BE1023978A1

BE1023978A1 - Grijper voor een grijperweefmachine

Info

Publication number: BE1023978A1
Application number: BE20160056A
Authority: BE
Inventors: Denis Moeneclaey; Bram Degraeve
Original assignee: Picanol Nv
Priority date: 2016-03-25
Filing date: 2016-03-25
Publication date: 2017-09-27
Also published as: CN108884609B; BE1023978B1; EP3433403B1; WO2017162375A1; EP3433403A1; CN108884609A

Abstract

(57) Grijper voor een grijperweefmachine bevattende een grijperprofiel (2) en een klem (30) met een eerste bek (3) en een tweede bek (4) om een inslagdraad tussen de eerste bek (3) en de tweede bek (4) te klemmen, waarbij de eerste bek (3) vast in positie op het grijperprofiel (2) is bevestigd, waarbij een voorste einde (9) van de tweede bek (4) beweegbaar ten opzichte van de eerste bek (3) is, en waarbij de eerste bek (3) een montagedeel (10) heeft dat voorzien is van een gleuf (11) om het montagedeel (10) over het grijperprofiel (2) vast te klemmen. Grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke grijper (1).

Description

Grijper voor een grijperweefmachine.

Technisch gebied en stand van de techniek.

[0001] De uitvinding betreft een grijper voor een grijperweefmachine, een grijperweefmachine en een werkwijze voor het vervaardigen van een grijper. De uitvinding betreft meer in het bijzonder een grijper bevattende een grijperprofiel en een klem met een eerste bek en een tweede bek om een inslagdraad tussen de eerste bek en de tweede bek te klemmen.

[0002] Grijpers voor grijperweefmachines worden bijvoorbeeld beschreven in WO 2008/104355 Al en WO 2011/134953 A2. Het is gekend om één bek zodanig te bevestigen dat deze ene bek verend vervormbaar en/of beweegbaar ten opzichte van de andere bek is, welke andere bek vast in positie aan het grijperprofiel is bevestigd, bijvoorbeeld door deze andere bek aan het grijperprofiel te lassen.

Samenvatting van de uitvinding.

[0003] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een grijper met een lage vatbaarheid voor falen, die met lage vervaardigingskosten kan worden vervaardigd. Het is verder een doel te voorzien in een grijperweefmachine die een dergelijke grijper gebruikt en een werkwijze voor het vervaardigen van de grijper.

[0004] Deze doelen worden opgelost door een grijper met de kenmerken van conclusie 1, de grijperweefmachine met de kenmerken van conclusie 13, en de werkwijze met de kenmerken van conclusie 14. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden bepaald in de afhankelijke conclusies.

[0005] Volgens een eerste aspect wordt een grijper voor een grijperweefmachine voorzien bevattende een grijperprofiel en een klem met een eerste bek en een tweede bek om een inslagdraad tussen de eerste bek en de tweede bek te klemmen* waarbij de eerste bek vast in positie aan het grijperprofiel is bevestigd, waarbij minstens een voorste einde van de tweede bek beweegbaar, in het bijzonder verend vervormbaar, ten opzichte van de eerste bek is, en waarbij de eerste bek een montagedeel heeft dat voorzien is van een gleuf om het montagedeel over het grijperprofiel vast te klemmen.

[0006] Het montagedeel is met andere woorden voorzien van een gleuf en kan over een respectievelijk deel van het grijperprofiel worden verschoven of gegleden. Dit laat een vaste positionering van de eerste bek ten opzichte van het grijperprofiel toe.

[0007] Een verbinding tussen de bekken en het grijperprofiel moet bestand zijn tegen externe krachten die ontstaan door het openen van de klem om de klem te reinigen, bijvoorbeeld bij het verwijderen van draadstof vanuit de klem, alsook tegen interne krachten, dit betekent terugstelkrachten van de tweede bek die de tweede bek naar de eerste bek dwingen. Verder werken krachten in op de verbinding door een herhaald versnellen en afremmen van de grijper in gebruik alsook door trillingen, bijvoorbeeld trillingen veroorzaakt door het geleiden van de lans in geleidingselementen van de weefmachine. Bij het monteren van de eerste bek aan het grijperprofiel door middel van een gleuf, is een nauwkeurige positie mogelijk die een vervorming tussen de eerste bek en het grijperprofiel minimaliseert. Verder worden spanningsconcentraties vermeden en wordt het vermoeiingsrisico verminderd.

