BE1016072A5 - Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade. - Google Patents
Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1016072A5 BE1016072A5 BE2004/0286A BE200400286A BE1016072A5 BE 1016072 A5 BE1016072 A5 BE 1016072A5 BE 2004/0286 A BE2004/0286 A BE 2004/0286A BE 200400286 A BE200400286 A BE 200400286A BE 1016072 A5 BE1016072 A5 BE 1016072A5
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- casting mold
- wall
- mold
- chocolate
- cavity
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23G—COCOA; COCOA PRODUCTS, e.g. CHOCOLATE; SUBSTITUTES FOR COCOA OR COCOA PRODUCTS; CONFECTIONERY; CHEWING GUM; ICE-CREAM; PREPARATION THEREOF
- A23G1/00—Cocoa; Cocoa products, e.g. chocolate; Substitutes therefor
- A23G1/04—Apparatus specially adapted for manufacture or treatment of cocoa or cocoa products
- A23G1/20—Apparatus for moulding, cutting, or dispensing chocolate
- A23G1/21—Apparatus for moulding hollow products, open shells or other articles having cavities, e.g. open cavities
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Confectionery (AREA)
Abstract
De uitvinding betreft een gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade, waarin een opening wordt voorzien; De gietmal is voorzien van een gietmalcaviteit om het materiaal in gesmolten toestand te ontvangen, en wordt gekenmerkt doordat deze nagenoeg volledig afsluitbaar is en daardoor geschikt voor rotatiegieten, doordat de gietmalcaviteit een naar binnen uitstekende scherpgerande verhoging heeft over althans een gedeelte van haar binnenwand, en doordat deze binnenwand verhoging een in hoofdzaak gesloten contour volgt welke correspondeert met de contour van de in het voorwerp voorziene opening.
Description
Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade De uitvinding heeft betrekking op een gietmal voor het vervaardigen van, tenminste één opening bevattende, holle voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal, welke gietmal is voorzien van tenminste één gietmalcaviteit om het materiaal in gesmolten toestand te ontvangen. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van holle voorwerpen met behulp van de gietmal. Holle voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal zijn in de vakwereld bekend onder de naam holgoed. Een dergelijke gietmal wordt gebruikt voor het handmatig vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed, meer bepaald uit chocolade. De bekende gietmal bestaat bijvoorbeeld uit twee gietmalhelften, waarbij elke helft is voorzien van een uitgehold gedeelte dat zich uitstrekt tot aan één rand van de gietmalhelft. Om het uitgeholde gedeelte bevinden zich vlakke klemranden, die door middel van een geschikte verbinding, bijvoorbeeld een clipsverbinding, op elkaar bevestigd kunnen worden. In bevestigde toestand vormen de twee uitgeholde gedeeltes één gietmalcaviteit, waarbij de uitgeholde gedeeltes aan de rand tot waar deze zich uitstrekken tezamen een vulopening vormen. Deze vulopening bevindt zich doorgaans in het beoogde grondvlak van het te vervaardigen voorwerp. Om het holle voorwerp uit bijvoorbeeld chocolade te vervaardigen wordt de bekende gietmal via de vulopening nagenoeg volledig gevuld met gesmolten chocolade. Vervolgens wordt de gevulde gietmal in trilling gebracht om de luchtbellen uit de chocolade te laten opstijgen en te laten ontsnappen via de vulopening. Nadat de chocolade op deze wijze is ontlucht wordt de gietmal omgedraaid met de vulopening naar beneden om daarlangs de chocolade te laten uitlekken. Aan de wand van de gietmal blijft een laag van door afkoeling gestolde chocolade achter. Nadat deze handelingen een tweede, en desgewenst een derde maal zijn herhaald, wordt het door de gestolde chocolade gevormde voorwerp ontmald door het van elkaar afhalen van de twee gietmalhelften. Op deze wijze is het mogelijk een hol voorwerp uit bijvoorbeeld chocolade te vervaardigen, met tenminste één opening. De opening wordt tijdens het vervaardigingsproces tevens gebruikt als - noodzakelijke - uitlekopening. De bekende gietmal heeft als nadeel dat deze enkel te gebuiken is in de hierboven beschreven artisanale werkwijze. Deze werkwijze is bijzonder tijdrovend. Bovendien is de controle over de afmetingen van het gevormde voorwerp slecht. Zo is het bijvoorbeeld zeer lastig de wanddikte van het gevormde voorwerp binnen bepaalde maattoleranties te houden. De uiteindelijke diktemaat bijvoorbeeld hangt immers af van de wijze waarop de chocolade uitlekt en de hoeveelheid chocolade die aan de wand blijft hangen tijdens het uitlekken. Hierdoor ontstaat een grote variatie in gewicht tussen de vervaardigde voorwerpen, welke ongewenst is. Een bekende industriële werkwijze voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade of ander snoepgoed materiaal is rotatiegieten. Als in deze aanvraag wordt gesproken over rotatiegieten (ook wel slingeren genoemd) wordt hiermede bedoeld een werkwijze waarbij een gesloten en gedeeltelijk met chocolade gevulde gietmal in verschillende richtingen in kanteling wordt gebracht waardoor de in de gietmalcaviteit van de gietmal opgenomen gesmolten chocolade tegen de malwand wordt geslingerd waar deze afkoelt. Omdat de gietmalcaviteit slechts voor een gedeelte wordt gevuld met gesmolten chocolade