BE1020007A3

BE1020007A3 - Zonnepaneeldrager al dan niet voorzien van een zonnepaneel.

Info

Publication number: BE1020007A3
Application number: BE2011/0366A
Authority: BE
Inventors: Ivan Peeters
Original assignee: Ivan Peeters
Priority date: 2011-06-15
Filing date: 2011-06-15
Publication date: 2013-03-05
Also published as: WO2012172028A1

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zonnepaneeldrager omvattende een bevestigingsvoet; een eerste sferisch wigvormige deelbehuizing; en een tweede, bij voorkeur sferisch wigvormige, deelbehuizing. De eerste deelbehuizing ligt roteerbaar gelagerd bovenop de bevestigingsvoet en de tweede deelbehuizing ligt scharnierbaar gelagerd aan de eerste deelbehuizing. De tweede deelbehuizing is geschikt voor het dragen van een zonnepaneel. De tweede deelbehuizing kan gekanteld worden tussen een minimale verticale kantelhoek a en een maximale verticale kantelhoek b.

Description

ZONNEPANEELDRAGER AL DAN NIET VOORZIEN VAN EEN ZONNEPANEEL Technisch veld

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op zonnepaneeldrager al dan niet voorzien van een zonnepaneel.

Stand der techniek

Zonnepaneeldragers zijn bekend en beschreven, zoals in NLI017314, NL8304155 en US 5,125,608. Deze octrooien en octrooiaanvragen hebben betrekking op een d rager öf Behuizing voor'een zonnepaneel en het samenstel van dergelijke drager of behuizing en een zonnepaneel.

De bekende zonnepaneelhouders zijn in het algemeen vlakke plaatvormige houders, voorzien van een ingewikkeld trackingsysteem. Bovendien worden deze bekende houders aanzienlijk opgewarmd waarbij warmtewisselaars nodig zijn. Het doel van de onderhavige uitvinding is een eenvoudig instelbare zonnepaneeldrager te verschaffen, waarbij het dure, elektronisch trackingsysteem niet noodzakelijk is, maar welke evenwel in staat is om met een minimale menselijke handeling de optimale zonne-energie opvang te bewerkstelligen. Bovendien is een bijkomstig doel van de uitvinding een eenvoudig, door de mens verplaatsbaar en positie instelbaar zonnepaneeldrager te verschaffen waardoor de ingebruikname en het gebruik eenvoudiger wordt. Bovendien is de onderhavige zonnepaneeldrager geschikt als informatiedrager op zijn behuizing.

Samenvatting

De onderhavige uitvinding verschaft hiertoe een zonnepaneeldrager omvattende een bevestigingsvoet; een eerste sferisch wigvormige deelbehuizing; en een tweede, bij voorkeur sferisch wigvormige, deelbehuizing; waarbij de eerste deelbehuizing roteerbaar gelagerd ligt bovenop de bevestigingsvoet en de tweede deelbehuizing scharnierbaar gelagerd ligt aan de eerste deelbehuizing en waarbij de tweede deelbehuizing geschikt is voor het dragen van een zonnepaneel. Een dergelijke zonnepaneeldrager vereenvoudigt de positie instelling zowel in rotatie als in hoekpositie van het zonnepaneel.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de huidige uitvinding omvat een holle bevestigingsvoet waarop een eerste sferisch wigvormige deelbehuizing roteerbaar gelagerd ligt. Op deze eerste sferisch wigvormige deelbehuizing is een tweede sferisch wigvormige deelbehuizing scharnierbaar voorzien die een houder omvat, geschikt om een zonnepaneel te dragen. De straal van de tweede deelbehuizing verschilt een ietwat van de straal van de eerste deelbehuizing. De tweede deelbehuizing kan gekanteld worden tussen een minimale verticale kantelhoek α en een maximale verticale kantelhoek β. Bij voorkeur zijn er zes hoekpositie standen tussen kantelhoek α en β, één voor elke maand van het jaar.

