BE1020266A3 - Inrichting en werkwijze voor de aanmaak van holle chocolade figuren. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het maken van holle chocolade voorwerpen waarbij de holle chocolade voorwerpen zijn samengesteld uit twee overeenkomstige helften, een eerste helft voor de voorzijde en een tweede helft voor de achterzijde van het voorwerp. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting, welke inrichting een raamwerk omvat uit twee gelijksoortige raamwerkhelften waarbij de raamwerkhelften minstens één uitsparing omvatten voor de opname van een mal met het kenmerk, dat de twee gelijksoortige raamwerkhelften los scharnierbaar gekoppeld zijn. Verder heeft onderhavige uitvinding tevens betrekking op een chocoladeproduct waarbij de helft voor de voorzijde verschillend is van de helft voor de achterzijde van het chocoladeproduct.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR DE AANMAAK VAN HOLLE CHOCOLADE FIGUREN

Technisch veld

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor de aanmaak van holle chocolade figuren, waarbij de holle chocolade figuren bestaan uit twee helften, één voor de voorzijde en één voor de achterzijde van de figuur, en waarbij beide helften van elkaar verschillen in vorm en/of kleurpatroon.

Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op een inrichting dat een raamwerk omvat met twee overeenkomstige raamwerkhelften, waarbij de raamwerkhelften los scharnierbaar gekoppeld zijn en een methode voor het gebruik van dit raamwerk tijdens de productie van holle, chocolade figuren.

Stand der techniek

De industriële productie van holle chocolade figuren gebeurt in het algemeen door het gebruik van mallen, waarbij deze mallen bestaan uit twee aan elkaar vastgehechte malhelften met een uitgehold gedeelte waarbij het uitgehold gedeelte gebruikt wordt voor de aanmaak van de overeenkomstige helften van de holle chocolade figuren. Algemeen bevat de mal ook sluitingsmiddelen die ervoor zorgen dat tijdens de aanmaak van de holle chocolade figuren, beide malhelften perfect bijeen gehouden worden. Bij de artisanale aanmaak van holle chocoladefiguren, zal de gesloten mal via een vulopening nagenoeg volledig gevuld worden met gesmolten chocolade, waarna de gevulde mal vervolgens in trilling gebracht wordt om de luchtbellen uit de chocolade te laten opstijgen en via de vulopening te laten ontsnappen. Nadat de chocolade op deze wijze is ontlucht, wordt de mal omgedraaid met de vulopening naar beneden om de overmaat aan chocolade te laten uitlekken via de vulopening. Aan de wand van de mal blijft een laag van door afkoeling gestolde chocolade achter. Nadat deze handelingen een tweede, en desgewenst een derde maal zijn herhaald, wordt de door de gestolde chocolade gevormde figuur ontmald door het van elkaar afhalen van de twee malhelften. Op deze wijze is het mogelijk een hol voorwerp uit chocolade te vervaardigen, met tenminste één opening. Het nadeel van het gebruik van een dergelijke mal en werkwijze is dat dit enkel geschikt is voor artisanale bereiding van holle chocolade figuren en niet kan toegepast worden voor industriële productie, wegens té tijdrovend en onrendabel.

Een bekende industriële werkwijze voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade of ander confiserie materiaal is rotatiegieten of slingeren. Hierbij worden slechts de uitsparingen van één malhelft van de mal gevuld met gesmolten chocolade, waarna de mal gesloten wordt en waarbij beide malhelften perfect op elkaar passen door positioneringsmiddelen. Hierna wordt de gesloten mal in verschillende richtingen in kanteling gebracht waardoor uiteindelijke zowel de eerste als de tweede malhelft gevuld word met een laagje chocolade. Na afkoeling ontstaat aldus een hol figuur.

Hoewel gebruik van dergelijke mal en dergelijke werkwijze minder tijdrovend is dan de eerst beschreven mal, heeft deze methode het hoge kostenplaatje dat eraan verbonden is als nadeel. Immers, voor elke vorm of figuur die wenst aangemaakt te worden in chocolade, dient er een specifiek mal gebruik te worden. Om dit te vermijden wordt tegenwoordig bij industriële productie gebruik gemaakt van een inrichting die bestaat uit een vast raamwerk of frame, bestaande uit twee raamwerkhelften met uitsparingen voor de opname van een mal. Een dergelijke mal is algemeen gemaakt van een minder duurzaam en goedkoper materiaal dan het raamwerk, en kan bijvoorbeeld bestaan uit bladen vervormd plastic. De mal omvat twee malheften die door middel van positioneringsmiddelen zoals magneten en/of noppen bevestigd worden tussen de overeenkomstige raamwerkhelften. Hierdoor dient een producent slechts eenmalig de kost van het raamwerk met de positioneringsmiddelen te doen, en zijn het de goedkopere mallen die de uiteindelijke vorm van de holle figuren zullen bepalen. De raamwerkhelften zijn aan elkaar bevestigd met scharnieren, die samen met de positioneringsmiddelen ervoor zorgen dat de raamwerkhelften goed samengehouden worden tijdens het rotatiegieten of slingeren, om aldus vervorming van de holle figuren te voorkomen. Nadeel hiervan is echter wel dat deze raamwerken in een automatisch productieproces relatief groot zijn en niet eenvoudig te transporteren zijn door 90° of 180° bochten aanwezig in de productielijn. Bovendien is het niet mogelijk om beide helften apart door de productielijn te laten lopen, iets wat vaak noodzakelijk is bij de aanmaak van holle chocolade figuren waarvan de voorzijde, bijvoorbeeld in kleurpatroon of gebruikte chocolade- of confiseriesoort, verschilt van de achterzijde. Aanmaak van dergelijke complexe holle voorwerpen impliceert dat de raamwerkhelften die de malhelften omvatten eerst gescheiden door de productielijn dienen te gaan voor het aanbrengen van de details en verschillen in beide zijden van het holle voorwerp, vooraleer ze samenkomen voor de laatste afwerking, zijnde het aanmaken van het hol voorwerp. Aldus leidt het gebruik van dergelijke raamwerken tot problemen bij de productie van dergelijke, complexe holle figuren. Door de aanwezigheid van positioneringsmiddelen op de malhelften, zoals noppen, uitstulpingen of kleine uitsparingen, zullen de malhelften na de aanmaak van de holle chocolade figuren manueel gereinigd dienen te worden. Immers, de aanwezigheid van deze positioneringsmiddelen zorgt voor een onregelmatig oppervlak en reliëf van de malhelften waardoor automatisch reinigen inefficiënt of zelfs niet mogelijk wordt. Manueel reinigen zorgt uiteraard voor tijdsverlies tijdens het volledige productieproces van de holle figuren.

