BE1022415A9 - Absorberend luier kledingstuk - Google Patents

Absorberend luier kledingstuk Download PDF

Info

Publication number
BE1022415A9
BE1022415A9 BE20145097A BE201405097A BE1022415A9 BE 1022415 A9 BE1022415 A9 BE 1022415A9 BE 20145097 A BE20145097 A BE 20145097A BE 201405097 A BE201405097 A BE 201405097A BE 1022415 A9 BE1022415 A9 BE 1022415A9
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
core
width
laminate
article
underwear article
Prior art date
Application number
BE20145097A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022415A1 (nl
BE1022415B1 (nl
Inventor
Poorter Annick De
Original Assignee
Ontex Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ontex Bvba filed Critical Ontex Bvba
Application granted granted Critical
Publication of BE1022415A1 publication Critical patent/BE1022415A1/nl
Publication of BE1022415B1 publication Critical patent/BE1022415B1/nl
Publication of BE1022415A9 publication Critical patent/BE1022415A9/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/15Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators
    • A61F13/45Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the shape
    • A61F13/49Absorbent articles specially adapted to be worn around the waist, e.g. diapers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/15Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators
    • A61F13/53Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the absorbing medium
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/15Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators
    • A61F13/45Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the shape
    • A61F13/49Absorbent articles specially adapted to be worn around the waist, e.g. diapers
    • A61F2013/49068Absorbent articles specially adapted to be worn around the waist, e.g. diapers characterized by the shape of the outline
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/15Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators
    • A61F13/53Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the absorbing medium
    • A61F13/534Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the absorbing medium having an inhomogeneous composition through the thickness of the pad
    • A61F13/537Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the absorbing medium having an inhomogeneous composition through the thickness of the pad characterised by a layer facilitating or inhibiting flow in one direction or plane, e.g. a wicking layer
    • A61F2013/53765Absorbent pads, e.g. sanitary towels, swabs or tampons for external or internal application to the body; Supporting or fastening means therefor; Tampon applicators characterised by the absorbing medium having an inhomogeneous composition through the thickness of the pad characterised by a layer facilitating or inhibiting flow in one direction or plane, e.g. a wicking layer characterized by its geometry

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Absorbent Articles And Supports Therefor (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding betreft een wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel omvattende: een vloeistof-permeabele topsheet aan een lichaams-gekeerde kant, een vloeistof-ondoordringbaar backsheet aan een kleding-gekeerde kant, een absorberende kern tussen de topsheet en backsheet; een chassis omvattende een laminaat dat de topsheet, de backsheet en de kern omvat; het ondergoed artikel heeft een voorsectie, een achtersectie en een kruissectie gepositioneerd tussen de voorsectie en de achtersectie; een longitudinale as van de voorsectie
over de kruissectie naar de achtersectie en een , transversale as in de kruissectie die loodrecht is op de < ^ longitudinale as; eerst en tweede randen die zich uitstrekken in een over het algemeen longitudinale richting van de voorsectie over de kruissectie naar de achtersectie, bovengenoemde eerste en tweede randen bepalen een breedte van het ondergoed artikel langs de longitudinale as, waarbij een voor-tot-kruis-breedteverhouding en een achter-tot-kruis-breedteverhouding minstens 1.0 is.

