BE1020580A3 - Verstijvingsorgaan en implantaat dat uitgerust is met een dergelijk verstijvingsorgaan. - Google Patents

Verstijvingsorgaan en implantaat dat uitgerust is met een dergelijk verstijvingsorgaan. Download PDF

Info

Publication number
BE1020580A3
BE1020580A3 BE201200267A BE201200267A BE1020580A3 BE 1020580 A3 BE1020580 A3 BE 1020580A3 BE 201200267 A BE201200267 A BE 201200267A BE 201200267 A BE201200267 A BE 201200267A BE 1020580 A3 BE1020580 A3 BE 1020580A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
stiffening member
catheter
proximal end
access port
stiffening
Prior art date
Application number
BE201200267A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Niville
Lam-Xe Noel
Valery Dalle
Gilles Solecki
Original Assignee
Biobes Bv Met Beperkte Aansprakelijkheid
Cousin Biotech Soc Par Actions Simplifiee Francaise
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Biobes Bv Met Beperkte Aansprakelijkheid, Cousin Biotech Soc Par Actions Simplifiee Francaise filed Critical Biobes Bv Met Beperkte Aansprakelijkheid
Application granted granted Critical
Publication of BE1020580A3 publication Critical patent/BE1020580A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M39/00Tubes, tube connectors, tube couplings, valves, access sites or the like, specially adapted for medical use
    • A61M39/02Access sites
    • A61M39/0208Subcutaneous access sites for injecting or removing fluids

Description

VERSTIJVINGSORGAAN EN IMPLANTAAT DAT UITGERUST IS MET EEN DERGELIJK VERSTIJVINGSORGAAN
Onderhavige uitvinding is in het technische domein van de verstijvingsorganen voor implantaten met een voedingskamer, die bijvoorbeeld voorzien zijn van een soepel automatisch afsluitend membraan dat toegankelijk is voor injectiemiddelen een buisvormige toegangspoort die uit de voornoemde kamer uitsteekt. Deze implantaten kunnen bovendien een soepele voedingskatheter bevatten in vloeistofverbinding naargelang een eerste uiteinde met de toegangspoort en in vloeistofverbinding naargelang een tweede uiteinde met een tweede implantaat, zoals een maagring.
Een dergelijk implantaat wordt meestal subcutaan ingebracht. Het systeem kan gebruikt worden om de ringvormige kamer van een maagring te doen uitzetten of inkrimpen of om de toegang tot het bloedvatenstelsel voor bloedafnames, transfusies of infusie van geneesmiddelen te vergemakkelijken.
In het geval van maagringen sluiten ze, eens geïmplanteerd, een deel van de maag om en vormen een smoring waarbij de doorgang van het voedsel van het bovenste deel van de maag naar het onderste deel beperkt wordt. Als het bovenste deel van de maag de aangepaste grootte heeft, krijgt de patiënt een verzadigd gevoel doordat het voedsel in het bovenste deel opgehouden wordt. Tevens kan een slechte afstelling van de ring of een verandering van de grootte van de maag na verloop van tijd ervoor zorgen dat de maag een onaangepaste verhouding heeft waardoor een aanpassing van de ring nodig is met behulp van de onderhavige uitvinding. Indien het bovenste deel van de maag te beperkt is, moet de patiënt braken en krijgt hij een onaangenaam gevoel. Als het bovenste deel van de maag integendeel te groot is, kan de maagring zijn functie van verzadigingsgevoel niet meer vervullen bij de patiënt na het eten van een bepaalde hoeveelheid voedsel. Opblaasbare maagringen zijn voorzien van een ringvormige kamer die in verbinding staat met een implantaat dat de vloeistoftoevoer mogelijk maakt. De ringvormige kamer is afgebakend met interne en externe wanden; de uitzetting gebeurt van de interne wand die in contact staat met de maag naar het midden van de ring naarmate de geïnjecteerde vloeistof (bijvoorbeeld een zoutoplossing) via de voedingskamer en doorheen het automatisch afsluitende membraan de ringvormige kamer vult. Het omgekeerde gebeurt bij inkrimping van de ringvormige kamer en het aflaten van de vloeistof.
