BE1021318B1

BE1021318B1 - Handgreep mechanisme

Info

Publication number: BE1021318B1
Application number: BE2012/0878A
Authority: BE
Inventors: Frans Jan Renaat Vanderick
Original assignee: VANDERICK, Frans Jan Renaat
Priority date: 2012-12-24
Filing date: 2012-12-24
Publication date: 2015-10-29
Also published as: EP2935727B1; US9540841B2; ES2623536T3; EP2935727A1; WO2014100861A1; US20150345174A1

Abstract

Handgreep mechanisme voorzien om te monteren in een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt, het handgreep mechanisme bevattende een eerste plaatje voor het afsluiten van de opening ter plaatse van een eerste zijde van de deur, een tweede plaatje voor het afsluiten van de opening ter plaatse van een tweede zijde van de deur, en een intermediair plaatje dat tussen het eerste en tweede plaatje geplaatst is, waarbij het eerste en het tweede plaatje elk via veermiddelen verbonden zijn met het intermediair plaatje zodat elk van het eerste en tweede plaatje door een externe kracht tot hoofdzakelijk tegen het intermediair plaatje beweegbaar is, waarbij het intermediair plaatje voorzien is om beweegbaar in de deur geplaatst te zijn, om een totale bewegingsruimte van elk van het eerste en het tweede plaatje te vergroten.

Description

Handgreep mechanisme

De uitvinding heeft betrekking op een handgreepmechanisme dat voorzien is om te monteren in een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt. In het bijzonder betreft de uitvinding een handgreepmechanisme voor een schuifdeur.

Schuifdeuren zijn algemeen bekend en veelvuldig toegepast. Handgreepmechanismen voor schuifdeuren zijn zodanig gevormd dat een kracht in twee horizontale richtingen aangebracht kan worden voor het respectievelijk openschuiven en dichtschuiven van de schuifdeur. Dergelijke handgreepmechanismen verstoren vaak de esthetische aanblik van de schuifdeur, en laten een negatieve visuele indruk na.

Onzichtbare handgrepen zijn bekend voor conventionele deuren. Onzichtbare handgrepen zijn daardoor gekenmerkt dat ze volledig ingebouwd zijn in de deur en geen uitstekende delen vertonen. Het bedieningselement van een dergelijke onzichtbare handgreep is typisch gevormd als een plaatje dat in het vlak van een zijde van de deur geplaatst is en dat eenzelfde kleur en textuur vertoont als de zijde van de deur. Hierdoor wordt het plaatje visueel volledig opgenomen in de zijde van de deur, en wordt ze 'onzichtbaar' genoemd.

Hoewel onzichtbare handgrepen bekend zijn voor conventionele deuren, zijn dergelijke handgrepen niet geschikt voor schuifdeuren omdat het bekende mechanisme van een onzichtbare handgreep voor conventionele deuren geen bediening in twee horizontale richtingen toelaat.

Het is een doel van de uitvinding een nieuw handgreepmechanisme voor te stellen dat onder meer geschikt is om een onzichtbare handgreep mee in een schuifdeur te vormen.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een handgreepmechanisme voorzien om te monteren in een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt, het handgreep mechanisme bevattende een eerste plaatje voor het afsluiten van de opening ter plaatse van een eerste zijde van de deur, een tweede plaatje voor het afsluiten van de opening ter plaatse van een tweede zijde van de deur, en een intermediair plaatje dat tussen het eerste en tweede plaatje geplaatst is, waarbij het eerste en het tweede plaatje elk via veermiddelen verbonden zijn met het intermediair plaatje zodat elk van het eerste en tweede plaatje doorheen externe kracht tot hoofdzakelijk tegen het intermediair plaatje beweegbaar is, waarbij het intermediair plaatje voorzien is om beweegbaar in de deur geplaatst te zijn, om een totale bewegingsruimte van elk van het eerste en het tweede plaatje te vergroten.

Het handgreepmechanisme volgens de uitvinding bevat twee plaatjes die elk een zijde van de deur afsluiten. De twee plaatjes zijn elk via veermiddelen verbonden met een intermediair plaatje, en zo kan elk van de twee plaatjes ingedrukt worden tot nagenoeg tegen het intermediair plaatje. Verder is het intermediair plaatje beweegbaar. Als gevolg daarvan zal, wanneer bijvoorbeeld tegen het eerste plaatje gedrukt wordt, niet enkel het eerste plaatje bewegen tot tegen het intermediair plaatje, maar zal het intermediair plaatje mee met het eerste plaatje bewegen richting het tweede plaatje. Het gevolg hiervan is dat de totale beweegruimte van het eerste en tweede plaatje groter is dan de beweegruimte tussen dit plaatje en het intermediaire plaatje. Wanneer het intermediair plaatje vast zou staan, zou elk van het eerste en tweede plaatje slechts een beweegruimte hebben van minder dan 50% van de dikte van de deur. Echter doordat volgens de uitvinding het intermediair plaatje beweegbaar is, heeft elk van het eerste en tweede plaatje een beweegruimte die in de dwarse richting groter is dan 50% van de dikte van de deur. Hierdoor wordt langs twee zijden van de deur een stevige greep op de deur, bij het hanteren van de handgreep, mogelijk gemaakt.

