BE1022125B1 - Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen - Google Patents
Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen Download PDFInfo
- Publication number
- BE1022125B1 BE1022125B1 BE2014/0483A BE201400483A BE1022125B1 BE 1022125 B1 BE1022125 B1 BE 1022125B1 BE 2014/0483 A BE2014/0483 A BE 2014/0483A BE 201400483 A BE201400483 A BE 201400483A BE 1022125 B1 BE1022125 B1 BE 1022125B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- loading
- drawbar
- wheel axle
- trailer
- loading platform
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60P—VEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
- B60P1/00—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
- B60P1/04—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading with a tipping movement of load-transporting element
- B60P1/28—Tipping body constructions
- B60P1/283—Elements of tipping devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60P—VEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
- B60P1/00—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
- B60P1/04—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading with a tipping movement of load-transporting element
- B60P1/06—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading with a tipping movement of load-transporting element actuated by mechanical gearing only
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60P—VEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
- B60P1/00—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
- B60P1/04—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading with a tipping movement of load-transporting element
- B60P1/28—Tipping body constructions
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)
- Handcart (AREA)
Abstract
Aanhangwagen met een laadbak (2) en een wiel-as (4) die gemonteerd is op een dissel (3), daardoor gekenmerkt dat de laadbak (2) met de dissel (3) en de wiel-as (4) verbonden is via een hefinrichting (10), waarbij de hefinrichting (10) scharnierbaar rond de wiel-as (4) op de dissel (3) gemonteerd is, waarbij de laadbak (2) kantelbaar rond een ophang-as (14) verbonden is met de hefinrichting (10), welke ophang-as (14) vast verbonden is met de laadbak (2), waarbij de afstand (B) tussen de ophang-as (14) en de wiel- as (4) minstens gelijk is aan dan de afstand (C) tussen de wiel-as (4) en de voorzijde (7) van de laadbak (2).
Description
Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een aanhangwagen.
Meer speciaal, betreft de uitvinding aanhangwagens met een laadbak, een dissel en een wiel-as, waarbij de uitvinding bedoeld is om het inladen en ontladen van de laadbak van een aanhangwagen te vereenvoudigen.
Aanhangwagens met een dissel en een wiel-as zijn gekend en worden gebruikt om zware en/of grote lasten te transporteren.
Om deze lasten in de laadbak van de aanhangwagen te krijgen, kan er gebruik gemaakt worden van oprijplanken of -balken waarmee de last in de laadbak kan gereden worden of om puin met behulp van een kruiwagen in de laadbak te laden.
Een nadeel hiervan is dat men dergelijke oprijplanken of -balken steeds bij de hand moet hebben. Bovendien is het gebruik ervan niet zonder gevaar: het wiel van de kruiwagen kan naast de plank komen of de last kan van de plank schuiven.
Teneinde gemakkelijker en veiliger zware en/of grote lasten in de laadbak te kunnen laden zijn er een aantal alternatieven bekend.
Een eerste mogelijkheid bestaat erin om de laadbak te kantelen, zodat één zijde van de laadbak de grond raakt, zoals bijvoorbeeld in WO 2012/005776. Vervolgens kan een last in de laadbak geladen worden.
Een nadeel hiervan is dat, doordat de laadbak zich in een gehelde positie bevindt, de last omhoog geduwd moet worden.
Bovendien bestaat het risico dat wanneer de last voorbij het kantelpunt op de laadbak gebracht is, de laadbak plots en onverwacht terugkantelt, wat kan leiden tot gevaarlijke situaties.
Het is met andere woorden beter om de laadbak volledig vlak op de grond te kunnen plaatsen.
Een eerste mogelijkheid om dit te kunnen doen, is het gebruik van dure en zware hydraulica waarmee de laadbak op een laadniveau op de grond gebracht kan worden. De laadbak kan hierbij bijvoorbeeld van een onderstel, dat de wiel-as bevat, getild worden en op de grond geplaatst worden.
Dergelijke bekende aanhangwagens zijn voor particulieren niet haalbaar daar zij een enorme investering vereisen. Bovendien is de hydraulica een complexe mechaniek die vatbaar is voor mankementen, defecten en/of slijtage en goed onderhouden moet worden.
