BE1023396B1 - Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting - Google Patents

Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1023396B1
BE1023396B1 BE2015/0218A BE201500218A BE1023396B1 BE 1023396 B1 BE1023396 B1 BE 1023396B1 BE 2015/0218 A BE2015/0218 A BE 2015/0218A BE 201500218 A BE201500218 A BE 201500218A BE 1023396 B1 BE1023396 B1 BE 1023396B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide surface
grooves
woven fabric
bending device
curved
Prior art date
Application number
BE2015/0218A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023396A1 (nl
Inventor
Kristof Roelstraete
Bernard Vancayzeele
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2015/0218A priority Critical patent/BE1023396B1/nl
Priority to PCT/EP2016/069882 priority patent/WO2017036853A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023396B1 publication Critical patent/BE1023396B1/nl
Publication of BE1023396A1 publication Critical patent/BE1023396A1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/04Control of the tension in warp or cloth
    • D03D49/22Back rests; Lease rods; Brest beams
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/22Temples
    • D03J1/223Temples acting on the full width of cloth

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)

Abstract

Ombuiginrichting voor het ombuigen van een geweven weefsel bij een weefmachine, bevattende een geleidingsplaat (40) met een geleidingsoppervlak (41) waarover het geweven weefsel (20) in een transportrichting (D) van het geweven weefsel (20) wordt getrokken, waarbij een aantal schuine groeven (45) in het geleidingsoppervlak (41) is voorzien aan minstens beide zijgebieden van het geleidingsoppervlak (41), welke groeven (45) een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting (D) van het geweven weefsel (20) hebben voor het geleiden en spreiden van het geweven weefsel (20). Werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke ombuiginrichting.

