BE1021790B1

BE1021790B1 - Dispenser

Info

Publication number: BE1021790B1
Application number: BE2013/0773A
Authority: BE
Inventors: Carlo Mark Jozef Jeunen
Original assignee: Carlo Mark Jozef Jeunen
Priority date: 2013-11-15
Filing date: 2013-11-15
Publication date: 2016-01-18
Also published as: US20160292534A1; EP3069320A2; WO2015070294A2; US10019647B2; WO2015070294A3

Abstract

Dispenser met een frame dat een dispensemechanisme bevat met vulling voor het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling, waarbij de dispenser verder een camera, een processor en een geheugen bevat, waarbij de camera een beeld kan vormen van ten minste een gedeelte van de vulling, waarbij in het geheugen een vooraf bepaald referentiebeeld opgeslagen is, en waarbij de processor voorzien is om een gelijkheid te bepalen tussen beeld en referentiebeeld, waarbij de processor verder voorzien is om het dispensemechanisme te stoppen wanneer genoemde gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt.

Description

Dispenser

De huidige uitvinding heeft betrekking op een dispenser die een frame bevat voor het opnemen van een vulling. Daarbij heeft het frame een dispensemechanisme voor het naar een buitenzijde van het frame afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling.

Dispensers zijn algemeen bekend en worden voor allerhande toepassingen gebruikt. Zo zijn dispensers bekend voor het afgeven van papier, bijvoorbeeld bij openbare toiletten. Verder zijn dispensers bekend voor het afgeven van een vloeistof, zoals een zeep of ontsmettingsgel. Dergelijke dispensers worden gevuld met een vulling (papier, zeep), die typisch in kleine hoeveelheden aan een gebruiker afgegeven wordt, door het naar buiten het frame afgegeven in vooraf bepaalde hoeveelheden.

Dispensers worden typisch ontworpen om samen te werken met één vooraf bepaald type vulling. Deze vulling is zodanig ontworpen dat wanneer de vulling (in het frame van de dispenser) leeg is, ze op eenvoudige wijze kan vervangen worden door een nieuwe vulling zonder dat daarbij de gehele dispenser moet vervangen worden. In de markt van dispensers en vullingen, worden de hoogste omzetten gerealiseerd door verkoop van de vullingen. Daarom zullen in de praktijk vullingen vaak nagemaakt worden. Deze namaakvullingen claimen ook compatibel te zijn met de dispenser, echter in de praktijk wijken de namaakvullingen technisch af van de originele (genuine) vullingen. In de praktijk kan een gebruiker van dergelijke dispensers zich gemakkelijk vergissen bij het plaatsen van de nieuwe vulling, en een namaakvulling plaatsen in plaats van een originele vulling. Ook kiezen eigenaars van dispensers er vaak voor om namaakvullingen te plaatsen in de dispenser omdat deze typisch goedkoper zijn dan originele vullingen. Omdat de namaakvulling technisch zelden identiek is aan de originele vulling, kan het plaatsen van een dergelijke namaakvulling de werking van de dispenser nadelig beïnvloeden. Zo kan een opstopping ontstaan bij het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling, kan de vulling blokkeren in de dispenser, of kan de vulling het dispensemechanisme beschadigen. Niet enkel is dit oncomfortabel voor de gebruiker van de dispenser, ook zal dit in het bijzonder nadelig zijn voor de producent van de dispenser. Namelijk, typisch wordt de dispenser voorzien van een merknaam, zodat de gebruiker een herkenningspunt heeft bij het gebruik van de dispenser. De vulling zit daarbij typisch in het frame van de dispenser, en is voor de gebruiker meestal niet zichtbaar. Wanneer een namaakvulling geplaatst wordt, en de gebruiker geconfronteerd wordt met een niet of slecht werkende dispenser, zal de gebruiker deze negatieve ervaring linken met de merkaanduiding op de dispenser. Hierdoor lijdt het merk schade.

Om slecht functioneren van de dispenser tegen te gaan, en om de daarbij behorende merkschade te beperken, zijn verschillende oplossing bedacht om te verhinderen dat namaakvullingen in dispensers geplaatst worden. Zo kan de vorm van de vulling afgestemd worden op de vorm van de dispenser, waarbij deze vorm specifiek ontworpen is om enkel vullingen met de vooraf bepaalde vorm te laten passen in de dispenser. In de praktijk blijkt echter dat een dergelijke vormgeving door producenten van namaakvullingen gekopieerd wordt. Alternatief kan een chip (elektronisch circuit) geplaatst worden in de vulling die communiceert met een elektronisch circuit in de dispenser wanneer de vulling in de dispenser geplaatst wordt.

Via een dergelijke chip kan de dispenser detecteren of de vulling een originele vulling is. Het nadeel van een chip is de kostprijs, in het bijzonder wanneer veel vullingen verbruikt worden.