Een andere mogelijkheid om de laadbak gemakkelijk op de grond te kunnen brengen bestaat erin om de centrale wiel-as weg te laten zoals bijvoorbeeld in FR 2.436.037. Dit heeft echter als nadeel dat dit de stabiliteit van de aanhangwagen aantast.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
De huidige uitvinding heeft een aanhangwagen als voorwerp met een laadbak en een wiel-as die gemonteerd is op een dissel, waarbij de laadbak met de dissel en de wiel-as verbonden is door middel van een hefinrichting, waarbij de hefinrichting scharnierbaar rond de wiel-as op de dissel gemonteerd is, waarbij de laadbak kantelbaar rond een ophang-as verbonden is met de hefinrichting, welke ophang-as vast verbonden is met de laadbak, waarbij de afstand tussen de ophang-as en de wiel-as minstens gelijk is aan de afstand tussen de wiel-as en de voorzijde van de laadbak waar de dissel zich situeert en die zich evenwijdig met de wiel-as uitstrekt.
Een voordeel is dat door middel van de hefinrichting de laadbak naar een laadniveau gebracht kan worden, waarbij de laadbak zich horizontaal op de grond bevindt.
Dit kan gerealiseerd worden door de laadbak te kantelen zodat de achterzijde, tegenover de voornoemde voorzijde, op de grond rust en vervolgens de dissel met de wiel-as van onder de laadbak te trekken. De hefinrichting zal hierbij zorgen dat de laadbak voldoende ondersteund wordt doordat de laadbak als het ware aan de ophang-as hangt tijdens deze bewegingen.
Doordat de afstand tussen de ophang-as en de wiel-as minstens gelijk is aan of groter is dan de afstand tussen de wiel-as en de voorzijde van de laadbak, zal de dissel met de wiel-as volledig van onder de aanhangwagen bewogen kunnen worden.
Een ander voordeel is dat de centrale wiel-as niet onderbroken moet worden, zodat de aanhangwagen zijn stabiliteit en stevigheid behoudt.
Bij voorkeur bevindt de wiel-as zich ter plaatse van of ongeveer ter plaatse van het zwaartepunt van de laadbak wanneer de laadbak zich op de dissel bevindt.
Dit zal zorgen voor voldoende stabiliteit en evenwicht van de aanhangwagen wat het rij comfort zal verhogen. Ook zal dit ervoor zorgen dat de kantelhoek van de laadbak beperkt blij ft.
Het is duidelijk dat het de voorkeur draagt om een last in de laadbak eveneens op het zwaartepunt te plaatsen zodat het evenwicht behouden blijft.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding bevindt de ophang-as zich tussen de voornoemde voorzijde van de laadbak en de wiel-as wanneer de laadbak zich op de dissel bevindt. Hierbij bevindt bij voorkeur de ophang-as zich op enige afstand boven de laadbak.
Dit zal ervoor zorgen dat de ophang-as zich ongeveer boven de wiel-as bevindt na het kantelen van de laadbak, zodat de laadbak, die nu als het ware aan de ophang-as is opgehangen, zich in een stabiele positie bevindt. Bovendien zal de dissel met de wiel-as zeer gemakkelijk van onder de laadbak te verwijderen zijn.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het neerlaten van een laadbak van een aanhangwagen van een transportniveau naar een laadniveau, waarbij gebruik gemaakt wordt van een aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het kantelen van de laadbak op transportniveau zodat de achterzijde tegenover de voornoemde voorzijde van de laadbak naar de grond komt; - het verplaatsen van de dissel zodat de wiel-as voorbij de voorzijde van de laadbak komt; - het met behulp van de hefinrichting automatisch neerlaten van de voorzijde van de laadbak door het verplaatsen van de dissel waardoor de laadbak op laadniveau komt.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het opheffen van een laadbak van een aanhangwagen van een laadniveau naar een transportniveau, waarbij gebruik gemaakt wordt van een aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 11 en waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het naar de laadbak brengen van de dissel met de wiel-as, waarbij de laadbak zich op laadniveau bevindt, - het met behulp van de hefinrichting automatisch opheffen van de voorzijde van de laadbak door het verplaatsen van de dissel waardoor de wiel-as onder de laadbak komt; wanneer de wiel-as tegen de laadbak komt, het kantelen van de laadbak zodat de achterzijde naar boven komt zodat de laadbak op transportniveau komt.