Description

Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] . De uitvinding betreft een ombuiginrichting voor een geweven weefsel bij een weefmachine, in het bijzonder een baddoekweefmachine. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting voor een weefmachine, in het bijzonder voor een borstboominrichting van een weefmachine.
[0002] Over het algemeen worden bij weefmachines borstbomen stroomopwaarts van een optrekrol en een weefselboom of doekboom aangebracht, waarop het weefsel wordt gewikkeld, voor het ondersteunen van het weefsel als het geweven is.
[0003] Bij een baddoekweefmachine worden lussen door zogenoemde poolkettingdraden vervaardigd. Om de lussen te vervaardigen wordt slechts een gedeeltelijke aanslag uitgevoerd voor een bepaald aantal opeenvolgende inslagdraad inserties, waarbij voor een gedeeltelijke aanslag een aanslaglijn op een afstand van een weefsel lijn van het geweven weefsel is. Vervolgens komen de aanslaglijn en de weefsellijn naar elkaar toe voor een volledige aanslag na de insertie van de laatste inslagdraad van genoemd bepaald aantal opeenvolgende inserties en worden de lussen gevormd. Om een variatie van de afstand tussen de weefsellijn en de aanslaglijn mogelijk te maken, is het gekend om de borstboom ten opzichte van een inrichting voor het aanslaan van de inslagdraden te bewegen. Om het weefsel te ondersteunen bij de beweging van de borstboom, is het gekend om een weefseltafel of doektafel te voorzien die samen met de borstboom wordt bewogen. In WO 2006/131324 A2 wordt bijvoorbeeld een baddoekweefmachine beschreven.
[0004] Om kreuken te vermijden of te verwijderen en/of om een geweven weefsel te verbreden; is het gekend om spreidingsinrichtingen, in het bijzonder spreidingsrollen stroomafwaarts van de borstboom te voorzien. US 4,276,911 beschrijft een aftrek of optrek apparaat bevattende een ombuigstang die stroomopwaarts van een optrekrol is aangebracht, welke ombuigstang twee helften bevat met tegenoverliggend gerichte schroefdraad groeven die een spreidingsactie op het geweven weefsel uitoefenen.
Samenvatting van de uitvinding.
[0005] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een kostengunstige ombuiginrichting voor het ombuigen en het geleiden van een geweven weefsel en een spreidingsactie op het geweven weefsel uit te oefenen. Het is verder een doel van de uitvinding te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting.
[0006] Dit doel wordt opgelost door een geleidingsplaat met de kenmerken van conclusie 1 en de werkwijze met de kenmerken van conclusie 12. Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies gedefinieerd.
[0007] Volgens een eerste aspect wordt een ombuiginrichting voor het ombuigen van een geweven weefsel bij een weefmachine voorzien, de ombuiginrichting bevattende een geleidingsplaat waarbij de geleidingsplaat een geleidingsoppervlak heeft, over welk geleidingsoppervlak in gebruik het geweven weefsel wordt getrokken in een transportrichting van het geweven weefsel, en waarbij in het geleidingsoppervlak een aantal schuine groeven is voorzien aan minstens beide zijgebieden van het geleidingsoppervlak, welke groeven een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting van het geweven weefsel hebben voor het geleiden en spreiden van het geweven weefsel dat over het geleidingsoppervlak wordt getrokken.
[0008] Door middel van de geleidingsplaat die van groeven is voorzien, wordt een spreidingsactie uitgeoefend op het geweven weefsel, waarbij de geleidingsplaat een kostengunstige vervaardiging toelaat.
[0009] De ombuiginrichting kan op eender welke positie achter een weefsel lijn van het geweven weefsel ten opzichte van een optrekrol worden aangebracht.
[0010] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de geleidingsplaat een gebogen plaat met een gekromd ombuig geleidingsoppervlak. Het geleidingsoppervlak kan als een oppervlak van een borstboominrichting of van een ombuigrol worden gebruikt. In een uitvoeringsvorm is de geleidingsplaat een gebogen synthetische plaat. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de geleidingsplaat een gebogen metalen plaat, waarbij de metalen plaat gebogen is om een gepast gekromd ombuig geleidingsoppervlak te vormen.
[0011] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de ombuiginrichting een stang met een cirkelvormige dwarsdoorsnede, waarbij het geleidingsoppervlak gekromd is volgens een cirkelboog omheen de stang. De lengte van het gekromde geleidingsoppervlak is bij voorkeur minstens een kwart van een cirkel. Het gekromde oppervlak laat een montage toe van een gedeelte van de geleidingsplaat die voorzien is van het geleidingsoppervlak omheen een stang met een cirkelvormige dwarsdoorsnede, dergelijke stangen zijn beschikbaar als goedkope massaproductie goederen. In een uitvoeringsvorm wordt het gedeelte van de geleidingsplaat die voorzien is van het geleidingsoppervlak direct op de stang gemonteerd. In andere uitvoeringsvormen zijn bussen tussen de stang en de geleidingsplaat voorzien.
[0012] In een uitvoeringsvorm worden de groeven als doorlopende groeven gevormd die een kostengunstige vervaardiging toelaten. In andere uitvoeringsvormen worden groeven als oppervlakte groeven gevormd. In het bijzonder, bij het optrekken van een baddoek geweven weefsel over de geleidingsplaat met oppervlakte groeven, zullen de lussen van de poolkettingdraden voorkomen dat stof in de groeven wordt verzameld.
[0013] De groeven die aan tegenoverliggende zijgebieden zijn voorzien, zijn schuin in tegengestelde richtingen, zodat bij het kijken in de transportrichting van het geweven weefsel, twee groeven die aan tegenoverliggende zijuiteinden zijn voorzien, onderling divergeren in de transportrichting. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft de geleidingsplaat spiegelsymmetrie en is een aantal, een grootte en een absolute waarde van de schuine hoek van de groeven voorzien aan de tegenoverliggende zijuiteinden identiek.
[0014] Een spreiding van het geweven weefsel is het meest vereist aan de weefselzijden, daardoor zijn aan minstens de twee zijgebieden van het geleidingsoppervlak waarover de weefselzijden worden getrokken, groeven voorzien.