Description

ABSORBEREND LUIER KLEDINGSTUK
TECHNISCH GEBIED
De uitvinding behoort tot het technische gebied van absorberende hygiëneproducten. In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een absorberend artikel voor het absorberen van lichaamsvloeistoffen en afscheidingen, zoals urine en faecaal materiaal. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op absorberende kledingstukken, zoals wegwerpbare incontinentie luiers of broekluiers, die worden gevormd om faecaal materiaal te verzamelen en vast te houden en lekkage te vermijden.
ACHTERGROND
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op wegwerpbare absorberende ondergoed artikelen, en in het bijzonder op volwassen incontinentieluiers en gelijkaardige artikelen.
Oudere personen gebruiken ondergoed artikelen in de vorm van luiers om rond de torso van de drager te worden vastgemaakt door middel van losmaakbare bevestigingsmiddelen, zoals tape systemen of lus-en-haaksystemen, of een broekluier met optrek systeem, voor incontinentie en andere kwalen. Deze ondergoed artikelen hebben over het algemeen dezelfde constructieaard en gebruiken dezelfde componenten, hoewel verschillend in grootte. Nochtans is de grootte van het ondergoed artikel niet de enige parameter die een goede pasvorm en daardoor een goed absorptievermogen aan de gebruiker verzekert. Een goede pasvorm en absorptievermogen is noodzakelijk om lekkage van lichamelijke afscheidingen te verhinderen, zeker tijdens de nacht, wanneer de drager slaapt en/of moeilijkheden heeft om naar het toilet te gaan.
Aangezien op maat gemaakte wegwerpbare ondergoed artikelen commercieel onuitvoerbaar zijn, moet een optimaal aantal types van ondergoed artikelen worden gevonden, dat een compromis is tussen het ervoor zorgen dat elke persoon een passende maat van artikel vindt, en het minimaliseren van het aantal productielijnen teneinde de wegwerpproducten zo goedkoop mogelijk te produceren. Hierbij lijkt het noodzakelijk te zijn om te identificeren welke vormen en relatieve afmetingen van de componenten van het ondergoed artikel belangrijke parameters zijn voor het verzekeren van een goede pasvorm voor de meerderheid van de dragers, terwijl het aantal productielijnen en de productiekosten beperkend.
Er blijft een behoefte in de stand-der-techniek aan een verbeterd wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel, dat een goede pasvorm voor een groot aantal personen toelaat, en dat goedkoop in grote hoeveelheden kan worden geproduceerd.
De uitvinding beoogt daartoe een wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel te voorzien dat een goed pasvorm aan zoveel mogelijk gebruikers kan bieden, in het bijzonder tijdens het slapen of langdurig zitten.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding voorziet een wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel, geschikt om rond de lagere torso van een drager te worden gedragen, zoals een wegwerpbaar volwassen incontinentieluier, volgens conclusie 1.
Het product van de onderhavige uitvinding overwint de moeilijkheden van de producten uit de stand-der-techniek, aangezien het een ondergoed artikel van een optimaal absorptievermogen voorziet terwijl het een optimale pasvorm voor de drager garandeert en de totale productiekosten beperkt. In een uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding dergelijke ondergoed artikelen die zonder verlies van gelamineerd materiaal, toe te schrijven aan het snijden, kunnen worden vervaardigd. In een alternatieve uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding dergelijke ondergoed artikelen die kunnen worden vervaardigd met een minimum aan vasthechtingen, in het bijzonder zonder de noodzaak om zijpanelen aan een laminaat vast te moeten hechten.
BESCHRIJVING VAN FIGUREN
Figuren 1 tot 4 tonen een bovenaanzicht van een ondergoed artikel volgens de onderhavige uitvinding, wanneer uitgerekt tot een substantieel vlakke staat of vlak-gelegde staat.
Figuur 5 toont een perspectiefoverzicht van een ondergoed artikel volgens de onderhavige uitvinding, wanneer gedragen.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding betreft een wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel voor het absorberen van lichamelijke afscheidingen, dat specifiek geschikt is om rond de lagere torso van de drager te worden gedragen.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle getallen en fracties die binnen dat interval liggen, evenals de gereciteerde eindpunten.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden bij het publiek maken van de uitvinding, ook technisch en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door iemand van gewone vaardigheid in het technische veld waartoe deze uitvinding behoort. Bij wijze van verdere richtlijn, zijn definities van termen ingesloten om de leer van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.
Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenissen:
De uitdrukking "% gewicht" (gewichtspercent), hier en doorheen de beschrijving verwijst, tenzij anders bepaald, naar het relatieve gewicht van de respectieve component gebaseerd op het algemene gewicht van de samenstelling. "Een", "de" en "het" zoals hierin gebruikt refereren naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bij wijze van voorbeeld verwijst een "compartiment" naar één of meer dan één compartiment. "Ongeveer" zoals hierin gebruikt, verwijzend naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en dergelijke, heeft de bedoeling om variaties van +/-20% of minder te omvatten, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, zelfs meer bij voorkeur +/-1% of minder, en nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder van de gespecificeerde waarde, voor zoverre dergelijke variaties zijn aangewezen om in de bekendgemaakte uitvinding op te treden. Nochtans dient te worden begrepen dat de waarde waarbij de bepaling "ongeveer" gebruikt wordt, zelf ook specifiek wordt bekend gemaakt. "Absorberend artikel" verwijst naar inrichtingen die vloeistof absorberen en vasthouden, en verwijst meer specifiek naar inrichtingen die tegen of in nabijheid van het lichaam van de drager worden geplaatst om de diverse afscheidingen die door het lichaam worden geloosd te absorberen en vast te houden. De absorberende artikelen omvatten maar zijn niet beperkt tot luiers, incontinentieslips voor volwassenen, opleidingsbroekjes, luierhouders en -liners, maandverbanden en dergelijke, alsook chirurgische verbanden en sponsen.
Bij voorkeur omvat een luier een vloeistof permeabele "topsheet", een vloeistof ondoordringbare "backsheet", en een "absorberend medium" gepositioneerd tussen de topsheet en de backsheet. De topsheet, backsheet en het absorberende medium kunnen van om het even welk geschikt materiaal worden gemaakt gekend door een persoon bekwaam in de stand-der-techniek. De topsheet wordt over het algemeen gepositioneerd aan of dicht bij het lichaamszijde oppervlak van het artikel, terwijl de backsheet over het algemeen aan of dicht bij het kledingszijde oppervlak van het artikel is gepositioneerd. Optioneel kan het artikel één of meerdere afzonderlijke lagen omvatten die additioneel aan de backsheet zijn en tussen de backsheet en het absorberende medium zijn gepositioneerd. De topsheet en backsheet zijn op een werkzame manier samen verbonden of geassocieerd.
Het "absorberend medium" of "absorberende kern" of "absorberend lichaam" is de absorberende structuur die tussen de topsheet en de backsheet van het absorberende artikel is gepositioneerd in minstens het kruisgebied van het absorberende artikel en is in staat om vloeibare lichaamsafscheidingen te absorberen en vast te houden. De grootte en de absorberende capaciteit van het absorberende medium zou compatibel moeten zijn met de grootte van de bedoelde drager en de vloeistoflading geleverd door het bedoelde gebruik van het absorberende artikel. Verder kunnen de grootte en de absorptiecapaciteit van het absorberende medium worden gevarieerd om dragers, variërend van baby's tot volwassenen, tegemoet te komen. Het kan worden vervaardigd in een grote verscheidenheid aan vormen (bijvoorbeeld, rechthoekig, trapezoïdaal, T-vorm, I-vorm, zandlopervorm, enz.) en van een grote verscheidenheid aan materialen. Voorbeelden van algemeen voorkomende absorberende materialen zijn cellulose fluff pulp, weefsellagen, sterk absorberende polymeren (zogenaamde superabsorbende polymeerdeeltjes (SAP)), absorberende schuimmaterialen, absorberende non-woven materialen of dergelijke. Het is gebruikelijk om cellulose fluff pulp met superabsorbende polymeren in een absorberend materiaal te combineren. "Acquisitie en distributie laag", "ADL" of "stroombeheersgedeelte" verwijst naar een onderlaag die bij voorkeur een non-woven wiklaag is onder de topsheet van een absorberend product, die het transport versnelt en de distributie van vloeistoffen over de absorberende kern verbetert. Het stroombeheersgedeelte is typisch minder hydrofiel dan het retentiegedeelte, en heeft de capaciteit om vloeistofstromen snel te verzamelen en tijdelijk vast te houden, en om vloeistof te transporteren van diens aanvankelijke ingangspunt naar andere delen van de absorberende structuur, in het bijzonder het retentiegedeelte. Deze configuratie kan helpen om te verhinderen dat de vloeistof samenvloeit en collecteert op het gedeelte van het absorberend kledingstuk gepositioneerd tegen de huid van de drager, waardoor het gevoel van vochtigheid bij de drager gereduceerd wordt. Bij voorkeur wordt het stroombeheersgedeelte geplaatst tussen de topsheet en het retentiegedeelte.
De term "kleefstof" zoals hierin gebruikt verwijst naar om het even welke geschikte heet-smelt, water of solvent gebaseerde kleefstof die op het oppervlak van een filmlaag kan worden aangebracht in het vereiste patroon of netwerk van kleefstofgebieden om het film-nonwoven laminaat van onderhavige uitvinding te vormen. Overeenkomstig omvatten geschikte kleefstoffen conventionele heet-smelt kleefstoffen, drukgevoelige kleefstoffen en reactieve kleefstoffen (i.e., polyurethaan).
Zoals hierin gebruikt, betekent de term "kleefstof binding" een bindingsproces dat een verbinding vormt door toepassing van een kleefstof. Dergelijke kleefstof kan door diverse processen zoals groefcoating, gesproeide coating en andere oppervlaktetoepassingen aangewend worden. Verder kan dergelijke kleefstof aangewend worden op een productcomponent en dan aan een druk worden blootgesteld dusdanig dat het contact van een tweede productcomponent met de kleefstof omvattende productcomponent een kleefstof binding tussen de twee componenten vormt.
Zoals hierin gebruikt, verwijst een "luchtgevormd web" naar een materiaal omvattende cellulosevezels zoals die van fluff pulp die werden gescheiden, zoals door een hamermolen proces, en dan op een poreus oppervlak worden gedeponeerd zonder de aanwezigheid van een substantiële hoeveelheid bindingsvezels. Luchtgevormde materialen die bijvoorbeeld gebruikt worden als de absorberende kern in verscheidene luiers, zijn een typisch voorbeeld van een luchtgevormd materiaal.
Zoals hierin gebruikt, is een "luchtgelegd web" een vezelige structuur hoofzakelijk gevormd door een proces dat afzetting van lucht-meegevoerde vezels op een mat omvat, typisch in aanwezigheid van bindingsvezels, en typisch gevolgd door een densificatie en thermische binding. Naast traditionele thermisch gebonden luchtgelegde structuren (deze die gevormd worden in aanwezigheid van niet-plakkerig bindmiddel materialen en substantieel thermaal gebonden zijn), kan het toepassingsgebied van de term "luchtgelegd" volgens de onderhavige uitvinding ook covormen omvatten, welke worden vervaardigd door de combinatie van lucht-meegevoerde droge, verspreide cellulosevezels met smeltgeblazen synthetische polymeervezels terwijl de polymeervezels nog plakkerig zijn. Verder kan een luchtgevormd web waaraan vervolgens een bindmiddel materiaal wordt toegevoegd ook binnen het toepassingsgebied van de term "luchtgelegd" volgens onderhavige uitvinding vallen. Het bindmiddel kan aan een luchtgevormd web worden toegevoegd in vloeibare vorm (bv., een waterachtige oplossing of een smelt) door nevelspuitmonden, richtingsinjectie of impregnatie, vacuümtrekking, schuimimpregnatie, enzovoort. Vaste bindmiddeldeeltjes kunnen ook door mechanische of pneumatische middelen worden toegevoegd.
Zoals hierin gebruikt, omvat de term "geassocieerd" configuraties waarin de topsheet direct aan de backsheet is verbonden door de topsheet rechtstreeks aan de backsheet te hechten, en configuraties waarin de topsheet aan de backsheet wordt verbonden door de topsheet aan intermediaire leden te hechten die op hun beurt worden gehecht aan de backsheet. De topsheet en de backsheet kunnen rechtstreeks aan elkaar worden vastgehecht door hechtingsmiddelen zoals kleefmiddelen, sonische bindingen, thermische bindingen of eender welke andere hechtingsmiddelen gekend in de stand-der-techniek. Bijvoorbeeld, een uniforme ononderbroken laag van kleefstof, een in een patroon gevormde laag van kleefstof, een gespoten patroon van kleefstof of een serie van afzonderlijke lijnen, wervelingen of vlekken van constructiekleefstof kunnen worden gebruikt om topsheet aan backsheet te hechten. Het zou hierbij duidelijk moeten zijn dat de hierboven beschreven hechtingsmiddelen ook kunnen worden aangewend om de verschillende andere samenstellende delen van het hierin beschreven artikel onderling te verbinden en te assembleren.
De termen "achtersectie" en "rug achtersectie" worden hierin als synoniemen gebruikt en verwijzen naar het gebied van het absorberende artikel dat in contact is met de rug van de drager wanneer het absorberende artikel wordt gedragen.
De term "backsheet" verwijst naar een materiaal dat de buitenbedekking van het absorberende artikel vormt. De backsheet verhindert dat afscheidingen, omvat in de absorberende structuur, artikelen die in contact staan met het wegwerpbare absorberende artikel, zoals beddenlakens en overkleding, nat kunnen maken. De backsheet kan een enkelvoudige laag van materiaal zijn of kan een samengestelde laag zijn die samengesteld is uit veelvoudige componenten die zij-aan-zij geassembleerd of gelamineerd zijn. De backsheet kan hetzelfde of verschillend zijn in verschillende delen van het absorberende artikel. Ten minste in de regio van het absorberende medium bestaat de backsheet uit een vloeistof ondoordringbaar materiaal in de vorm van een dunne plastieken film, bv. een polyethyleen of polypropyleenfilm, een non-woven materiaal met een vloeistof ondoordringbaar materiaal, een hydrofoob non-woven materiaal die vloeistof penetratie weerstaat, of een laminaat van een plastieken film en een non-woven materiaal. Het backsheetmateriaal kan luchtdoorlatend zijn zodanig dat waterdamp van het absorberende materiaal kan ontsnappen, terwijl vloeistoffen nog steeds verhinderend worden van er doorheen te passeren. Voorbeelden van ademende backsheetmaterialen zijn poreuze polymeerfilms, non-woven laminaten van spingebonden en smeltgeblazen lagen en laminaten van poreuze polymeerfilms en non-woven materialen.
De termen "buiksectie" en "voorste buiksectie" worden hierin gebruikt als synoniemen en verwijzen naar het gebied van het absorberende artikel dat in contact is met de buik van de drager wanneer het absorberende artikel wordt gedragen.
Een riem kan aan de luier worden vastgemaakt voor het voorzien van een mechanisme om de luier op de drager te houden. De riem kan ofwel één ononderbroken riem zijn die vastgemaakt is aan de luier aan het voor- en/of achterbroeksbandgebied daarvan of kan twee afzonderlijke riemgedeelten omvatten, elk vastgehecht aan een respectievelijke kant van het voor- en/of achterbroeksbandgebied van de luier. Wanneer een riem aanwezig is wordt er vaak naar het absorberende artikel verwezen als riemluier. Een "riemluier" is bedoeld om het lagere gedeelte van de romp van de drager te omsluiten zoals een absorberende broekluier. Indien de riem, bijvoorbeeld, twee riemgedeelten omvat die zich aan beide kanten van het achterbroeksbandgebied van de luier uitstrekken, kan de riemluier op de volgende manier aan de drager worden vastgemaakt: de twee riemgedeelten worden eerst vastgemaakt rond de taille van de drager terwijl het vooreind van de luier naar beneden hangt tussen de benen van de drager. Zodra de riemgedeelten samen aaneengesloten zijn, kan de drager tussen zijn of haar benen reiken om het absorberende kledingstuk tussen de benen op te trekken en het vrije eind van de luier vast te maken aan het riemgedeelte. Het vastmaken van de twee riemgedeelten en het vastmaken van de riem aan de luier gebeurt typisch met bevestigingsmiddelen zoals haak en lusbevestigingsmiddelen, bv. VELCRO®, of zelfklevende bevestigingsmiddelen. Er moet echter begrepen worden dat andere soorten bevestigingsmiddelen mogelijk zijn, inclusief, maar niet beperkt tot, zelfklevende, drukknopen en knoopsgaten, knotten en koorden. De riemluier kan ook worden gemaakt zodat de riem aan het voorgedeelte van het product is vastgemaakt en rond de rug van de drager wordt bevestigd. In dit geval zal het absorberend product aan de voorzijde naar beneden hangen en aan de riem worden bevestigd aan de rugzijde.
De term "mengsel" betekent een mengeling van twee of meer polymeren terwijl de term "legering" een subklasse van mengsels betekent waarin de componenten onmengbaar zijn maar compatibel zijn gemaakt.
Zoals hierin gebruikt, betekent het "lichaams-gekeerde" of "lichaamszijde" oppervlak dat oppervlak van het artikel of de component dat bedoeld is om naar of naast het lichaam van de drager te worden geschikt of geplaatst tijdens gewoon gebruik, terwijl het "uitgaand", "uitgaand gekeerd" of "kledingstuk-zijde" oppervlak aan de tegenovergestelde zijde ligt, en bedoeld is om te worden geschikt weggekeerd van het lichaam van de drager tijdens gewoon gebruik. Dergelijk uitgaand oppervlak kan worden geschikt om naar of naast de onderkleding van de drager te worden geschikt of geplaatst wanneer het absorberende artikel wordt gedragen. "Verbonden" verwijst naar het verenigen, aanhangen, connecteren, aanhechten, of dergelijke, van minstens twee elementen. Twee elementen zullen als verbonden beschouwd worden wanneer zij rechtstreeks aan elkaar of onrechtstreeks aan elkaar worden verbonden, zoals wanneer elk rechtstreeks gebonden is aan intermediaire elementen.
De term "luchtdoorlatend" verwijst naar films die een waterdamp transmissiesnelheid (WVTR) hebben van minstens 300 grams/m2 - 24 uren.