Het is een doel van de huidige uitvinding om een dispenser te voorzien die zodanig ontworpen is om slecht functioneren van, en schade aan de dispenser ten gevolge van het daarin plaatsen van een niet-originele vulling, te minimaliseren.

Hiervoor bevat de dispenser volgens de uitvinding een frame dat geschikt is voor het opnemen van een vulling, waarbij het frame een dispensemechanisme bevat voor, wanneer het frame de vulling bevat, het naar een buitenzijde van het frame afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling, daardoor gekenmerkt dat de dispenser verder een camera, een processor en een geheugen bevat, waarbij de camera geplaatst is in het frame, zodanig dat wanneer het frame de vulling bevat, de camera geschikt is voor het vormen van een beeld van ten minste een gedeelte van de vulling, waarbij in het geheugen ten minste één vooraf bepaald referentiebeeld opgeslagen is, en waarbij de processor operationeel verbonden is met de camera, het geheugen en het dispensemechanisme, en voorzien is om een gelijkheid te bepalen tussen genoemd beeld en genoemd referentiebeeld, waarbij de processor verder voorzien is om het dispensemechanisme te stoppen wanneer de genoemde gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt.

In de dispenser volgens de uitvinding wordt een visuele controle uitgevoerd op de vulling die daarin geplaatst is. Het uitvoeren van een visuele controle heeft meerdere voordelige effecten. Eerst en vooral zal een visuele controle in de dispenser toelaten om een namaakvulling te detecteren en het dispensemechanisme te stoppen. Hierdoor kan beschadiging aan de dispenser ten gevolge van verder gebruik van een verkeerde vulling voorkomen worden. Een verder onverwacht voordeel is dat het veel moeilijker is voor een producent van namaakvullingen om een vulling te produceren van het type dat geschikt is voor de dispenser, namelijk bij een vulling die uiterlijk vormgegeven is op een bijzondere wijze om te passen in een dispenser (stand van de techniek), is het eenvoudig voor een producent van namaakvullingen om deze vorm te bestuderen en na te maken (de vorm is ten minste grotendeels zichtbaar). Echter, wanneer een visuele controle uitgevoerd wordt, is het niet meteen zichtbaar welke visuele eigenschappen van de vulling gecontroleerd worden. Hiervoor zou de producent van namaakvullingen het geheugen van de dispenser moeten uitlezen en combineren met de camera-eigenschappen en de algoritmes die in de processor gebruikt worden om de gelijkheid te controleren, om de specifieke visuele eigenschappen waarop de dispenser de vulling controleert, te achterhalen. Hierdoor wordt de lat voor de producent van namaakvullingen noemenswaardig hoger gelegd. Dit zal de beschikbaarheid van namaakvullingen op de markt drastisch verminderen, hetgeen de kans dat een gebruiker per ongeluk een namaakvulling plaatst in de dispenser gevoelig verkleint. Zo wordt slecht werken van, en schade aan de dispenser rechtstreeks (door dispensemechanisme te stoppen) en onrechtstreeks (door de beschikbaarheid op de markt van namaakvullingen te beïnvloeden) geminimaliseerd.

Door de visuele controle uit te voeren kan een beschermde afbeelding of merknaam op de vulling gecontroleerd worden. Een producent van namaakvullingen die een dergelijke beschermde afbeelding of merknaam aanbrengt op de namaakvullingen, om deze compatibel te maken met de dispenser, zal inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van de producent van de originele vullingen. Hierdoor kan de aanwezigheid op de markt van namaakvullingen verder beperkt worden, waardoor de kans dat een dispenser slecht functioneert doordat een namaakvulling daarin geplaatst is, verder geminimaliseerd wordt.

Bij voorkeur is de camera geplaatst in het frame op een afstand van minstens 1,0 cm, bij voorkeur 2,0 cm, van het genoemde gedeelte van de vulling, warneer het frame de vulling bevat. Een dispenser is ontworpen om een mechanische interactie tussen vulling en dispenser te bewerkstelligen teneinde een hoeveelheid van de vulling naar buiten af te geven. Hierdoor zal steeds een nauw fysiek contact zijn tussen vulling en dispenser. In de stand van de techniek is dit nauwe fysieke contact steeds de basis geweest voor het verhinderen en/of detecteren van namaakvullingen in de dispenser (bijvoorbeeld door het specifiek vormgeven van het contactvlak, of door het voorzien van een chip die contact maakt met een elektronisch circuit). In de huidige uitvinding wordt afgestapt van het idee om het contact tussen vulling en dispenser als basis te gebruiken voor het detecteren van een namaakvulling. In de uitvinding wordt, ten minste op één plaats in de dispenser, zijnde de plaats waar het gedeelte van de vulling zich bevindt voor het vormen van het beeld via de camera, een ruimte gecreëerd waardoor de camera van op een afstand een beeld kan vormen van het gedeelte van de vulling. Door het creëren van deze ruimte, en de afstand tussen de camera en de vulling, kan een goede beeldvorming plaatsvinden.