Het uitzetten of inkrimpen van de ringvormige kamer gebeurt via de voedingskamer in vloeistofverbinding met de maagring via de buisvormige toegangspoort van deze kamer en de voedingskatheter. De katheter wordt doorgaans in een soepel materiaal uitgevoerd. Hij wordt strak rond de harde of halfharde buisvormige toegangspoort aangebracht om een dichte mechanische verbinding te garanderen. Naar gelang van de plaats van de inplanting wordt deze mechanische verbinding blootgesteld aan herhaalde bewegingen met een grote amplitude van de omliggende organen, bijvoorbeeld ademhalingsbewegingen of peristaltische bewegingen van de maag. Men is het erover eens dat het menselijke lichaam in rust 10 tot 15 ademhalingscycli per minuut uitvoert, wat gemiddeld overeenkomt met 18 000 bewegingen per dag en dus 6.570.000 cycli per jaar die inwerken op de dichte mechanische verbinding en dus op de katheter. Bovendien bevindt deze verbinding zich in een potentieel zuur milieu waardoor het materiaal of de materialen waaruit deze bestaat op lange termijn aangetast kan/kunnen worden. Zo werd er vastgesteld dat deze mechanische verbinding na ongeveer 3,5 jaar niet meer gegarandeerd is en dat het deel van de katheter dat rond de toegangspoort aangebracht is gedeeltelijk of volledig beschadigd is. Een chirurgische ingreep is dan onvermijdelijk om deze verbinding en dus de voedingskatheter te herstellen.
Het is bovendien mogelijk dat de arts bij het inbrengen van de naald doorheen het soepele automatisch afsluitende membraan van de voedingskamer per ongeluk in de verbinding en in het bijzonder in de katheter prikt, waarbij de katheter, soms zelfs onomkeerbaar, beschadigd kan worden als deze laatste niet langer een dichte mechanische verbinding met de toegangspoort garandeert.
Zo bestaan er verstijvingsorganen met distale en proximale uiteinden en met een intern kanaal met een longitudinale as (L) waardoor het orgaan schuivend op een katheter ingebracht kan worden en de buisvormige toegangspoort ten minste gedeeltelijk kan overlappen om de weerstand tegen het afsnijden van de katheter te verbeteren. Dankzij deze verstijvingsorganen kan de levensduur van de dichte mechanische verbindingen verlengd worden, hun distale uiteinden worden daarbij tegenover de voedingskamer georiënteerd, terwijl hun proximale uiteinden aan de andere kant van deze voedingskamer georiënteerd worden. Er wordt echter vastgesteld dat deze verstijvingsorganen na verloop van tijd het deel van de katheter waarop ze aangebracht zijn afsnijden, in het bijzonder het deel van de katheter dat bedekt is met de proximale uiteinden van de verstijvingsorganen, wat leidt tot onomkeerbare schade aan de katheter waardoor het beschadigde deel of de volledige katheter vervangen moet worden. Een dergelijk verstijvingsorgaan wordt getoond in figuur 7.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel om de levensduur van de voedingskatheter te verlengen en zo een chirurgische ingreep om alleen maar het beschadigde deel van de voedingskatheter te vervangen te voorkomen of uit te stellen. Het is immers beter voor het comfort van de patiënt dat de katheter chirurgisch verwijderd wordt waarbij ook het implantaat dat verbonden is met deze katheter weggenomen wordt.
De onderhavige uitvinding betreft een verstijvingsorgaan ontwikkeld voor een implantaat met een voedingskamer dat voorzien is van een soepel automatisch afsluitend membraan dat toegankelijk is voor injectiemiddelen en een buisvormige toegangspoort die uitsteekt aan de buitenkant van deze kamer met distale en proximale uiteinden en met een intern kanaal met longitudinale as (L) waardoor het orgaan schuivend op een katheter ingebracht kan worden en het de toegangspoort ten minste gedeeltelijk kan overlappen.
Bevorderlijk vertoont bovenvermeld proximaal uiteinde, dat in werking bedoeld is om tegenover de voedingskamer aangebracht te worden, een algemene open torische vorm die zodanig gemaakt is dat de afstand (I) tussen de twee tegenovergestelde randen van het proximale uiteinde, waarbij de randen aan weerskanten van de longitudinale as (L) geplaatst zijn, groter is dan de interne diameter (d) van het interne kanaal.
