BE1023244B1 - Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers - Google Patents
Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023244B1 BE1023244B1 BE2015/5677A BE201505677A BE1023244B1 BE 1023244 B1 BE1023244 B1 BE 1023244B1 BE 2015/5677 A BE2015/5677 A BE 2015/5677A BE 201505677 A BE201505677 A BE 201505677A BE 1023244 B1 BE1023244 B1 BE 1023244B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- feed tube
- bottom wall
- wall
- top wall
- feed
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/08—Details
- A01F15/10—Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/08—Details
- A01F15/10—Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
- A01F15/101—Feeding at right angles to the compression stroke
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/04—Plunger presses
- A01F15/042—Plungers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/08—Details
- A01F15/10—Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
- A01F15/101—Feeding at right angles to the compression stroke
- A01F2015/102—Feeding at right angles to the compression stroke the pressing chamber is fed from the bottom side
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F15/00—Baling presses for straw, hay or the like
- A01F15/08—Details
- A01F15/10—Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
- A01F2015/107—Means for withdrawing knives, rotor or walls of the feeding chamber in case of plugging or congestion
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
- Fertilizing (AREA)
- Combines (AREA)
Abstract
Deze uitvinding verschaft een werkwijze om een verstopping van een toevoerkoker van een balenpers (1) te voorkomen of te verwijderen. De werkwijze volgens de uitvinding bestaat in het vergroten van de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) in minstens een gedeelte van de toevoerkoker (23), terwijl de bovengrens die gevormd wordt door de bovenwand (35) van de toevoerkoker en de ondergrens die gevormd wordt door de onderwand (37) van de toevoerkoker intact gelaten worden, en ervoor te zorgen dat de toevoermiddelen (25) werkzaam zijn in de toevoerkoker (23) wanneer de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) vergroot is.
Description
Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers
Technisch gebied
Deze uitvinding heeft betrekking op baienpersen voor gebruik in de landbouw (verder kortweg baienpersen genoemd) en meer bepaald op rechthoekigebalenpersen, d.w.z. balenpersen die balen oogstmateriaal produceren die rechthoekig zijn in zijaanzicht, en op een werkwijze m.b.t. de werking van zo'n balenpers.
Stand van de techniek
In octrooi EP0339733 wordt een rechthoekigebalenpers onthuld met een in wezen conventionele constructie die erin bestaat dat hij een balenkamer bevat waarin een baal oogstmateriaal wordt gevormd, met een inlaatopening erin gevormd die in verbinding staat met een toevoerkoker. In de toevoerkoker zijn toevoermiddelen werkzaam om een lading oogstmateriaal in de toevoerkoker te verzamelen en daarna de verzamelde lading in de balenkamer te drukken om haar samen te drukken door een heen en weer beweegbare plunjerdie binnen de balenkamer werkzaam is.
De balenkamer heeft een onderwand waarin de inlaatopening is gevormd. De toevoerkoker bevat een bovenste uiteinde dat over het algemeen naar boven wijst en in verbinding staat met de inlaatopening van de balenkamer en een onderste uiteinde dat over het algemeen naar voren wijst. De bovengrens en de ondergrens van de toevoerkoker worden gevormd door een bovenwand en een onderwand, die zich uitstrekken tussen het onderste uiteinde en het bovenste uiteinde van de toevoerkoker. in de balenpers die onthuld wordt in octrooi EP0339733 bevat de toevoerkoker een opening in de onderwand ervan en vrijmaakbare afsluitmiddelen voor de opening. Het vrijmaakbare afsluitmiddel voor de opening heeft de vorm van twee deuren. De deuren zijn scharnierend bevestigd aan respectieve tegenoverliggende randen van de opening in de onderwand van de toevoerkoker. Een voorste deur of voordeur, gezien in de stromingsrichting door de toevoerkoker, is scharnierend bevestigd aan een rand van een onderste eindstuk van de onderwand. Een achterste deur of achterdeur is scharnierend bevestigd aan een rand van een bovenste eindstuk van de onderwand. Tijdens de normale werking van de balenpers sluiten de deuren de opening in de toevoerkoker af. Bij een verstopping van de toevoerkoker worden de toevoermiddelen gestopt en de deuren geopend, waardoor een prop oogstmateriaal op de grond gelost kan worden. Eens de prop oogstmateriaal op de grond is gelost, worden de deuren weer gesloten om de normale werking te hervatten.
Samenvatting van de uitvinding
Hoewel de werkwijze voor het verwijderen van een verstopping van de toevoerkoker zoals beschreven in octrooi EP0339733 door de onderrand van de toevoerkoker die gevormd wordt door de onderwand ervan te openen om een prop oogstmateriaal uit de toevoerkoker via de opening op de grond te lossen, bevredigend werd bevonden, is het een voorwerp van deze uitvinding om een verbeterde werkwijze te verschaffen voor het verwijderen van een verstopping van de toevoerkoker.
Daartoe bestaat de werkwijze volgens deze uitvinding erin de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker in minstens een gedeelte van de toevoerkoker te vergroten, meer bepaald in minstens het gedeelte van de toevoerkoker waar de verstopping zich heeft voorgedaan, terwijl de bovengrens die gevormd wordt door de bovenwand van de toevoerkoker en de ondergrens die gevormd wordt door de onderwand van de toevoerkoker intact gelaten worden, en ervoor te zorgen dat de toevoermiddelen werkzaam zijn in de toevoerkoker wanneer de afstand tussen de bovenwand en de onderwand vergroot is.
Deze werkwijze volgens de uitvinding maakt het mogelijk een prop oogstmateriaal die vastzit in het gedeelte van de toevoerkoker vrij te maken, door de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker te vergroten door middel van de toevoermiddelen die werkzaam zijn in de toevoerkoker en vervolgens de vrijgemaakte prop oogstmateriaal uit de toevoerkoker te verwijderen door middel van de toevoermiddelen door de vrijgemaakte prop oogstmateriaal naar de balenkamer over te brengen. Het vrijmaken van de prop oogstmateriaal door middel van de toevoermiddelen die werkzaam zijn in de toevoerkoker wordt mogelijk gemaakt door de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker in minstens een gedeelte van de toevoerkoker te vergroten, zodat de druk vanwege een prop oogstmateriaal die vastzit in het gedeelte van de toevoerkoker vrijkomt en er ruimte verschaft wordt zodat een vastzittende prop oogstmateriaal kan bewegen. Eropvolgende verwijdering van de losgemaakte prop oogstmateriaal uit de toevoerkoker door middel van de toevoermiddelen door het overbrengen van de losgemaakte prop oogstmateriaal naar de balenkamer wordt mogelijk gemaakt door de bovengrens en de ondergrens van de toevoerkoker die respectievelijk gevormd worden door de bovenwand en onderwand, onaangeroerd te laten. De werkwijze volgens de uitvinding verschaft dus een alternatief voor het lossen van de prop oogstmateriaal op de grond. Dit heeft als voordeel ten opzichte van methodes volgens de stand van de techniek, zoals bijvoorbeeld beschreven in octrooi EP0339733, dat er na het verwijderen van de prop oogstmateriaal, geen prop oogstmateriaal meer op de grond onder de toevoerkoker ligt, die, zoals beschreven in octrooi EP0339733, belet om de deuren van de toevoerkoker te sluiten en de balenpers te bewegen. Het is dus niet meer nodig de op de grond liggende prop oogstmateriaal van onder de toevoerkoker te verwijderen om de normale werking van de balenpers voort te zetten.
