BE1020415A5

BE1020415A5 - Raamwerk, buidelsysteem en baanmateriaal voor het bewaren en transporteren van stukgoederen in flexibele non-woven buidels.

Info

Publication number: BE1020415A5
Application number: BE2012/0478A
Authority: BE
Inventors: Neck Petra Van
Original assignee: Conteyor Internat Nv
Priority date: 2012-07-10
Filing date: 2012-07-10
Publication date: 2013-09-03

Description

RAAMWERK, BUIDELSYSTEEM EN BAAN MATERIAAL VOOR HET BEWAREN EN TRANSPORTEREN VAN STUKGOEDEREN IN FLEXIBELE NON-WOVEN BUIDELS

TECHNISCH DOMEIN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbeterd raamwerk voorzien van een buidelsysteem voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen in flexibele buidels van het buidelsysteem, waarbij de buidels zijn geconfectioneerd uit een baanmateriaal, waarbij het baanmateriaal een non-woven omvat.

ACHTERGROND

Stukgoederen worden vaak bewaard en getransporteerd in buidels welke zijn opgehangen via een buidelsysteem in een raamwerk. Dergelijke inrichtingen zoals bv. U-vormige buidels of flexibele vakkensystemen hebben typisch hun toepassingsgebied in de automobielindustrie, om de meest uiteenlopende onderdelen van motorvoertuigen, in het bijzonder ook carrosseriedelen zoals deuren, deurbekledingen en dergelijke zodanig te transporteren. Het doel is dat de stukgoederen snel en eenvoudig worden verpakt en uit de inrichting kunnen worden gehaald. Vaak zijn deze buidels opvouwbaar om in ontladen toestand ruimte en bijgevolg transportkosten te besparen. Ze zijn geconfectioneerd uit baanmateriaal dat bijgevolg flexibel dient te zijn.

Document DE29825174U1 maakt een voorbeeld van een dergelijk buidelsysteem voor het bewaren en transporteren van stukgoederen bekend.

Document JP2009083909A maakt een ander voorbeeld van een container voor het vervoeren van goederen bekend.

Er is nood aan een verbeterd raamwerk waarin het baanmateriaal zachter, meer schokabsorberend, flexibel, lichter, voldoende sterk, goedkoop en meer duurzaam is dan het gekende baanmateriaal voor een buidelsysteem in/aan een raamwerk voor het bewaren en transporteren van stukgoederen.

De onderhavige uitvinding heeft een verbeterd raamwerk als voorwerp die een oplossing biedt voor minstens één van voornoemde nadelen bij het bekende bewaren en transporteren van stukgoederen in buidels, zoals omschreven door conclusie 1.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding betreft in het bijzonder een raamwerk voorzien van een buidelsysteem voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen in flexibele buidels van het buidelsysteem, waarbij de buidels zijn geconfectioneerd uit een baanmateriaal en waarbij het baanmateriaal een non-woven omvat, zoals omschreven door conclusie 1.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een buidelsysteem omvattende één of meerdere flexibele buidels voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen, zoals omschreven door conclusie 21.

In een derde aspect betreft de uitvinding baanmateriaal geschikt om te worden geconfectioneerd tot een buidelsysteem, zoals omschreven door conclusie 22.

In een vierde aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het confectioneren van een buidelsysteem uit een baanmateriaal, zoals omschreven door conclusie 23.

Verdere voorkeursvormen worden uitgewerkt in de deelconclusies.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

De bijhorende Figuren 1-5 tonen voorkeursuitvoeringen van de uitvinding.

In Figuur 1 worden verschillende aanzichten weergegeven van een buidelsysteem.

In Figuur 2 worden verschillende aanzichten weergegeven van een buidelsysteem.

In Figuur 3 worden verschillende aanzichten weergegeven van een buidelsysteem.

In Figuur 4 worden verschillende aanzichten weergegeven van een buidelsysteem.

In Figuur 7 wordt een gedeeltelijk aanzicht van een koppelingsrooster weergegeven.

In Figuur 8 wordt een gedeeltelijk aanzicht van een lijnwaadgebonden weefsel weergegeven.

In Figuur 9 wordt de opstelling voor het bepalen van de breeksterkte, de naadsterkte en de scheursterkte schematisch weergegeven.

In Figuur 10 wordt een voorstelling voor het interpreteren van de sterkte, duurzaamheid en bescherming van het baanmateriaal weergegeven.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

"Een", "de" en "het" refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, "een buidel" betekent een of meer dan een buidel.

