelte van de lat is hier bij voorkeur minstens 2 mm. In een alternatieve uitvoeringsvorm hebben meerdere dwarsdoorsneden van de lat hoofdzakelijk een H-vorm.
Bij voorkeur omvat de lat één of meerdere uitsteeksels, die voorzien zijn om aan te grijpen in de genoemde substantie. Wanneer de substantie wordt geplaatst tussen en wordt afgevlakt op de latten, bevinden deze uitsteeksels zich in de substantie, waardoor deze uitsteeksels helpen om de substantie goed samen te houden. De uitsteeksels dragen hierdoor bij tot de sterkte en duurzaamheid van de dekvloer. Verder bij voorkeur strekken deze uitsteeksels zich uit binnen de dimensies van de rest van de lat, gezien volgens de hoogterichting van de lat, zodat deze uitsteeksels het afvlakken van de substantie op de lat niet hinderen en ze ook het plaatsen van de lat niet hinderen.
Verder bij voorkeur strekken deze uitsteeksels zich nagenoeg uit volgens de breedterichting van de lat. Normaal gezien strekt de bovenzijde van de gevormde dekvloer zich nagenoeg evenwijdig uit met de breedterichting van de lat. De uitsteeksels strekken zich dan ook nagenoeg evenwijdig uit met de bovenzijde van de gevormde dekvloer, waardoor de gevormde dekvloer zeer sterk en duurzaam is. De uitsteeksels gaan hier geen (verticale) barsten veroorzaken in de gevormde dekvloer. Wanneer, gezien volgens de lengterichting van de lat, meerdere dwarsdoorsneden van de lat hoofdzakelijk een I-vorm hebben, dan bevinden deze uitsteeksels zich bij voorkeur op het smalste gedeelte van de lat. Deze uitsteeksels kunnen bijvoorbeeld kegelvormige uitsteeksels zijn of uitsteeksels met een zekere golving zijn.
De lengte van de latten is bij voorkeur gelegen tussen 40 en 60 cm. Hiermee kan men eenvoudig een rooster vormen met hokjes met een afmetingen gelegen tussen 0,16 m2 en 0,36 m2 Bij deze afmetingen zijn de hokjes nog voldoende groot zodat de substantie eenvoudig kan worden aangebracht tussen de latten. Deze hokjes zijn ook niet te klein zodat men eenvoudig en snel goed kan afvlakken op de latten.
In een specifieke uitvoeringsvorm omvat het samenstel één of meerdere draagelementen, die voorzien zijn om bevestigd te worden aan de onderzijde van één of meerdere latten, waarbij deze draagelementen voorzien zijn om baren te dragen.
Deze baren kunnen bijvoorbeeld ijzeren staven zijn. Met behulp van deze draagelementen kan men hier baren bevestigen aan het rooster ter hoogte van de onderzijde van het rooster. Zo kan men een stevige basis vormen, waardoor de bekomen dekvloer nog steviger aan elkaar zal hangen en een nog hogere draagkracht zal hebben. Zo kunnen deze draagelementen bijvoorbeeld één of meerdere openingen omvatten waardoorheen een baar aanbrengbaar is. Deze draagelementen kunnen bijvoorbeeld klikbaar verbindbaar zijn met de (onderzijde van de) latten en eventueel ook verschuifbaar verbindbaar zijn met de latten. In een alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de latten ter hoogte van hun onderzijde één of meerdere draagelementen die voorzien zijn om baren te dragen.
Deze doelen worden ook bereikt door te voorzien in werkwijze voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij latten voorzien worden en geplaatst worden op het oppervlak en waarbij de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten, waarbij de latten complementaire verbindingselementen omvatten en deze latten, voorafgaand aan of tijdens het aanbrengen van de substantie, zo met elkaar verbonden worden ter hoogte van hun verbindingselementen dat een rooster gevormd wordt en blijft, na het aanbrengen van de substantie en het afvlakken en het nivelleren van de substantie op de latten, het gevormde rooster zitten in de substantie. .Met behulp van deze werkwijze kan men op een eenvoudige en snelle manier een dekvloer bekomen met een egaal en effen oppervlak. Daar deze latten complementaire verbindingselementen omvatten om ze onderling met elkaar te verbinden, kan het verbinden van deze latten snel en eenvoudig gebeuren. Doordat voorafgaand aan of tijdens het aanbrengen van de substantie, een rooster gevormd wordt, kan men hier de substantie afvlakken op de verbonden latten. De substantie wordt hierdoor in verschillende richtingen afgevlakt en genivelleerd, waardoor het eindresultaat een vlakke en egale dekvloer is. Het afvlakken kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een afsleeplat. Ook minder ervaren plaatsers van dekvloeren zijn in staat om met behulp van deze werkwijze een vlakke en een egale dekvloer te plaatsen. Door af te vlakken in verschillende richtingen, kan men de substantie ook sneller afvlakken. Daar de (meeste) latten via hun complementaire verbindingselementen onderling met elkaar verbonden zijn, hebben de latten tijdens het afvlakken van de substantie een zekere stevigheid en behouden ze hun positie tijdens het afvlakken en nivelleren van de substantie. Het gevormde rooster omvat hier meerdere door de latten begrensde hokjes.