ontstaat een hol voorwerp. Een groot nadeel van de bekende rotatiegietmallen is dat deze slechts kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van holle voorwerpen zonder openingen in de wand. De chocolade wordt immers in alle richtingen rondgeslingerd in de malcaviteit tijdens het rotatiegieten, zodat de malcaviteit noodzakelijkerwijs volledig gesloten dient te zijn. Echter bij een gesloten ruimte wordt noodzakelijkerwijs tevens elk deel van de binnenwand van de malcaviteit bezet met materiaal tijdens het rondslingeren. Uit WOOO/19835 is een gietmal voor het gieten van holle voorwerpen in chocolade bekend die een eerste en een tweede malhelft bevat, die de te maken vorm in twee helften onderverdeelt. De malhelften sluiten een centrale binnenruimte in en zijn langsheen hun rand met elkaar verbonden door middel van een pakkingring. De pakkingring heeft een opening die overeenkomt met, doch kleiner is dan de opening van de centrale binnenruimte en steekt uit in de richting van de centrale binnenruimte. Bij roteren van de gietmal verdeelt de gesmolten chocolade zich over het gehele binnenoppervlak van de centrale binnenruimte, evenals over het uitstekende deel van de pakkingring. Bij openen van de mal na afkoelen van de chocolade, wordt de chocoladevorm langsheen de pakkingring in twee helften gebroken, die samen de te vormen vorm uitmaken. De aldus verkregen chocolade vorm helften worden aan elkaar bevestigd door de malhelften en eventueel de chocolade vorm helften langsheen hun respectievelijke randen op te warmen en de randen op elkaar te drukken. Deze werkwijze heeft echter het nadeel dat ze niet toelaat producten te vervaardigen met een open bodem. Deze werkwijze heeft het bijkomend nadeel dat de chocoladevorm aanvankelijk in twee delen moet worden vervaardigd, die vervolgens van elkaar gescheiden moeten worden en opnieuw aan elkaar bevestigd. Bovendien bevat de vorm steeds een naad op de positie waar de twee helften met elkaar verbonden zijn. De uitvinding stelt zich ten doel een gietmal en een werkwijze te verschaffen die bovengenoemde nadelen niet hebben. De gietmal voor het vervaardigen van, tenminste één opening bevattende, holle voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal, heeft daartoe het kenmerk dat de gietmalcaviteit nagenoeg volledig afsluitbaar is zodat de gietmal geschikt is voor rotatiegieten, dat de gietmalcaviteit een naar binnen uitstekende scherpgerande verhoging heeft over althans een gedeelte van haar binnenwand, en dat deze binnenwand verhoging tenminste één in hoofdzaak gesloten contour volgt welke correspondeert met de contour(en) van de in het voorwerp voorziene opening(en), aldus de binnenwand van de gietmalcaviteit verdelend in een eerste binnenwandgedeelte dat een concave, in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde, vorm heeft, en tenminste een tweede binnenwandgedeelte. Door het kenmerkend deel van conclusie 1 zal, ter hoogte van de binnenwand verhoging van de gietmalcaviteit na het rotatiegieten van het chocolade materiaal en het ontmallen van het voorwerp, het voorwerp een, al dan niet volledig verminderde wanddikte hebben gekregen, waarlangs het gevormde voorwerp gemakkelijk kan worden gescheiden in een eerste en tenminste een tweede gedeelte, corresponderend met respectievelijk het eerste en tenminste het tweede binnenwandgedeelte van de gietmalcaviteit. Verrassenderwijs maakt de gietmal volgens de uitvinding het mogelijk op een industriële wijze tenminste één hol voorwerp met tenminste één opening in de wand te vervaardigen, waarbij de opening zich op de vooraf gewenste plaats in de wand van het voorwerp bevindt, en bovendien een goed afgewerkte rand bezit. Een verder voordeel van de gietmal en werkwijze volgens de uitvinding is dat het nu mogelijk wordt door slechts één laag materiaal tegen de binnenwand van de gietmalcaviteit aan te brengen een voorwerp te verkrijgen met tenminste dezelfde kwaliteit als het artisanaal vervaardigd voorwerp, daar waar voor het artisanaal vervaardigd voorwerp het over elkaar aanbrengen van meerdere lagen tegen de binnenwand van de malcaviteit noodzakelijk is. Met kwaliteit wordt in het kader van deze aanvrage onder andere bedoeld de kwaliteit van de snoepgoedmateriaal samenstelling, het nagenoeg ontbreken van luchtinsluitingen in het vervaardigde voorwerp, een getrouwe weergave van de vorm en details in het oppervlak van de malcaviteit, een mooie glans van het oppervlak van het voorwerp, en een nauwkeurige gewichtscontrole. Het voorwerp zal na het rotatiegieten ter hoogte van de binnenwand verhoging een verminderde wanddikte bezitten. Bij voorkeur is deze wanddikte nagenoeg volledig verminderd, waarmee in het kader van deze aanvrage wordt bedoeld dat de wanddikte dan nagenoeg gelijk is aan nul. Het moge duidelijk zijn dat de na het rotatiegieten bereikte wanddikte ter hoogte van de binnenwand verhoging af zal hangen van een aantal door de vakman instelbare factoren, zoals bijvoorbeeld het inwendig volume van de gietmalcaviteit in gesloten toestand, de hoeveelheid materiaal toegevoegd aan de gietmalcaviteit, en de afmetingen, zoals breedte en hoogte, van de wanddikte verhoging. Hoe hoger bijvoorbeeld de wanddikte verhoging wordt gekozen, hoe sneller een volledig