De termen "omvatten", "omvattende", "bestaan uit", "bestaande uit", "voorzien van", "bevatten", "bevattende", "behelzen", "behelzende", "inhouden", "inhoudende" zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

Wanneer "ongeveer" of "rond" in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term "ongeveer" of "rond" gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding.

In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

FIGUURBESCHRIJVING

De uitvinding betreft een raamwerk voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen.

Een dergelijk raamwerk is voorzien van een buidelsysteem (10), welke één of meerdere flexibele buidels (12) omvat en welk buidelsysteem (10) steunt of is bevestigd in of bevestigt aan het raamwerk. Deze buidels (12) omvatten een huisvestigingsplaats voor het tijdelijk bewaren van stukgoederen. De buidels (12) zijn geconfectioneerd uit een baanmateriaal (1). Bij voorkeur omvat dit baanmateriaal (1) een non-woven. Dit heeft als voordeel dat de buidels (12) tegelijk zachter, flexibel, lichter en voldoende goedkoop zijn. Dit heeft ook als voordeel dat het baanmateriaal (1) meer volume verkrijgt, en zo meer schokabsorptie, en dat het baanmateriaal (1) minder snel zal beschadigd worden door stukgoederen met scherpe uiteinden. De ingeladen stukgoederen worden op die manier beter beschermd.

Figuren 1-3 tonen verschillende buidelsystemen (10) met hun buidels (12), volgens een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. Hierbij omvat het buidelsysteem (10) flexibele banen (16), die tussen raamelementen (13) van het raamwerk kunnen worden gespannen of eraan kunnen worden opgehangen via hangmiddelen, waarbij tussenstukken (14), die eveneens flexibel baanmateriaal (1) omvatten, zodanig aan de spanbare of ophangbare banen (16) via (dubbele) stiknaden (9) zijn vastgenaaid, dat een vakkenindeling ontstaat. Een raamelement (13) is bijvoorbeeld een buis, profiel of een stang.

In Figuur 1 wordt een vooraanzicht (Figuur IA) en een vogelperspectief (Figuur 1B) van een buidelsysteem (10) weergegeven, volgens een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. Dit buidelsysteem (10) kan worden opgehangen via daarvoor voorziene ringopeningen (7) waardoor een stang (13) kan worden gebracht. De stukgoederen dienen van bovenaf in het buidelsysteem (10) geladen te worden. De banen (16) en het raamwerk zijn voorzien van velcro-strips (6), welke geschikt zijn om een velcro-binding tussen het buidelsysteem (10) en het raamwerk te bewerkstelligen.

In Figuur 2 worden een bovenaanzicht (Figuur 2A), een vooraanzicht (Figuur 2B) en doorsnedeaanzichten (Figuur 2C en 2D) van een buidelsysteem (10) weergegeven, volgens een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. Dit buidelsysteem (10) kan worden opgehangen via daarvoor voorziene haken (8) welke aan en/of in een profiel (13) van het raamwerk kunnen glijden. De stukgoederen dienen van bovenaf in het buidelsysteem (10) geladen te worden. De insteek in Figuur 2B toont een gedetailleerd aanzicht van een haak (8). Figuur 2C geeft het doorsnedeaanzicht weer volgens B-B in Figuur 2A. Figuur 2D geeft het doorsnedeaanzicht weer volgens A-A in Figuur 2A. De figuren tonen hoe verschillende banen (16) via stiknaden (9) kunnen worden vastgenaaid.