Een "gekaard web" verwijst naar webben die gemaakt worden van stapelvezels die door een kammende of kaardende eenheid worden gestuurd, die de stapelvezels opent en ze volgens de machinerichting richt om een algemeen machinerichting-georiënteerd vezelig non-woven web te vormen. Het web wordt dan gebonden door één of meerdere gekende bindingsmethodes. Het verbinden van non-woven webben kan door een aantal methodes worden bereikt; poeder binden, waarin een poedervormige kleefstof of een bindmiddel wordt verdeeld door het web en dan wordt geactiveerd, gewoonlijk door het web en de kleefstof met hete lucht te verwarmen; patroon binden, waarin verwarmde kalenderrollen of ultrasone bindingsapparatuur wordt gebruikt om de vezels samen te binden, gewoonlijk in een gelokaliseerd bindingspatroon, hoewel het web over diens volledige oppervlakte kan worden gebonden indien gewenst; door-lucht binden, waarin lucht die voldoende heet is om minstens één component van het web zacht te laten worden door het web wordt geleid; chemisch binden, gebruikmakend van, bijvoorbeeld, latexkleefstoffen die op het web worden gedeponeerd door, bijvoorbeeld, sproeien; en consolidatie door mechanische methodes zoals het naaldvilten en waterverstrikking.
Zoals hierin gebruikt, is de term "cellulose" bedoelt om om het even welk materiaal te omvatten dat cellulose als hoofdconstituent heeft, en specifiek minstens 50 gewichtspercent cellulose of een cellulosederivaat omvat. Aldus, omvat de term katoen, typische houtpulpen, niet-houtachtige cellulosevezels, celluloseacetaat, cellulosetriacetaat, kunstzijde, thermomechanische houtpulp, chemische houtpulp, ontbonden chemische houtpulp, zijdeplant, of bacteriële cellulose.
Het "chassis" verwijst naar een fundamentele constituent van een absorberend artikel waarop de rest van de structuur van het artikel wordt opgebouwd of over wordt aangebracht, bv., in een luier, de structurele elementen die, wanneer geconfigureerd om te dragen, de luier de vorm van een slip of een broek geeft, zoals een backsheet, een topsheet, of een combinatie van een topsheet en een backsheet. "Covorm" zoals hierin gebruikt is bedoeld om een mengsel van smeltgeblazen vezels en cellulosevezels te beschrijven dat gevormd wordt door de luchtvorming van een smeltgeblazen polymeer materiaal, terwijl simultaan lucht-gesuspendeerde cellulosevezels in de stroom van smeltgeblazen vezels wordt geblazen. Het covorm materiaal kan ook andere materialen omvatten, zoals superabsorberende deeltjes. De smeltgeblazen vezels die houten vezels bevatten worden op een vormend oppervlak verzameld, zoals verstrekt door een geperforeerde riem. Het vormend oppervlak kan een gas-doorlaatbaar materiaal omvatten, zoals spingebonden weefsel materiaal, dat op het vormende oppervlak is geplaatst. "Compressie" verwijst naar het proces of resultaat van drukken door kracht op een voorwerp uit te oefenen, waardoor de dichtheid van het voorwerp verhoogd wordt. "Omvatten", "omvattende", en "omvat", en "omvat uit" zoals hierin gebruikt zijn synoniem met "bestaan uit", "bestaande uit", "bestaat uit", of "bevatten", "bevattende", "bevat", en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, bv. component en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van extra, niet-gereciteerde componenten, kenmerken, element, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand-der-techniek.
De term "hoofdzakelijk bestaand uit" sluit de aanwezigheid van extra materialen, die de gewenste kenmerken van een bepaalde samenstelling of product niet beduidend beïnvloeden, niet uit. Voorbeeld materialen van deze soort kunnen bestaan uit, zonder beperking, pigmenten, antioxidanten, stabilisatoren, oppervlakte-actieve stoffen, wassen, stroompromotors, solventen, deeltjes en materialen die worden toegevoegd om de verwerkbaarheid van de samenstelling te verhogen.
De luier kan verder "insluitingsflappen" of "barrièremanchetten" omvatten. De insluitingsflappen worden over het algemeen beschouwd als zijnde bijzonder geschikt voor de insluiting van faecale materie en om de laterale stroom van vloeibaar afval te verhinderen tot wanneer het vloeibare afval door het absorberende artikel kan worden geabsorbeerd. Vele constructies van insluitingsflappen zijn gekend. Dergelijke insluitingsflappen bestaan over het algemeen uit een proximale rand, bedoeld om vastgehecht te worden aan het absorberende artikel, en een tegenovergestelde distale rand die over het algemeen niet wordt vastgehecht aan het absorberende artikel langs minstens een gedeelte van zijn lengte. Een elastisch lid wordt over het algemeen gevestigd naast de distale rand om te helpen de insluitingsflap in een rechtopstaande conditie te houden en om een verzegelend contact tussen de distale rand van de insluitingsflap en het lichaam van een drager te handhaven tijdens gebruik. Het elastische lid is over het algemeen gepositioneerd tussen twee lagen van materiaal zodat de elastiek niet in contact komt met het lichaam van een drager. De insluitingsflappen kunnen van een grote verscheidenheid van materialen zoals polypropyleen, polyester, kunstzijde, nylon, schuim, plastieken films, gevormde films, en elastische schuimen worden vervaardigd. Verscheidene productietechnieken kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van de insluitingsflappen. Bijvoorbeeld, de insluitingsflappen kunnen geweven, non-woven, spingebonden, gekaard, gegoten, geblazen of dergelijke zijn.
Een luier kan been insluitingspakkingen omvatten. Been "insluitingspakkingen" helpen lekkage van lichamelijke afscheidingen te verhinderen wanneer de drager samendrukkende krachten op het absorberende artikel uitoefent. In het bijzonder, verhindert de stijfheid van de beeninsluitingspakkingen het verdraaien en het bundelen van de beenopeningen van het absorberende artikel wat tot lekkage kan leiden. Bovendien zorgen de elasticiteit en vervormbaarheid van de beeninsluitingspakkingen ervoor dat het lichaamsgekeerde oppervlak van de beeninsluitingspakkingen een geschikte afdichting vormen tegen het lichaam van de drager. De fysische eigenschappen van de beeninsluitingspakkingen, zoals de dikte en de stijfheid, functioneren ook om de topsheet en absorberende kern weg van het lichaam van de drager te houden tijdens gebruik. Zo wordt een leeg volume gecreëerd tussen het lichaam van de drager en de topsheet en absorberende kern van het absorberende artikel om te helpen lichaamsafscheidingen vast te houden. "Ononderbroken" betekent dat de beschreven structuur een gesloten-lus structuur is. De ononderbroken structuur kan enkelvoudig zijn, i.e., een één-stuk structuur, of kan uit individuele elementen gemaakt worden, geschikt samengesteld om een gesloten-lus te vormen.
Een "ononderbroken broeksband" is een band van materiaal die de taille van een kledingstuk omcirkeld en past, zoals een luier of broek, en over het algemeen gepositioneerd is langs de taille van de drager. De broeksband creëert bij voorkeur een afdichting tegen de taille zodat lichamelijke afscheidingen niet van de gebieden tussen de broeksband en de taille van de drager kunnen lekken. Het kan een elastomeer, katoenen-achtig, non-woven vezelig materiaal zijn, zoals een elastomeer rekgebonden gelamineerd web of een elastomeer smeltgeblazen web. Door de juiste selectie van materialen, kan de ononderbroken broeksband tijdelijk elastisch worden beperkt, zoals door compressie. Eens tijdelijk elastisch beperkt, kan het elastische materiaal, waaruit de broeksband is omvat, worden geactiveerd, zoals door met hitte te behandelen, om terug een staat van elasticiteit te bereiken. "Conventionele heet-smelt kleefstof" betekent een samenstelling die over het algemeen uit verscheidene componenten bestaat. Deze componenten omvatten typisch één of meerdere polymeren om cohesiekracht te voorzien (bv., alifatische polyolefines zoals poly (ethyleen-co-propyleen) copolymeer; ethyleen vinylacetaat copolymeren; styreen-butadieen of styreenisopreen blokcopolymeren; enz.); een hars of een analoog materiaal (soms een kleverigheidsbevorderaar genoemd) om adhesiekracht te voorzien (bv., koolwaterstoffen die van aardoliedistillaten worden gedistilleerd; harsen en/of harsesters; terpenen afgeleid van, bijvoorbeeld, hout of citrus, enz.); optioneel wassen, weekmakers of andere materialen om viscositeit (i.e., vloeibaarheid) te wijzigen (voorbeelden van dergelijke materialen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, minerale olie, polybuteen, paraffine olie, esteroliën, en dergelijke); en/of andere additieven met inbegrip van, maar niet beperkt tot, antioxidanten of andere stabilisatoren. Een typische heet-smelt kleefstof samenstelling zou van ongeveer 15 tot ongeveer 35 gewichtspercent cohesiekracht polymeer of polymeren kunnen omvatten; van ongeveer 50 tot ongeveer 65 gewichtspercent aan hars of andere kleverigheidsbevorderaar of kleverigheidsbevorderaars; van meer dan nul tot ongeveer 30 gewichtspercent weekmaker of andere viscositeitswijziger; en optioneel minder dan ongeveer 1 gewichtspercent stabilisator of ander additief. Men dient te begrijpen dat andere kleefstof samenstellingen mogelijk zijn die andere gewichtspercentages van deze componenten omvatten.
De term "dichtheid" of "concentratie", wanneer wordt verwezen naar het absorberende materiaal, in het bijzonder SAP, van een laag, verwijst naar de hoeveelheid van het absorberende materiaal gedeeld door de oppervlakte van de laag waarover het absorberende materiaal is verspreid.
Zoals hierin gebruikt, verwijst de term "luier" naar een absorberend artikel dat over het algemeen gedragen wordt door incontinente personen rond de lagere torso. Om de luier rond de taille van de drager aan te wenden, wordt de luier typisch eerst geplaatst tussen de benen van de drager en dan bevestigd rond de taille van de drager gebruikmakend van bevestigingsmiddelen, bij voorkeur op een hersluitbare manier om de luier van de drager te verwijderen na of tijdens gebruik. "Onderbroken bindingspatroon" zoals hierin gebruikt verwijst naar een patroon van bindingsgebieden, in het bijzonder bindingsgebieden tussen lagen, waarbij minstens in één gebied de lagen niet zijn gebonden. Een onderbroken bindingspatroon kan een vastgehecht bindingsgebied omvatten of meerdere niet vastgehechte bindingsgebieden. Een onderbroken bindingspatroon kan verder een vastgehecht bindingsgebied omvatten, omvattende een aantal gaten waar de lagen niet zijn vastgehecht, bij voorkeur volgens een regelmatig patroon, of het kan afzonderlijke niet vastgehechte bindingsgebieden omvatten, bv. een punt bindingspatroon dat een veelheid van afzonderlijke bindingspunten omvat omringd met ongebonden gebieden of een lijn-bindingspatroon dat een veelheid van afzonderlijke bindingslijnen omvat afgewisseld met ongebonden gebieden, bij voorkeur volgens een regelmatig patroon. "Wegwerpbare absorberende kledingstukken" omvatten bij voorkeur een voorsectie, een achtersectie, een kruissectie, elastische zijsecties, naden, een ononderbroken taille-opening, en/of een paar ononderbroken beenopeningen. Elke elastische zijsectie omvat bij voorkeur een voorste elastisch zijlid en een achterste elastisch zijlid die samen aaneengesloten kunnen zijn aan een respectieve naad.
De term "wegwerpbaar" is hierin gebruikt om absorberende artikelen te beschrijven die over het algemeen niet bedoeld zijn om te worden gewassen of om anders hersteld of hergebruikt te worden als absorberend artikel (i.e., ze zijn bedoeld om na éénmalig gebruik te worden weggeworpen en, bij voorkeur te worden gerecycleerd, gecomposteerd of op een andere manier van te worden ontdaan op een ecologisch compatibele manier).
Zoals hierin gebruikt, beschrijft de term "elastische weerstand" een elastische kracht die tracht om zich tegen een toegepaste trekkracht te verzetten, waardoor een materiaal, hiermee voorzien, neigt om tot een ongespannen configuratie samen te trekken in antwoord op een uitrekkende kracht.
Zoals hierin gebruikt, worden de termen "elastisch", "elastomeer", "elasticiteit" of afgeleiden daarvan gebruikt om de capaciteit te beschrijven van diverse materialen en voorwerpen, hiervan voorzien, om een omkeerbaar vervorming te ondergaan onder spanning, bv., worden uitgerekt of verlengd, in minstens één richting wanneer een kracht wordt toegepast op het materiaal en om substantieel tot hun originele afmetingen terug te keren bij ontspannen, i.e., wanneer de kracht wordt vrijgegeven, zonder scheur of breuk. Bij voorkeur, verwijst het naar een materiaal of een composiet die kan worden verlengd in minstens één richting met minstens 50% van zijn ontspannen lengte, i.e. verlengd tot minstens 150% van zijn ontspannen lengte, en welke bij loslaten van de toegepaste spanning minstens 40% van zijn verlenging zal recuperen. Dienovereenkomstig, bij vrijlating van de toegepaste spanning bij 50% verlenging, zal het materiaal of composiet contracteren tot een ontspannen lengte van niet meer dan 130% van zijn originele lengte. Voorbeelden van geschikte elastomeermaterialen omvatten polyether-polyamide blokcopolymeren, Polyurethanen, synthetische lineaire A-B-A en A-B blokcopolymeren, gechloreerde rubber/EVA (ethyleen-vinylacetaat) mengsels, EPDM (ethyleen-propyleen dieen monomeer) rubbers EPDM, (ethyleen-propyleen monomeer) rubbers, mengsels van EPDM/EPM/EVA, en dergelijke.
De term "elastisch gemaakt" verwijst naar een materiaal, laag, of substraat dat van nature niet elastisch is, maar dat elastisch is gemaakt door, bijvoorbeeld, er een elastisch materiaal, een laag, of een substraat geschikt aan samen te voegen. "Verlenging" betekent de verhouding van de uitbreiding van een materiaal tot de lengte van het materiaal voorafgaand aan de uitbreiding (uitgedrukt in percent), zoals vertegenwoordigd door het volgende: "Uitbreiding" betekent de verandering in lengte van een materiaal door het uitrekken (uitgedrukt in eenheden van lengte).
Zoals hierin gebruikt betekent de term "uitrekbaar" verlengbaar in minstens één richting, maar niet noodzakelijk recupereerbaar.
De term "weefsel" wordt gebruikt om naar alle geweven, gebreide en non-woven vezelige webben te verwijzen. "Bevestigingsmiddelen", zoals tape band bevestigingsmiddelen, worden typisch aangewend op het achterbroeksbandgebied van de luier om een mechanisme te voorzien om de luier op de drager te houden. Bevestigingsmiddelen, zoals tape band bevestigingsmiddelen, snaps, spelden, riemen, haken, gespen, "haatypaddestoel"-en-lusbevestigingsmiddelen (bv. VELCRO®-type bevestigingsmiddelen) en dergelijke, kunnen worden gebruikt en worden typisch aangewend op de laterale, zijeinden van het achterbroeksbandgebied van een luier om een mechanisme te verstrekken om de luier op een conventionele manier over de taille van de drager te houden. Tape band bevestigingsmiddelen kunnen om het even welke zijn zoals gekend in de stand-der-techniek, en worden typisch toegepast op de hoeken van de luier. Bijvoorbeeld, zelfklevende bevestigingsmiddelen, mechanische bevestigingsmiddelen, haak-en-lusbevestigingsmiddelen, snaps, spelden of gespen kunnen alleen of in combinatie worden gebruikt. Bijvoorbeeld, de bevestigingsmiddelen kunnen zelfklevende bevestigingsmiddelen zijn, die gemaakt zijn om reversibel te kleven aan een landingszone stuk vastgehecht aan het voorbroeksbandgebied van de luier om een hersluitbaar zelfklevend bevestigingssysteem te voorzien.
De term "afgewerkt" of "finaal", wanneer gebruikt met betrekking tot een product, betekent dat het product geschikt werd vervaardigd voor zijn beoogde doel.
De term "flexibel" verwijst naar materialen die meegaand zijn en die zich vlot aanpassen aan de algemene vorm en contouren van het lichaam van de drager.
Zoals hierin gebruikt, betekent de term "kledingstuk" om het even welk type kleding dat kan worden gedragen. Dit omvat luiers, opleidingsbroeken, incontinentieproducten, chirurgische toga's, industriële werkkledij en overtrekken, ondergoed artikelen, broeken, overhemden, jasjes en dergelijke. De term "ondergoed artikel" verwijst naar een kledingstuk dat typisch onder andere kledingstukken wordt gedragen en dat bedoeld is om direct contact te maken met het lichaam van de drager.
De term "tekening" omvat, maar is niet beperkt tot, om het even welk type van ontwerp, beeld, teken, cijfer, codes, woorden, patronen, of dergelijke. Voor een product zoals een opleidingsbroekje, zal een tekening over het algemeen voorwerpen geassocieerd met kleine jongens en meisjes omvatten, zoals veelkleurige vrachtwagens, vliegtuigen, ballen, poppen, bogen, of dergelijke.
Veel van de gekende superabsorberende polymeerdeeltjes vertonen gel blokkage. "Gel blokkage" komt voor wanneer superabsorberende polymeerdeeltjes nat worden en de deeltjes zwellen zodat ze vloeistof transmissie naar andere gebieden van de absorberende structuur blokkeren. Het bevochtigen van deze andere gebieden van het absorberende lid vindt daardoor plaats via een zeer langzaam diffusieproces. Praktisch gezien betekent dit dat de acquisitie van vloeistoffen door de absorberende structuur veel langzamer is dan de snelheid waarmee de vloeistoffen worden geloosd, vooral in mictie situaties. Lekkage van het absorberende artikel kan plaatsvinden goed voor de deeltjes van SAP in het absorberende lid nog maar dicht bij volledige verzadiging zijn of alvorens de vloeistof kan verspreiden of wikken voorbij de "blokkerende" deeltjes naar de rest van het absorberende lid. Gel blokkage kan een bijzonder acuut probleem zijn als de superabsorberende polymeerdeeltjes geen geschikte gelsterkte hebben en misvormen of uitspreiden onder spanning zodra de deeltjes zwellen met geabsorbeerde vloeistof.
De term "hoog-absorptie materiaal" verwijst naar materialen die in staat zijn minstens 10 keer hun eigen gewicht in vloeistof te absorberen. Het hoog-absorptie materiaal kan absorberende gelvormende materialen omvatten, zoals superabsorberende polymeren. Superabsorbende polymeren zijn water-zwelbare, water onoplosbare organische of anorganische materialen geschikt om minstens ongeveer 20 keer hun eigen gewicht van een waterachtige oplossing te absorberen die 0.9 gewichtspercent van natriumchloride bevat. De absorberende gelvormende materialen kunnen natuurlijke, synthetische en gemodificeerde natuurlijke polymeren en materialen zijn. Bovendien kunnen de absorberende gelvormende materialen anorganische materialen zijn, zoals Silicagelen, of organische samenstellingen zoals verknoopte polymeren. De term "verknoopt" verwijst naar om het even welke middelen om normaal water oplosbare materialen op een effectieve manier substantieel water onoplosbaar maar zwelbaar te maken. Dergelijke middelen kunnen, bijvoorbeeld, fysieke verwarring, kristallijne domeinen, covalente bindingen, ionische complexen en associaties, hydrofiele associaties, zoals waterstof bindingen, en hydrofobe associaties of Van der Waals krachten omvatten. Voorbeelden van synthetische absorberende gelvormende materiaal polymeren omvatten de alkalimetaal en ammoniumzouten van poly(acrylzuur) en poly(methacrylzuur), poly(acrylamides), poly(vinylethers), maleïnezuuranhydride Copolymeren met vinylethers en alpha-olefines, poly(vinylpyrrolidon), poly(vinylmorfolinon), poly(vinylalcohol), en mengsels en copolymeren daarvan. Verdere polymeren geschikt voor gebruik in de absorberende structuur omvatten natuurlijke en gemodificeerde natuurlijke polymeren, zoals gehydroliseerd acrylonitril-grafted zetmeel, acrylzuur grafted zetmeel, methylcellulose, carboxymethyl cellulose, hydroxypropyl cellulose, en de natuurlijke gommen, zoals alginaten, xanthan gom, johannesbroodboom boon gom en dergelijke. Mengsels van natuurlijke en geheel of gedeeltelijk synthetische absorberende polymeren kunnen ook worden gebruikt. Synthetische absorberende gelvormende materialen zijn typisch xerogels die hydrogels vormen wanneer nat gemaakt. De term "hydrogel" wordt echter ook algemeen gebruikt om naar zowel nat gemaakte als niet nat gemaakte vormen van het materiaal te verwijzen. Het hoog-absorptie materiaal kan om het even welk van een grote verscheidenheid aan geometrische vormen hebben. Algemeen verkiest men dat het hoog-absorptie materiaal in de vorm van afzonderlijke deeltjes is. Nochtans kan het hoog-absorptie materiaal ook in de vorm van vezels, vlokken, staven, bollen, naalden, spiraal of semi-spiraal, kubus, staaf-achtig, veelvlakkig, of dergelijke zijn. Conglomeraten van deeltjes van hoog-absorptie materiaal kunnen ook gebruikt. Het hoog-absorptie materiaal kan aanwezig zijn in de absorberende kern in een hoeveelheid van ongeveer 5 tot ongeveer 100 gewichtspercent en wenselijk van ongeveer 30 tot ongeveer 100 gewichtspercent gebaseerd op het totale gewicht van de absorberende kern. De distributie van het hoog-absorptie materiaal binnen de verschillende delen van de absorberende kern kan variëren afhankelijk van het voorziene eindgebruik van de absorberende kern. Het hoog-absorptie materiaal kan worden geschikt in een over het algemeen afzonderlijke laag binnen de matrix van hydrofiele vezels. Als alternatief kan de absorberende kern een laminaat van vezelige webben en hoog-absorptie materiaal omvatten of andere geschikte middelen om een hoog-absorptie materiaal in een gelokaliseerd gebied te handhaven.