Een voordeel van dergelijke werkwijzen is dat het laden van een aanhangwagen met een zware en/of grote last zeer gemakkelijk zal kunnen gebeuren, waarbij de laadbak door toepassen van een zeer eenvoudige hefinrichting op het laadniveau op de grond gebracht kan worden.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende varianten beschreven van een aanhangwagen volgens de uitvinding en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin; figuur 1 schematisch en in perspectief een aanhangwagen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een vereenvoudigd zijaanzicht van figuur 1 weergeeft; figuur 3 een zijaanzicht van figuur 1 weergeeft; figuren 4 tot 7 schematisch een werkwijze volgens de uitvinding weergeven.
De in figuur 1 weergegeven aanhangwagen 1 omvat hoofdzakelijk een laadbak 2 en een dissel 3 met een wiel-as 4. De laadbak 2 bevindt zich op transportniveau.
De laadbak 2 is in dit geval een open laadbak 2 met een bodem 5 en vier zijwanden 6, doch dit hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn.
De voorzijde 7 van de laadbak 2 is de zijde van de laadbak 2 die zich evenwijdig met de richting X-X' van de wiel-as 4 uitstrekt en zich aan de zijde van de dissel 3 bevindt. Aan de achterzijde 8 van de laadbak 2, tegenover de voorzijde 7, is de zijwand 6 van de laadbak 2 in dit geval neerklapbaar.
De wiel-as 4 is voorzien van twee wielen 9 en is bevestigd op de dissel 3, zoals weergegeven met de stippellijn in figuur 1.
De dissel 3 met de wiel-as 4 vormt als het ware een soort van onderstel voor de laadbak 2 wanneer deze zich op transportniveau bevindt op de dissel 3. De wiel-as 4 bevindt zich dan in dit geval ter plaatse van het zwaartepunt van de laadbak 2, zoals weergegeven in figuur 1. Dit zal ervoor zorgen dat de laadbak 2 stabiel is.
De aanhangwagen 1 is tevens voorzien van een hefinrichting 10 die in dit geval twee stangen 11 omvat die met hun ene uiteinde 12 scharnierbaar in een verticaal vlak rond de wiel-as 4 op de dissel 3 gemonteerd zijn aan weerszijden van de laadbak 2 en met hun andere uiteinde 13 scharnierbaar rond een ophang-as 14 met de laadbak 2 verbonden zijn. De ophang-as 14 strekt zich evenwijdig uit met de richting X-X' van de wiel-as 4.
Dergelijke uitvoering van de hefinrichting 10 is zeer eenvoudig en goedkoop te realiseren.
De ophang-as 14 wordt gevormd met behulp van twee naar boven uitstekende stangen 15 die met hun ene uiteinde 16 vast verbonden zijn met de laadbak 2 en met hun andere uiteinde 17 de ophang-as 14 definiëren, waaraan het voornoemde andere uiteinde 17 van de stangen 15 is verbonden.
Op deze manier komt de ophang-as 14 op enige afstand A boven de bodem 5 van de laadbak 2 te liggen.
De ophang-as 14 bevindt zich tussen de voorzijde 7 van de laadbak 2 en de wiel-as 4 wanneer de laadbak 2 zich op de dissel 3 bevindt. In dit geval situeert de ophang-as 14 zich halfweg tussen de voorzijde 7 en de wiel-as 4.
Het is belangrijk om op te merken dat deze ophang-as 14 vast verbonden is met de laadbak 2, terwijl de wiel-as 4 vast verbonden is met de dissel 3.
De afmetingen van de stangen 11 en de naar boven gerichte stangen 15 en de positie van de ophang-as 14 en de wiel-as 4 zijn zodanig dat de afstand B tussen de ophang-as 14 en de wiel-as 4 altijd gelijk is aan de afstand C tussen de ophang-as 14 en de voorzijde 7 van de laadbak 2. Hierdoor wordt een gelijkzijdige driehoek gevormd tussen de punten 4, 14 en E in figuur 2.
In het weergegeven voorbeeld, waarbij de wiel-as 4 zich ter plaatse van het zwaartepunt van de laadbak 2 bevindt, waarbij de ophang-as 14 zich halfweg tussen de voorzijde 7 en de wiel-as 4 bevindt, is de afstand B gelijk aan de afstand C. Het verband tussen de afstanden A, B en C in functie van de lengte D van de laadbak 2 wordt gegeven door de formule:
waarbij D de lengte van de laadbak 2 is.
Deze formule is gemakkelijk af te leiden uit figuur 2, waar de gelijkzijdige driehoek tussen de ophang-as 14, de wiel-as 4 en het punt E aan de voorzijde 7 van de laadbak 2 is weergegeven.