Bij voorkeur wordt het intermediaire plaatje in een geleider vastgehouden, welke geleider de bewegingsruimte van het intermediair plaatje beperkt zodanig dat genoemde totale bewegingsruimte beperkt is tot een vooraf bepaald maximum. Wanneer de bewegingsruimte te groot is, zou het eerste of tweede plaatje bij een kanteling daarvan binnen de bewegingsruimte, doorheen de opening van de deur kunnen bewegen en zo ongecontroleerd gedemonteerd worden. Om dit te voorkomen, wordt vooraf een maximale bewegingsruimte bepaald, waarbinnen het eerste en tweede plaatje elk kunnen bewegen zonder risico op ongewenste demontage. Daarbij wordt de totale bewegingsruimte beperkt door de bewegingsruimte van het intermediaire plaatje te beperken via de geleider. Door de beperktere bewegingsruimte, zal de totale bewegingsruimte nog steeds groter zijn dan wanneer het intermediaire plaatje vast zou staan, namelijk intermediaire plaatje kan nog steeds, weliswaar beperkt, met beweging van het eerste en tweede plaatje mee bewegen. Toch wordt, door de geleider, de totale bewegingsruimte beperkt tot een vooraf bepaald maximum zodanig dat het eerste en tweede plaatje niet te ver kunnen bewegen, om goed functioneren van het handgreepmechanisme te garanderen.

Bij voorkeur is de deur ter plaatse van de opening ten minste gedeeltelijk hol, en bevat het handgreepmechanisme een frame om genoemde holte ten minste gedeeltelijk op te vullen. Door een frame te voorzien, kan de binnenzijde van de opening afgewerkt worden, en voorzien worden om voorafbepaalde functies te vervullen en voorafbepaalde eigenschappen te vertonen.

Bij voorkeur bevat genoemd frame de genoemde geleider. De geleider beperkt de beweegruimte van het intermediair plaatje, en wordt gevormd in het frame. Daarbij kan de geleider gevormd zijn als één of meerdere groeven in het frame waarin uitsteeksels van het intermediair plaatje kunnen bewegen. Door de geleider te voorzien in een frame, kan de geleider op een eenvoudige wijze vervaardigd worden en gemonteerd worden in de opening.

Bij voorkeur is het frame voorzien om een binnenzijde van de opening te bekleden zodanig dat de deur hanteerbaar is via genoemd frame wanneer het eerste of tweede plaatje naar binnen gedrukt wordt. Daarbij is frame bij voorkeur voorzien van een holle of komvormige binnenzijde zodat vingers van een persoon die de deur bedient een goede grip hebben op het frame om de deur te hanteren.

Bij voorkeur is het frame hoofdzakelijk rechthoekig en bevat het minstens vier, bij voorkeur acht elementen die elk een zijde van de rechthoek vormen. Door het frame te vormen uit vier, of acht elementen, kan het frame op een eenvoudige wijze gemonteerd worden. Het frame wordt typisch gemonteerd in een holte in de deur, waarbij de elementen die het frame vormen doorheen de opening in de deur tot in de holte gebracht worden. Door het frame uit vier, bij voorkeur acht elementen op te bouwen, kan een frame voorzien worden dat op een eenvoudige wijze doorheen de opening van de deur in een holte in de deur opgebouwd kan worden.

Bij voorkeur vertoont het frame geleidingsvlakken voor het geleiden van het eerste en tweede plaatje, welke geleidingsvlakken ten minste gedeeltelij beweegbaar zijn onder invloed van een kracht om zo montage van het eerste en tweede plaatje toe te laten. In alledaagse werking, zullen de geleidingsvlakken het eerste en tweede plaatje verhinderen van buiten zijn beweegruimte te bewegen.

Hierdoor wordt verhinderd dat het eerste en/of tweede plaatje ongewenst doorheen de opening in de deur beweegt.

