BE1022169B1 - Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan - Google Patents

Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan Download PDF

Info

Publication number
BE1022169B1
BE1022169B1 BE2014/0827A BE201400827A BE1022169B1 BE 1022169 B1 BE1022169 B1 BE 1022169B1 BE 2014/0827 A BE2014/0827 A BE 2014/0827A BE 201400827 A BE201400827 A BE 201400827A BE 1022169 B1 BE1022169 B1 BE 1022169B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
suction
central
vacuum
control
hoses
Prior art date
Application number
BE2014/0827A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Muyters
Original Assignee
Ergox Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ergox Bvba filed Critical Ergox Bvba
Priority to BE2014/0827A priority Critical patent/BE1022169B1/nl
Priority to US15/531,632 priority patent/US20170325644A1/en
Priority to EP15813567.3A priority patent/EP3224094B1/en
Priority to EA201791149A priority patent/EA031922B1/ru
Priority to PCT/IB2015/058875 priority patent/WO2016083939A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022169B1 publication Critical patent/BE1022169B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L5/00Structural features of suction cleaners
    • A47L5/12Structural features of suction cleaners with power-driven air-pumps or air-compressors, e.g. driven by motor vehicle engine vacuum
    • A47L5/22Structural features of suction cleaners with power-driven air-pumps or air-compressors, e.g. driven by motor vehicle engine vacuum with rotary fans
    • A47L5/38Built-in suction cleaner installations, i.e. with fixed tube system to which, at different stations, hoses can be connected
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L9/00Details or accessories of suction cleaners, e.g. mechanical means for controlling the suction or for effecting pulsating action; Storing devices specially adapted to suction cleaners or parts thereof; Carrying-vehicles specially adapted for suction cleaners
    • A47L9/28Installation of the electric equipment, e.g. adaptation or attachment to the suction cleaner; Controlling suction cleaners by electric means
    • A47L9/2836Installation of the electric equipment, e.g. adaptation or attachment to the suction cleaner; Controlling suction cleaners by electric means characterised by the parts which are controlled
    • A47L9/2842Suction motors or blowers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60SSERVICING, CLEANING, REPAIRING, SUPPORTING, LIFTING, OR MANOEUVRING OF VEHICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60S3/00Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles
    • B60S3/008Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles for interiors of land vehicles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L5/00Structural features of suction cleaners
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L9/00Details or accessories of suction cleaners, e.g. mechanical means for controlling the suction or for effecting pulsating action; Storing devices specially adapted to suction cleaners or parts thereof; Carrying-vehicles specially adapted for suction cleaners
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60SSERVICING, CLEANING, REPAIRING, SUPPORTING, LIFTING, OR MANOEUVRING OF VEHICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60S3/00Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Compressors, Vaccum Pumps And Other Relevant Systems (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)

Abstract

Centraal stofzuigsysteem (1) met meerdere zuigslangen (6)) die voorzien zijn van een zuigmond (17) die, na het stofzuigen met de betreffende zuigslang (6), in een zuigmondhouder (18) dient te worden geplaatst en die, voor het stofzuigen met de betreffende zuigslang (6), uit de zuigmondhouder (18) dient te worden gehaald, waarbij het centraal stofzuigsysteem (1) een detectiesysteem (33) bevat waarmee gedetecteerd kan worden of een zuigmond (17) al dan niet in zijn overeenkomstige zuigmondhouder (18) is geplaatst, evenals een sturing (38) die in verbinding staat met het detectiesysteem (33) en waarbij de sturing (38) de zuigkracht van de centrale pompinstallatie (2) aanstuurt in functie van het aantal zuigslangen (6) dat in een gebruikte toestand is. Figuur 6.