[0008] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de gleuf naar een achterste einde van de grijper gericht om te vermijden dat inslagdraden de gleuf binnendringen. De gleuf is met andere woorden tegenover de voorste einden van de bekken waar een inslagdraad de klem binnendringt gericht, om te vermijden dat de inslagdraad de gleuf binnendringt.

[0009] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het grijperprofiel U-vormig met een bovenflank, een zijflank en een onderflank, waarbij de gleuf aangepast is om het montagedeel over de bovenflank vast te klemmen.

[0010] Hiertoe is de gleuf aangepast aan het grijperprofiel zodat de eerste bek over een uitsteeksel van de bovenflank van het grijperprofiel kan worden vastgeklemd. De gleuf is bij voorkeur zo aangepast dat de eerste bek met een kleine speling of met een perspassing over de bovenflank van de grijperprofiel kan worden aangebracht. Als alternatief wordt het montagedeel tijdelijk vervormd om de eerste bek over het grijperprofiel te bevestigen door bijvoorbeeld warmte-krimp technieken toe te passen.

[0011] Als alternatief of in aanvulling wordt de eerste bek over het grijperprofiel gepositioneerd door middel van de gleuf en daarna op het grijperprofiel gelast, waarbij ten gevolge van de koppeling van de eerste bek met het grijperprofiel via de gleuf, de krachten die in gebruik inwerken op een lasnaad worden verminderd.

[0012] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de eerste bek verwijderbaar en vervangbaar aan het grijperprofiel bevestigd, waarbij de eerste bek vast op de bovenflank is bevestigd door middel van een schroef. Dit laat toe om zo nodig de eerste bek te vervangen, bij voorbeeld ten gevolge van slijtage van de eerste bek.

[0013] In een uitvoeringsvorm functioneert een bovengedeelte van het montagedeel als een klemoppervlak om een inslagdraad te klemmen. Om een interferentie met de draad die de klem binnendringt te vermijden, ligt een schroefkop van de minstens één schroef gelijk met of onder voornoemd klemoppervlak van het montagedeel van de eerste bek.

[0014] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de bovenflank voorzien van een uitsteeksel, waarbij de gleuf over het uitsteeksel van het montagedeel wordt ingebracht om het montagedeel over het uitsteeksel van de bovenflank vast te klemmen.

[0015] In een uitvoeringsvorm is de eerste bek een bovenste bek die in gebruik boven de tweede bek is aangebracht. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de eerste bek een onderste bek en is de tweede bek een bovenste bek die in gebruik boven de onderste bek is aangebracht.

[0016] In een uitvoeringsvorm worden de twee bekken onafhankelijk aan het grijperprofiel bevestigd. De bovenste bek en de onderste bek worden bij voorkeur aan hun achterste einden met elkaar gekoppeld door middel van minstens één schroef, waarbij de bovenflank van het grijperprofiel tussen de achterste einden van de bovenste bek en de onderste bek is ingeklemd. Dit laat een vaste bevestiging van de bekken ten opzichte van het grijperprofiel toe, en laat eveneens een versterking van het grijperprofiel dat uit een dunne plaat is gemaakt toe, daar de bovenflank tussen de twee bekken is ingeklemd die zich in de longitudinale richting, dit betekent de bewegingsrichting van de grijper uitstrekken.

[0017] Om een inslagdraad tussen de bekken te klemmen is minstens een voorste einde van de tweede bek verend vervormbaar en/of beweegbaar ten opzichte van de eerste bek. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een stelschroef voorzien in het gebied van een voorste einde van de tweede bek, waarbij door middel van de stelschroef een minimum afstand tussen de tweede bek en de eerste bek aanpasbaar is. Dit laat toe de initiële opening tussen de bekken aan te passen.

