BE1023963B9 - Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw - Google Patents

Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw Download PDF

Info

Publication number
BE1023963B9
BE1023963B9 BE20165184A BE201605184A BE1023963B9 BE 1023963 B9 BE1023963 B9 BE 1023963B9 BE 20165184 A BE20165184 A BE 20165184A BE 201605184 A BE201605184 A BE 201605184A BE 1023963 B9 BE1023963 B9 BE 1023963B9
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
een
van
het
sprocket
die
Prior art date
Application number
BE20165184A
Other languages
English (en)
French (fr)
Other versions
BE1023963A9 (nl
BE1023963B1 (nl
BE1023963A1 (nl
Inventor
Jolan Heyns
Gert J A Mattheeuws
Original Assignee
Cnh Ind Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Ind Belgium Nv filed Critical Cnh Ind Belgium Nv
Priority to BE20165184A priority Critical patent/BE1023963A9/nl
Priority to BR102017004732-6A priority patent/BR102017004732B1/pt
Priority to EP17160650.2A priority patent/EP3219195B1/en
Priority to US15/458,652 priority patent/US10390485B2/en
Publication of BE1023963A1 publication Critical patent/BE1023963A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023963B1 publication Critical patent/BE1023963B1/nl
Publication of BE1023963B9 publication Critical patent/BE1023963B9/nl
Publication of BE1023963A9 publication Critical patent/BE1023963A9/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D61/00Elevators or conveyors for binders or combines
    • A01D61/008Elevators or conveyors for binders or combines for longitudinal conveying, especially for combines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B71/00Construction or arrangement of setting or adjusting mechanisms, of implement or tool drive or of power take-off; Means for protecting parts against dust, or the like; Adapting machine elements to or for agricultural purposes
    • A01B71/08Means for protecting against dust, or the like, or for cleaning agricultural implements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/02Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having reciprocating cutters
    • A01D34/03Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having reciprocating cutters mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle
    • A01D34/04Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having reciprocating cutters mounted on a vehicle, e.g. a tractor, or drawn by an animal or a vehicle with cutters at the front
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/06Combines with headers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D57/00Delivering mechanisms for harvesters or mowers
    • A01D57/01Devices for leading crops to the mowing apparatus
    • A01D57/02Devices for leading crops to the mowing apparatus using reels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D61/00Elevators or conveyors for binders or combines
    • A01D61/02Endless belts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D61/00Elevators or conveyors for binders or combines
    • A01D61/04Chains
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/10Feeders
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/444Fanning means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/46Mechanical grain conveyors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F7/00Threshing apparatus
    • A01F7/02Threshing apparatus with rotating tools
    • A01F7/06Threshing apparatus with rotating tools with axles in line with the feeding direction ; Axial threshing machines
    • A01F7/062Threshing apparatus with rotating tools with axles in line with the feeding direction ; Axial threshing machines with a rotating cage
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D69/00Driving mechanisms or parts thereof for harvesters or mowers

Abstract

Een geheel (70) voor het draaien van een ketting (72) of tandriem bevat: een as (74); een kettingwiel (76) dat draaibaar is aangebracht op de as (74), waarbij het kettingwiel (76) een reeks tanden (88) bevat die geconfigureerd zijn om de ketting (72) of tandriem mee te nemen; en een afschermgeheel (78) dat ten minste een gedeelte van het kettingwiel (76) bedekt. Het geheel (70) is gekenmerkt doordat het afschermgeheel (78) een erin gevormde inwendige gleuf (108) bevat die een besloten binnenruimte definieert, waarbij elk van de tanden (88) van het kettingwiel (76) tijdens een volledige omwenteling van het kettingwiel (76) door de besloten binnenruimte draait. Ook wordt een toevoersysteem (20) onthuld waarin zo'n geheel (70) is ingebouwd.