In deze figuur zijn de afstanden B en C gelijk bepaald aan D/2 en is bij voorkeur de afstand A minstens groter dan:
Met behulp van deze formule is enkel de lengte D van de laadbak 2 nodig op de afstand A, en dus de locatie van de ophang-as 14 te bepalen.
De cirkel met als middenpunt de ophang-as 14 en als straal de afstand B toont duidelijk aan dat er geen conflicten zijn tussen de wiel-as 4 en de voorkant 7 van de laadbak 2. Met andere woorden: de wiel-as 4 zal volledig van onder de laadbak 2 gebracht kunnen worden om de laadbak 2 op de grond te kunnen brengen.
Teneinde de constructie met de voornoemde hefinrichting 10 en de naar boven uitstekende stangen 15 meer stevigheid te bieden, zijn de naar boven uitstekende stangen 15 verbonden door middel van een dwarsbalk 18 of dwarslat ter vorming van een brug, waarbij de dwarsbalk 18 samenvalt of nagenoeg samenvalt met de ophang-as 14. Het is duidelijk dat deze dwarsbalk 18 niet noodzakelijk is.
In dit geval, zijn er middelen 19 voorzien die toelaten om de laadbak 2 aan de dissel 3 te vast te maken of te vergrendelen, bijvoorbeeld onder de vorm van een sluiting of dergelijke. Dit zal ervoor zorgen dat de laadbak 2 niet onbedoeld of ongewenst kan kantelen. Deze middelen 19 zijn belangrijk voor de veiligheid.
Deze middelen 19 kunnen ook uitgevoerd worden onder de vorm van een katrol. Met behulp van dergelijke katrol kan ook het kantelen en terugkantelen van de laadbak 2 gebeuren, zoals later zal worden uitgelegd.
In dit geval, doch niet noodzakelijk, zijn de voornoemde stangen 11 van de hefinrichting 10 losmaakbaar van de ophang-as 14, dit wil zeggen van de naar boven gerichte stangen 15. Het is ook mogelijk dat de hefinrichting 10 losmaakbaar is van de wiel-as 4.
Dit heeft als voordeel dat meerdere laadbakken 2 geladen en gelost kunnen worden, met andere woorden kan de consument meerdere laadbakken 2 afzonderlijk hanteren.
De laadbak 2 is in dit geval aan de achterzijde 8, dit wil zeggen de zijde tegenover de voornoemde voorzijde 7, voorzien van minstens één inklapbare of omklapbare steun 20. In dit geval zijn er twee dergelijke steunen 20 voorzien, aan de twee betreffende hoeken van de laadbak 2.
De steunen 20 bevinden zich loodrecht op de grond en zijn inklapbaar naar de voorzijde 7 toe.
De werking van de aanhangwagen 1 en in het bijzonder een werkwijze volgens de uitvinding voor het neerlaten en opheffen van de laadbak 2 van de aanhangwagen 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Er wordt uitgegaan van een aanhangwagen 1 met laadbak 2 op transportniveau, zoals weergegeven in figuur 3, waarbij de aanhangwagen 1 met behulp van de dissel 3 aan een auto of dergelijke bevestigd kan worden en zodoende kan getransporteerd worden.
In deze positie steunt de laadbak 2 als het ware op de wiel-as 4 of met andere woorden: de wiel-as 4 vormt een steunpunt van de laadbak 2. De wiel-as 4 vormt eveneens het zwaartepunt en middenpunt van de laadbak 2. Dit punt is eveneens het aangrijpingspunt, of het punt waar de kracht zijn invloed doet gelden.
Om een grote en/of zware last in de laadbak 2 te kunnen laden, zoals bijvoorbeeld een betonmolen, worden vooreerst de middelen 19 losgemaakt.
Vervolgens wordt de laadbak 2, die zich op transportniveau bevindt, gekanteld zodat de achterzijde 8 van de laadbak 2 naar de grond komt.
Wanneer de middelen 19 zijn uitgevoerd als een katrol, kan het kantelen gecontroleerd gebeuren door het lossen van de katrol.
Zoals te zien is in figuur 4, zal de laadbak 2 nu met behulp van de steunen 20 op de grond rusten.
Het steunpunt, of anders gezegd het gewicht van de laadbak 2, zal zich door deze beweging gedeeltelijk verplaatsen naar het punt waar de steunen 20 op de grond rusten.