In Figuur 3 wordt een vooraanzicht (Figuur 3A) en een zijaanzicht (Figuur 3B) van een buidelsysteem (10) weergegeven, volgens een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. Dit buidelsysteem (10) kan worden opgehangen via daarvoor voorziene cilindrische lussen (15) waardoor een stang (13) van het raamwerk kan worden gebracht. De stukgoederen dienen aan de voorzijde in het buidelsysteem (10) geladen te worden. De banen (16) en het raamwerk zijn voorzien van velcro-strips (6), welke geschikt zijn om een velcro-binding tussen het buidelsysteem (10) en het raamwerk te bewerkstelligen. De cilindrische lussen (15) zijn zo voorzien dat de gevormde buidels (12) een neerwaartse helling in de diepte verkrijgen, volgens een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. Dit heeft als voordeel dat ingeladen stukgoederen minder snel verschuiven of kunnen uit het buidelsysteem (10) vallen.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht (Figuur 4A) en doorsnedeaanzichten (Figuur 4B en 4C) van een buidelsysteem (10), volgens een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. Dit buidelsysteem (10) bestaat minstens uit een bodemdeel (17) en verscheidene buidels (12), die op het bodemdeel (17) kunnen worden opgenomen, waarbij de buidels (12) in zijn geheel of minstens groepsgewijs in een dicht op elkaar gelegde of gevouwen toestand kunnen worden gebracht. De afzonderlijke buidels (12) worden in hoofdzaak van U-vormig lopend baanmateriaal (1) gevormd. Hierbij omvat het buidelsysteem (10) flexibele banen (16), waarbij tussenstukken (14), die eveneens flexibel baanmateriaal (1) omvatten, zodanig aan de banen (16) via (dubbele) stiknaden (9) zijn vastgenaaid, dat een vakkenindeling ontstaat. Het buidelsysteem (10) kan steunen met het bodemdeel (17) op/in een raamwerk. De stukgoederen dienen van bovenaf in het buidelsysteem (10) geladen te worden. In een meer geprefereerde voorkeursvorm zijn de banen (16) en het raamwerk voorzien van velcro-strips (6), welke geschikt zijn om een velcro-binding tussen het buidelsysteem (10) en het raamwerk te bewerkstelligen. Figuur 4B geeft het doorsnedeaanzicht weer volgens C-C in Figuur 4A. Figuur 4C geeft het doorsnedeaanzicht weer volgens D-D in Figuur 4A.

In Figuur 5 wordt een doorsnedeaanzicht van baanmateriaal (1) weergegeven, volgens een voorkeursvorm van de uitvinding. Het baanmateriaal (1) is meerlagig.

Dit heeft als voordeel dat de verschillende lagen van het baanmateriaal (1) andere specifieke eigenschappen kunnen dragen, waardoor het baanmateriaal (1) een combinatie van deze eigenschappen draagt.

In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, omvat het baanmateriaal (1) drie onderling gekoppelde lagen, i.e. een bovenlaag (2), een middenlaag (3) en een onderlaag (4). Het baanmateriaal (1) omvat twee vrije zijden (5), waarbij de bovenlaag (2) een vrije zijde (5) omvat en de onderlaag (4) een vrije zijde (5) omvat.

In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, omvat de genoemde onderlinge koppeling van de lagen een niet-chemische koppeling.

Dit heeft als voordeel dat geen extra materiaal wordt aangebracht zoals bij bijvoorbeeld een lijmbinding. Hierdoor neemt het gewicht niet toe en ontstaan er geen oneffenheden die zouden kunnen zorgen voor krassen op ingeladen stukgoederen.

In een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, betreft de genoemde niet-chemische koppeling een ultrasone lasbinding.

Met de term "ultrasone lasbinding" wordt in onderhavige uitvinding de binding bedoeld met als resultaat van het lassen door middel van hoogfrequente geluidstrillingen en uitoefening van druk. Dit wordt uitgevoerd door een ultrasone lasmachine. In Figuur 6 wordt op schematische wijze een ultrasoon lasproces (30) weergegeven, volgens een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding. De bovenlaag (2), de middenlaag (3) en de onderlaag (4) worden op specifieke plaatsen of koppelingen (32) versmolten door gebruik te maken van een krachtige geconcentreerde hoogfrequent geluidsbundel. Dit heeft als voordeel dat het koppelen van de drie lagen tot het baanmateriaal (1) snel, goedkoop en zonder vrijgekomen ongewenste stoffen, kan uitgevoerd worden.

In een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, verloopt de genoemde onderlinge koppeling van de lagen volgens een koppelingsrooster (31), welk koppel ingsrooster (31) koppelingen (32) omvat en welk koppelingsrooster (31) het baanmateriaal (1) onderverdeelt in meerdere pockets (33). In Figuur 7 wordt een gedeeltelijk aanzicht van een koppelingsrooster weergegeven. Dit heeft als voordeel dat deze pockets (33) kussentjes vormen, welke zorgen dat het baanmateriaal (1) voldoende stevig, zachter en meer schokabsorberend wordt. Dit heeft ook als voordeel dat er minder kans is dat een ingeladen stukgoed uit de buidel (12) valt of glijdt.

In een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, is de frequentie voor het ultrasone lassen bij voorkeur gelegen tussen 10kHz en 70kHz, meer bij voorkeur tussen 15kHz en 30kHz, meest bij voorkeur ongeveer 20kHz.

In een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, wordt een pocket (33) begrensd door een aantal koppelingen (32), welk aantal is gelegen tussen 3 en 100, bij voorkeur ongeveer 20.