Description

TOEVOERGEHEEL MET EEN AFGESCHERMD KETTINGWIEL VOOR GEBRUIK IN DE LANDBOUW
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op draaiende kettinggehelen en meer bepaald op draaiende kettinggehelen voor toevoerinrichtingen voor gebruik in de landbouw (verder kortweg toevoerinrichtingen genoemd).
De term maaidorser (of pikdorser, "combine" in het Engels) voor een oogstmachine is historisch gegroeid doordat deze machine meerdere oogstfuncties combineert in een enkele oogsteenheid, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert en een toevoerhuis dat het gewasmateriaal naar een dorsrotor transporteert. De dorsrotor draait in een geperforeerd huis dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven en op het gewas een dorsbewerking uitvoert om het graan emit te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd d.m.v. een reinigingssysteem en wordt daarna naar een graantank aan boord van de maaidorser getransporteerd. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is (ook niet-graan genoemd), zoals stro, afkomstig van de dorssectie passeert door een restantensysteem, dat een strohakselaar kan gebruiken om het oogstmateriaal dat geen graan is (afgekort tot "niet-graan") te verwerken en naar de achterkant van de maaidorser te richten. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan moet worden ontladen, zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke; en wordt een ontlaadsysteem op de maaidorser aangedreven om het graan naar het voertuig over te brengen.
Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren die zich axiaal (van voor naar achter) of dwars binnen het hoofddeel van de maaidorser kunnen uitstrekken en die gedeeltelijk of volledig omringd zijn door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door het draaien van de rotor binnen de dorskorf. Grover niet-graan, zoals stengels en bladeren, wordt naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en achteraan op het veld gelost. De gescheiden graankorrels worden, samen met een deel fijner materiaal dat geen graan is zoals kaf, stof, stro en andere oogstrestanten ontladen via de dorskorven en vallen op een graanschaal waar ze naar een reinigingssysteem getransporteerd worden. Als alternatief kunnen het graan en fijner niet-graan ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vallen.
Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het niet-graan, en bevat gewoonlijk een ventilator die een luchtstroom opwaarts en naar achteren richt door verticaal aangebrachte zeven die op een voorwaartse en achterwaartse manier heen en weer bewegen. De luchtstroom tilt het lichtere niet-graan op en vervoert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te lossen. Schoon graan, dat zwaarder is, en grotere stukken niet-graan, die niet weggeblazen worden door de luchtstroom, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook kortstrozeef genoemd) waar een deel of al het schone graan doorheen passeert tot op een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en niet-graan die op de bovenste en onderste zeven achterblijven, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weergaande actie van de zeven wanneer het materiaal naar achteren beweegt. Alle graan en/of niet-graan dat op het bovenvlak van de bovenste zeef achterblijft wordt aan de achterkant van de maaidorser gelost. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een bodemschaal van het reinigingssysteem, waar het voorwaarts vervoerd wordt naar een schoongraanvijzel.
De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zich op tot wanneer de graantank vol is en wordt gelost in een naburig voertuig zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, door een ontlaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt om graan naar het voertuig over te brengen.
Toevoerinrichtingen kunnen een ketting bevatten die meegenomen wordt door tanden van een kettingwiel dat op een draaiende as is aangebracht. Wanneer de as draait, draait ook het kettingwiel en doen de tanden van het kettingwiel die in de ketting ingrijpen, de ketting ronddraaien. De ketting kan in de tanden van twee kettingwielen ingrijpen om een eindeloze ketting tussen de twee kettingwielen te vormen, waarbij het gedeelte van de ketting tussen de twee kettingwielen in een lineaire richting i.p.v. in een draaiende richting beweegt. Schoepen of andere types transporterende elementen kunnen aangedreven worden door de ketting en contact maken met het oogstmateriaal om het oogstmateriaal in de lineaire richting te transporteren alvorens rond de kettingwielen aan elk uiteinde van de eindeloze ketting te draaien om de richting van de lineaire beweging om te keren. Dit maakt het mogelijk om de rotatiebeweging van de as continu de ketting en ermee verbonden transporterende elementen aan te laten drijven om oogstmateriaal lineair doorheen het toevoersysteem te bewegen. Eén specifiek probleem met de huidige constructies is dat toegevoerd materiaal of puin mee omwikkeld kan geraken, kan inslaan op de kettingwielen of op de as die de kettingwielen aan het draaien brengt of erin opgehoopt kan worden en tevens onder de ketting terecht kan komen. Materiaal dat zich ophoopt op de as en/of op het kettingwiel kan wrijving veroorzaken, waardoor meer vermogen gevergd wordt om de as te doen draaien. Vervolgens, wanneer zich tijdens het draaien materiaal onder de ketting ophoopt, kan de effectieve diameter van de ketting vergroot worden zodat de tanden van de kettingwielen niet in elke schalm van de ketting ingrijpen als deze aangedreven wordt door de kettingwielen. Wanneer de ketting over één of meer tanden van een ketting springt, vermindert dit de duurzaamheid van de ketting aanzienlijk.
Wat nodig is ten opzichte van de stand van de techniek is een toevoersysteem dat minder vatbaar is voor nadelige effecten die veroorzaakt worden door materiaal en puin dat zich rond de kettingwielen wikkelt, erop inslaat en/of er zich in ophoopt, wanneer de as de kettingwielen draait en/of de ketting door de kettingwielen gedraaid wordt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een afscherming die minstens gedeeltelijk een kettingwiel bedekt en die een inwendige gleuf bevat die een besloten binnenruimte definieert waar de tanden van het kettingwiel doorheen draaien tijdens een volledige omwenteling van het kettingwiel.