Een bijkomend voordeel door te werken met een dergelijk rooster, is dat de gevormde dekvloer ook deze roosterstructuur zal hebben. Na het uitvlakken zal de substantie meestal uitharden en nog ietwat vervormen. Doordat de substantie nu ook deze roosterstructuur heeft, zal het sneller uitharden en minder vervormen, waardoor het eindresultaat een vlakkere en meer egale dekvloer is. Doordat het uitharden sneller plaatsvindt, zal men vlugger de aansluitende handelingen, zoals het betegelen of plaatsen van parket, laminaat, vinyl, enzovoort kunnen uitvoeren. Met behulp van deze werkwijze kan men ook de dekvloer aanbrengen onder een bepaalde hoek.
Een bijkomend voordeel is dat men te allen tijde kan stoppen tijdens het vormen van de dekvloer. Zo kan men slechts een bepaald aantal hokjes opvullen en/of het rooster slechts deels maken en de gevormde hokjes opvullen en dan beslissen om na een bepaalde tijd verder te werken. Het uitharden van de substantie aanwezig in de verschillende hokjes moet namelijk niet terzelfder tijd gebeuren. Dit is bijzonder handig indien men dekvloeren met grotere oppervlakken wenst te vormen, omdat men dit dan in meerdere dagen kan uitvoeren en weekends/verlofperiodes geen probleem vormen. Hiermee kan men ook eenvoudiger tot een welbepaald uur werken. Men kan namelijk steeds een deel van de dekvloer plaatsen, terwijl bij bestaande werkwijzen men moet kiezen om ofwel vroeger te stoppen met werken, door niet meer te beginnen met een nieuwe dekvloer, of langer te werken om de nieuwe dekvloer volledig te plaatsen. Gezien de latten blijven zitten in de gevormde dekvloer, dragen de latten bij tot de stevigheid van de gevormde dekvloer. Hier hoeft men dan in principe geen gebruik te maken van een wapeningsnet.
Bij voorkeur omvat het gevormde rooster meerdere door de latten begrensde hokjes, waarbij tijdens de vorming van het rooster, de door de latten gevormde hokjes geleidelijk aan worden opgevuld met de substantie. Het opvullen gebeurt hier geleidelijk aan. Door niet te wachten met het afvullen van de hokjes tot dat het volledige rooster is gevormd, maar geleidelijk aan gevormde hokjes af te vullen, zijn deze hokjes nog goed bereikbaar waardoor deze makkelijk kunnen worden afgevuld. Bijkomend wordt bij voorkeur ook de substantie geleidelijk aan afgevlakt op de latten tijdens de vorming van het rooster. Nadat één of meerdere hokjes zijn opgevuld met substantie gaat men hier dan de substantie gaan afvlakken op de latten zodat de latten waarop moet worden afgevlakt, nog goed bereikbaar zijn.
In een alternatieve uitvoeringsvorm plaatst men eerst het volledige rooster en gaat men dan pas de substantie gaan aanbrengen in de hokjes van het rooster.
Wanneer het rooster geplaatst wordt op een door muren of dergelijke begrensd oppervlak, worden bij voorkeur ook de ruimtes, die begrensd worden door één of meerdere latten en deze muren of dergelijke, opgevuld met substantie zodat het volledig oppervlak bedekt wordt met de substantie. In een bepaalde uitvoeringsvorm kan men ervoor opteren om een rooster te vormen waarbij de latten zich in twee richtingen uitstrekken en de eerste richting dan evenwijdig is met bijvoorbeeld een eerste muur en de tweede richting dan evenwijdig is met een tweede muur die haaks staat op de eerste muur. In een andere uitvoeringsvorm kan men ervoor opteren om een rooster te vormen waarbij de latten zich in twee richtingen uitstrekken en beide richtingen steeds hoeken vormen met de muren of dergelijke. Hoe men het rooster zal plaatsen hangt onder andere af van het type oppervlak en de afmetingen van het oppervlak.
In het bijzonder bij voorkeur omvat het rooster meerdere nagenoeg evenwijdige rijen van naast elkaar gelegen hokjes, waarbij de rijen achtereenvolgens gevormd worden, en waarbij na de vorming van een genoemde rij, substantie wordt aangebracht in de hokjes van deze rij. Hier werkt men dan rij per rij af. Nadat één rij van hokjes is afgevuld, kan men latten gaan verbinden met de latten van de opgevulde hokjes om zo een tweede rij hokjes te vormen. Bij voorkeur wordt na het afvullen van een rij hokjes met de substantie, ook de substantie afgevlakt op de latten, vooraleer men een tweede rij hokjes vormt. Zo kan men snel en gestructureerd werken.