Description

Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een centraal stofzuigsysteem.
Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op zulk centraal stofzuigsysteem dat voorzien is van een centrale pompinstallatie en een eenheid voor stofopvang en waarbij meerdere zuigslangen via een leidingsysteem op de centrale pompinstallatie zijn aangesloten.
Zulk centraal stofzuigsysteem kan bijvoorbeeld typisch worden toegepast in een reinigingsinstallatie voor voertuigen, waarbij het de bedoeling is dat meerdere . personen elk gelijktijdig de binnenzijde van een voertuig kunnen stofzuigen.
Bij zulk centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding is verder elke zuigslang aan één uiteinde voorzien van een zuigmond die, na het stofzuigen met de betreffende zuigslang, in een zuigmondhouder dient te worden geplaatst en die, voor het stofzuigen met de betreffende zuigslang, uit de zuigmondhouder dient te worden gehaald.
Er zijn reeds zulke centrale stofzuigsystemen bekend, doch deze vertonen een aantal nadelen.
Het belangrijkste nadeel van de bekende centrale stofzuigsystemen is dat ze veel energie verbruiken.
De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een oplossing te bieden aan het voornoemde en/of andere nadelen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een centraal stofzuigsysteem dat voorzien is van een centrale pompinstallatie en een eenheid voor stofopvang, waarbij meerdere zuigslangen via een leidingsysteem op de centrale pompinstallatie zijn aangesloten, waarbij elke zuigslang aan één uiteinde voorzien is van een zuigmond die, na het stofzuigen met de betreffende zuigslang, in een zuigmondhouder dient te worden geplaatst en die, voor het stofzuigen met de betreffende zuigslang, uit de zuigmondhouder dient te worden gehaald, en waarbij het centraal stofzuigsysteem minstens de volgende elementen bevat : - een detectiesysteem waarmee gedetecteerd kan worden of een zuigmond al dan niet in zijn overeenkomstige zuigmondhouder is geplaatst, respectievelijk in een niet gebruikte toestand en een gebruikte toestand van de betreffende zuigslang; en, - een sturing die in verbinding staat met het detectiesysteem teneinde het aantal zuigslangen dat in een gebruikte toestand is te kennen, waarbij de sturing de zuigkracht van de centrale pompinstallatie aanstuurt in functie van het aantal zuigslangen dat in een gebruikte toestand is.
Een eerste groot voordeel van zulk centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding is dat het voorzien is van een detectiesysteem waarmee de aanwezigheid van de zuigmonden van het centrale stofzuigsysteem in hun overeenkomstige zuigmond rechtstreeks kan worden gedetecteerd, wat toelaat verschillende elementen van het stofzuigsysteem op een nauwkeurige en aangepaste manier aan te sturen met de sturing van het centrale stofzuigsysteem, bijvoorbeeld met het oog op een optimaler energieverbruik.
Een ander groot voordeel van zulk stofzuigsysteem overeenkomstig de uitvinding is dat het detectiesysteem toelaat het aantal zuigslangen dat in gebruik is te kennen en dat de sturing de zuigkracht van de centrale pompinstallatie aanstuurt in functie van dit aantal.
Hierdoor kan een eerste belangrijke energiebesparing bekomen worden, aangezien de sturing de centrale pompinstallatie zodanig kan aansturen dat enkel het minimale benodigde vermogen wordt verbruikt dat nodig is om nog voldoende zuigkracht op te wekken voor de zuigslangen die in een gebruikte toestand zijn.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringvorm van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding is hiertoe de sturing zodanig dat de centrale pompinstallatie wordt uitgeschakeld wanneer er geen zuigslangen in gebruikte toestand zijn en wordt het pompvermogen door de sturing evenredig of stapsgewijs opgedreven of afgebouwd naarmate het aantal zuigslangen dat in gebruik is toeneemt, dan wel afneemt.
Op deze wijze wordt een grote energiebesparing bekomen ten opzichte van de bekende, centrale stofzuigsystemen.
Immers, de bekende centrale stofzuigsystemen worden doorgaans door een bevoegde operator opgestart en stopgezet.
Hierbij is het gebruikelijk dat deze operator de centrale pompinstallatie van zulk bekend centraal stofzuigsysteem opstart bij het aanvangen van de activiteiten, bijvoorbeeld 's morgen wanneer een carwash wordt geopend, waarbij de operator voorts deze centrale pompinstallatie pas terug stillegt, wanneer de activiteiten worden stopgezet, bijvoorbeeld 's avonds wanneer de carwash wordt gesloten.
Aldus moet continu energie geleverd worden aan de centrale pompinstallatie en dit ongeacht het feit of er gebruikers zijn van het centraal stofzuigsysteem.
De vermogens waarvan sprake in zulke centrale stofzuigsystemen kunnen al gauw oplopen van zo'n 15 kW tot zo'n 50 kW naargelang de grootte ervan.
In sommige nieuwere, bekende centrale stofzuigsystemen is er evenwel een regeling voorzien die de centrale pompinstallatie aan haar laagst mogelijke vermogen doet draaien, wanneer er geen gebruikers zijn voor het centraal stofzuigsysteem.
Desalniettemin wordt met dit soort bekende centrale stofzuigsystemen nog steeds veel energie verbruikt (typisch zo'n 15kW), wanneer er niet of weinig wordt gestofzuigd.
Dit probleem wordt opgelost met een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem overeenkomstig de uitvinding bevat de centrale pompinstallatie meerdere elektrisch aangedreven vacuümpompen, waarbij de sturing bijkomende vacuümpompen aanschakelt naarmate het aantal zuigslangen dat in een gebruikte toestand is, toeneemt en waarbij de sturing andersom vacuümpompen uitschakelt naarmate het aantal zuigslangen dat in een gebruikte toestand is, afneemt.
Zulke uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding heeft het belangrijke voordeel dat de zuigkracht en het verbruikte vermogen van de centrale pompinstallatie ervan in kleine stappen kan worden opgedreven of worden afgebouwd, wat opnieuw toelaat het energieverbruik van het centraal stofzuigsysteem veel beter af te stemmen op de noden van het ogenblik in functie van het aantal in gebruik genomen zuigslangen.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een stofzuigsysteem overeenkomstig de uitvinding is in één of meerdere zuigslangen of in één of meerdere gedeelten van het leidingsysteem een druksensor voorzien die een druksignaal genereert voor de sturing, waarbij de sturing op basis van dit druksignaal of deze druksignalen het toerental van de vacuümpompen van de centrale pompinstallatie regelt.
Een groot voordeel van deze uitvoeringsvorm van een stofzuiginstallatie overeenkomstig de uitvinding is dat het pompvermogen van de centrale pompinstallatie kan worden aangepast zonder bijkomende vacuümpompen aan of uit te schakelen.