[0015] In een uitvoeringsvorm worden over de volledige breedte van het geleidingsoppervlak groeven gevormd, waarbij in een uitvoeringsvorm een absolute waarde van de schuine hoek van de groeven naar de zijuiteinden van het geleidingsoppervlak worden vergroot. Met andere woorden in deze uitvoeringsvorm is de schuine hoek van de groeven groter voor groeven die nabij de zijuiteinden van het geleidingsoppervlak zijn aangebracht dan voor groeven die nabij een centraal gebied van het geleidingsoppervlak zijn aangebracht. Dit laat een sterker spreidingseffect toe aan de zijuiteinden. In een centraal gebied van het geleidingsoppervlak zijn in een uitvoeringsvorm groeven voorzien die zich in de transportrichting uitstrekken.
[0016] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een centraal gebied van het geleidingsoppervlak in een breedterichting voorzien van een glad oppervlak zonder groeven. Met andere woorden er zijn geen groeven voorzien in het centraal gebied. De ruimtelijke omvang van de zijgebieden die van groeven zijn voorzien, kan door de vakman worden gekozen waarbij eigenschappen van het geweven weefsel, meer in het bijzonder de breedte van het geweven weefsel, en/of van het weefpatroon in beschouwing worden genomen. In een uitvoeringsvorm worden de groeven voorzien aan de zijgebieden die zich uitstrekken over ongeveer een kwart van het geleidingsoppervlak, zodat ongeveer de helft van het geleidingsoppervlak een glad oppervlak is.
[0017] Bijvoorbeeld ingeval in het bijzonder geen groeven voorzien zijn in het centraal gebied, hebben aan beide zijgebieden alle groeven dezelfde schuine hoek. Dit laat een eenvoudige vervaardiging toe. In het bijzonder, in voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is aan elk van de twee zijgebieden de absolute waarde van de schuine hoek tussen 5° en 45°.
[0018] Het aantal, de schuine hoek en de afmetingen van de groeven worden door de vakman gekozen die eigenschappen van een weefsel en/of van een weefpatroon in beschouwing neemt. De breedte wordt bij voorkeur voldoende groot gekozen om een stofverwijdering toe te laten door middel van de lussen van het weefsel en voldoende klein om weefselvervorming te vermijden. In een uitvoeringsvorm hebben alle groeven aan beide zijgebieden dezelfde breedte, waarbij bij voorkeur aan elk zijgebied de groeven een breedte van 1 mm tot 10 mm hebben.
[0019] Om een verstrengeling van het geweven weefsel in de groeven te vermijden, is in een uitvoeringsvorm een rail voorzien aan een achterrand van het geleidingsoppervlak in een transportrichting. De rail is aan de geleidingsplaat bevestigd. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn de groeven in de transportrichting op afstand van de achterrand van het geleidingsoppervlak gelegen. Dit laat toe om de geleidingsplaat in één stuk te vervaardigen zonder een bijkomende assemblage stap.
[0020] De geleidingsplaat wordt in enkele uitvoeringsvormen stationair op een gestel van de weefmachine aangebracht. In andere uitvoeringsvormen, in het bijzonder wanneer de geleidingsplaat gebruikt wordt bij een baddoekweefmachine, wordt de geleidingsplaat aangebracht om samen met het geweven weefsel te bewegen bij een verplaatsing van het weefsel ten opzichte van de aanslaglijn, waarbij naast genoemde beweging de geleidingsplaat vast in positie wordt gehouden, meer in het bijzonder vast in positie wordt gemonteerd in de steuneenheid.
[0021] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft de geleidingsplaat verder een montagestuk, dat in gebruik op afstand is van het geweven weefsel dat over het geleidingsoppervlak wordt getrokken, waarbij de geleidingsplaat vast in positie aan de steuneenheid wordt gemonteerd door middel van het montagestuk. Het montagestuk laat een montage toe zonder enige interferentie met het geweven weefsel dat over het geleidingsoppervlak wordt getrokken. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de geleidingsplaat een meervoudige gebogen plaat, die gebogen is om het geleidingsoppervlak en het montagestuk te vormen. Als alternatief kan de geleidingsplaat continu gebogen worden, bijvoorbeeld volgens een cirkelvorm. In het bijzonder, heeft de gebogen geleidingsplaat in voorkeurdragende uitvoeringsvormen een haakvormige dwarsdoorsnede.
[0022] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de ombuiginrichting een borstboominrichting stroomopwaarts aangebracht van een optrekrol bij een weefmachine, in het bijzonder bij een baddoekweefmachine. Door een geleidingsplaat met schuine groeven te gebruiken, wordt een kostengunstige borstboominrichting voorzien, waarbij een samentrekking van het geweven weefsel wordt vermeden.
[0023] In een uitvoeringsvorm, in het bijzonder ingeval de ombuiginrichting in de vorm van een borstboominrichting wordt gebruikt bij een baddoekweefmachine, vormt de borstboominrichting een structurele eenheid met een weefseltafelinrichting.
[0024] Volgens een tweede aspect wordt een werkwijze voorzien voor het vervaardigen van een ombuiginrichting voor het ombuigen van een geweven weefsel bij een weefmachine, waarbij de ombuiginrichting een geleidingsplaat met een geleidingsoppervlak bevat waarover in gebruik het geweven weefsel in een transportrichting van het geweven weefsel wordt getrokken, waarbij de werkwijze het vormen van een aantal schuine groeven in het geleidingsoppervlak aan minstens beide zijgebieden van het geleidingsoppervlak bevat, welke groeven een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting van het geweven weefsel hebben voor het geleiden en spreiden van het geweven weefsel dat over het geleidingsoppervlak wordt getrokken.
[0025] In een uitvoeringsvorm is de geleidingsplaat een geperforeerd of geperst stuk waarbij de groeven gevormd worden tijdens de bewerking van het perforeren of het persen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden de groeven door lasersnijden gevormd. Dit laat een snijden van smalle groeven met hoge precisie in de geleidingsplaat toe. Om elke schade aan het geweven weefsel te vermijden, wordt in voorkeurdragende uitvoeringsvormen minstens het geleidingsoppervlak van de geleidingsplaat gepolijst.