Om een prop oogstmateriaal die een gedeelte van de toevoerkoker verstopt los te kunnen maken en door middel van de toevoermiddelen te bewegen, wordt de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker bij voorkeur minstens vergroot in het gedeelte van de toevoerkoker waar zich een verstopping heeft voorgedaan. In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt bovendien de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker vergroot in het gedeelte van de toevoerkoker dat gezien in de transport richting, stroomafwaartse gelegen is van het gedeelte van de toevoerkoker waar de verstopping zich heeft voorgedaan. Dit voorkomt dat de losgemaakte prop oogstmateriaal opnieuw verstopt raakt terwijl hij getransporteerd wordt door middel van de toevoermiddelen uit het gedeelte van de toevoerkoker waar hij losgemaakt werd naar het bovenste uiteinde van de toevoerkoker. Bij voorkeur wordt de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker over in wezen de hele lengte van dit stroomafwaartse gedeelte vergroot.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker minstens in een gedeelte van de toevoerkoker vergroot door in dit gedeelte van de toevoerkoker de onderwand van de bovenwand weg te bewegen. Dit is voordelig in de zin dat er in rechthoekige balenpersen met een conventionele constructie meer ruimte beschikbaar komt om de onderwand van de bovenwand weg te bewegen dan om de bovenwand van de onderwand weg te bewegen.
De werkwijze volgens de uitvinding wordt voordelig toegepast op een balenpers die een transportkanaal bevat dat in verbinding staat met het onderste uiteinde van de toevoerkoker voor oogstmateriaal dat naar de toevoerkoker getransporteerd moet worden, en transportmiddelen die werkzaam zijn in het transportkanaal om het oogstmateriaal te transporteren langs een onderwand van het transportkanaal naar de toevoerkoker, waarbij een rand van de onderwand van het transportkanaal grenst aan een rand van het onderste eindstuk van de onderwand van de toevoerkoker. Ingeval zich een verstopping voordoet in het onderste eindstuk van de toevoerkoker van zulke toepassing, wordt de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker bij voorkeur minstens in het onderste uiteinde van de toevoerkoker vergroot, door het onderste eindstuk van de toevoerkoker weg te bewegen van de bovenwand van de toevoerkoker, en wordt de onderwand van de transportkoker bovendien zo bewogen dat de aangrenzende randen van de onderwand van de transportkoker en van het onderste eindstuk van de onderwand van de toevoerkoker wederzijds aan elkaar blijven grenzen. Dit doet de ruimte die beschikbaar is in het uiteinde van de toevoerkoker op voordelige wijze toenemen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat de werkwijze in het detecteren van het voorkomen van een verstopping van de toevoerkoker en na detectie van het voorkomen van een verstopping van de toevoerkoker door de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker langs in wezen de hele lengte van de toevoerkoker te vergroten. Het vergroten van de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker langs in wezen de hele lengte van de toevoerkoker na detectie van het voorkomen van een verstopping van de toevoerkoker is geschikt om een prop oogstmateriaal vrij te maken en te verwijderen, ongeacht de plaats in de lengterichting van de toevoerkoker waar de verstopping zich heeft voorgedaan. Om voor deze uitvoeringsvorm effectief te zijn, volstaat een loutere detectie van het voorkomen van een verstopping. Als voordelig alternatief bestaat de werkwijze in het detecteren van het voorkomen van een verstopping van de toevoerkoker, in het detecteren van het gedeelte van de toevoerkoker waar de verstopping zich heeft voorgedaan, en het vergroten van de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker in minstens het gedeelte van de toevoerkoker waarin de verstopping werd gedetecteerd. Oeze uitvoeringsvorm maakt het mogelijk om de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker niet te vergroten in delen van de toevoerkoker waarvoor het niet noodzakelijk is om de afstand te vergroten. In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze uitvinding wordt de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker bovendien vergroot in het gedeelte van de toevoerkoker stroomafwaarts van het gedeelte waarin de verstopping is gedetecteerd, bij voorkeur langs in wezen de hele lengte van het resterende stroomafwaartse gedeelte van de toevoerkoker. Ook nu, zoals hierboven besproken, helpt dit om te voorkomen dat de losgemaakte prop oogstmateriaal opnieuw vastraakt terwijl hij getransporteerd wordt door middel van de toevoermiddelen vanuit het gedeelte van de toevoerkoker waar hij losgemaakt werd naar het bovenste uiteinde van de toevoerkoker.
In een alternatieve uitvoeringsvorm bestaat de werkwijze erin de gewasdruk in de toevoerkoker te controleren, en de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker langs in wezen de hele lengte van de toevoerkoker te vergroten, ingeval de gewasdruk een voorafbepaalde waarde overschrijdt. Dit maakt het mogelijk te voorkomen dat zich een verstopping voordoet, door de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker te vergroten en daarbij de gewasdruk in de toevoerkoker te verminderen ingeval de gewasdruk toeneemt als indicatie dat een verstopping op het punt staat zich voor te doen. In een alternatieve uitvoeringsvorm bestaat de werkwijze erin de gewasdruk te controleren in functie van de plaats in de lengterichting van de toevoerkoker en de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker te vergroten in minstens het gedeelte van de toevoerkoker waar de gewasdruk een voorafbepaalde waarde overschrijdt. Dit maakt het mogelijk te voorkomen dat zich in een gedeelte van de toevoerkoker een verstopping voordoet, alsook de gewasdruk te beïnvloeden die opgebouwd wordt in andere onderdelen van de toevoerkoker waar geen verstopping op het punt staat zich voor te doen. in een voorkeursuitvoeringsvorm van deze uitvinding wordt bovendien de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker vergroot in het gedeelte van de toevoerkoker stroomafwaarts van het gedeelte waar de gewasdruk een voorafbepaalde waarde overtreft. Dit maakt het mogelijk te voorkomen dat de overdreven gewasdruk in een gedeelte van de toevoerkoker en in het gedeelte van het oogstmateriaal waarin de overdreven gewasdruk gedetecteerd werd, zich opnieuw voordoet terwijl het gedeelte van het oogstmateriaal stroomafwaarts naar het bovenste uiteinde van de toevoerkoker getransporteerd wordt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de gewasdruk gecontroleerd door de belasting op de toevoermiddelen te meten tijdens de werking ervan in de toevoerkoker. De belasting op de toevoerkoker tijdens de werking ervan in de toevoerkoker is een effectieve indicatie van de gewasdruk in de toevoerkoker.
Deze uitvinding heeft ook betrekking op een balenpers, meer bepaald een rechthoekigebalenpers, waarbij de balenpers middelen bevat om minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkokerten opzichte van de andere te bewegen, en om de onderwand van de toevoerkoker minstens in een gedeelte van de toevoerkoker te bewegen. De balenpers volgens de uitvinding maakt het mogelijk om in overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding, de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker in minstens een gedeelte van de toevoerkoker te vergroten terwijl de bovengrens die gevormd wordt door de bovenwand van de toevoerkoker en de ondergrens die gevormd wordt door de onderwand van de toevoerkoker intact te laten, zodat ervoor gezorgd wordt dat de toevoermiddelen in de toevoerkoker kunnen werken wanneer de afstand tussen de bovenwand en de onderwand vergroot is om een verstopping van de toevoerkoker te voorkomen ofte verwijderen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding, is minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker verdeeld in secties in de lengterichting van de toevoerkoker en zijn de middelen om minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker te bewegen geschikt om de secties selectief te bewegen ten opzichte van de andere van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker, waarbij voor elk paar aangrenzende secties aangrenzende randen van de secties onderling verbonden zijn zodat, wanneerde secties bewogen worden, aangrenzende randen van de secties aan elkaar blijven grenzen, of zijn de middelen voor het bewegen geschikt om de secties zo te bewegen dat aangrenzende randen van de secties aan elkaar blijven grenzen. Deze opstelling zorgt ervoor dat wanneer de secties bewegen om de afstand tussen de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker te vergroten, het bovenste of onderste randgebied van de toevoerkoker dat gevormd wordt door de secties onaangeroerd blijft.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft minstens één van de secties de vorm van een deur, waarbij de deursectie minstens één rand bevat die selectief beweegbaar is weg van een aangrenzende rand van een aangrenzende sectie om een opening te verschaffen tussen de aangrenzende randen. Ingeval een vastzittende prop oogstmateriaal niet verwijderd kan worden door de afstand tussen de bovenwand en de onderwand te vergroten terwijl de bovengrens en de ondergrens intact wordt gelaten, maakt dit voordelige kenmerk het mogelijk de bovengrens die gedefinieerd wordt door de bovenwand of de ondergrens die gedefinieerd wordt door de onderwand van de toevoerkoker te openen om de vastzittende prop oogstmateriaal via de opening te verwijderen. Door de ondergrens die gedefinieerd wordt door de onderwand van de toevoerkoker te openen, is het bijvoorbeeld mogelijk om de vastzittende prop oogstmateriaal op de grond te ontladen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de balenpers volgens de uitvinding bevatten de middelen voor het bewegen van minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker minstens één actuator die inwerkt op minstens een gedeelte van minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker, een controller verbonden met de actuator, en optioneel sensormiddelen die geschikt zijn om een verstopping van de toevoerkoker te detecteren of om de gewasdruk in de toevoerkoker te meten, waarbij de controller geconfigureerd is om de actuator te bedienen in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven.