Op deze wijze kan bij slechts een minieme wijziging van het aantal zuigslangen dat in een gebruikte toestand is, meer bepaald bij een wijziging die geen bijkomende opstart of afschakeling van één van de vacuümpompen van het centraal stofzuigsysteem vereist, de zuigkracht van de centrale pompinstallatie toch nog worden afgesteld in functie van het aantal zuigslangen dat in gebruik is met de bedoeling het energieverbruik optimaal af te stemmen op de benodigde zuigkracht.
Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem overeenkomstig de uitvinding bevat het centraal stofzuigsysteem een afsluitsysteem waarmee het transport van lucht doorheen elk van de zuigslangen afzonderlijk, hermetisch kan worden afgesloten.
Bij voorkeur bevat zulk afsluitsysteem voor elke zuigslang een afsluiter, waarmee de betreffende zuigslang of een aansluitend gedeelte van het leidingsysteem hermetisch kan worden afgesloten.
Liefst zijn de afsluiters gestuurde afsluiters en wordt het afsluitsysteem aangestuurd door de sturing op basis van data afkomstig van het detectiesysteem en wel zodanig dat bij detectie van een toestand waarbij een zuigmond in zijn betreffende zuigmondhouder is aangebracht, meer bepaald in een niet gebruikte toestand van de betreffende zuigstang, de overeenkomstige gestuurde afsluiter in een gesloten stand wordt gestuurd en waarbij andersom bij detectie van een toestand waarbij een zuigmond uit zijn betreffende zuigmondhouder is gehaald, meer bepaald in een gebruikte toestand van de betreffende zuigslang, de overeenkomstige gestuurde afsluiter in een open stand wordt gestuurd.
Zulke uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding heeft een verhoogde efficiëntie vergeleken bij de bekende centrale stofzuigersystemen.
Immers, een belangrijk nadeel van de bekende, centrale stofzuigsystemen bestaat erin dat de efficiëntie ervan te wensen overlaat, aangezien het leidingsysteem dat in verbinding staat met niet gebruikte zuigstangen vaak onvoldoende is afgesloten. .
Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een verkeerde handeling van een gebruiker, bijvoorbeeld wanneer deze gebruiker de zuigmond niet correct of helemaal niet in de zuigmondhouder heeft geplaatst na gebruik van de betreffende zuigslang.
Anderzijds is het in vele gevallen zo dat zelfs bij een correcte plaatsing van een zuigmond in de zuigmondhouder er toch nog lucht kan stromen door kleine reten en kieren.
Dit betekent dat bij de bekende, centrale stofzuigsystemen zuigslangen die niet in gebruik zijn voor het stofzuigen vaak toch nog lucht aanzuigen.
Bijgevolg moet de centrale pompinstallatie bij zulk bekend centraal stofzuigsysteem een grotere zuigkracht opwekken dan het geval is wanneer geen lekken en kieren aanwezig zijn, aangezien zowel een normale aanzuiging van lucht moet worden gerealiseerd voor de zuigslangen die in gebruik zijn, als een nutteloze aanzuiging van lucht langsheen de kieren en spleten van de zuigslangen die niet in gebruik zijn.
Uiteraard gaat dit gepaard met een verlies aan energie.
Bij deze laatste uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding is dat niet meer het geval, aangezien het voorzien is van een afsluitsysteem, waarmee de zuigslangen die niet in gebruik zijn hermetisch worden afgesloten.
De huidige uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een centraal stofzuigsysteem overeenkomstig de uitvinding in een installatie voor het reinigen van voertuigen, zoals bijvoorbeeld in een carwash.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 een bovenaanzicht weergeeft op een toepassing van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding in een reinigingsinstallatie voor voertuigen; figuur 2 op grotere schaal een zijaanzicht volgens de pijl F2 weergeeft op een gedeelte van het centraal stofzuigsysteem uit figuur 1; figuur 3 in perspectief en op nog grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuur 4 op grotere schaal een bovenaanzicht weergeeft op het gedeelte uit figuur 1 dat is aangeduid met F4, meer bepaald het gedeelte van het stofzuigsysteem dat binnen in een gebouw is opgesteld; figuur 5 in perspectief een zicht weergeeft volgens pijl F5 van de gedeelten van het centraal stofzuigsysteem weergegeven in figuur 4; en, figuur 6 een schematische weergave is ter illustratie van een mogelijke uitvoeringsvorm van een sturing van het centraal stofzuigsysteem uit de voorgaande figuren.
Het in figuur 1 weergegeven centraal stofzuigsysteem 1 is eerst en vooral voorzien van een centrale pompinstallatie 2 en een eenheid voor stofopvang 3, die bijvoorbeeld staan opgesteld in een gebouw 4.
Het centraal stofzuigsysteem 1 is bedoeld om gelijktijdig meerdere voertuigen 5 te kunnen reinigen en is daartoe uitgerust met meerdere zuigslangen 6 die via een leidingsysteem 7 op de centrale pompinstallatie 2 zijn aangesloten.
In het getoonde voorbeeld zijn er staanplaatsen 8 voorzien voor de voertuigen 5 volgens twee richtingen AA' en BB' die zich loodrecht op elkaar uitstrekken,.
Meer bepaald zijn er in dit geval in de richting AA' zes aan elkaar aangrenzende staanplaatsen 8 en in de richting BB' vier aan elkaar aangrenzende staanplaatsen 8.
Het leidingsysteem 7 bevat twee hoofdleidingen 9 die zich uitstrekken in goten 10 volgens de richtingen AA' en BB' en die samenkomen ter plaatse van de centrale pompinstallatie 2.
Ter plaatse van elke afzonderlijke staanplaats 8 is aan de hoofdleidingen 9 telkens een aftakking 11 voorzien, waarvan in dit geval een gedeelte 12 zich uitstrekt vanaf een betonnen sokkel 13 in de ondergrond 14 tot op een zekere hoogte boven de voertuigen 5.
Zulke aftakking 11 is meer in detail weergegeven in figuur 2.
Uiteraard zijn andere configuraties niet van de uitvinding uitgesloten.
In andere veel voorkomende configuraties worden leidingen bovengronds gemonteerd op een constructie of onder een bestaande luifel of soms zelfs in een gebouw.
Aan deze aftakkingen 11 is op elke staanplaats 8 voorts een zuigslang 6 voorzien die van het flexibele type is om gema-kkelijk in de voertuigen 5 te kunnen stofzuigen.
Hierbij is elke zuigslang 6 met één uiteinde 15 aan het gedeelte 12 van de betreffende aftakking 11 verbonden en is elke zuigslang 6 aan zijn andere vrije uiteinde 16 voorzien van een zuigmond 17, die bij voorkeur een kierenzuiger zuigmond 17 is.
De andere leidingen van het leidingsysteem 7 zijn bij voorkeur uit metaal vervaardigd, al is dit volgens de uitvinding niet strikt noodzakelijk.
Op elke aftakking 11, meer bepaald op het gedeelte 12 ervan, is telkens tevens een zuigmondhouder 18 voorzien, zoals meer in detail is weergegeven in figuur 3.