[0026] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de geleidingsplaat gebogen, waarbij bij voorkeur het aantal groeven in een gebied van een vlakke plaat gevormd is, en waarbij na het vormen van de groeven de vlakke plaat wordt gebogen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt na het vormen van de groeven de vlakke plaat gebogen om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak te vormen, in het bijzonder om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak gekromd volgens een cirkelboog te vormen. De geleidingsplaat kan op een stang met een cirkelvormige dwarsdoorsnede worden aangebracht om bijvoorbeeld een kostengunstige borstboominrichting te voorzien.
[0027] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de geleidingsplaat gebogen om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak en een montagestuk te vormen, welk montagestuk in gebruik op afstand is gelegen van het geweven weefsel dat over het geleidingsoppervlak wordt getrokken, waarbij de geleidingsplaat vast in positie aan een steuneenheid kan worden gemonteerd door middel van het montagestuk.
[0028] Verdere uitvoeringsvormen zullen duidelijk worden bij het bestuderen van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0029] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de schematisch tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.
Figuur 1 is een schematische illustratie van een baddoekweefmachine;
Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van een zijaanzicht van een borstboominrichting en een weefseltafelinrichting van een baddoekweefmachine;
Figuur 3 is een perspectief aanzicht van de borstboominrichting en de weefseltafelinrichting van figuur 2; Figuur 4 is een dwarsdoorsnede aanzicht van een geleidingsplaat van de borstboominrichting van figuur 2 en 3; Figuur 5 is het dwarsdoorsnede aanzicht van figuur 4 waarbij een cirkel is getoond;
Figuur 6 is een bovenaanzicht van de geleidingsplaat van figuur 4;
Figuur 7 is een vooraanzicht van een geleidingsplaat gelijkaardig aan de geleidingsplaat van figuur 6; en Figuur 8 toont een plaat die gebruikt wordt voor het vormen van de geleidingsplaat van figuur 4.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.
[0030] Figuur 1 toont schematisch een baddoekweefmachine 1 met een kettingboom 10 met een grondketting 11 en een kettingboom 12 met een poolketting 13.
[0031] De grondketting 11 wordt in het weefvlak omgebogen door middel van een sleep 14. De poolketting 13 loopt over een omkeerrol 15 naar een sleep 16 en dan eveneens in het weefvlak. Zowel de grondketting 11 als de poolketting 13 lopen naar gaapvormingsinrichtingen die aangeduid zijn met pijlen 17.
[0032] Tussen de kettingboom 10 en de sleep 14 is een omkeerrol 61 voorzien om de grondketting 11 om te buigen en te verzekeren dat de grondketting 11 steeds in dezelfde richting naar de sleep 14 loopt ongeacht de hoeveelheid draad die opgeslagen is op de kettingboom 10 zoals aangeduid met twee streeppuntlijnen in figuur 1. Voor hetzelfde doel wordt een stationaire omkeerrol 62 stroomopwaarts van de omkeerrol 15 aangebracht, zodat de poolketting 13 steeds in dezelfde richting naar de omkeerrol 15 loopt. Een ketting wachter 51 wordt aan de grondketting 11 in het gebied tussen de sleep 14 en de sleep 16 toegevoegd. De poolketting 13 heeft ook zijn eigen ketting wachter 50 die eraan toegevoegd is in het gebied waar het nog altijd gescheiden is van de grondketting 11.
[0033] Op een gekende wijze worden inslagdraden (niet getoond) telkens in de weefvakken ingebracht die door kettingdraden worden gevormd. Een riet 19, dat zwenkbaar is met een lade 18, brengt de ingebrachte inslagdraden naar een aanslaglijn. De inrichting voor het inbrengen van inslagdraden kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een luchtstraalweefmachine inrichting, die gewoonlijk uit twee hoofdblazers bestaat die de een na de ander en naast het weefvak zijn aangebracht en een rij hulpblazers die op de lade 18 zijn aangebracht. De blaasrichting wordt naar een inslaginbrengkanaal van het riet 19 gericht. Als alternatief worden grijpers voorzien voor een inslaginbreng in een grijperweefmachine.
[0034] Wanneer het weefvak wordt gewijzigd worden de inslagdraden ter hoogte van de aanslaglijn door middel van de kettingdraden ingebonden, dit betekent dat een aantal kettingdraden worden gewijzigd van de bovenste positie naar de onderste positie en een aantal kettingdraden worden gewijzigd van de onderste positie naar de bovenste positie. Het op deze wijze gevormde geweven weefsel 20 wordt door middel van een optrekrol 21 opgetrokken en vervolgens op een doekboom 22 gewikkeld. Een borstboominrichting 23 en twee omkeerrollen 24, 25 zijn stroomopwaarts van de optrekrol 21 in de transportrichting aangebracht. De omkeerrol 25 is een rol, die door middel van een steundeel 64 tussen de omkeerrol 24 en de optrekrol 21 wordt vastgehouden. Het geweven weefsel dat naar beneden wordt afgebogen door de borstboominrichting 23 uit het weefvlak, wordt zodanig door de omkeerrol 25 afgebogen dat dezelfde geweven weefselzijde (onderzijde van geweven weefsel) dat op een oppervlak van de borstboominrichting 23 ligt ook aan het omtreksoppervlak van de optrekrol 21 ligt. In de weergegeven uitvoeringsvorm vormt de borstboominrichting 23 een structurele eenheid met een weefseltafelinrichting 26. De weefseltafelinrichting 26 bevat een weefseltafel 39, die dicht bij de weefsellijn steun biedt aan het geweven weefsel 20 terwijl het geproduceerd wordt. Verder kunnen ook hulpinrichtingen 38 zoals breedhouders of staafbreedhouders worden voorzien.