In één vorm is de uitvinding gericht op een geheel voor het draaien van een ketting bestaande uit: een as; een kettingwiel dat draaibaar aangebracht is op de as en dat een reeks tanden bevat die geconfigureerd zijn om in de ketting in te grijpen; en een afschermgeheel dat ten minste een gedeelte van het kettingwiel bedekt. Het geheel is gekenmerkt doordat het afschermgeheel een erin gevormde inwendige gleuf bevat die een besloten binnenruimte definieert, waarbij elk van de tanden van het kettingwiel tijdens een volledige omwenteling van het kettingwiel door de besloten binnenruimte draait. De uitvinding is ook gericht op een toevoersysteem voor gebruik in de landbouw (verder kortweg toevoersysteem genoemd) dat één of meer van zulke gehelen voor het draaien van een ketting bevat.
Een voordeel van deze uitvinding is dat het kettingwiel, behalve voor een deel van de omtrek en de tanden, volledig bedekt kan worden door het afschermgeheel om te beletten dat materiaal zich wikkelt rond het kettingwiel en rond de as die het kettingwiel aan het draaien brengt.
Een ander voordeel is dat het afschermgeheel de vorm van een labyrint kan hebben om binnendringen van puin in het afschermgeheel te beletten.
KÓRTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een oogstmachine in de vorm van een maaidorser;
Figuur 2 een perspectiefaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een toevoersysteem volgens deze uitvinding;
Figuur 3 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht is van het toevoersysteem dat weergegeven is in Figuur 2;
Figuur 4 een perspectiefaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een onderdeel van een afschermgeheel dat gevormd is volgens deze uitvinding; en
Figuur 5 een perspectiefaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een ander onderdeel van een afschermgeheel dat gevormd is volgens deze uitvinding.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding, en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De termen "graan", "stro" en "niet-gedorste aren" worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeld zijn. Dus verwijst “graan” naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deel van het oogstmateriaal, waarnaar verwezen wordt als "oogstmateriaal dat geen graan is", (in het Engels MOG = non-grain erop material, verder in het Nederlands soms afgekort tot niet-graan) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt "niet-gedorste aren" genoemd. Ook de termen "voorwaarts", "achterwaarts", "links" en "rechts", wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachines en/of onderdelen ervan zijn gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine in werking, maar nogmaals, ze mogen niet geïnterpreteerd worden als beperkende termen. De termen “in de lengte”, “lengte-” en “dwars” zijn bepaald ten opzichte van de lengterichting van de oogstmachine en mogen evenmin als beperkend gezien worden.
Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaier 18, een toevoersysteem 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28 en een lostransporteur 30 bevatten. De lostransporteur 30 is geïllustreerd als een losvijzel, maar kan ook geconfigureerd worden als een transportband, een kettinglift enz.
Voorwielen 14 zijn grotere wielen van het flotatietypc en achterwielen 16 zijn kleinere bestuurbare wielen. De aandrijfkracht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel maaidorser 10 weergegeven is met wielen, dient ook te worden begrepen dat maaidorser 10 rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.
Maaier 18 is aangebracht op de voorkant van de maaidorser 10 en bevat een maaibalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het voorwaarts bewegen van de maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert gewas toe aan de maaier 18, en een dubbele vijzel 38 voedt het gehakte gewas zijdelings naar binnen aan weerskanten naar het toevoersysteem 20. Toevoersysteem 20 brengt het afgesneden gewas over naar het dors- en scheidingssysteem 24, en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).
Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming en bevat over het algemeen een rotor 40 die minstens gedeeltelijk besloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in dorskorf 42, en grotere elementen, zoals stengels, bladeren en dergelijke, worden vanaf de achterkant van maaidorser 10 gelost. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en niet-graan, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden ontladen via de perforaties van dorskorf 42.
Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt naar het reinigingssysteem 26 getransporteerd. Reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46, een bovenste zeef 48 (ook kortstrozeef genoemd), een onderste zeef 50 (ook reinigingszeef genoemd) en een reinigingsventilator 52 bevatten. Graan op zeven 46, 48 en 50 wordt onderworpen aan een reinigingsactie door ventilator 52 die een luchtstroom opwekt door de zeven om kaf en andere onzuiverheden zoals stof uit het graan te verwijderen door ervoor te zorgen dat dit materiaal in de lucht zweeft om het te ontladen via de strokap 54 van de maaidorser 10. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner oogstmateriaal dat geen graan is naar het bovenvlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 zijn verticaal ten opzichte van elkaar aangebracht, en bewegen ook heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan over zeven 48, 50, terwijl gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48,50 kan vallen.
Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vóór de onderste zeef 50 is geplaatst. Schoongraanvijzel 56 ontvangt schoon graan vanaf elke zeef 48, 50 en vanaf de onderste schaal 58 van het reinigingssysteem 26. Schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraal naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het aan de graantank 28 toe te voeren. Niet-gedorste aren vallen uit het graanreinigingssysteem 26 in een vijzeltrog voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via een vijzel voor niet-gedorste aren 64 en terugvoervijzel 66 naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het reinigingssysteem 26 getransporteerd om een herhaalde reinigingsactie te ondergaan. Dwarse vijzels 68 op de bodem van graantank 28 transporteren het schone graan in de graantank 28 naar de losvijzel 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.