Het verstijvingsorgaan zorgt zo voor een verharding van de dichte mechanische verbinding tussen het eerste uiteinde van de katheter die aangebracht is op de toegangspoort om de bewegingen tussen de katheter en de toegangspoort te beperken. Bovendien biedt het een beschermingfunctie tegen een eventuele perforatie van de katheter bij het inbrengen van een naald doorheen het automatisch afsluitende membraan.
Het proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan vertoont een open torische vorm om ieder afsnijden van de katheter door het proximale uiteinde te beperken of te voorkomen als het implantaat ingebracht is en blootgesteld wordt aan de herhaalde bewegingen met een grote amplitude van de omliggende organen. Deze eerste wijze zorgt ervoor dat het verstijvingsorgaan zijn belangrijkste taak kan vervullen die erin bestaat de levensduur van de katheter te verlengen en deze in tegenstelling niet te beschadigen door afsnijden.
De verzoeker heeft na een intern ontwikkelde test die verder beschreven wordt (weergegeven in figuur 8A en 8B) op verrassende wijze vastgesteld dat de levensduur bij moeheid van de mechanische verbinding tussen het proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan volgens deze uitvinding en de katheter verbeterd werd met ten minste 50 % in vergelijking met een mechanische verbinding die uitgerust is met een verstijvingsorgaan volgens de huidige stand van de techniek (weergegeven in figuur 7) dat geen proximaal uiteinde met open conische vorm volgens deze uitvinding heeft.
Er werd ook verrassend vastgesteld dat deze open conische vorm van het proximale uiteinde, als hij een ruimte tussen de randen van het proximale uiteinde en de katheter voorziet, de ontwikkeling van bindweefsel of fibrose mogelijk maakt. De fibrose die zich in deze ruimte tussen de katheter en het conische proximale uiteinde bevindt, verhindert iedere beweging van het verstijvingsorgaan op de katheter. Het zou immers logisch geweest zijn dat de fibrose afgesneden zou worden door de bewegingen van het proximale uiteinde van het verstij vingsorgaan over het deel van de katheter dat het bedekt en dus dat de fibrose telkens wanneer ze ontstaat weer vernietigd wordt. Deze fibrose fungeert zo als natuurlijke verbinding die de wrijving vermindert tussen de randen van het proximale uiteinde en het deel van de katheter dat bedekt wordt door dit uiteinde waardoor de weerstand tegen het afsnijden van de katheter verbetert.
De voedingskamer bevat bij voorkeur een soepel automatisch afsluitend membraan dat toegankelijk is voor injectiemiddelen.
In deze tekst bedoelt men met katheter ieder smal en flexibel buisje dat in het menselijke lichaam ingeplant kan worden.
Met algemene conische vorm bedoelt men iedere ringvormige verdikking of zwelling die zich radiaal ten opzichte van de longitudinale as (L) bevindt.
De toegangspoort bij onderhavige uitvinding heeft een buisvorm en is hard of halfhard. Deze toegangspoort wordt zo ten minste gedeeltelijk overlapt door de katheter, die per definitie soepel is en in staat is om de vorm van de toegangspoort aan te nemen. De katheter wordt op zijn beurt ook overlapt door het verstijvingsorgaan.
Bij een variant is de afstand (I) die de twee tegenover elkaar liggende randen van het proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan scheidt ten minste 25 % groter dan, en bij voorkeur ten minste 50 % groter dan de interne diameter (d) van het interne kanaal.
Deze wijze geniet de voorkeur om een langere levensduur van de mechanische verbinding tussen het proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan en de katheter te verkrijgen. Dit maakt in het bijzonder de ontwikkeling van fibrose mogelijk zonder dat het weefsel afgesneden wordt tussen de randen van dit proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan en de katheter, en dit in een voldoende grote hoeveelheid om iedere beweging tussen het verstijvingsorgaan en de katheter te verhinderen.