Als alternatief of daarnaast bevatten de middelen voor het bewegen van minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker minstens één manueel bediend element dat inwerkt op minstens een gedeelte van minstens één van de bovenwand en de onderwand van de toevoerkoker, waarbij het manueel bediende element bij voorkeur de vooraf gedefinieerde posities bepaalt van het gedeelte waarop het inwerkt.
Korte beschrijving van de figuren
De bijbehorende tekeningen worden gebruikt om huidige niet-beperkende en bij wijze van voorbeeld gegeven voorkeursuitvoeringsvormen van deze uitvinding te illustreren. De bovenvermelde en andere voordelen, kenmerken en doelstellingen van de uitvinding zullen duidelijker worden, en de uitvinding zal beter begrepen worden, uit de volgende gedetailleerde beschrijving wanneer ze gelezen wordt in combinatie met de bijbehorende tekeningen, waarin: - Figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een balenpers volgens de uitvinding die geschikt is om de werkwijze volgens de uitvinding uit te voeren, getrokken en aangedreven door een tractor; - Figuren 2 en 3 in een schematisch zijaanzicht de toevoerkoker tonen van de balenpers van Figuur 1 tijdens de normale werking; • Figuren 4 tot 6 in een schematisch zijaanzicht de toevoerkoker van de balenpers van Figuur 1 tonen om een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding te illustreren om een vastzittende prop oogstmateriaal uit de toevoerkoker te verwijderen; - Figuur 7 in een schematisch zijaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding toont; - Figuur 8 in een schematisch zijaanzicht een voorkeursuitvoeringsvorm van de toevoerkoker van de balenpers van Figuur 1 toont die geconfigureerd is om de werkwijze volgens de uitvinding zoals geïllustreerd door Figuren 4 tot 6 uit te voeren; - Figuur 9 in een schematisch zijaanzicht de toevoerkoker van de balenpers van Figuur 8 toont terwijl de werkwijze volgens de uitvinding die geïllustreerd is door de Figuren 4 tot 6 womit uitgevoerd; - Figuur 10 in een schematisch zijaanzicht de toevoerkoker van de balenpers van Figuur 8 toont ingeval de werkwijze volgens de uitvinding zoals geïllustreerd door Figuren 4 tot 6 geen succes heeft; - Figuur 11 een alternatieve uitvoeringsvorm van de toevoerkoker van de balenpers van Figuur 1 toont die geconfigureerd is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding zoals geïllustreerd door Figuren 4 tot 6.
Gedetailleerde beschrijving van de figuren
Figuur 1 toont een rechthoekige landbouwbalenpers 1. Baienpers 1 kan voorwaarts bewogen worden over grondoppervlak 3 door middel van een tractor 5. In balenpers 1 is een plunjer 7 aangebracht die tijdens de werking heen en weer beweegt langs een lineair pad A in balenkamer 9 door middel van een krukasmechanisme 11 dat met plunjer 7 is verbonden. Krukasmechanisme 11 is verbonden om aangedreven te worden door middel van een aandrijfas 13 door de motor van tractor 5. Tractor 5 is daarvoor uitgerust met een aftakvoorziening, ook aftakas genoemd. Aandrijfas 13 verbindt een uitgaande as van de aftakas van tractor 5 met een ingaande as 15 van krukasmechanisme 11. Op de ingaande as van het krukasmechanisme is een vliegwiel 17 aangebracht.
De balenkamer 9 bevat een inlaatopening 19 die gevormd is in de onderwand 21 ervan. Een toevoerkoker 23 staat in verbinding met de balenkamer 9 via de inlaatopening 19 voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker 23 naar de balenkamer 9 overgebracht moeten worden. Toevoermiddelen 25 zijn binnen de toevoerkoker 23 werkzaam om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna deze verzamelde lading in de balenkamer 9 te drukken. De toevoerkoker 23 bevat een bovenste uiteinde 27 dat over het algemeen naar boven wijst is en in verbinding staat met de inlaatopening 19 in de balenkamer 9 en een onderste uiteinde 29 dat over het algemeen naar voren wijst en met een opraapeenheid 31 in verbinding staat. De snijeenheid 31 is aangebracht om oogstmateriaal dat toegevoerd wordt door een opraaptoestel 33 te snijden en om het afgesneden oogstmateriaal naar de toevoerkoker 23 te transporteren.
In Figuren 2 en 3 wordt de toevoerkoker 23 meer in detail weergeven tijdens de normale werking. De toevoerkoker 23 wordt gedefinieerd tussen een bovenwand 35 van de toevoerkoker en de onderwand 37 van de toevoerkoker. De bovenwand 35 van de toevoerkoker vormt een bovengrens van de toevoerkoker 23. De onderwand 37 van de toevoerkoker vormt een ondergrens van de toevoerkoker 23. In de toevoerkoker 23 zijn toevoermiddelen 25 werkzaam. De toevoermiddelen 25 bestaan uit een draaibare trommel 39 met stellen tanden 41,43 erop aangebracht. Tijdens de werking wordt de trommel 39 rond rotatieas 45 gedraaid in de richting van pijl B.
De toevoermiddelen 25 omvatten verder een schematisch weergegeven aandrijving 26. De aandrijving 26 is aangebracht om de trommel 39 in de richting van pijl B rond rotatieas 45 te draaien. De aandrijving 26 bevat verder een mechanisme voor het draaien van de respectieve stellen tanden 41,43 ten opzichte van de trommel 39 rond een respectieve rotatieas 49,51, terwijl de trommel 39 in de richting van pijl B rond de rotatieas 45 gedraaid wordt. Dit zorgt ervoor dat de buitenste uiteinden van de tanden 41,43 langs een bewegingspad bewogen worden. Dit bewegingspad kan een vast bewegingspad zijn of een aanpasbaar bewegingspad, waarbij de aandrijving 26 een mechanisme bevat om het bewegingspad van de stellen tanden 41,43, aan te passen, terwijl de trommel 39 in de richting van pijl B rond de rotatieas 45 gedraaid wordt.
Tijdens de normale werking worden de buitenste uiteinden van de tanden 41,43 ertoe gebracht door de toevoerkoker 23 langs een bewegingspad te bewegen in de richting die aangegeven wordt door pijl B, zodat het afgesneden oogstmateriaal dat door de snijeenheid 31 (getoond in Figuur 1) getransporteerd werd naar het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 van het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 naar het bovenste uiteinde 27 ervan getransporteerd wordt.
Zoals geïllustreerd door middel van Figuur 2 verzamelen de toevoermiddelen 25 eerst een lading oogstmateriaal 28 in de toevoerkoker 23.