Bij voorkeur zal men ook het rooster op de gewenste hoogte brengen en/of de gewenste inclinatie geven. Dit kan tijdens of na het plaatsen van het rooster gebeuren. Dit door bijvoorbeeld gebruik te maken van genoemde latten omvattende hoogteregelaars. Met behulp van hoogteregelaars kan men eenvoudig het rooster op de gewenste hoogte brengen en/of de gewenste inclinatie van het rooster instellen. Door te werken met hoogteregelaars kan men ook voorzien in standaard latten met een welbepaalde hoogte. Deze standaardlatten zijn dan zowel bruikbaar om dekvloeren te vormen met een hoogte die nagenoeg overeenkomt met de hoogte van de latten en zijn ook bruikbaar om dekvloeren te vormen met een hoogte die een aantal centimeter hoger is dan de latten. Eén of meerdere latten kunnen bijvoorbeeld minstens één holte met inwendige schroefdraad omvatten, waarbij deze inwendige schroefdraad zich uitstrekt rondom een as en waarbij het samenstel een poot met uitwendige schroefdraad omvat, waarbij deze uitwendig schroefdraad correspondeert met de genoemde inwendige schroefdraad zodat de poot verdraaibaar aanbrengbaar is in de holte volgens de as, en waarbij deze as zich nagenoeg uitstrekt volgens de hoogterichting van de lat zodat de hoogte van de respectievelijke lat ten opzichte van de ondergrond regelbaar is door de poot te verdraaien in de holte.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt bij deze werkwijze een samenstel voorzien zoals hierboven omschreven. De gebruikte latten en eventueel bijkomend de gebruikte hoogteregelaars zijn dan afkomstig van dit samenstel. Met behulp van dit samenstel kan men eenvoudig een rooster vormen waarop een substantie eenvoudig en snel afvlakbaar en nivelleerbaar is.
Bij voorkeur omvat de substantie een chape, isolatiechape, split, grint en/of kiezel. In een specifieke uitvoeringsvorm is de substantie een cement houdende substantie zoals zandcement. Zandcement is niet vloeibaar waardoor het rooster goed op zijn plaats zal blijven en het rooster uiterst geschikt is om deze substantie af te vlakken.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een samenstel en een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van dit samenstel en deze werkwijze aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij -fiigmir 1 een bovenaanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding, waarbij het samenstel een rooster vormt; -figuur 2 een perspectiefvoorstelling is van vier latten van de eerste uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding, waarbij deze 4 latten samen één hokje van een rooster vormen; figuur 3 een detail weergave is van een perspectiefvoorstelling van twee latten van de eerste uitvoeringsvorm, tijdens het haaks met elkaar verbinden van deze latten; figuur 4 een detailweergave is van een perspectiefvoorstelling van twee latten van de eerste uitvoeringsvorm, tijdens het zo met elkaar verbinden dat deze latten in eikaars verlengde liggen; figuur 5 een doorsnede weergeeft van een poot van de eerste uitvoeringsvorm; figuur 6 een perspectiefvoorstelling is van een lat volgens de eerste uitvoeringsvorm, waarbij poten en verlengpoten verbonden zijn met de lat; figuur 7 een bovenaanzicht weergeeft van een tweede uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding in gebruikstoestand, waarbij voor de eenvoud de hoogter egel aars niet allen zijn weergegeven; figuur 8 een detail weergeeft van een perspectiefvoorstelling van de tweede uitvoeringsvorm in gebruikstoestand, waarbij voor de eenvoud de hoogteregelaars niet allen zijn weergegeven; figuur 9 een verder detail weergeeft van figuur 8; figuur 10 een detail van een perspectiefvoorstelling weergeeft van een lat van een samenstel volgens een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; figuur 11 een detail van een perspectiefvoorstelling weergeeft van 4 verbonden latten volgens de derde uitvoeringsvorm.
In de figuren worden drie mogelijke uitvoeringsvormen van een samenstel (1) volgens de uitvinding weergegeven. Uiteraard zijn ook andere uitvoeringsvormen mogelijk.