Door deze kantelbeweging komt de ophang-as 14 dichter te liggen tegen de loodlijn doorheen de wiel-as 4. Dit is het gevolg van het feit dat de ophang-as 14 zich halfweg tussen de voorzijde 7 en de wiel-as 4 bevindt en dat de ophang-as 14 op enige afstand A boven de laadbak 2 ligt.
In een volgende stap zullen, door middel van een kleine duw tegen de laadbak 2, de steunen 20 omklappen waardoor de achterzijde 8 van de laadbak 2 de grond raakt. Dit is weergegeven in figuur 5.
Door deze beweging, die zeer eenvoudig te realiseren is door middel van de omklapbare steunen 20, komt de ophang-as 14 zo goed als op de voornoemde loodlijn te liggen. Dit zal ervoor zorgen dat het aangrijpingpunt zich verplaatst naar de ophang-as 14 omdat de zwaartekracht op zoek gaat naar een nieuw aangrijpingspunt. Met andere woorden: de laadbak 2 'hangt' nu als het ware aan de ophang-as 14.
Een object dat hangt is zeer wendbaar, in tegenstelling tot een object dat steunt dat niet of nauwelijks wendbaar is.
Dit heeft als voordeel dat het gewicht van de laadbak 2 blijft steunen op de wiel-as 4 door middel van de hefinrichting 10, maar dat het aangrijpingspunt zich razendsnel verplaatst naar de ophang-as 14. Het zwaartepunt en middenpunt bevinden zich vlak onder de ophang-as 14 waar de laadbak 2 aanhangt, zodat deze laadbak 2 stabiel aan de ophang-as 14 hangt.
Hierdoor zal het mogelijk zijn om in een volgende stap de dissel 3 te verplaatsen, bijvoorbeeld door de auto of dergelijke naar voor te rijden. Dit is weergegeven in figuur 6.
Doordat het aangrijpingspunt of de ophang-as 14 zo goed als exact boven de wiel-as 4 ligt, zal de dissel 3 zeer gemakkelijk van onder de laadbak 2 gereden kunnen worden.
Doordat de ophang-as 14 boven de wiel-as 4 ligt, moet de wiel-as 4 niet meer onderdoor de ophang-as 14 getrokken worden, wat een grote kracht zou vereisen.
Door het verplaatsen van de dissel 3 zal als het ware de laadbak 2 automatisch neergelaten worden door de hef inrichting 10, waarbij de stangen 11 en de naar boven uitstekende stangen 15 ten opzichte van elkaar als het ware een schaarbeweging maken.
Doordat de afstand B tussen de ophang-as 14 en de wiel-as 4 altijd gelijk is aan of groter is dan de afstand tussen de wiel-as 4 en de voorzijde 7 van de laadbak 2, zal de wiel-as 4 volledig van onder de laadbak 2 gereden kunnen worden.
Hierdoor komt de laadbak 2 op laadniveau. Dit is weergegeven in figuur 7. Vervolgens kan de last geladen worden in de laadbak 2, eventueel na het neerklappen van de zijwand 6 aan de achterzijde 8.
Doordat in dit geval de voor noemde stangen 11 van de hefinrichting 10 losmaakbaar zijn van de ophang-as 14, kan de dissel 3 met de hefinrichting 10 losgekoppeld worden van de laadbak 2. Dit zal toelaten om bijvoorbeeld met de auto of dergelijke met de dissel 3 een andere laadbak 2 aan te koppen en op te heffen voor transport.
Wanneer de last zich in het zwaartepunt van de laadbak 2 bevindt, kan de laadbak 2 met behulp van de hefinrichting 10 terug automatisch op de dissel 3 geplaatst worden. Dit gaat volgens de volgende stappen: - het terug naar de laadbak 2 brengen van de dissel 3 met de wiel-as 4, waarbij de laadbak 2 zich nu op laadniveau bevindt, horizontaal op de grond, - het met behulp van de hefinrichting 10 automatisch opheffen van de voorzijde 7 van de laadbak 2 door het verplaatsen van de dissel 3 waardoor de wiel-as 4 onder de laadbak 2 komt; - wanneer de wiel-as 4 tegen de laadbak 2 komt, het kantelen van de laadbak 2 zodat de achterzijde 8 naar boven komt zodat de laadbak 2 op transportniveau komt.
Voor het kantelen van de laadbak 2 in de laatste stap kan gebruik gemaakt worden van de middelen 19 wanneer deze zijn uitgevoerd als een katrol. Met andere woorden het kantelen van de laadbak 2 zal gebeuren door gebruik te maken van een katrol of dergelijke die de voorzijde 7 van de laadbak 2 naar de dissel 3 toe trekt.