Wanneer een zuigslang 6 in een niet gebruikte toestand is, dient de betreffende zuigmond 17 in de overeenkomstige zuigmondhouder 18 te worden geplaatst, terwijl andersom voor gebruik van de zuigslang 6 om te kunnen stofzuigen de zuigmond 17 uit de betreffende zuigmondhouder 18 dient te worden genomen.
De hoofdleidingen 9 zijn aan één uiteinde 19 afgesloten en komen aan hun andere uiteinde 20 samen in een pijpstuk 21 dat de ingang vormt van de eenheid voor stofopvang 3.
Zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 4 en 5 bevat deze eenheid voor stofopvang 3 een primaire cycloonafscheider 22, evenals een filter 23 voor het opvangen van fijn stof die in serie achter elkaar zijn geplaatst en die via een verbindingsleiding 24 zijn verbonden.
Uitvoeringsvormen zonder cycloonafscheider 22 of met andere systemen voor het verwijderen van stof en vervuilende elementen uit de aangezogen lucht zijn niet van de uitvinding uitgesloten.
Het filter 23 is bij voorkeur een patronen eindfilter 23 die periodiek gereinigd wordt door middel van perslucht met een puise jet systeem.
De uitgang 25 van het filter 23 mondt uit in een collectorpijp 26 waarvan één uiteinde 27 de ingang 27 vormt van de centrale pompinstallatie 2.
Deze collectorpijp 26 is aan zijn andere uiteinde 28 afgesloten uitgevoerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een centrale stofzuiginstallatie 1 overeenkomstig de uitvinding is de centrale pompinstallatie 2 uitgevoerd met meerdere elektrisch aangedreven vacuümpompen 29.
Dit is tevens het geval in de hier besproken uitvoeringsvorm, waarbij de centrale pompinstallatie 2 meer bepaald is voorzien van drie zulke vacuümpompen 29, die elk via een inlaatleiding 30 zijn aangesloten op de gemeenschappelijke collectorpijp 26 aan de ingang 27 van de centrale pompinstallatie 2.
Uiteraard is het volgens de uitvinding niet uitgesloten meer of minder vacuümpompen toe te passen in functie van het te realiseren pompvermogen.
In elke inlaatleiding 30 is een inlaatventiel 31 voorzien waarmee de doorgang tussen de collectorpijp 26 en de betreffende vacuümpomp 29 kan worden geopend of gesloten.
Voorts heeft elke vacuümpomp 29 ook nog een aparte uitlaatpijp 32.
Tijdens het gebruik van de centrale stofzuiginstallatie 1 wordt lucht en stof of andere vervuilende elementen aanwezig in de voertuigen 5 aangezogen met behulp van de in gebruik genomen vacuümpompen 29 via de zuigmonden 17 van de zuigslangen 6.
De verontreinigde lucht wordt gezuiverd in de eenheid voor opvang van stof 3 en verlaat daarna de centrale pompinstallatie 2 in gezuiverde vorm via de uitlaatpijpen 32.
Belangrijke kenmerken van een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding en de werking ervan zullen hierna verder besproken worden aan de hand van figuur 6.
Een eerste belangrijk kenmerk van een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding is dat het een detectiesysteem 33 bevat waarmee gedetecteerd kan worden of een zuigmond 17 al dan niet in zijn overeenkomstige zuigmondhouder 18 is geplaatst, respectievelijk in een niet gebruikte toestand en een gebruikte toestand van de betreffende zuigslang 6.
Zoals schematisch is weergegeven in figuur 6, kan dit bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door aan elke zuigmondhouder 18 een infrarood detector 34 te voorzien, waarmee de aanwezigheid van een zuigmond 17 in de zuigmondhouder 18 wordt gedetecteerd.
Zulke infrarood detector 34 bevat een infrarood zender 35 die een infrarood signaal 36 naar een infrarood ontvanger 37 zendt.
De detectie bestaat erin te meten of het infrarood signaal 36 al dan niet ontvangen wordt aan de infrarood ontvanger 37, respectievelijk wanneer het niet of wel wordt onderbroken door het inbrengen van de zuigmond 17 in de zuigmondhouder 18.
Uiteraard zijn andere soorten detectiesystemen 33 niet van de uitvinding uitgesloten.
Bijvoorbeeld is in een mogelijke uitvoeringsvorm de infrarood detector 34 voorzien van fotocellen die gelijktijdig zowel een infrarood zender 35 als een infrarood ontvanger 37 vormen en waarbij er gedetecteerd wordt of het infrarood signaal 36 al dan reflecteert op het oppervlak van de zuigmond 17.
Een ander belangrijk kenmerk van een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding is dat het een sturing 38 bevat die in verbinding staat met het detectiesysteem 33.
Deze sturing 38 is typsich een PLC-sturing, maar ze kan allerhande vormen aannemen.
De sturing 38 kan bijvoorbeeld louter bestaan uit elektronische hardware die automatisch de nodige sturingen kan uitvoeren, maar het is volgens de uitvinding niet uitgesloten dat de sturing 38 meer gesofisticeerde apparatuur bevat, zoals computers en computernetwerken, die voorzien is van gepaste software voor het instellen van bepaalde parameters en het aansturen van het centraal stofzuigsysteem 1.
De sturing kan voorzien zijn van een besturingspaneel, dat bijvoorbeeld voorzien is van een touch-screen om bepaalde parameters van het stofzuigsysteem 1 in te stellen, zoals bijvoorbeeld de vereiste onderdruk in het leidingsysteem 7 en zo meer.
De verbinding tussen de sturing 38 en het detectiesysteem 33 is in het getoonde voorbeeld verwezenlijkt met behulp van een bedrading 39, doch deze verbinding kan volgens de uitvinding bijvoorbeeld ook draadloos uitgevoerd worden.
In de getoonde uitvoeringsvorm van figuur 6 is het centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding verder nog voorzien van een afsluitsysteem 40 waarmee het transport van lucht doorheen elk van de zuigslangen 6 afzonderlijk, hermetisch kan worden afgesloten.
Dit afsluitsysteem 40 bevat in dit geval voor elke zuigslang 6 een afsluiter 41, waarmee de betreffende zuigslang 6 hermetisch kan worden afgesloten.
Deze afsluiter 41 kan in de zuigslang 6 zelf zijn opgenomen of in een aansluitend gedeelte, zoals bijvoorbeeld in gelijk welk gedeelte van een aftakking 11 van het leidingsysteem 7.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm en zoals tevens in het hier besproken voorbeeld het geval is, zijn de afsluiters 41 gestuurde afsluiters die worden aangestuurd door de sturing 38 op basis van data afkomstig van het detectiesysteem 33.
De verbinding tussen het afsluitsysteem 40 en de sturing · is in dit geval opnieuw gerealiseerd door een bedrading 42.
De afsluiters 41 zijn bij voorkeur perslucht bediend, waarbij de sturing 38 rechtstreeks persluchtventielen aanstuurt, die voorzien zijn in een persluchtleiding en waarbij het open of sluiten van deze persluchtventielen resulteert in het openen of sluiten van de betrokken afslutere 41.
Het is volgens de uitvinding echter niet uitgesloten bijvoorbeeld elektrisch bediende afsluiters 41 te gebruiken.
Uit het voorgaande blijkt dat een eerste functie van het detectiesysteem 3 erin bestaat de nodige informatie te verstrekken aan de sturing 38 omtrent het al dan niet in gebruik zijn van de afzonderlijke zuigslangen 6 teneinde het afsluitsysteem 40 correct te kunnen aansturen.