Er is nood aan een inrichting voor de industriële productie van complexe holle figuren, zoals chocoladefiguren uit verschillende kleuren, waarbij de achterzijde verschilt van de voorzijde, die de productie efficiënter laat gebeuren en waarbij het tijdsverlies tijdens de productie zo veel mogelijk vermeden wordt, zonder in te boeten aan de kwaliteit van de geproduceerde holle figuren. Bovendien is het noodzakelijk om de kostprijs van het productieproces en de nodige inrichtingen zo laag mogelijk te houden.

Het is het doel van onderhavige uitvinding om een inrichting aan te bieden die ten minste één van de voornoemde nadelen van de bekende inrichtingen voor productie van holle figuren uitsluit.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting te verschaffen voor de aanmaak van holle figuren, zoals chocoladefiguren, waarvan het gebruik zorgt in een geoptimaliseerd productieproces aan een minimale investeringskost.

Samenvatting

Tot dit doel verschaft de uitvinding een inrichting voor de aanmaak van holle voorwerpen uit bijvoorbeeld chocolade; een werkwijze voor het gebruik van een dergelijke inrichting en het chocoladeproduct verkregen door toepassing van deze werkwijze.

In het bijzonder verschaft de uitvinding een inrichting zoals omschreven in conclusie 1.

Meer bepaald omvat de inrichting een raamwerk dat raamwerkhelften en een mal omvat, waarbij de raamwerkhelften losmaakbaar gekoppeld zijn.

In een voorkeursvorm zijn deze raamwerkhelften los scharnierbaar gekoppeld door middel van een losmaakbaar scharnier, dat een scharnieras en scharnierlippen omvat, waarbij een aantal van deze scharnierlippen de scharnieras vast omklemmen, en een ander aantal de scharnieras losmaakbaar omklemmen.

In een tweede aspect verschaft de uitvinding een werkwijze, zoals beschreven in conclusie 11, voor het gebruik van de inrichting volgens onderhavige uitvinding, voor de aanmaak van holle chocolade voorwerpen.

In een laatste aspect, zoals omschreven in conclusie 15, verschaft de uitvinding een chocoladeproduct verkregen volgens de inrichting van onderhavige uitvinding, waarbij de voorzijde verschilt van de achterzijde.

Beschrijving van de figuren

Figuren 1 t.e.m. 4 beelden een uitvoeringsvorm af van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuren 5a-c en 6a-c bieden een detailweergave van een uitvoeringsvorm van een losmaakbaar scharnier volgens onderhavige uitvinding en het losmaakbaar koppelen van de raamwerkhelften van de inrichting.

Figuren 7 a-g tonen een werkwijze voor de productie van holle chocolade voorwerpen, volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving

In een eerste aspect verschaft de uitvinding een inrichting voor het maken van holle voorwerpen, zoals chocolade voorwerpen. Meer bepaald verschaft de uitvinding een inrichting voor het maken van holle voorwerpen, zoals chocolade voorwerpen, waarbij de holle voorwerpen zijn samengesteld uit twee overeenkomstige helften, een eerste helft voor de voorzijde en een tweede helft voor de achterzijde van het voorwerp, welke inrichting een raamwerk (1) omvat uit twee gelijksoortige raamwerkhelften (2, 21) waarbij de raamwerkhelften (2, 21) minstens één uitsparing (3, 31) bevatten voor de opname van een mal (4), met het kenmerk, dat de twee gelijksoortige raamwerkhelften (2, 21) los scharnierbaar gekoppeld zijn.

De term overeenkomstig in de huidige uitvinding dient te worden geïnterpreteerd als zijnde een zelfde omtreksrand bevattend, waarbij de omtreksranden perfect op elkaar passen indien deze op elkaar worden gelegd. In deze configuratie mag er geen vrijheid van positionering zijn. In de context van de huidige uitvinding dienen zowel de beide raamwerkhelften, als de malhelften en de figuurhelften perfect overeenkomstig te zijn om zodoende een kwaliteitsvol driedimensionaal hol voorwerp te creëren.

De term "los of losmaakbaar" scharnierbaar dient te worden beschouwd als een voorwerp, in de specifieke context van de huidige uitvinding een scharnier, welk bepaalde afzonderlijke onderdelen van de scharnier zonder toêgevoegd gereedschap aan elkaar kunnen bevestigd worden tot een voorwaardige scharnier en welk scharnier door een eenvoudige beweging, door bijvoorbeeld een opwaartse of neerwaartse druk-of klikbeweging, opnieuw kan worden uit elkaar gehaald in bepaalde afzonderlijke delen.