Bij voorkeur is een lichtbron voorzien in het frame voor het verlichten van het gedeelte van de vulling, wanneer het frame de vulling bevat. Door het voorzien van een lichtbron, wordt het vormen van een beeld met een camera noemenswaardig vereenvoudigd. Namelijk via de lichtbron wordt een stabiel, constant en vooraf gekende belichting van het gedeelte van de vulling bekomen waardoor ook een stabiele beeldopname bekomen wordt. Wanneer een stabiel beeld gevormd wordt, zal het verder verwerken van dit beeld door de processor (het vergelijken met het referentiebeeld) noemenswaardig eenvoudiger zijn.

Bij voorkeur maakt het genoemde gedeelte van de vulling een beweging in het frame wanneer het dispensemechanisme de vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling afgeeft. Daarbij is het genoemd gedeelte van de vulling gedefinieerd als het gedeelte waar de camera een beeld van vormt. Door dit gedeelte te laten bewegen, wordt een dynamisch beeld gevormd, en zal het genoemd gedeelte van de vulling waar een beeld van gevormd wordt, telkens opschuiven wanneer het dispensemechanisme vulling afgeeft. Hierdoor zal de visuele controle niet slechts één vooraf bepaalde zone van de vulling controleren, maar zal, door de beweging, een groter gedeelte van de vulling visueel gecontroleerd worden. Hierdoor wordt de controle uitgebreid.

Bij voorkeur is de camera een lijncamera die voorzien is om een beeld te vormen tijdens de genoemde beweging. Een lijncamera is goedkoop en heeft typisch een hoge resolutie. Een lijncamera is uitermate geschikt voor het vormen van een beeld van een bewegend voorwerp.

Bij voorkeur bevat het dispensemechanisme een bedieningselement om het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de genoemde vulling te starten. Via het bedieningselement kan een gebruiker de dispenser bedienen om een vulling te ontvangen.

Bij voorkeur bevat het bedieningselement een elektronische schakeling voor het aansturen van het dispensemechanisme. Verder bij voorkeur is de processor operationeel verbonden met de elektronische schakeling om het dispensemechanisme te stoppen. Wanneer de dispenser een elektronische schakeling bevat die instaat voor het aansturen van het dispensemechanisme, en deze elektronische schakeling verder verbonden is met de processor om het dispensemechanisme te stoppen wanneer de vulling een namaakvulling blijkt te zijn, zal modificeren van de dispenser voor het omzeilen van de beveiliging moeilijk zijn. Namelijk op deze manier kan de beveiliging geïntegreerd worden in de aansturing van de dispenser.

Bij voorkeur bevat de dispenser een blokkeerelement, en is de processor voorzien voor het stoppen van het dispensemechanisme door het aansturen van het blokkeerelement. Via een blokkeerelement is de mechanische werking van de dispenser fysisch blokkeerbaar. Hiermee kan voorkomen worden dat verdere werking van het dispensemechanisme in samenwerking met de namaakvulling de dispenser beschadigt.

Bij voorkeur is de dispenser een roldispenser waarbij het dispensemechanisme gevormd is als het afrolmechanisme voor het afrollen van een vullingrol, om een vooraf bepaalde hoeveelheid velvormig materiaal (zijnde de vulling) van de vullingrol naar buiten af te geven. Roldispensers worden veelvuldig toegepast in publieke toiletten zoals in wegrestaurants, hotels, kantoorgebouwen, enz. Daarbij is bij voorkeur de camera gericht naar het velvormig materiaal, wanneer het frame een vullingrol bevat. Hierdoor wordt het velvormig materiaal visueel gecontroleerd. Dit wil zeggen dat het velvormig materiaal bepaalde visuele eigenschappen heeft die vergeleken worden met referentie-eigenschappen (het referentiebeeld) om een gelijkheid te bekomen. Op basis van deze gelijkheid wordt beoordeeld door de dispenser of de vullingrol origineel (genuine) of namaak is.

In een verdere uitvoeringsvorm is de dispenser een vloeistofdispenser waarbij het frame aangepast is voor het bevatten van een vloeistofcontainer, waarbij de camera gericht is naar de vloeistofcontainer. Op deze wijze kan een visuele controle van de vloeistofcontainer uitgevoerd worden om te controleren of de container origineel of namaak is.