Bij een variant vertoont een eerste deel van de wand van het verstijvingsorgaan, geplaatst ongeveer vanaf het midden van het orgaan en reikend tot zijn proximale uiteinde, een afnemende dikte.
Deze wijze zorgt ervoor meer soepelheid aan te bieden aan dit eerste deel dat uitloopt op het proximale uiteinde en vermindert zo de kracht van de wrijvingen tussen het proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan en de katheter, waardoor de neiging van het proximale uiteinde van het verstij vingsorgaan om de katheter en ook de fibrose die zich gevormd heeft tussen dit proximale uiteinde en de katheter, als het verstijvingsorgaan geïmplanteerd is, af te snijden beperkt wordt.
Bij een variant vertoont een tweede deel van de wand van het verstijvingsorgaan, geplaatst ongeveer vanaf het midden van dit orgaan en reikend tot zijn distale uiteinde, een toenemende dikte.
Deze wijze begunstigt de verharding van dit tweede deel van het verstijvingsorgaan om de bewegingen van dit orgaan ten opzichte van de katheter in dit tweede deel te beperken, en in het bijzonder tussen het deel van de toegangspoort dat bedekt wordt door de katheter en het tweede deel van het verstijvingsorgaan.
Bovendien laat de arts tijdens een chirurgische ingreep het verstijvingsorgaan via het interne kanaal op de katheter schuiven door op het proximale uiteinde in de richting van de voedingskamer te drukken. De overdikte in het tweede deel begunstigt zo de plaatsing via overlapping van het distale uiteinde van het verstijvingsorgaan over de gedeeltelijke of volledige lengte van de toegangspoort.
Bij een variant vertoont het verstijvingsorgaan een dikker wordend transversaal deel waardoor het, gezien vanaf de bovenkant, een algemene langwerpige vorm krijgt.
Deze langwerpige vorm begunstigt de geleiding van het verstijvingsorgaan op de katheter, in de richting van de voedingskamer.
Bij een variant is het verstijvingsorgaan gemaakt van een polymeer met een hardheid Shore A gelijk aan of groter dan 40, bij voorkeur gelijk aan of groter dan 50.
Als het verstijvingsorgaan een kleinere hardheid heeft, is het onvoldoende stevig om op de katheter te schuiven en de beweging van de katheter op de toegangspoort te verhinderen.
Als het verstijvingsorgaan te hard is, kan het een onaangenaam gevoel bij de patiënt veroorzaken en de katheter meer afsnijden.
Bij een variant vertoont het verstijvingsorgaan op het buitenoppervlak twee grijpzones die aan weerskanten van de longitudinale as (L) bevestigd zijn.
Deze grijpzones zijn bij voorkeur min of meer vlak zodat ze kunnen fungeren als steunoppervlak voor het hanteren van het verstijvingsorgaan.
Het verstijvingsorgaan is bij voorkeur gemouleerd. Het verstijvingsorgaan wordt bij voorkeur uit een polymeer vervaardigd, hetzij één soort, hetzij in combinatie met een van de volgende polymeren: polydimethylsiloxaan, polytetrafluorethyleen, polyethyleen tereftalaat, polytetrafluorethyleen, polyamide 6-6 of 4-6.
Het verstijvingsorgaan wordt bij voorkeur gemaakt op basis van een verbinding met ten minste een polymeer en bariumsulfaat, deze verbinding bestaat bij voorkeur uit ten minste 5 %, en bij voorkeur uit ten minste 10 % bariumsulfaat.
Met het bariumsulfaat kan het verstijvingsorgaan radio-opaak gemaakt worden.
De bedoeling van onderhavige uitvinding is volgens een tweede aspect een implantaat met een voedingskamer die voorzien is van een soepel automatisch afsluitend membraan dat toegankelijk is voor injectiestoffen en een buisvormige toegangspoort die aan de buitenkant van voornoemde kamer uitsteekt. Dit implantaat bevat bovendien een soepele voedingskatheter in vloeistofverbinding met de toegangspoort. Het implantaat bevat bevorderlijk een verstijvingsorgaan volgens één van de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten.