Figuren 1 t.e.m 4 beelden voorkeursvormen uit van de inrichting volgens de huidige uitvinding. Hoewel de inrichting volgens de huidige uitvinding geschikt is voor de productie van alle holle voorwerpen uit chocolade of confiserieproducten, is deze specifiek ontworpen voor de industriële productie van holle voorwerpen die bestaan uit twee overeenkomstige helften, één voor de voorzijde, één voor de achterzijde, welke helften verschillend zijn van elkaar. Verschillen kunnen onder andere liggen in de vorm of het reliëf van de voor-en achterzijde, alsook in het gebruikte kleurpatroon van de vormen. De helft voor de voorzijde van het holle voorwerp kan bijvoorbeeld voorzien worden van verscheidene sub-lagen chocolade of confiserie, die verschillend zijn van de algemeen overheersende kleur of chocoladesoort van het hol voorwerp. Preferentieel zal de helft voor de voorzijde complexer zijn qua uitzicht, gebruikte soorten chocolade en decoraties dan de helft voor de achterzijde van het holle chocolade voorwerp.

De onderhavige uitvinding verschaft hiervoor een inrichting dat een raamwerk (1) omvat uit twee gelijksoortige raamwerkhelften (2, 21), met het kenmerk dat deze twee raamwerkhelften los scharnierbaar of losmaakbaar gekoppeld zijn. Aldus laat de onderhavige uitvinding toe om de raamwerkhelften gescheiden door een productielijn te laten lopen indien nodig, en deze te koppelen op een welbepaald tijdstip tijdens de productie. Niet alleen is dit efficiënter wat betreft het tijdsbestek van de productie, aangezien beide helften simultaan kunnen worden gedecoreerd indien nodig, bovendien laat dit toe om in de productielijn bochten van 90° of meer in te bouwen. Bij gebruik van een volledig raamwerk, bestaande uit twee gekoppelde raamwerkhelften leveren dergelijke bochten problemen op, voornamelijk door de grootte en starheid van het raamwerk waarbij het risico substantieel is dat de productielijn blokkeert doordat deze raamwerken vastlopen. Door de raamwerkhelften los scharnierbaar te koppelen, kunnen de raamwerkhelften apart door de productielijn worden getransporteerd en pas gekoppeld worden op het ogenblik dat dit gewenst is tijdens de productie.

Tot dit doel is de eerste raamwerkhelft van de inrichting in een voorkeursuitvoering voorzien van een losmaakbaar scharnier. Met betrekking tot figuren 5 en 6 wordt een losmaakbaar scharnier afgebeeld, volgens een voorkeursvorm van de huidige uitvinding. Hierbij is de eerste raamwerkhelft (2) voorzien van een scharnieras (6). Preferentieel strekt deze scharnieras zich uit over in hoofdzaak de volledige lengte of breedte van de eerste raamwerkhelft. In een andere uitvoering, kan de scharnieras beperkt zijn tot een deel van de lengte of breedte van de raamwerkhelft. In nog een andere uitvoeringsvorm, kan de scharnieras onderbroken zijn en bestaan uit twee of meerdere assen, verspreid over de lengte of breedte van de raamwerkhelft.

In een voorkeursuitvoering, omvat de eerste raamwerkhelft (2) scharnierlippen (7). In een meer geprefereerde voorkeursuitvoering, zijn deze scharnierlippen (7) van de eerste raamwerkhelft (2) geschikt om de scharnieras (6) vast of niet- losmaakbaar te omklemmen. Het vast omklemmen van de scharnieras kan bijvoorbeeld bekomen worden door het verlijmen van de scharnieras (6) met de scharnierlippen (7).

In een verdere voorkeursuitvoering, omvat de tweede raamwerkhelft (21) scharnierlippen (71) die geschikt zijn om de scharnieras (6) losmaakbaar te omklemmen. De term losmaakbaar omklemmen kan worden gedefinieerd als zijnde een element, in dit geval de scharnierlippen, dat in staat is om een ander element, in dit geval een as, tijdelijk te omklemmen of vast te hechten en waarbij beide elementen op eenvoudige wijze ontkoppeld kunnen worden van elkaar, zonder dat hierbij extern materiaal of gereedschap aan te pas komt.

In een geprefereerde uitvoering zijn de scharnierlippen (7, 71) ten minste gedeeltelijk gekromd en zullen deze bij voorkeur een open cilindrische vorm aannemen. Een dergelijke open cilindrische vorm dient beschouwd te worden als een cilindrische vorm, waarbij een segment is weggenomen van de cilindrische vorm. De grootte en vorm van het segment dat wordt weggegenomen van de cilindrische vorm van de scharnierlippen (7, 71) wordt mede bepaald door de vorm en dikte van de scharnieras (6) die dient omklemd te worden door de scharnierlippen (7,71). In een verdere uitvoeringsvorm kunnen de scharnierlippen (7, 71) U-vormig of haakvormig zijn.

In een voorkeursuitvoering behelst de totale lengte L van de scharnierlippen (7, 71) van één raamwerkhelft maximaal de helft van de lengte I van de zijde waaraan de scharnierlippen (7, 71) voorzien zijn. De totale lengte L van de scharnierlippen dient beschouwd te worden als de som van de individuele lengtes LI, L2,..., Ln van de het aantal scharnierlippen n per raamwerkhelft.