De uitvinding heeft verder betrekking op het samenstel van een camera, een processor en een geheugen, waarbij de camera aangepast is om geplaatst te worden in het frame van een dispenser met vulling, waarbij de camera aangepast is voor het vormen van een beeld van ten minste een gedeelte van de vulling, waarbij in het geheugen ten minste één vooraf bepaald referentiebeeld opgeslagen is, en waarbij de processor operationeel verbonden is met de camera, het geheugen en voorzien is om verbonden te worden met een dispensemechanisme, waarbij de processor verder voorzien is om gelijkheid te bepalen tussen genoemd beeld en genoemd referentiebeeld, en voorzien is om het dispensemechanisme te stoppen wanneer genoemde gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt. Via een dergelijk samenstel kan een bestaande dispenser omgebouwd worden naar een dispenser volgens de uitvinding, waarvan de voordelen en effecten hierboven uitgebreid beschreven zijn.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het stoppen van een dispensemechanisme van een dispenser, waarbij de werkwijze bevat: het vormen van een beeld van ten minste een gedeelte van een vulling die in de dispensei geplaatst is; het vergelijken van het beeld met een referentiebeeld teneinde een gelijkheid tussen het beeld en het referentiebeeld te bepalen; het stoppen van het dispensemechanisme wanneer de gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt.

Via de werkwijze voor het stoppen van een dispensemechanisme kan voorkomen worden dat een dispenser slecht functioneert of beschadigd raakt doordat een namaakvulling daarin geplaatst wordt. Dit gebeurt volgens de uitvinding op basis van een visuele controle van de vulling. De voordelen en effecten van het toepassen van een visuele controle zijn hierboven uitgebreid besproken.

Bij voorkeur wordt de gelijkheid berekend door: - het vastleggen van de gelijkheid op een vooraf bepaalde startwaarde wanneer een vulling geplaatst wordt; - het aftrekken van een eerste vooraf bepaalde waarde wanneer het beeld afwijkt van het referentiebeeld bij het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling; - het optellen van een tweede vooraf bepaalde waarde wanneer het beeld overeenstemt met het referentiebeeld bij het afgeven van een vooraf bepaald hoeveelheid van de vulling.

Door op deze wijze de gelijkheid te berekenen tussen referentiebeeld en het beeld opgenomen door de camera, wordt een blokkering van de dispenser op basis van een onregelmatigheid in de originele vulling (waardoor een relatief kleine ongelijkheid tussen beeld en referentiebeeld ontstaat) geminimaliseerd. Namelijk de gelijkheid wordt over een langere periode, in verschillende stappen (waarbij elke afgifte van vulling een stap is), berekend. Daarbij kunnen de eerste vooraf bepaalde waarde en tweede vooraf bepaalde waarde zodanig gekozen zijn dat een gelijkheid in één stap voldoende is om een ongelijkheid in bijvoorbeeld in twintig volgende stappen te compenseren. Hierdoor kan gelijkheid van een detailonderdeel van de vulling gebruikt worden om de echtheid van de vulling te controleren. Dit biedt vele mogelijkheden aan de ontwerpers van een dergelijk blokkeersysteem voor een dispenser.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat : figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm zien van een dispenser volgens de uitvinding met bijbehorende vulling; figuur 2 een illustratie zien van een mogelijke implementatie van visuele controle in de eerste uitvoeringvorm van figuur 1 ; figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm zien van een dispenser volgens de uitvinding met vulling; figuur 4 een derde uitvoeringsvorm zien van een dispenser volgens de uitvinding met vulling; en figuur 5 een flowchart zien van een werkwijze voor het bepalen van een gelijkheid tussen een beeld en een referentiebeeld.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 toont een dispenser 1 met een frame 3 dat voorzien is om een vulling 2 te omvatten. Bij voorkeur omsluit het frame 3 de gehele vulling 2 wanneer de vulling 2 in het frame geplaatst is. Daarbij bevat het frame 3 verder een dispensemechanisme 5 voor het afgeven naar buiten 4 van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling 2. In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1, is de dispenser 1 een roldispenser. De vulling 2 is een rol, bijvoorbeeld een papierrol. Alternatief aan een papierrol kan ook een handdoekrol of een linnenrol voorzien worden. Het dispensemechanisme 5 is voorzien om een interne geleidingsrol (waar het papier van de vulling 2 over geleid wordt) aan te drijven, om zo een vooraf bepaalde hoeveelheid van het papier naar buiten 4 te bewegen. Daarbij wordt de aandrijving van de geleidingsrol door het dispensemechanisme 5 bij voorkeur geïnitieerd door de bediening van een knop 6. Deze knop 6 is geplaatst aan een buitenzijde van het frame 3 van de dispenser 1, zodanig dat een gebruiker de knop 6 op eenvoudige wijze kan bedienen. Alternatief aan een knop 6 kan eveneens een nabijheidssensor voorzien worden zodanig dat een gebruiker, door in de buurt van de nabijheidssensor 6 te komen, het dispensemechanisme 5 kan bedienen. De knop 6 is bij voorkeur via een elektronische schakeling verbonden met het dispensemechanisme 5 om het laatstgenoemde te bedienen. Daarbij kan de elektronische schakeling verder voorzien worden van logica om het dispensemechanisme 5 optimaal te bedienen.