Het samenstel (1) omvattende latten (2, 20a, 20b) wordt gebruikt voor het aanbrengen van zandcement op een draagoppervlak ter vorming van een dekvloer uit zandcement. Op dergelijke dekvloer kan men tegels, parket, laminaat, vinyl, enzovoort plaatsen. Tijdens de vorming van de dekvloer wordt het zandcement afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 20a, 20b) van dit samenstel (1), waarbij na het afvlakken en nivelleren op de latten (2, 20a, 20b), deze latten (2, 20a, 20b) blijven zitten in het zandcement, waardoor de bekomen dekvloer dit samenstel (1) omvat. Dit samenstel (1) omvat latten (2, 20a, 20b). Afhankelijk van de uitvoeringsvorm kan het samenstel (1) één of meerdere types en afmetingen van latten (2,20a, 20b) omvatten. In de eerste uitvoeringsvorm, hier weergegeven in figuren 1 tot 6, en de derde uitvoeringsvorm, weergegeven in figuren 10 tot 11, wordt er voorzien in één type lat (2) met verschillende afmetingen. Bij de tweede uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 7 tot 9 worden er meerdere types van latten (20a, 20b) voorzien met verschillende afmetingen. Verder omvat het samenstel (1), bij beide uitvoeringsvormen, ook hoogteregelaars (6, 9, 10,11) om de hoogte van het rooster te regelen. De latten (2, 20a, 20b) omvatten complementaire verbindingselementen (3, 4a, 4b) waarmee de latten (2, 20a, 20b) onderling met elkaar verbindbaar zijn ter vorming van een rooster. In gebruikstoestand van het samenstel (1) vormen de latten (2, 20a, 20b) een rooster, zoals weergegeven in figuren 1 en 7.
Dit rooster met hoogteregelaars (5, 9, 10, 11) wordt geplaatst op het oppervlak. Wanneer het oppervlak omringd is door muren, wordt het rooster bij voorkeur op een maximum afstand van 25 cm van de muren geplaatst.
In de eerste uitvoeringsvorm omvat elke lat (2) twee eerste en twee tweede verbindingselementen (3, 4a, 4b). Deze eerste verbindingselementen (3) zijn gleuven (3) die zijn aangebracht in de latten (2), waarbij elk uiteinde (13, 16) van de lat (2), gezien volgens de lengterichting (A) van de lat (2), een dergelijke gleuf (3) omvat. Deze gleuven (3) vormen halfhoutverbindingen waarmee twee latten (2) haaks met elkaar verbindbaar zijn. In figuur 3 wordt weergegeven hoe dergelijke verbinding tot stand wordt gebracht.
De tweede verbindingselementen (4a, 4b) laten toe om twee genoemde latten (2) zo met elkaar te verbinden dat deze latten (2) zich nagenoeg uitstrekken volgens dezelfde lengterichting (A). Gezien volgens de lengterichting (A) van de lat (2), omvat elke lat (2) een eerste uiteinde (13) met een uitsparing (4a), en een tegenover het eerste uiteinde (13) gelegen tweede uiteinde (16), waarbij een genoemd tweede uiteinde (16) een opneemelement (4b) omvat dat inschuifbaar is in de genoemde uitsparing (4a) van een andere lat (2) om deze latten (2) zo te verbinden dat ze elkaar verlengen volgens hun lengterichtingen (A). Deze uitsparingen (4a) en opneemelementen (4b) vormen de tweede verbindingselementen (4a, 4b). Verder omvat het opneemelement (4b) vier haken en omvat het eerste uiteinde (13) aan de één of meerdere haken corresponderende aangrijpelementen (14) die zijn opgesteld ter hoogte van de uitsparing (4a), zodat het tweede uiteinde (16) van een genoemde lat (2) met zijn haken inhaakt achter de aangrijpelementen (14) van het eerste uiteinde (13) van een genoemde andere lat (2). De ene lat (2) is hier dan deels geschoven in de ander lat (2) met behulp van een klikverbinding. Dit wordt weergegeven in figuur 4. Op deze manier kan men eenvoudig een rooster vormen met vierkanten hokjes (12). Men kan er ook voor opteren om bepaalde latten (2) terug weg te nemen of niet te plaatsen, zodat men dan ook één of meerdere grotere hokjes (12) heeft.
De hoogte en inclinatie van elke lat (2) ten opzichte van het oppervlak, en dus de hoogte van het rooster, is regelbaar als volgt: Elke lat (2) omvat aan weerszijden, gezien volgens de lengterichting (A), twee holle cilinders (9), die zich uitstrekken volgens de hoogterichting van de lat (2), waarbij elke cilinder (9) een door inwendige schroefdraad begrensde holte (5) omvat die vanaf de bovenzijde en vanaf de onderzijde van de lat (2) bereikbaar is. Deze inwendige schroefdraad strekt zich uit volgens een as (B) die zich uitstrekt volgens de hoogterichting van de lat (2). Verder omvat het samenstel (1) poten (6) omvattende uitwendige schroefdraad (7) die correspondeert met de inwendige schroefdraad zodat een poot (6) verdraaibaar aanbrengbaar is in een genoemde holte (5) volgens de as (B), om zo de afstand van de lat (2) ten opzichte van het oppervlak te regelen. Elke poot (6) omvat een inkeping (8) waarin een gereedschap zoals een schroevendraaier kan aangrijpen, zodat de poot (6) met behulp van een gereedschap verdraaibaar is in de holte (5).
Zoals in weergegeven in figuur 6 kunnen er bijkomend verlengpoten (11) voorzien worden om de lat (2) nog hoger te kunnen plaatsen. Elke poot (6) omvat een holte (15) waarin de verlengpoten (11) deels aanbrengbaar zijn. Verder zijn de doorsneden van de lat (2) tussen de twee holle cilinders (9) I-vormig.