Figuur 5 en 6 tonen een gedetailleerde voorkeursuitvoering van de losmaakbare scharnier met scharnierlippen (7, 71) en scharnieras (6). De eerste raamwerkhelft (2) omvat de scharnieras (6) waarbij de scharnierlippen (7) deze as (6) vast omklemmen. Figuur 5a schetst de situatie waarbij beide raamwerkhelften (2, 21) ontkoppeld zijn van elkaar. Figuur 5b daarentegen schetst de situatie waarbij de raamwerkhelften (2, 21) van de inrichting gekoppeld zijn door middel van een losmaakbare scharnier volgens een voorkeursuitvoering van onderhavige uitvinding. Hierbij zullen de scharnierlippen (71) van de tweede raamwerkhelft (21) de scharnieras (6) losmaakbaar gaan omklemmen, door middel van een eenvoudige opwaartse klik-of drukbeweging. Figuur 6a en b geven in beter detail de wijze weer waarbij beide raamwerkhelften (2, 21) los scharnierbaar verbonden kunnen worden door middel van een voorkeursuitvoering van de huidige uitvinding. Figuur 5c en 6c beelden de gesloten confirmatie van de raamwerkhelften (2, 21) uit, waarbij de raamwerkhelften (2, 21) de gesloten, opgevouwen confirmatie bekomen door middel van een losmaakbaar scharnier volgens onderhavige uitvinding.

De raamwerkhelften kunnen aldus met behulp van de scharnieras (6) en de scharnierlippen (7, 71) los scharnierbaar gekoppeld worden. Koppeling en ontkoppeling kunnen eenvoudig en snel gebeuren, zonder dat toegevoegd gereedschap hierbij aan te pas dient te komen. Koppeling van de raamwerkhelften kan gebeuren door een neerwaartse beweging, waarbij tijdens het koppelen de scharnierlippen (71) van de tweede raamwerkhelft (21) als het ware vastklikken rond de vrijliggende delen van de scharnieras (6) van de eerste raamwerkhelft, waarbij het vastklikken gebeurt door het uitoefenen van een lichte druk op de tweede raamwerkhelft (21) en bijhorende scharnierlippen (71) . Het ontkoppelen daarentegen gebeurt in omgekeerde richting, waarbij een eenvoudige opwaartse beweging zal zorgen voor het ontkoppelen of losklikken van de scharnierlippen van de scharnieras (6). Ontkoppeling gebeurt tevens door het uitvoeren van een lichte druk op de raamwerkhelften (2, 21). Door de raamwerkhelften van het raamwerk los scharnierbaar te maken door middel van de losmaakbare scharnier volgens onderhavige uitvinding, zullen beide raamwerkhelften eenvoudig aan elkaar gekoppeld kunnen worden wanneer gewenst tijdens het productieproces en zullen beide raamwerkhelften perfect op elkaar gepositioneerd kunnen worden. Deze perfecte positionering zal er ondermeer voor zorgen dat er geen laterale verschuivingen van de raamwerkhelften ten opzichte van elkaar kunnen plaatsvinden tijdens bijvoorbeeld het rotatiegieten. Deze verschuivingen zijn absoluut ongewenst, daar deze zorgen voor afwijkingen en vervormingen van het uiteindelijk beoogde holle voorwerp. Bovendien zal het scharnier volgens de huidige uitvinding beide raamwerkhelften dermate krachtig aan elkaar bevestigen dat deze niet loskomen tijdens de verdere procedures van de productie. De scharnieren zullen tevens op adequate wijze de raamwerkhelften dicht houden tijdens bijvoorbeeld het rotatiegieten, waarbij vermeden wordt dat chocolade gaat lekken uit de inrichting.

Het raamwerk (1) met raamwerkhelften (2, 21) van de inrichting volgens onderhavige uitvinding kan worden vervaardigd uit alle voor de vakman beschikbare materialen. Zo is het mogelijk om gebruik te maken van metalen, hout of organische kunststoffen voor het vervaardigen van het raamwerk (1). In een voorkeursuitvoering zullen de raamwerkhelften bestaan uit een kunststof en preferentieel verkregen worden door extrusie of spuitgieten. Geschikte kunststoffen kunnen bijvoorbeeld gekozen worden uit thermohardende (co)polymeren zoals epoxides, onverzadigde polyesterharsen en dies meer. Geschikte thermoplastische (co)polymeren zijn bijvoorbeeld polyamides (PA), polyolefinen, bijvoorbeeld polypropeen (PP), polyetheen (PE), polytetrafluoroethyleen (PTFE), polyphenyleenether (PPE of PPO), enzovoorts, amorfe en/of kristallijne polyesters zoals polyalkyleentereftalaten, bijvoorbeeld polyetheen tereftalaat (PETP of PET), polybuteen tereftalaat (PBT), etc., of polyimides (PI), zoals bijvoorbeeld polyetherimide (PEI), polyamideimide (PAI), of polymethyl(meth)acrylaat (PMMA), polyethermethacrylaat (ΡΕΜΑ), en polycarbonaten. Geschikte doorzichtige kunststoffen worden gekozen uit de amorfe kunststoffen van de hierboven genoemde lijst. In een voorkeursuitvoering, zijn de raamwerkhelften (2, 21) identiek aan elkaar wanneer geproduceerd. Dit heeft een goedkopere productiekost als voordeel. Nadien zal één van de raamwerkhelften vast voorzien worden van een scharnieras.