Een "haak-en-lus bevestigingsmiddel" verwijst naar complementaire bevestigingsmiddelen die een "haak" gedeelte en een "lus" gedeelte hebben en die hersluitbaar zijn. De term "haak" zoals hierin gebruikt verwijst naar om het even welk element geschikt om een verbinding met een ander element, het zogenaamde "lus" gedeelte, aan te gaan. De term "haak" is niet beperkt tot enkel "haken" in hun normale betekenis, maar kan om het even welke vorm van vasthechtingselementen omvatten, hetzij in één richting of in twee richtingen. De term "lus" is eveneens niet beperkt tot "lussen" in hun normale betekenis, maar omvat ook om het even welke structuur geschikt voor een "haak" bevestigingsmiddel om aan vast te hechten. Voorbeelden van "lus" materialen zijn vezelige structuren, zoals non-woven materialen. "Waterverstrikking proces" verwijst naar de productie van non-woven webben. Het proces omvat het richten van een reeks waterstralen naar een vezelig web dat gedragen wordt op een bewegende poreuze riem. De waterstralen gaan naar beneden door de massa van vezels en bij het maken van contact met de oppervlakte van de riem, kaatsen de stralen terug, en breken ze op: de energie die vrijkomt veroorzaakt verstrikking van de massa vezels.
De term "hydrofiel" beschrijft vezels of de oppervlakten van vezels die bevochtigd worden door de waterige vloeistoffen die in contact staan met de vezels. De graad van het bevochtigen van de materialen kan op zijn beurt uitgedrukt worden in termen van de contacthoeken en de oppervlaktespanningen van de vloeistoffen en de materialen in kwestie. De term "bevochtigbaar" is bedoeld om te verwijzen naar een vezel die een contacthoek in de lucht maakt met een vloeistof, zoals water, synthetische urine, of een waterige zoute oplossing van 0.9 gewichtspercent, van minder dan 90°, terwijl "hydrofoob" of "niet bevochtigbaar" vezels beschrijft die contacthoeken gelijk aan of groter dan 90° hebben.
Zoals hierin gebruikt, verwijst de term "ondoordringbaar" over het algemeen naar artikelen en/of elementen die in hoofdzaak niet door een waterige vloeistof kan worden doordrongen doorheen hun volledige dikte onder een druk van 1.0 kPa of minder. Bij voorkeur, is het ondoordringbare artikel of element niet doordringbaar voor een waterige vloeistof onder drukken van 3.4 kPa of minder. Meer bij voorkeur is het ondoordringbare artikel of element niet doordringbaar voor een waterige vloeistof onder drukken van 6.8 kPa of minder. Een artikel of een element dat niet ondoordringbaar is, is permeabel. "Integraal" wordt gebruikt om te verwijzen naar diverse gedeelten van één enkel unitair element eerder dan naar de afzonderlijke structuren die aan elkaar gebonden of dichtbij elkaar geplaatst zijn. "Aansluiten", "aansluitend", "aangesloten" of variaties daarvan, wanneer gebruikt bij het beschrijven van het verband tussen twee of meerdere elementen, betekent dat de elementen kunnen worden verbonden op om het even welke gepaste manier, zoals door hitte verzegeling, ultrasone binding, thermische binding, door kleefstoffen, stikken, of dergelijke. Verder, kunnen de elementen direct worden aaneengesloten, of kunnen ze één of meerdere elementen omvatten die ertussen zijn gepositioneerd, welke allen samen verbonden zijn.
De term "vlak-gelegde staat" of "vlakke staat" is bedoeld om naar het artikel te verwijzen wanneer het wordt uitgevlakt in een vlak of substantieel wordt uitgevlakt in een vlak en wordt gebruikt in tegenstelling tot wanneer het artikel anders is gepositioneerd zoals wanneer het artikel is gevouwen of gevormd tijdens of voor het gebruik door een drager. Bij voorkeur, en typisch wanneer het artikel elastische middelen omvat, kan het artikel elastisch uitgerekt worden naar voorgenoemde vlak-gelegde staat. Tenzij anders specifiek aangeduid, verwijzen de breedtes en lengtes van het artikel of de componenten van het artikel naar metingen in de vlak-gelegde staat. Voorbeelden van artikelen in de vlak-gelegde staat zijn weergegeven in fig. 1 tot 4. "Laminaat" verwijst naar elementen die samen worden vastgemaakt in een gelaagde schikking.
Het gebruik van de term "laag" kan verwijzen naar, maar is niet beperkt tot, om het even welk type substraat, zoals een geweven web, non-woven web, films, laminaten, composieten, elastomeer materialen, of dergelijke. Een laag kan vloeistof en lucht permeabel zijn, permeabel voor lucht maar ondoordringbaar voor vloeistoffen, ondoordringbaar voor zowel lucht als vloeistoffen, of dergelijke. Wanneer het in het enkelvoud gebruikt wordt, kan het de dubbele betekenis van één enkel element hebben of van een meerderheid van elementen.
Het kruisgedeelte van het absorberende artikel omvat bij voorkeur tegenoverstaande longitudinale zijgedeelten die een paar elastisch gemaakte, longitudinaal-uitstrekkende, "beenmanchetten" omvat. De beenmanchetten zijn over het algemeen aangepast om tijdens het gebruik rond de benen van een drager te passen en dienen als een mechanische barrière voor de laterale stroom van lichaamsafscheidingen. De been manchetten zijn elastisch gemaakt door beenelastieken. De luier kan verder een voortaille elastiek en een achtertaille elastiek omvatten. Materialen geschikt voor gebruik in het vormen van beenelastieken zijn gekend in de stand-der-techniek. Voorbeeld van dergelijke materialen zijn bundels of linten van een polymeer, elastomeer materiaal die vastgehecht worden aan de luier bij het beenmanchet in een uitgerekte toestand, of die aan de luier worden vastgemaakt terwijl de luier geplooid is, zodat elastische samentrekkende krachten worden overgedragen op de beenmanchet. Voorbeelden van geschikte elastomeermaterialen die kunnen worden gebruikt omvatten polyether-polyamide blok Copolymeren, Polyurethanen, synthetische lineaire A-B-A en A-B blok copolymeren, gechloreerde rubber/EVA (ethyleen-vinylacetaat) mengsels, EPDM (ethyleen-propyleen dieen monomeer) rubbers, EPM (ethyleen-propyleen monomeer) rubbers, mengsels van EPDM/EPM/EVA, en dergelijke. "Vloeistof' betekent een niet-gasvormige substantie en/of een materiaal dat stroomt en dat de binnenste vorm van een container kan aannemen waarin het wordt gegoten of geplaatst. "Longitudinaal" is een richting die parallel loopt met de maximale lineaire afmeting van het artikel.
De term "smeltgeblazen vezels" betekent vezels die gevormd zijn door extrusie van een gesmolten thermoplastisch materiaal door een veelheid van fijne, meestal cirkelvormige, matrijscapillairen tot gesmolten draden of filamenten in een gasstroom met hoge snelheid (bv. lucht) wat ervoor zorgt dat de filamenten van het gesmolten thermoplastisch materiaal in diameter gaan afnemen, wat tot een microvezeldiameter kan gaan. Algemeen hebben smeltgeblazen vezels een gemiddelde vezeldiameter van tot ongeveer 10 microns. Na de vorming van de vezels, worden de smeltgeblazen vezels meegedragen door de gasstroom met hoge snelheid en afgezet op een verzamelend oppervlak om een web van willekeurig gerangschikte smeltgeblazen vezels te vormen.
De term "niet-elastisch" verwijst naar om het even welk materiaal dat niet binnen de definitie van "elastisch" hierboven valt.
De term "non-woven weefsel of web" betekent een sheet materiaal die een structuur van individuele vezels of draden heeft die ingelegd zijn, maar niet op een regelmatige manier zoals voorkomt bij stik- of weefprocessen. Non-woven weefsels of webben kunnen door veel processen gemaakt worden, zoals bijvoorbeeld smeltgeblazen processen, spingebonden processen, en gebonden gekaarde web processen. "Broek lichaam" verwijst naar een kledingstuk dat een taille opening en een paar beenopeningen heeft, gelijkaardig aan shorten, zwemkledij, of dergelijke. Het beschreven kledingstuk kan wel of geen manueel scheurbare zijnaad hebben.
Door de termen "deeltje”, "deeltjes", "partikel, "partikels" en dergelijke, wordt bedoeld dat het materiaal over het algemeen de vorm van afzonderlijke eenheden heeft. De eenheden kunnen korrels, poeder, bollen, verpulverde materialen of dergelijke omvatten, evenals combinaties daarvan. De deeltjes kunnen om het even welke gewenste vorm hebben zoals bijvoorbeeld kubisch, staaf-achtig, veelhoekig, bolvormig of semi-bolvormig, afgerond of semi-afgerond, hoekig, onregelmatig, enz. Vormen die een grote grootste afmeting/kleinste afmeting verhouding hebben, zoals naalden, vlokken en vezels, worden hierin ook beschouwd te worden omvat. De termen "partikel" of "deeltje" kunnen ook een agglomeraat omvatten die meer dan één individueel partikel, deeltje of dergelijke omvat. Bovendien kan een deeltje, partikel of om het even welk daarvan gewenste agglomeraat, uit meer dan één type materiaal samengesteld zijn.
De term "polymeer" omvat over het algemeen, maar is niet beperkt tot homopolymeren, copolymeren, bijvoorbeeld, blok-, graft-, willekeurige en afwisselende copolymeren, terpolymeren, enz. en mengsels en afgeleiden daarvan. Voorts zal de term "polymeer", tenzij anders specifiek beperkt, alle mogelijke geometrische configuraties van het materiaal omvatten. Deze configuraties omvatten, maar zijn niet beperkt tot, isotactische, syndiotactische en willekeurige symmetrieën.
Door de term "voorverpakt" zoals hierin gebruikt, wordt bedoeld dat één of meerdere absorberende artikelen worden verpakt in één enkele eenheid alvorens te worden gestapeld. "Pulp fluff' of "fluff pulp" verwijzen naar een materiaal dat uit cellulosevezels is opgebouwd. De vezels kunnen zowel natuurlijk als synthetisch, of een combinatie daarvan, zijn. Het materiaal is typisch laag in gewicht en heeft absorberende eigenschappen. "Hersluitbaar" verwijst naar de eigenschap van twee elementen die in staat zijn reversibel vast te hechten, te scheiden, en verder terug reversibel vastgehecht te worden zonder wezenlijke permanente vervorming of scheurvorming.
Het "retentiegedeelte" of "vloeistof absorptielaag" maakt deel uit van het absorberende medium. Dit gedeelte kan een matrix van hydrofiele vezels omvatten, zoals een web van cellulose fluff, gemengd met deeltjes van hoog-absorptie materiaal. In bijzondere schikkingen, kan het retentiegedeelte een mengsel van superabsorberende hydrogel-vormende deeltjes en synthetische polymeer smeltgeblazen vezels omvatten, of een mengsel van superabsorberende deeltjes met een vezelig coform materiaal dat een mengsel van natuurlijke vezels en/of synthetische polymeervezels omvat. De superabsorberende deeltjes kunnen in hoofdzaak homogeen gemengd worden met de hydrofiele vezels, of kunnen niet-uniorm worden gemengd. Bijvoorbeeld, de concentraties van superabsorberende deeltjes kunnen in een niet-stapsgewijze gradiënt doorheen een substantieel deel van de dikte van de absorberende structuur worden geschikt, met lagere concentraties naar de lichaamskant van de absorberende structuur en relatief hogere concentraties naar de buitenzijde van de absorberende structuur. De superabsorberende deeltjes kunnen ook in een algemeen discrete laag binnen de matrix van hydrofiele vezels worden geschikt. Bovendien kunnen twee of meerdere verschillende soorten superabsorberende materialen selectief op verschillende plaatsen binnen of volgens de vezelmatrix worden geschikt.
Zoals hierin gebruikt verwijst de term "sheet" of "sheet materiaal" naar geweven materialen, non-woven webben, polymeerfilms, polymere gaas-achtige materialen, en polymere schuimlagen.
Het absorberende artikel kan ook zijpanelen omvatten. De "zijpanelen" kunnen om het even welke vorm hebben zoals, maar niet beperkt tot, een vierkante, rechthoekige, driehoekige, cirkelvormige en trapézoïdale vorm. Zij kunnen aan de respectievelijke tegenoverstaande zijgedeeltes van het achtergebied worden vastgehecht, door een gekende methode, zoals warmte-zegeling of kleefstof binding. De zijpanelen kunnen ook integraal gevormd worden met het achtergebied door het uitwaarts projecteren en aaneensluiten van de respectievelijke topsheet en/of backsheet en/of absorberend medium in lobben die de vorm van de zijpanelen hebben. Bij voorkeur, worden de zijpanelen gevormd door een laag van een non-woven weefsel, een laag van een thermoplastische film en een laag van een elastisch materiaal te lamineren. De laag van het elastisch materiaal kan tussen de non-woven weefsel laag en de thermoplastische film worden gepositioneerd met behulp van kleefstof lagen. De laag van het non-woven weefsel kan van natuurlijke vezels, synthetische vezels of een mengsel van natuurlijke vezels en synthetische vezels worden gemaakt. De laag van de thermoplastische film kan van polyethyleen of polypropyleen worden gemaakt.
De term "spingebonden vezels" verwijst naar vezels die worden gevormd door extrusie van gesmolten thermoplastische polymeren in de vorm van filamenten of vezels uit een meerderheid van relatief fijne, meestal cirkelvormige, capillairen van een spindop, waarna de geëxtrudeerde filamenten snel door een eductief of ander bekend trekkingsmechanisme getrokken worden om de filamenten met moleculaire oriëntatie en een fysieke sterkte te voorzien. De gemiddelde diameter van spingebonden vezels ligt typisch in de range van 15-60 pm of hoger. De spindop kan ofwel een grote spindop zijn die meerdere duizenden gaten per meter breedte heeft of kunnen banken van kleinere spindoppen zijn omvattende bijvoorbeeld slechts 40 gaten.
De term "spingebonden smeltgeblazen spingebonden" (SMS) non-woven weefsel zoals hierin gebruikt verwijst naar een meerlagig composiet sheet dat een web van smeltgeblazen vezels omvat geklemd tussen en gebonden aan twee spingebonden lagen. Een SMS non-woven weefsel kan in lijn worden gevormd door achtereenvolgens een eerste laag spingebonden vezels, een laag smeltgeblazen vezels, en een tweede laag spingebonden vezels op een bewegend poreus verzameld oppervlak te voorzien. De geassembleerde lagen kunnen worden gebonden door hen door een vernauwing te laten passeren gevormd tussen twee rollen die kunnen verwarmd of onverwarmd zijn en glad of met een patroon. Als alternatief kunnen de individuele spingebonden en smeltgeblazen lagen op voorhand gevormd worden en optioneel gebonden en individueel verzameld worden zoals door de weefsels op rollen te winden. De individuele lagen kunnen dan op een later tijdstip geassembleerd en gebonden worden om een SMS non-woven weefsel te vormen. Extra spingebonden en/of smeltgeblazen lagen kunnen in het SMS weefsel worden geïncorporeerd, bijvoorbeeld spingebonden-smeltgeblazen-smeltgeblazen-spingebonden (SMMS), enz. "Stapelvezels" verwijzen naar in de handel verkrijgbare vezels die diameters omvatten variërend van minder dan ongeveer 0.001 mm tot meer dan ongeveer 0.2 mm; ze komen in vele verschillende vormen voor zoals korte vezels variërend van ongeveer 10 tot 50 mm in lengte en lange vezels met een lengte groter dan 50 mm, bij voorkeur tot 100 mm.
Door "rek" wordt bedoeld dat het materiaal de capaciteit heeft om zich te verlengen tot voorbij zijn originele grootte in minstens één dimensie wanneer het onderworpen wordt aan een trekkracht (i.e., spanning), toegepast in de richting van die dimensie, zonder het materiaal te breken. Een uitbreiding van bijvoorbeeld 50% betekent dat het materiaal met een eerste lengte van 100mm een lengte van 150mm heeft bereikt. De rek kan in één richting, twee richtingen, of meerdere richtingen zijn. De specifieke rekeigenschappen van een materiaal kunnen langs om het even welke rekvectoren variëren. De term kan elastische materialen omvatten, evenals nonwovens die inherent verlengbaar zijn, maar niet noodzakelijk op een elastische manier. Dergelijke nonwovens kunnen gemaakt worden om zich op een elastische manier te gedragen, door hen op elastische films vast te maken.
Het gebruik van de term "substraat" omvat, maar is niet beperkt tot, geweven of non-woven webben, poreuze films, inkt permeabele films, papier, composiet structuren, of dergelijke.