Dit samenstel (1) wordt gebruikt om een dekvloer uit zandcement te vormen. Het vormen van deze dekvloer gebeurt als volgt:
In eerste instantie wordt een eerste rij van naast elkaar gelegen hokjes (12) gevormd door meerdere latten (2) met elkaar te verbinden met behulp van de eerste verbindingselementen (3). Indien nodig worden er één of meerdere poten (6) in één of meerdere holtes (5) aangebracht om de latten (2) op de gewenste hoogte te brengen en/of de gewenste inclinatie te geven. Daarna wordt er zandcement ingebracht in deze gevormde hokjes (12) en wordt het zandcement afgevlakt en genivelleerd op de hokjes (12). Daarna wordt een tweede rij hokjes (12) gevormd door onder andere opneemelementen (4b) van de latten (2) in vrije bereikbare uitsparingen (4a) van de eerste uiteinden (13) van de latten (2) van de reeds gevormde rij in te schuiven. Deze tweede rij wordt indien nodig op de juiste hoogte/inclinatie gebracht met behulp van één of meerdere poten (6). Daarna wordt de tweede rij afgevuld met zandcement en wordt de zandcement afgevlakt op de latten (2). Dit gaat zo door totdat de volledige dekvloer is gevormd.
Men kan er echter ook voor opteren om tijdens de plaatsing van het rooster geleidelijk aan de gevormde hokjes (12) af te vullen met zandcement en het zandcement af te vlakken op de reeds geplaatst latten (2), waarbij men niet in rijen gaat werken. Echter men er ook voor opteren om eerst het volledige rooster te vormen om daarna pas de zandcement aan te brengen in de hokjes (12) en af te vlakken op het rooster.
De complementaire verbindingselementen (3) van de tweede uitvoeringsvorm zijn gleuven (3) die zijn aangebracht in de latten (20a, 20b), die haakse verbindingen tussen de latten (20a, 20b) toelaten. Dit zijn dus eerste verbindingselementen (3).
De lange hoofdlatten (20a) zijn allen nagenoeg identiek. Elk omvatten ze 7 paren van twee gleuven (3) waarbij deze paren zich op nagenoeg een gelijke tussenafstand van elkaar uitstrekken en twee paren zich ter hoogte van de uiteinden van de hoofdlatten (20a) uitstrekken, gezien volgens de lengterichting (A) van de respectievelijke hoofdlat (20a). In gebruikstoestand van het samenstel (1) monden de gleuven (3) van de hoofdlatten (20a) allen in het bovenvlak van hun respectievelijke hoofdlatten (20a) uit. Dit om er voor te zorgen dat de korte latten (20b) er eenvoudig kunnen mee worden verbonden.
De hier weergegeven korte latten (20b) worden gebruikt om onder andere twee opeenvolgende hoofdlatten (20a), die zich evenwijdig naast elkaar uitstrekken en niet in eikaars verlengde liggen, te verbinden met elkaar. Ze worden ook gebruikt om twee hoofdlatten (20a), die in eikaars verlengde liggen, met elkaar te verbinden. Ze omvatten hiervoor ook gleuven (3). Zo kunnen verschillende groottes van roosters eenvoudig gevormd worden.
In de tweede uitvoeringsvorm wordt een ander type hoogter egel aar (10) gebruikt. Dit type hoogteregelaar (10) kan in principe ook gebruikt worden voor de eerste uitvoeringsvorm. Voor de eenvoud is slechts één hoogteregelaar (10) weergegeven in figuren 6 en 7, echter bij voorkeur is er ter hoogte van elke verbinding tussen twee latten (20a, 20b) een hoogteregelaar (10) geplaatst onder de latten (20a, 20b). De hoogteregelaars (10) zijn plaatjes (10). Men gaat hier de hoogte regelen door deze plaatjes (10) onder de latten (20a, 20b) te plaatsen en men voorziet in substantie of pootjes ter ondersteuning van deze plaatjes (10) op de juiste hoogte.
Dit samenstel (1) wordt ook gebruikt om een dekvloer uit zandcement te vormen. Het vormen van deze dekvloer gebeurt als volgt:
De verschillende latten (20a, 20b) worden met elkaar verbonden ter vorming van een rooster met hokjes (12) in de vorm van een vierkant. Tijdens de plaatsing van het rooster kan men, al dan niet geleidelijk aan, de hoogte en inclinatie regelen met behulp van de hoogteregelaars (10). Hiervoor kan bijvoorbeeld een laser of een waterpas worden gebruikt. Hier vormt men bij voorkeur eerst het volledige rooster waarna men de zandcement gaat aanbrengen in de hokjes (12) en de zandcement gaat afvlakken en nivelleren op het rooster.