[0035] De sleep 14 van de grondketting 11, de sleep 16 van de poolketting 13 en de borstboominrichting 23 samen met de weefseltafelinrichting 26 kunnen heen en weer worden bewogen in de richting van de tweepuntige pijlen A. De sleep 14 van de grondketting 11 is aan één of beide uiteinden op een omkeerhefboom 9 aangebracht, die zwenkbaar is omheen een as 67. Deze omkeerhefboom 9 is voorzien van een arm 63 die door een drukveer 52 wordt geactiveerd. De borstboominrichting 23 waarvan de constructie hierna meer in detail wordt uitgelegd wordt aan beiden zijden gemonteerd door hefbomen 8 die zwenkbaar zijn omheen een as coaxiaal met de omkeerrol 24. De sleep 16 van de poolketting 13 wordt aan beide zijden door hefbomen 3 vastgehouden die zwenkbaar zijn omheen een as 53 evenwijdig met de sleep 16. Het zwenken gebeurt door middel van een afzonderlijke aandrijfmotor 7, die minstens één van de omkeerhefbomen 4 aandrijft die op een afstand die overeenkomt met de maximale doekbreedte zijn aangebracht. De omkeerhefbomen 9 van de sleep 14 van de grondketting 11 zijn gekoppeld met de omkeerhefbomen 4 door middel van transmissiestangen 6 en de hefbomen 3 van de sleep 16 van de poolketting 13 zijn gekoppeld met genoemde hefbomen 4 door middel van transmissiestangen 2. De hefbomen 8 zijn eveneens met de omkeerhefbomen 4 gekoppeld door middel van transmissiestangen 5. In de schematische illustratie weergegeven in figuur 1 strekken de hefbomen 8 zich boven de omkeerrol 24 uit. In andere uitvoeringsvormen strekken de hefbomen 8 zich naar onder uit, waarbij in een uitvoeringsvorm transmissiestangen 5 onder het weefvlak zijn aangebracht. Constructies van de inrichting voor heen en weer beweging van de borstboominrichting 23, de sleep 14 alsook de sleep 16 kunnen worden uitgevoerd zoals beschreven in WO 2006/131323 Al en/of WO 2006/131324 A2 die hierin door referentie worden geïncorporeerd. In een gewijzigde uitvoeringsvorm wordt voorzien dat de sleep 16 van de poolketting 13 niet door de aandrijfmotor 7 wordt aangedreven. Hierbij wordt de sleep 16 verend vastgehouden, in het bijzonder op een wijze zoals beschreven in WO 2006/131325 A2 die hierin eveneens door referentie wordt geïncorporeerd.
[0036] Als gevolg van de beweging van sleep 14, sleep 16 en borstboominrichting 23 wordt het geweven weefsel 20 verplaatst teneinde een variatie van de afstand van de weefsellijn van het' geweven weefsel vanaf de aanslaglijn te veroorzaken, dit betekent tot de lijn die het riet 19 benadert tijdens het aanslaan van een inslagdraad naar de weefsellijn. Er wordt bijvoorbeeld voorzien dat het geweven weefsel 20 nadat een inslagdraad naar de weefsellijn wordt aangeslagen, wordt bewogen door sleep 14, sleep 16 en borstboominrichting 23 naar links te bewegen in figuur 1, zodat de weefsellijn weg naar links in figuur 1 van de aanslaglijn beweegt. Die positie wordt bijvoorbeeld behouden voor de volgende twee, drie, vier of meer inslagdraad inserties. Daarna wordt het geweven weefsel 20 bewogen door sleep 14, sleep 16 en borstboominrichting 23 naar rechts te bewegen in figuur 1, zodat de weefsellijn de aanslaglijn opnieuw benadert. Wanneer de laatst ingebrachte inslagdraad wordt aangeslagen, wordt die inslagdraad naar de weefsellijn gebracht samen met de eerder ingebrachte inslagdraden. Bij het bewegen van de inslagdraden naar de weefsellijn toe, glijden de inslagdraden langs de kettingdraden van de grondketting 11, die relatief strak gespannen zijn. De kettingdraden van de poolketting 13 zijn minder gespannen, zodat de inslagdraden de poolketting 13 met zich dragen gedurende de aanslagbeweging, de poolketting 13 vormt aldus lussen die boven en onder het oppervlak van de grondketting 11 uitstéken.
[0037] Figuren 2 en 3 tonen een zijaanzicht en een perspectief aanzicht vanaf de voorkant van respectievelijk een borstboominrichting 23 en een weefseltafelinrichting 26 gelijkaardig aan die van figuur 1. In de positie volgens figuur 2 liggen de weefsellijn 36 en de aanslaglijn 37 dicht bij elkaar, en vindt een volledige aanslag plaats. Zoals hierboven beschreven kunnen de sleep 14 (zie figuur 1), de sleep 16 (zie figuur 1) en borstboominrichting 23 bewogen worden om het geweven weefsel 20 te verplaatsen en aldus de weefsellijn 36 vanaf de aanslaglijn 37 te verplaatsen.
[0038] De borstboominrichting 23 bevat een gebogen geleidingsplaat 40. De gebogen geleidingsplaat 40 heeft een haakvormige dwarsdoorsnede met een geleidingsoppervlak 41 en een montagestuk 42. Het geleidingsoppervlak 41 is aangebracht voor het geleiden en het ombuigen van een geweven weefsel 20, en wordt verder ook ombuig geleidingsoppervlak 41 genoemd. In de weergegeven uitvoeringsvorm is een gedeelte van de geleidingsplaat 40 met het geleidingsoppervlak 41 gebogen om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak 41 te vormen dat gekromd is volgens een cirkelboog. De geleidingsplaat 40 is omheen een stang 27 met een cirkelvormige dwarsdoorsnede gemonteerd en strekt zich evenwijdig met de optrekrol 21 uit. Het ombuig geleidingsoppervlak 41 strekt zich uit over meer dan een kwart van de omtrek van de stang 27. De geleidingsplaat 40 wordt door middel van een steuneenheid 49 (zie figuur 3) ondersteund en strekt zich evenwijdig met de stang 27 uit. In deze uitvoeringsvorm wordt de geleidingsplaat 40 aan de steuneenheid 49 bevestigd door middel van montageschroeven 43 die in gaten 44 op het montagestuk 42 zijn ingebracht. De steuneenheid 49 is via schroeven 54 bevestigd aan de hefbomen 8, strekt zich uit tussen de hefbomen 8 en beweegt samen met de hefbomen 8. De hefbomen 8 draaien ten opzichte van de as 66 en worden via een transmissiestang 5 aangedreven. Zoals in het bijzonder te zien is in figuur 3 wordt de as 66 ondersteund door een steun 48 van een gestel van de weefmachine. In de uitvoeringsvorm van figuur 2 is geen omkeerrol 25 voorzien en wordt het geweven weefsel 20 niet geleid door de omkeerrol 24 die op de as 66 is aangebracht.
[0039] Verder zijn verbindingselementen 30 voorzien aan de stang 27 (zie figuur 2) die zijn verbonden met bovenste stukken 34. Elk bovenste stuk 34 wordt geleid in een lineaire geleiding 29 van een onderste stuk 33 dat op een as 35 is gemonteerd die zich evenwijdig met de stang 27 in het gestel van de weefmachine uitstrekt. De as 35 wordt ondersteund door meerderen steunen 31 die in het gestel van de weefmachine zijn aangebracht.
[0040] Meerdere lineaire geleidingen 29 zijn over de breedte van de weefmachine verdeeld. De bovenste stukken 34 en de onderste stukken 33 worden via de lineaire geleidingen 29 in de transportrichting van het geweven weefsel in elkaar geleid. Minstens één van de lineaire geleidingen kan ondergesneden geleidingselementen bevatten, bijvoorbeeld ondergesneden geleidingselementen volgens de zwaluwstaart wijze. Dergelijke geleidingselementen verhinderen dat de bovenste stukken 34 zich weg van het onderste stuk 33 radiaal ten opzichte van de as 35 kunnen bewegen. Niet ondergesneden geleidingselementen dienen dan enkel om de bovenste stukken 34 te ondersteunen.