Volgens een aspect van deze uitvinding en met verwijzing nu naar Figuur 2, bevat het toevoersysteem 20 een geheel 70 dat een as 74 bevat om een ketting 72 aan het draaien te brengen, een kettingwiel 76 dat draaibaar aangebracht is op de as 74, en een afschermgeheel 78 dat ten minste een gedeelte van het kettingwiel 76 bedekt. Naar het geheel 70 en de ketting 72 kan samen verwezen worden met de term transporteur 73.
Men dient in te zien dat Figuur 2 een enkelvoudige as 74 illustreert die meerdere kettingwielen 76 aandrijft die ten minste gedeeltelijk bedekt worden door afschermgehelen 78 en ingrijpen in kettingen 72, waarbij zulk systeem meerdere gehelen 70 om kettingen 72 aan het draaien te brengen, definieert. Voor het gemak van de beschrijving wordt hier slechts één zulk geheel 70 beschreven, tenzij anders aangegeven, maar kunnen alle gehelen 70 op een gelijkaardige of identieke wijze geconfigureerd worden. Zoals te zien is, is de as 74 draaibaar aangebracht op een frame 80 van het toevoersysteem 20 met gebruikmaking van lagers 82 en kan aan het draaien gebracht worden door verbinding met een aangedreven tandwiel 84. De as 74 kan ook aan het draaien gebracht worden door de ketting 72 die kettingwiel 76 meeneemt, waarbij de ketting 72 aan het draaien gebracht wordt door een ander kettingwiel of een ander element.
Nu met verwijzing naar de Figuren 2-3 kan het kettingwiel 76 een ringvormig lichaam bevatten dat het grootste deel van het kettingwiel 86 vormt waarbij meerdere zich radiaal uitstrekkende tanden 88 verbonden zijn met de omtrek van het kettingwiellichaam 86, en een kettingwielnaaf 90 die zich dwars door het kettingwiel uitstrekt vanaf één of beide platte kanten van het kettingwiellichaam 86. Het kettingwiellichaam 86 en de naaf 90 van het kettingwiel bevatten een doorlopende erin gevormde boring waar de as 74 doorloopt. De boring is zo gevormd dat zij as 74 meeneemt zodat het draaien van de as 74 ook het draaien van het kettingwiel 76 veroorzaakt, of vice versa, zodat de as 74 een omwentelingsas van het kettingwiel 76 definieert. Zoals getoond zijn de tanden 88 van het kettingwiel 76 zo over de omtrek van het kettingwiellichaam 86 verdeeld dat elke tand 88 één schalm 92 van de ketting 72 tijdens het draaien van het kettingwiel 76 meeneemt, waarbij het aantal en de plaats van de tanden 88 op het kettingwiel 76 zo gekozen zijn dat elke schalm 92 van de ketting 72 wordt meegenomen als het kettingwiel 76 draait en de schalmen 92 rond het kettingwiel 76 draaien. Het ingrijpen in elke schalm 92 van de ketting 72 van een tand 88 van het kettingwiel 76 als het kettingwiel 76 en de ketting 72 draaien, maakt een vlotte beweging mogelijk van de ketting 72 en van alle transporterende elementen die met de ketting 72 verbonden kunnen zijn, zoals latten of schoepen. Men dient echter in te zien dat niet elke tand 88 een schalm 92 van de ketting 72 tijdens het draaien mee moet nemen, zoals in het geval van een transportketting met dubbele steek waarbij de ketting slechts met één tand op de twee ingrijpt. Verder kunnen de vorm en indeling van de tanden 88 van het kettingwiel 76 geschikt gemaakt worden om andere elementen dan schalmen 92 van een ketting 72, zoals de tanden van een tandriem, mee te nemen. Het kettingwiellichaam 86 kan ook een gleuf 94 bevatten die gevormd is in een labyrintring 96 aan weerskanten van het kettingwiellichaam 86, waarvan de betekenis hierna verder zal worden beschreven.
Nog altijd met verwijzing naar de Figuren 2-3, kan gezien worden dat het afschermgeheel 78 bijna een volledig kettingwiel 76 kan bedekken, behalve voor een aantal tanden 88 en een deel van de omtrek van het kettingwiel 76 die niet bedekt zijn en in de ketting 72 ingrijpen. De vorm van het afschermgeheel 78 maakt het mogelijk, zoals getoond, om alle tanden 88 van het kettingwiel 76 door het afschermgeheel 78 te laten lopen tijdens een volledige omwenteling van 360 graden van het kettingwiel 76, terwijl ook belet wordt dat materiaal in het afschermgeheel 78 binnendringt en de ketting 72 belet om binnen in het afschermgeheel 78 te draaien. Het afschermgeheel 78 kan bijvoorbeeld een geleidingsgedeelte 97 bevatten (zoals weergegeven in Figuur 5), dat de ketting 72 uit het kettingwiel 76 licht vooraleer de tanden 88 van het kettingwiel 76 het afschermgeheel 78 binnenkomen om te beletten dat de ketting 72 in het afschermgeheel 78 binnenkomt.
Het afschermgeheel 78 kan de vorm hebben van twee of meer scheidbare onderdelen. Zoals getoond in Figuren 3-5 kan het afschermgeheel 78 uit vier onderdelen bestaan: een onderdeel 98A dat zich links vooraan bevindt, een onderdeel 98B dat zich vooraan rechts bevindt, een onderdeel 100 A dat zich links achteraan bevindt, en een onderdeel 100B dat zich achteraan rechts bevindt. Men dient in te zien dat de termen “voorkant / vooraan / voorwaarts”, “achterkant / achteraan / achterwaarts,” “rechts /rechter", en “links / linker” gebruikt worden om de relatieve posities van de onderdelen 98A, 98B, 100A, 100B aan te geven in de context van de Figuren 2-3, en niet geïnterpreteerd mogen worden als beperkend voor eender welke oriëntatie van de onderdelen 98A, 98B, 100A, 100B. Zoals te zien is in Figuren 3-5 kunnen het onderdeel links vooraan 98A en het onderdeel links achteraan 98B identiek gebouwd zijn en kunnen het onderdeel links achteraan 100A en het onderdeel achteraan rechts 100B ook identiek gebouwd zijn, met het onderdeel rechts achteraan 98B omgedraaid ten opzichte van de oriëntatie van het onderdeel links vooraan 98A en het onderdeel rechts achteraan 100B omgedraaid ten opzichte van de oriëntatie van het onderdeel links achteraan 100A. Het afschermgeheel 78 kan ook uit minder of meer dan vier onderdelen bestaan, indien gewenst. De onderdelen links vooraan 98A en links achteraan 100A kunnen aangebracht worden op de naaf 90 van het kettingwiel en deze bedekken, en onderdelen vooraan rechts 98B en achteraan rechts 100B kunnen aan de andere kant van het kettingwiel 76 aangebracht worden, waarbij ze samen met de onderdelen 98A, 98B, 100A, 100B het kettingwiel 76 bijna volledig bedekken. Aangezien het afschermgeheel 78 ten minste gedeeltelijk het kettingwiel 76 bedekt en er waarschijnlijk mee in contact komt, is het nuttig als het afschermgeheel 78 gemaakt is van een polymeermateriaal met lage wrijvingscoëfficiënt, zoals polyethyleen, om de glijdende wrijving tussen het afschermgeheel 78 en het draaien van het kettingwiel 76 te verminderen, en om de kans te verminderen dat er brand ontstaat door wrijving tussen het afschermgeheel 78 en het kettingwiel 76, dat van een metaal gevormd kan zijn.