Hierdoor zal het terugkantelen van de laadbak 2 gecontroleerd kunnen gebeuren. Indien er een last zich in de laadbak 2 bevindt, zal dit er bovendien voor zorgen dat het terugkantelen niet handmatig moet gebeuren, wat bij een zware last, die om welke reden dan ook niet in het midden of zwaartepunt staat, niet mogelijk zal zijn.
Het naar de laadbak 2 brengen van de dissel 3 kan eenvoudigweg gebeuren door de auto of dergelijke naar achter te rijden.
Zoals te zien is in figuur 7, komt de voorzijde van de laadbak 2 steeds tussen de stangen 11 te liggen, waardoor deze stangen 11 dienst doen als een geleiding bij het achteruitrijden van de dissel 3, waardoor de laadbak 2 steeds goed uitgelijnd is ten opzichte van de dissel 3.
Eventueel kan de zijwand 6 aan de voorzijde 7 verhoogd zijn, bijvoorbeeld met een loofrek of dergelijk, waardoor ervoor gezorgd kan worden dat de stangen 11 een geleiding vormen voor de laadbak 2 wanneer bijvoorbeeld de afstand A groter is en/of wanneer de hoogte van de zijwand 6 aan de voorzijde 7 kleiner is.
Het is belangrijk om op té merken dat tijdens het naar de laadbak 2 brengen van de dissel 3, de ophang-as 14 automatisch omhoog komt doordat de stangen 11 van de hefinrichting 10 en de naar boven uitstekende stangen 15 een schaarbeweging maken in de omgekeerde richting als bij het neerlaten.
Bovendien zal het middenpunt samenvallen met de wiel-as 4 op het moment dat de laadbak 2 tegen de wiel-as 4 komt waardoor de laadbak 2 gemakkelijk te kantelen is. Dit komt doordat de laadbak 2 in evenwicht is ten opzichte van de wiel-as 4.
Deze twee aspecten maken dat het opheffen en naar transportniveau brengen van de laadbak 2 zeer vlot en moeiteloos kan gebeuren.
Wanneer de laadbak 2 zich horizontaal op de dissel 3 bevindt, kan de laadbak 2 eraan vergrendeld worden met de voornoemde middelen 19, zodat de laadbak 2 niet kan kantelen. Dit zal de veiligheid tijdens transport verzekeren.
De last kan dan getransporteerd worden met de aanhangwagen 1.
Het is mogelijk dat de hefinrichting 10 neerklapbaar is, dit wil zeggen, dat de stangen 11 en de naar boven uitstekende stangen 15 gekanteld of geroteerd kunnen worden zodat ze zich evenwijdig met de bodem 5 van de laadbak 2 bevinden.
Dit heeft als voordeel dat bij het transport of bij de opslag van de aanhangwagen 1, de hef inrichting 10 niet of minder kan hinderen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelijke aanhangwagen en een werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (15)
- Conclusies .1. - Aanhangwagen met een laadbak (2) en een wiel-as (4) die gemonteerd is op een dissel (3), daardoor gekenmerkt dat de laadbak (2) met de dissel (3) en de wiel-as (4) verbonden is door middel van een hefinrichting (10), waarbij de hefinrichting (10) scharnierbaar rond de wiel-as (4) op de dissel (3) gemonteerd is, waarbij de laadbak (2) kantelbaar rond een ophang-as (14) verbonden is met de hefinrichting (10), welke ophang-as (14) vast verbonden is met de laadbak (2), waarbij de afstand (B) tussen de ophang-as (14) en de wiel-as (4) minstens gelijk is aan dan de afstand (D/2) tussen de wiel-as (4) en de voorzijde (7) van de laadbak (2) waar de dissel (3) zich situeert en die zich evenwijdig met de wiel-as (4) uitstrekt.
- 2. - Aanhangwagen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de hefinrichting (10) twee stangen (11) omvat die met hun ene uiteinde (12) in een verticaal vlak scharnierbaar rond de wiel-as (4) op de dissel (3) gemonteerd zijn aan weerszijden van de laadbak (2) en met hun andere uiteinde (13) scharnierbaar rond de ophang-as (14) met de laadbak (2) verbonden zijn.
- 3. - Aanhangwagen volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de ophang-as (14) zich op enige afstand (A) boven de laadbak (2) bevindt.