[0018] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt het grijperprofiel vast op een lans bevestigd om het grijperprofiel met de klem in en uit een weefvak te bewegen. De lans is bijvoorbeeld een grijperband of een starre grijperstang. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een versterkingsrib voorzien, waarbij het grijperprofiel vast op de versterkingsrib is bevestigd, en op de lans via het versterkingsprofiel wordt bevestigd. Meer in het bijzonder wordt in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de lans tussen de onderflank van het grijperprofiel en de versterkingsrib ingeklemd.

[0019] Volgens een tweede aspect wordt een grijperweefmachine voorzien die een grijper bevat.

[0020] Volgens een derde aspect wordt een werkwijze voor het vervaardigen van een grijper voor een grijperweefmachine voorzien bevattende een grijperprofiel en een klem met een eerste bek en een tweede bek om een inslagdraad tussen de eerste bek en de tweede bek te klemmen, waarbij de eerste bek vast in positie aan het grijperprofiel is bevestigd, waarbij de tweede bek zodanig bevestigd is dat minstens een voorste einde van de tweede bek verend vervormbaar en/of beweegbaar bevestigd is ten opzichte van de eerste bek, waarbij de eerste bek een montagedeel heeft dat voorzien is van een gleuf, en waarbij het montagedeel over het grijperprofiel is vastgeklemd. Wanneer de eerste bek over het grijperprofiel wordt vastgeklemd, wordt een vaste positionering verkregen.

Korte beschrijving van de tekeningen.

[0021] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met referentie naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.

Figuur 1 is een perspectief aanzicht van een grijper volgens de uitvinding;

Figuur 2 is een bovenaanzicht van de grijper van figuur 1; Figuur 3 is een doorgesneden aanzicht langs lijn III-III van de grijper van figuur 2;

Figuur 4 is een explosieaanzicht van de grijper van figuur 1; Figuur 5 is een perspectiefaanzicht van de grijper van figuur 1, waarbij een bovenste bek van een klem van de grijper verwijderd is; en

Figuur 6 is een explosieaanzicht van een gedeelte van de grijper van figuur 1.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.

[0022] Figuren 1 tot 4 tonen een uitvoeringsvorm van een grijper 1 volgens de uitvinding respectievelijk in een perspectiefaanzicht, een bovenaanzicht, een doorgesneden aanzicht en een explosieaanzicht. De in de figuren weergegeven grijper 1 bevat een grijperprofiel 2, een klem 30 met een eerste bek 3 en een tweede bek 4, en een versterkingsrib 5. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de eerste bek 3 ook als de onderste bek of vaste bek aangeduid, terwijl de tweede bek 4 ook als de bovenste bek of beweegbare bek wordt aangeduid. Figuur 5 is een perspectiefaanzicht van de grijper 1, waarbij een bovenste bek 4 verwijderd is. De grijper 1 is bijvoorbeeld een gevergrijper.

[0023] Het grijperprofiel 2 is een plaat gebogen in een U-vorm met een bovenflank 6, een zijflank 7 en een onderflank 8. Met andere woorden de bovenflank 6, de zijflank 7 en de onderflank 8 zijn als plaatdelen van een plaat uitgevoerd.

[0024] Een inslagdraad (niet getoond) kan tussen de bovenste bek 4 en de onderste bek 3 van de klem 30 worden geklemd. Hiertoe wordt in de weergegeven uitvoeringsvorm de bovenste bek 4 uit een verend vervormbaar materiaal gemaakt, waarbij minstens een voorste einde 9 van de bovenste bek 4 verend vervormbaar en/of beweegbaar is ten opzichte van de onderste bek 3 en als een bladveer functioneert. De bovenste bek 4 wordt ook als bladveerelement aangeduid.