Bij montage echter, moeten het eerste en tweede plaatje doorheen de opening van de deur in de deur ingebracht worden. Om montage te vergemakkelijken, zijn de geleidingsvlakken voorzien van een beweegbaar gedeelte dat onder invloed van een kracht bewogen kan worden. Zo kunnen het eerste en het tweede plaatje gemonteerd worden in de deur, door de geleidingsvlakken uit hun (alledaagse) rustpositie te duwen. Wanneer het eerste en tweede plaatje gemonteerd zijn, en er geen kracht meer op de geleidingsvlakken van het frame staat, kunnen het eerste en tweede plaatje niet meer uit de deur bewogen worden (tenminste zonder noemenswaardige externe kracht). Hierdoor wordt montage van'het eerste en tweede plaatje mogelijk gemaakt terwijl goede werking van het handgreepmechanisme verzekerd wordt.

Bij voorkeur bevat ten minste één van het eerste en tweede plaatje een oppervlak dat voorzien is om in het vlak van de zijde van de deur te liggen ter afsluiting van de opening en welk oppervlak bij voorkeur eenzelfde kleur en textuur heeft dan de zijde van de deur. Door het plaatje van een dergelijk oppervlak te voorzien, wordt eenzelfde visuele indruk gecreëerd tussen het vlak van de deur en de handgreep. Als gevolg zal de handgreep visueel volledig opgenomen worden in de deur, en zo 'onzichtbaar' zijn.

Bij voorkeur vertonen het eerste en tweede plaatje afmetingen die groter zijn dan afmetingen van de opening ter plaatse van de zijde van de deur zodanig dat deze plaatjes voorzien zijn om tegen een openingrand van de deur aan te slaan. Door het eerste en tweede plaatje van afmetingen te voorzien die groter zijn dan de openingen in de deur, kan verhinderd worden dat het eerste en tweede plaatje uit de deur bewegen doorheen de opening. Het eerste en tweede plaatje kunnen via een kantelbeweging doorheen de opening gemonteerd worden. Echter bij normale werking, verhinderen de grotere afmetingen van de plaatjes dat deze doorheen de opening bewegen.

Bij voorkeur is de deur een schuifdeur en is elk van het eerste en tweede plaatje beweegbaar aan twee overstaande zijden door een externe kracht zodanig, dat de handgreep hanteerbaar is bij het schuiven van de deur in' twee richtingen. Doordat het eerste en tweede plaatje aan elk van twee overstaande zijden beweegbaar zijn, staan ze volledig los en "zweven" ze in het handgreepmechanisme. Daarbij worden de "zwevende plaatjes" op hun plek gehouden door de veermiddelen en de geleiders in het frame.

De uitvinding heeft verder betrekking op een deur, bij voorkeur een schuifdeur, met een opening die zich dwars doorheen de deur uitstrekt en waarbij een handgreepmechanisme volgens de uitvinding in de opening gemonteerd is.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het monteren van een handgreepmechanisme , volgens de uitvinding in een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat : - voorzien van ten minste één van een eerste en tweede intermediair plaatje van veermiddelen; - plaatsen van het intermediair plaatje in genoemde opening; - plaatsen van het eerste en tweede plaatje doorheen respectievelijk de opening ter plaatse van een eerste zijde van de deur en de opening ter plaatse van de tweede zijde van de deur. Op deze wijze is een handgreepmechanisme volgens de uitvinding op een eenvoudige manier plaatsbaar.

Bij voorkeur wordt voor het plaatsen van het intermediaire plaatje ten minste een gedeelte van het frame geplaatst. Door het frame eerst te plaatsen wordt ten minste een gedeelte van de geleider die het intermediaire plaatje geleidt, geplaatst, en kan het intermediaire plaatje bij plaatsing in de geleider gepositioneerd worden.

Bij voorkeur bevat het plaatsen van het.eerste en tweede plaatje het aanbrengen van een externe kracht die geleidingsvlakken van een frame ten minste gedeeltelijk bewegen om zo een eerste en tweede plaatje doorheen de opening in de deur te krijgen. Hierdoor kunnen het eerste en tweede plaatje doorheen de opening gemonteerd worden, en toch verhinderd worden van ongewenst uit de opening te bewegen bij normale werking. Namelijk, bij wegvallen van de externe kracht nemen de geleidingsvlakken hun normale werkingspositie aan. In deze werkingspositie, kunnen het eerste en tweede plaatje niet doorheen de opening bewegen.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat: figuur 1 een schuifdeur met onzichtbare handgreep volgens de uitvinding zien; figuur 2 een opening in een deur zien in vooraanzicht en in doorsnede; figuur 3 een langsdoorsnede zien van een handgreepmechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding gemonteerd in een opening; figuur 4 een dwarsdoorsnede zien van een handgreepmechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; en figuur 5 een vlakke doorsnede zien van een handgreepmechanisme volgens een uitvoeringsvorm volgens de utvinding.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 toont een deur 1. die aan een railsysteem 2 bevestigd is om te kunnen schuiven in twee richtingen 3 en 4. De deur vertoont een opening die voorzien is om de deur te hanteren. Daarbij zal, wanneer een gebruiker de deur in richting 3 wil schuiven, de gebruiker het vlak 5 aan de opening gebruiken als aanslag om een kracht in de richting 3 uit te oefenen op de deur. Analoog zal de gebruiker, die de deur in de richting 4 wil bewegen, vlak 6 van de opening gebruiken als aanslagvlak om een kracht op te zetten om de deur in de richting 4 te bewegen. Dit laat zien dat om een schuifdeur in twee richtingen 3 en 4 te kunnen bedienen, ook twee overstaande aanslagvlakken 5 en 6 moeten voorzien worden. De uitvinding voorziet in een handgreepmechanisme waarmee een onzichtbare handgreep gevormd kan worden die toegang geeft tot twee overstaande aanslagvlakken 5 en 6.