Verdere voorkeursuitvoeringen worden omschreven in de volgconclusies 2-15. Beschrijving van de figuren

De volgende figuren tonen dwarse doorsnede aanzichten van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding waarin:

Figuur 1 de uit elkaar gebrachte onderdelen van een zonnepaneeldrager en een zonnepaneel toont;

Figuur 2 geeft de samengestelde uitvoeringsvorm van figuur 1 weer;

Figuur 3 en Figuur 4 illustreren respectievelijk de maximale kantelhoek β en de minimale kantelhoek α;

Figuur 5 toont in bovenaanzicht een bevestigingsvoet; en

Figuur 6 laat een vooraanzicht zien van een zonnepaneeldrager met een zonnepaneel dat gekanteld is in de maximale verticale kantelhoek β.

Gedetailleerde beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zonnepaneeldrager 1 omvattende een bevestigingsvoet 2, een bevestigingspin 5, een eerste sferisch wigvormige deelbehuizing 3 en een tweede, bij voorkeur sferisch wigvormige, deelbehuizing 4. De eerste wigvormige sferische deelbehuizing 3 is gelagerd bovenop de bevestigingsvoet 2 en de tweede deelbehuizing 4 is scharnierbaar opgesteld op de eerste deelbehuizing 3 en verder bevat de deelbehuizing 4 een houder 17 die geschikt is voor het dragen van een zonnepaneel 16.

Onder de term "eerste sferisch wigvormige deelbehuizing" 3 wordt een omhulsel verstaan, dat bij voorkeur een ruimte 13 omsluit, dat verder geschikt is om voorzien te worden bovenop een bevestigingsvoet 2 en dat verder een ander omhulsel kan ondersteunen. In een bovenaanzicht kan de vorm van de eerste deelbehuizing 3 rond zijn of hoekig, bij voorkeur is de vorm in bovenaanzicht een cirkel met een diameter die geschikt is om de deelbehuizing 3 op een bevestigingsvoet 2 te voorzien. De deelbehuizing 3 kan bijvoorbeeld voorzien worden op de bevestigingsvoet 2 door middel van een inkeping in de onderzijde waar de bevestigingsvoet 2 in past. In zijaanzicht is de vorm van een eerste deelbehuizing 3 balkvormig met afgeronde zijranden waarbij dergelijke balkvorm horizontaal ligt en breder dan hoog is. Bij voorkeur heeft de eerste deelbehuizing 3 in zijaanzicht een wigvorm met afgeronde zijwanden. Verder omsluit een uitvoeringsvorm van de eerste deelbehuizing 3 volgens de uitvinding bij voorkeur eerf ruimte' 13" die zo gedimensioneerd is dat er een tweede omhulsel im past. Deze ruimte 13 omvat bij voorkeur op de wand middelen om wrijvingscontact te maken met de tweede deelbehuizing 4. Niet-limiterende voorbeelden van dergelijke middelen zijn groeven aan de binnenzijde van de eerste deelbehuizing 3 of uitstulpingen op de buitenzijde van de eerste deelbehuizing 3. In een uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding is de eerste deelbehuizing 3 vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep van kunststoffen, natuurlijke materialen of composietmaterialen.

Zoals hierin beschreven, verwijst "bevestigingsvoet" naar een element dat op een in hoofdzaak horizontaal vlak geplaatst kan worden en dat geschikt is om van een eerste deelbehuizing 3 voorzien te worden en dat het geheel van eerste deelbehuizing 3, tweede deelbehuizing 4, houder 17 en zonnepaneel 16 kan ondersteunen. In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft de bevestigingsvoet 2 in bovenaanzicht een veelhoekige vorm, bij voorkeur kunnen de hoekpunten van dergelijke veelhoekige vormen verbonden worden door een omschrijvende cirkel. Meest bij voorkeur heeft de bevestigingsvoet 2 in bovenaanzicht een cirkelvorm. In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de bevestigingsvoet 2 verder onderverdeeld in compartimenten 26 die van elkaar gescheiden door middel van tussenschotten 25.

De voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsvoet 2 volgens de uitvinding is verder voorzien van een bevestigingspin 5 die geschikt is om de zonnepaneeldrager 1 te verankeren en stabiliseren op een in hoofdzaak horizontaal oppervlak waarop de zonnepaneeldrager 1 kan worden aangebracht en waarbij de longitudinale richting van de bevestigingspin 5 door het middelpunt 24 van de bevestigingsvoet 2 loopt. De bevestigingspin 5 steekt bij voorkeur door de bovenzijde en de onderzijde van de bevestigingsvoet 2 en omvat bij voorkeur een bevestigingsvoorziening 19 die geschikt is om in te grijpen in een inkeping 18 van de eerste deelbehuizing 3. Als de bevestigingsvoorziening 19 ingrijpt in de inkeping 18, dan is de eerste deelbehuizing 3 verankerd op de bevestigingsvoet 2. De bevestigingsvoorziening kan bijvoorbeeld een tap zijn voorzien op het bovendeel van de pin 5.

In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is de eerste deelbehuizing 3 roteerbaar gelagerd op de bevestigingsvoet 2. In dergelijke uitvoeringsvorm kan de eerste deelbehuizing 3, samen met de tweede deelbehuizing 4 en het zonnepaneel 16-in beide richtingen.roteren rond de centrale middenas,_ die door het middelpunt van de bevestigingsvoet 2 loopt, over een hoek begrepen tussen 0° en 180°.

In een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding is de zonnepaneeldrager 1 verder voorzien van een motor die geschikt is om de horizontaal roterende beweging van de eerste deelbehuizing 3 sequentieel aan te drijven. Niet-limiterende voorbeelden van voornoemde motor zijn een elektromotor of een stappenmotor. In een andere uitvoeringsvorm kan de aandrijving door de motor geprogrammeerd worden in de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang. Het voordeel van dergelijke geprogrammeerde aandrijving is dat de een maximum aan zonlicht wordt opgevangen in de loop van een dag doordat de beweging van de zon kan worden gevolgd.

In nog een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de zonnepaneeldrager 1 voorzien van een automatisch zon-volgsysteem. Dit verzekert een optimale benutting van het zonlicht gedurende de loop van de dag en vergt geen manuele instelling.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de bevestigingsvoet 2 hol en is deze voorzien van een toevoeropening geschikt om een stabiliserend materiaal in of uit de holle ruimte van de bevestigingsvoet 2 te brengen. Dit stabiliserend materiaal is geschikt om de bevestigingsvoet 2 te verzwaren en zorgt ervoor dat de zonnepaneeldrager 1 stabiel staat. De uitvoeringsvorm van een zonnepaneeldrager 1 waarbij de bevestigingsvoet 2 hol is heeft als voordeel dat de volledige zonnepaneeldrager 1 een voldoende laag gewicht heeft om door één volwassen persoon gedragen te worden. De compartimenten 26 in de bevestigingsvoet 2 bieden het voordeel dat er kan gecorrigeerd worden voor kleine hellingen en oneffenheden in het hoofdzakelijk horizontaal vlak waarop de zonnepaneeldrager 1 geplaatst wordt. In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de bevestigingsvoet 2 vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep van kunststoffen, natuurlijke materialen of composietmaterialen. In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft de bevestigingsvoet 2 in perspectivisch aanzicht een ronde vorm, bijvoorbeeld de vorm van een cilinder of een afgeknotte kegel, meer bij voorkeur heeft de bevestigingsvoet 2 in perspectivisch aanzicht een cilindervorm waarbij de hoogte kleiner is of gelijk aan de straal. In een andere uitvoeringsvorm heeft de bevestigingsvoet 2 in perspectivisch aanzicht een “ vêêlvlak vorm, bijvoorbeeld een' kubus “of een afgeknotte piramide. In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding zijn het boven- en ondervlak van de bevestigingsvoet 2 parallel aan elkaar.