Met verwijzing nu naar Figuur 4 wordt een uitvoeringsvorm getoond van het voorste onderdeel 98A, 98B. Voor het gemak van de beschrijving van de voorste onderdelen 98A, 98B, wordt alleen de constructie van het onderdeel links vooraan 98A meer in detail beschreven, maar zoals hiervoor al aangegeven werd, kunnen de voorste onderdelen 98A en 98B qua constructie identiek zijn. Het voorste onderdeel 98A kan een voorste basis 102 hebben met een over het algemeen rechthoekige dwarsdoorsnede die tegen een wand 104 aanligt die gevormd wordt door en de ruimte afsluit tussen twee oppervlakken 106 van het frame van het toevoersysteem 80. Een cirkelvormige tandgleuf 108 is aangebracht in een zijvlak 110 van de voorste basis 102. Wanneer de twee voorste onderdelen 98A en 98B beide aan het ïfame 80 bevestigd zijn via een perspassing of door gebruik te maken van bevestigingsmateriaal zoals bouten, moeren of klinknagels, zoals weergegeven in Figuur 2, vormen de cirkelvormige tandgleuven 108 van de voorste onderdelen 98 A, 98B samen een inwendige gleuf in het afschermgeheel 78 dat een besloten binnenruimte definieert die het draaien van de tanden 88 van kettingwiel 76 erdoor tijdens een volledige omwenteling van het kettingwiel 76 mogelijk maakt. Door een inwendige gleuf te hebben die gevormd is in het afschermgeheel 78, kan het afschermgeheel 78 een volledig kettingwiel 76 bedekken, behalve ter plaatse van de tanden 88 en de omtrek van het kettingwiel 76 die zich niet binnen de besloten binnenruimte bevinden die gedefinieerd wordt door de inwendige gleuf, om de kans te verminderen dat materiaal of puin het draaien van de ketting 72 hindert. Elke tandgleuf 108 kan gevormd zijn in de voorste basis 102 zodat de tandgleuven 108 samen een inwendige gleuf vormen met een gleufbreedte die minstens gelijk is aan een tandbreedte TW van de tanden 88 van het kettingwiel 76, waarbij het nuttig is om de gleufbreedte zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij de tandbreedte TW van de tanden 88 om de hoeveelheid ruimte tussen het afschermgeheel 78 en het kettingwiel 76 waarlangs materiaal kan binnenkomen tot een minimum te herleiden. De gleufbreedte kan bijvoorbeeld niet meer dan 1 cm meer bedragen dan de tandbreedte TW van de tanden 88. Zo ook kunnen de cirkelvormige tandgleuven 108 die gevormd zijn in de voorste basis 102 een gleufdiameter hebben die minstens gelijk is aan een tanddiameter TD van de tanden 88 van het kettingwiel 76. De gleufdiameter kan bijvoorbeeld minder dan 1 cm groter zijn dan de tanddiameter TD.
Het voorste onderdeel 98A kan vooraan ook labyrintgroeven 112 bevatten die in de voorste basis 102 zijn aangebracht om ertussen een voorste labyrintribbe 114 te vormen. De voorste labyrintgroeven 112 kunnen zo gevormd zijn dat de labyrintring 96 van het kettingwiel 76 erbinnen nauw aansluit en de voorste labyrintribbe 114 nauw aansluit in de gleuf 94 van het kettingwiel 76. Aangezien het kettingwiel 76, en dus de gleuf 94 en de labyrintring 96, samen met de as 74 zullen draaien, en het voorste onderdeel 98A vormen van een materiaal met lage wrijvingscoëfficiënt dat de wrijving kan verminderen die zich voordoet tussen de labyrintring 96 en de voorste labyrintgleuf 110 en tussen de voorste labyrintribbe 114 en de gleuf 94 tijdens het draaien van het kettingwiel 76, als de labyrintring 96 met weinig speling in de voorste labyrintgleuf 110 past en de voorste labyrintribbe 114 met weinig speling in de gleuf 94 past. Als alternatief of daarnaast kan in de voorste labyrintgleuf 110 en gleuf 94 ook een smeermiddel worden aangebracht om de glijdende wrijving tussen de voorste labyrintgleuf 110 en de labyrintring 96, en tussen de voorste labyrintribbe 114 en de gleuf 94 te verminderen. Zoals te zien is in Figuur 4 kunnen de voorste labyrintgroeven 112 dieper in het zijvlak 110 van de voorste basis 102 gevormd zijn dan de tandgleuf 108, die overeenkomst met de gleuf 94 en de labyrintring 96 van het kettingwiel 76 die gevormd zijn in één of meerdere platte kanten van het kettingwiel 76, i.p.v. aan de omtrek van het kettingwiel 76. De voorste basis 102 kan ook een erin gevormde cirkelvormige voorste lagerboring 116 bevatten die aangebracht kan worden op de naaf 90 van het kettingwiel. Verder kan het voorste onderdeel 98A één of meer afschermribben 118 bevatten die uitsteken uit een zijvlak 120 dat tegenover het zijvlak 110 ligt om een gebogen afscherming 122 te ondersteunen, samen met afschermribben 118 van een aangrenzend voorste onderdeel 98B, zoals te zien is in Figuren 2-3. De gebogen afscherming 122 kan tegen de wand 104 aanliggen die gevormd wordt tussen de twee oppervlakken 106 van het frame 80 en een zijdelings uiteinde bevatten dat ondersteund wordt door de afschermribben 118 om ruimte die gevormd wordt tussen de oppervlakken 106 en de wand 104, samen met de afschermgehelen 78, te omsluiten en om het binnenkomen van materiaal in de ruimte tussen de wand 104 en oppervlakken 106 te beletten. De voorste basis 102 kan ook een montagegleuf 124 bevatten die gevormd is in het zijvlak 110 om de voorste basis 102 te kunnen monteren op een beugel 126 die geplaatst is binnen de ruimte 104 tussen de twee oppervlakken 106. Daarom dient men af te leiden uit de Figuren 2-4 dat de voorste onderdelen 98 A en 98B in wezen de voorkant van het kettingwiel 76 bedekken, behalve voor de tanden 88 en de omtrelc van het kettingwiel 76 die buiten de besloten binnenruimte van het afschermgeheel 78 liggen, om de as 74 en het kettingwiel 76 af te schennen tegen materiaal en puin. Zodoende kan het voorste onderdeel 98A een lengte FL hebben, van voor tot achter, die ongeveer gelijk is aan de helft van de lengte van voor tot achter van het kettingwiel 76, wat zal overeenkomen met de straal van een cirkelvormig kettingwiel 76.