In een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, is de oppervlakteverhouding van de koppelingen (32) ten opzichte van het baanmateriaal (1) gelegen tussen 0.01 en 0.10, bij voorkeur ongeveer 0.044.

In een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding omvat de middenlaag (3) een non-woven. Dit heeft als voordeel dat het baanmateriaal (1) zachter, meer volumineus en schokabsorberend is. Dit heeft ook als voordeel dat ingeladen stukgoederen meer beschermd worden.

In een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, omvat het non-woven gesneden polyestervezels. Dit heeft als voordeel dat het non-woven meer recycleerbaar, hittebestendig en goedkoper wordt. Polyesterkorrels worden in een spinmachine gesmolten en gevormd tot filamenten.

In een meest geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, betreft het non-woven watte (21).

In een meest geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, is de lengte van een polyestervezel gelegen tussen 38mm en 76mm.

In een meest geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, is de dikte van de polyestervezels gelegen bij voorkeur tussen 2.00dtex en 15.00dtex, meer bij voorkeur tussen 3.00dtex en 5.00dtex, meest bij voorkeur ongeveer 4.40dtex.

Dit heeft als voordeel dat het baanmateriaal (1) veerkrachtiger wordt. Ook heeft dit als voordeel dat het baanmateriaal stofabsorberend is. Stof blijft op die manier niet liggen op het oppervlak van het baanmateriaal (1), wat het risico op krassen of contaminatie op de ingeladen stukgoederen vermindert.

In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, omvat de bovenlaag (2) en de onderlaag (3) een weefsel. In Figuur 8 wordt een gedeeltelijk aanzicht van een weefsel weergegeven, volgens een voorkeursvorm van de uitvinding. In een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, betreft het weefsel een lijnwaadgebonden weefsel (20). Met de term "lijnwaadgebonden weefsel" wordt in onderhavige uitvinding een weefsel bedoeld, bekomen door afwisselend de onpare en de pare kettingdraden (23) te laten opkomen waarbij elke kettingdraad (23) afwisselend over en onder een inslagdraad (22) ligt. Dit heeft als voordeel dat het baanmateriaal (1) sterker wordt. Tevens heeft dit ook als voordeel dat het baanmateriaal (1) warm gesneden kan worden, waardoor uitrafelen drastisch wordt verminderd.

In een meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, omvat het weefsel polyester microfilamenten.

Dit heeft als voordeel dat het weefsel recycleerbaar is. Dit heeft ook als voordeel dat het weefsel hydrofober wordt. Dit vermindert de kans op vlekken en contaminatie van het baanmateriaal (1) en verhoogt zo de duurzaamheid van het baanmateriaal (1).

In een nog meer geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding, is de lineaire massa van de weefselvezels gelegen is tussen 20 Td en 100 Td, meer bij voorkeur tussen 40 Td en 60 Td, nog meer bij voorkeur ongeveer 50 Td.

In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding is het gewicht per oppervlakte-eenheid voor de bovenlaag (2) en/of de onderlaag (4) gelegen tussen 60 g/m2 en 100 g/m2, bij voorkeur ongeveer 78 g/m2.

In een geprefereerde voorkeursvorm van de uitvinding is het gewicht per oppervlakte-eenheid voor de middenlaag (3) gelegen tussen 60 g/m2 en 100 g/m2, bij voorkeur ongeveer 80 g/m2.

In een voorkeursvorm van de uitvinding is het gewicht per oppervlakte-eenheid voor het baanmateriaal (1) gelegen is tussen 180 g/m2 en 300 g/m2, bij voorkeur ongeveer 236 g/m2.

In Figuur 9 wordt schematisch een breeksterkteopstelling (42), een naadsterkteopstelling (43) en een scheursterkteopstelling (44) weergegeven.

Met de term "breeksterkte" wordt in onderhavige uitvinding de kracht bedoeld bij de welke een strook baanmateriaal (1) met 50mm breedte scheurt, waarbij de strook aan de uitersten op een afstand 200mm via 2 klemmen (41) is ingeklemd en waarbij de genoemde kracht wordt aangelegd aan de 2 klemmen (41) in de lengterichting van de strook en weg van de strook. Dit komt overeen met de IS013934-test welke de breuk registreert bij maximale kracht en maximale verlenging.

Met de term "MD breeksterkte" wordt in onderhavige uitvinding de breeksterkte bedoeld waarbij de genoemde strook in de lengterichting overeenkomt met de machinerichting van het doek (cfr. MD: "machine direction").