Hoewel het handgreepmechanisme in het bijzonder ontwikkeld is voor schuifdeuren en voor het vormen van een onzichtbare handgreep, zal het duidelijk zijn dat het handgreepmechanisme ook toepasbaar is op conventionele deuren, op poorten, op kleppen, en andere elementen voorzien om een ruimte af te sluiten.

Onzichtbare handgreep wordt in het kader van deze uitvinding gedefinieerd als een handgreep die visueel opgenomen wordt in het vlak waarin de handgreep geplaatst is. Daarbij zal het duidelijk zijn dat de handgreep wel visueel waarneembaar is, en dus zichtbaar is, echter het visuele onderscheid tussen het vlak en de handgreep is minimaal. Hoewel het handgreepmechanisme volgens de uitvinding uitermate geschikt is voor het vormen van onzichtbare handgrepen, is de uitvinding niet daartoe beperkt. Het handgreepmechanisme volgens de uitvinding kan eveneens toegepast worden voor het vormen van een zichtbare handgreep, bijvoorbeeld een handgreep die een kleur heeft die sterk afwijkt van de kleur van het vlak waarin ze ingebouwd is.

Figuur 2 toont een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt, en die geschikt is voor het plaatsen van een handgreepmechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De opening is hoofdzakelijk rechthoekig, met twee opstaande randen 5 en 6 die een hoogte 7 hebben. De opening heeft ook een breedte die bij voorkeur kleiner is dan de hoogte. Daarbij wordt de hoogte 7 van de opening zodanig gekozen dat de opstaande vlakken 5 en 6 voldoende groot zijn om eenvoudig te kunnen hanteren. De hoogte 7 is bij voorkeur groter dan 5 cm, meer bij voorkeur groter dan 10 cm, meest bij voorkeur groter dan 15 cm. Verder is de hoogte 7 bij voorkeur kleiner dan 30 cm, meer bij voorkeur kleiner dan 25 cm, meest bij voorkeur kleiner dan 20 cm. Ter plaatse van de opening is de deur bij voorkeur uitgehold, waardoor een holte ontstaat met afmetingen 8 die groter zijn dan de afmetingen van de opening 7. Zulke holte kan vervaardigd worden via een frees 9 zoals afgebeeld in figuur 2. De zodoende gecreëerde holte biedt plaats aan onderdelen van het handgreep mechanisme volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 3 toont een doorsnede van een deur 1 waarin een handgreepmechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding geplaatst is. Het handgreepmechanisme bevat een eerste plaatje 10, een tweede plaatje 11 en een intermediair plaatje 12. Het eerste plaatje 10 is voorzien voor het afsluiten van een opening doorheen de deur 1 ter plaatse van een eerste zijde van de deur. Tweede plaatje 11 is voorzien voor het afsluiten van de opening doorheen de deur 1 ter plaatse van de tweede zijde van de deur, waarbij de tweede zijde tegenover de eerste zijde van de deur ligt. Het intermediaire plaatje 12 is voorzien om tussen het eerste plaatje 10 en het tweede plaatje 11 geplaatst te zijn.

Het eerste plaatje 10 is via veermiddelen 13 verbonden met een eerste zijde van het intermediaire plaatje 12. Het tweede plaatje 11 is eveneens via veermiddelen 13 verbonden met een andere zijde van het intermediaire plaatje 12. Bij voorkeur zijn het eerste plaatje 10, het tweede plaatje 11 en het intermediaire plaatje 12 zwevend in de deur 1 geplaatst. Zwevend wordt gedefinieerd als op geen enkele wijze vast verbonden met de deur 1.