De sturing 38 stuurt de afsluiters 41 aan op zodanige wijze dat bij detectie van een toestand waarbij een zuigmond 17 in zijn betreffende zuigmondhouder 18 is aangebracht, meer bepaald in een niet gebruikte toestand van de betreffende zuigslang 6, de overeenkomstige gestuurde afsluiter 41 in een gesloten stand wordt gestuurd.
Deze toestand is bijvoorbeeld geïllustreerd voor de twee meest naar links gelegen zuigslangen 6 in figuur 6.
Andersom bij detectie van een toestand waarbij een zuigmond 17 uit zijn betreffende zuigmondhouder 18 is gehaald, meer bepaald in een gebruikte toestand van de betreffende zuigslang 6, stuurt de sturing 38 de overeenkomstige gestuurde afsluiter 41 in een open stand.
Dit is bij wijze van voorbeeld schematisch weergegeven voor de twee meest naar rechts gelegen zuigslangen 6 in figuur 6.
Nog een belangrijk kenmerk van een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding is dat het tevens voorzien is van middelen om de vacuümpompen 29 van de centrale pompinstallatie 2 aan te sturen.
Hierbij is het de bedoeling dat de sturing 38 de zuigkracht van de centrale pompinstallatie 2 aanstuurt in functie van het aantal zuigstangen 6 dat in een gebruikte toestand is.
Op basis van de metingen uitgevoerd door het detectiesysteem 33 en mits een eenvoudige bewerking is voor de sturing 38 het aantal zuigslangen 6 dat in een gebruikte toestand is gekend.
De sturing 38 is voorts bij voorkeur voorzien van een algoritme, waarbij het bijkomende vacuümpompen 29 aanschakelt naarmate het aantal zuigslangen 6 dat in een gebruikte toestand is, toeneemt en waarbij de sturing 38 andersom vacuümpompen 29 uitschakelt naarmate het aantal zuigslangen 6 dat in een gebruikte toestand is, afneemt.
Voor het aan- en uitschakelen van de aandrijving van de vacuümpompen 29 is het centraal stofzuigsysteem 1 voorzien van schakelmiddelen 43.
Meer bepaald kan elke vacuümpomp 29 bijvoorbeeld een gestuurde schakeling 44 bevatten die via een bedrading 45 door de sturing 38 wordt aangestuurd en waarmee de elektrische voeding 46 (typisch de netspanning) van de elektrische aandrijving van de betreffende vacuümpomp 29 kan worden aangeschakeld of kan worden uitgeschakeld.
Het aan- of uitschakelen van één van de vacuümpompen 2 9 gaat liefst gepaard met het openen of sluiten van de ventielen 31 in de inlaatleiding 30 van de betreffende vacuümpomp 29, zodanig dat de betreffende vacuümpomp 29 effectief aan het leidingsysteem 7 gekoppeld wordt of er andersom wordt van afgekoppeld naargelang de situatie.
Deze ventielen 31 zijn in dit geval dan ook uitgevoerd als gestuurde ventielen 31 die via een bedrading 47 door de sturing 38 worden aangestuurd.
Ter illustratie is in figuur 6 bijvoorbeeld de meest links weergegeven vacuümpomp 29 aangeschakeld en het bijhorende ventiel 31 geopend, terwijl de beide andere vacuümpompen 29 zijn uitgeschakeld en de bijhorende ventielen 31 gesloten zijn.
De sturing 38 is volgens de uitvinding liefst voorzien van een algoritme dat ervoor zorgt dat bij een toename van het aantal zuigslangen 6 dat in gebruik is genomen een bijkomende vacuümpomp 29 wordt opgestart van zodra de reeds draaiende vacuümpompen 29 aan een bepaald percentage van hun maximale vermogen, bijvoorbeeld 80% van hun maximale vermogen, werken.
Anderzijds is het algoritme liefst zodanig dat de sturing 38 bij een afname van het aantal zuigslangen 6 dat in gebruik is, één van de vacuümpompen 29 uitschakelt, van zodra een voldoende grote onderdruk in het leidingsysteem 7 kan worden gerealiseerd met de resterende, aangeschakelde vacuümpompen 29, wanneer deze aan een bepaald percentage of minder van hun maximale vermogen werken, bijvoorbeeld aan 80% of minder van hun maximale vermogen.
Nog een andere mogelijk kenmerk van een centraal stofzuigsysteem volgens de uitvinding bestaat erin één of meerdere druksensoren te voorzien in het filter 23 van de eenheid voor stofopvang 3.
In dit geval zijn er twee zulke druksensoren 48 en 49 voorzien ter plaatse van het filter 23, meer bepaald een eerste druksensor 48 voor of dus stroomopwaarts van het patroonfilter 23, evenals een tweede druksensor 49 na dit patroonfitler 23, of dus stroomafwaarts ten opzichte van het patroonfilter 23.
Bijkomend of als alternatief is het volgens de uitvinding niet uitgesloten druksensoren te voorzien in andere gedeelten van het centraal stofzuigsysteem 1, bijvoorbeeld in één of meerdere zuigslangen 6 of in één of meerdere gedeelten 9, 11, 21, 24 of 26 van het leidingsysteem 7 of in de cycloonafscheider 22.
In figuur 6 is dit bij wijze van voorbeeld geïllustreerd aan de hand van een bijkomende druksensor 50 die voorien is in een hoofdleiding 9, doch vele andere mogelijke configuraties zijn uiteraard niet van de uitvinding uitgesloten.
Deze druksensoren 48 tot 50 zijn verbonden met de sturing 38 door middel van een bedrading 49 en genereren een druksignaal voor deze sturing 38 dat uiteraard een goede indicator is voor de door de centrale pompinstallatie 2 opgewekte zuigkracht.
Dit druksignaal kan dan ook door de sturing 38 gebruikt worden in een algoritme dat beslist oover het al dan niet opstarten of uitschakelen van één of meerdere van de vacuümpompen 29 teneinde een gewenste onderdruk in het leidingsysteem 7 te bekomen.
Liefst zijn echter volgens de uitvinding bijkomende middelen voorzien, waarmee de zuigkracht van de vacuuümpompen 29 zeer precies kan worden aangstuurd of geregeld.
In het geval van figuur 6 is dit verwezenlijkt door elke vacuümpomp 29 te voorzien van een frequentieregelaar 52 voor het regelen van het toerental van de electromotor van de betreffende vacuümpomp 29.
Deze frequentieregelaars 52 worden via een bedrading 53 gestuurd door de sturing 38 van het centraal stofzuigsysteem 1 in functie van de te realiseren onderdruk in het leidingsysteem 7 opgemeten met de druksensoren 48 tot 50.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem 1 overeenkomstig de uitvinding, stuurt de sturing 38, typisch een PLC-sturing, de frequentieregelaars door het uitzenden van elektrische pulsen.
Het uitzenden van een positieve puls resulteert in een verhoging van de frequentie van de frequentieregelaar 52, terwijl het uitzenden van een negative puls resulteert in een verlaging van de frequentieregelaar 52.
Het toerental van de elektromotoren van de vacuümpompen 29 staat in lineair verband met de frequentie van de frequentieregelaars 52.
Hierbij regelt de sturing 38 het toerental van de vacuümpompen 29 van de centrale pompinstallatie 2 op basis van het druksignaal of de druksignalen afkomstig van de druksensoren 48 tot 50.