[0025] De onderste bek 3 is een stijf element dat over de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 is bevestigd. Om de onderste bek 3 aan het grijperprofiel 2 te bevestigen, is een montagedeel 10 van de onderste bek 3 voorzien van een gleuf 11, en is de onderste bek 3 over de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 vastgeklemd, waarbij twee benen 12, 13 van het montagedeel 10 die voorzien zijn aan tegenoverliggende zijden van de gleuf 11 op tegenoverliggende oppervlakken van de bovenflank 6 zijn aangebracht. De gleuf 11 is naar het achterste einde van de grijper 1 gericht om te vermijden dat inslagdraden (niet getoond) ongewild de gleuf 11 binnendringen wanneer de grijper 1 in of uit een weefvak (niet getoond) wordt bewogen.

[0026] In de weergegeven uitvoeringsvorm is de onderste bek 3 verder vastgemaakt in positie door middel van een schroef 14. Een schroefkop van de schroef 14 ligt gelijk met of is onder een klemoppervlak 32 van het montagedeel 10 van de onderste bek 3 aangebracht die naar de bovenste bek 4 is gericht. Hierdoor interfereert de schroef 14 niet met inslagdraden (niet getoond) die de klem 30 vanaf het voorste einde 34 van de onderste bek 3 binnendringen en die tussen de bovenste bek 4 en de onderste bek 3 geklemd zijn. Het montagedeel 10 is nabij het voorste einde 34 van de onderste bek 3 aangebracht. Dit maakt een vaste positionering van het klemoppervlak 32 van de onderste bek 3 ten opzichte van de bovenflank 6 mogelijk.

[0027] Zoals best te zien is in figuur 4, is de bovenfiank 6 van het grijperprofiel 2 voorzien van een uitsteeksel 15 dat weg van de zijflank 7 uitsteekt, waarbij het montagedeel 10 van de onderste bek 3 over voornoemd uitsteeksel 15 is bevestigd. Met andere woorden om de onderste bek 3 aan het grijperprofiel 2 te bevestigen wordt het uitsteeksel 15 in de gleuf 11 ingebracht.

[0028] In de weergegeven uitvoeringsvorm worden de onderste bek 3 en de bovenste bek 4 aan hun achterste einden 16, 17 door middel van twee schroeven 18 aan elkaar gekoppeld. De schroeven 18 worden langs boven ingebracht en strekken zich uit via twee conische openingen 19 voorzien aan het achterste einde 17 van de bovenste bek 4 en worden in twee schroefopeningen 20 voorzien aan het achterste einde 16 van de onderste bek 3 geschroefd. Een eerste van deze twee schroeven 18 strekt zich verder uit via een doorgaande opening 21 die voorzien is op de bovenflank 6, terwijl de tweede van deze twee schroeven 18 in de weergegeven uitvoeringsvorm de bovenflank 6 niet doorkruist. In andere uitvoeringsvormen is verder een doorgaande opening voorzien in de bovenflank 6 voor de tweede van deze twee schroeven 18. In ieder geval is de bovenflank 6 tussen het achterste einde 17 van de bovenste bek 4 en het achterste einde 16 van de onderste bek 3 ingeklemd om de klem 30 aan de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 te bevestigen.

[0029] Wanneer de twee bekken 3, 4 aan hun achterste einden worden gekoppeld, blijft het voorste einde van de bovenste bek 4 verend vervormbaar en/of beweegbaar ten opzichte van de onderste bek 3 om een inslagdraad (niet getoond) tussen de twee bekken 3, 4 te klemmen. In de weergegeven uitvoeringsvorm is verder een stelschroef 22 in het gebied van een voorste einde van de bovenste bek 4 geschroefd, die contact maakt met een bovenvlak van de bovenflank 6, zodat door middel van de stelschroef 22 een minimum afstand tussen de bovenste bek 4 en de onderste bek 3 regelbaar is.