[0041] In de weergegeven uitvoeringsvorm is een structurele eenheid voorzien die de borstboominrichting 23 en de weefseltafelinrichting 26 bevat. De weefseltafelinrichting 26 kan bijvoorbeeld een geprofileerde weefseltafel 39 bevatten die een weefselsteun 32 bevat [0042] Zoals getoond in figuur 2 strekt het geweven weefsel 20 zich uit in een vlak dat tussen de weefselsteun 32 en het geleidingsoppervlak 41 van de geleidingsplaat 40 uitstrekt, die deel uitmaakt van de borstboominrichting 23, en wordt het geweven weefsel 20 over de geleidingsplaat 40 gebogen. In het geleidingsoppervlak 41 zijn aan beide zijgebieden van het geleidingsoppervlak 41 meerdere schuine groeven 45 voorzien. De groeven 45 hebben een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting D van het geweven weefsel 20 om een spreidingseffect op het geweven weefsel 20 uit te oefenen dat over het geleidingsoppervlak 41 wordt getrokken.
[0043] Figuren 4 tot 7 tonen respectievelijk een doorgesneden aanzicht, een doorgesneden aanzicht, een bovenaanzicht en vooraanzicht van de geleidingsplaat 40.
[0044] Zoals best te zien is in figuren 4 en 5 is de geleidingsplaat 40 een gebogen plaat, die gebogen is om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak 41 en een montagestuk 42 te vormen. Het geleidingsoppervlak 41 is meer in het bijzonder gekromd volgens een cirkelboog van een cirkel 65. De cirkelboog heeft een hoek van meer dan 90°, in het bijzonder ongeveer 120°. Het montagestuk 42 strekt zich uit vanaf het geleidingsoppervlak 41, waarbij de lengte van de cirkelboog en de hoek waarop het montagestuk zich uitstrekt vanaf het geleidingsoppervlak 41 zo gekozen worden dat het montagestuk 42 op afstand is van een vlak van een geweven weefsel 20 (zie figuur 2) dat over het geleidingsoppervlak 41 wordt getrokken. Zoals te zien in figuur 7 zijn meerdere gaten 44 voorzien op het montagestuk 42 voor het opnemen van montageschroeven 43 (zie figuur 3). In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de gaten 44 voorzien van sleuven waardoor de geleidingsplaat 40 op de montageschroeven 43 of pennen die op de steuneenheid 49 (zie figuur 3) zijn voorzien, kan glijden.
[0045] Zoals best te zien is in figuren 6 en 7 is in het ombuig geleidingsoppervlak 41 aan beide zijgebieden van het ombuig geleidingsoppervlak 41 een aantal schuine groeven 45 voorzien. De groeven 45 hebben een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting D van het geweven weefsel 20 (zie figuur 2) om een spreidingseffect op het geweven weefsel 20 uit te oefenen dat over het geleidingsoppervlak 41 wordt getrokken. Een centraal gebied 46 van het geleidingsoppervlak 41 is in een breedterichting voorzien van een glad oppervlak zonder groeven 45. Aan elk zijgebied zijn bijvoorbeeld groeven 45 voorzien, elke groef 45 heeft een breedte van ongeveer 2 tot 4 mm en een lengte in de transportrichting D van ongeveer 55 tot 70 mm. Bijvoorbeeld in een geleidingsoppervlak 41 met een totale breedte van ongeveer 2 m tot 2,5 m, zijn de groeven 45 vandaar ongeveer op buitenste kwart van het geleidingsoppervlak 41 voorzien. Met andere woorden is ongeveer de helft van het geleidingsoppervlak 41 gezien in de breedterichting voorzien van groeven 45.
[0046] Alle groeven 45 hebben in de weergegeven uitvoeringsvorm aan beide zijgebieden dezelfde schuine hoek ten opzichte van de transportrichting D. De geleidingsplaat 40 heeft spiegelsymmetrie en zowel het aantal groeven 45 als de absolute waarde van de schuine hoek van de groeven 45 is voor beide zijden identiek. De absolute waarde van de schuine hoek is bijvoorbeeld 5° en 45°.
[0047] Zoals best te zien is in figuur 7 zijn de groeven 45 in de transportrichting D op afstand van een achterrand 28 van het geleidingsoppervlak 41 gelegen.
[0048] Voor het vervaardigen van een ombuiginrichting, in het bijzonder een borstboominrichting 23 zoals getoond in figuren 2 en 3, met een geleidingsplaat 40, is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen aanvankelijk een vlakke plaat voorzien in welke vlakke plaat een aantal rechte en schuin gerichte groeven 45 zijn gesneden in een gebied dat in gebruik functioneert als het geleidingsoppervlak 41, met andere woorden rechte groeven 45 die in gebruik schuin zijn gericht ten opzichte van de transportrichting van het geweven weefsel 20.
[0049] Figuur 8 toont schematisch een vlakke plaat 140 die gebruikt wordt voor het vormen van de geleidingsplaat 40 van figuren 2 tot 7 waarbij minstens aan beide zijgebieden, van het gebied 141 dat in gebruik functioneert als het geleidingsoppervlak 41 (zie figuren 2 tot 7) groeven 45 zijn gesneden, welke groeven 45 een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting van het geweven weefsel hebben. Verder zijn gaten 44 gesneden in een achterrand 28 van een gebied 142 van de vlakke plaat die in gebruik functioneert als het montagestuk 42 (zie figuren 2 tot 7).
[0050] De groeven kunnen doorheen de plaat aangebracht worden en zogenaamde doorlopende groeven vormen. Als alternatief kunnen de groeven slechts nabij de oppervlakte van de plaat voorzien worden, en zogenaamde oppervlaktegroeven vormen. Bij baddoekweefmachines kunnen bijvoorbeeld doorlopende groeven aangewend worden die kostengunstig kunnen vervaardigd worden.
[0051] Na het vormen van de groeven 45 wordt de vlakke plaat 140 gebogen om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak 41 (zie figuur 4) te vormen. In het bijzonder wordt de vlakke plaat 140 gebogen om een ombuig geleidingsoppervlak 41 te vormen dat gekromd is volgens een cirkelboog en een montagestuk 42 te vormen dat zich uitstrekt vanaf het geleidingsoppervlak 41 zoals getoond in figuur 4.
[0052] De ombuiginrichting en de werkwijze volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen. Alternatieven en combinaties van de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.