In de derde uitvoeringsvorm omvat elke lat (2) acht eerste verbindingselementen (3). Deze acht eerste verbindingselementen (3) zijn vier holtes en 4 uitsteeksels. Elk uiteinde van de lat (2), gezien volgens de lengterichting (A) van de lat (2), omvat bovenaan een holte en een uitsteeksel en omvat onderaan een holte en een uitsteeksel. Met behulp van deze eerste verbindingselementen (3) kan men twee latten (2) haaks met elkaar verbinden, 3 latten opeenvolgend haaks met elkaar verbinden tot een T-vorm of vier latten opeenvolgend met elkaar verbinden tot een kruisvorm. De holtes strekken zich uit volgens de lengterichting (A) van hun lat (2), terwijl de uitsteeksels zich uitstrekken haaks op de lengterichting (A) van hun lat (2). In figuur 11 worden 4 met elkaar verbonden latten (2) weergegeven. De hoogteregeling van deze latten (2) van de derde uitvoeringsvorm gebeurt op dezelfde wijze als bij de eerste uitvoeringsvorm.
In gebruikstoestand van alle uitvoeringsvormen zijn de ene latten (2, 20a, 20b) voorzien om zich nagenoeg volgens een eerste richting uit te strekken en zijn de andere latten (2, 20a, 20b) voorzien om zich hoofdzakelijk nagenoeg volgens een tweede richting uit te strekken, waarbij de eerste richting zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de tweede richting. Het rooster omvat dus meerdere hokjes (12) in de vorm van een vierkant. Bij alle uitvoeringsvormen heeft men het voordeel dat men hokje (12) per hokje (12) kan afvullen, waardoor men te alle tijde kan stoppen met het plaatsen van de dekvloer en dan later terug verder werken, zodat rustpauzes, het gewenste aantal werkuren, weekends, verlofdagen, enz. geen probleem vormen. Nadat het volledige rooster is opgevuld met zandcement en het zandcement is afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 20a, 20b), laat men het zandcement uitdrogen. Het rooster laat men zitten. Hierdoor wordt een stevige en vlakke dekvloer bekomen, waarbij deze dekvloer het rooster omvat. De bovenzijden van de latten (2, 20a, 20b) strekken zich hier in één vlak uit, en de bovenzijde van het zandcement strekt zich ook uit in dit vlak.

Claims (19)

  1. CONCLUSIES
    1. Dekvloer omvattende een substantie zoals chape, isolatiechape, split, grint en/of kiezel, met het kenmerk dat de dekvloer een rooster omvat opgebouwd uit meerdere met elkaar verbonden latten (2, 20a, 20b), waarbij deze latten (2, 20a, 20b) complementaire verbindingselementen (3, 4a, 4b) omvatten waarmee de latten (2, 20a, 20b) met elkaar verbonden zijn, waarbij de substantie zich hoofdzakelijk tussen de latten (2, 20a, 20b) uitstrekt, en de bovenzijden van latten (2, 20a, 20b) en de bovenzijden van de substantie zich nagenoeg in éénzelfde vlak uitstrekken.
  2. 2. Dekvloer volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde rooster, gevormd wordt met behulp van een samenstel (1) voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak, waarbij het samenstel (1) de genoemde latten (2,20a, 20b) omvat en waarbij in gebruikstoestand van het samenstel (1) de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 20a, 20b) ter vorming van een dekvloer, en dit tijdens en/of na de vorming van het rooster.
  3. 3. Dekvloer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat twee of meerdere genoemde latten (2, 20a, 20b) eerste verbindingselementen (3) omvatten om minstens twee genoemde latten (2, 20a, 20b) nagenoeg haaks met elkaar te verbinden.
  4. 4. Dekvloer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat twee of meerdere latten (2) tweede verbindingselementen (4a, 4b) omvatten om minstens twee genoemde latten (2) zo met elkaar te verbinden dat ze, gezien volgens hun lengterichtingen (A), elkaar verlengen.
  5. 5. Dekvloer volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de tweede verbindingselementen (4a, 4b) • minstens een uitsparing (4a) omvatten, waarbij een eerste uiteinde (13) van een eerste genoemde lat (2), gezien volgens de lengterichting (A) van deze lat (2), deze uitsparing (4a) omvat en deze uitsparing (4a) van buitenaf bereikbaar is volgens deze lengterichting (A) en • minstens een in de uitsparing (4a) schuifbaar opneemelement (4b) omvatten, waarbij een uiteinde (16) van een tweede genoemde lat (2), gezien volgens de lengterichting (A) van deze lat (2), dit opneemelement (4b) omvat, zodanig de tweede lat (2) deels inschuifbaar is volgens zijn lengterichting (A) in de genoemde uitsparing (4a) van de eerste lat (2).
  6. 6. Dekvloer volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het genoemde opneemelement (4b) één of meerdere haken omvat en de eerste lat (2) aan de één of meerdere haken corresponderende aangrijpelementen (14) omvat die zijn opgesteld ter hoogte van de uitsparing (4a), zodat het opneemelement (4b) van de tweede lat (2) inhaakt in de eerste lat (2).