Onderhavige uitvinding omvat een inrichting dat een raamwerk (1) omvat waarbij het raamwerk (1) minstens één uitsparing (3, 31) omvat, geschikt voor het opnemen van een mal (4). In een voorkeursuitvoering zal de mal (4) twee overeenkomstige malhelften (5, 51) omvatten, bestaande uit een blad, welke malhelften tenminste één figuurhelft (8, 81) omvatten. Preferentieel bestaan de malhelften uit een blad, welk blad bij voorkeur vervaardigd is uit een polymeer, zoals daar zijn een polyalkyleentereftalmaat polymeer, bijvoorbeeld polyetheen tereftalaat (PETP of PET), en/of polybuteen tereftalaat (PBT). Met nog meer voorkeur wordt hiertoe een polycarbonaat kunststof gebruikt, zoals Makrolon®. De malhelften met figuurhelften worden bij voorkeur aangemaakt via een thermovormproces of via een spuitgietproces.

Preferentieel zal het raamwerk (1) in hoofdzaak een rechthoekige vorm bezitten. De malhelften (5, 51) bevatten figuurhelften (8, 81) waarbij de figuurhelften (8, 81) gelijkmatig verspreid zijn over het oppervlak van de malhelften (5, 51). De figuurhelften (8, 81) van elke malhelft (5, 51) zijn overeenkomstig aan elkaar.

In een uitvoeringsvorm kunnen de malhelften (5, 51) voorzien zijn van positioneringsmiddelen (9) zoals daar kunnen zijn noppen, uitsparingen en andere reliëfvormen. Deze positioneringsmiddelen (9) kunnen bijdragen tot het samenhouden van de mallen tijdens het rotatiegieten, maar zijn optioneel. In een andere uitvoeringsvorm kunnen deze positioneringsmiddelen (9) gebruikt worden voor het vastzetten van de malhelften (5, 51) in de raamwerkhelften (2, 21). Hiervoor zullen de raamwerkhelften (5, 51) overeenkomstige positioneringsmiddelen (91), instaat om de positioneringsmiddelen (9) van de malhelften (5, 51) te omvatten of in te sluiten, zoals een drukknopprincipe of sleutel-slot principe. In een andere uitvoeringsvorm kunnen de positioneringsmiddelen (9, 91) van respectievelijk de malhelften (5, 51) en de raamwerkhelften (2, 21) werken via een magnetisch principe. Met betrekking tot figuur 5, worden een mogelijke uitvoeringsvorm van de positioneringsmiddelen (9, 91) weergeven die aanwezig kunnen zijn op de raamwerkhelften (2, 21) en de malhelften (5, 51).

Bij voorkeur omvatten de malhelften (5, 51) tenminste één figuurhelft (8, 81), waarbij de figuurhelften (5, 51) zullen instaan voor de vormgeving van het holle voorwerp dat dient aangemaakt te worden. In een verdere voorkeursuitvoering zal de figuurhelft (8) van de eerste malhelft (5) de beoogde vorm en het reliëf bepalen van de eerste helft van het holle voorwerp, dat de voorzijde van het voorwerp bepaalt. Corresponderend hieraan zal de tweede figuurhelft (81) van de tweede malhelft (51) de beoogde vorm en het reliëf bepalen van de tweede helft van het holle voorwerp, zijnde de achterzijde. Elke figuurhelft kan aangepast worden naargelang de gewenste vorm, reliëf of uitzicht van de helften van het te produceren hol voorwerp. De figuurhelften (8) van één malhelft (5) zijn gelijkvormig en overeenkomstig aan de figuurhelften (81) van de tweede malhelft (51) en zijn gelijkmatig verspreid over de malhelften (5, 51).

Bij voorkeur zullen de uitsparingen (3, 31) van de raamwerkhelften (2, 21) een eenvoudige geometrische vorm aannemen, zoals daar is cirkel-, ellips-, ruit-, eivormig, vierkantig, rechthoekig, etc. Opnieuw zijn de uitsparingen (3, 31) van elke raamwerkhelft (2, 21) gelijkmatig verspreidt over het oppervlak van de raamwerkhelften (2, 21) en zijn de corresponderende uitsparingen (3, 31) van elke helft (2, 21) gelijkvormig en overeenkomstig aan elkaar.

Met betrekking tot figuur 1 wordt hier een uitvoeringsvorm getoond volgens de huidige uitvinding, waarbij de uitsparingen van de raamwerkhelften (2, 21) van het raamwerk (1) rechthoekig zijn. De malhelften (5, 51) van de mal (4) zijn dusdanig gevormd, dat zij passen in de uitsparingen (3, 31) van de raamwerkhelften. Het aantal uitsparingen (3, 31) van één raamwerkhelft (2, 21) zal het totaal aantal holle voorwerpen bepalen die per mal aangemaakt kunnen worden. Elke uitsparing (3, 31) zal een overeenkomstige figuurhelft (8, 81) omvatten wanneer de malhelften (5, 51) in het raamwerk aanwezig zijn. Figuur 2 t.e.m. 5 tonen een andere uitvoering volgens de huidige uitvinding, waarbij de uitsparingen (3, 31) eivormig zijn. Hoewel deze inrichtingen preferentieel gebrüikt worden voor de productie van eivormige holle voorwerpen, zoals paaseieren, zijn dergelijke inrichtingen niet gelimiteerd daartoe, daar het de figuurhelft (8, 81) is die de uiteindelijke beoogde vorm van het holle voorwerp gaat bepalen.