verminderde wanddikte zal worden bereikt, met gelijkhouding van de andere genoemde instelparameters. De binnenwandverhoging van de gietmalcaviteit kan in doorsnede elke geschikte vorm hebben. Zo kan de doorsnede halfcirkelvormig of halfellipsvormig zijn, waarbij het topgedeelte de scherpe rand vormt - de scherpe rand is naar het binnenste van de malcaviteit gericht -. Het is ook mogelijk dat de doorsnede driehoekig is of de vorm van een parallellepipedum heeft. In een dergelijk geval wordt de scherpe rand van de binnenwandverhoging gevormd door de top van de driehoek, of de topzijde van het parallellepipedum. De basis van de binnenwandverhoging - het gedeelte dat gericht is naar de wand van de malcaviteit - kan een zekere breedte hebben doch dient smal genoeg te zijn ten opzichte van de afmetingen van het te vervaardigen voorwerp om een duidelijk afgebakende en gelokaliseerde contour te vormen. De binnenwandverhoging dient volgens de uitvinding scherpgerand te zijn. Met scherpgerand of scherpe rand wordt in het kader van deze aanvrage bedoeld dat het oppervlak van de binnenwandverhoging dat naar het binnenste van de malcaviteit gekeerd is klein genoeg is om de chocolade of het ander snoepgoed materiaal er vanaf te laten glijden tijdens het rotatiegieten. Is de rand van de binnenwandverhoging niet scherp genoeg dan zal tijdens het rotatiegieten een wanddikte opgebouwd worden op de rand van de binnenwandverhoging, waardoor geen lokale wanddikte vermindering ontstaat in het vervaardigde voorwerp. Een verder voordeel van de gietmal volgens de uitvinding is dat deze kan worden gebruikt in een op zich bekende rotatiegietmachine. Doorgaans zijn rotatiegietmachines voorzien van één of meerdere, bijvoorbeeld door elektriciteit aangedreven ronddraaiende armen, welke tevens rond hun as kunnen roteren. Op het uiteinde van een arm kan een gietmal worden aangebracht door middel van alle geschikte, de vakman bekend staande verbindingsmiddelen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een opstaande zijde van de gietmal volgens de uitvinding door middel van schroeven te verbinden met een op de arm aangebrachte vlakke plaat, evenwijdig aan en/of loodrecht op de as van de arm. Ook is het mogelijk in plaats van schroeven vlakke magneten op armplaat en gietmalzijde aan te brengen, die tezamen een magneetverbinding vormen. Bij voorkeur is de verbinding tussen arm en gietmal gemakkelijk losneembaar. Door de gietmal volgens de uitvinding toe te passen in een rotatiegietmachine wordt een aanmerkelijk hogere productiesnelheid bereikt dan met de bekende werkwijze. Bovendien wordt een kwalitatief beter product verkregen, zowel met betrekking tot het materiaal als met betrekking tot uitzicht, productie variabiliteit, gewichtsvariatie tussen producten, en hygiëne. De scherpgerande binnenwand verhoging verdeelt de binnenwand van de malcaviteit in een eerste en tenminste een tweede binnenwandgedeelte. In principe kan het tweede binnenwandgedeelte elk deel van de malwand omvatten, zolang het eerste malwandgedeelte overeenkomt met het gewenste uiterlijk van het eerste gedeelte van het voorwerp. Zo is het mogelijk tweede binnenwandgedeeltes te voorzien op plaatsen waar in het voorwerp openingen in de wand dienen te komen die de beeltenis versterken, zoals bijvoorbeeld ogen en/of monden, maar ook autoramen, huisdeuren en andere gelijkaardige openingen. Bij voorkeur heeft de gietmal volgens de uitvinding het kenmerk dat de binnenwand verhoging tussen het eerste en het tenminste tweede binnenwandgedeelte zich uitstrekt in een vlak ter hoogte van het binnenwandgedeelte corresponderend met het beoogde grondvlak van het voorwerp. Hierdoor wordt bereikt dat tenminste één hol voorwerp met tenminste één opening ter hoogte van het grondvlak wordt verkregen. De aanwezigheid van een opening in het grondvlak van het voorwerp wordt doorgaans geassocieerd met een kwalitatief hoogstaand product omdat deze opening duidt op een artisanale vervaardiging. Een dergelijke opening is bijvoorbeeld noodzakelijk bij de hierboven beschreven bekende artisanale werkwijze, waar uitlekken dient plaats te vinden via de opening. Het met de gietmal volgens de uitvinding verkregen voorwerp is nagenoeg niet te onderscheiden van een artisanaal vervaardigd product. Bij voorkeur heeft de gietmal volgens de uitvinding het kenmerk dat het tenminste tweede binnenwandgedeelte in hoofdzaak vlak of schaalvormig is. Dergelijke tweede binnenwandgedeeltes maken doorgaans deel uit van de uiteindelijke vorm van het voorwerp, en worden met uitoefening van een verwaarloosbare drukkracht uit het voorwerp gedrukt en/of blijven vanzelf achter in de gietmal tijdens het ontmallen. Met meer voorkeur heeft de gietmal volgens de uitvinding het kenmerk dat het tenminste tweede binnenwandgedeelte een concave vorm heeft met de caviteit gericht naar de caviteit van het eerste binnenwandgedeelte. Hiertoe ontstaat na het rotatiegieten een voorwerp uit twee delen, gescheiden door de verdunde wanddikte. Het tweede gedeelte kan dan eenvoudig van het eerste gedeelte van het voorwerp worden gescheiden, hetzij door het uitoefenen van een verwaarloosbare in hoofdzaak torderende kracht, hetzij doordat de twee delen reeds gescheiden in de mal aanwezig zijn na