Het frame 3 van de dispenser 1 is zodanig gevormd dat vullingen 2 gemakkelijk vervangen kunnen worden. In de figuur 1 is dit geïllustreerd door een schamierbaar deksel op het frame 3. Figuur 1 toont aan een rechterzijde van de figuur een nieuwe vulling die geplaatst kan worden in het frame 3 wanneer de vulling in frame 3 aan vervanging toe is (leeg of bijna leeg is).

Het zal duidelijk zijn voor de vakman de geleidingsrollen die geïllustreerd zijn in figuur 1 slechts dienen ter illustratie van de geleiding van het papier in de dispenser, en dat de uitvinding niet beperkt is tot één of andere vorm van geleiding van het papier in de dispenser. Elke manier van geleiding van het papier in de dispenser is geschikt voor toepassing van de uitvinding. Zo zijn mechanische dispensesystemen op de markt, waarbij een gebruiker via de buitenzijde 4 aar het papier kan trekken en zo een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling 2 uit de dispenser 1 kan halen. Zulk een dispensemechanisme 5 werkt zonder actieve aandrijving en zonder knop 6. De uitvinding is eveneens toepasbaar op een dergelijk mechanisch en passief dispensemechanisme. Waar een actief (elektronisch) dispensemechanisme zoals weergegeven in figuur 1 op elektronische wijze gestopt kan worden (d.w.z. dat in de elektronica van het dispensemechanisme 5 een stopsignaal ontvangen wordt), kan een passief dispensemechanisme gestopt worden via een blokkeerelement (niet weergegeven) dat bedienbaar is, en dat het dispensemechanisme mechanisch kan blokkeren. Een actief (elektronisch) dispensemechanisme kan ook via een blokkeerelement gestopt worden.

De dispenser 1 volgens de uitvinding bevat verder een camera 7 die gericht is naar een vooraf bepaald gedeelte 8 van de vulling 2. In figuur 1 is de camera 7 gericht naar een gedeelte van het papier dat naar buiten 4 afgegeven wordt. De precieze werking hiervan en voordelen zullen hieronder beschreven worden aan de hand van figuur 2. Daarbij vormt de camera 7 beelden van ten minste een gedeelte van de vulling 2. De camera 7 is operationeel verbonden met een processor 10. De processor 10 is verbonden met een geheugen 11 of bevat een intern geheugen waarin één of meerdere referentiebeelden opgeslagen zijn. Daarbij is de processor 10 voorzien voor het vergelijken van de beelden van de camera 7 met de referentiebeelden uit het geheugen 11.

Vergelijken van beelden is algemeen bekend en verschillende algoritmes kunnen toegepast worder om een gelijkheid of een graad van gelijkheid te bepalen. Op basis van de door de processor 10 bepaalde gelijkheid tussen de beelden van de camera 7 en de referentiebeelden uit geheugen 11 kan bepaald worden of de vulling 2 een originele vulling is, en of het een namaakvulling is. Wanneer de processor 10 detecteert dat vulling 2 een namaakvulling is, doordat de gelijkheid tussen de beelden van de camera 7 en de referentiebeelden 11 onder een vooraf bepaalde waarde ligt, wordt het dispensemechanisme 5 gestopt. Hiertoe is de processor 10 voorzien voor het sturen 12 van een stopsignaal naar het dispensemechanisme. In het hierboven beschreven alternatieve voorbeeld van een mechanisch dispensemechanisme, is de processor voorzien voor het aansturen van het blokkeerelement zodanig dat het blokkeerelement het dispensemechanisme blokkeert. Via de camera 7 en processor 10 wordt een visuele controle uitgevoerd op vulling 2, en kan de dispenser gestopt worden wanneer de vulling een namaakvulling blijkt te zijn. Hierdoor kan slecht functioneren van of beschadiging aan de dispenser 1 voorkomen worden.

Figuur 1 toont hoe tussen camera 7 en het gedeelte van de vulling 8 waar de camera naar gericht is, een afstand is. Deze afstand laat toe om een consistent beeld te vormen van de vulling 2 via de camera 7. Deze afstand laat ook toe om een lichtbron (niet weergegeven) te plaatsen om het gedeelte 8 van de vulling 2 te verlichten. Een constante belichting via een lichtbron met vooraf bepaalde eigenschappen, in combinatie met een afstand tussen de camera en het gedeelte 8 van de vulling, laat toe om een betrouwbaar beeld te vormen dat met hoge zekerheid kan vergeleken worden met referentiebeelden in geheugen 11.