Het eerste plaatje 10 is via de veermiddelen 13 zodanig verbonden met het intermediaire plaatje 12, dat het eerste plaatje 10 door een externe kracht F1 tot hoofdzakelijk tegen het intermediaire plaatje 12 gedrukt kan worden. Daarbij toont figuur 3B hoe kracht F1 aan de linkerzijde van het eerste plaatje 10 uitgeoefend wordt, echter uitoefenen van een gelijkaardige kracht aan de rechterzijde van eerste plaatje 10 zal een beweging van het eerste plaatje 10 naar het intermediaire plaatje 12 aan de rechterzijde veroorzaken. Daarbij zijn de veermiddelen 13 voorzien om het eerste plaatje van het intermediaire plaatje 12 weg te drukken en zo te drukken tegen een binnenste rand van de opening in de deur 1 teneinde deze af te sluiten. Het tweede plaatje 11 is op een volledig analoge wijze verbonden met het intermediaire plaatje 12 via veermiddelen 13.

Bij voorkeur worden als veermiddelen spiraalveren toegepast. Echter alternatieve veerelementen zoals bladveren zijn eveneens toepasbaar in de uitvinding. Bij voorkeur zijn vier onafhankelijke veerelementen voorzien tussen het eerste plaatje 10 en het intermediaire plaatje 12, en zijn vier verdere veermiddelen 13 voorzien tussen tweede plaatje 11 en intermediair plaatje 12. Daarbij is bij voorkeur elk veerelement geplaatst nabij een hoek van het hoofdzakelijk rechthoekige eerste plaatje 10 en tweede plaatje 11. De veermiddelen 13 zijn bij voorkeur verbonden met slechts één van eerste plaatje 10 en intermediair plaatje 12 (voor de veermiddelen 13 tussen eerste plaatje 10 en intermediair plaatje 12) of met slechts één van tweede plaatje 11 en intermediair plaatje 12 (voor de veermiddelen 13 tussen tweede plaatje 11 en intermediair plaatje 12). Door het vastmaken van het veerelement 13 aan slechts één van de twee plaatjes waartussen het veerelement werkt, heeft het veerelement de bewegingsvrijheid om zijn duwkracht uit te oefenen. Daarmee komt het veerelement niet, of ten minste minder gemakkelijk in een verwrongen positie terecht.

Bij voorkeur is elk van het eerste plaatje 10 en het tweede plaatje 11 voorzien van een afwerkingsoppervlak 14. Daarbij is het afwerkingsopperlvak 14 zodanig gevormd dat het in lijn ligt met de zijde 15 van de deur 1. Bij voorkeur heeft afwerkingsoppervlak 14 eenzelfde kleur en textuur als de zijde 15 van de deur 1. Daarmee zorgt het afwerkingsoppervlak 14 ervoor dat het eerste en tweede plaatje 10, 11 visueel opgenomen worden in het vlak 15 van de deur 1, en daarmee onzichtbare handgrepen vormt.

Het intermediaire plaatje 12 is beweegbaar gemonteerd in de deur 1. Bij voorkeur is de bewegingsruimte van het intermediair plaatje 12 beperkt. In figuur 3 is de beperking van beweging gevormd door geleiders 28. De geleiders 28 vormen een groef met een voorafbepaalde lengte 16. Het intermediaire plaatje 12 is voorzien om in de groef 28 in te grijpen. Bij voorkeur heeft het intermediaire plaatje 12 uitsteeksels die complementair zijn in vorm en afmetingen met groef 28, zodat de uitsteeksels van het intermediaire plaatje in groef 28 kunnen bewegen.

Alternatief kan de beweging van het intermediaire plaatje 12 beperkt worden door de dikte van het intermediaire plaatje 12 aan te passen. Dikker maken van het intermediair plaatje 12 zal de totale bewegingsafstand van het eerste plaatje 10 eveneens kunnen beperken.

Figuur 3B toont het effect van het bewegen van het intermediair plaatje 12 voor de beweging van het eerste plaatje 10 wanneer een externe kracht F1 aangebracht wordt. De totale bewegingsruimte van het eerste plaatje 10 is de som van de bewegingsruimte tussen eerste plaatje 10 en intermediair plaatje 12, plus de (eenzijdige) bewegingsruimte van het intermediair plaatje 12. Hierdoor kan het eerste plaatje 12 bewegen over een afstand 18 die groter is dan de helft van de dikte 19 van de deur. Door de bewegingsruimte van het intermediaire plaatje 12 te beperken, kan verhinderd worden dat het eerste plaatje 10 door de opening uit de deur springt. Namelijk door een kracht F1 aan te brengen op het eerste plaatje 10, kantelt dit eerste plaatje 10 (zoals weergegeven in figuur 3B). Door deze kanteling, ontstaat er een speling in richting 21. Daarbij wordt de speling 21 groter naarmate de beweegruimte 18 van het eerste'plaatje 10 groter wordt, namelijk hoe groter de hoekverdraaiing, hoe groter de speling in richting 21. Wanneer deze speling in richting 21 groter wordt dan de oversteek 20 die het eerste plaatje 10 vertoont.ten opzichte van de opening in de deur 1, kan het plaatje doorheen de opening naar buiten bewegen. Om dit te verhinderen, is de beweegruimte 18 van eerste plaatje 10 beperkt tot een voorafbepaalde bewegingsruimte waarbij correct functioneren van het handgreepmechanisme gegarandeerd kan worden. In het bijzonder zal de voorafbepaalde bewegingsruimte rekening houden met de speling in richting 21 die ontstaat ten gevolge van kantelen van het eerste plaatje 10 binnen de bewegingsruimte, zodanig dat de speling niet groter wordt dan de oversteek 20.