De onderhavige uitvinding zal beter begrepen worden aan de hand van een niet-beperkend voorbeeld dat in de figuren in bijlage geïllustreerd wordt en waarin: - figuur 1 een perspectiefaanzicht van een implantaat volgens de uitvinding met een voorbeeld van een verstijvingsorgaan volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zij- en een perspectiefaanzicht van het implantaat getoond in figuur 1 weergeeft; - figuur 3 een perspectiefaanzicht van het verstijvingsorgaan in figuur 1 en 2 weergeeft; - figuur 4 een bovenaanzicht van het verstijvingsorgaan getoond in figuur 3 weergeeft; - figuur 5 een aanzicht volgens de V-V doorsnede in figuur 3 weergeeft; - figuur 6 een vergroting volgens de V-V doorsnede van het proximale uiteinde van het verstijvingsorgaan op figuur 3-5 weergeeft; - figuur 7 in dwarsdoorsnede en op schematische wijze een verstijvingsorgaan volgens de stand van de techniek weergeeft; - figuur 8A en 8B de werkwijze van een vergelijkende vermoeidheidstest tussen het verstijvingsorgaan volgens de uitvinding getoond in het bijzonder in figuur 3 en het verstijvingsorgaan volgens de stand van de techniek getoond in figuur 7 weergeeft.
Het implantaat 1 getoond in figuur 1 en 2 bevat een voedingskamer 2 met een soepel automatisch afsluitend membraan 3 dat toegankelijk is voor injectiemiddelen en een buisvormige toegangspoort 4 die uit het buitenoppervlak van voornoemde kamer 2 uitsteekt. Dit implantaat 1 bevat bovendien een soepele voedingskatheter 5 in vloeistofverbinding via het eerste uiteinde 5a met voornoemde toegangspoort 4 en een verstijvingsorgaan 6. Dit implantaat 1 kan verbonden worden via het tweede uiteinde van de katheter 5 met een maagring (niet getoond) bij de behandeling van morbide obesitas.
Het verstijvingsorgaan 6 bevat proximale 6a en distale 6b uiteinden en een intern kanaal 7 met longitudinale as (L) waardoor voornoemd orgaan 6 schuivend op de katheter 5 ingebracht kan worden en kan schuiven volgens deze as ILT. Het verstijvingsorgaan 6 wordt in werking zodanig aangebracht dat het ten minste gedeeltelijk de toegangspoort 4 volgens zijn distaai uiteinde 6b overlapt en zo een dichte mechanische verbinding 8 vormt. Het proximale uiteinde 6a van het verstijvingsorgaan 6 zoals getoond in figuur 5 en 6 wordt georiënteerd tegenover de voedingskamer 2 zoals blijkt uit figuur 1 en 2, en vertoont een algemene open torische vorm. Deze open torische vorm wordt zodanig ontworpen dat de afstand (I) die de twee tegenover elkaar liggende randen 6c en 6d van dit proximale uiteinde 6a, waarbij de randen 6c en 6d zich aan weerskanten van de longitudinale as (L) bevinden, groter is dan de interne diameter (d) van het interne kanaal 7.
Bij voorkeur is de afstand (I) ten minste 25 % groter dan maar bij voorkeur 50 % groter dan de interne diameter (d) van het interne kanaal 7.
Het verstij vingsorgaan 6 zorgt zo voor een verharding van de dichte mechanische verbinding 8 en beperkt de bewegingen van de katheter 5 naargelang het deel van de toegangspoort 4 dat het bedekt. Het afsnijden van de katheter 5 door de toegangspoort 4 wordt zo beperkt en een eventuele breuk van de katheter 5 wordt uitgesteld.
In dit voorbeeld vertoont een eerste deel 9 van de wand van het verstijvingsorgaan in figuur 5, geplaatst ongeveer vanaf het midden van het orgaan 6 en zich uitstrekkend tot zijn proximale uiteinde 6a, een afnemende dikte el. De dikte el van het eerste deel 9 van het verstij vingsorgaan 6 is dus kleiner dan de dikte eO van het deel 10 hogerop in verhouding tot het proximale uiteinde 6a. Omgekeerd vertoont het verstij vingsorgaan 6 een tweede deel 11 met een dikte e2 die groter is dan de dikte eO van het deel 10. De dikte van het verstijvingsorgaan 6 neemt dus toe vanaf het centrale deel 10 naar het distale deel 11 en neemt af vanaf het centrale deel 10 naar het proximale deel 9.