Superabsorbende materialen geschikt voor gebruik in de onderhavige uitvinding zijn gekend in de stand-der-techniek, en kunnen in om het even welke werkbare vorm voorkomen, zoals in partikelvorm, vezels en mengsels daarvan. Algemeen gesteld kan het "superabsorberende materiaal" een water-zwelbaar, algemeen water onoplosbaar, hydrogel-vormend polymeer absorberend materiaal zijn, dat in staat is om minstens ongeveer 15, geschikt ongeveer 30, en mogelijks ongeveer 60 keer of meer van zijn gewicht in fysiologische zoutoplossing (bv. een zoutoplossing met 0.9 % gewicht NaCI) te absorberen. Het superabsorberende materiaal kan biologisch afbreekbaar of bipolair zijn. Het hydrogel-vormende polymeer absorberend materiaal kan van organisch hydrogel-vormend polymeer materiaal worden gevormd, dat natuurlijk materiaal zoals agar, pectine en guar gom kan omvatten; gemodificeerde natuurlijke materialen zoals carboxymethyl cellulose, carboxyethyl cellulose en hydroxypropyl cellulose; en synthetische hydrogel-vormende polymeren. Synthetische hydrogel-vormende polymeren omvatten, bijvoorbeeld, alkalimetaalzouten van polyacrylzuur, Polyacrylamide, polyvinylalcohol, ethyleen maleïnezuuranhydride copolymeren, polyvinylethers, polyvinylmorfolinon, polymeren en copolymeren van vinyl sulfonzuur, polyacrylaten, polyacrylamide, polyvinylpyridine, en dergelijke. Andere geschikte hydrogel-vormende polymeren omvatten gehydroliseerd acrylonitril grafted zetmeel, acrylzuur grafted zetmeel, en isobutyleen maleïnezuuranhydride copolymeren en mengels daarvan. De hydrogel-vormende polymeren kunnen lichtjes verknoopt zijn om het materiaal substantieel water onoplosbaar te maken. Verknoping kan, bijvoorbeeld, gebeuren door straling of covalente, ionische, Van der Waalse, of waterstof bindingen. Het superabsorberende materiaal kan op een geschikte manier aangebracht worden in een aangewezen opslag- of retentiegedeelte van het absorberende systeem, en kan optioneel in andere componenten of gedeelten van het absorberende artikel worden aangewend. Het superabsorberende materiaal kan omvat zijn in de absorberende laag of een andere vloeistof opslaglaag van het absorberende artikel van de onderhavige uitvinding in een hoeveelheid tot ongeveer 60% in gewicht. Typisch zal het superabsorberende materiaal, wanneer aanwezig, worden voorzien in een hoeveelheid van ongeveer 5% tot ongeveer 40% in gewicht, gebaseerd op het totale gewicht van de absorberende laag. "Superabsorbende polymeerdeeltjes" of "SAPs" verwijzen naar water-zwelbare, water onoplosbare organische of anorganische materialen die in staat zijn om, in de meest gunstigste omstandigheden, minstens ongeveer 10 keer hun gewicht, of minstens ongeveer 15 keer hun gewicht, of minstens ongeveer 25 keer hun gewicht te kunnen absorberen in een waterige oplossing omvattende 0.9 gewichtspercent natriumchloride. In absorberende artikelen, zoals luiers, incontinentie luiers, enz., varieert de deeltjesgrootte typisch tussen 100 tot 800 pm, bij voorkeur tussen 300 tot 600 pm, meer bij voorkeur tussen 400 tot 500 pm.
De term "doelgebied" verwijst naar een gebied van een absorberende kern waar het bijzonder gewenst is om de meerderheid van een vloeistofmictie, zoals urine, mensturatie-afscheidingen, of darmbeweging, initieel te laten contacteren. In het bijzonder verwijst een mictie doelgebied, voor een absorberende kern met één of meerdere vloeistof mictiepunten tijdens gebruik, naar het gebied van de absorberende kern dat zich uitstrekt over een afstand gelijk aan 15% van de totale lengte van het composiet vanuit elk mictiepunt in beide richtingen. "Spanning" omvat een kracht volgens één as die de verlenging van een lichaam tracht veroorzaken of de balancerende kracht binnenin dat lichaam die tracht de verlenging te weerstaan.
Zoals hierin gebruikt is de term "thermoplastisch" bedoeld om een materiaal te beschrijven dat zacht wordt wanneer het wordt blootgesteld aan hitte en dat substantieel terug naar zijn originele toestand keert wanneer het tot kamertemperatuur wordt gekoeld.
De term "topsheet" verwijst naar een vloeistof permeabel sheet materiaal dat de binnenbedekking van het absorberende artikel vormt en dat tijdens gebruik in direct contact met de huid van de drager wordt geplaatst. De topsheet wordt typisch gebruikt om de huid van de drager te helpen te isoleren van vloeistoffen die in de absorberende structuur worden vasthouden. De topsheet kan een non-woven materiaal omvatten, bv. spingebonden, smeltgeblazen, gekaard, waterverstrikt, natgelegd enz. Geschikte non-woven materialen kunnen uit kunstmatige vezels samengesteld zijn, zoals polyester, polyethyleen, polypropyleen, viscose, kunstzijde enz. of natuurlijke vezels, zoals houtpulp of katoenen vezels, of van een mengsel van natuurlijke en kunstmatige vezels. Het topsheetmateriaal kan verder worden samengesteld uit twee vezels, die aan elkaar kunnen gebonden zijn in een bindingspatroon. Verdere voorbeelden van topsheetmaterialen zijn poreuze schuimen, geperforeerde plastieken films, laminaten van non-woven materialen en geperforeerde plastieken films enz. De materialen geschikt als topsheet materialen zouden zacht moeten zijn en niet-irriterend voor de huid en zouden gemakkelijk penetreerbaar moeten zijn voor lichaamsvloeistof, bv. urine of menstruele vloeistoffen. De topsheet kan verder verschillend zijn in verschillende delen van het absorberende artikel. De topsheet weefsels kunnen uit een substantieel hydrofoob materiaal worden samengesteld, en het hydrofoob materiaal kan optioneel worden behandeld met een oppervlakte-actieve stof of anders worden verwerkt om een gewenst niveau van bevochtigbaarheid en hydrofiliciteit te bekomen.
Zoals hierin gebruikt, verwijzen de termen "transversaal" of "lateraal" naar een lijn, as, of een richting die binnen het vlak van het absorberende artikel ligt en over het algemeen loodrecht is op de longitudinale richting. "Ultrasoon lassen" verwijst naar een technologie die twee materialen aaneensluit door hen te smelten met hitte gegenereerd door ultrasone oscillatie en ze dan samen te lamineren, zodanig dat de gesmolten materialen vloeien en de ruimte tussen de twee niet behandelde gedeeltes van de twee respectievelijke materialen gaat opvullen. Bij het koelen en het vormen, worden de twee materialen bij elkaar aangesloten.
Zoals hierin gebruikt is de term "water-zwelbaar, water-onoplosbaar" bedoelt om naar een materiaal te verwijzen dat, wanneer blootgesteld aan een overmaat aan water, zwelt tot zijn evenwichtsvolume maar niet oplost in de oplossing. Zo behoudt een water-zwelbaar, water onoplosbaar materiaal over het algemeen zijn originele identiteit of fysieke structuur tijdens absorptie van het water, maar in een hoogst uitgezette toestand, dus dient het voldoende fysieke integriteit te hebben om zich tegen stroom en fusie met naburige deeltjes te verzetten.
Met de term "verpakkingsmateriaal" zoals hierin gebruikt, wordt een buigzaam materiaal bedoeld, bij voorkeur een sheet materiaal waarvan de dikte kleiner is, bij voorkeur veel kleiner, dan zijn breedte of lengte, zoals een sheet, een film of een folie. In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm kan bovengenoemd verpakkingsmateriaal worden opgerold.
Wegens de hoge concentraties van superabsorberende deeltjes of ander hoog-absorptie materiaal in het retentie gedeelte, kan er een verhoogde moeilijkheid zijn met betrekking tot het vasthouden van de hoog-absorptie deeltjes binnen het retentiegedeelte en het beperken van de beweging of migratie van superabsorberende materialen aan de lichaamszijde van de luier. Om het behoud van het hoog-absorptie materiaal te verbeteren kan de absorberende structuur een verbeterde buitenverpakking omvatten, zoals een "omhullende sheet", onmiddellijk geplaatst aangrenzend aan en rond het retentiegedeelte. De omhullende sheet is bij voorkeur een laag van absorberend materiaal dat het grootste deel van de lichaamszijde en buitenzijde oppervlakten van het retentiegedeelte bedekt, en bij voorkeur substantieel alle perifere randen van het retentiegedeelte omsluit zodanig dat er een substantieel volledige envelop rond gevormd wordt. Als alternatief kan de omhullende sheet voorzien zijn van een absorberende omslag die het grootste deel van de lichaamszijde en buitenzijde oppervlakten van het retentiegedeelte bedekt, en substantieel alleen de laterale zijranden van het retentiegedeelte omsluit. Daarmee overeenkomstig zouden zowel de lineaire als de binnenwaarts gebogen gedeelten van de laterale zijranden van de omhullende sheet rond het retentie gedeelte worden gesloten. In dergelijke uitvoering zouden echter de eindranden van de omhullende sheet niet volledig rond de eindranden van het retentiegedeelte worden gesloten aan de broeksband regio's van het artikel. De omhullende sheet kan een multi-element omhullende sheet omvatten dat een afzonderlijke lichaamszijde omhullende laag en een afzonderlijke buitenzijde omhullende laag omvat, die elk uitstrekken tot voorbij alle of sommige van de periferieranden van het retentiegedeelte. Dergelijke configuratie van een omhullende sheet kan bijvoorbeeld de vorming van een substantieel volledige afdekking en sluiting rond de periferieranden van het retenti eg edeelte vergemakkelijken. De lichaamszijde en buitenzijde lagen van de omhullende sheet kunnen substantieel uit dezelfde materialen zijn samengesteld, of kunnen uit verschillende materialen zijn samengesteld. De buitenzijde laag van de omhullende sheet kan bijvoorbeeld samengesteld zijn uit een relatief lagere gewichtsbasis materiaal dat een relatief hoge porositeit heeft, zoals een nat sterkte celluloseweefsel samengesteld uit zachthoutpulp. De lichaamszijde laag van de omhullende sheet kan een van de vorige omschreven omhullende weefsel materialen omvatten, welke een relatief lage porositeit hebben (kan bijvoorbeeld een smeltgeblazen web omvatten samengesteld uit smeltgeblazen polypropyleen vezels of een lage porositeit celluloseweefsel web samengesteld uit een mengsel van hardhout/zachthout vezels). De lichaamszijde laag met lage porositeit kan helpen in het beter voorkomen van migratie van superabsorberende partikels naar de huid van de drager en de hoge porositeit, lage gewichtsbasis buitenzijde laag kan helpen in het reduceren van de kosten.
Een absorberend artikel verwijst naar inrichtingen die vloeistof absorberen en vasthouden, en verwijst meer specifiek naar inrichtingen die tegen of in nabijheid van het lichaam van de drager worden geplaatst om de diverse afscheidingen die door het lichaam worden geloosd te absorberen en vast te houden. De absorberende artikelen omvatten maar zijn niet beperkt tot luiers, incontinentieslips voor volwassenen, opleidingsbroekjes, luierhouders en -liners, maandverbanden en dergelijke, alsook chirurgische verbanden en sponsen.
Bij voorkeur omvat een absorberend artikel een longitudinale as (L) en een transversale as (T) loodrecht op bovengenoemde longitudinale as. De longitudinale as wordt hierbij conventioneel gekozen in de voor-naar-achter richting van het artikel wanneer wordt verwezen naar het artikel dat gedragen wordt, en de transversale as wordt conventioneel gekozen in de richting van links-naar-rechts van het artikel wanneer wordt verwezen naar het artikel dat wordt gedragen. Wegwerpbare absorberende artikelen kunnen een vloeistof permeabele topsheet (2) omvatten, een backsheet (3) aangesloten aan de topsheet, en een absorberende kern (4) die tussen de topsheet en de backsheet is gepositioneerd en gehouden. De topsheet is doeltreffend permeabel voor de vloeistoffen die bedoeld zijn om door het absorberende artikel te worden vastgehouden of opgeslagen, en de backsheet kan wel of niet substantieel ondoordringbaar zijn of anders doeltreffend ondoordringbaar zijn voor de bedoelde vloeistoffen. Het absorberende artikel kan andere componenten omvatten, zoals vloeistof absorberende lagen, acquisitie en distributielagen, vloeistof wiklagen, vloeistof opnamelagen, overdrachtslagen, barrièrelagen, verpakkingsslagen, omhullende sheets en dergelijke, evenals combinaties daarvan.
Een "kledingstuk" betekent om het even welk type kleding dat kan worden gedragen. Dit omvat luiers, opleidingsbroeken, incontinentieproducten, chirurgische toga's, industriële werkkledij en overtrekken, ondergoed artikelen, broeken, overhemden, jasjes en dergelijke. De term "ondergoed artikel" verwijst naar een kledingstuk dat typisch onder andere kledingstukken wordt gedragen en dat bedoeld is om direct contact te maken met het lichaam van de drager. Een absorberend kledingstuk betekent om het even welk type absorberend artikel dat als kledingstuk kan worden gedragen. Een luier verwijst naar een absorberend artikel dat over het algemeen gedragen wordt door incontinente personen rond de lagere torso. Om de luier rond de taille van de drager aan te wenden, wordt de luier typisch eerst geplaatst tussen de benen van de drager en dan bevestigd rond de taille van de drager gebruikmakend van bevestigingsmiddelen, bij voorkeur op een hersluitbare manier om de luier van de drager te verwijderen na of tijdens gebruik.
Een absorberend artikel, zoals een luier, omvat bij voorkeur een voorgebied (F), ook "voorsectie", "voorbroeksbandgebied", "voorgedeelte" of gelijkaardig genoemd, een achtergebied (B), ook "ruggebied", "achtersectie", "achterbroeksbandgebied", "achtergedeelte" of gelijkaardig genoemd, en een intermediair kruisgebied (C) of "kruisgedeelte" dat de voor- en achtergebieden onderling verbindt. Wanneer hierin gebruikt, verwijst de verwijzing naar een "voor" gedeelte naar dat deel van de luier dat over het algemeen aan de voorzijde van een incontinente persoon is gepositioneerd tijdens gebruik. De verwijzing naar het "achter" of "rug" gedeelte verwijst naar het gedeelte van de luier dat over het algemeen aan de rug van de incontinente persoon is gepositioneerd tijdens gebruik, en verwijzing naar "kruis" gedeelte verwijst naar dat gedeelte dat over het algemeen tussen de benen van een incontinente persoon is gepositioneerd tijdens gebruik. Het kruisgebied is een gebied waar typisch herhaaldelijk vloeistofmicties voorkomen.
Bij voorkeur omvat een luier een buitenoppervlak, een binnenoppervlak tegenovergesteld aan het buitenoppervlak, en een periferie die gedefinieerd is door de buitenranden van de luier, bovengenoemde buitenranden omvatten zijranden (6, 7) die zich hoofdzakelijk langs een longitudinale richting uitstrekken en die transversaal tegenoverstaande randen van de luier definiëren, en een voor-eindrand en een achter-eindrand die zich hoofdzakelijk langs de transversale richting uitstrekken en die longitudinaal tegenoverstaande randen van de luier definiëren.
Het binnenoppervlak van de luier bestaat bij voorkeur uit dat gedeelte van de luier dat tegen het lichaam van de drager wordt geplaatst tijdens gebruik, i.e. het binnenoppervlak wordt over het algemeen door minstens een gedeelte van de topsheet en andere componenten vastgehecht aan de topsheet, gevormd. Het buitenoppervlak bestaat bij voorkeur uit dat gedeelte van de luier dat van het lichaam van de drager weg is gepositioneerd, i.e. het buitenoppervlak wordt over het algemeen door minstens een gedeelte van de backsheet en andere componenten vastgehecht aan de backsheet, gevormd. Het voorgebied strekt zich uit van de voor-eindrand van de periferie naar een laterale centrumlijn of transversale as van de luier. Het achtergebied strekt zich uit van de achter-eindrand van de periferie naar een laterale centrumlijn of een transversale as van de luier. Het kruisgebied verbindt het achtergebied en het voorgebied overheen de transversale as.
Bij voorkeur omvat een luier een vloeistof permeabele topsheet (2), een vloeistof ondoordringbare backsheet (3), en een absorberend medium (4) geschikt tussen de topsheet en de backsheet. De topsheet, de backsheet en het absorberende medium kunnen van om het even welk geschikt materiaal worden gemaakt, gekend door een persoon bekwaam in de stand-der-techniek. De topsheet wordt over het algemeen aan of dicht bij het lichaamszijde oppervlak van het artikel gepositioneerd, terwijl de backsheet over het algemeen aan of dicht bij het kledingstuk-zijde oppervlak van het artikel is gepositioneerd. Optioneel kan de topsheet aan of dicht bij het lichaamszijde oppervlak van het artikel en minstens gedeeltelijk aan of dicht bij het kledingstuk-zijde oppervlak van het artikel voorzien zijn, bv. door de topsheet rond het absorberende medium en/of de backsheet te verpakken. Optioneel kan het artikel één of meerdere afzonderlijke lagen omvatten additioneel aan de backsheet en die tussen de backsheet en het absorberende medium zijn gepositioneerd. De topsheet en backsheet zijn op een werkzame manier samen verbonden of geassocieerd. Bij voorkeur zijn de topsheet en de backsheet vastgehecht aan elkaar aan of dicht bij de zijranden en/of voor- en/of achter-eindranden van het absorberende artikel. Het absorberende medium omvat bij voorkeur absorberend materiaal dat optioneel vastgehecht is aan of verpakt is in één of meerdere afdekkende sheets of omhullende sheets. Voorbeelden van algemeen voorkomende absorberende materialen zijn cellulose fluff pulp, weefsellagen, sterk absorberende polymeren (zogenaamde superabsorberende polymeerdeeltjes (SAP)), absorberende schuimmaterialen, absorberende non-woven materialen of dergelijke en om het even welke combinatie daarvan. Het is gebruikelijk om cellulose fluff pulp met superabsorberende polymeren in een absorberend materiaal te combineren.
Bij voorkeur omvat een absorberend artikel zoals een luier een chassis, dat verwijst naar een fundamentele constituent van het absorberend artikel waarop de rest van de structuur van het artikel wordt opgebouwd of over wordt aangebracht, bv., in een luier, de structurele elementen die, wanneer geconfigureerd om te dragen, de luier de vorm van een slip of een broek geeft, zoals een backsheet, een topsheet, of een combinatie van een topsheet en een backsheet, bij voorkeur omvat het chassis een laminaat dat een topsheet, een backsheet en een absorberend medium tussen de topsheet en de backsheet omvat.
Bij voorkeur omvat een luier insluitingsflappen of barrièremanchetten. De insluitingsflappen worden over het algemeen beschouwd als zijnde bijzonder geschikt voor de insluiting van faecale materie en om de laterale stroom van vloeibaar afval te verhinderen tot wanneer het vloeibare afval door het absorberende artikel kan worden geabsorbeerd. Vele constructies van insluitingsflappen zijn gekend. Dergelijke insluitingsflappen bestaan over het algemeen uit een proximale rand, bedoeld om vastgehecht te worden aan het absorberende artikel, bij voorkeur aan of dichtbij de zijranden en/of de voor en/of achterrand van de luier, en een tegenovergestelde distale rand die over het algemeen niet wordt vastgehecht aan het absorberende artikel langs minstens een gedeelte van zijn lengte. Een elastisch lid wordt over het algemeen gevestigd naast de distale rand om te helpen de insluitingsflap in een rechtopstaande conditie te houden en om een verzegelend contact tussen de distale rand van de insluitingsflap en het lichaam van een drager te handhaven tijdens gebruik. Het elastische lid is over het algemeen gespositioneerd tussen twee lagen van materiaal zodat de elastiek niet in contact komt met het lichaam van een drager. De insluitingsflappen kunnen van een grote verscheidenheid van materialen zoals polypropyleen, polyester, kunstzijde, nylon, schuim, plastieken films, gevormde films, en elastische schuimen worden vervaardigd. Verscheidene productietechnieken kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van de insluitingsflappen. Bijvoorbeeld, de insluitingsflappen kunnen geweven, non-woven, spingebonden, gekaard, gegoten, geblazen of dergelijke zijn.
Bij voorkeur omdat een luier been insluitingspakkingen. Been "insluitingspakkingen" helpen lekkage van lichamelijke afscheidingen te verhinderen wanneer de drager samendrukkende krachten op het absorberende artikel uitoefent. In het bijzonder, verhindert de stijfheid van de beeninsluitingspakkingen het verdraaien en het bundelen van de beenopeningen van het absorberende artikel wat tot lekkage kan leiden. Bovendien zorgen de elasticiteit en vervormbaarheid van de beeninsluitingspakkingen ervoor dat het lichaams-gekeerde oppervlak van de beeninsluitingspakkingen een geschikte afdichting vormen tegen het lichaam van de drager. De fysische eigenschappen van de beeninsluitingspakkingen, zoals de dikte en de stijfheid, functioneren ook om de topsheet en absorberende kern weg van het lichaam van de drager te houden tijdens gebruik. Zo wordt een leeg volume gecreëerd tussen het lichaam van de drager en de topsheet en absorberende kern van het absorberende artikel om te helpen lichaamsafscheidingen vast te houden.