Het eerste plaatje vertoont afmetingen die groter zijn dan de afmetingen van de opening, bij voorkeur bevat het eerste plaatje 10 en het tweede plaatje 11 een lengte die groter is dan de hoogte 7 van de opening in de deur 1. Hierdoor vertonen het eerste en tweede plaatje 10, 11 èen oversteek 20 ten opzichte van de opening. Deze oversteek verhindert dat het eerste plaatje 10 en tweede plaatje 11 doorheen de opening naar buiten kunnen bewegen. Verder zorg deze oversteek 20 voor een correcte positionering van het eerste plaatje en tweede plaatje, in het bijzonder van de afwerkingslaag 14 daarvan ten opzichte van het vlak 15 van de deur 1.

Bij voorkeur wordt in de holte van de deur een frame 17 voorzien. Dit frame 17 kan de geleiders 28 bevatten voor het beperken van de bewegingsruimte van het intermediaire plaatje 12. Figuur 4 toont verschillende frame elementen 17 en 23. Daarbij zijn frame elementen 23 bij voorkeur in de opstaande richting geplaatst, en zijn frame elementen 17 geplaatst aan een boven- en onderzijde van het handgreepmechanisme. Figuur 4 toont doorsnede (bij normale plaatsing van een handgreepmechanisme volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in een deuropening) volgens het horizontale vlak. De opstaande frame elementen 23 worden dan ook in doorsnede weergegeven, terwijl frame element 17 in frontaal aanzicht weergegeven is. Frame element 17 uit figuur 4 is eenzelfde frame element dan schematisch weergegeven is figuur 3B in doorsnede.

Figuur 4 toont frame element 17 met in een centrale zone geleider 28 die gevormd is als een opening in frame 17. In deze opening kan een uitsteeksel van intermediair plaatje 12 bewegen over een afstand 16 die bepaald wordt door de grootte van de opening 28. Aangrenzend aan de opening 28 zijn geleidingsvlakken gevormd. Deze geleidingsvlakken, die in figuur 3B niet weergegeven zijn, houden het eerste en het tweede plaatje 10, 11 op hun plaats, ten minste in de richting 21. Deze geleidingsvlakken van het frame element 17 verhinderen dat het eerste en tweede plaatje 10, 11 doorheen de opening kunnen bewegen bij normaal gebruik van het handgreepmechanisme.

De geleidingsvlakken van frame element 17 zijn bij voorkeur beweegbaar gevormd. Figuur 4 toont hoe de geleidingsvlakken ten minste gedeeltelijk door lipjes 22 gevormd worden, die door een kracht F2 (getoond in figuur 3B) gebogen kunnen worden, zodoende het geleidingsvlak te verplaatsen. Op deze manier wordt, door het aanbrengen van een noemenswaardige kracht F2 meer speling gecreëerd in de richting 21 voor het eerste of tweede plaatje 10, 11. Op deze manier kunnen de plaatjes, onder invloed van kracht F2, doorheen de opening bewogen worden, bijvoorbeeld voor het monteren of demonteren van de handgreep.

Figuur 4 toont verder hoe het eerste plaatje 10 in zijn breedterichting afmetingen 27 vertoont die nagenoeg gelijk zijn aan de horizontale afmetingen van de openingen in de deur 1. Hierdoor is geen oversteek gevormd, namelijk door de oversteek in de opstaande richting, getoond in figuur 3, kan het plaatje toch niet doorheen de opening van de deur bewegen.

Figuur 4 toont hoe de opstaande frame elementen 23 voorzien zijn van een oppervlak 24 dat hanteren van de handgreep verbetert. Zo toont het binnenoppervlak 24 een holle vorm die ter plaatse van de rand van de opening bol afgerond is om zo de grip van vingers op het oppervlak 24 sterk te verhogen. Verder fungeert de vorm van oppervlak 24 van frame elementen 23 als aanslag voor het eerste plaatje 10 en het tweede plaatje 11, om deze plaatjes correct te positioneren ten opzichte van de opening in de deur 1.