Uiteraard kunnen voor het terugkoppelen van de met de druksensoren 48 tot 50 gemeten onderdruk en voor het aansturen van de frequentieregelaars 52 alle methodes bekend uit de regeltechniek worden toegepast.
Meer bepaald zal bij het in gebruik nemen van een zuigslang 6 een druksensor 48 tot 50 een daling van de onderdruk in het filter 23 of het leidingsysteem 7 of in de zuigslangen 6 opmeten.
De regeling van de vacuümpompen 29 is volgens de uitvinding dan ook liefst zodanig dat op basis van het overeenkomstige druksignaal of de druksignalen de sturing 38 het toerental van de betreffende vacuümmotoren 29 opdrijft of één of meerdere bijkomende vacuümmotoren 29 aanschakelt teneinde de daling van de onderdruk in het leidingsysteem 7 te compenseren door een hoger zuigdebiet van de centrale pompinstallatie 2.
Andersom zal bij het uit gebruik nemen van een zuigslang 6 een druksensor 48 een stijging van de onderdruk in het filter 23 of het leidingsysteem 7 of de zuigslangen 6 opmeten.
In dit geval is de regeling van de vacuümpompen 29 volgens de uitvinding dan ook liefst zodanig dat op basis van het overeenkomstige druksignaal de sturing 38 het toerental van de betreffende vacuümmotoren 29 verlaagt of één of meerdere bijkomende vacuümmotoren 29 uitschakelt teneinde de stijging van de onderdruk in het leidingsysteem 7 te compenseren door een lager zuigdebiet van de centrale pompinstallatie 2.
In tegenstelling tot wat het geval is bij de bekende centrale stofzuigsystemen is de sturing 38 van een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding verder ook zodanig dat de centrale pompinstallatie 2 volledig wordt uitgeschakeld, wanneer er geen zuigslangen 6 in gebruikte toestand zijn.
Hierdoor wordt een enorme energiebespraing bekomen.
Voorts wordt het pompvermogen evenredig of stapsgewijs opgedreven of afgebouwd naarmate het aantal zuigslangen 6 dat in gebruik is toeneemt, dan wel afneemt.
In praktijk kan een mogelijke sequentie van de opeenvolgende stappen uitgevoerd door de sturing 38 er bijvoorbeeld als volgt uit zien.
Wanneer een gebruiker een eerste zuigslang 6 in gebruik neemt voor het stofzuigen van een voertuig 5 door de zuigmond 17 ervan uit de zuigmondhouder 18 te halen, dan wordt dit gedetecteerd door het detectiesysteem 33, waarbij een signaal wordt gestuurd naar de sturing 38, die op zijn beurt dit signaal inleest.
Op basis van dit signaal wordt eerst en vooral door de sturing 38 het afsluitsysteem 40 aangesproken, waarbij de overeenkomstige afsluiter 41 in een open stand wordt gestuurd teneinde een luchtstroming doorheen de betreffende zuigslang 6 toe te laten.
De sturing 38 start tevens een eerste vacuümpomp 29 op door het aanschakelen van de betreffende schakeling 44 en opent het overeenkomstig inlaatventiel 31 in de inlaatleiding 30 van de betreffende vacuümpomp 29.
Bij centrale stofzuigsystemen 1 waarbij het gebruik ervan enkel wordt toegestaan na betaling van een zekere som, bijvoorbeeld aan een betalingsautomaat of kassa, kan het effectief in gebruik stellen van een zuigslang 6 afhankelijk worden gemaakt van de betaling, bijvoorbeeld door de sturing 38 hiertoe te voorzien van bijkomende controlemiddelen die in verbinding staan met zulke betalingsautomaat of zulke kassa.
De druksensoren 48 tot 50 meten de onderdruk in de leiding 9 en op basis daarvan wordt het toerental van de opgestarte vacuümpomp 29 geregeld.
In het geval slechts één zuigslang 6 in gebruik werd genomen wordt dit toerental zeer laag gehouden, bijvoorbeeld typisch een toerental overeenkomstig een energieverbruik van de betreffende vacuümpomp van ongeveer 2 kW.
Bij het in gebruik nemen van één of meerdere bijkomende zuigslangen 6 wordt of worden uiteraard eveneens de bijhorende afsluiter of aflsuiters 41 in een open stand gestuurd.
Dit heeft tevens tot gevolg dat door de druksensoren 48 tot 50 een daling van de onderdruk gemeten wordt aan het filter 23 en in de hoofdleiding 9, aangezien het toerental van de opgestarte vacuümpomp 29 nog steeds laag is.
De sturing 38 compenseert deze daling van de onderdruk in de leidingen 9 door met de frequentieregelaar 52 van de betrokken vacuümpomp 29 dit toerental op te drijven, zodat opnieuw dezelfde gewenste onderdruk in de leidingen 9 wordt bekomen of, met andere woorden, een zuigkracht die voldoende is voor het opzuigen van stof en dergelijke meer in de voertuigen 5.
Van zodra de eerste vacuümpomp 29 echter aan een toerental werkt dat overeenstemt met een bepaald percentage van zijn maximale werkvermogen, bijvoorbeeld aan 80 % van dit maximale werkvermogen, wordt een bijkomende vacuümpomp 29 aangeschakeld.
Op basis van de druksignalen verkregen van de druksensoren 48 tot 50 regelt de sturing 38 hierbij het toerental van de opgestarte vacuümpompen 29 zodanig dat de opgestarte vacuümpompen 29 aan eenzelfde en een zo laag mogelijk toerental werken, maar wel zodanig dat gezamenlijk opnieuw de benodigde zuigkracht wordt geleverd.
Wanneer er meer en meer zuigslangen 6 in gebruik worden genomen, regelt de sturing 8 op voorts volledig analoge wijze de door de centrale pompinstallatie 2 opgewekte zuigkracht door het opdrijven van de toerentallen van de opgestarte vacuümpompen 29 of door het bijkomend opstarten van zulke vacuümpomp 29.
Bij het uit gebruik nemen van één of meerdere van de zuigslangen 6 regelt de sturing 38 anderzijds het toerental van de betrokken vacuümpompen 29 naar een lager toerental of als dit niet meer volstaat, schakelt het één of meerdere van de vacuümpompen 29 uit, terwijl het toerental van de resterende nog aangeschakelde vacuümpompen 29 op dat ogenblik naar een hoger toerental wordt gestuurd.
Een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding is liefst tevens voorzien van middelen voor het automatisch reinigen van het filter 23, die worden aangestuurd door de sturing 38.
Het drukverschil over het filter 23 is een indicatie voor de maat van vervuiling van het filter 23.
Dit drukverschil kan worden opgemeten door de druksensoren 49 en 50, die respectievelijk voorzien zijn stroomopwaarts en stroomafwaarts van het filterpatroon 23.
Aldus is het mogelijk de sturing 38 te voorzien van een algoritme dat erin bestaat een reinigingsprocedure op te starten van zodra dit drukverschil over het filter 2 een bepaald waarde overschrijdt.
Deze waarde kan bijvoorbeeld opnieuw als een parameter worden ingevoerd via een touchscreen aan een PLC-sturing of via een computer of dergelijke meer.
De reingingsprocedure kan erin bestaan een puls van perslucht doorheen het filter 23 te blazen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en aan de hand van de figuren geïllustreerde uitvoeringsvorm van een centraal stofzuigsysteem 1 volgens de uitvinding, doch zulk centraal stofzuigsysteem 1 kan op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