Met verwijzing nu naar Figuur 5 wordt een uitvoeringsvorm van het achterste onderdeel 100A, 100B getoond. Voor het gemak van de beschrijving van de achterste onderdelen 100A, 100B wordt alleen de constructie van het onderdeel links achteraan 100A in detail beschreven, maar zoals hiervoor al geschreven, kunnen de achterste onderdelen 100A en 100B identiek gebouwd zijn. Zoals getoond kan het achterste onderdeel 100A een in wezen half-ringvormige achterste basis 128 hebben die tegen de achterkant van het voorste onderdeel 98A zal aanliggen en rond een achterste basisstraal gedefinieerd kan zijn. De basisstraal achteraan van de achterste basis 128 kan bijvoorbeeld ongeveer gelijk zijn aan de straal van het kettingwiel 76, waarbij de half-ringvormige achterste basis 128 een booglengte bepaalt rond de achterste basisstraal die ongeveer gelijk is aan de helft van de omtrek van het kettingwiel 76. Een achterste labyrintribbe 130 kan verbonden worden met de achterste basis 128 en een straal definiëren van een labyrintribbe die groter is dan de straal van de achterste basis, om de achterste labyrintribbe 130 over de labyrintring 96 van het kettingwiel 76 te kunnen schuiven en om de labyrintring 96 tegen de achterste basis 128 aan te laten komen. In tegenstelling tot de voorste labyrintribbe 114 van het voorste onderdeel 98A die in de gleuf 94 van het kettingwiel 76 geplaatst is, kan de achterste labyrintribbe 130 van het achterste onderdeel 100A boven de labyrintring 96 geplaatst worden om de labyrintring 96 af te dekken. Zodoende kunnen een wand van de voorste labyrintgleuf 112 en de voorste labyrintribbe 114 van het voorste onderdeel 98A de labyrintring 96 bedekken terwijl de achterste labyrintribbe 130 van het achterste onderdeel 100A de labyrintring 96 kan bedekken, waarbij het voorste onderdeel 98A en het achterste onderdeel 100A die een labyrint vormen om te beletten dat materiaal of puin het afschermgeheel 78 binnenkomen. Het achterste onderdeel 100A kan ook een afschermribbe 132 bevatten aan een kant van de achterste basis 128 tegenover de achterste labyrintribbe 130 om een zijdelings uiteinde van een gebogen afscherming 122 te steunen, op vergelijkbare wijze als de afschermribben 118 van het voorste onderdeel 98A.
Ook nu weer met verwijzing naar Figuur 2 is het te zien dat wanneer de voorste onderdelen 98A, 98B en de achterste onderdelen 100A, 100B gepositioneerd zijn om delen van het kettingwiel 76 af te dekken en de gebogen afschermingen 122 tussen de gehelen 70 gepositioneerd zijn, kunnen de tanden 88 en de omtrek van het kettingwiel 76 aan de buitenkant van de ingesloten binnenruimte van het afschermgeheel 78 het enige blootgestelde gedeelte zijn van het kettingwiel 76 dat contact kan maken met de ketting 72 en materiaal, terwijl de as 74 volledig afgeschermd is. Doordat de tanden 88 van het kettingwiel 76 door de besloten binnenruimte van het afschermgeheel 78 draaien, kan het afschermgeheel 78 het hele kettingwiel 76 dat niet in de ketting 72 ingrijpt, omvatten, terwijl ze ook de tanden 88 van het kettingwiel 76 die door de besloten binnenruimte draaien omvatten. Sommige van de tanden 88 en de omtrek van het kettingwiel 76 kunnen blootgesteld worden aan het afschermgeheel 78 door een tandopening 134 die gevormd is in het afschermgeheel 78 als het kettingwiel 76 draait, vooraleer in de besloten binnenruimte van het afschermgeheel 78 te draaien en bedekt te worden door het afschermgeheel 78. De tandopening 134 kan bijvoorbeeld gevormd zijn in het contactpunt van de voorste onderdelen 98A en 98B aan het uiteinde van de tandgroeven 108 die in de voorste onderdelen 98A en 98B zijn aangebracht. De achterste labyrintribben 130 van de achterste onderdelen 100A en 100B kunnen tegen de respectieve voorste onderdelen 98A en 98B grenzend aan de gevormde tandopening 134 aanligt om het binnenkomen van materiaal in het afschermgeheel 78 tot een minimum te herleiden.
Om de daadwerkelijke levensduur van de ketting 72 te verhogen, kan het toevoersysteem 20 één of meer op de twee oppervlakken 106 van het frame 80 geplaatste slijtstrips 136 bevatten die gemaakt zijn van materiaal met een lage wrijvingscoëfficiënt, waarbij de ketting 72 over de slijtstrips 136 beweegt tijdens de omwenteling van de as 74 en het kettingwiel 76. De slijtstrip 136 kan een slijtstripbreedte WW hebben die uitgelijnd is met en gelijk is aan een breedte SW van het afschermgeheel 78 zoals te zien is in Figuur 2, waarin de voorste onderdelen 98A en 98B van het afschermgeheel 78 met hun bovenvlakken uitgelijnd zijn met het bovenvlak van de slijtstrip 136. Indien gewenst, kan de slijtstrip 136 zich uitstrekken van een voorkant van het oppervlak 106 naar het afschermgeheel 78. De materialen waarvan de slijtstrip(s) 136 gemaakt zijn, kunnen polymeren met lage wrijvingscoëfficiënt zijn zoals polyethyleen of andere geschikte materialen die geen schade zullen veroorzaken aan de ketting 72 noch voldoende warmte opwekken om een brand te veroorzaken als de ketting 72 langs de strip 136 glijdt.
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan deze uitvinding verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van de algemene principes ervan. Verder is deze aanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling zoals bekend binnen de bekende of gebruikelijke praktijk ten opzichte van de stand van de techniek te dekken, waartoe deze uitvinding behoort en die valt binnen de grenzen van de conclusies in bijlage.
BE20165184A 2016-03-14 2016-03-14 Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw BE1023963A9 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165184A BE1023963A9 (nl) 2016-03-14 2016-03-14 Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw
BR102017004732-6A BR102017004732B1 (pt) 2016-03-14 2017-03-09 Conjunto para girar uma corrente ou correia dentada de um transportador de uma colheitadeira agrícola, transportador para transportar material agrícola e colheitadeira combinada
EP17160650.2A EP3219195B1 (en) 2016-03-14 2017-03-13 Agricultural feeder assembly with a shielded sprocket
US15/458,652 US10390485B2 (en) 2016-03-14 2017-03-14 Agricultural feeder assembly with a shielded sprocket