Zoals geïllustreerd door middel van Figuur 3 worden de buitenste uiteinden van de tanden 43, eens de lading van oogstmateriaal 28 verzameld werd, en de plunjer 7 de inlaatopening 19 van de balenkamer 9 heeft vrijgemaakt, ertoe gebracht om langs een bewegingspad te bewegen door de toevoerkoker 23 in de richting die aangegeven wordt door pijl B, en drukken ze daarbij d.w.z. transporteren ze de verzamelde lading oogstmateriaal 28 door de opening 19 in de balenkamer 9.
In Figuur 4 wordt een situatie weergegeven waarin een prop oogstmateriaal 28 tijdens het verzamelen van de lading oogstmateriaal 28, geklemd raakt in de toevoerkoker 23 tussen de bovenwand en de onderwand 37, en er zo voor zorgt dat de toevoermiddelen 25 onwerkzaam worden.
Zoals geïllustreerd door middel van Figuur 5 wordt, volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze van deze uitvinding, de afstand tussen de onderwand 37 en de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 vergroot door de onderwand 37 weg van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 te bewegen in de richting van de pijl X en daarbij de ondergrens die gedefinieerd wordt door de onderwand 37 aaneensluitend te houden. Als gevolg daarvan wordt extra bewegingsruimte S geschapen in de toevoerkoker 23 waardoor de druk die uitgeoefend wordt op de vastzittende prop 30 oogstmateriaal wordt verminderd en het verder bewegen van de vastzittende prop 30 oogstmateriaal en het oogstmateriaal stroomafwaarts 28 ervan mogelijk maakt. Vervolgens worden de toevoermiddelen 25 ertoe gebracht de werking te hervatten waarbij de buitenste uiteinden van de tanden 41,43 ertoe gebracht worden door de toevoerkoker 23 te bewegen langs een bewegingspad in de richting die aangegeven wordt door pijl B. Als gevolg van de verminderde druk die uitgeoefend wordt op de vastzittende prop 30 oogstmateriaal aan de stroomafwaartse kant ervan en de extra bewegingsruimte S voor de prop oogstmateriaal 30 en het oogstmateriaal 28 stroomafwaarts ervan in de richting van het bovenste uiteinde van de toevoerkoker aangegeven door pijl B met verminderde drukopbouw, wordt de tegendruk die ervaren wordt door de buitenste uiteinden van de tanden 41 bij het uitoefenen van kracht op de vastzittende prop 30 oogstmateriaal aan de stroomopwaartse kant ervan, verminderd, zodat de buitenste einden van de tanden 41 de vastzittende prop 30 oogstmateriaal kunnen losmaken. Zo kunnen de toevoermiddelen 25 de normale werking hervatten, waarbij, zoals geïllustreerd door
Figuur 6, eens de piunjer 7 die heen en weer beweegt in de balenkamer 9 voorbij de opening 19 in de balenkamer 9 gekomen is, en de balenkamer 9 klaar is om de verzamelde lading oogstmateriaal 28 te ontvangen, de buitenste uiteinden van de tanden 43 ertoe gebracht worden door de toevoerkoker 23 langs een bewegingspad te bewegen in de richting die aangegeven wordt door pijl B, en daarbij, de verzamelde lading oogstmateriaal 28 samen met de losgemaakte prop 30 oogstmateriaal door de opening 19 in de balenkamer 9 te drukken d.w.z. te transporteren. Nadat de lading oogstmateriaal 28 in de balenkamer 9 gedrukt werd, wordt de onderwand 37 terug naar de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 bewogen in de richting van pijl Y, zodat de toevoermiddelen 25 een volgende lading oogstmateriaal in de toevoerkoker 23 kunnen verzamelen.
In Figuur 7 is schematisch weergegeven dat als alternatief voor de uitvoeringsvorm van de werkwijze van deze uitvinding zoals beschreven met verwijzing naar Figuren 4 tot 6, de afstand tussen de onderwand 37 en de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 vergroot wordt door de bovenwand 35 weg van de onderwand 37 van de toevoerkoker 23 te bewegen in de richting van pijl Z, en daarbij de bovengrens die gedefinieerd wordt door de bovenste wand 35 aaneensluitend te houden.
Ais een verder alternatief voor de uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding die beschreven werd met verwijzing naar Figuren 4 tot 7, kan een verstopping van de toevoerkoker 23 op voordelige wijze voorkomen worden door de afstand tussen de onderwand 37 en de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 te vergroten ingeval er een indicatie is dat een verstopping van de toevoerkoker 23 op het punt staat zich voor te doen. Ingeval bijvoorbeeld de belasting op de toevoermiddelen gemeten wordt en de gemeten belasting uitstijgt tot boven een voorafbepaald niveau dat een indicatie geeft van het op handen zijn van een verstopping van de toevoerkoker 23, kan het vergroten van de afstand tussen de onderwand 37 en de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 voordelig zijn om het optreden van de verstopping te voorkomen.
In Figuur 8 is een voorkeursuitvoeringsvorm van de toevoerkoker 23 van de balenpers 1 van Figuur 1 weergegeven die geconfigureerd is om de werkwijze volgens de uitvinding zoals beschreven met verwijzing naar Figuren 4 tot 6 uit te voeren. De toevoerkoker wordt gedefinieerd tussen een bovenwand 35 van de toevoerkoker en de onderwand 37 van de toevoerkoker. De bovenwand 35 van de toevoerkoker vormt een bovengrens van de toevoerkoker 23. De onderwand 37 van de toevoerkoker vormt een ondergrens van de toevoerkoker 23. In de toevoerkoker 23 zijn toevoermiddelen 25 werkzaam. De toevoermiddeien 25 bestaan uit een draaibare trommel 39 met stellen tanden 41,43 erop aangebracht. Tijdens de werking wordt de trommel 39 rond rotatieas 45 gedraaid in de richting van pijl B. De toevoermiddelen zijn geconfigureerd om de buitenste uiteinden van de tanden te doen bewegen langs een bewegingspad door de toevoerkoker 23, zodat het oogstmateriaal dat door de snijeenheid 31 getransporteerd werd naar het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 van het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 naar het bovenste uiteinde 27 ervan getransporteerd wordt.
De snijeenheid 31 is uitgerust met een snijwerktuig in de vorm van een rotor 47 die een stel tanden 49 draagt. Een bodem 51 van de snijeenheid op een zekere afstand van de rotor 47 vormt een onderwand 51 van een transportkanaal 53 door de snijeenheid 31. Snijbladen 55 steken uit de bodem 51 van de snijeenheid door het transportkanaal 53 heen. Tijdens de werking draait de rotor 47 in de richting van pijl C rond de omwentelingsas 57. Oogstmateriaal dat toegevoerd wordt aan de snijeenheid 31 door middel van het opraaptoestel 33 (weergegeven in Figuur 1) in de richting van pijl D wordt getransporteerd door middel van de rotor 47 via het transportkanaal 53 langs de snijbladen zodat het oogstmateriaal wordt afgesneden. De rotor 47 brengt het afgesneden oogstmateriaal verder naar de inlaat van de toevoerkoker aan het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 in de richting van pijl E. Eens in de toevoerkoker 23, wordt het afgesneden oogstmateriaal meegenomen door de tanden 41,43 van de toevoermiddelen om het afgesneden oogstmateriaal vanaf het onderste uiteinde 29 van de toevoerkoker 23 naar het bovenste uiteinde 27 ervan in de richting van pijl F te transporteren. In de toevoerkoker wordt het afgesneden oogstmateriaal verzameld in het bovenste uiteinde ervan om een lading afgesneden oogstmateriaal te vormen. Na het vormen van een lading oogstmateriaal drukken de toevoermiddelen 25 de lading oogstmateriaal door de inlaat 19 van de balenkamer 9 aan de bovenste uiteinde 27 van de toevoerkoker 23 in de balenkamer 9.