  7. 7. Dekvloer volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk dat minstens 4 genoemde latten (2) elk ter hoogte van een uiteinde, gezien volgens de lengterichting van de lat (2), minstens twee eerste verbindingselementen (3) omvatten, om deze 4 latten (2) ter hoogte van de genoemde uiteinden zo opeenvolgend nagenoeg haaks met elkaar te verbinden dat deze vier latten (2) samen een kruis vormen.
  8. 8. Dekvloer volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de eerste verbindingselementen (3) holtes en aan deze holtes complementaire uitsteeksels omvatten, waarbij elk genoemd uiteinde van de lat (2) minstens een holte en een uitsteeksel omvat.
  9. 9. Dekvloer volgens conclusie 8, met het kenmerk dat een genoemde holte zich uitstrekt volgens de lengterichting (A) van de lat (2) en een genoemd uitsteeksel zich uitstrekt haaks op de lengterichting (A) van de lat (2), waarbij gezien volgens een doorsnede dwars op een dwarsdoorsnede, de uitsparing en het uitsteeksel zich aan weerszijden van de lat (2) uitstrekken.
  10. 10. Dekvloer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat één of meerdere van de genoemde latten (2) minstens een met inwendige schroefdraad (5) begrensde holte (5) omvatten, waarbij deze inwendige schroefdraad zich uitstrekt rondom een as (B) en dat het samenstel (1) een poot (6) met uitwendige schroefdraad (7) omvat, waarbij deze uitwendige schroefdraad (7) correspondeert met de genoemde inwendige schroefdraad zodat de poot (6) verdraaibaar aanbrengbaar is in de holte (5) volgens de as (B), en waarbij deze as (B) zich nagenoeg uitstrekt volgens de hoogterichting van de lat (2) zodat de hoogte van de respectievelijke lat (2) ten opzichte van de ondergrond regelbaar is door de poot (6) te verdraaien in de holte (5).
  11. 11. Dekvloer volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de holte (5) een doorgang vormt, waarbij de poot (6), gezien volgens de as (B), vanaf twee kanten inbrengbaar is in de holte (5).
  12. 12. Dekvloer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat meerdere dwarsdoorsneden van de lat (2) hoofdzakelijk een I-vorm hebben.
  13. 13. Dekvloer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lat (2) één of meerdere uitsteeksels omvat, die voorzien zijn om aan te grijpen in de genoemde substantie.
  14. 14. Dekvloer volgens conclusie 13, met het kenmerk dat deze uitsteeksels zich nagenoeg uitstrekken volgens de breedtenchting van de lat (2).
  15. 15. Dekvloer volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het samenstel (1) één of meerdere draagelementen omvat, die voorzien zijn om bevestigd te worden aan de onderzijde van één of meerdere latten (2, 20a, 20b), waarbij deze draagelementen voorzien zijn om baren te dragen.
  16. 16. Werkwijze voor het aanbrengen van een substantie op een oppervlak ter vorming van een dekvloer, waarbij latten (2, 20a, 20b) voorzien worden en geplaatst worden op het oppervlak, met het kenmerk dat de substantie wordt afgevlakt en genivelleerd op de latten (2, 20a, 20b), en de latten (2, 20a, 20b) complementaire verbindingselementen (3, 4a, 4b) omvatten en deze latten (2, 20a, 20b), voorafgaand aan of tijdens het aanbrengen van de substantie, zo met elkaar verbonden worden ter hoogte van hun verbindingselementen (3, 4a, 4b) dat een rooster gevormd wordt en dat na het aanbrengen van de substantie en het afvlakken en het nivelleren van de substantie op de latten (2, 20a, 20b), het gevormde rooster blijft zitten in de substantie.
  17. 17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk dat het gevormde rooster meerdere door de latten (2, 20a, 20b) begrensde hokjes (12) omvat, waarbij tijdens de vorming van het rooster, de door de latten (2, 20a, 20b) gevormde hokjes (12) geleidelijk aan worden opgevuld met de substantie.
  18. 18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het gevormde rooster meerdere nagenoeg evenwijdige rijen van naast elkaar gelegen hokjes (12) omvat, waarbij de rijen achtereenvolgens gevormd worden, en waarbij na de vorming van een genoemde rij, substantie wordt aangebracht in de hokjes (12) van deze rij.
  19. 19. Werkwijze volgens één van de conclusies 16 tot 18, met het kenmerk dat een dekvloer zoals weergegeven in één van de conclusies 1 tot 15 wordt gevormd.