Onder de term "tweede deelbehuizing" 4 wordt een omhulsel verstaan dat bij voorkeur sferisch wigvormig is en geschikt is om voorzien te worden op een eerste deelbehuizing 3. In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de tweede deelbehuizing 4 scharnierend voorzien langs een gemeenschappelijke scharnier-lijn 14 met de eerste deelbehuizing 3. Onder "gemeenschappelijke scharnier-lijn" 14 wordt de spil verstaan die in het vlak ligt van de bovenzijde van de eerste deelbehuizing 3 en waarrond de tweede deelbehuizing 4 kan scharnieren waarbij de scharnier-richting loodrecht staat op het horizontale vlak 23 waarop de zonnepaneeldrager 1 voorzien is. De gemeenschappelijke scharnier-lijn 14 loopt centraal doorheen het scharnierelement 15. In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is dit scharnierelement 15 een scharnier.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de tweede deelbehuizing 4 verder een houder 17 die geschikt is om een zonnepaneel te dragen. Zoals hierin beschreven, verwijst "houder" 17 naar een constructie die geschikt is om een zonnepaneel 16 in te voorzien en waarbij het vernoemde zonnepaneel 16 ondersteund wordt. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat een houder 17 minstens twee opstaande randen 9 en 10 die aan de bovenzijde naar binnen toe omgeslagen zijn en die tegenover elkaar liggen en verder bevat de houder 17 een concave onderzijde. In deze uitvoeringsvorm rust het zonnepaneel 16 op de bovenzijde van de tweede deelbehuizing 4. Een andere uitvoeringsvorm van een houder 17 omvat vier opstaande randen waartussen een zonnepaneel 16 kan voorzien worden en een concave onderzijde. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de houder 17 voorzien op de bovenzijde van de tweede deelbehuizing 17. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt de houder 17 integraal deel uit van de tweede deelbehuizing 4.

In een voorkeursuitvoering is de bovenzijde van de tweede deelbehuizing 4 concaaf gebogen waardoor een opening 8 ontstaat tussen de vermelde bovenzijde en de houder 17 die een zonnepaneel 16 kan dragen. Deze opening 8 biedt het voordeel dat de luchtstroom die ontstaat door wind, geen liftende kracht opwekt öphèt zonnepaneel 16 dat in de houder 17 voorzien is; wat vooreen verhoogde stabiliteit van het zonnepaneel 16 zorgt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding kan de tweede deelbehuizing 4, samen met het gedragen zonnepaneel 16, gekanteld worden tussen een minimale verticale kantelhoek α en een maximale verticale kantelhoek ß. De kanteling van de tweede deelbehuizing 4 gebeurt rond de gemeenschappelijke scharnier-lijn 14. Onder de term "verticale kantelhoek" wordt de hoek begrepen die gevormd wordt tussen de onderzijde van de tweede deelbehuizing en de onderzijde van de bevestigingsvoet 2. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de minimale verticale kantelhoek α begrepen tussen 5° en 45°, meer bij voorkeur tussen 10° en 30°. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de maximale verticale kantelhoek β begrepen tussen 25° en 75°, meer bij voorkeur tussen 35° en 60°.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de kanteling van de tweede deelbehuizing 4 onderverdeeld in 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 of meer posities, begrepen tussen de minimale verticale kantelhoek α en de maximale verticale kantelhoek β. Bij voorkeur is de kanteling van de tweede deelbehuizing 4 onderverdeeld in een aantal posities begrepen tussen 5 en 8 of meer posities, begrepen tussen de minimale verticale kantelhoek α en de maximale verticale kantelhoek β. Meest bij voorkeur is de kanteling van de tweede deelbehuizing 4 onderverdeeld in zes posities, begrepen tussen de minimale verticale kantelhoek α en de maximale verticale kantelhoek ß. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de posities genummerd. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de posities gemarkeerd 27 met de naam van een aantal maanden, dit aantal is begrepen tussen 1 en 12, afhankelijk van het aantal posities, zodat elke maand telkens maximaal één maal voorkomt bij een positie. Deze markering 27 geeft een indicatie van de optimale kantelhoek in een bepaalde maand om het rendement van het zonnepaneel te maximaliseren.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan de kantelpositie van de tweede deelbehuizing 4 behouden worden aan de hand van de middelen om wrijvingscontact te maken. Niet-limiterende voorbeelden van dergelijke middelen zijn groeven op de wand van ruimte 13 en of uitstulpingen op de buitenzijde van de tweede deelbehuizing 4. Indevoorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding staan beide deelbehuizingen in onderling wrijvingscontact met elkaar waarbij de tweede deelbehuizing 4 in de gewenste hoekpositie wordt behouden.