De toevoerkoker 23 is uitgerust met twee deuren: een voorste deur 59 en een achterste deur 61. In Figuur 2 zijn de voorste deur 59 en de achterste deur 61 in hun gesloten positie weergegeven. De voorste deur 59 wordt gevormd dooreen onderste eindstuk van de onderwand 37. De voorste deur 59 strekt zich uit tussen een inlaat 63 van de toevoerkoker 23 aan het onderste uiteinde 29 ervan en de achterste deur 61. De voorste deur 59 is aan één rand 65 ervan aan de onderwand 51 van de snijeenheid 31 bevestigd. De andere rand 67 van de voorste deur 59 is aanliggend aan een rand 69 van de achterste deur 61. Zoals getoond in Figuur 8 overlappen de aangrenzende randen 67, 69 elkaar in de gesloten positie van de deuren 59,61.
De achterste deur 61 wordt gevormd door een centraal gedeelte van de onderwand dat zich uitstrekt tussen de voorste deur 59 en een bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37. De achterste deur 61 bevat één rand 69 die aan de voorste deur 59 grenst. Aan de tegenoverliggende rand 73 is de achterste deur scharnierend bevestigd aan het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 door middel van een scharnier 75 dat een scharnieras 77 bepaalt. Het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 is met de rand 79 ervan tegenover de rand 73 waaraan de achterste deur 61 is bevestigd, scharnierend bevestigd aan het uiteinde 27 van de toevoerkoker 23 grenzend aan de inlaat 19 van de balenkamer 9 door middel van een scharnier 81 dat een scharnieras 83 bepaalt.
De achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand waaraan de achterste deur 61 scharnierend is bevestigd, worden in de gesloten positie gehouden door middel van een eerste grendel 85 die de achterste deur 61 vasthoudt in de buurt van zijn rand 69 die aan de voorste deur 59 grenst, en door middel van een tweede grendel 87 die het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 vasthoudt in de buurt van zijn rand 89 waaraan de achterste deur 61 scharnierend is bevestigd.
De voorste deur 59 wordt met één rand 65 ervan in de gesloten positie gehouden doordat hij bevestigd is aan de onderwand 51 van de snijeenheid 31. Aan zijn tegenoverliggend rand 67 die grenst aan de achterste deur 61, wordt de voorste deur 59 in de gesloten positie gehouden door middel van de eerste grendel 85 krachtens een getrapte overlapping tussen de rand 67 van de voorste deur 59 en de rand 69 van de achterste deur 61, waarbij de rand 69 van de achterste deur 61 onder de rand 67 van de voorste deur 59 komt te liggen en die vasthoudt.
De eerste grendel 85 is uitgerust een hefboom 91, waarmee het mogelijk is het punt waar de eerste grendel 85 de achterste deur 61 vasthoudt manueel te bewegen weg van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 in de richting van pijl G, zodat de achterste deur 61 weg beweegt van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 in de richting van pijl H door rond de omwentelingsas 77 te draaien. Eens de achterste deur 61 weg bewogen is van bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 door middel van de eerste grendel 85, kan het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 bewogen worden door middel van de tweede grendel 87. De tweede grendel 87 is uitgerust met een hefboom 93, waarmee het mogelijk is het punt waar de tweede grendel 87 de bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 vasthoudt manueel te bewegen weg van de bovenwand 35 van de tóevoerkoker 23 in de richting van pijl G', waardoor het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 weg beweegt van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 in de richting van pijl H' door rond de omwentelingsas 83 te draaien.
De onderwand 51 van de snijeenheid 31 is scharnierend bevestigd aan een gedeelte van het frame van de balenpers door middel van een scharnier 95 dat de scharnieras 97 bepaalt, en is beweegbaar door middel van een lineaire actuator 99 in de richting van pijl I weg van de rotor 47. Door de onderwand 51 van de snijeenheid 31 te bewegen door middel van een lineaire actuator 99 in de richting van pijl I, kan de voorste deur 59 die bevestigd is aan de onderwand 51 van de snijeenheid 31 weg van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 in de richting van pijl I bewogen worden. Tijdens de normale werking van de balenpers bevinden de voorste deur 59 en achterste deur 61 zich in de weergegeven gesloten positie.
In geval van een verstopping van de toevoerkoker 23 als gevolg van een prop oogstmateriaal die vastzit tussen de bovenwand 35 en de onderwand 37 van de toevoerkoker 23, worden, in overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding, de voorste deur 59, de achterste deur 61, en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 weg van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 bewogen door middel van de lineaire actuator 99 en de grendels 85,87, en vergroten daarbij de afstand tussen de bovenwand 35 en de onderwand 37 van de toevoerkoker 23.
Meer bepaald, zoals getoond in Figuur 9, worden door de voorste deur 59, de achterste deur 61, en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 weg te bewegen van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 respectievelijk door middel van de lineaire actuator 99 en de grendels 85,87, de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 gepositioneerd in een gedeeltelijk geopende positie. De grendels 85,87 verschaffen dus middelen die geschikt zijn om de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 selectief te bewegen tussen een gesloten positie en een gedeeltelijk geopende positie. De lineaire actuator 99 verschaft een passend middel om de aangrenzende voorste deur 59 selectief te bewegen tussen een gesloten positie en een gedeeltelijk geopende positie. In de gedeeltelijk geopende positie wordt de ondergrens, die gevormd wordt door de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 intact gehouden, ofschoon hij weg bewogen wordt van de bovenwand van de toevoerkoker 23 ten opzichte van de ondergrens die gevormd wordt in de gesloten positie die aangegeven is door de stippellijn.
De voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 zijn dus secties van de onderwand 37 die beweegbaar zijn ten opzichte van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23. De aangrenzende secties die gevormd worden door de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 zijn onderling scharnierend bevestigd langs de aangrenzende randen, zodat, wanneer de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 bewogen worden, de aangrenzende randen, van de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 aanliggend blijven, zodat het gedeelte van de ondergrens die gevormd wordt door de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 niet geopend wordt. De lineaire actuator 99 en de grendels 85,87 zijn geconfigureerd om de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 naar de gedeeltelijk geopende positie te bewegen, op zulke wijze dat de aangrenzende randen van de aangrenzende secties die gevormd worden door de voorste deur 59 en de achterste deur 61, hoewel ze onderling niet scharnierend bevestigd zijn, toch bij elkaar blijven, zodat het gedeelte van de ondergrens die gevormd wordt door de voorste deur 59 en de achterste deur 61 niet geopend wordt. Doordat de aangrenzende randen van de voorste deur 59 en de achterste deur 61 elkaar getrapt overlappen, overlappen de aangrenzende randen van de voorste deur 59 en de achterste deur 61 elkaar in de gedeeltelijk geopende positie nog altijd, ondanks de verlenging van de ondergrens gevormd door de onderwand 37 van de toevoerkoker 23 als gevolg van weg bewogen te worden van de bovenwand 35 van de toevoerkoker. Het positioneren van de voorste deur 59 en de achterste deur 61 in de gedeeltelijk geopende positie resulteert dus niet in een opening in het gedeelte van de ondergrens dat gevormd wordt door de voorste deur 59 en de achterste deur 61.