- 4. - Aanhangwagen volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de laadbak (2) voorzien is van twee naar boven uitstekende stangen (15) die met hun ene uiteinde (16) vast verbonden zijn met de laadbak (2) en met hun andere uiteinde (17) de ophang-as (14) definiëren.
- 5. - Aanhangwagen volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde stangen (15) verbonden zijn door middel van een dwarsbalk (18) of dwarslat ter vorming van een brug, waarbij de dwarsbalk (18) samenvalt of nagenoeg samenvalt met de ophang-as (14) .
- 6. - Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat, wanneer de laadbak (2) zich op de dissel (3) bevindt, de wiel-as (4) zich ter plaatse van of ongeveer ter plaatse van het zwaartepunt van de laadbak (2) bevindt.
- 7. - Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat, wanneer de laadbak (2) zich op de dissel (3) bevindt, de ophang-as (14) zich tussen de voornoemde voorzijde (7) van de laadbak (2) en de wiel-as (4) bevindt.
- 8. - Aanhangwagen volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de ophang-as (14) zich halfweg of ongeveer halfweg tussen de voornoemde voorzijde (7) van de laadbak (2) en de wiel-as (4) bevindt.
- 9. - Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hefinrichting (10) losmaakbaar met de ophang-as (14) of de wiel-as (4) verbonden is.
- 10. - Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er middelen (19) voorzien zijn om de laadbak (2) vast te maken of te vergrendelen aan de dissel (3) wanneer de laadbak (2) zich op de dissel (3) bevindt.
- 11. - Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de laadbak (2) aan de onderzijde aan de achterzijde (8) tegenover de voornoemde voorzijde (7) voorzien is van minstens één inklapbare of omklapbare steun (20).
- 12. - Aanhangwagen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hefinrichting (10) neerklapbaar is.
- 13. - Werkwijze voor het neerlaten van een laadbak (2) van een aanhangwagen (1) van een transportniveau naar een laadniveau, daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van een aanhangwagen (1) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het kantelen van de laadbak (2) op transportniveau zodat de achterzijde (8) tegenover de voornoemde voorzijde (7) van de laadbak (2) naar de grond komt; - het verplaatsen van de dissel (3) zodat de wiel-as (4) voorbij de voorzijde (7) van de laadbak (2) komt; - het met behulp van de hefinrichting (10) automatisch neerlaten van de voorzijde (7) van de laadbak (2) door het verplaatsen van de dissel (3) waardoor de laadbak (2) op laadniveau komt.
- 14. - Werkwijze voor het opheffen van een laadbak (2) van een aanhangwagen (1) van een laadniveau naar een transportniveau, daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van een aanhangwagen (1) volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 12 en waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: - het naar de laadbak (2) brengen van de dissel (3) met de wiel-as (4), waarbij de laadbak (2) zich op laadniveau bevindt, - het met behulp van de hefinrichting (10) automatisch opheffen van de voorzijde (7) van de laadbak (2) door het verplaatsen van de dissel (3) waardoor de wiel-as (4) onder de laadbak (2) komt; - wanneer de wiel-as (4) tegen de laadbak (2) komt, het kantelen van de laadbak (2) zodat de achterzijde (8) naar boven komt zodat de laadbak (2) op transportniveau komt.