[0030] Om de grijper in en uit een weefvak (niet getoond) tijdens het weven te bewegen, wordt de grijper aan een lans 35 bevestigd. In de weergegeven uitvoeringsvorm bevat de grijper 1 verder de versterkingsrib 5, waarbij het grijperprofiel 2 vast aan de versterkingsrib 5 is bevestigd. De versterkingsrib 5 is meer in het bijzonder via de lans 35 op een bovenvlak van de onderflank 8 bevestigd door middel van minstens twee bevestigingsschroeven 23 en een schroef 36. De schroeven 23 strekken zich opeenvolgend uit doorheen de conische openingen 24 voorzien aan de onderflank 8 van het grijperprofiel 2 en de conische openingen 37 voorzien aan de lans 35 om in schroefopeningen 25 voorzien in de versterkingsrib 5 geschroefd te worden. De schroef 36 strekt zich opeenvolgend uit doorheen een conische opening 24 voorzien aan de onderflank 8, een conische opening 37 voorzien aan de lans 35 en doorheen een doorgaande opening 26 voorzien in de versterkingsrib 5 om in een schroefopening 33 voorzien in de onderste bek 3 geschroefd te worden. Een verdere doorgaande opening 27 wordt bijvoorbeeld voorzien in de bovenflank 6 die toelaat dat de schroef 36 de bovenflank 6 binnendringt. Hierdoor wordt de lans 35 tussen de versterkingsrib 5 en de onderflank 8 van het grijperprofiel 2 door middel van de schroeven 23 en de schroef 36 ingeklemd. Daar de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 daarbij via de onderste bek 3 aan de versterkingsrib 5 is bevestigd, wordt de bevestiging van het grijperprofiel 2 aan de versterkingsrib 5 verbeterd. Verder wordt de lans 35 door middel van bijkomende schroeven 38 die zich uitstrekken doorheen conische openingen 37 in de lans 35 aan de versterkingsrib 5 bevestigd, welke schroeven 38 in schroefopeningen 25 voorzien in de versterkingsrib 5 worden geschroefd. In dit geval is het grijperprofiel 2 minder onderhevig aan vervormingen zodat een risico op breuk ten gevolge van vermoeiing verder wordt verminderd.

[0031] Aan de tegenoverliggende einden is de bovenste bek 4 voorzien van twee gebogen einddelen 28 die in openingen 29 van de bovenflank 6 zijn aangebracht. Dit sluit het risico uit dat de bovenste bek 4 kettingdraden beschadigt wanneer de grijper 1 doorheen een weefvak wordt bewogen. De onderflank 8 van het grijperprofiel 2 is verder voorzien van een positioneringselement 31, waarbij een inslagdraad (niet getoond) tussen de klem 30 die gevormd is door de bovenste en de onderste bek 3, 4 en het positioneringselement 31 kan worden gepositioneerd, zoals bijvoorbeeld beschreven in WO 2008/104355 Al, waarvan de inhoud hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.

[0032] De grijper 1 is eenvoudig te vervaardigen door een eerste bek 3 over de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 aan te brengen. Zoals aangeduid in figuur 6 met pijl P, wordt de gleuf 11 van het montagedeel 10 over het uitsteeksel 15 van het grijperprofiel 2 verschoven of gegleden, dit betekent dat het uitsteeksel 15 van het grijperprofiel 2 tussen de benen 12, 13 die de gleuf 11 van het montagedeel 10 vormen, wordt aangebracht. Dit laat een exacte en vaste positionering van de eerste bek 3 ten opzichte van het grijperprofiel 2 toe. Dit laat bovendien een exacte positionering van de eerste bek 3 ten opzichte van de tweede bek 4 toe. Daarna kan de eerste bek 3 door middel van de schroef 14 die zich uitstrekt doorheen de doorgaande opening 39 in het uitsteeksel 15 over de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 vastgezet of vastgeklemd worden. Dit laat een zekere verbinding tussen de eerste bek 3 en de bovenflank 6 van het grijperprofiel 2 toe, in het bijzonder een verbinding ter hoogte van de gleuf 11 en het uitsteeksel 15 van de bovenflank 6. Naast de verbinding van de eerste bek 3 met de bovenflank 6 volgens de uitvinding via het montagedeel 10 en de schroef 14 die nabij het voorste einde 34 van de eerste bek 3 zijn aangebracht, is tevens een verbinding via een schroef 18 nabij het achterste einde 16 van de eerste bek 3 voorzien.

[0033] De uitvinding is niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven uitvoeringsvormen, en verschillende varianten zijn denkbaar binnen het beschermingskader zoals gedefinieerd in de conclusies.