Figuur 4 toont verder hoe het frame uit acht elementen bestaat (waarvan zes getoond en twee door de kijkrichting van de doorsnede onzichtbaar). Aan elke zijde van de deur wordt het frame door vier elementen gevormd, zijnde twee opstaande frame elementen 23 en twee kopse frame elementen. Het opbouwen van het frame door acht frame elementen heeft montagegewijze voordelen. Zo kan het frame ter plaatse van één zijde van de deur opgebouwd worden, waarna het intermediaire plaatje geplaatst wordt. Daarna kan de andere zijde van de deur van frame elementen voorzien worden. Om zo het intermediaire plaatje in zijn beweegruimte te vangen. Alternatief kan een frame ook opgebouwd worden uit slechts vier frame elementen, twee opstaande frame elementen en twee kopse frame elementen.

Figuur 5 toont een schematische weergave van een doorsnede van het handgreepmechanisme volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. De figuur toont de verschillende frame elementen 17 en 23. Daarbij toont de figuur hoe de frame elementen 23 via een haakdeel 23 in groeven 26 van frame elementen 17 grijpen. Op deze eenvoudige wijze kan het frame opgebouwd worden met strikte-toleranties voor wat betreft afmeting. Figuur 5 toont hoe frame element 17 de groef 28 bevat en ter plaatse van referentienummer 29 eveneens de lipjes bevat. Alternatief aan lipjes voor het vormen van een beweegbaar geleidingsvlak, kan het frame element 17 uit een elastisch materiaal gevormd zijn en een zodanige vorm hebben dat door een kracht F2 het geleidingsvlak beweegt.

De figuur 5 toont verder hoe de opstaande frame element 23 een binnenvlak 24 hebben over een afstand 30 die kleiner is dan de opening 7 in de deur. De opening 7 in de deur is dan weer kleiner dan de buitenafmetingen van het eerste plaatje, waardoor een oversteek 20 gevormd wordt.

Bij het plaatsen van het handgreepmechanisme volgens de uitvinding, zullen typisch eerst frame elementen 17 geplaatst worden doorheen de opening in de deur. Daarna zullen frame elementen 23 gemonteerd worden en verbonden worden met de kopse frame elementen 17. Verder worden de veren 13 verbonden met ofwel eerste en tweede plaatje ofwel met het intermediaire plaatje, of op een andere wijze zodanig dat de veerelementen 13 zich kunnen uitstrekken tussen eerste plaatje en intermediaire plaatje en tussen tweede plaatje en intermediaire plaatje. Verder zal het intermediaire plaatje geplaatst worden, bij voorkeur met uitsteeksels in groeven 28, om de bewegingsruimte van het intermediaire plaatje te bepalen. Daarna wordt het eerste plaatje en tweede plaatje door heen de opening in de deur gemonteerd door toepassing van een kracht F2.

De werking van handgreepmechanisme volgens de uitvinding is hierboven voornamelijk beschreven via het eerste plaatje 10. Echter het handgreepmechanisme volgens de uitvinding is bij voorkeur symmetrisch gevormd ten opzichte van een symmetrievlak dat zich ter plaatse van het intermediair plaatje uitstrekt. Zodoende fungeert het tweede plaatje 11 op een identieke wijze dan het eerste plaatje 10. Hierdoor kan de deur 1 langs twee zijden geopend worden.

Namelijk het handgreepmechanisme reageert aan de twee zijden van de deur 1 gelijk.

Bij voorkeur is het handgreepmechanisme volgens de uitvinding eveneens symmetrisch vervaardigd ten opzichte van een opstaand vlak dat dwars ten opzichte van het vlak van de deur staat. Hierdoor is de werking van het handgreepmechanisme wanneer de deur in een eerste horizontale richting geopend wordt identiek aan de werking van het handgreepmechanisme wanneer die deur in de andere horizontale richting bewogen wordt. Als gevolg van de specifieke opbouw van het handgreepmechanisme, bij voorkeur de symmetrie, worden twee gelijke aanslagvlakken 5, 6 gevormd, en dit aan elke zijde van de deur. Zodoende kan de deur langs elke zijde in twee richtingen bewogen worden. Verder bij voorkeur is het handgreepmechanisme symmetrisch gevormd rond een liggend vlak. Dit vereenvoudigt sterk de vervaardiging van het handgreepmechanisme, aangezien het door deze symmetrie niet uitmaakt hoe een plaatje gemonteerd wordt (recht of ondersteboven) en dit vermindert eveneens het aantal verschillende onderdelen dat nodig is om een handgreepmechanisme volgens de uitvinding te bouwen. Meest bij voorkeur is het handgreepmechanisme symmetrisch gevormd rond de drie verschillende symmetrievlakken.