Claims (15)

  1. Conclusies.
    1. Ombuiginrichting voor het ombuigen van een geweven weefsel bij een weefmachine, bevattende een geleidingsplaat (40) met een geleidingsoppervlak (41), waarbij in gebruik het geweven weefsel (20) over het geleidingsoppervlak (41) in een transportrichting (D) van het geweven weefsel (20) wordt getrokken, daardoor gekenmerkt dat een aantal schuine groeven (45) in het geleidingsoppervlak (41) is voorzien aan minstens beide zijgebieden van het geleidingsoppervlak (41), welke groeven (45) een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting (D) van het geweven weefsel (20) hebben voor het geleiden en spreiden van het geweven weefsel (20) dat over het geleidingsoppervlak (41) wordt getrokken.
  2. 2. Ombuiginrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsplaat (40) een gebogen plaat is, in het bijzonder een gebogen metalen plaat met een gekromd ombuig geleidingsoppervlak (41).
  3. 3. Ombuiginrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de ombuiginrichting een stang (27) met een dwarsdoorsnede bevat, waarbij het geleidingsoppervlak (41) gekromd is volgens een cirkelboog omheen de stang (27).
  4. 4. Ombuiginrichting volgens één van de conclusies 1,2 of 3, daardoor gekenmerkt dat een centraal gebied (46) van het geleidingsoppervlak (41) in een breedterichting is voorzien van een glad oppervlak zonder groeven (45).
  5. 5. Ombuiginrichting volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat aan beide zijgebieden alle groeven (45) dezelfde schuine hoek hebben, waarbij bij voorkeur aan elk van de twee zijgebieden de absolute waarde van de schuine hoek tussen 5° en 45° is.
  6. 6. Ombuiginrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat aan beide zijgebieden alle groeven (45) dezelfde breedte hebben, waarbij bij voorkeur aan elk zijgebied de groeven (45) een breedte van 1 mm tot 10 mm hebben.
  7. 7. Ombuiginrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de groeven (45) op afstand in de transportrichting (D) vanaf een achterrand (28) van het geleidingsoppervlak (41) zijn gelegen.
  8. 8. Ombuiginrichting volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat. de geleidingsplaat (40) vast in positie aan een steuneenheid (49) kan worden gemonteerd.
  9. 9. Ombuiginrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de geleidingsplaat (40) een montagestuk (42) heeft, dat in gebruik op afstand is gelegen van het geweven weefsel (20) dat over het geleidingsoppervlak (41) wordt getrokken, waarbij de geleidingsplaat (40) vast in positie aan de steuneenheid (49) kan worden gemonteerd door middel van het montagestuk (42).
  10. 10. Ombuiginrichting volgens één van de conclusies 1 tot % daardoor gekenmerkt dat de ombuiginrichting een borstboominrichting (23) is die stroomopwaarts van een optrekrol (21) wordt aangebracht bij een weefmachine, in het bijzonder een baddoekweefmachine.
  11. 11. Ombuiginrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de borstboominrichting (23) een structurele eenheid met een weefseltafelinrichting (26) vormt.
  12. 12. Werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting voor het ombuigen van een geweven weefsel bij een weefmachine, de ombuiginrichting bevattende een geleidingsplaat (40) met een geleidingsoppervlak (41), waarbij in gebruik het geweven weefsel (20) over het geleidingsoppervlak (41) in een transportrichting (D) van het geweven weefsel (20) wordt getrokken, daardoor gekenmerkt dat in het geleidingsoppervlak (41) een aantal schuine groeven (45) wordt gevormd aan minstens beide zijgebieden van het geleidingsoppervlak (41), welke groeven (45) een schuine hoek ten opzichte van de transportrichting (D) van het geweven weefsel (20) hebben voor het geleiden en spreiden van het geweven weefsel (20) dat over het geleidingsoppervlak (41) wordt getrokken.
  13. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de groeven (45) door lasersnijden worden gevormd.
  14. 14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat het aantal groeven (45) in een gebied (141) van een vlakke plaat (140) wordt gevormd, waarbij na het vormen van de groeven (45) de vlakke plaat (140) wordt gebogen om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak (41) te vormen, in het bijzonder om een gekromd ombuig geleidingsoppervlak (41) gekromd volgens een cirkelboog te vormen.
  15. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de vlakke plaat (140) gebogen is om een geleidingsplaat (40) met een gekromd ombuig geleidingsoppervlak (41) en een montagestuk (42) te vormen, welk montagestuk (42) in gebruik op afstand is gelegen van het geweven weefsel (20) dat over het geleidingsoppervlak (41) wordt getrokken, waarbij de geleidingsplaat (40) vast in positie aan de steuneenheid (49) kan worden gemonteerd door middel van het montagestuk (42).
BE2015/0218A 2015-09-03 2015-09-03 Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting BE1023396B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0218A BE1023396B1 (nl) 2015-09-03 2015-09-03 Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting
PCT/EP2016/069882 WO2017036853A1 (en) 2015-09-03 2016-08-23 Deflecting device for a weaving machine and method for manufacturing a deflecting device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0218A BE1023396B1 (nl) 2015-09-03 2015-09-03 Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023396B1 true BE1023396B1 (nl) 2017-03-06
BE1023396A1 BE1023396A1 (nl) 2017-03-06