In de weergegeven gedeeltelijk geopende positie wordt de ruimte in de toevoerkoker vergroot ten opzichte van de situatie die weergegeven is in Figuur 8 waarbij de voorste deur 59 en de achterste deur 61 in de gesloten positie staan. Ingeval een prop oogstmateriaal tijdens de normale werking vast komt te zitten in de toevoerkoker 23, waardoor de verdere werking wordt belet, vergroot, door het bewegen van de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 in de gedeeltelijk geopende positie, de extra ruimte in de toevoerkoker 23, waardoor de druk op de prop oogstmateriaal verminderd wordt en extra bewegingsruimte wordt verschaft voor de prop oogstmateriaal. Dit maakt het in veel gevallen mogelijk om de prop oogstmateriaal vrij te maken en de prop oogstmateriaal uit de toevoerkoker 23 te verwijderen tot in de balenkamer 9 in de richting van pijl J, door de werking van toevoermiddelen 25 te doen hervatten terwijl de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 van de toevoerkoker 23 zich in de gedeeltelijk geopende positie bevinden. Na het verwijderen van de prop oogstmateriaai uit de toevoerkoker 23 kunnen de voorste deur 59, de achterste deur 61, en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker 23 in de gesloten positie gepositioneerd worden respectievelijk door middel van de lineaire actuator 99 en de grendels 85,87. Met de voorste deur 59, de achterste deur en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker 23 in de gesloten positie gepositioneerd, kan de normale werking van de balenpers hervat worden. ingeval een vastzittende prop oogstmateriaal niet losgemaakt en/of verwijderd kan worden uit de toevoerkoker 23 door middel van de toevoermiddelen 25 met de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker 23 in de gedeeltelijk geopende positie, kunnen de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker 23 gepositioneerd worden in een open positie waarin ze niet langerde ondergrens van de toevoerkoker 23 vormen. Daartoe kan de achterste deur 61, te beginnen vanuit de situatie die weergegeven is in Figuur 9, losgemaakt worden van de eerste grendel 85, het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 van de tweede grendel 87, zodat de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk van de onderwand 71 verder weg van de bovenwand van de toevoerkoker in de richting van pijlen H en H' bewogen kunnen worden. Bovendien kan de voorste deur 59 verder weg van de bovenwand 35 van de toevoerkoker 23 bewogen worden, door de onderwand 51 van de snijeenheid 31 verder te bewegen door middel van de lineaire actuator 99 in de richting van pijl I. Het resultaat is weergegeven in Figuur 10. In de geopende positie van de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker 23 vormen ze niet langer een doorlopende ondergrens van de toevoerkoker 23. De verder vergrote ruimte in de toevoerkoker 23 aan beide uiteinden 27, 29 ervan alsook in het centrale gedeelte 101 van de toevoerkoker 23 maakt de druk op een vastzittende prop oogstmateriaal verder vrij en verschaft extra bewegingsruimte. Een prop oogstmateriaal die vastzit in de toevoerkoker 23 kan in deze positie van de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk gedeelte 71 van de toevoerkoker op de grond gelost worden onder de toevoerkoker 23 door de opening 103 tussen de aangrenzende randen 65,67 van de voorste deur 59 en de achterste deur 61, ofwel onder invloed van zijn eigen gewicht of door aanvullende vrijmaakbewegingen, bijvoorbeeld door de aandrijflijnl3,15,17 (weergegeven in Figuur 1) de toevoermiddelen heen een weer te laten gaan ofte schudden. Na het verwijderen van de prop oogstmateriaal uit de toevoerkoker 23 kunnen de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker weer in de gesloten positie gepositioneerd worden. De voorste deur 59 kan in de gesloten positie gepositioneerd worden door middel van de lineaire actuator 99. De achterste deur 61 en het bovenste gedeelte 71 van de onderwand 37 kunnen gepositioneerd worden in de gesloten positie door de eerste en tweede grendels 85,87 te bedienen, en nadien de grendels 85,87 te bedienen om de achterste deur 61 en het bovenste gedeelte 71 van de onderwand 37 naar de gesloten positie te bewegen. Met de voorste deur 59, de achterste deur 61, en het bovenste eindstuk 71 van de toevoerkoker 23 in de gesloten positie gepositioneerd, kan de normale werking van de balenpers hervat worden.
In Figuur 11 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven van de toevoerkoker 23 van de balenpers 1 die weergegeven is in Figuur 8 tot 10, waarbij de manueel bediende eerste en tweede grendels 85,87 vervangen werden door een eerste en een tweede lineaire actuator 185,187. De eerste en de tweede lineaire actuators 185, 187 vervangen de grendels als middel om de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand waaraan de achterste deur 61 scharnierend bevestigd is in de gesloten positie vast te houden. De lineaire actuators 185,187 zijn geschikt om de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand waaraan de achterste deur 61 scharnierend bevestigd is, selectief tussen de weergegeven gesloten positie en de gedeeltelijk geopende positie die weergegeven is in Figuur 9 te bewegen. De lineaire actuators 185,187 en de lineaire actuator 99, zijn verbonden met een controller 105 om de lineaire actuators 99,185,187 te besturen. Sensormiddelen 107 zijn verschaft, die verbonden zijn met de controller 105 en geschikt zijn om een verstopping van de toevoerkoker 23 te detecteren. De controller 105 is geconfigureerd om de lineaire actuators 99,185 te besturen, de achterste deur 61, en het uiteinde 71 van de onderwand 37 naar de gedeeltelijk geopende positie die is weergegeven in Figuur 9 te bewegen wanneer een verstopping van de toevoerkoker 23 gedetecteerd wordt door de sensormiddelen 107. De achterste deur 61 kan van de eerste lineaire actuator 185 losgemaakt worden, het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 kan losgemaakt worden van de tweede lineaire actuator 187, zodat de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 bewogen kunnen worden naar de gedeeltelijk geopende positie die is weergegeven in Figuur 9. In plaats van losgemaakt te kunnen worden van de eerste lineaire actuator 185 en de tweede lineaire actuator 187 om de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 naar de geopende positie te kunnen bewegen, zijn de eerste lineaire actuator 185 en de tweede lineaire actuator 187 geconfigureerd en aangebracht om de achterste deur 61 en het bovenste eindstuk 71 van de onderwand 37 te bewegen vanaf de gedeeltelijk geopende positie die is weergegeven in Figuur 9 naar de geopende positie die is weergegeven in Figuur 10.
Zoals getoond in Figuur 11 is de controller 105 ook verbonden met de aandrijving 26 van de toevoermiddelen 25. Dit stelt de controller 25 in staat om de werkwijze volgens de uitvinding zoals beschreven met verwijzing naar Figuren 2 tot 6 autonoom uit te voeren. De controller 105 kan geconfigureerd worden om ervoor te zorgen dat de aandrijving 26 de werking van de toevoermiddelen 25 doet stoppen wanneer een verstopping van de toevoerkoker 23 gedetecteerd wordt en om ervoor te zorgen dat de aandrijving 26 de werking van de toevoermiddelen 25 hervat nadat de voorste deur 59, de achterste deur 61 en het uiteinde 71 van de onderwand 37 bewogen zijn naar de gedeeltelijk geopende positie. De sensormiddelen 107 kunnen geconfigureerd worden om de plaats langs de toevoerkoker 23 waarde verstopping zich heeft voorgedaan te detecteren. Dit zou de controller 105 in staat stellen om geconfigureerd te worden om ervoor te zorgen dat de achterste deur 61 en het uiteinde 71 van de onderwand 37 bewogen worden naar de gedeeltelijk geopende positie wanneer de verstopping gedetecteerd wordt in het uiteinde van de toevoerkoker 23.
Hoewel de principes van de uitvinding hierboven uiteengezet worden met verwijzing naar specifieke uitvoeringsvormen, moet worden begrepen dat deze beschrijving enkel gegeven is bij wijze van voorbeeld en niet als beperking voor de reikwijdte van bescherming, die bepaald wordt door de bijgevoegde conclusies.