Zoals blijkt uit figuur 4 vertoont het verstijvingsorgaan 6 een dikker wordend transversaal deel vanaf het proximale uiteinde 6a naar het distale uiteinde 6b waardoor het een langwerpige vorm krijgt wat de geleiding gedurende het schuiven op de katheter 5 vergemakkelijkt.
Bij voorkeur is het verstijvingsorgaan 6 gemaakt van een polymeer met een hardheid Shore A gelijk aan of groter dan 40, bij voorkeur gelijk aan of groter dan 50.
Het verstijvingsorgaan 6 vertoont aan de buitenkant twee grijpzones 12, 13 die aan weerskanten van de longitudinale as (L) bevestigd zijn wat de grip op orgaan 6 verbetert, in het bijzonder bij het schuiven op katheter 5.
Het verstijvingsorgaan 6 wordt uit een polymeer vervaardigd, hetzij één soort, hetzij in combinatie met een van de volgende polymeren: polydimethylsiloxaan, polytetrafluorethyleen, polyethyleen tereftalaat, polytetrafluorethyleen, polyamide 6-6 of 4-6 en bariumsulfaat. Deze verbinding bevat bij voorkeur ten minste 5 %, maar bij voorkeur ten minste 10 % bariumsulfaat om het verstijvingsorgaan 6 radio-opaak te maken.
Het verstijvingsorgaan 6 werd vergeleken volgens de hierna beschreven vermoeidheidstest met een verstijvingsorgaan 14 zoals getoond in figuur 7 dat geen proximaal uiteinde met open torische vorm heeft zoals hierboven beschreven maar een rechte vorm heeft.
Om de slijtage van het deel van de katheter dat overlapt wordt door de proximale uiteinden 6a en 14a respectievelijk van de verstij vingsorganen 6 en 14 bij de inplanting van het implantaat 1 te simuleren, werd een vermoeidheidstest uitgevoerd waarbij de katheter blootgesteld werd aan cyclische verplaatsingen. De te vergelikken verstijvingsorganen 6 en 14 worden aangebracht op een identieke katheter 5 op een harde plaat 15 zodat hun proximale uiteinden 6a en 14a uitsteken vanuit afstand b van 2-3 mm aan de buitenkant van plaat 15. Plaat 15 wordt vervolgens aangebracht tussen twee bovenste tangen 16 zodat de proximale vanuit afstand b. De vrije uiteinden van de katheters 5 worden tussen twee onderste tangen 17 vastgeklemd. De bovenste tangen 16 en onderste tangen 17 worden verbonden met tractiecellen en oefenen volgens de richting PI en P2 beurtelings een bepaalde tractie uit. Een keer heen en terug komt overeen met één cyclus. In de praktijk worden alleen de bovenste tangen 16 geactiveerd met een heen en weer beweging volgens richting PI en P2, de onderste tangen 17 zijn statisch. De cyclische verplaatsingen zorgen voor een belasting op katheter 5 tegen de distale uiteinden 6a en 14a respectievelijk van de verstijvingsorganen 6 en 14 en maken zo een simulatie mogelijk van de wrijving en de slijtage van katheter 5 / verstijvingsorgaan 6 en 14. Het aantal geregistreerde cycli komt overeen met het aantal cycli waarna katheter 5 volledig gebroken is, dit wil zeggen dat katheter 5 niet meer verbonden is met de bovenste tangen 16. De tractie die uitgeoefend wordt door de bovenste tangen 16 bedraagt 30 newton wat overeenkomt met 3 kg. De resultaten worden verkregen op basis van het gemiddelde bij 5 vermoeidheidstests. De breuk van katheter 5 die ingebracht is in het verstijvingsorgaan 6 vindt plaats na gemiddeld 73 064 cycli en de breuk van katheter 5 die ingebracht is in het verstijvingsorgaan 14 vindt plaats na gemiddeld 39 288 cycli. Met het verstijvingsorgaan 6 volgens de uitvinding wordt de levensduur van de mechanische verbinding 8 dus met meer dan 45 % verlengd.