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165184A BE1023963A9 (nl) 2016-03-14 2016-03-14 Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw

Publications (4)

Publication Number Publication Date
BE1023963A1 BE1023963A1 (nl) 2017-09-25
BE1023963B1 BE1023963B1 (nl) 2017-09-26
BE1023963B9 true BE1023963B9 (nl) 2017-10-11
BE1023963A9 BE1023963A9 (nl) 2017-10-11

Family

ID=55802107

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20165184A BE1023963A9 (nl) 2016-03-14 2016-03-14 Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw

Country Status (4)

Country Link
US (1) US10390485B2 (nl)
EP (1) EP3219195B1 (nl)
BE (1) BE1023963A9 (nl)
BR (1) BR102017004732B1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10405491B2 (en) * 2017-03-31 2019-09-10 Deere & Company Slat insert for noise/wear attenuation in a feederhouse conveyor
US10264729B1 (en) * 2017-10-04 2019-04-23 Deere & Company Agricultural harvesting head with nested draper belt drive
US10390486B2 (en) * 2017-10-11 2019-08-27 Deere & Company Polymer used as draper belt contact surface
US10568265B2 (en) * 2017-10-31 2020-02-25 Deere & Company Draper belt roller support
US10696484B2 (en) 2018-08-16 2020-06-30 George W. Massey, Jr. Conveyor system
JP6879280B2 (ja) * 2018-10-30 2021-06-02 井関農機株式会社 コンバイン
WO2021003168A1 (en) * 2019-07-02 2021-01-07 Monsanto Technology Llc Plant product harvesting machine feederhouse
US11441666B2 (en) * 2020-01-23 2022-09-13 Cnh Industrial America Llc Sprocket for agricultural vehicle
US20230118006A1 (en) * 2021-10-14 2023-04-20 Cnh Industrial America Llc Floating anti-wrap system for a conveyor topshaft