Claims (16)
- CONCLUSIES1. Werkwijze om een verstopping van een toevoerkoker van een balenpers (1) te voorkomen of te verwijderen, waarbij de balenpers (1) het volgende bevat: - een balenkamer (9) met een inlaatopening (19) erin gevormd; - een toevoerkoker (23) die in verbinding staat met de balenkamer (9) via de inlaatopening voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker (23) naar de balenkamer (9) overgebracht moeten worden, waarbij de balenkamer een onderwand (21) heeft waarin de inlaatopening (19) is gevormd, en waarbij de toevoerkoker (23) een bovenste uiteinde (27) bevat dat over het algemeen naar boven wijst en in verbinding staat met de inlaatopening (19) in de balenkamer (9) en een onderste uiteinde (29) dat over het algemeen naar voren wijst; - een plunjer (7) die heen en weer beweegbaar is binnen de balenkamer (9) om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal (28) die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker (23) samen te drukken om een baal te vormen; - toevoermiddelen (25) die binnen de toevoerkoker werkzaam zijn om er een lading oogstmateriaal in te verzamelen en daarna dit verzamelde materiaal in de balenkamer (9) te drukken; gekenmerkt doordat: - de toevoerkoker (23) een bovenwand (35) en een onderwand (37) heeft die zich uitstrekken tussen het onderste uiteinde (29) en het bovenste uiteinde (27) van de toevoerkoker (23), waarbij de bovenwand (35) een bovengrens vormt van de toevoerkoker (23) en de onderwand (37) een ondergrens van de toevoerkoker (23), waarbij de werkwijze erin bestaat om: - de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) minstens in een gedeelte van de toevoerkoker (23) te vergroten terwijl de bovengrens die gevormd wordt door de bovenwand (35) van de toevoerkoker en de ondergrens die gevormd wordt door de onderwand (37) van de toevoerkoker intact gelaten worden, en ervoor te zorgen dat de toevoermiddelen (25) werkzaam zijn in de toevoerkoker (23) wanneer de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) vergroot is.
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) bij voorkeur minstens vergroot wordt in het gedeelte van de toevoerkoker (23) waar zich een verstopping heeft voorgedaan,
- 3. Werkwijze volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker bovendien vergroot wordt in het gedeelte van de toevoerkoker (23) stroomafwaarts van het gedeelte waarin de verstopping zich heeft voorgedaan en doordat bij voorkeur de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) over in wezen de hele lengte van het stroomafwaartse gedeelte vergroot wordt.
- 4. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) minstens in een gedeelte van de toevoerkoker vergroot wordt door de onderwand (37) in minstens dit gedeelte van de toevoerkoker (23) van de bovenwand (35) weg te bewegen.
- 5. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 4, waarbij de balenpers verder een transportkanaal (53) bevat dat in verbinding staat met het onderste uiteinde (29) van de toevoerkoker voor oogstmateriaal dat naarde toevoerkoker getransporteerd moet worden, en transportmiddelen (47) die werkzaam zijn in het transportkanaal om het oogstmateriaal te transporteren langs een onderwand (51) van het transportkanaai (53) naar de toevoerkoker (23), waarbij een rand (65) van een onderwand (51) van het transportkanaal grenst aan een rand van het onderste eindstuk (59) van de onderwand (37) van de toevoerkoker; gekenmerkt doordat, in geval zich een verstopping voordoet in het onderste eindstuk van de toevoerkoker (?3), de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) vergroot wordt in minstens het onderste uiteinde van de toevoerkoker (23) door het onderste eindstuk (51) van de toevoerkoker (23) weg van de bovenwand (35) van de toevoerkoker te bewegen, en bovendien de onderwand (51) van de transportkoker (53) zo te bewegen dat de aangrenzende randen (65) van de onderwand (51) van de transportkoker (53) en van het onderste uiteinde van de onderwand (59) van de toevoerkoker (23) wederzijds aan elkaar blijven grenzen.
- 6. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 5, bestaande in het detecteren van het voorkomen van een verstopping in de toevoerkoker (23) en na detectie van het voorkomen van een verstopping in de toevoerkoker (23), in het vergroten van de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) langs in wezen de hele lengte van de toevoerkoker.
- 7. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 5, bestaande in het detecteren van het voorkomen van een verstopping in de toevoerkoker; in het detecteren van het gedeelte van de toevoerkoker (23) waar de verstopping zich heeft voorgedaan; en in het vergroten van de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker in minstens het gedeelte van de toevoerkoker (23) waarin de verstopping werd gedetecteerd, gekenmerkt doordat bij voorkeur bovendien de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker vergroot wordt in het gedeelte van de toevoerkoker (23) stroomafwaarts van het gedeelte waarin de verstopping is gedetecteerd, meer bij voorkeur langs in wezen de hele lengte van het resterende stroomafwaartse gedeelte van de toevoerkoker (23).
- 8. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 7, bestaande in het controleren van de gewasdruk in de toevoerkoker, en in het vergroten van de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) langs in wezen de hele lengte van de toevoerkoker (23), ingeval de gewasdruk een voorafbepaaide waarde overschrijdt.
- 9. Werkwijze volgens een of meerdere van de conclusies 1 tot 7, bestaande in het controleren van de gewasdruk in de toevoerkoker (23) in functie van de plaats in de lengterichting van de toevoerkoker van de toevoerkoker (23), en in het vergroten van de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) in minstens het gedeelte van de toevoerkoker (23) waar de gewasdruk een voorafbepaalde waarde overtreft, gekenmerkt doordat bij voorkeur bovendien de afstand tussen de bovenwand (35) en de onderwand (35) van de toevoerkoker (23) vergroot wordt in het gedeelte van de toevoerkoker (23) stroomafwaarts van het gedeelte waar de gewasdruk een voorafbepaalde waarde overtreft.
- 10. Werkwijze volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de gewasdruk gecontroleerd wordt door de belasting op de toevoermiddelen (25) te meten tijdens de werking ervan in de toevoerkoker (23)
- 11. Landbouwbalenpers (1) bestaande uit: - een balenkamer (9) met een inlaatopening (19) erin gevormd; - een toevoerkoker (23) die in verbinding staat met de balenkamer (9) via de inlaatopening (19) voor ladingen oogstmateriaal die van de toevoerkoker (23) naar de balenkamer (9) overgebracht moeten worden, waarbij de balenkamer (9) een onderwand (21) bevat waarin de inlaatopening (19) is gevormd, en waarbij de toevoerkoker (23) een bovenste uiteinde (27) bevat dat over het algemeen naar boven wijst is en in verbinding staat met de inlaatopening (19) in de balenkamer en een onderste uiteinde (29) dat over het algemeen in naar voren wijst; - een piunjer (7) die heen en weer beweegbaar is binnen de balenkamer (9) om opeenvolgende ladingen oogstmateriaal die ontvangen werden vanuit de toevoerkoker (23) samen te drukken om een baal te vormen; - toevoermiddelen (25) die binnen de toevoerkoker (23) werkzaam zijn om er een lading oogstmateriaal (28) in te verzamelen en daarna dit verzamelde materiaal in de balenkamer (9) te drukken; gekenmerkt doordat: - de toevoerkoker (23) een bovenwand (35) heeft en een onderwand (37) die zich uitstrekken tussen het onderste uiteinde (29) en het bovenste uiteinde (27) van de toevoerkoker (23), waarbij de bovenwand (35) een bovengrens vormt van de toevoerkoker (23) en de onderwand (37) een ondergrens van de toevoerkoker (23), en waarbij de balenpers (1) bestaat uit: - middelen (85,87,99; 185,187) om minstens één van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) te bewegen ten opzichte van de andere van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker minstens in een gedeelte van de toevoerkoker (23).