  1. Conclusies
    1. Centraal stofzuigsysteem (1) dat voorzien is van een centrale pompinstallatie (2) en een eenheid voor stofopvang (3), waarbij meerdere zuigslangen (6) via een leidingsysteem (7)) op de centrale pompinstallatie (2)) zijn aangesloten, waarbij elke zuigslang (6) aan één uiteinde (16) voorzien is van een zuigmond (17) die, na het stofzuigen met de betreffende zuigslang (6), in een zuigmondhouder (18) dient te worden geplaatst en die, voor het stofzuigen met de betreffende zuigslang (6), uit de zuigmondhouder (18) dient te worden gehaald, daardoor gekenmerkt dat het centraal stofzuigsysteem (1)) minstens de volgende elementen bevat: - een detectiesysteem (33) waarmee gedetecteerd kan worden of een zuigmond (17) al dan niet in zijn overeenkomstige zuigmondhouder (18) is geplaatst, respectievelijk in een niet gebruikte toestand en een gebruikte toestand van de betreffende zuigslang (6); en, - een sturing (38) die in verbinding staat met het detectiesysteem (33) teneinde het aantal zuigslangen (6)) dat in een gebruikte toestand is te kennen, waarbij de sturing (38) de zuigkracht van de centrale pompinstallatie (2) aanstuurt in functie van het aantal zuigslangen (6) dat in een gebruikte toestand is.
  2. 2. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de sturing (38) ervan zodanig is dat de centrale pompinstallatie (2) wordt uitgeschakeld wanneer er geen zuigslangen (6) in gebruikte toestand zijn en het pompvermogen evenredig of stapsgewijs wordt opgedreven of wordt afgebouwd naarmate het aantal zuigslangen (6) dat in gebruik is toeneemt, dan wel afneemt.
  3. 3. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het detectiesysteem (33) aan elke zuigmondhouder (18) een infrarood detector (34) bevat, waarmee de aanwezigheid van een zuigmond (17) in de zuigmondhouder (18) wordt gedetecteerd.
  4. 4. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een afsluitsysteem (40) bevat waarmee het transport van lucht doorheen elk van de zuigslangen (6) afzonderlijk, hermetisch kan worden afgesloten.
  5. 5. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het afsluitsysteem (40) voor elke zuigslang (6) een afsluiter (41) bevat, waarmee de betreffende zuigslang (6) of een aansluitend gedeelte (11,12) van het leidingsysteem (7) hermetisch kan worden afgesloten.
  6. 6. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de afsluiters (41) gestuurde afsluiters (41) zijn en dat het afsluitsysteem (40) wordt aangestuurd door de sturing (38) op basis van data afkomstig van het detectiesysteem (33) en wel zodanig dat bij detectie van een toestand waarbij een zuigmond (17) in zijn betreffende zuigmondhouder (18) is aangebracht, meer bepaald in een niet gebruikte toestand van de betreffende zuigslang (6), de overeenkomstige gestuurde afsluiter (41) in een gesloten stand wordt gestuurd en waarbij andersom bij detectie van een toestand waarbij een zuigmond (17) uit zijn betreffende zuigmondhouder (18) is gehaald, meer bepaald in een gebruikte toestand van de betreffende zuigslang (6), de overeenkomstige gestuurde afsluiter (41) in een open stand wordt gestuurd.
  7. 7. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de centrale pompinstallatie (2) meerdere elektrisch aangedreven vacuümpompen (29) bevat, waarbij de sturing (38) bijkomende vacuümpompen (29) aanschakelt naarmate het aantal zuigslangen (6) dat in een gebruikte toestand is, toeneemt en waarbij de sturing (38) andersom vacuümpompen (29) uitschakelt naarmate het aantal zuigslangen (6) dat in een gebruikte toestand is, afneemt.
  8. 8. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de eenhied voor opvang van stof (3) of in één of meerdere zuigslangen (6) of in één of meerdere gedeelten (9,11,12,21,24,26) van het leidingsysteem (7) een druksensor (48-50) is voorzien die een druksignaal genereert voor de sturing (38), waarbij de sturing (38) op basis van dit druksignaal of deze druksignalen het toerental van de vacuümpompen (29) van de centrale pompinstallatie (2) regelt.
  9. 9. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat bij het in gebruik nemen van een zuigslang (6) een druksensor (48-50) een daling van de onderdruk in het leidingsysteem (7) of de zuigslangen (6) opmeet, waarbij op basis van het overeenkomstige druksignaal of de druksignalen de sturing het toerental van de betreffende vacuümmotoren (29) opdrijft of één of meerdere bijkomende vacuümmotoren (29) aanschakelt teneinde de daling van de onderdruk in het leidingsysteem (7) te compenseren door een hoger zuigdebiet van de centrale pompinstallatie (2) .
  10. 10. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat bij het uit gebruik nemen van een zuigslang (6) een druksensor (48-50) een stijging van de onderdruk in het leidingsysteem (7) of de zuigslangen (6) opmeet, waarbij op basis van het overeenkomstige druksignaal of de druksignalen de sturing (38) het toerental van de betreffende vacuümmotoren (29) verlaagt of één of meerdere bijkomende vacuümmotoren (29) uitschakelt teneinde de stijging van de onderdruk in het leidingsysteem (7) te compenseren door een lager zuigdebiet van de centrale pompinstallatie (2) .
  11. 11. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat door de sturing (38) bij een toename van het aantal zuigslangen (6) dat in gebruik is genomen een bijkomende vacuümpomp (29) wordt opgestart zodra de reeds draaiende vacuümpompen (29) aan 8 0% van hun maximale vermogen werken en dat door de sturing (38) bij een afname van het aantal zuigslangen (6) dat in gebruik is, één van de vacuümpompen (29) wordt uitgeschakeld zodra een voldoende grote onderdruk in het leidingsysteem (7) kan worden gerealiseerd met de resterende, aangeschakelde vacuümpompen (29) wanneer die aan 80% of minder van hun maximale vermogen werken.
  12. 12. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eenheid voor stofopvang (3) een primaire cycloonafscheider (22) bevat, evenals een filter (23) voor het opvangen van fijn stof.
  13. 13. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de centrale pompinstallatie (2) meerdere elektrisch aangedreven vacuümpompen (29) bevat, waarbij elke vacuümpomp (29) voorzien is van een frequentieregelaar (52) voor het regelen van het toerental van de betreffende vacuümpomp (29), waarbij deze frequentieregelaars (52) worden gestuurd door de sturing (38) van het centraal stofzuigsysteem (1) in functie van de te realiseren onderdruk in het leidingsysteem (7).
  14. 14. Centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de centrale pompinstallatie (2) meerdere elektrisch aangedreven vacuümpompen (29) bevat, waarbij elke vacuümpomp (29) afsluitbaar is van het leidingsysteem (7) door middel van een ventiel (31) dat aangestuurd wordt door de sturing (38) van het centraal stofzuigsysteem (1).
  15. 15. Gebruik van een centraal stofzuigsysteem (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies in een installatie voor het reinigen van voertuigen (5).
BE2014/0827A 2014-11-28 2014-11-28 Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan BE1022169B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0827A BE1022169B1 (nl) 2014-11-28 2014-11-28 Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan
US15/531,632 US20170325644A1 (en) 2014-11-28 2015-11-17 Central vacuum system and its use
EP15813567.3A EP3224094B1 (en) 2014-11-28 2015-11-17 Central vacuum system and its use
EA201791149A EA031922B1 (ru) 2014-11-28 2015-11-17 Центральная вакуумная система и ее применение
PCT/IB2015/058875 WO2016083939A1 (en) 2014-11-28 2015-11-17 Central vacuum system and its use