BE2016/5998A 2015-12-30 2016-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer BE1024013B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5851 2015-12-30
BE2015/5851A BE1024069B1 (nl) 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024013A1 BE1024013A1 (nl) 2017-10-27
BE1024013B1 true BE1024013B1 (nl) 2017-10-30

Family

ID=55456495

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5851A BE1024069B1 (nl) 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
BE2016/5998A BE1024013B1 (nl) 2015-12-30 2016-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5851A BE1024069B1 (nl) 2015-12-30 2015-12-30 Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP3397824B1 (nl)
BE (2) BE1024069B1 (nl)
ES (1) ES2891852T3 (nl)
PL (1) PL3397824T3 (nl)
WO (1) WO2017115254A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1026430B1 (nl) * 2018-06-28 2020-02-03 Staenis Bvba Dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
CN115354826A (zh) * 2022-08-26 2022-11-18 中国五冶集团有限公司 一种用于镶嵌固定水磨石分格条的方法

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1008395A (en) * 1910-03-24 1911-11-14 Joseph Ubbink Sidewalk-form.
US2672658A (en) * 1949-10-31 1954-03-23 Axel V Pedersen Wood joint
US4135338A (en) * 1977-04-20 1979-01-23 Alberto Malavasi Modular elements for covering floors and walls with tiles and the like
US4351694A (en) * 1981-10-15 1982-09-28 Mathis Ronald R Rack for laying Italian and quarry tile
EP1094170A1 (fr) * 1999-10-22 2001-04-25 Caillebotis France, S.A. Caillebotis à cadre dépourvu d'éléments rapportés au treillis et procédé de réalisation d'un tel caillebotis
WO2012083391A1 (en) * 2010-12-21 2012-06-28 Nikolay Vaskov Ivanov Grid modules and method for interlocking grids

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5864910A (en) * 1997-01-27 1999-02-02 Mangone; Ronald W. Concrete composite weldless grating
DE202006020786U1 (de) * 2006-09-18 2010-02-25 Aco Severin Ahlmann Gmbh & Co. Kg Verlegevorrichtung

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1008395A (en) * 1910-03-24 1911-11-14 Joseph Ubbink Sidewalk-form.
US2672658A (en) * 1949-10-31 1954-03-23 Axel V Pedersen Wood joint
US4135338A (en) * 1977-04-20 1979-01-23 Alberto Malavasi Modular elements for covering floors and walls with tiles and the like
US4351694A (en) * 1981-10-15 1982-09-28 Mathis Ronald R Rack for laying Italian and quarry tile
EP1094170A1 (fr) * 1999-10-22 2001-04-25 Caillebotis France, S.A. Caillebotis à cadre dépourvu d'éléments rapportés au treillis et procédé de réalisation d'un tel caillebotis
WO2012083391A1 (en) * 2010-12-21 2012-06-28 Nikolay Vaskov Ivanov Grid modules and method for interlocking grids

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024069A1 (nl) 2017-11-09
PL3397824T3 (pl) 2021-12-27
WO2017115254A1 (en) 2017-07-06
EP3397824B1 (en) 2021-09-01
ES2891852T3 (es) 2022-01-31
BE1024013A1 (nl) 2017-10-27
EP3397824A1 (en) 2018-11-07
BE1024069B1 (nl) 2017-11-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6598364B1 (en) Adjustable height concrete contraction and expansion joints
DK2265777T3 (en) Prefabricated self-supporting building element
US8734691B1 (en) Method for constructing site-cast or precast concrete floors, decks, roofs and walls using foam panels as forms and wooden joists
BE1024013B1 (nl) Samenstel voor het aanbrengen van een dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
US20090064617A1 (en) Insulated Concrete Wall Section Form
CN108518040A (zh) 一种架空地面结构及其施工工艺以及一种餐饮前厅地面
EP0704012B1 (en) Supporting element
RU2010134122A (ru) Комплект несъемной опалубки подсевалова в.в.
US20140144092A1 (en) System and apparatus for installation of tile floor
US10156070B2 (en) Method for producing a ceiling in a building
NL1027062C1 (nl) Bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren.
US9464437B1 (en) Precast I-beam concrete panels
RU97752U1 (ru) Строительный модуль
BE1026430B1 (nl) Dekvloer en werkwijze voor het aanbrengen van een dekvloer
RU2375531C1 (ru) Устройство для изготовления цементно-песчаной стяжки под укладку кафеля
AU2018207580A1 (en) Integrated composite framing system
KR200485126Y1 (ko) 고강도 악세스 플로워
EP3059356B1 (en) Tool assembly comprising such a tool as well as a dry stacked wall of bricks comprising the tools
RU2574092C2 (ru) Стыковое соединение железобетонных плит сборно-разборных дорожных покрытий
CN215484361U (zh) 一种预制装配式地砖结构
RU103116U1 (ru) Строительный модуль
DK2762047T3 (en) Shower floor element.
RU114983U1 (ru) Сборная регулируемая конструкция основания пола "ника"
NL1033948C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een kimlaag, alsmede een daarbij te gebruiken plano voor het vormen van een bekisting.
US1828237A (en) Floor tile

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20171030