Figuur 2 toont een strook van het papier van de vulling 2 uit figuur 1. Daarbij toont figuur 2 de camera 7, die een beeld vormt van de vulling 2. De camera 7 is een lijncamera. In de uitvoeringsvorm van figuur 1 beweegt het papier (de vulling) langs de camera 7 wanneer het dispensemechanisme papier afgeeft. Deze beweging van het papier langsheen de camera 7 laat toe om via een lijncamera een beeld te vormen van het papier van de vulling 2. Figuur 2 toont hoe de camera 7 naar een vooraf bepaald gedeelte 8 van de vulling 2 gericht is. Omdat de camera 7 een lijncamera is, is het vooraf bepaald gedeelte 8 zeer gering in hoogte, echter omdat het papier beweegt langs de camera 7, kan de camera door het opeenvolgend nemen van lijnvormige beelden, toch een volwaardig beeld vormen van de vulling 2. Daarbij is het niet noodzakelijk dat het vooraf bepaalde gedeelte 8 zich over de volledige breedte van de vulling 2 uitstrekt. De ideale breedte van het vooraf bepaalde gedeelte 8 waar de camera 7 naar kijkt, hangt af van de visuele eigenschappen waar de vergelijking mee gebeurt in de processor 10. In het voorbeeld van figuur 2 worden afbeeldingen 13 geplaatst op het papier van de vulling 2 met een vooraf bepaalde tussenafstand (waarbij de tussenafstand kan variëren binnen bepaalde vooraf bepaalde grenzen). Daarbij kunnen de afbeeldingen 13 dezelfde of verschillende, al dan niet auteursrechtelijk beschermde, afbeeldingen zijn, of kunnen afbeeldingen 13 afbeeldingen zijn van een logo, bijvoorbeeld het logo van de producent van de dispenser 1. Ook kan afbeelding 13 een merknaam zijn, bijvoorbeeld van de producent van de dispenser 1. Het zal duidelijk zijn dat het logo en/of de merknaam van de producent van de dispenser 1 meestal in de praktijk juridisch beschermd is. De afbeeldingen 13 op het papier van de vulling 2 stemmen overeen met afbeeldingen die opgeslagen zijn als referentiebeeld in database 11. Wanneer het papier langs de camera 7 beweegt, bij het afgeven 4 van de vulling 2, zal de camera 7 opeenvolgend een beeld vormen van afbeelding 13a, 13b, 13c, 13d en 13e. Elk van deze afbeeldingen 13a tot 13e kunnen door processor 10 beoordeeld worden als zijnde gelijk aan een referentiebeeld uit geheugen 11. Daarmee zal de processor 10 kunnen vaststellen dat de vulling 2 een originele vulling is. Wanneer blijkt dat de afbeeldingen 13 niet overeenstemmen met referentiebeelden uit het geheugen 11, zal de processor 10 kunnen vaststellen dat, door deze ongelijkheid de vulling een namaakvulling is. Daarbij is de processor 10 bij voorkeur geprogrammeerd om pas bij een wederkerende ongelijkheid de vulling als namaakvulling te beschouwen.

Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm waarbij de camera een afbeelding vergelijkt met een referentieafbeelding. De vakman zal begrijpen dat dit slechts één uitvoeringsvorm is, en dat andere visuele kenmerken die door een camera kunnen waargenomen worden, ook de basis van de vergelijking kunnen vormen. Zo zouden textuur van een oppervlak, of kleurwaarde van een oppervlak kunnen vergeleken worden met een opgeslagen referentie. Ook kunnen visuele kenmerken die niet voor het menselijke oog zichtbaar zijn, maar wel door een camera waarneembaar zijn (bijvoorbeeld kenmerken die waarneembaar zijn buiten het golflengtespectrum dat door het oog zichtbaar is), de basis vormen voor de vergelijking.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een dispenser 1 met een frame 3 dat voorzien is voor het opnemen van een vulling 2. De dispenser 1 bevat een dispensemechanisme 5, dat voorzien is voor het naar buiten brengen van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling 4. In de tweede uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 3 is de dispenser een vloeistofdispenser 1, en is de vulling een vloeistofcontainer 2. Het dispensemechanisme 5 is een pomp, een verstuiver of verschuimer. De dispenser 1 bevat verder een camera 7 die gericht is op een gedeelte 8 van de vulling 2. Daarbij vormt camera 7 een beeld van het gedeelte 8 van de vulling 2, dat door een processor 10 vergeleken wordt met een referentiebeeld in een geheugen 11. Wanneer de processor 10 vaststelt dat het beeld genomen door de camera 7 niet overeenstemt met het referentiebeeld 11, stuurt de processor 10 een stopsignaal 12 naar het dispensemechanisme 5, of blokkeert de processor het dispensemechanisme 5 door het aansturen van een blokkeerelement (niet weergegeven). In de uitvoeringsvorm van figuur 3 kan de camera 7 gericht worden naar een vooraf bepaald gedeelte van de vulling 2 (zonder dat de vulling 2 beweegt ten opzichte van de camera 7). In een dergelijk geval is de camera 7 bij voorkeur geen lijncamera, maar wel een CCD of CMOS camera. Alternatief kan een procedure voorgeschreven worden waarbij de vulling 2 geroteerd moet worden in de dispenser 1, wanneer de vulling 2 in de dispenser 1 geplaatst wordt. Door deze rotatie zal de camera 7 een beeld kunnen vormen van een groter gedeelte van de vulling 2 (dan enkel dat gedeelte 8 waar de camera 7 naar gericht is). Ook kan de camera 7 in dergelijk geval een lijncamera zijn. In een dergelijke situatie zal het dispensemechanisme geblokkeerd worden bij plaatsing van de vulling 2, wanneer de vulling een namaakvulling blijkt te zijn. Dit is in tegenstelling tot het voorbeeld uit figuur 1, waarbij de gelijkheid niet onmiddellijk bij plaatsing van de vulling 2, maar tijdens het afgeven van de vulling 2 bepaald wordt.