In een tweede aspect heeft de uitvinding eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanmaken van holle voorwerpen, uit bijvoorbeeld chocolade of confiserie, waarbij de holle voorwerpen uit twee overeenkomstige helften zijn samengesteld, een eerste helft voor de voorzijde en een tweede helft voor de achterzijde van het voorwerp, waarbij de werkwijze gebruik maakt van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de inrichting volgens de uitvinding, en meer bepaald de figuurhelft (8) van één van de malhelften (5) van de mal althans gedeeltelijk wordt gevuld met in vloeibare toestand gebrachte chocolade en/of ander confiserie-materiaal. In een voorkeursuitvoering van onderhavige uitvinding wordt de basislaag van het holle voorwerp bekomen door rotatiegieten (ook wel slingeren genoemd), een werkwijze aanduidend waarbij een inrichting die een gesloten figuurhelft bevat die gedeeltelijk met chocolade gevuld is, waarbij de inrichting in verschillende richtingen in kanteling wordt gebracht in een slingermachine waardoor de in de figuurhelft opgenomen gesmolten chocolade tegen de malwand wordt geslingerd waar deze afkoelt. De inrichting wordt geslingerd op bekende wijze gedurende een geschikte tijd, waarbij vervolgens de mal op kamertemperatuur onder geventileerde lucht wordt afgekoeld, en waarbij na opening van de mal tenminste één gevormd hol voorwerp uit de mal wordt gehaald, bestaande uit twee helften die de voorzijde en achterzijde van het voorwerp bepalen.

De vulgraad van de figuurhelft kan door de vakman eenvoudig worden ingesteld, afhankelijk van de gewenste eindwanddikte van het te vervaardigen voorwerp, en rekening houdend met de eigenschappen van het te gieten materiaal. Doorgaans zal een vulgraad van ongeveer 5-50 volumeprocent ten opzichte van het volume van de figuurhelft goede resultaten opleveren. Bij voorkeur wordt een vulgraad gebruikt van 15 -35 volumeprocent. De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van holle voorwerpen van elk denkbaar en gietbaar snoepgoed materiaal. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk voorwerpen te vervaardigen uit suikergoed. Bij voorkeur worden de inrichting en werkwijze echter gebruikt voor het vervaardigen van holle, voorwerpen van chocolade. Chocolade materiaal omvat een groot aantal bestanddelen. De hoofdbestanddelen zijn bijvoorbeeld cacaopoeder, cacaoboter, lecithine als stolmiddel, vanilline, suikers en melkpoeders. Om de chocolade kleuren te geven die afwijken van de kenmerkende kleuren van chocolade, zoals bijvoorbeeld rood, groen, oranje,..kunnen er kleurstoffen, zowel natuurlijke als synthetische, worden toegevoegd aan de chocolade. Tevens is het mogelijk andere, wettelijk toegestane vetstoffen, zoals bijvoorbeeld cocoline toe te voegen aan de chocolade samenstelling. Dergelijke viscositeitverlagende middelen worden gebruikt om de smeltviscositeit van de chocolade in te stellen op de voor het vervaardigingsproces geschikte smeltviscositeit. De smeltviscositeit kan op door de vakman bekende wijze worden gemeten, bijvoorbeeld door middel van een MR (Melt Flow Index). Doorgaans hangt de kwaliteit van de chocolade, en dus ook van het chocolade voorwerp, af van de samenstelling van de chocolade. De kwaliteit van de chocolade stijgen naarmate het gehalte aan cacaoboter in de samenstelling hoger is. Hoe hoger dit gehalte aan cacaoboter, hoe lager de smeltviscositeit van de chocolade samenstelling. Bij voorkeur wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een chocoladesamenstelling wordt gebruikt met een hoog gehalte aan cacaoboter. Onder hoog gehalte wordt verstaan een gehalte dat 5 tot 40 gewichtspercent cacaoboter ten opzichte van het totaal gewicht van de chocoladesamenstelling.

In één van de uitvoeringsvormen kan de figuurhelft worden gevuld met één enkele soort chocolade of confiserie-materiaal, waardoor na aanmaak van het holle voorwerp, de helften van het holle voorwerp uit een uniforme laag van materiaal bestaan. In een voorkeursuitvoering zal de figuurhelft echter (deels) gevuld worden met verschillende laagjes chocolade of confiseriemateriaal, om aldus finaal een hol chocolade voorwerp te verkrijgen dat bestaat uit verschillende sub-lagen bestaande op een basislaag chocolade. Deze sub-lagen kunnen onder andere bestaan uit verschillende materialen, verschillend van chocolade of uit chocolademengsels die een andere kleur hebben dan de basislaag. Meer bepaald kunnen deze sublagen preferentieel aangebracht worden in specifieke delen of secties van de figuurhelft, die instaan voor de vormgeving en de esthetiek van de holle vorm. In het voorbeeld waarbij het bekomen hol voorwerp een persoon of een dier voorstelt, kan dit bijvoorbeeld de ogen, neus of snuit zijn van het voorwerp. Aldus kan een relatief complex hol voorwerp worden bekomen met hoge detailafwerking.

In een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens onderhavige uitvinding, zal de eerste raamwerkhelft (2) die losgekoppeld is van de tweede raamwerkhelft (21) onderworpen worden aan een chocolade-vulproces. Hierbij zal in eerste instantie voornamelijk de chocolade voor detailafwerking van de eerste helft, geschikt voor de voorzijde van het holle chocolade voorwerp, voorzien worden, waarna, na koelen van elke toegevoegde laag, de uiteindelijke basislaag voor het holle voorwerp wordt voorzien.