Bij voorkeur omvat een luier een paar elastisch gemaakte, longitudinaal-uitstrekkende beenmanchetten die minstens gedeeltelijk kunnen vastgehecht worden aan de tegenoverstaande longitudinale zijgedeelten van het kruisgedeelte, gepositioneerd dicht bij de zijranden van de luier. De beenmanchetten zijn over het algemeen aangepast om tijdens het gebruik rond de benen van een drager te passen en dienen als een mechanische barrière voor de laterale stroom van lichaamsafscheidingen. De beenmanchetten zijn bij voorkeur elastisch gemaakt door beenelastieken. Bij voorkeur omvat een luier een voortaille elastiek in het voorgebied en/of een achtertaille elastiek in het achtergebied, voorgenoemde voor- en/of achtertaille elastiek laat toe om respectievelijk het voor- en/of achtergebied elastisch uit te rekken in minstens de transverse richting. Materialen geschikt voor gebruik in het vormen van been en/of taille elastieken zijn gekend in de stand-der-techniek. Voorbeelden van dergelijke materialen zijn bundels of linten van een polymeer, elastomeer materiaal die vastgehecht worden aan de luier, bv. bij het beenmanchet in een uitgerekte toestand, of die aan de luier worden vastgemaakt terwijl de luier geplooid is, zodat elastische samentrekkende krachten worden overgedragen op de beenmanchet of voor en/of achtertaille elastiek. Voorbeelden van geschikte elastomeermaterialen die kunnen worden gebruikt omvatten polyether-polyamide blok Copolymeren, Polyurethanen, synthetische lineaire A-B-A en A-B blok copolymeren, gechloreerde rubber/EVA (ethyleen-vinylacetaat) mengsels, EPDM (ethyleen-propyleen dieen monomeer) rubbers, EPM (ethyleen-propyleen monomeer) rubbers, mengsels van EPDM/EPM/EVA, en dergelijke.
De luier kan ook zijpanelen omvatten. De "zijpanelen" kunnen om het even welke vorm hebben zoals, maar niet beperkt tot, een vierkante, rechthoekige, driehoekige, cirkelvormige en trapézoïdale vorm. Zij kunnen aan de respectievelijke tegenoverstaande zijgedeeltes van het achtergebied worden vastgehecht, door een gekende methode, zoals warmte-zegeling of kleefstof binding. De zijpanelen kunnen ook integraal gevormd worden met het achtergebied en/of voorgebied door het uitwaarts projecteren en aaneensluiten van de respectievelijke topsheet en/of backsheet en/of absorberend medium in lobben die de vorm van de zijpanelen hebben. Bij voorkeur worden de zijpanelen gevormd door een laag van een non-woven weefsel, een laag van een thermoplastische film en een laag van een elastisch materiaal te lamineren. De laag van het elastisch materiaal kan tussen de non-woven weefsel laag en de thermoplastische film worden gepositioneerd met behulp van kleefstof lagen. De laag van het non-woven weefsel kan van natuurlijke vezels, synthetische vezels of een mengsel van natuurlijke vezels en synthetische vezels worden gemaakt. De laag van de thermoplastische film kan van polyethyleen of polypropyleen worden gemaakt.
Bij voorkeur omvat een luier bevestigingsmiddelen die kunnen worden aangewend op het achterbroeksbandgebied van de luier om een mechanisme te voorzien om de luier op de drager te houden. Bevestigingsmiddelen, zoals zelfklevende bevestigingsmiddelen en/of mechanische bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld tape band bevestigingsmiddelen, snaps, spelden, riemen, haken, gespen, "haak/paddestoel"-en-lusbevestigingsmiddelen (bv. VELCRO®-type bevestigingsmiddelen) en dergelijke, kunnen worden gebruikt en worden typisch aangewend op de laterale, zijeinden van het achterbroeksbandgebied van een luier om een mechanisme te verstrekken om de luier op een conventionele manier over de taille van de drager te houden. Tape band bevestigingsmiddelen kunnen om het even welke zijn zoals gekend in de stand-der-techniek, en worden typisch toegepast op de hoeken van de luier. Bijvoorbeeld, zelfklevende bevestigingsmiddelen, mechanische bevestigingsmiddelen, haak-en-lusbevestigingsmiddelen, snaps, spelden of gespen kunnen alleen of in combinatie worden gebruikt. Bijvoorbeeld, de bevestigingsmiddelen kunnen zelfklevende bevestigingsmiddelen zijn, die gemaakt zijn om reversibel te kleven aan een landingszone stuk vastgehecht aan het voor broeksbandgebied van de luier om een hersluitbaar zelfklevend bevestigingssysteem te voorzien. In voorkeursuitvoeringen kunnen de bevestigingsmiddelen een primair bevestigingssysteem omvatten en optioneel één of meerdere secundaire bevestigingssystemen, waarbij het primaire bevestigingssysteem bij voorkeur een paar bevestigingsleden omvat, bij voorkeur vastgemaakt aan beide randen van het achtergebied van het chassis en een landingslid of landingszone aan beide randen van het voorgebied van het chassis.
In wat volgt wordt de uitvinding en verdere uitvoeringsvormen beschreven met verwijzingen naar de figuren.
In een eerste aspect voorziet de onderhavige uitvinding een wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel (1), geschikt om rond de lagere torso van een drager te worden gedragen, omvattende een vloeistof-permeabele topsheet (2) aan een lichaams-gekeerde kant, een vloeistof-ondoordringbare backsheet (3) aan een kleding-gekeerde kant, een absorberende kern (4) tussen de topsheet en de backsheet; een chassis omvattende een laminaat (5) dat de topsheet, de backsheet en de kern omvat; het ondergoed artikel (1) heeft een voorsectie (F), een achtersectie (B) en een kruissectie (C) gepositioneerd tussen de voorsectie en de achtersectie; een longitudinale as (L) van de voorsectie over de kruissectie naar de achtersectie en een transversale as (T) in de kruissectie die loodrecht is op de longitudinale as; eerste en tweede randen die zich uitstrekken in een over het algemeen longitudinale richting van de voorsectie over de kruissectie naar de achtersectie, bovengenoemde eerste (6) en tweede (7) randen bepalen een breedte van het ondergoed artikel langs de longitudinale as, bovengenoemde breedte wordt gemeten van de eerste rand (6) tot de tweede rand (7) langs transversale richting, bovengenoemde eerste en tweede randen bepalen daardoor een kruisbreedte (10) in de kruissectie (C), een voorbreedte (11) in de voorsectie (F) en een achterbreedte (12) in de achtersectie (B); bevestigingsmiddelen (8) verzien dichtbij en/of over bovengenoemde eerste en/of tweede randen in bovengenoemde achtersectie en landingszones (9) voorzien in bovengenoemde voorsectie aan de kleding-gekeerde kant; waarbij een voor-tot-kruis-breedteverhouding, bepaald door de verhouding van bovengenoemde voorbreedte (11) tot bovengenoemde kruisbreedte (10), minstens 1.0 is en waarbij een achter-tot-kruis-breedteverhouding, bepaald door de verhouding van bovengenoemde achterbreedte (12) tot bovengenoemde kruisbreedte (10), minstens 1.0 is.
Er moet hierin worden opgemerkt dat bovengenoemde breedte van het ondergoed artikel, zoals bepaald door de eerste en tweede randen van ondergoed artikel (1), variëren langs de longitudinale as (L) zoals hierboven gespecificeerd, namelijk dat het ondergoed artikel (1) een breedte in de voorsectie omvat die groter is dan of gelijk aan een breedte in de kruissectie en dat het ondergoed artikel (1) een breedte omvat in de achtersectie die groter is dan of gelijk aan een breedte in de kruissectie.
In een voorkeursuitvoering varieert bovengenoemde breedte langs de longitudinale as zodanig dat het ondergoed artikel (1) omvat: - een maximum voorsectiebreedte, bepaald door de maximumbreedte in de voorsectie; - een maximum achtersectiebreedte, bepaald door de maximumbreedte in de achtersectie; - een minimum kruissectiebreedte, bepaald door de minimumbreedte in de kruissectie, waarbij bovengenoemde maximum voorsectiebreedte en bovengenoemde maximum achtersectiebreedte beiden groter zijn dan bovengenoemde kruissectiebreedte.
In een voorkeursuitvoering is bovengenoemde maximum voorsectiebreedte in essentie gelijk aan bovengenoemde maximum achtersectiebreedte. In een alternatieve uitvoeringsvorm is bovengenoemde maximum voorsectiebreedte groter dan bovengenoemde maximum achtersectiebreedte met een factor van 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39, 1.40, 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49, 1.50, 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74, 1.75, 1.76, 1.77, 1.78, 1.79, 1.80 of om het even welke waarde daartussen of groter. In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm is bovengenoemde maximum achtersectiebreedte groter dan bovengenoemde maximum voorsectiebreedte met een factor van 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39, 1.40, 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49, 1.50, 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74, 1.75, 1.76, 1.77, 1.78, 1.79, 1.80 of om het even welke waarde daartussen of groter.
In een voorkeursuitvoering is bovengenoemde voor-tot-kruis-breedteverhouding en/of de bovengenoemde achter-tot-kruis-breedteverhouding 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39, 1.40, 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49 of om het even welke waarde daartussen, bij voorkeur meer dan 1.5, zoals 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74 of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur meer dan 1.75, zoals 1.76, 1.77, 1.78, 1.79, 1.80, 1.81, 1.82, 1.83, 1.84, 1.85, 1.86, 1.87, 1.88, 1.89, 1.90, 1.91, 1.92, 1.93, 1.94, 1.95, 1.96, 1.97, 1.98, 1.99 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur meer dan 2.0, zoals 2.01, 2.02, 2.03, 2.04, 2.05, 2.06, 2.07, 2.08, 2.09, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 2.17, 2.18, 2.19, 2.20, 2.21, 2.22, 2.23, 2.24 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur meer dan 2.25, zoals 2.26, 2.27, 2.28, 2.29, 2.30, 2.31, 2.32, 2.33, 2.34, 2.35, 2.36, 2.37, 2.38, 2.39, 2.40, 2.41, 2.42, 2.43, 2.44, 2.45, 2.46, 2.47, 2.48, 2.49, 2.50, 2.51, 2.52, 2.53, 2.54, 2.55, 2.56, 2.57, 2.58, 2.59, 2.60, 2.61, 2.62, 2.63, 2.64, 2.65, 2.66, 2.67, 2.68, 2.69, 2.70, 2.71, 2.72, 2.73, 2.74, 2.75, 2.76, 2.77, 2.78, 2.79, 2.80, 2.81, 2.82, 2.83, 2.84, 2.85, 2.86, 2.87, 2.88, 2.89, 2.90, 2.91, 2.92, 2.93, 2.94, 2.95, 2.96, 2.97, 2.98, 2.99, 3.00 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur meer dan 3.0.
In een uitvoeringsvorm omvat het laminaat (5) transversaal-tegenoverstaande eerste (13) en tweede (14) laminaatranden die substantieel recht zijn, en bij voorkeur substantieel parallel, en waarbij het ondergoed artikel (1) zijpanelen (15) omvat voorzien op het laminaat (5) in de voor- en/of achtersectie en zich uitstrekkend voorbij de eerste en/of tweede laminaatranden, bij voorkeur twee zijpanelen vastgemaakt aan de voorsectie, een eerste voorzijpaneel dat zich voorbij de eerste laminaatrand uitstrekt en een tweede voorzijpaneel dat zich voorbij de tweede laminaatrand uitstrekt, en twee zijpanelen die aan de achtersectie zijn vastgemaakt, een eerste achterzijpaneel dat zich voorbij de eerste laminaatrand uitstrekt en een tweede achterzijpaneel dat zich voorbij de tweede laminaatrand uitstrekt, daarbij een voor-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel verzekerend en/of een achter-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel die hoger is dan 1.0, bij voorkeur meer dan 1.5, meer bij voorkeur meer dan 1.75, nog meer bij voorkeur meer dan 2.0, nog meer bij voorkeur meer dan 2.25. In dergelijke configuratie gaat geen materiaal verloren bij het snijden van het laminaat, dat voorzien kan zijn op een in essentie eindeloos draagmiddel, bv. een transportband-riem, in de vorm van een in essentie eindeloze hoes met een vaste breedte. Een goed-passend ondergoed artikel, omvattende de vermelde voor-tot-kruis-breedteverhouding en/of achter-tot-kruis-breedteverhouding, wordt hierbij verkregen door zijpanelen aan de eerste en tweede laminaatranden vast te maken. De vermelde voorkeursverhoudingen kunnen worden bekomen door zijpanelen van verschillende afmetingen te voorzien, eerder dan laminaten te voorzien van verschillende afmetingen. De afwezigheid van materiaalverlies en de mogelijkheid om één type laminaat te gebruiken voor het vervaardigen van ondergoed artikelen met verschillende voorkeurs voor-tot-kruis-breedte en/of achter-tot-kruis-breedteverhoudingen, resulteert in een aanzienlijke vermindering van de productiekosten, in het bijzonder in een grote volume productiefaciliteit.
In een voorkeursuitvoering omvat minstens één van bovengenoemde zijpanelen een zijpaneelhoogte, die langs een longitudinale richting wordt gemeten, bovengenoemde zijpaneelhoogte varieert afhankelijk van een transversale afstand van bovengenoemd laminaat (5), bij voorkeur varieert bovengenoemde zijpaneelhoogte tussen een maximum zijpaneelhoogte (16) en een minimum zijpaneelhoogte (17), omvattende een maximum-tot-minimum zijpaneelhoogte verhouding van minstens 1.1, bij voorkeur minstens 1.2, meer bij voorkeur minstens 1.3, nog meer bij voorkeur minstens 1.4 en/of bij voorkeur is bovengenoemde maximum-tot-minimum zijpaneelhoogte verhouding hoogstens 2.0, meer bij voorkeur hoogstens 1.9, meer bij voorkeur hoogstens 1.8, nog meer bij voorkeur hoogstens 1.7.
In een uitvoeringsvorm omvat het laminaat (5) transversaal-tegenoverstaande eerste en tweede laminaatranden die langs minstens gedeeltelijk niet-parallelle wegen (18a, 18b) en/of minstens gedeeltelijk gebogen wegen zijn gesneden, bovengenoemde laminaatranden bepalen minstens gedeeltelijk de eerste en tweede randen van het ondergoed artikel (1) in de kruissectie en in de voor- en/of achtersectie, bovengenoemde laminaatranden verzekeren hierdoor een voor-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel en/of een achter-tot-kruis- breedteverhouding van het ondergoed artikel die meer is dan 1.0, bij voorkeur meer dan 1.5, meer bij voorkeur meer dan 1.75, nog meer bij voorkeur meer dan 2.0, nog meer bij voorkeur meer dan 2.25. In dergelijke configuratie zijn geen kleefstoffen of bindingstechnieken nodig om de vermelde voor-tot-kruis-breedteverhouding en/of achter-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel te bekomen, wat resulteert in een gereduceerde productietijd en een lagere kost. Om materieelverlies te minimaliseren en gelijktijdig nog steeds een optimale pasvorm te verzekeren via optimale voor-tot-kruis-breedte en/of achter-tot-kruis-breedteverhoudingen, wordt, in een voorkeursuitvoering, bovengenoemd snijden van bovengenoemde laminaatranden uitgevoerd door hoogstens 50% van de backsheet en de topsheet van het laminaat (5) weg te snijden, zoals 49%, 48%, 47%, 46% of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur hoogstens 45%, zoals 44%, 43%, 42%, 41% of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur hoogstens 40%, zoals 39%, 38%, 37%, 36%, 35%, 34%, 33%, 32%, 31%, 30%, 29%, 28%, 27%, 26%, 25% 24%, 23%, 22%, 21%, 20%, 19%, 18%, 17%, 16%, 15%, 14%, 13%, 12%, 11%, 10%, 9%, 8%, 7%, 6%, 5%, 4%, 3%, 2%, 1% of om het even welke waarde daartussen, van de backsheet en de topsheet van het laminaat.
In een voorkeursuitvoering omvat het bovengenoemde ondergoed artikel een zandlopervorm, een zandlopervorm met rechte kanten, een zandlopervorm met gebogen randen, een hondenbeenvorm, een veelhoekige vorm, een achthoekige vorm, een tienhoekige vorm met één of meerdere gebogen randen.
In een uitvoeringsvorm omvat de absorberende kern (4) een kernhoogte (19) langs de longitudinale as van het ondergoed artikel (1), de kern omvat transversaal-tegenoverstaande eerste (20) en tweede (21) kernranden die substantieel recht, en bij voorkeur substantieel parallel zijn, over een afstand van minstens 1%, zoals 2%, 3%, 4%, 5%, 6%, 7%, 8%, 9%, 10%, 11%, 12%, 13%, 14%, 15%, 16%, 17%, 18%, 19%, 20%, 21%, 22%, 23%, 24% of om het even welke waarde daartussen, bij voorkeur minstens 25%, zoals 26%, 27%, 28%, 29%, 30%, 31%, 32%, 33%, 34%, 35%, 36%, 37%, 38%, 39%, 40%, 41%, 42%, 43%, 44%, 45%, 46%, 47%, 48%, 49% om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur minstens 50%, zoals 51%, 52%, 53%, 54%, 55%, 56%, 57%, 58%, 59%, 60%, 61%, 62%, 63%, 64%, 65%, 66%, 67%, 68%, 69%, 70%, 71%, 72%, 73%, 74% of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur minstens 75%, zoals 76%, 77%, 78%, 79%, 80%, 81%, 82%, 83%, 84%, 85%, 86%, 87%, 88%, 89%, 90%, 91%, 92%, 93%, 94%, 95%, 96%, 97%, 98%, 99%, 100% of om het even welke waarde daartussen, van bovengenoemde kernhoogte. In een voorkeursuitvoering omvat bovengenoemde kern uit een in essentie rechthoekige vorm. Dergelijke kernconfiguratie is eenvoudig om te produceren met weinig materieelverlies, wat resulteert in lagere productiekosten.
In een uitvoeringsvorm omvat de absorberende kern (4) een kernhoogte (19) langs de longitudinale as van het ondergoed artikel (1) tussen een kern vooreind (22) en een kern achtereind (23), de kern omvat transversaal-tegenoverstaande eerste (24) en tweede (25) kernranden die een minstens gedeeltelijk niet-parallelle weg en/of een minstens gedeeltelijk gebogen weg volgen, bovengenoemde eerste en tweede kernranden bepalen daardoor een transversale kernbreedte die een minimum (26) vertoont dat minstens 10% van bovengenoemde kernhoogte weg gelokaliseerd is van bovengenoemd kern vooreind en van bovengenoemd kern achtereind, bovengenoemde eerste en tweede kernranden bepalen bij voorkeur ook een maximum transversale kernbreedte (28), waarbij bovengenoemde maximum transversale kernbreedte een maximum-tot-minimum-kernbreedte verhouding toont met bovengenoemde minimum transversale kernbreedte van minstens 1.0, zoals 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09 of om het even welke waarde daartussen, bij voorkeur minstens 1.1, zoals 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19 of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur minstens 1.2, zoals 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur 1.3, zoals 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur minstens 1.4, zoals 1.40, 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur minstens 1.5, zoals 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74, 1.75, 1.76, 1.77, 1.78, 1.79, 1.80, 1.81, 1.82, 1.83, 1.84, 1.85, 1.86, 1.87, 1.88, 1.89, 1.90, 1.91, 1.92, 1.93, 1.94, 1.95, 1.96, 1.97, 1.98, 1.99, 2.00 of om het even welke waarde daartussen of groter. Dergelijke configuratie verzekert een optimaal gebruik van absorberend materiaal, aangezien hierbij meer absorberend materiaal in de voor-en/of achtersectie is gepositioneerd waar lozingen van lichamelijke afscheidingen meest waarschijnlijk zullen voorkomen.
In een uitvoeringsvorm omvat de absorberende kern (4) een grotere breedte (28) in de achtersectie dan in de voorsectie (27) van het ondergoed artikel (1). De achtersectie kan aan meer lichamelijke afscheidingen worden blootgesteld, in het bijzonder als het ondergoed artikel tijdens de nacht wordt gedragen, wanneer de drager op zijn rug ligt.