Met de term "CD breeksterkte" wordt in onderhavige uitvinding de breeksterkte bedoeld, waarbij de genoemde strook in de lengterichting overeenkomt met de richting haaks op de machinerichting van het doek (cfr. CD: "cross direction").

Met de term "scheursterkte" wordt in onderhavige uitvinding de breeksterkte bedoeld, waarbij de 50mm brede strook is ingeklemd op een afstand 25mm en waarbij de strook is voorzien van een trapeziumvormige inkeping (40). Dit komt overeen met de IS013937-test welke de kracht registreert om de strook te scheuren.

Met de term "MD scheu rsterkte" wordt in onderhavige uitvinding de scheursterkte bedoeld, waarbij de genoemde strook in de lengterichting overeenkomt met de machinerichting van het doek.

Met de term "CD scheursterkte" wordt in onderhavige uitvinding de scheursterkte bedoeld, waarbij de genoemde strook in de lengterichting overeenkomt met de richting haaks op de machinerichting van het doek.

Met de term "naadsterkte" wordt in onderhavige uitvinding de breeksterkte bedoeld, waarbij twee aan elkaar gestikte stroken in een T-vorm (45) aan weerszijden van de stiknaad (9) worden ingeklemd. Dit komt overeen met de IS013935-test welke de kracht registreert om de naad of het gestikte doek te scheuren.

Met de term "MD naadsterkte" wordt in onderhavige uitvinding de naadsterkte bedoeld, waarbij de genoemde strook in de lengterichting overeenkomt met de machinerichting van het doek.

Met de term "CD naadsterkte" wordt in onderhavige uitvinding de naadsterkte bedoeld, waarbij de genoemde strook in de lengterichting overeenkomt met de richting haaks op de machinerichting van het doek.

In een voorkeursvorm van de uitvinding bedraagt de MD breeksterkte van het baanmateriaal (1) minstens 400N, bij voorkeur minstens 460N.

In een voorkeursvorm van de uitvinding bedraagt de CD breeksterkte van het baanmateriaal (1) minstens 250N, bij voorkeur minstens 300N.

In een voorkeursvorm van de uitvinding bedraagt de MD scheursterkte van het baanmateriaal (1) minstens 50N, bij voorkeur minstens 90N.

In een voorkeursvorm van de uitvinding bedraagt de CD scheursterkte van het baanmateriaal (1) minstens 25N, bij voorkeur minstens 45N.

In Figuur 10 wordt een voorstelling voor het interpreteren van de sterkte, duurzaamheid en bescherming van het baanmateriaal weergegeven. Deze omvat de eigenschappen flexibiliteit (50), schokabsorptie (51), componentbescherming (52), glijdingsscore (53), het vrijkomen van vezels (54), klemweerstand (55), breeksterkte (56), naadsterkte (57), scheursterkte (58), antistatisch (59) en kost (60).

In een ander aspect betreft de uitvinding een buidelsysteem (10) omvattende één of meerdere flexibele buidels (12) voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen, waarbij de buidels (12) geconfectioneerd zijn uit een baanmateriaal (1), zoals beschreven in onderhavig document.

In een ander aspect betreft de uitvinding baanmateriaal (1) geschikt om te worden geconfectioneerd tot een buidelsysteem (10) zoals beschreven in onderhavig document.

In een voorkeursvorm van de uitvinding bedraagt de MD naadsterkte van het baanmateriaal (1) minstens 450N, bij voorkeur minstens 500N.

In een voorkeursvorm van de uitvinding bedraagt de CD naadsterkte van het baanmateriaal (1) minstens 400N, bij voorkeur minstens 450N.

In een ander aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het confectioneren van een buidelsysteem (10) zoals beschreven in onderhavig document, uit een baanmateriaal (1) zoals beschreven in onderhavig document.

Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

REFERENTIES IN DE FIGUREN:

Baanmateriaal (1)

Bovenlaag (2)

Middenlaag (3)

Onderlaag (4)

Vrije zijde (5)

Velcro-strip (6)

Ringopening (7)

Haak(8) stiknaad (9)

Buidelsysteem (10)

Buidel (12)

Raamelement (13)

Tussenstuk (14) cilindrische lus (15)

Baan(16)

Bodemdeel (17)

Lijnwaadgebonden weefsel (20) Watte (21)

Inslagdraad (22)

Kettingdraad (23)

Ultrasoon lasproces (30) Koppelingsrooster (31)

Koppeling (32)

Pocket(33)

Bovenrol (37)