Figuur 7 geeft een schematische weergave van een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens onderhavige werkwijze. In een voorkeursuitvoering omvat de werkwijze de stappen waarbij eerst de eerste raamwerkhelft (2) van een malhelft (5) wordt voorzien (figuur 7a en b), waarna de figuurhelft (8) van de eerste malhelft van een basislaag chocolade wordt voorzien (figuur 7c), waarna uiteindelijk de tweede raamwerkhelft (21) aan de eerste raamwerkhelft (2) gekoppeld wordt (figuur 7d). Koppeling gebeurt middels het losmaakbaar scharnier volgens onderhavige uitvinding, waardoor de raamwerkhelften (2, 21) los scharnierbaar zijn. Hierdoor kunnen de raamwerkhelften gekoppeld én ontkoppeld worden op het tijdstip waarop dit gewenst wordt tijdens de productie. Na koppeling van de raamwerkhelften (2, 21) worden de raamwerkhelften (2, 21) toegevouwen (figuur 7f en g, figuur lc) en wordt de inrichting geslingerd in een slingermachine. In een verdere voorkeursuitvoering omvat de werkwijze voorts een tussenstap waarbij de chocoladelagen van de detailafwerking gekoeld wordt, telkens nadat deze in de figuurhelft werd aangebracht. Tijdens dit afkoelingsproces zal de gesmolten chocolade stollen, waardoor het mogelijk is om een volgende laag chocolade aan te brengen in de figuurhelft (8, 81). Telkens er een nieuwe laag materiaal onder de vorm van gesmolten chocolade in de figuurhelft (8, 81) of in secties van de figuurhelft (8, 81) wordt aangebracht, zullen deze opnieuw gekoeld worden. Deze (sub-)lagen zullen instaan voor de detailafwerking van het beoogde holle voorwerp.

Wanneer deze detailafwerking afgerond is, dient een finale basislaag chocolade te worden toegevoegd aan de figuurhelft (8, 81). Deze basislaag van het holle chocolade voorwerp wordt in een voorkeursuitvoering bekomen door rotatiegieten of slingeren. Hiervoor dienen de raamwerkhelften (2, 21) met de malhelften (5, 51), die tot op heden onafhankelijk van elkaar werden behandeld in het productieproces, gekoppeld te worden. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van het losmaakbaar scharnier, zoals beschreven in onderhavige uitvinding. De raamwerkhelften worden scharnierbaar gekoppeld, waarna de gesmolten chocolade wordt toegevoegd die zal dienen als de uiteindelijke basislaag van het beoogde holle voorwerp. Deze chocoladelaag wordt enkel toegevoegd aan de figuurhelft (8) van de malhelft (5) van één raamwerkhelft (2). Door middel van het scharnier zullen beide raamwerkhelften perfect op elkaar gepositioneerd worden, waarbij er voldoende kracht wordt uitgeoefend om beide malhelften samen te houden zonder, dat deze ten opzichte van elkaar gaan verschuiven of, dat er chocolade kan lekken.

In een voorkeursuitvoering wordt de inrichting hierna in een rotatiegiet-of slingermachine geplaatst (zie figuur 7h) waarbij door meerdere rotationele slingerbewegingen de vloeibare chocolade tegen de wanden van de gesloten figuurhelft wordt geslingerd.Doorgaans zijn deze rotatiegietmachines voorzien van één of meerdere, bijvoorbeeld door elektriciteit aangedreven ronddraaiende armen, welke tevens rond hun as kunnen roteren. Op het uiteinde van een arm kan een inrichting worden aangebracht door middel van alle geschikte, de vakman bekend staande verbindingsmiddelen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een opstaande zijde van de inrichting volgens de uitvinding door middel van schroeven te verbinden met een op de arm aangebrachte vlakke plaat, evenwijdig aan en/of loodrecht op de as van de arm. Ook is het mogelijk in plaats van schroeven vlakke magneten op de armplaat en inrichtingszijde aan te brengen die samen een magneetverbinding vormen. Een andere optie is de armen te voorzien van een soort grijpinrichting die de zijden van de inrichting van de uitvinding kunnen vastgrijpen of omklemmen. Bij voorkeur is de verbinding tussen arm en inrichting gemakkelijk losneembaar. In een typische zwiercyclus wordt de inrichting gedurende verschillende cycli zodaning geroteerd of geslingerd dat de chocolade goed en homogeen wordt verdeeld over de figuurhelft. Eén cyclus bestaat bijvoorbeeld uit één rotatie van de arm van de zwiermachine over een hoek van 360°, waarbij de inrichting tegelijkertijd om de as die in het verlengde ligt van de arm van de zwiermachine wordt geroteerd, eveneens over een hoek van 360°.

Na het rotatiegieten wordt de chocolade in de inrichting opnieuw afgekoeld, waarna de verkregen holle figuren ontvormd worden.

Nadat de holle figuren uit de mal verwijderd werden uit de mal (4), dienen de malhelften (5, 51) gereinigd worden om zo alle chocoladeresidues te verwijderen. Na reinigen kunnen de malhelften opnieuw gebruikt worden voor de aanmaak van holle chocolade voorwerpen. In één uitvoeringsvorm kan dit manueel gebeuren, door middel van bijvoorbeeld schrapers. Dit is echter een arbeidsintensief en tijdrovend proces, voornamelijk wanneer de mallen veel positioneringsmiddelen (91) bevatten. In een voorkeursuitvoering van de huidige uitvinding zijn door gebruik te maken van een losmaakbare scharnier volgens onderhavige uitvinding, de positioneringsmiddelen (91) op de malhelften (5, 51) redundant, daar de scharnier zelf voor voldoende ondersteuning en kracht zal zorgen om de raamwerkhelften perfect gepositioneerd te houden. Hierdoor kunnen de malhelften machinaal gereinigd worden, wat een betere efficiëntie inhoudt.