In een voorkeursuitvoering omvat bovengenoemde kern een maximum voorkernbreedte in of nabij de voorsectie en een maximum achterkernbreedte in of nabij de achtersectie. In een uitvoeringsvorm is bovengenoemde maximum voorkernbreedte in essentie gelijk aan bovengenoemde maximum achterkernbreedte. In een alternatieve uitvoeringsvorm is bovengenoemde maximum voorkernbreedte groter dan bovengenoemde maximum achterkernbreedte met een factor van 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39, 1.40, 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49, 1.50, 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74, 1.75, 1.76, 1.77, 1.78, 1.79, 1.80 of om het even welke waarde daartussen of groter. In nog een andere alternatieve uitvoeringsvorm is bovengenoemde maximum achterkernbreedte groter dan bovengenoemde maximum voorkernbreedte met een factor van 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29, 1.30, 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39, 1.40, 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49, 1.50, 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74, 1.75, 1.76, 1.77, 1.78, 1.79, 1.80 of om het even welke waarde daartussen of groter.
In een uitvoeringsvorm omvat bovengenoemd laminaat (5) een minimum transversale laminaatbreedte en bovengenoemde kern omvat een minimum transversale kernbreedte (26), bovengenoemd ondergoed artikel omvat een laminaat-tot-kern-breedteverhouding, bepaald door de verhouding tussen bovengenoemde minimum transversale laminaatbreedte en bovengenoemde minimum transversale kernbreedte, die meer is dan 1.0, zoals 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09 of om het even welke waarde daartussen, bij voorkeur meer dan 1.1, zoals 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17, 1.18, 1.19 of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur meer dan 1.2, zoals 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur meer dan 1.3, zoals 1.31, 1.32, 1.33, 1.34, 1.35, 1.36, 1.37, 1.38, 1.39 of om het even welke waarde daartussen, nog bij voorkeur meer dan 1.4, zoals 1.41, 1.42, 1.43, 1.44, 1.45, 1.46, 1.47, 1.48, 1.49 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur meer dan 1.5, bovengenoemde laminaat-tot-kern-breedteverhouding bij voorkeur minder dan 2.2, zoals 2.19, 2.18, 2.17, 2.16, 2.15, 2.14, 2.13, 2.12, 2.11 of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur minder dan 2.1, zoals 2.09, 2.08, 2.07, 2.06, 2.05, 2.04, 2.03, 2.02, 2.01 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur minder dan 2.0, zoals 1.99, 1.98, 1.97, 1.96, 1.95, 1.94, 1.93, 1.92, 1.91 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur minder dan 1.9, zoals 1.89, 1.88, 1.87, 1.86, 1.85, 1.84, 1.83, 1.82, 1.81 of om het even welke waarde daartussen, nog meer bij voorkeur minder dan 1.8, zoals 1.51, 1.52, 1.53, 1.54, 1.55, 1.56, 1.57, 1.58, 1.59, 1.60, 1.61, 1.62, 1.63, 1.64, 1.65, 1.66, 1.67, 1.68, 1.69, 1.70, 1.71, 1.72, 1.73, 1.74, 1.75, 1.76, 1.77, 1.78, 1.79 of om het even welke waarde daartussen. In een voorkeursuitvoering is bovengenoemde minimum transversale laminaatbreedte gepositioneerd op ongeveer dezelfde positie langs de longitudinale as als bovengenoemde minimum transversale kernbreedte, meer bij voorkeur binnen 15% van de kernhoogte, nog meer bij voorkeur binnen 10%, nog meer bij voorkeur binnen 5% van de kernhoogte.
In een uitvoeringsvorm omvat bovengenoemd laminaat (5) een laminaathoogte (29) langs de longitudinale as en bovengenoemde kern omvat een kernhoogte (19) langs de longitudinale as, waarbij bovengenoemde ondergoed artikel een laminaat-tot-kern-hoogteverhouding omvat, bepaald door de verhouding tussen de laminaathoogte en de kernhoogte, die meer dan 1.0 is, zoals 1.01, 1.02, 1.03, 1.04, 1.05, 1.06, 1.07, 1.08, 1.09 of om het even welke waarde daartussen, bij voorkeur meer dan 1.1, zoals 1.11, 1.12, 1.13, 1.14 of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur meer dan 1.15, zoals 1.49, 1.48, 1.47, 1.46, 1.45, 1.44, 1.43, 1.42, 1.41 of om het even welke waarde daartussen, bij voorkeur minder dan 1.4, zoals 1.39, 1.38, 1.37, 1.36, 1.35, 1.34, 1.33, 1.32, 1.31 of om het even welke waarde daartussen, meer bij voorkeur minder dan 1.3, zoals 1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20, 1.21, 1.22, 1.23, 1.24, 1.25, 1.26, 1.27, 1.28, 1.29 of om het even welke waarde daartussen.
De hierboven vermelde verhoudingen laten toe om verdere elementen, zoals elastische middelen (30), kern-vormende elementen of beenmanchetten, vast te hechten aan de topsheet en/of backsheet tussen de kern en de laminaatranden en gelijktijdig de breedte van het laminaat in de kruissectie te beperken opdat het ondergoed artikel geschikt is om discreet te worden gedragen.
In een uitvoeringsvorm omvatten bovengenoemde bevestigingsmiddelen zelfklevende bevestigingsmiddelen, dubbele zelfklevende bevestigingsmiddelen, tape banden, dubbele tape banden, mechanische bevestigingsmiddelen, dubbele mechanische bevestigingsmiddelen, lus-en-haakbevestigingsmiddelen, dubbele lus-en-haakbevestigingsmiddelen, gecombineerde bevestigingsmiddelen omvattende zelfklevende bevestigingsmiddelen en mechanische bevestigingsmiddelen en/of dubbele gecombineerde bevestigingsmiddelen omvattende zelfklevende bevestigingsmiddelen en mechanische bevestigingsmiddelen. Bij voorkeur zijn bovengenoemde bevestigingsmiddelen losmaakbaar en/of omvatten ze een eenvoudig losmaakbaar systeem. Dergelijke bevestigingsmiddelen laten toe dat een helpend persoon het ondergoed artikel op een eenvoudige manier op een zorg-vereisende volwassene aan kan wenden.
In een uitvoeringsvorm omvat ondergoed artikel (1) insluitingsflappen voor de insluiting van faecale materie en voor het verhinderen van de laterale stroom van vloeibaar afval tot wanneer het vloeibare afval door het absorberende artikel kan worden geabsorbeerd.
In een uitvoeringsvorm omvat het ondergoed artikel elastisch gemaakte, longitudinaal-uitstrekkende been manchetten voorzien aan minstens het kruisgedeelte van het ondergoed artikel (1) dichtbij bovengenoemde eerste en tweede randen, die zijn aangepast om rond de benen van een drager te passen tijdens gebruik en die dienen als een mechanische barrière tegen de laterale stroom van lichaamsafscheidingen.
In een uitvoeringsvorm omvat bovengenoemd ondergoed artikel een ondergoed artikel hoogte langs de longitudinale as die meer is dan 45 cm, bij voorkeur meer dan 50 cm, meer bij voorkeur meer dan 55 cm, nog meer bij voorkeur meer dan 60 cm, en/of bovengenoemde hoogte minder dan 120 cm, bij voorkeur minder dan 115 cm, meer bij voorkeur minder dan 110 cm, nog meer bij voorkeur minder dan 105 cm, zoals 56 cm, 57 cm, 58 cm, 59 cm, 60 cm, 61 cm, 62 cm, 63 cm, 64 cm, 65 cm, 66 cm, 67 cm, 68 cm, 69 cm, 70 cm, 71 cm, 72 cm, 73 cm, 74 cm, 75 cm, 76 cm, 77 cm, 78 cm, 79 cm, 80 cm, 81 cm, 82 cm, 83 cm, 84 cm, 85 cm, 86 cm, 87 cm, 88 cm, 89 cm, 90 cm, 91 cm, 92 cm, 93 cm, 94 cm, 95 cm, 96 cm, 97 cm, 98 cm, 99 cm, 100 cm, 101 cm, 102 cm, 103 cm, 104 cm of om het even welke waarde daartussen; en/of bovengenoemd ondergoed artikel omvat een minimum ondergoed artikel breedte die meer is dan 10 cm, bij voorkeur meer dan 12 cm, meer bij voorkeur meer dan 14 cm, en/of bovengenoemde minimum ondergoed artikel breedte is minder dan 40 cm, bij voorkeur minder dan 36 cm, meer bij voorkeur minder dan 33 cm, zoals 15 cm, 16 cm, 17 cm, 18 cm, 19 cm, 20 cm, 21 cm, 22 cm, 23 cm, 24 cm, 25 cm, 26 cm, 27 cm, 28 cm, 29 cm, 30 cm, 31 cm, 32 cm of om het even welke waarde daartussen; en/of bovengenoemd ondergoed artikel omvat een maximum ondergoed artikel breedte die meer is dan 45 cm, bij voorkeur meer dan 50 cm, meer bij voorkeur meer dan 55 cm, en/of bovengenoemd maximum ondergoed artikel breedte is minder dan 130 cm, bij voorkeur minder dan 120 cm, meer bij voorkeur minder dan 110 cm, zoals 56 cm, 57 cm, 58 cm, 59 cm, 60 cm, 61 cm, 62 cm, 63 cm, 64 cm, 65 cm, 66 cm, 67 cm, 68 cm, 69 cm, 70 cm, 71 cm, 72 cm, 73 cm, 74 cm, 75 cm, 76 cm, 77 cm, 78 cm, 79 cm, 80 cm zijn, 81 cm, 82 cm, 83 cm, 84 cm, 85 cm, 86 cm, 87 cm, 88 cm, 89 cm, 90 cm, 91 cm, 92 cm, 93 cm, 94 cm, 95 cm, 96 cm, 97 cm, 98 cm, 99 cm, 100 cm, 101 cm, 102 cm, 103 cm, 104 cm, 105 cm, 106 cm, 107 cm, 108 cm, 109 cm of om het even welke waarde daartussen.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Een wegwerpbaar absorberend ondergoed artikel omvattende: een vloeistof-permeabele topsheet aan een lichaams-gekeerde kant, een vloeistof-ondoordringbare backsheet aan een kleding-gekeerde kant, een absorberende kern tussen de topsheet en de backsheet; een chassis omvattende een laminaat dat de topsheet, de backsheet en de kern omvat; het ondergoed artikel heeft een voorsectie, een achtersectie en een kruissectie die gepositioneerd is tussen de voorsectie en de achtersectie; een longitudinale as van de voorsectie over de kruissectie naar de achtersectie en een transversale as in de kruissectie die loodrecht is op de longitudinale as; eerste en tweede randen die zich uitstrekken in een algemeen longitudinale richting van de voorsectie over de kruissectie naar de achtersectie, bovengenoemde eerste en tweede randen bepalen een breedte van het ondergoed artikel langs de longitudinale as, bovengenoemde breedte wordt gemeten van de eerste rand tot de tweede rand langs de transversale richting, bovengenoemde eerste en tweede randen bepalen daardoor een kruisbreedte in de kruissectie, een voorbreedte in de voorsectie en een achterbreedte in de achtersectie; bevestigingsmiddelen voorzien dichtbij en/of over bovengenoemd eerste en/of tweede randen in bovengenoemde achtersectie en landingszones voorzien in bovengenoemde voorsectie aan de kleding-gekeerde kant; waarbij een voor-tot-kruis-breedteverhouding, bepaald door de verhouding van bovengenoemde voorbreedte tot bovengenoemde kruisbreedte, minstens 1.0 is en waarbij een achter-tot-kruis-breedteverhouding, bepaald door de verhouding van bovengenoemde achterbreedte tot bovengenoemde kruisbreedte, minstens 1.0 is.
  2. 2. Ondergoed artikel volgens conclusie 1, waarbij bovengenoemde voor-tot-kruis-breedteverhouding en/of bovengenoemde achter-tot-kruis-breedteverhouding meer dan 1.5 is, bij voorkeur meer dan 1.75, meer bij voorkeur meer dan 2.0, nog meer bij voorkeur meer dan 2.25.
  3. 3. Ondergoed artikel volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij het laminaat transversaal-tegenoverstaande eerste en tweede laminaatranden omvat die substantieel recht zijn, en bij voorkeur substantieel parallel, en waarbij het ondergoed artikel zijpanelen omvat die voorzien zijn op het laminaat in de voor- en/of achtersectie en uitstrekken voorbij de eerste en/of tweede laminaatranden, bij voorkeur twee zijpanelen vastgemaakt aan de voorsectie, een eerste voorzijpaneel dat zich voorbij de eerste laminaatrand uitstrekt en een tweede voorzijpaneel dat zich voorbij de tweede laminaatrand uitstrekt, en twee zijpanelen die aan de achtersectie zijn vastgemaakt, een eerste achterzijpaneel dat zich voorbij de eerste laminaatrand uitstrekt en een tweede achterzijpaneel dat zich voorbij de tweede laminaatrand uitstrekt, hierbij zorgend voor een voor-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel en/of een achter-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel die hoger is dan 1.0, bij voorkeur meer dan 1.5, meer bij voorkeur meer dan 1.75, nog meer bij voorkeur meer dan 2.0, nog meer bij voorkeur meer dan 2.25.
  4. 4. Ondergoed artikel volgens conclusie 3, waarbij minstens één van bovengenoemde zijpanelen een zijpaneelhoogte omvat, gemeten langs een longitudinale richting, bovengenoemde zijpaneelhoogte varieert afhankelijk van een transversale afstand van bovengenoemd laminaat, bij voorkeur varieert bovengenoemde zijpaneelhoogte tussen een maximum zijpaneelhoogte en een minimum zijpaneelhoogte, omvattende een maximum-tot-minimum zijpaneelhoogte verhouding van minstens 1.1, bij voorkeur minstens 1.2, meer bij voorkeur minstens 1.3, nog meer bij voorkeur 1.4 en/of bij voorkeur is bovengenoemde maximum-tot-minimum zijpaneelhoogte verhouding hoogstens 2.0, meer bij voorkeur hoogstens 1.9, meer bij voorkeur hoogstens 1.8, nog meer bij voorkeur hoogstens 1.7.
  5. 5. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, waarbij het laminaat transversaal-tegenoverstaande eerste en tweede laminaatranden omvat die uitgesneden zijn langs minstens gedeeltelijk niet-parallelle paden en/of minstens gedeeltelijk gebogen paden, bovengenoemde laminaatranden bepalen minstens gedeeltelijk de eerste en tweede randen van het ondergoed artikel in de kruissectie en in de voor- en/of achtersectie, bovengenoemde laminaatranden verzekeren daardoor een voor-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel en/of een achter-tot-kruis-breedteverhouding van het ondergoed artikel die meer dan 1.0 is, bij voorkeur meer dan 1.5, meer bij voorkeur meer dan 1.75, nog meer bij voorkeur meer dan 2.0, nog meer bij voorkeur meer dan 2.25.
  6. 6. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, waarbij het bovengenoemde ondergoed artikel een zandlopervorm, een zandlopervorm met rechte kanten, een zandlopervorm met gebogen randen, een hondenbeenvorm, een veelhoekige vorm, een achthoekige vorm, een tienhoekige vorm met één of meerdere gebogen randen omvat.
  7. 7. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, waarbij de absorberende kern een kernhoogte omvat langs de longitudinale as van het ondergoed artikel, de kern omvat transversaal-tegenoverstaande eerste en tweede kernranden die substantieel recht zijn, en bij voorkeur substantieel parallel, over een afstand van minstens 25%, bij voorkeur minstens 50%, meer bij voorkeur minstens 75%, van bovengenoemde kernhoogte.
  8. 8. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, waarbij de absorberende kern een kernhoogte omvat langs de longitudinale as van het ondergoed artikel tussen een kern vooreind en een kern achtereind, de kern omvat transversaal-tegenoverstaande eerste en tweede kernranden die een minstens gedeeltelijk niet-parallelle weg en/of een minstens gedeeltelijk gebogen weg volgen, bovengenoemde eerste en tweede kernranden bepalen daardoor een transversale kernbreedte die een minimum vertoont dat op minstens 10% van bovengenoemde kernhoogte weg gelokaliseerd is van bovengenoemd kern vooreind en bovengenoemd kern achtereind, bovengenoemd eerste en tweede kernranden bepalen bij voorkeur ook een maximum transversale kernbreedte, waarbij bovengenoemde maximum transversale kernbreedte een maximum-tot-minimum-kern-breedte verhouding vertoont met bovengenoemde minimum transversale kernbreedte van minstens 1.0, bij voorkeur minstens 1.1, bij voorkeur minstens 1.2, nog meer bij voorkeur minstens 1.3, nog meer bij voorkeur minstens 1.4, nog meer bij voorkeur minstens 1.5.
  9. 9. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, waarbij de absorberende kern een grotere breedte omvat in de achtersectie dan in de voorsectie van het ondergoed artikel.
  10. 10. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, bovengenoemd laminaat omvat een minimum transversale laminaatbreedte en een bovengenoemde kern omvattende een minimum transversale kernbreedte, bovengenoemd ondergoed artikel omvattende een laminaat-tot-kern-breedteverhouding, bepaald door de verhouding tussen bovengenoemde minimum transversale laminaatbreedte en bovengenoemde minimum transversale kernbreedte, die meer dan 1.1 is, bij voorkeur meer dan 1.2, meer bij voorkeur meer dan 1.3, nog meer bij voorkeur meer dan 1.4, nog meer bij voorkeur meer dan 1.5, bovengenoemde laminaat-tot-kern-breedteverhouding bij voorkeur minder dan 2.2, meer bij voorkeur minder dan 2.1, nog meer bij voorkeur minder dan 2.0, nog bij voorkeur minder dan 1.9, nog meer bij voorkeur minder dan 1.8.
  11. 11. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, bovengenoemd laminaat omvat een laminaathoogte langs de longitudinale as en bovengenoemde kern omvat een kernhoogte langs de longitudinale as, waarbij het bovengenoemde ondergoed artikel een laminaat-tot-kern-hoogteverhouding omvat, bepaald door de verhouding tussen de laminaathoogte en de kernhoogte, die meer dan 1.00 is, bij voorkeur meer dan 1.05, meer bij voorkeur meer dan 1.10, nog meer bij voorkeur meer dan 1.15, en/of bovengenoemde laminaat-tot-kern-hoogteverhouding is minder dan 1.5, bij voorkeur minder dan 1.4, meer bij voorkeur minder dan 1.3.
  12. 12. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, waarbij de bovengenoemde bevestigingsmiddelen zelfklevende bevestigingsmiddelen omvatten, dubbele zelfklevende bevestigingsmiddelen, tape banden, dubbele tape banden, mechanische bevestigingsmiddelen, dubbele mechanische bevestigingsmiddelen, lus-en-haakbevestigingsmiddelen, dubbele lus-en-haakbevestigingsmiddelen, gecombineerde bevestigingsmiddelen omvattende zelfklevende bevestigingsmiddelen en mechanische bevestigingsmiddelen en/of dubbel gecombineerde bevestigingsmiddelen omvattende zelfklevende bevestigingsmiddelen en mechanische bevestigingsmiddelen.
  13. 13. Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, omvattend insluitingsflappen voor de insluiting van faecale materie en voor het verhinderen van de laterale stroom van vloeibaar afval tot wanneer het vloeibare afval door het absorberende artikel kan worden geabsorbeerd.
  14. 14. Het ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, omvattend elastisch gemaakte, longitudinaal-uitstrekkende been manchetten voorzien aan minstens het kruisgedeelte van het ondergoed artikel dichtbij bovengenoemde eerste en tweede randen, die zijn aangepast om rond de benen van een drager te passen tijdens gebruik en die dienen als een mechanische barrière tegen de laterale stroom van lichaamsafscheidingen.
  15. 15.Ondergoed artikel volgens om het even welke van vorige conclusies, omvattende een ondergoed artikel hoogte langs de longitudinale as die meer dan 45 cm is, bij voorkeur meer dan 50 cm, meer bij voorkeur meer dan 55 cm, nog meer bij voorkeur meer dan 60 cm, en/of bovengenoemde hoogte is minder dan 120 cm, bij voorkeur minder dan 115 cm, meer bij voorkeur minder dan 110 cm, nog meer bij voorkeur minder dan 105 cm; en/of bovengenoemd ondergoed artikel omvattende een minimum ondergoed artikel breedte die meer dan 10 cm is, bij voorkeur meer dan 12 cm, meer bij voorkeur meer dan 14 cm, en/of bovengenoemde minimum ondergoed artikel breedte is minder dan 40 cm, bij voorkeur minder dan 36 cm, meer bij voorkeur minder dan 33 cm; en/of bovengenoemd ondergoed artikel omvat een maximum ondergoed artikel breedte die meer dan 45 cm is, bij voorkeur meer dan 50 cm, meer bij voorkeur meer dan 55 cm, en/of bovengenoemde maximum ondergoed artikel breedte is minder dan 130 cm, bij voorkeur minder dan 120 cm, meer bij voorkeur minder dan 110 cm.
BE20145097A 2014-05-15 2014-11-28 Absorberend luier kledingstuk BE1022415A9 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP14168512 2014-05-15
EP14168512.3 2014-05-15