Family Cites Families (36)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1067814A (en) 1964-03-26 1967-05-03 Sylvania Electric Prod Conveyor system
GB1067125A (en) * 1964-07-02 1967-05-03 Int Harvester Co Improvements in or relating to conveyor discharge apparatus
NL6411007A (nl) 1964-09-22 1966-03-23
US3779251A (en) * 1971-09-20 1973-12-18 Sperry Rand Corp Crop elevator for a combine
BE789676A (fr) 1972-02-17 1973-04-04 Mathews B C Elevateur a lames pour moissonneuses-batteuses
US3815439A (en) * 1972-10-20 1974-06-11 Shimano Industrial Co Multi-speed transmission front gear system
US3825138A (en) * 1972-10-24 1974-07-23 Mathews B Unloader for the grain bin of a combine
US3885471A (en) * 1973-03-07 1975-05-27 Fedco Inc Guard assembly for endless flexible drive members
US3913985A (en) * 1973-03-28 1975-10-21 Caterpillar Tractor Co Seal protection guard
US4044621A (en) * 1975-06-09 1977-08-30 Mcgregor Sr John C Sprocket structure and chain guard
FR2322772A1 (fr) * 1975-09-08 1977-04-01 Peugeot Cycles Protecteur pour transmission par chaine et roues dentees, notamment pour transmission de cycle ou analogue
US4240303A (en) * 1978-09-27 1980-12-23 Mosley Earnest D Chain sprocket with opposite frangible side guide plates
US4674762A (en) * 1985-02-07 1987-06-23 Nelson Terrence L Four-wheel, reclining position cycle
US4852723A (en) * 1988-04-26 1989-08-01 Jervis B. Webb Company Guard for conveyor turns
DE4132246A1 (de) 1991-09-27 1993-04-08 Deere & Co Foerderer mit einem endlosen zugmittel und abweiser hierfuer
DE9205617U1 (nl) 1992-04-25 1992-07-16 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel, De
US5312303A (en) * 1993-01-28 1994-05-17 Huffy Corporation Easily mounted fully enclosed chainguard
DE19730701A1 (de) 1997-07-17 1999-01-21 Claas Selbstfahr Erntemasch Förderkanal für halmförmiges Erntegut
US6105700A (en) * 1997-07-25 2000-08-22 Harley-Davidson Motor Company Motorcycle swingarm cover
US6231136B1 (en) * 1999-06-03 2001-05-15 Ernie Freeman Crawler sprocket drive guard
US6293631B1 (en) * 1999-06-03 2001-09-25 Ernie Freeman Crawler sprocket drive guard
GB2375032A (en) 2001-04-30 2002-11-06 Ford New Holland Nv Elevator for an agricultural harvesting machine
US6715274B2 (en) * 2002-01-22 2004-04-06 H&S Manufacturing Co., Inc. Accelerator roller for windrow merger
US6968942B2 (en) * 2002-08-02 2005-11-29 Cnh America Llc Feeder chain wear strip
US6959803B1 (en) * 2002-12-18 2005-11-01 Span Tech Llc Self-tensioning conveyor
US7544154B2 (en) * 2004-07-01 2009-06-09 Unisen, Inc. Chain guard arrangement for spinning bikes
USD540256S1 (en) * 2004-08-27 2007-04-10 Environmental Air Systems, Inc. Belt guard
US7797951B1 (en) * 2005-11-09 2010-09-21 DN'S Leasing LLC Process and apparatus for chilling and slicing biological material
US7946661B1 (en) 2009-03-26 2011-05-24 Ernie Freeman Sprocket hub mounted guard
CA2733387A1 (en) * 2010-03-11 2011-09-11 Les Distributions Masterfab Inc. Safety guard assembly for transmission mechanisms
GB201008899D0 (en) * 2010-05-27 2010-07-14 Louver Lite Ltd Chain guard housing
US8474605B2 (en) * 2010-08-31 2013-07-02 Cnh America Llc Conveyor drive shaft assembly with integrated torque limiting device
CN201957468U (zh) 2010-12-10 2011-09-07 江苏沃得农业机械有限公司 收割机输送槽被动链轮防缠草装置
CN202232199U (zh) 2011-08-26 2012-05-30 中国水稻研究所 一种全喂入联合收割机中的割下物输送装置
US8701870B1 (en) * 2012-10-17 2014-04-22 Cnh America Llc Slat for a material moving system for an agricultural harvesting machine
CN203912598U (zh) 2014-07-17 2014-11-05 约翰迪尔(天津)有限公司 一种输送装置以及具有该输送装置的联合收割机

Also Published As

Publication number Publication date
EP3219195A1 (en) 2017-09-20
BR102017004732B1 (pt) 2022-04-12
BE1023963A9 (nl) 2017-10-11
EP3219195B1 (en) 2019-05-08
US10390485B2 (en) 2019-08-27
BR102017004732A2 (pt) 2017-12-12
BE1023963B1 (nl) 2017-09-26
BE1023963A1 (nl) 2017-09-25
US20170258009A1 (en) 2017-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023963B9 (nl) Toevoergeheel met een afgeschermd kettingwiel voor gebruik in de landbouw
US6945023B2 (en) Shielding means for an elevator of an agricultural harvesting machine
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
BE1023983B9 (nl) Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling
US11089729B2 (en) Crop releasing feeder chain slat
US20190037774A1 (en) Agricultural elevator supplied by multiple cross augers
US10257984B2 (en) Agricultural harvester with paddles rotated about an axis of rotation that is parallel to a longitudinal axis of the harvester
US11441666B2 (en) Sprocket for agricultural vehicle
WO2019053738A1 (en) SELF-PROPELLED AXIAL FLOWER HARVESTER
BE1023990B1 (nl) Dors- en scheidingssysteem voor een oogstmachine
US10674662B2 (en) Agricultural windrow chute with rolling edge
JP7381392B2 (ja) 収穫機
CN107922021B (zh) 履带行驶装置、联合收割机、收割机
BE1022077B1 (nl) Stroschudopstelling voor een oogstmachine
CN112547474A (zh) 旋转式清粮器
BE1023144B1 (nl) Snijbalk voor oogstmachine
BE1022891B1 (nl) Systeem voor het klemmen van de dorskorf van een oogstmachine
BE1021985B1 (nl) Graantank met verhoogde opslagcapaciteit voor een oogstmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170926