De inrichting en werkwijze volgens onderhavige uitvinding laten toe om op industriële wijze holle voorwerpen, preferentieel hoofdzakelijk bestaande uit chocolade te produceren en dit in meerdere aantallen per run.

In een laatste aspect verschaft onderhavige uitvinding een chocoladeproduct of hol voorwerp grotendeels vervaardigd uit chocolade, waarbij het chocoladeproduct verkregen werd volgens de werkwijze en gebruik van de inrichting uit onderhavige uitvinding. Het verkregen chocoladeproduct zal hierdoor van hoge kwaliteit zijn. Met kwaliteit van het product wordt in het kader van deze uitvinding onder andere bedoeld de kwaliteit van het gebruikte chocolade- of confiseriemateriaal, het nagenoeg ontbreken van luchtinsluitingen in het vervaardigde product, een getrouwe weergave van vorm en details in het oppervlak van de figuurhelft, een mooie glans van het oppervlak van het product en afwezigheid van ongewenste vervormingen en oneffenheden op het oppervlak van het verkregen product.

In een voorkeursuitvoering van onderhavige uitvinding, zal het chocoladeproduct uit twee helften bestaan, één helft die de uiteindelijke voorzijde en een tweede helft die de achterzijde van het product zal vormen. Beide helften zijn overeenkomstig aan elkaar, en zullen door de werkwijze en het gebruik van de inrichting volgens onderhavige uitvinding, perfect op elkaar passen, zonder hierbij vervormingen in het beoogde voorwerp of figuurtje te veroorzaken.

In een verdere voorkeursuitvoering zal de helft voor de voorzijde verschillend zijn van de helft voor de achterzijde van het chocoladeproduct. De verschillen kunnen onder meer liggen in het kleurpatroon van beide helften, en gerelateerd zijn aan het gebruikte materiaal tijdens de productie van de helften, of verschillen van vorm, afbeelding of details op het oppervlak van het beoogde voorwerp.

In nog een voorkeursuitvoering, zal de helft voor de voorzijde bestaat uit meerdere chocoladesoorten en waarbij de helft voor de achterzijde bestaat uit één chocoladesoort.

Claims (16)

1. Inrichting voor het maken van holle chocolade voorwerpen waarbij de holle chocolade voorwerpen zijn samengesteld uit twee overeenkomstige helften, een eerste helft voor de voorzijde en een tweede helft voor de achterzijde van het voorwerp, welke inrichting een raamwerk (1) omvat uit twee gelijksoortige, overeenkomstige raamwerkhelften (2, 21) waarbij de raamwerkhelften (2, 21) minstens één uitsparing (3, 31) omvatten voor de opname van een mal (4), met het kenmerk, dat de twee gelijksoortige raamwerkhelften (2, 21) los scharnierbaar gekoppeld zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste raamwerkhelft (2) voorzien is van een scharnieras (6).

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de scharnieras (6) zich uitstrekt over in hoofdzaak de volledige lengte of breedte van één van de raamwerkhelften.

4. Inrichting volgens conclusie 2-3, waarbij de eerste raamwerkhelft (2) scharnierlippen (7) omvat, geschikt om de scharnieras (6) vast te omklemmen.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij een tweede raamwerkhelft (21) scharnierlippen (71) omvat, geschikt om de scharnieras (6) losmaakbaar te omklemmen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de scharnierlippen (7, 71) tenminste gedeeltelijk gekromd zijn en bij voorkeur een open cilindrische vorm aannemen.

7. Inrichting volgens conclusie 4-6 waarbij de totale lengte (L) van de scharnierlippen (7, 71) aan een raamwerkhelft (2, 21) maximaal gelijk zijn aan de helft van de lengte van de zijde waaraan de scharnierlippen (7, 71) zijn voorzien.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 7, waarbij de raamwerkhelften (2, 21) bestaan uit een kunststof en verkregen worden door extrusie.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8 waarbij de mal (4) twee overeenkomstige malhelften (5, 51) omvat, bestaande uit een blad, welke malhelften (5, 51) tenminste één figuurhelft (8, 81) omvatten.

10. Werkwijze voor het aanmaken van holle chocolade voorwerpen waarbij holle voorwerpen samengesteld zijn uit twee overeenkomstige helften, een eerste helft voor de voorzijde en een tweede helft voor de achterzijde van het voorwerp, waarbij de werkwijze gebruik maakt van de inrichting volgens één van de conclusies 1-9.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de eerste raamwerkhelft (2) losgekoppeld van de tweede raamwerkhelft (21) onderworpen wordt aan een chocolade-vulproces.

12. Werkwijze volgens conclusie 11 waarbij de raamwerkhelften (2, 21) aan elkaar gekoppeld worden wanneer de eerste raamwerkhelft (2) voorzien is van de chocolade voor de basislaag van de holle chocolade voorwerpen.

13. Werkwijze volgens conclusie 10-12, waarbij de raamwerkhelften (2, 21) los scharnierbaar gekoppeld worden.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de inrichting in een slingermachine wordt geslingerd na toevouwen.

15. Chocoladeproduct verkregen door het gebruik van de inrichting uit conclusie 1 tot 10, waarbij de helft voor de voorzijde verschillend is van de helft voor de achterzijde van het chocoladeproduct.

16. Chocoladeproduct volgens conclusie 15, waarbij de helft voor de voorzijde bestaat uit meerdere chocoladesoorten en waarbij de helft voor de achterzijde bestaat uit één chocoladesoort.