In een uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding is de tweede deelbehuizing 4 vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep van kunststoffen, natuurlijke materialen of composietmaterialen.

Elk zonnepaneel 16 volgens standaard leverbare afmetingen kan gedragen worden door zonnepaneeldrager 1 en in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding draagt de zonnepaneeldrager 1 een zonnepaneel 16 met een oppervlakte bij voorkeur begrepen tussen 0,5m2 en l,5m2, meer bij voorkeur met een oppervlakte begrepen tussen 0,8m2 en l,2m2. De vorm van het zonnepaneel 16 in een voorkeursuitvoeringsvorm is veelhoekig en bij voorkeur vierhoekig, meer bij voorkeur is het zonnepaneel 16 vierkant. Elk type zonnepaneel 16 is geschikt om gebruikt te worden in zonnepaneeldrager 1, zoals fotovoltaische zonnepanelen en thermische zonnepanelen.

In een voorkeursuitvoering van een zonnepaneeldrager 1 volgens de huidige uitvinding hebben beide sferische deelbehuizingen 3 en 4 een verschillende straal respectievelijk 22 en 21. In het geval dat de straal 22 van de eerste deelbehuizing 3 groter is dan de straal 21 van de tweede deelbehuizing 4, kantelt de tweede deelbehuizing 4 in de ruimte 13. In het geval dat de straal 22 van de eerste deelbehuizing 3 kleiner is dan de straal 21 van de tweede deelbehuizing 4, kantelt de tweede deelbehuizing 4 over de eerste deelbehuizing 3. In het eerste geval zijn de middelen die wrijvingscontact verzekeren voorzien op de wand van op de wand van de ruimte 13 en de buitenzijde van de tweede deelbehuizing 4. In het laatste geval zijn de middelen die wrijvingscontact verzekeren voorzien op de buitenzijde van de eerste deelbehuizing 3 en op de binnenzijde van de tweede deelbehuizing 4.

Zoals bekend in de stand der techniek kan het zonnepaneel gekoppeld worden aan een omvormer die de opgewekte gelijkstroom omzet naar wisselstroom met een correcte spanning. Ook de aansluitingen en de bedrading om het zonnepaneel aan het elektriciteitsnet te koppelen zijn bekend in de stand der techniek en kunnen gebruikt worden in de huidige uitvinding.

De volgende beschrijving heeft betrekking op een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding en dient ter illustratie.

De bevestigingsvoet 1 is op de grond 23 geplaatst en wordt verankerd met bevestigingspin 5 en bevat op de bovenzijde een deksel 20. De bevestigingspin 5 is in de opening 24 aangebracht, op het middelpunt van de voet 2. De bevestigingsvoet 2 is hol en voorzien van tussenschotten 25 die compartimenten 26 vormen. Deze compartimenten zijn opgevuld met stabiliserend en verzwarend materiaal waardoor de zonnepaneeldrager 1 vlak staat op de grond 23. De eerste sferisch wigvormige deelbehuizing 3 is roteerbaar gelagerd op de bevestigingsvoet 2 door middel van een rollend lager (niet afgebeeld).

De eerste deelbehuizing 3 heeft een overhangende rand over de bevestigingsvoet 2, hier schematisch weergegeven door de schouders 11 en 12. De tap 19 grijpt in de inkeping 18 waardoor de eerste deelbehuizing 3 gefixeerd wordt op de voet 2. De afgeronde zijdes 6 en 7 bieden het voordeel dat de wind die blaast op deze zijdes gedivergeerd wordt en dat de stabiliteit van het zonnepaneel 16 gewaarborgd is.

Verder bevat de eerste deelbehuizing 3 het scharnier 15 die de scharnier-as 14 omsluit waarrond de tweede sferisch wigvormige deelbehuizing 4 pivoteert. Deze kantelbeweging is begrensd tussen de minimale verticale kantelhoek α en de maximale verticale kantelhoek ß. De straal 22 van de eerste deelbehuizing 3 is groter dan de straal 21 van de tweede deelbehuizing 4. Hierdoor kantelt de tweede behuizing 4 in de ruimte 13 van de eerste deelbehuizing 3. De buitenzijde van de tweede deelbehuizing 4 en de wand van de ruimte 13 bevatten middelen om wrijvingscontact te maken waardoor de tweede deelbehuizing 4 in de gekozen kantelpositie gehouden wordt. De zes markeringen 27 zijn telkens gelabeld met de namen van twee maanden, zodat in elke maand het zonnepaneel optimaal het zonlicht kan opvangen.