- 12. Balenpers (1) volgens conclusie 11, waarbij: - minstens één van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) in secties (59, 61, 71) verdeeld is in de lengterichting van de toevoerkoker; en - de middelen (85,87,99; 185,187) om minstens één van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) te bewegen, geschikt zijn om de secties selectief te bewegen ten opzichte van de andere van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23); gekenmerkt doordat voor elk paar aangrenzende secties (59,61; 61,71): - aangrenzende randen (67,69; 73,89) van de secties onderling bevestigd zijn zodat, bij het bewegen van de secties (61; 71) aangrenzende randen (73,89) van de secties aan elkaar blijven grenzen; of - de middelen (85, 87,99; 185,187) voor het bewegen geschikt zijn om de secties (59, 61) zo te bewegen dat aangrenzende randen (67, 69) van de secties (59,61) aan elkaar blijven grenzen.
- 13. Balenpers (1) volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat minstens één van de secties (59; 61) de vorm heeft van een deur, waarbij de deursectie (59; 61) minstens één rand (67; 69) bevat die selectief beweegbaar is weg van een rand (69; 67) van een aangrenzende sectie (61; 59) om een opening (103) te verschaffen tussen de aangrenzende randen (67, 69).
- 14. Balenpers (1) volgens een of meerdere van de vorige conclusies 11 tot 13, gekenmerkt doordat: - de middelen voor het bewegen van minstens één van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) minstens één actuator bevatten (99,185,187) die inwerkt op minstens een gedeelte (59,61,71) van minstens één van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23), een controller (105) verbonden met de actuator (99,185,187), en optioneel sensormiddelen (107), die geschikt zijn om een verstopping van de toevoerkoker (23) te detecteren of om een operationele parameter te meten die een indicatie geeft van de gewasdruk in de toevoerkoker (23).
- 15. Balenpers (1) volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de controller (105) geconfigureerd is om de actuator (99,185,187) te bedienen in overeenstemming met de werkwijze volgens een of meerdere van de vorige conclusies 1 tot 10.
- 16. Balenpers (1) volgens een of meerdere van de vorige conclusies 11 tot 15, waarbij de middelen om minstens één van de bovenwand (35) en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23) te bewegen uit minstens één manuele bediend element (85,87) bestaat dat inwerkt op minstens een gedeelte (61,71) van minstens één van de bovenwand en de onderwand (37) van de toevoerkoker (23), gekenmerkt doordat het manueel bediende element bij voorkeur de vooraf gedefinieerde posities bepaalt van het gedeelte waarop het inwerkt.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/5677A BE1023244B1 (nl) | 2015-10-20 | 2015-10-20 | Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers |
BR102016024324-6A BR102016024324B1 (pt) | 2015-10-20 | 2016-10-18 | Método para impedir ou remover uma obstrução no duto alimentador de uma enfardadeira e enfardadeira agrícola |
EP17197692.1A EP3300588B1 (en) | 2015-10-20 | 2016-10-19 | Agricultural baler |
EP16194624.9A EP3158856B1 (en) | 2015-10-20 | 2016-10-19 | Method for preventing or removing a plugging in the feeder duct of an agricultural baler |
US15/299,057 US9907232B2 (en) | 2015-10-20 | 2016-10-20 | Agricultural baler and method for preventing and removing a plugging in the feeder duct of an agricultural baler |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2015/5677A BE1023244B1 (nl) | 2015-10-20 | 2015-10-20 | Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023244B1 true BE1023244B1 (nl) | 2017-01-06 |
Family
ID=55221181
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2015/5677A BE1023244B1 (nl) | 2015-10-20 | 2015-10-20 | Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US9907232B2 (nl) |
EP (2) | EP3300588B1 (nl) |
BE (1) | BE1023244B1 (nl) |
BR (1) | BR102016024324B1 (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1023268B1 (nl) * | 2015-10-20 | 2017-01-17 | Cnh Industrial Belgium Nv | Landbouwbalenpers |
EP3554217B9 (en) * | 2016-12-14 | 2021-12-01 | McHale Engineering | A conveying device for conveying material through a conveying channel |
US11044851B2 (en) * | 2016-12-16 | 2021-06-29 | Agco Corporation | Adjustable stuffer chute |
US10645875B2 (en) * | 2017-10-19 | 2020-05-12 | Cnh Industrial America Llc | Method and system for unloading harvested crop from an agricultural harvester |
EP3662743B1 (en) * | 2018-12-03 | 2023-02-08 | CNH Industrial Belgium NV | An agricultural baler |
US11382277B2 (en) * | 2020-06-30 | 2022-07-12 | Deere & Company | Large square baler with pre-compression chamber having removeable access panel |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4275550A (en) * | 1979-10-15 | 1981-06-30 | Hesston Corporation | Crop baler |
US4569282A (en) * | 1983-03-22 | 1986-02-11 | Regie Nationale Des Usines Renault | Plunger hay baler |
US4862684A (en) * | 1988-01-21 | 1989-09-05 | Ford New Holland, Inc. | Variable feeder duct for balers |
US4962632A (en) * | 1988-04-28 | 1990-10-16 | Ford New Holland, Inc. | Agricultural baler with movable feeder floor |
WO2014129892A1 (en) * | 2013-02-22 | 2014-08-28 | Forage Innovations B.V. | Conveying arrangement with knives which can be pivoted vertically and shifted laterally |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB8810064D0 (en) * | 1988-04-28 | 1988-06-02 | Ford New Holland Nv | Agricultural baler |
-
2015
- 2015-10-20 BE BE2015/5677A patent/BE1023244B1/nl active
-
2016
- 2016-10-18 BR BR102016024324-6A patent/BR102016024324B1/pt active IP Right Grant
- 2016-10-19 EP EP17197692.1A patent/EP3300588B1/en active Active
- 2016-10-19 EP EP16194624.9A patent/EP3158856B1/en active Active
- 2016-10-20 US US15/299,057 patent/US9907232B2/en active Active
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4275550A (en) * | 1979-10-15 | 1981-06-30 | Hesston Corporation | Crop baler |
US4569282A (en) * | 1983-03-22 | 1986-02-11 | Regie Nationale Des Usines Renault | Plunger hay baler |
US4862684A (en) * | 1988-01-21 | 1989-09-05 | Ford New Holland, Inc. | Variable feeder duct for balers |
US4962632A (en) * | 1988-04-28 | 1990-10-16 | Ford New Holland, Inc. | Agricultural baler with movable feeder floor |
WO2014129892A1 (en) * | 2013-02-22 | 2014-08-28 | Forage Innovations B.V. | Conveying arrangement with knives which can be pivoted vertically and shifted laterally |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3158856B1 (en) | 2018-12-19 |
EP3300588A1 (en) | 2018-04-04 |
BR102016024324A2 (pt) | 2017-05-02 |
EP3300588B1 (en) | 2019-08-21 |
US20170105354A1 (en) | 2017-04-20 |
BR102016024324B1 (pt) | 2021-10-26 |
US9907232B2 (en) | 2018-03-06 |
EP3158856A1 (en) | 2017-04-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1023244B1 (nl) | Landbouwbalenpers en werkwijze voor het voorkomen en verwijderen van een verstopping in de toevoerkoker van een landbouwbalenpers | |
BE1023242B1 (nl) | Landbouwbalenpers | |
BE1023268B1 (nl) | Landbouwbalenpers | |
BE1023153B1 (nl) | Balenpers en werkwijze voor het verwijderen van een prop oogstmateriaal die vastzit in de invoerkoker van een balenpers | |
US9526214B2 (en) | Drop floor assembly with front and rear linkage mechanism | |
US20150282430A1 (en) | Continuous crop accumulator for agricultural harvesters | |
US9549506B2 (en) | Harvester with rear active bottom floor | |
US20130167498A1 (en) | Agricultural implement having knife load responsive infeed cutter | |
EP3203830B1 (en) | A round baler for forming a bale from a crop product and a method | |
EP2777382B1 (en) | Baler rear shield mechanism | |
US20200128745A1 (en) | Arrangement for controlling the operation of a draper belt header | |
BE1026145B1 (nl) | Landbouwbalenpers | |
US11363759B2 (en) | Guide means, baler and method |