Publications (3)

Publication Number Publication Date
BE1022415A1 BE1022415A1 (nl) 2016-03-25
BE1022415B1 BE1022415B1 (nl) 2016-03-25
BE1022415A9 true BE1022415A9 (nl) 2016-09-30

Family

ID=50721660

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20145097A BE1022415A9 (nl) 2014-05-15 2014-11-28 Absorberend luier kledingstuk

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1022415A9 (nl)

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8475423B2 (en) * 2004-04-30 2013-07-02 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Absorbent garment characteristics for droop elimination

Also Published As

Publication number Publication date
BE1022415A1 (nl) 2016-03-25
BE1022415B1 (nl) 2016-03-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1025295B1 (nl) Absorberende kern, artikels bevattende deze kern, en methoden om te maken
BE1026588B1 (nl) Elastisch gemaakt absorberend artikel
WO2018122117A1 (en) Absorbent core, articles comprising said core, and methods of making
BE1025021B1 (nl) Elastisch gemaakt absorberend artikel
BE1025209B1 (nl) Elastisch gemaakt absorberend artikel
BE1022415A9 (nl) Absorberend luier kledingstuk
BE1022527B1 (nl) Absorberende broekluier
BE1022537B1 (nl) Absorberend broekluier artikel
BE1022643B1 (nl) Absorberend baby luier artikel
BE1022295B1 (nl) Anatomisch gevormd middel
BE1022684B1 (nl) Geoptimaliseerde vasthechtingsmiddelen
BE1022223B1 (nl) Absorberend artikel met onderscheidingsteken
BE1028229B1 (nl) Absorberende artikelen en productiewerkwijzen
EP4183382A1 (en) Array of disposable absorbent articles
US11998433B2 (en) Absorbent core and absorbent articles comprising said core
US20200397631A1 (en) Absorbent core and absorbent articles comprising said core

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20160325

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171130