Parallel bij de speciale open conische vorm volgens de uitvinding werd bovendien vastgesteld dat er zich fibrose ontwikkelt in de ruimte 18 tussen de randen 6c en 6d van het proximale uiteinde 6a van het verstijvingsorgaan 6 en de katheter 5 geplatst in het interne kanaal 7.
Deze fibrose verhindert bevorderlijk de bewegingen van katheter 5 ten opzichte van het proximale uiteinde 6a, verstijvingsorgaan 6, en verlengt zo de levensduur van katheter 5. Aangezien de fibrose zich bevindt bovendien tussen de randen 6c en 6d van het proximale uiteinde 6a en katheter 5 heeft de fibrose per definitie een kleiner schurend effect dan de randen 6c en 6d van het proximale uiteinde 6a zodat de potentiële wrijvingen tussen het proximale uiteinde 6a en de katheter 5 verzacht worden en de weerstand voor het afsnijden van de katheter 5 verbeterd wordt.
Het verstijvingsorgaan 6 volgens de uitvinding maakt een zekere en langere levensduur van de katheter 5 mogelijk waardoor een chirurgische ingreep om de katheter te vervangen uitgesteld kan worden. De implantaten 1 volgens de uitvinding kunnen inderdaad meerdere jaren in het lichaam blijven.

Claims (10)

1. Verstij vingsorgaan (6) voor een implantaat (1) met een voedingskamer (2) voorzien van een soepel automatisch afsluitend membraan (3) toegankelijk voor injectiemiddelen en een buisvormige toegangspoort (4) die uitsteekt aan de buitenkant van voornoemde kamer (2), met distale (6b) en proximale (6a) uiteinden en voorzien van een intern kanaal (7) met longitudinale as (L) waardoor voornoemd orgaan (6) op een katheter (5) geschoven kan worden en voornoemde toegangspoort (4) ten minste gedeeltelijk kan overlappen, gekenmerkt doordat voornoemde proximale uiteinde (6a), dat in werking tegenover de voedingskamer (2) georiënteerd wordt, een algemene open torische vorm vertoont die zodanig ontworpen is dat de afstand (I) die de twee tegenover elkaar liggende randen (6c, 6d) van dit proximale uiteinde (6a) scheidt, waarbij voornoemde randen (6c, 6d) zich aan weerskanten van de longitudinale as (L) bevinden, groter is dan de interne diameter (d) van het interne kanaal (7).
2. Verstijvingsorgaan (6) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de afstand (I) die de twee tegenover elkaar liggende randen (6c,6d) van het proximale uiteinde (6a) scheidt groter is dan ten minste 25 %, bij voorkeur 50 % van de interne diameter (d) van het interne kanaal (7).
3. Verstijvingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 2, gekenmerkt doordat een eerste deel (9) van zijn wand, aangebracht ongeveer vanaf het midden (10) van het orgaan (6) en reikend tot het proximale uiteinde (6a), een afnemende dikte vertoont (el) .
4. Verstijvingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat een tweede deel (11) van zijn wand, aangebracht ongeveer vanaf het midden (10) van het en reikend tot het distale uiteinde (6b), een toenemende dikte vertoont (e2) .
5. Verstijvingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 4, gekenmerkt door een toenemende dwarsdeel waardoor het, gezien vanaf de bovenkant, een algemene langwerpige vorm krijgt.
6. Verstijvingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 5, gekenmerkt doordat het uit een polymeer met een hardheid Shore A gelijk aan of groter dan 40, bij voorkeur gelijk aan of groter dan 50, vervaardigd wordt.
7. Verstijvingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 6, gekenmerkt doordat het aan zijn buitenkant twee grijpzones (12, 13) aan weerskanten van de longitudinale as (L) heeft.
8. Verstij vingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 7, gekenmerkt doordat uit een polymeer, hetzij één soort, hetzij in combinatie met een van de volgende polymeren vervaardigd wordt: polydimethylsiloxaan, polytetrafluorethyleen, polyethyleen tereftalaat, polytetra-fluorethyleen, polyamide 6-6 of 4-6.