Middenrol (38)

Onderrol (39)

Inkeping (40)

Klem (41)

Breeksterkteopstelling (42) Naadsterkteopstelling (43) Scheursterkteopstelling (44) Flexibiliteit (50)

Schokabsorptie (51) Componentbescherming (52)

Glijdingsscore (53)

Het vrijkomen van vezels (54) Klemweerstand (55) Breeksterkte (56)

Naadsterkte (57) Scheursterkte (58) Antistatisch (59)

Kost (60)

Claims

1. Raamwerk voorzien van een buidelsysteem (10) voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen in flexibele buidels (12) van het buidelsysteem (10), waarbij de buidels (12) zijn geconfectioneerd uit een baanmateriaal (1), waarbij het baanmateriaal (1) een non-woven omvat, met het kenmerk, dat het baanmateriaal (1) meerlagig is.

2. Raamwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het baanmateriaal (1) drie onderling gekoppelde lagen omvat, welke lagen een bovenlaag (2), een middenlaag (3) en een onderlaag (4) betreffen.

3. Raamwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde onderlinge koppeling van de lagen een niet-chemische koppeling omvat.

4. Raamwerk volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de genoemde niet-chemische koppeling een ultrasone lasbinding betreft.

5. Raamwerk volgens één dér voorgaande conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de genoemde onderlinge koppeling van de lagen volgens een koppelingsrooster (31) verloopt, welk koppelingsrooster (31) koppelingen (32) omvat en welk koppelingsrooster (31) het baanmateriaal (1) onderverdeelt in meerdere pockets (33).

6. Raamwerk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een pocket (33) begrensd wordt door een aantal koppelingen (32), welk aantal is gelegen tussen 3 en 100, bij voorkeur ongeveer 20.

7. Raamwerk volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de oppervlakteverhouding van de koppelingen (32) ten opzichte van het baanmateriaal (1) gelegen is tussen 0.010 en 0.100, bij voorkeur ongeveer 0.044 bedraagt.

8. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de middenlaag (3) een non-woven omvat.

9. Raamwerk volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het non-woven een polyester non-woven betreft.

10. Raamwerk volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het non-woven watte betreft.

11. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 2-10, met het kenmerk, dat de bovenlaag (2) en de onderlaag (3) een weefsel omvat.

12. Raamwerk volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het weefsel een lijnwaadgebonden weefsel (20) betreft.

13. Raamwerk volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het weefsel een polyester weefsel betreft.

14. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 2-13, met het kenmerk, dat het gewicht per oppervlakte-eenheid voor de bovenlaag (2) en/of de onderlaag (4) gelegen is tussen 60 g/m2 en 100 g/m2, bij voorkeur ongeveer 78 g/m2.

15. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 2-14, met het kenmerk, dat het gewicht per oppervlakte-eenheid voor de middenlaag (3) gelegen is tussen 60 g/m2 en 100 g/m2, bij voorkeur ongeveer 80 g/m2.

16. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 1-15, met het kenmerk, dat het gewicht per oppervlakte-eenheid voor het baanmateriaal (1) gelegen is tussen 180 g/m2 en 300 g/m2, bij voorkeur ongeveer 236 g/m2.

17. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de MD breeksterkte van het baanmateriaal (1) minstens 400N bedraagt, bij voorkeur minstens 460N.

18. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 1-17, met het kenmerk, dat de CD breeksterkte van het baanmateriaal (1) minstens 250N bedraagt, bij voorkeur minstens 300N.

19. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 1-18, met het kenmerk, dat de MD scheursterkte van het baanmateriaal (1) minstens 50IM bedraagt, bij voorkeur minstens 90N.

20. Raamwerk volgens één der voorgaande conclusies 1-19, met het kenmerk, dat de CD scheursterkte van het baanmateriaal (1) minstens 25N bedraagt, bij voorkeur minstens 45N.

21. Buidelsysteem (10) omvattende één of meerdere flexibele buidels (12) voor het tijdelijk bewaren en transporteren van stukgoederen, waarbij de buidels (12) geconfectioneerd zijn uit een baanmateriaal (1), waarbij het genoemde baanmateriaal (1) gespecifieerd werd in de voorgaande conclusies 1-20.

22. Baanmateriaal (1) geschikt om te worden geconfectioneerd tot een buidelsysteem (10) volgens voorgaande conclusie 21.

23. Werkwijze voor het confectioneren van een buidelsysteem (10) volgens conclusie 21 uit een baanmateriaal (1) volgens conclusie 22.