Family

ID=54544849

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/0218A BE1023396B1 (nl) 2015-09-03 2015-09-03 Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1023396B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3346030A1 (de) * 1983-12-20 1985-06-20 Institute für Textil- und Faserforschung Stuttgart, 7306 Denkendorf Webmaschine
BE1007136A6 (nl) * 1993-06-18 1995-04-04 Picanol Nv Staafbreedhouder voor weefmachines.
WO2006131324A2 (en) * 2005-06-10 2006-12-14 Picanol N.V. Terry loom

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3346030A1 (de) * 1983-12-20 1985-06-20 Institute für Textil- und Faserforschung Stuttgart, 7306 Denkendorf Webmaschine
BE1007136A6 (nl) * 1993-06-18 1995-04-04 Picanol Nv Staafbreedhouder voor weefmachines.
WO2006131324A2 (en) * 2005-06-10 2006-12-14 Picanol N.V. Terry loom

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023396A1 (nl) 2017-03-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
MX2011010844A (es) Dispositivo para producir una estera de fibras por tejeduria.
CN109414886A (zh) 分纤纤维束的制造方法和分纤纤维束、以及使用分纤纤维束的纤维增强树脂成型材料及其制造方法
EP1507027A1 (en) A method for weaving curved warp yarns and a woven fabric
BE1023396B1 (nl) Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting
BE1024006B1 (nl) Ombuiginrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een ombuiginrichting
EP1899515B1 (en) Terry loom
CN103334221A (zh) 碳纤维多轴向经编机
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
US11987911B2 (en) Weft threads saving device for weaving machines
EP0166631B1 (fr) Machine pour la fabrication en continu par tricotage tridimensionnel de profilés en matériau composite
JP2009263799A (ja) 扁平糸織物の製造方法及び製造装置
WO2017036853A1 (en) Deflecting device for a weaving machine and method for manufacturing a deflecting device
CN113166982B (zh) 使用空气压力的梭口方法和设备
US20220298684A1 (en) Plush pile knitted product and knitting machine for the production thereof
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
KR101172021B1 (ko) 망지제직용 직기의 위사변형장치
US20210332509A1 (en) Circular knitting machine with knitting function
BE1014792A6 (nl) Weefmachine.
KR102466327B1 (ko) 망사 테이프 원단 제조 장치
BE1023644B1 (nl) Inslaginbrenginrichting en weefgetouw voor meerlagig of enkellaags weven
KR101977187B1 (ko) 복합섬유 제직장치
BE1010943A3 (nl) Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen.
BE1022146B1 (nl) Zelfkantvormingsinrichting voor een inslagdraad
FR2609056A1 (fr) Dispositif destine a creer des dessins et a modifier la structure et la masse d'un voile textile
US20060000516A1 (en) System for support of the cutting bench in a face-to-face weaving machine

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170306

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180930