het ontmallen. Deze voorkeursuitvoering heeft als bijkomend voordeel dat een beter gedefinieerde rand rond de omtrek van de beoogde opening ontstaat. Het tweede gedeelte van het gevormde voorwerp kan desgewenst opnieuw worden opgesmolten en gebruikt worden voor het vervaardigen van een nieuw voorwerp. Ook is het mogelijk het tweede gedeelte een gewenste tweede vorm te geven, waardoor na scheiding een tweede hol voorwerp met een opening ontstaat. Elke gewenste vorm is in principe geschikt. Bij voorkeur heeft de gietmal volgens de uitvinding een tenminste tweede malwandgedeelte met in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde vorm. Door het tenminste tweede malwandgedeelte in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde vorm te geven ontstaan na het rotatiegieten twee voorwerpen met de beoogde vorm, welke gemakkelijk van elkaar gescheiden kunnen worden. Hierdoor wordt een verdere verhoging van de productiesnelheid bereikt. Het is ook mogelijk de gietmal te voorzien van meerdere aan elkaar aansluitende malcaviteiten die van elkaar gescheiden zijn door een cocontinue scherpgerande binnenwandverhoging, die het gezamenlijke tweede binnenwandgedeelte omsluit. Zo wordt het mogelijk meerdere holle voorwerpen met opening te gieten, waarbij het overblijvende deel gevormd door het gezamenlijke tweede binnenwandgedeelte wederom ofwel kan hergebruikt worden, ofwel als zelfstandig voorwerp met meerdere openingen kan worden verkocht. De gietmal kan vervaardigd worden uit alle de vakman ter beschikking staande materialen. Zo is het mogelijk metalen te gebruiken of organische kunststoffen. Het heeft echter grote voordelen de gietmal volgens de uitvinding te kenmerken doordat althans gedeeltes van de gietmal bestaan uit een doorzichtige kunststof. Hierdoor wordt bereikt dat het gewicht van de gietmal wordt verminderd, wat het slingeren vergemakkelijkt. Door een doorzichtige kunststof te gebruiken voor althans gedeeltes van de gietmal kan visuele inspectie plaatsvinden voor, tijdens en na het rotatiegieten. Geschikte kunststoffen kunnen bijvoorbeeld gekozen worden uit thermohardende (co)polymeren zoals epoxides, onverzadigde polyesterharsen en dies meer. Geschikte thermoplastische (co)polymeren zijn bijvoorbeeld polyamides (PA), polyolefinen, bijvoorbeeld polypropeen (PP), polyetheen (PE), polytetrafluoroethyleen (PTFE), polyphenyleenether (PPE of PPO), enzovoorts, amorfe en/of kristallijne polyesters zoals polyalkyleentereftalaten, bijvoorbeeld polyetheen tereftalaat (PETP of PET), polybuteen tereftalaat (PBT), etc., of polyimides (PI), zoals bijvoorbeeld polyetherimide (PEI), polyamideimide (PAI), of polymethyl(meth)acrylaat (PMMA), polyethermethacrylaat (PEMA), en polycarbonaten. Geschikte doorzichtige kunststoffen worden gekozen uit de amorfe kunststoffen van de hierboven genoemde lijst. Bij voorkeur wordt althans het gedeelte van de gietmal dat overeenstemt met de malcaviteit vervaardigd uit een polyalkyleentereftalaat polymeer, bijvoorbeeld polyetheen tereftalaat (PETP of PET), en/of polybuteen tereftalaat (PBT). Hierdoor wordt een voorwerp verkregen met verbeterde glans. Met nog meer voorkeur wordt hiertoe een polycarbonaat kunststof gebruikt. Bijzonder geschikt is bijvoorbeeld <EMI ID=1.1> De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal met tenminste één opening. De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de gietmal volgens de uitvinding, althans gedeeltelijk wordt gevuld met in vloeibare toestand gebrachte chocolade en/of ander suikergoed materiaal, dat vervolgens de gietmal op bekende wijze wordt geslingerd gedurende een geschikte tijd, dat vervolgens de gietmal op kamertemperatuur onder geventileerde lucht wordt afgekoeld, dat vervolgens na opening van de gietmal het tenminste één gevormde voorwerp uit de gietmal wordt gehaald, waarna deze langs de, al dan niet volledig verminderde wanddikte wordt gescheiden in een eerste en tenminste een tweede gedeelte. De vulgraad van de gietmal kan door de vakman eenvoudig worden ingesteld, afhankelijk van de gewenste eindwanddikte van het te vervaardigen voorwerp, en rekening houdend met de eigenschappen van het te gieten snoepgoed materiaal. Doorgaans zal een vulgraad van ongeveer 5 - 50 vol% ten opzichte van het volume van de gietmalcaviteit goede resultaten opleveren. Bij voorkeur wordt een vulgraad gebruikt van 15 - 35 vol%. De werkwijze en gietmal volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt voor het vervaardigen van holle voorwerpen van elk denkbaar en gietbaar snoepgoed materiaal. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk voorwerpen te vervaardigen uit suikergoed. Bij voorkeur worden de gietmal en werkwijze echter gebruikt voor het vervaardigen van holle, tenminste één opening bevattende voorwerpen van chocolade. Chocolade materiaal omvat een groot aantal bestanddelen. De hoofdbestanddelen zijn bijvoorbeeld cacaopoeder, cacaoboter, lecithine als stolmiddel, vanilline, suikers en melkpoeders. Tevens is het mogelijk andere, wettelijk toegestane vetstoffen, zoals bijvoorbeeld cocoline toe te voegen aan de chocolade samenstelling. Dergelijke viscositeitverlagende middelen worden gebruikt om de smeltviscositeit van de chocolade in te stellen op de voor het vervaardigingsproces geschikte smeltviscositeit. De smeltviscositeit kan op door de vakman bekende wijze worden gemeten, bijvoorbeeld door middel van een MFI (Melt Flow Index). Doorgaans hangt de kwaliteit van de chocolade, en dus ook van het chocolade voorwerp, af van de samenstelling van de chocolade. Zo zal de kwaliteit van de chocolade stijgen naarmate het gehalte aan cacaoboter in de samenstelling hoger is. Hoe hoger dit gehalte aan cacaoboter, hoe lager de smeltviscositeit van de chocolade samenstelling. <EMI ID=2.1> Bij voorkeur wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een chocolade samenstelling wordt gebruikt met een hoog gehalte aan cacaoboter. Hierdoor wordt bereikt dat het scheiden van het eerste en het tenminste tweede gedeelte van het voorwerp wordt vergemakkelijkt. Bovendien wordt een voorwerp verkregen uit een chocolade samenstelling van hogere kwaliteit. Onder hoog gehalte wordt verstaan een gehalte dat 5 tot 10 gewichts% ten opzichte van het totaal gewicht van de chocolade samenstelling hoger ligt dan het gebruikelijke gehalte. Gebruikelijke gehaltes liggen doorgaans tussen 30 en 40 gewichts%. Het scheiden van het gevormde voorwerp in een eerste en een tenminste tweede gedeelte wordt volgens de uitvinding vergemakkelijkt door de binnenwand verhoging van de malcaviteit. Er staan de vakman echter meer middelen ter beschikking om deze scheiding verder te vergemakkelijken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het eerste en tenminste tweede malwandgedeelte te vervaardigen uit van elkaar verschillend materiaal, waarbij het verschil met name is gelegen in het gemak waarmee elk voorwerp gedeelte uit het betreffende malwandgedeelte kan worden verwijderd. Ook is het mogelijk de oppervlakte ruwheid van de malwandgedeeltes verschillend te kiezen, waarbij bijvoorbeeld voor het eerste malwandgedeelte een fijne oppervlakte structuur (een lage oppervlakte ruwheid) wordt gekozen, waardoor de chocolade of anderszins hieruit gemakkelijk kan worden verwijderd, en voor het tenminste tweede malwandgedeelte een hogere oppervlakte ruwheid wordt gekozen, waardoor het tenminste tweede gedeelte hieruit moeilijker kan worden verwijderd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat bij het verwijderen van het eerste voorwerp gedeelte het tenminste tweede gedeelte in de malcaviteit achterblijft, waardoor de breuk langs het scheidingsvlak van eerste en tenminste tweede gedeelte min of meer 'vanzelf' wordt gevormd. De werkwijze volgens de uitvinding heeft bij voorkeur het kenmerk dat tenminste het eerste gedeelte na de scheiding van het tenminste tweede gedeelte gedurende een geschikte tijd langs het scheidingsvlak op een verwarmde plaat wordt gehouden. Hierdoor wórdt bereikt dat ter hoogte van het scheidingsvlak een nagenoeg vlakke rand ontstaat. Deze rand zorgt voor een afgewerkt uiterlijk, en heeft als bijkomend voordeel dat het voorwerp hierop op stabiele wijze kan worden neergezet. Ter verdere verduidelijking worden hieronder, onder verwijzing naar de figuren, enkele voorkeursuitvoeringsvormen van de gietmal volgens de uitvinding besproken, zonder daartoe overigens te worden beperkt. Figuur 1 geeft een schematisch bovenaanzicht van een gietmalhelft volgens de uitvinding. Figuur 2 is een schematisch zijaanzicht van een doorsnede van de gietmalhelft van figuur 1 volgens de lijn 11-11. Figuur 3 is een schematisch zijaanzicht van een <EMI ID=3.1> Figuur 4 geeft een schematisch bovenaanzicht van een gietmal volgens de uitvinding in opengeslagen toestand. Figuur 5 geeft een schematisch bovenaanzicht van de gietmal van figuur 4 in gesloten toestand. Figuur 6 geeft een schematisch zijaanzicht van de gietmal van figuur 5 Figuur 7 toont een schematisch bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een gietmalhelft volgens de uitvinding. Figuur 8 tenslotte toont een schematisch bovenaanzicht van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een gietmalhelft volgens de uitvinding. De gietmal 1 bestaat uit twee kaders 1 A en 1 B, met elkaar verbonden door een scharnierverbinding 13 (Figuur 4). Elk kader is voorzien om één gietmalhelft 2A (2B) te ontvangen. Elke gietmalhelft 2A (2B) bestaat uit een vlakke kunststofplaat welke is voorzien van twee uitgeholde gedeeltes 3A en 4A (3B en 4B). Deze gedeeltes 3A en 4A zijn bijvoorbeeld verkregen door middel van dieptrekken van de kunststofplaat. In figuur 1 vormt uitgehold gedeelte 3A de voorzijde van het te vormen chocolade voorwerp, terwijl uitgehold gedeelte 4A overeenkomt met de achterzijde van het te vormen chocolade voorwerp. De niet uitgeholde gedeeltes vormen een vlakke klemrand 5A (5B). Kader 1 A (1 B) heeft een inwendige aanslagrand 23A (23B), waarop gietmalhelft 2A (2B) wordt aangebracht. De inwendige aanslagrand 23A (23B) is hierbij verzonken ten opzichte van kader 1 A (1 B) over een afstand die in hoofdzaak gelijk is aan de dikte van klemrand 5A (5B). De twee uitgeholde gedeeltes 3A en 4A van één gietmalhelft 1 A vormen tezamen met de twee uitgeholde gedeeltes 3B en 4B van de tweede gietmalhelft 1 B de gietmalcaviteiten 3 en 4, na sluiting van de twee kaders 1 A en 1 B op elkaar (figuur 5). Omdat de aanslagranden 23A en 23B zijn verzonken ten opzichte van de kaders 1 A en 1 B zoals hierboven