- 15. - Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat voor het kantelen van de laadbak (2) gebruik gemaakt wordt van een katrol of dergelijke die de voorzijde (7) van de laadbak (2) naar de dissel (3) toe trekt.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0483A BE1022125B1 (nl) | 2014-06-20 | 2014-06-20 | Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen |
EP15729237.6A EP3157780B1 (en) | 2014-06-20 | 2015-05-21 | Trailer and method for lowering and lifting the cargo container of a trailer |
PL15729237T PL3157780T3 (pl) | 2014-06-20 | 2015-05-21 | Przyczepa oraz sposób opuszczania i podnoszenia skrzyni ładunkowej przyczepy |
PCT/IB2015/053753 WO2015193755A1 (en) | 2014-06-20 | 2015-05-21 | Trailer and method for lowering and lifting the cargo container of a trailer |
US15/319,913 US10272815B2 (en) | 2014-06-20 | 2015-05-21 | Trailer and method for lowering and lifting the cargo container of a trailer |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2014/0483A BE1022125B1 (nl) | 2014-06-20 | 2014-06-20 | Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1022125B1 true BE1022125B1 (nl) | 2016-02-17 |
Family
ID=51582183
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2014/0483A BE1022125B1 (nl) | 2014-06-20 | 2014-06-20 | Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US10272815B2 (nl) |
EP (1) | EP3157780B1 (nl) |
BE (1) | BE1022125B1 (nl) |
PL (1) | PL3157780T3 (nl) |
WO (1) | WO2015193755A1 (nl) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE858360C (de) * | 1950-11-30 | 1952-12-04 | Wilhelm Bors | Einachskipper mit Bremsachse |
US3944095A (en) * | 1975-02-24 | 1976-03-16 | Robert Lawrence Brown | Round bale trailer with loading winch and bridle |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US859971A (en) * | 1906-10-24 | 1907-07-16 | Henry S Palm | Dumping-wagon. |
GB1388266A (en) * | 1971-06-04 | 1975-03-26 | Farmhand Uk Ltd | Tipping bale wagons |
FR2436037A1 (fr) | 1978-09-13 | 1980-04-11 | Baillet Robert | Systeme pour le deplacement d'appareillage reposant sur le sol et muni de roues |
US5513901A (en) * | 1994-03-14 | 1996-05-07 | Heil Company | Hoist mechanism |
US20120032492A1 (en) | 2010-07-09 | 2012-02-09 | Garibotti Jeffrey R | Tow Trailer |
-
2014
- 2014-06-20 BE BE2014/0483A patent/BE1022125B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2015
- 2015-05-21 EP EP15729237.6A patent/EP3157780B1/en not_active Not-in-force
- 2015-05-21 PL PL15729237T patent/PL3157780T3/pl unknown
- 2015-05-21 WO PCT/IB2015/053753 patent/WO2015193755A1/en active Application Filing
- 2015-05-21 US US15/319,913 patent/US10272815B2/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE858360C (de) * | 1950-11-30 | 1952-12-04 | Wilhelm Bors | Einachskipper mit Bremsachse |
US3944095A (en) * | 1975-02-24 | 1976-03-16 | Robert Lawrence Brown | Round bale trailer with loading winch and bridle |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20170120793A1 (en) | 2017-05-04 |
US10272815B2 (en) | 2019-04-30 |
WO2015193755A1 (en) | 2015-12-23 |
PL3157780T3 (pl) | 2019-08-30 |
EP3157780B1 (en) | 2019-02-27 |
EP3157780A1 (en) | 2017-04-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20140319438A1 (en) | Transport cart | |
US5927745A (en) | Foldable utility cart | |
US9340138B2 (en) | Towable trailer having an elevating and tilting platform | |
NL8002376A (nl) | Laadinrichting voor laadborden. | |
US20120286484A1 (en) | Wheeled cart slidable onto horizontal surface | |
US9085331B1 (en) | Teardrop semi end dump trailer | |
US10933789B2 (en) | Low bed high dump trailer | |
AU2014286597B2 (en) | A hand-operated and rolling device for lifting and moving pallets with lifting effect by wheel camber change | |
JP3213796U (ja) | スロープ付荷役作業ステージ | |
BE1022125B1 (nl) | Aanhangwagen en werkwijze voor het neerlaten en opheffen van een laadbak van een aanhangwagen | |
US2829789A (en) | Load handling apparatus | |
JP2017039401A (ja) | 車両等で、荷物の積み降ろしが簡易になる台車 | |
NL8006121A (nl) | Inrichting voor het naar keuze afzetten van te transporteren houders, machines of werktuigen op de laadbak van een vrachtwagen of op de grond. | |
US4027808A (en) | Receptacle transporting vehicle | |
BE1017465A3 (nl) | Verbeterde laadklep voor een voertuig. | |
NL2020597B1 (nl) | Inklapbaar werkplatform en werkwijze voor het in- of uitklappen daarvan | |
BE1023910B1 (nl) | Verbeterde aanhangwagen | |
NL1014127C1 (nl) | Opvouwbaar hef- en transportmiddel. | |
JPS5940755B2 (ja) | 傾斜ビン | |
BE1020593A3 (nl) | Inrichting voor het laden, lossen en uitkippen van containers en dergelijke en voertuig uitgerust met dergelijke inrichting. | |
NL1031244C2 (nl) | Schep/kantelbak. | |
NL2009774C2 (nl) | Voertuig voor vervoer van goederen. | |
CA2834468A1 (en) | Transport cart | |
US385849A (en) | de mayo | |
US232202A (en) | Dumping-machine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20200630 |