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0827A BE1022169B1 (nl) 2014-11-28 2014-11-28 Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022169B1 true BE1022169B1 (nl) 2016-02-24

Family

ID=52813838

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0827A BE1022169B1 (nl) 2014-11-28 2014-11-28 Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20170325644A1 (nl)
EP (1) EP3224094B1 (nl)
BE (1) BE1022169B1 (nl)
EA (1) EA031922B1 (nl)
WO (1) WO2016083939A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102019001722B4 (de) * 2019-03-13 2021-06-24 Mr. Wash Autoservice AG Saugreinigungsvorsatz
US20220041140A1 (en) * 2019-04-15 2022-02-10 Mr. Wash Autoservice AG Use of a suction-cleaning attachment of a cleaning device for cleaning the interior of motor vehicles
US11882983B2 (en) 2021-05-10 2024-01-30 Sonny's Enterprises, Llc Vacuum nozzle system

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202005020155U1 (de) * 2005-12-22 2006-03-23 Decker, Wolfgang SB-Autopflegestation
DE102004060774A1 (de) * 2004-12-17 2006-07-06 Mosmatic Ag Stationäre Schmutz-Absauganlage für Fahrzeuge
WO2010122587A1 (en) * 2009-04-24 2010-10-28 Edo S.R.L. Vehicles dry washing system
WO2011050449A1 (en) * 2009-10-30 2011-05-05 Cube Investments Limited Central vacuum control unit

Family Cites Families (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3050767A (en) * 1961-10-12 1962-08-28 James L Rankin Vacuum system and nozzle for removing cut hair
US3505791A (en) * 1968-07-01 1970-04-14 Beamco Inc Vacuum cleaner filter condition sensing system
JPS50150277A (nl) * 1974-05-25 1975-12-02
SE410384B (sv) * 1978-02-22 1979-10-15 K Palmqvist Anordning foer reglering av till-och franslagning av ett till ett roersystem anslutet vakuumaggregat
US4194262A (en) * 1978-09-29 1980-03-25 Rug Specialist Inc. Vacuum extraction cleaning machine
US4580309A (en) * 1984-06-08 1986-04-08 Rug Doctor, Inc. Self-contained multi-function cleaning system
US4701192A (en) * 1985-05-31 1987-10-20 Tidewater Industrial Components, Inc. Vacuum system
DE3526328A1 (de) * 1985-07-23 1987-02-05 Schmiegel Karl Heinz Schmutzsaugvorrichtung
DE8634311U1 (de) * 1986-12-22 1987-02-26 Rowenta-Werke Gmbh, 6050 Offenbach Staubsauger
DE8903472U1 (de) * 1989-03-20 1989-05-03 Sohler Airtex GmbH, 7988 Wangen Reinigungsvorrichtung für Textilmaschinen
US5160292A (en) * 1991-01-30 1992-11-03 Parker Kenneth W Vacuum system for multiple work areas
US5606767A (en) * 1995-05-19 1997-03-04 Crlenjak; Jack Vacuum operated dust and debris removal and collection system
US6012199A (en) * 1998-01-07 2000-01-11 Litomisky; Petr Refuse vacuum system for machine shops
US20030044243A1 (en) * 2001-08-31 2003-03-06 Christy Tisdale Vacuum system
US7146677B2 (en) * 2002-11-19 2006-12-12 Ivan Litomisky Energy saving vacuum system for particle, mist, and fume collection
US7343640B1 (en) * 2003-08-01 2008-03-18 Robertson James B Automatic festooned hose apparatus for public transit vacuuming systems and methods for using same
US7238106B2 (en) * 2003-11-25 2007-07-03 Scott James L Air delivery system
US6887074B1 (en) * 2004-05-28 2005-05-03 Teco Nanotech Co., Ltd. Continuous production vacuum sintering apparatus and vacuum sintering system adopted to the same
US7877836B2 (en) * 2004-12-10 2011-02-01 Techtronic Floor Care Technology Limited Extractor control apparatus
US8732895B2 (en) * 2005-10-07 2014-05-27 Cube Investments Limited Central vacuum cleaner multiple vacuum source control
US20080066252A1 (en) * 2006-04-21 2008-03-20 Herron Roy H Jr Radio frequency controlled central vacuum endfitting
US20070283521A1 (en) * 2006-06-09 2007-12-13 Electrolux Home Care Products Ltd. Electronic control system for a vacuum system
US20110203931A1 (en) * 2009-07-13 2011-08-25 Enertechnix, Inc Particle Interrogation Devices and Methods
FR2967219B1 (fr) * 2010-11-05 2012-12-07 Centre Nat Rech Scient Installation de pompage pour l'obtention d'un vide pousse et procede de pompage mettant en oeuvre une telle installation
US9770146B2 (en) * 2010-12-07 2017-09-26 Sweepovac Limited Vacuum apparatus

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102004060774A1 (de) * 2004-12-17 2006-07-06 Mosmatic Ag Stationäre Schmutz-Absauganlage für Fahrzeuge
DE202005020155U1 (de) * 2005-12-22 2006-03-23 Decker, Wolfgang SB-Autopflegestation
WO2010122587A1 (en) * 2009-04-24 2010-10-28 Edo S.R.L. Vehicles dry washing system
WO2011050449A1 (en) * 2009-10-30 2011-05-05 Cube Investments Limited Central vacuum control unit

Also Published As

Publication number Publication date
EA201791149A1 (ru) 2017-09-29
EA031922B1 (ru) 2019-03-29
EP3224094A1 (en) 2017-10-04
EP3224094B1 (en) 2019-01-02
US20170325644A1 (en) 2017-11-16
WO2016083939A1 (en) 2016-06-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022169B1 (nl) Centraal stofzuigsysteem en gebruik ervan
CN201658910U (zh) 除尘设备电气集成控制系统
DK3119260T3 (en) Method of cleaning a filter of a vacuum cleaner and vacuum cleaner
CN201328769Y (zh) 真空吸尘器
EP2047784B1 (en) Vacuum electronic switch detection system
EP2003075A1 (en) Plant for the controlled-speed pneumatic transport of granular material and conveyance speed control process
CN201312778Y (zh) 真空吸尘器
CN101370416A (zh) 集尘器
CN104602584A (zh) 用于运行可携带的硬表面抽吸设备的方法和用于执行该方法的硬表面抽吸设备
EP3220540A3 (en) Compressor driving apparatus
CN111821778A (zh) 产业机械的空气过滤器装置
JP2023539915A (ja) スマートクリーニングシステム
US11471814B2 (en) Combination vacuum and air purifier system and method
JPH01285235A (ja) 電気掃除機
US20200163517A1 (en) Method for operating a suction device and suction device
CN103801162B (zh) 基于脉冲控制仪的袋式除尘优化的控制方法
CN104296357A (zh) 凝结水收集方法、设备及电动泵组件
CN209870904U (zh) 一种自动抽袋装置
CN203241240U (zh) 雨刮器总成试验装置
KR100237054B1 (ko) 진공청소기의 운전제어장치
CN203244825U (zh) 纳米材料自动过滤机
CN204577880U (zh) 开关柜
CN214861866U (zh) 一种工业废气中油、尘、水分离装置
JP5765247B2 (ja) 電気掃除機
CN111788015B (zh) 用于高压清洁设备的控制方法和尤其用于执行该方法的高压清洁设备