aangegeven, zullen klemranden 5A en 5B hierbij stevig op elkaar worden gedrukt, zodat de gietmalcaviteiten 3 en 4 nagenoeg volledig afgesloten worden. De twee kaders 1 A en 1 B zijn beide aan hun buitenzijde voorzien van stroken magneetstaal 24A en 24B. Gietmal 1 wordt verbonden met de arm van een slingermachine door deze met de zijde waarop zich de stroken magneetstaal bevinden op een aan het uiteinde van de slingerarm van de slingermachine aangebrachte magneet te drukken. Hierdoor wordt naast een verbinding met de slingermachine tegelijkertijd de sluiting van de gietmal 1 bereikt. Het is echter ook mogelijk de twee gietmalhelften met behulp van schroeven of andere bekende bevestigingsmiddelen op elkaar vast te zetten. Ook is het mogelijk de gietmalcaviteit in één keer uit een blok malmateriaal te vervaardigen, bijvoorbeeld door frezen of boren, en deze malcaviteit vervolgens af te sluiten door middel van een deksel. In bevestigde toestand vormen de vier uitgeholde gedeeltes 3A, 4A en 3B, 4B twee gietmalcaviteiten 3 en 4. De gietmalcaviteit 3 is voorzien van een naar binnen uitstekende scherpgerande verhoging 6 (verdeeld over twee gedeeltes 6A en 6B in elke gietmalhelft 2A en 2B), over althans een gedeelte van de binnenwand 8 ( verdeeld in binnenwandgedeeltes 8A en 8B in elke gietmalhelft 2A en 2B) van de gietmalcaviteit 3. De verhoging 6 van de binnenwand 8 volgt een in hoofdzaak gesloten contour 10 (verdeeld in twee gedeeltes 10A en 10B in elke gietmalhelft) welke correspondeert met de contour(en) van de in het voorwerp voorziene opening(en). De binnenwand 8 van de gietmalcaviteit 3 wordt aldus verdeeld in een eerste binnenwandgedeelte 12 (verdeeld in twee gedeeltes 12A en 12B in elke gietmalhelft) dat een concave, in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde, vorm heeft, en tenminste een tweede binnenwandgedeelte 15 (verdeeld in twee gedeeltes 15A en 15B in elke gietmalhelft). De binnenwand verhoging 6 tussen het eerste binnenwandgedeelte 12 en het tweede binnenwandgedeelte 15 strekt zich uit volgens een contour 10, welke contour 10 is gelegen in een vlak BB' ter hoogte van het binnenwandgedeelte corresponderend met het beoogde grondvlak van het voorwerp. Het beoogde grondvlak voor het voorwerp bevindt zich in de uitvoeringsvorm volgens Figuur 5 in het vlak BB'. Het eerste binnenwandgedeelte 12 heeft nagenoeg de beoogde vorm van het voorwerp, het tweede binnenwandgedeelte 15 heeft in deze uitvoeringsvorm een concave vorm, meer bepaald de vorm van een potje, waarbij de caviteit van binnenwandgedeelte 15 is gericht naar de caviteit van het eerste binnenwandgedeelte 12. De tweede gietmalcaviteit 4 is eveneens voorzien van een naar binnen uitstekende scherpgerande verhoging 7 (verdeeld over twee gedeeltes 7A en 7B in elke gietmalhelft 2A en 2B), over althans een gedeelte van de binnenwand 9 ( verdeeld in binnenwandgedeeltes 9A en 9B in elke gietmalhelft 2A en 2B) van de gietmalcaviteit 3. De verhoging 7 van de binnenwand 9 volgt een in hoofdzaak gesloten contour 11 (verdeeld in twee <EMI ID=4.1> contour(en) van de in het voorwerp voorziene opening(en). De binnenwand 9 van de gietmalcaviteit 4 wordt aldus verdeeld in een eerste binnenwandgedeelte 14 (verdeeld in twee gedeeltes 14A en 14B in elke gietmalhelft) dat een concave, in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde, vorm heeft, en tenminste een tweede binnenwandgedeelte 16 (verdeeld in twee gedeeltes 16A en 16B in elke gietmalhelft). De binnenwand verhoging 7 tussen het eerste binnenwandgedeelte 14 en het tweede binnenwandgedeelte 16 strekt zich uit volgens een contour 11, welke contour 11 is gelegen in een vlak BB' ter hoogte van het binnenwandgedeelte corresponderend met het beoogde grondvlak van het voorwerp. Het beoogde grondvlak voor het voorwerp bevindt zich in de uitvoeringsvorm volgens Figuur 5 in het vlak BB'. Het eerste binnenwandgedeelte 14 heeft nagenoeg de beoogde vorm van het voorwerp, het tweede binnenwandgedeelte 16 heeft in deze uitvoeringsvorm een concave vorm, meer bepaald de vorm van een potje, waarbij de caviteit van binnenwandgedeelte 16 is gericht naar de caviteit van het eerste binnenwandgedeelte 14. Magneetverbinding 24 zorgt voor een bevestigingsmogelijkheid aan de arm van een rotatiegietmachine. Bij voorkeur werken, ter afsluiting van de gietmalcaviteiten 3 en 4, gemagnetiseerde staal strips 24A en 24B samen met een magneet aangebracht op het uiteinde van de arm van een rotatiemachine. Hierdoor worden de klemranden 5A en 5B automatisch op elkaar gehouden zonder dat bijkomende verbindingen nodig zijn. In de voorkeursuitvoeringsvorm van de gietmalhelft zoals getoond in Figuur 1 is het door de tweede binnenwandgedeeltes 15 en 16 omsloten volume bij voorkeur kleiner dan het door de eerste binnenwandgedeeltes 12 en 14 omsloten volume. Hierdoor wordt bereikt dat de chocolade die zich in de tweede binnenwandgedeeltes 15 en 16 bevindt na het rotatiegieten en het openen van de matrijs minder gemakkelijk uit de malcaviteit kan worden verwijderd dan de chocolade die zich in de eerste binnenwandgedeeltes 12 en 14 bevindt, waardoor scheiding van het voorwerp in het eerste en het tweede gedeelte gemakkelijker optreedt tijdens het ontmallen. Met nog meer voorkeur zijn de tweede