Het zonnepaneel 16 wordt ondersteund door de houder 17 en vastgeklemd door de opstaande randen 9 en 10. Onder de houder 17 is een opening 8 voorzien die de luchtstroom onder het zonnepaneel 16 doorlaat waardoor de wind geen liftende kracht op het zonnepaneel 16 kan uitoefenen.

Claims

1. Een zonnepaneeldrager (1) omvattende - een bevestigingsvoet (2); - een eerste sferisch wigvormige deelbehuizing (3); en - een tweede, bij voorkeur sferisch wigvormige, deelbehuizing (4); waarbij de eerste sferisch wigvormige deelbehuizing (3) roteerbaar gelagerd ligt bovenop de bevestigingsvoet (2) en de tweede deelbehuizing (4) scharnierbaar gelagerd ligt aan de eerste wigvormige deelbehuizing (3) en waarbij de tweede deelbehuizing (4) geschikt is voor het dragen van een zonnepaneel (Ï6).

2. Zonnepaneeldrager (1) volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingsvoet (2) één of meerdere holle ruimten omvat, geschikt om een stabiliserend materiaal te bevatten.

3. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-2, waarbij de deelbehuizingen (3) en (4) samen roteerbaar gelagerd liggen bovenop de bevestigingsvoet (2) over een hoek van minstens 180°.

4. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-3, waarbij de bovenzijde van de tweede deelbehuizing (4) gebogen is waardoor een luchtdoorlaatopening (8) wordt gevormd tussen deze bovenzijde en het zonnepaneel (16), wanneer deze laatste zich in de houder (17) bevindt

5. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-4, voorzien van een zonnepaneel (16) waarbij de positie van het zonnepaneel (16) tussen een minimale verticale kantelhoek α en een maximale verticale kantelhoek β instelbaar is.

6. Zonnepaneeldrager (1) volgens de voorgaande conclusie 5, waarbij de minimale verticale kantelhoek hoek α tussen 10° en 30° ligt.

7. Zonnepaneeldrager (1) volgens de conclusies 5-6, waarbij de maximale verticale kantelhoek hoek β tussen 35° en 80° ligt.

8. Zonnepaneeldrager (1) volgens de conclusies 5-7, waarbij de positie van het zonnepaneel (16) in zes hoekposities instelbaar is.

9. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-8, waarbij beide deelbehuizingen (3) en (4) in onderling wrijvingscontact met elkaar staan om de kantelhoek of de hoekpositie te behouden.

10. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-9, waarbij de tweede deelbehuizing (4) in de gewenste hoekpositie wordt behouden door middel van het onderling wrijvingscontact.

11. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-10, waarbij beide sferische deelbehuizingen (3) en (4) een verschillende straal (21) en (22) hebben.

12. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-11, waarbij de bevestigingsvoet (2) verder is voorzien van een centrale bevestigingspin (5) die geschikt is om de zonnepaneeldrager (1) te stabiliseren op het draagoppervlak (23) of de grond.

13. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-12, waarbij de zonnepaneeldrager (1) verder voorzien is van een rotatiemotor die geschikt is om de eerste deelbehuizing (3) aan te drijven.

14. Zonnepaneeldrager (1) volgens de voorgaande conclusie 13, waarbij de motor geprogrammeerd kan worden in de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang.

15. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-14, waarbij de zonnepaneeldrager verder voorzien is van een automatisch zonvolgsysteem.

16. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-15 waarbij het zonnepaneel (16) dat gedragen wordt een oppervlakte heeft begrepen tussen 0,8m2 en l,2m2 en een vierhoekige vorm heeft.

17. Zonnepaneeldrager (1) volgens één van voorgaande conclusies 1-16 waarbij het zonnepaneel (16) dat gedragen wordt een oppervlakte heeft volgens de standaard leverbare afmetingen.