De uitvinding is hierboven beschreven aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, die niet bedoeld zijn als beperkend voor de uitvinding, maar enkel bedoeld zijn om een beter begrip te krijgen van de beschermde uitvinding. De beschermingsomvang wordt daarom niet beïnvloed door de beschrijving, noch door de figuren, en wordt enkel gedefinieerd door de bij gevoegde conclusies.

Claims

CONCLUSIES

1. Handgreep mechanisme voorzien om te monteren in een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt, het handgreep mechanisme bevattende een eerste plaatje voor het afsluiten van de opening ter plaatse van een eerste zijde van de deur, een tweede plaatje voor het afsluiten van de opening ter plaatse van een tweede zijde van de deur, en een intermediair plaatje dat tussen het eerste en tweede plaatje geplaatst is, waarbij het eerste en het tweede plaatje elk via veermiddelen verbonden zijn met het intermediair plaatje zodat elk van het eerste en tweede plaatje door een externe kracht tot hoofdzakelijk tegen het intermediair plaatje beweegbaar is, waarbij het intermediair plaatje voorzien is om beweegbaar in de deur geplaatst te zijn, om een totale bewegingsruimte van elk van het eerste en het tweede plaatje te vergroten.
2. Handgreep mechanisme volgens conclusie 1, waarbij het intermediaire plaatje in een geleider vastgehouden wordt, welke geleider de bewegingsruimte van het intermediaire plaatje beperkt zodanig dat genoemde totale bewegingsruimte beperkt is tot een vooraf bepaald maximum.
3. Handgreep mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de deur ter plaatse van de opening ten minste gedeeltelijk hol is, en waarbij het handgreep mechanisme een frame bevat om genoemde holte ten minste gedeeltelijk op te vullen.
4. Handgreep mechanisme volgens conclusie 2 en 3, waarbij genoemd frame genoemde geleider bevat.
5. Handgreep mechanisme volgens conclusie 3 of 4, waarbij genoemd frame voorzien is om een binnenzijde van de opening te bekleden zodanig dat de deur hanteerbaar is via genoemd frame wanneer het eerste of tweede plaatje naar binnen gedrukt wordt.
6. Handgreep mechanisme volgens één van de conclusies 3-5, waarbij het frame hoofdzakelijk rechthoekig is en minstens 4, bij voorkeur 8 elementen bevat die elk een zijde van de rechthoek vormen.
7. Handgreep mechanisme volgens één van de conclusies 3-6, waarbij het frame geleidingsvlakken vertoont voor het geleiden van het eerste en tweede plaatje, welke geleidingsvlakken ten minste gedeeltelijk beweegbaar^zijn onder invloed van een kracht om zo montage van het eerste en tweede plaatje toe te laten.
8. Handgreep mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van het eerste en tweede plaatje een oppervlak bevat dat voorzien is om in het vlak van de zijde van de deur te liggen ter·afsluiting van de opening, en welk oppervlak bij voorkeur eenzelfde kleur en textuur heeft dan de zijde van de deur.
9. Handgreep mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en tweede plaatje afmetingen vertonen die groter zijn dan afmetingen van de opening ter plaatse van de zijde van de deur zodanig dat deze plaatjes voorzien zijn om tegen een openingrand van de opening aan te slaan.
10. Handgreep mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de deur een schuifdeur is en waarbij elk van het eerste en tweede plaatje aan 2 overstaande zijden door een externe kracht beweegbaar is, zodanig dat de handgreep hanteerbaar is bij het schuiven van de deur in 2 richtingen.
11. Deur, bij voorkeur een schuifdeur, met een opening die zich dwars doorheen de deur uitstrekt, waarbij een handgreep mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies in de opening gemonteerd is.
12. Werkwijze voor het monteren van een handgreep mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies in een opening die zich dwars doorheen een deur uitstrekt, waarbij de werkwijze volgende stappen bevat: Voorzien van ten minste één van een eerste, een tweede en een intermediair plaatje van veermiddelen; Plaatsen van het intermediaire plaatje in genoemde opening; Plaatsen van het eerste en tweede plaatje doorheen respectievelijk de opening ter plaatse van een eerste zijde van de deur en de opening ter plaatse van de tweede zijde van de deur.
13. Werkwijze voor het monteren volgens conclusie 12, waarbij voor het plaatsen van het intermediaire plaatje ten minste een gedeelte van het frame geplaatst wordt.
14. Werkwijze voor het monteren volgens conclusie 13, waarbij het plaatsen van het eerste en tweede plaatje het aanbrengen van een externe kracht bevat die geleidingsvlakken van het frame ten minste gedeeltelijk bewegen om zo het eerste en tweede plaatje doorheen de opening te krijgen.