binnenwandgedeeltes 15 e 16 opgebouwd uit een aantal aanliggende, in hoofdzaak vlakke wandgedeeltes. De gietmal kan met behulp van door de vakman bekende fabricagemethodes worden vervaardigd. Een bijzonder geschikte fabricagemethode is als volgt. Eerst worden twee PETP-kunststof kaders 1A en 1 B vervaardigd door middel van spuitgieten. Vervolgens worden twee gietmalhelften 2A en 2B uit in hoofdzaak vlakke PETP-kunststofplaten gemaakt. De gietmalcaviteiten 3A en 4A van gietmalhelft 2A, en 3B en 4B van gietmalhelft 2B, worden vervolgens bij voorkeur diepgetrokken op bekende wijze. De twee gietmalhelften 2A en 2B worden vervolgens voor het gieten op de aanlegranden 23A en 23B in het kader 2 geplaatst. Dit heeft als voordeel dat relatief eenvoudig van vorm kan worden veranderd. In een andere voorkeurswerkwijze wordt elke gietmalhelft in één procesgang gespuitgiet uit een polycarbonaat kunststof, waarbij aan de achterzijde van de gietmal verstevigingsribben worden meegespoten. Desgewenst kunnen de scherpgerande verhogingen 6 en 7 in de binnenwand 8 en 9 van de gevormde gietmalcaviteiten 3 en 4 worden nabewerkt om de voor een gemakkelijke scheiding benodigde scherpte te bereiken. De gewenste scherpte kan op eenvoudige wijze proefondervindelijk worden vastgesteld. Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de gietmalcaviteiten 3 en 4 volgens de uitvinding wordt getoond in Figuur 7. In figuur 7 zijn twee gietmalhelften op elkaar geplaatst. De hieronder genoemde referentienummers refereren dus steeds naar het totaal van de twee gietmalhelften. De gietmalcaviteiten 3 en 4 van gietmal 2 zijn voorzien van naar binnen uitstekende scherpgerande verhogingen 6 en 7 waarbij deze twee in hoofdzaak gesloten contouren 10 en 11 volgen die geheel in het beoogde grondvlak BB' van de twee te vormen voorwerpen liggen. Contouren 10 en 11 corresponderen met de contouren van de in het grondvlak van de voorwerpen voorziene openingen. De binnenwanden 8 en 9 van de gietmalcaviteiten 3 en 4 worden verdeeld in eerste binnenwandgedeeltes 12 en 14 die een concave, in hoofdzaak de voor de voorwerpen beoogde, vorm hebben, en tweede binnenwandgedeeltes 15 en 16, die in hoofdzaak vlak zijn. Zoals getoond in figuur 7 dient elke malhelft in deze uitvoeringsvorm deelbaar te zijn ter hoogte van het vlak BB' (bij voorbeeld langs lijn 20), om gemakkelijk ontmallen van de gevormde voorwerpen mogelijk te maken. Het is ook mogelijk contouren 10 en 11 niet in het beoogde grondvlak van het voorwerp te voorzien, maar bijvoorbeeld op de rug van het voorwerp. De tweede binnenwandgedeeltes 15 en 16 zijn dan schaalvormig. In de uitvoeringsvorm van figuur 7 hebben de scherpgerande binnenwandverhogingen 6 en 7 een driehoekige doorsnede waarbij de randen 10 en 11 gevormd worden door de tophoek van de driehoek. Een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de gietmalcaviteiten 3 en 4 volgens de uitvinding wordt getoond in Figuur 8. De scherpgerande verhogingen 6 en 7 verlopen in deze voorkeursuitvoeringsvorm volgens in hoofdzaak gesloten contouren 10 en 11, die corresponderen met de contouren van de in de te vormen voorwerpen voorziene opening. De voorziene opening bevindt zich in het grondvlak BB' van de voorwerpen. Zowel de eerste binnenwandgedeeltes 12 en 14 als de tweede binnenwandgedeeltes 15 en 16 hebben een concave, in 'hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde, <EMI ID=5.1> vervaardigd. Het moge duidelijk zijn dat de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen op meerdere punten kunnen worden aangepast door de vakman, zonder af te wijken van de uitvindingsgedachte. De gietmal volgens de uitvinding kan op eenvoudige wijze, bijvoorbeeld via magneetverbinding 24 op de arm van een op zich in de vakwereld bekende slinger- of zwiermachine worden geplaatst. Een dergelijke zwiermachine is bijvoorbeeld verkrijgbaar bij de firma Prefamac in België of bij de firma JKV in Nederland. In een typische zwiercyclus wordt de gietmal gedurende verschillende cycli zodanig geroteerd dat de chocolade goed en homogeen verdeeld wordt over de malcaviteit. Eén cyclus bestaat bijvoorbeeld uit één rotatie van de arm van de zwiermachine over een hoek van 360[deg.], waarbij de gietmal tegelijkertijd om de as die in het verlengde ligt van de arm van de zwiermachine wordt geroteerd, eveneens over een hoek van 360[deg.].
Claims (10)
1. Gietmal voor het vervaardigen van, tenminste één opening bevattende, holle voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal, welke gietmal is voorzien van tenminste één gietmalcaviteit om het materiaal in gesmolten toestand te ontvangen, met het kenmerk dat de gietmalcaviteit nagenoeg volledig afsluitbaar is zodat de gietmal geschikt is voor rotatiegieten, dat de gietmalcaviteit een naar binnen uitstekende scherpgerande verhoging heeft over althans een gedeelte van haar binnenwand, en dat deze binnenwand verhoging tenminste één in hoofdzaak gesloten contour volgt welke correspondeert met de contour(en) van de in het voorwerp voorziene opening(en), aldus de binnenwand van de gietmalcaviteit verdelend in een eerste binnenwandgedeelte dat een concave, in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde, vorm heeft, en tenminste een tweede binnenwandgedeelte.