Claims

Conclusies.

1. Grijper voor een grijperweefmachine bevattende een grijperprofiel (2) en een klem (30) met een eerste bek (3) en een tweede bek (4) om een inslagdraad tussen de eerste bek (3) en de tweede bek (4) te klemmen, waarbij de eerste bek (3) vast in positie op het grijperprofiel (2) is bevestigd, en waarbij een voorste einde (9) van de tweede bek (4) beweegbaar ten opzichte van de eerste bek (3) is, daardoor gekenmerkt dat de eerste bek (3) een montagedeel (10) heeft dat voorzien is van een gleuf (11) om het montagedeel (10) over het grijperprofiel (2) vast te klemmen.
2. Grijper volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de gleuf (11) naar een achterste einde (16) van de eerste bek (3) van de grijper (1) is gericht.
3. Grijper volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het grijperprofiel (2) U-vormig is met een bovenflank (6), een zijflank (7), en onderflank (8), waarbij de gleuf (11) aangepast is om het montagedeel (10) over de bovenflank (6) van het grijperprofiel (2) vast te klemmen.
4. Grijper volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de gleuf (11) voor het vastklemmen van het montagedeel (10) over de bovenflank (6) zodanig is aangepast dat de eerste bek (3) met een kleine speling of met een perspassing over de bovenflank (6) kan worden aangebracht.
5. Grijper volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het montagedeel (10) van de eerste bek (3) vast over de bovenflank (6) is bevestigd door middel van een schroef (14).
6. Grijper volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de schroefkop van de minstens één schroef (14) gelijk ligt met of onder een klemoppervlak (32) op het montagedeel (10) van de eerste bek (3) ligt.
7. Grijper volgens één van de conclusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de bovenflank (6) voorzien is van een uitsteeksel (15), waarbij het uitsteeksel (15) in de gleuf (11) is ingebracht om het montagedeel (10) over de bovenflank (6) vast te klemmen.
8. Grijper volgens één van de conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de eerste bek (3) een onderste bek is en de tweede bek (4) een bovenste bek is, die in gebruik boven de onderste bek is aangebracht.
9. Grijper volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de eerste bek (3) en de tweede bek (4) aan hun achterste einden (16, 17) met elkaar verbonden zijn door middel van minstens één schroef (18), waarbij de bovenflank (6) van het grijperprofiel (2) tussen de achterste einden (16, 17) van de eerste bek (3) en de tweede bek (4) is ingeklemd.
10. Grijper volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat een stelschroef (22) in het gebied van een voorste einde (9) van de tweede bek (4) is voorzien, waarbij door middel van de stelschroef (22) een minimum afstand tussen de tweede bek (4) en het klemoppervlak (32) van de eerste bek (3) aanpasbaar is.
11. Grijper volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat een versterkingsrib (5) is voorzien, waarbij het grijperprofiel (2) vast aan de versterkingsrib (5) is bevestigd.
12. Grijper volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de eerste bek (3) door een schroef (14) aan de bovenflank (6) van het grijperprofiel (2) is bevestigd en de eerste bek (3) door een schroef (36) aan de onderflank (8) van het grijperprofiel (2) is bevestigd.
13. Grijperweef ma chine bevattende een grijper (1) volgens één van de conclusies 1 tot 12.
14. Werkwijze voor het vervaardigen van een grijper (1) voor een grijperweefmachine bevattende een grijperprofiel (2) en een klem (30) met een eerste bek (3) en een tweede bek (4) om een inslagdraad tussen de eerste bek (3) en de tweede bek (4) te klemmen, waarbij de eerste bek (3) vast in positie op het grijperprofiel (2) is bevestigd en waarbij de tweede bek (4) zodanig is bevestigd dat minstens een voorste einde (9) van de tweede bek (4) beweegbaar is ten opzichte van de eerste bek (3), daardoor gekenmerkt dat de eerste bek (3) een montagedeel (10) heeft dat voorzien is van een gleuf (11), waarbij het montagedeel (10) over het grijperprofiel (2) is vastgeklemd.