Figuur 4 toont een verdere uitvoeringsvorm van een dispenser 1 volgens de uitvinding 1. In deze uitvoeringsvorm wordt een vulling 2 geplaatst in een frame 3 van de dispenser. Het plaatsen van de vulling 2 is aangeduid met pijl 9. In de dispenser volgens figuur 4 zal tijdens het plaatsen 9, de camera 7 een beeld vormen van de vulling 2. Dit beeld wordt door een processor 10 vergeleken met een referentiebeeld uit een database 11. Wanneer een namaakvulling 2 gedetecteerd wordt door een ongelijkheid tussen het gevormde beeld 7 en het referentiebeeld 11, wordt een stopsignaal 12 naar het dispensemechanisme 5 gestuurd. Voorbeelden van dispensers zoals weergegeven in figuur 4 zijn kopieerapparaten of printers waar inkt- of tonervullingen in geplaatst worden. Een ander voorbeeld is een draagbaar toestel waarin batterijen geplaatst kunnen worden, welke batterijen de vullingen 2 vormen. Een ander voorbeeld is een geweer of schiettuig waarin schietpatronen/kogels als vulling geplaatst worden. Een ander voorbeeld zijn blikjesautomaten waarin blikjes als vullingen geplaatst worden. Ook broodautomaten/bierautomaten/snoepautomaten en andere automaten waarin goederen als vulling geplaatst worden en afgegeven worden naar een gebruiker zijn geschikt voor het toepassen van de uitvinding. Ook luchtverfrissers waarin periodiek een geur geblazen wordt in een ruimte, en waarin geurvullingen geplaatst worden, kunnen uitgevoerd worden in overeenstemming met de uitvinding. Verder kunnen koffie- en theeautomaten die met vulling werken, zoals bijvoorbeeld type Senseo, Nespresso en Special-T, voorzien zijn van de uitvinding om te herkennen of de vulling een originele vulling of een namaak vulling is.

Figuur 5 toont een flowchart voor het bepalen van een gelijkheid tussen een beeld dat opgenomen wordt van een vulling 2 en een referentiebeeld in een database. Daarbij wordt, bij het plaatsen van de vulling 2 in het frame 3 van de dispenser 1, de gelijkheid ingesteld op (of gereset naar) een vooraf bepaalde waarde (in figuur 5 aangeduid met g), bijvoorbeeld 20. Een minimale gelijkheid G wordt vooraf bepaald, bijvoorbeeld 10. Wanneer het dispensemechanisme 5 bediend wordt, of wanneer de vulling 2 geplaatst wordt in het frame, neemt de camera 7 een beeld. Dit beeld van camera 7 wordt vergeleken C met een referentiebeeld uit de database. Wanneer dit opgenomen beeld van de camera 7 blijkt niet overeen te stemmen (N) met het referentiebeeld, wordt gelijkheid g verminderd met een vooraf bepaalde waarde (g~), bijvoorbeeld verminderd met waarde 1. Wanneer uit vergelijking C blijkt dat het beeld van de camera 7 overeenstemt met het opgeslagen referentiebeeld (Y), wordt de gelijkheidswaarde g vermeerderd met een vooraf bepaalde waarde (g++), bijvoorbeeld 5. Dan wordt de gelijkheid g vergeleken met de minimale gelijkheid G. wanneer de gelijkheid kleiner is dan de minimale gelijkheid G (Y), wordt een stopsignaal naar dispensemechanisme 5 gestuurd. Wanneer de gelijkheid niet kleiner is dan de vooraf bepaalde minimale gelijkheid (N), blijft het dispensemechanisme actief en kan dus een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling afgegeven worden naar buiten het frame 3. Via een dergelijke bepaling van de gelijkheid, wordt verhinderd dat wanneer één van de afbeeldingen 13 niet voldoende duidelijk waargenomen wordt door de camera 7 om als gelijk te beschouwen, het dispensemechanisme blokkeert. Een dergelijke foutieve blokkering zou nefast zijn voor de gebruiker als ook voor de eigenaar van dispenser 1. Namelijk met een originele vulling moet de dispenser 1 foutloos kunnen werken. Via het bepalen van de gelijkheid zoals geïllustreerd in figuui 5, kan foutloos werken van de dispenser bekomen worden.

Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat bovenstaande beschrijving slechts enkele voorkeursuitvoeringsvormen beschrijft van de uitvinding, en dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven uitvoeringsvormen. De verschillende technische kenmerken die hierboven beschreven zijn kunnen door de vakman vrij gecombineerd en gemodificeerd worden zonder af te wijken van de beschermingsomvang, die enkel gedefinieerd wordt in de conclusies.

Claims

Conclusies

1. Dispenser bevattende een frame dat geschikt is voor het opnemen van eer vulling, waarbij het frame een dispensemechanisme bevat voor, wanneer het frame de vullinj bevat, het naar een buitenzijde van het frame afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling, daardoor gekenmerkt dat de dispenser verder een camera, een processor en een geheuger bevat, waarbij de camera geplaatst is in het frame zodanig dat wanneer het frame de vulling bevat de camera geschikt is voor het vormen van een beeld van ten minste een gedeelte van de vulling waarbij in het geheugen ten minste één vooraf bepaald referentiebeeld opgeslagen is, en waarbij de processor operationeel verbonden is met de camera, het geheugen en het dispensemechanisme en voorzien is om een gelijkheid te bepalen tussen genoemd beeld en genoemd referentiebeeld, waarbij de processor verder voorzien is om het dispensemechanisme te stoppen wanneei genoemde gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt.
2. Dispenser volgens conclusie 1, waarbij de camera geplaatst is in het frame op een afstand van minstens 1,0 centimeter, bij voorkeur minstens 2,0 centimeter van het genoemd gedeelte van de vulling, wanneer het frame de vulling bevat.
3. Dispenser volgens conclusie 1 of 2, waarbij een lichtbron voorzien is in hel frame voor het verlichten van genoemd gedeelte van de vulling, wanneer het frame de vulling bevat.
4. Dispenser volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste het genoemd gedeelte van de vulling een beweging maakt in het frame wanneer het dispensemechanisme de vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling afgeeft.
5. Dispenser volgens conclusie 4, waarbij de camera een lijncamera is die voorzien is om een beeld te vormen tijdens genoemde beweging.
6. Dispenser volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het dispensemechanisme een bedieningselement bevat om genoemd afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van genoemde vulling te starten.
7. Dispenser volgens conclusie 6, waarbij het bedieningselement via een elektronische schakeling bevat voor het aansturen van het dispensemechanisme.
8. Dispenser volgens conclusie 7, waarbij de processor operationeel verbonden is met de elektronische schakeling om het dispensemechanisme te stoppen.
9. Dispenser volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dispenser een blokkeerelement bevat, en waarbij de processor voorzien is voor het stoppen van het dispensemechanisme door het aansturen van het blokkeerelement.
10. Dispenser volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dispensei een roldispenser is, waarbij het dispensemechanisme gevormd is als een affolmechanisme voor he afrollen van een vullingrol om een vooraf bepaalde hoeveelheid velvormig materiaal van d< vullingrol naar buiten af te geven.
11. Dispenser volgens conclusie 10, waarbij de camera gericht is naar he velvormig materiaal, wanneer het frame een vullingrol bevat.
12. Dispenser volgens één van de conclusies 1-9, waarbij de dispenser eer vloeistofdispenser is waarbij het frame aangepast is voor het bevatten van een vloeistofcontainer waarbij de camera gericht is naar de vloeistofcontainer.
13. Samenstel van een camera, een processor en een geheugen, waarbij de camen aangepast is om geplaatst te worden in een frame van een dispenser met vulling, waarbij de camen aangepast is voor het vormen van een beeld van ten minste een gedeelte van de vulling, waarbij ir het geheugen ten minste één vooraf bepaald referentiebeeld opgeslagen is, en waarbij de processoi operationeel verbonden is met de camera, het geheugen en voorzien is om verbonden te worder met een dispensemechanisme, waarbij de processor verder voorzien is om een gelijkheid te bepalen tussen genoemd beeld en genoemd referentiebeeld, en voorzien is om hel dispensemechanisme te stoppen wanneer genoemde gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt.
14. Werkwijze voor het stoppen van een dispensemechanisme van een dispenser, waarbij de werkwijze bevat: vormen van een beeld van ten minste een gedeelte van een vulling die in de dispenser geplaatst is; vergelijken van het beeld met een referentiebeeld teneinde een gelijkheid tussen het beeld en het referentiebeeld te bepalen; stoppen van het dispensemechanisme warneer de gelijkheid onder een vooraf bepaalde waarde ligt.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de gelijkheid berekend wordt door: het vastleggen van de gelijkheid op een vooraf bepaalde startwaarde wanneer een vulling geplaatst wordt; het aftrekken van een eerste vooraf bepaalde waarde wanneer het beeld afwijkt van het referentiebeeld bij het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling; het optellen van een tweede vooraf bepaalde waarde wanneer het beeld overeenstemt met het referentiebeeld bij het afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid van de vulling.