2. Gietmal volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de binnenwand verhoging tussen het eerste en het tenminste tweede binnenwandgedeelte zich uitstrekt in een vlak ter hoogte van het binnenwandgedeelte corresponderend met het beoogde grondvlak van het voorwerp.
3. Gietmal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het tenminste tweede binnenwandgedeelte in hoofdzaak vlak of schaalvormig is.
4. Gietmal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het tenminste tweede binnenwandgedeelte een concave vorm heeft met de caviteit gericht naar de caviteit van het eerste binnenwandgedeelte.
5. Gietmal volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het tenminste tweede binnenwandgedeelte in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde vorm heeft.
6. Gietmal volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk dat althans gedeeltes van de gietmal bestaan uit een doorzichtige kunststof.
7. Werkwijze voor het vervaardigen van holle, tenminste één opening bevattende, voorwerpen uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal, met het kenmerk dat tenminste één van de gietmalcaviteiten van de gietmal volgens één der conclusies 1-6, althans gedeeltelijk wordt gevuld met in vloeibare toestand gebrachte chocolade en/of ander suikergoed materiaal, dat vervolgens de gietmalcaviteit(en) wordt afgesloten, dat vervolgens de gietmal op bekende wijze wordt geslingerd gedurende een geschikte tijd, dat vervolgens de gietmal wordt afgekoeld, dat vervolgens na opening van de gietmal het gevormde voorwerp uit de gietmal wordt gehaald, waarna of waarbij deze langs de,
al dan niet volledig verminderde wanddikte wordt gescheiden in een eerste gedeelte en tenminste een tweede gedeelte, waarbij het eerste gedeelte in hoofdzaak de voor het voorwerp beoogde, vorm heeft.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat tenminste het eerste gedeelte na de scheiding van het tenminste tweede gedeelte gedurende een geschikte tijd met het scheidingsvlak op een verwarmde plaat wordt gehouden, zodat een nagenoeg vlakke rand aan het scheidingsvlak ontstaat.
9. Een hol, tenminste één opening bevattend, voorwerp uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal, verkrijgbaar door tenminste één van de gietmalcaviteiten van een afsluitbare gietmal althans gedeeltelijk te vullen met in vloeibare toestand gebrachte chocolade en/of ander suikergoed materiaal, vervolgens de gietmalcaviteit(en) af te sluiten, vervolgens de gietmal op bekende wijze te slingeren gedurende een geschikte tijd, vervolgens de gietmal af te koelen, en het gevormde voorwerp uit de gietmal te halen.
10. Een hol, tenminste één opening bevattend, voorwerp uit chocolade en/of ander suikergoed materiaal, verkrijgbaar door de werkwijze volgens conclusie 7 of 8.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2004/0286A BE1016072A5 (nl) | 2004-06-11 | 2004-06-11 | Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2004/0286A BE1016072A5 (nl) | 2004-06-11 | 2004-06-11 | Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1016072A5 true BE1016072A5 (nl) | 2006-02-07 |
Family
ID=34973747
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2004/0286A BE1016072A5 (nl) | 2004-06-11 | 2004-06-11 | Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1016072A5 (nl) |
Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2000019835A1 (en) * | 1998-10-08 | 2000-04-13 | Magna Specialist Confectioners Limited | Moulding hollow articles |
-
2004
- 2004-06-11 BE BE2004/0286A patent/BE1016072A5/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2000019835A1 (en) * | 1998-10-08 | 2000-04-13 | Magna Specialist Confectioners Limited | Moulding hollow articles |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
RU2736463C2 (ru) | Способ формования | |
EP1900503A3 (en) | Polyolefin contact lens molds and uses thereof | |
EP2310179B1 (en) | Dispenser part manufactured by two-component injection moulding | |
DK2836347T3 (en) | CONTAINS INJECTION CASTING OF ARTIFICIAL | |
BE1016072A5 (nl) | Gietmal voor het vervaardigen van holle voorwerpen uit chocolade. | |
US3021569A (en) | Methods and means for making molded plastic articles | |
HUE027945T2 (en) | Procedure for forming a dispenser or element | |
EP3025840B1 (en) | Two-component injection moulded dispenser part | |
CN108394069A (zh) | 包括竖直折断式浇口装置的注射模具以及使用其生产成型制品的方法 | |
JP2006505427A (ja) | ホルダ、特にクレートを製造するための装置および方法 | |
CN1255159A (zh) | 成形半硬制品的浇铸 | |
BE1020266A3 (nl) | Inrichting en werkwijze voor de aanmaak van holle chocolade figuren. | |
US20020070224A1 (en) | Box-like container with an interpenetrating structure and process for the realization thereof | |
US6349841B1 (en) | Box-like container with an interpenetrating structure and process for the realization thereof | |
CN208359378U (zh) | 一种注塑模具 | |
EP0057185A1 (en) | PLASTIC MOLDING PROCESS. | |
CN213881634U (zh) | 一种夹心软糖的成型模具 | |
CN103826193A (zh) | 圆锥状成形品的制造方法和利用它的扬声器用振动板 | |
AU2009233582A1 (en) | Injection moulding process | |
EP3669700A1 (en) | Mould for cosmetic products and its use in a process for moulding such products | |
CN213412713U (zh) | 一种可折叠的冷柜整体注塑玻璃门注塑模具 | |
NL9100323A (nl) | Werkwijze en tweedelige vorm voor het vervaardigen van bij voorkeur bedrukte, dunne, platte chocolaatjes of dergelijke dunne plaatjes. | |
JP3589018B2 (ja) | 樹脂モデルの製造方法および型製造用治具 | |
US11878450B2 (en) | Outer shell for a dispenser | |
JPH081275A (ja) | 消失模型の製作方法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20070630 |