9. Verstijvingsorgaan (6) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat het op basis van een verbinding met ten minste een polymeer en bariumsulfaat vervaardigd wordt, waarbij deze verbinding bij voorkeur ten minste 5 % maar bij voorkeur ten minste 10 % bariumsulfaat bevat.
10. Implantaat (1) met een voedingskamer (2) voorzien van een soepel automatisch afsluitend membraan (3) toegankelijk voor injectiemiddelen en een buisvormige toegangspoort Γ4Τ aie uitsteekt aan de buitenkant van voornoemde kamer (2). voornoemde implantaat (1) bevat bovendien een soepele voedingskatheter (5) in vloeistofverbinding met de toegangspoort (4), gekenmerkt door de aanwezigheid van een verstijvingsorgaan (6) volgens een van de conclusies 1 tot 9.
BE201200267A 2011-04-22 2012-04-23 Verstijvingsorgaan en implantaat dat uitgerust is met een dergelijk verstijvingsorgaan. BE1020580A3 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR1153530A FR2974303B1 (fr) 2011-04-22 2011-04-22 Organe de raidissement et dispositif implantable equipe d'un tel organe de raidissement.
FR1153530 2011-04-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020580A3 true BE1020580A3 (nl) 2014-01-07

Family

ID=44550288

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE201200267A BE1020580A3 (nl) 2011-04-22 2012-04-23 Verstijvingsorgaan en implantaat dat uitgerust is met een dergelijk verstijvingsorgaan.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1020580A3 (nl)
FR (1) FR2974303B1 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5637102A (en) * 1995-05-24 1997-06-10 C. R. Bard, Inc. Dual-type catheter connection system
US7850660B2 (en) * 2003-12-19 2010-12-14 Ethicon Endo-Surgery, Inc. Implantable medical device with simultaneous attachment mechanism and method
US20050148956A1 (en) * 2004-06-01 2005-07-07 Conlon Sean P. Surgically implantable injection port having an improved fastener
FR2893255B1 (fr) * 2005-11-16 2008-10-17 Cie Euro Etude Rech Paroscopie Site medical implantable atraumatique de construction simplifiee

Also Published As

Publication number Publication date
FR2974303B1 (fr) 2013-05-10
FR2974303A1 (fr) 2012-10-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20210038867A1 (en) Catheter devices with valves and related methods
RU2618178C9 (ru) Одноразовый пинцет для капсулорексиса
RU2745674C2 (ru) Устройство для переливания жидкостей через установленный периферический внутривенный катетер
US9241819B2 (en) Implantable device to protect tubing from puncture
KR20230129611A (ko) 배치된 말초 정맥내 카테터를 통한 유체 전달을 위한 디바이스들 및 방법들
US9821150B2 (en) Medical device
BR112013007613B1 (pt) cartucho de grampos
AU2011270960A1 (en) Medical valve with fluid volume alteration
WO2005091831A2 (en) Breast implant introducer
KR102321334B1 (ko) 의료 튜브 시스템용 스크류 커넥터 및 스크류 커넥터를 갖는 의료 튜브 시스템
CN101534893A (zh) 包括防撕破隔膜的血管进入装置
US20110087093A1 (en) Valve configurations for implantable medical devices
JP6593968B2 (ja) オーバ・ザ・ニードル式カテーテル用のスリーブ
BE1020580A3 (nl) Verstijvingsorgaan en implantaat dat uitgerust is met een dergelijk verstijvingsorgaan.
AU2012322904B2 (en) Inflatable and adjustable gastric band for treating obesity
US20090240269A1 (en) Gastric Belt Preformed in a "c" Shape
MX2014011885A (es) Valvula distal para un cateter.
US20210307947A1 (en) Over molded implantable device to protect tubing from puncture
WO2023177777A1 (en) Access graft systems and methods
US11813424B1 (en) Inline injection port assembly
WO2009144599A1 (en) Luer tip activated flow control device
EP1688159A1 (en) Improved three-way valve
JP6945413B2 (ja) カテーテル接続用の補助具および医療用キット
JP2023552813A (ja) 圧搾可能な皮下ポート
KR20200118764A (ko) 수액백용 배액 포트

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230430