BE1019706A3 - Wandsamenstel. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een wandsamenstel (1) voor het opbouwen van een wandelement (14), waarbij cumulatie van de krimphoogtes van de verschillende balken tot een grote krimp per wandelement (14) wordt vermeden, omvattende: -twee profielen (3), die zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) hoofdzakelijk verticaal uitstrekken; - twee balken (2), die in gemonteerde toestand van het wandelement (14) boven elkaar gestapeld zijn, die zich hoofdzakelijk horinzontaal uitstrekken tussen de twee profielen (3) en die aan elk uiteinde een positioneeruiteinde (6) omvatten dat een kleinere hoogte heeft dan de respectievelijke balk (2); - per twee balken (2) twee positioneerelementen (4) die aan een profiel (3) bevestigbaar zijn zodanig dat elk positioneerelement (4) zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) hoofdzakelijk tussen de positioneeruiteinden (6) van twee boven elkaar gestapelde balken (2) uitstrekt en de bovenste van deze boven elkaar gestapelde balken (2) op dit positioneerlement steunt.

Description

WANDSAMENSTEL

Deze uitvinding betreft een wandsamenstel voor het opbouwen van een wandelement, omvattende: - minstens twee profielen, die zich in gemonteerde toestand van het wandelement hoofdzakelijk verticaal uitstrekken als uiteinden van het wandelement; - minstens twee balken, die in gemonteerde toestand van het wandelement boven elkaar gestapeld zijn en zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken tussen de twee genoemde profielen; - en een positioneerelement dat aan een profiel bevestigbaar is, zodanig dat dit positioneerelement zich in gemonteerde toestand van het wandelement tussen de twee boven elkaar gestapelde balken bevindt en de bovenste van deze boven elkaar gestapelde balken op dit positioneerelement steunt.

Dergelijke wandsamenstellen maken meestal deel uit van constructies die opgebouwd zijn uit massieve houtbouw. Dergelijke massieve houtbouw is een bouwmethode waarbij houten balken op elkaar worden gestapeld om tot een constructie zoals een gebouw te komen. Deze constructies kunnen bijvoorbeeld chalets, sauna’s, weekendverblijven, woningen, tuinhuizen, zwembaden, omheiningen, woonwagens enz. zijn.

Met een profiel wordt een langwerpig element bedoeld, dat over zijn lengte hoofdzakelijk dezelfde dwarsdoorsnede heeft.

Een gekend probleem bij massieve houtbouw is dat door uitzetting en krimp van de balken een wandsamenstel van ongeveer 2 meter hoog met tijd tot ongeveer 3 cm kan zakken, door het cumuleren van de krimp in hoogte van de op elkaar gestapelde balken. Bij een sauna, waarbij grotere temperatuurschommelingen optreden en de relatieve vochtigheid sterker schommelt, kan een saunacabine zelfs tot ongeveer 5 cm over zijn hoogte zakken.

Een groot nadeel hierbij is dat deuren en ramen sterk belast kunnen raken door hierop gestapelde balken die niet langer ondersteund worden door onderliggende balken. Deze deuren en ramen kunnen verwringen of kunnen onder deze belasting niet langer geopend of gesloten worden. Een verder nadeel is dat afwerking van een gebouw enz. er niet op voorzien is dat een wandsamenstel tot ongeveer 3 cm kan zakken.

Waar een dak of een tussenverdieping niet ondersteund wordt door de wanden die opgebouwd zijn uit de op elkaar gestapelde balken, ontstaan er ook kieren waardoor de constructie ondicht wordt. Bij sauna’s ontsnapt warmte door deze kieren, waardoor grote energieverliezen ontstaan.

Er werden reeds een aantal gedeeltelijke oplossingen voor deze problemen gevonden.

Bij sauna- en chaletconstructies probeert men vaak de balken op hun initiële hoogte vast te zetten door deze met behulp van bijvoorbeeld schroeven of pinnen vast te maken aan profielen die zich langs weerszijden van de op elkaar gestapelde balken verticaal uitstrekken als uiteinden van een wandelement. Door krimp van de balken treden echter vaak na verloop van tijd kieren op tussen deze balken, die nu niet langer door elkaar ondersteund worden, maar enkel ondersteund worden door deze schroeven en pinnen. Een groot nadeel van het op deze manier vastzetten van de balken op hun initiële hoogte is dat telkens aan de uiteinden van een wandelement een bijkomende ruimte naast dit wandelement vereist is om deze balken vast te kunnen zetten met deze schroeven of pinnen. Om een sauna met een grondvlak van 2 m op 1,5 m te kunnen monteren, heeft men op deze manier een montageoppervlak nodig van 4 m op 3,5 m, wanneer gerekend wordt dat men een ruimte van ongeveer 1 m breed rondom de sauna nodig heeft om de balken op hun initiële hoogte vast te kunnen zetten met schroeven of pinnen. Na samenstelling dient men er dan nog vaak in te slagen om de gemonteerde constructie op de gewenste plaats te brengen.

Een oplossing waarbij geen dergelijke montageruimte vereist is, is het op elkaar stapelen van balken over stangen, waarna de balken tegen elkaar aan getrokken worden met behulp van een spanstang, zodat deze initieel reeds onder spanning worden gebracht. In de praktijk moet je deze balken dan echter in meerdere of mindere mate kunnen naspannen. Dergelijke constructies kunnen bijvoorbeeld aangewend worden voor bijvoorbeeld zwembaden, maar zijn allerminst geschikt voor sauna’s of chalets, waarin deuren en ramen zijn voorzien. Deze oplossing kan de genoemde problemen die ontstaan bij uitzetting en krimp van de balken niet verhelpen.

Om deze problemen gedeeltelijk verder te verhelpen, zal men zoals beschreven in DE 38 04 525 Al en in DE 20 2006 008 UI de spanstangen voorzien van ingebouwde opspanveersystemen, waarbij de veren moeten zorgen voor opspannen van de balken bij krimp en loslaten bij opzwellen.

Als alternatief om het probleem van montageruimte te verhelpen, kunnen massieve panelen voorgemaakt worden, zoals bijvoorbeeld beschreven in DE 197 39 787 Al. Bij een dergelijke oplossing dient echter iedereen in het proces de temperatuur- en vochtigheidsgraad onder controle te houden. Problemen als gevolg van uitzetting of krimp kunnen echter optreden wanneer bij transport, stockage of levering géén of onvoldoende aandacht wordt besteed aan de temperatuur en vochtigheid van de omgeving.

In DE 198 41 359 Cl is een oplossing beschreven volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij niet de balken zelf met schroeven of pinnen vastgezet worden op hun initiële hoogte, maar waarbij vaste houten regels tussen de balken aangebracht worden en tussen de profielen, die elk op een vaste hoogte met schroeven vastgezet worden aan deze profielen. Om bij deze oplossing te vermijden dat men een ruimte van ongeveer 1 m breed rondom een sauna nodig heeft om deze verende positioneerelementen tussen de balken aan te kunnen brengen, dient men echter wandelementen voor te monteren. Doordat de balken aan twee zijden voorzien zijn van een groef, is deze oplossing echter niet geschikt voor constructies in open lucht. Neerslag zal namelijk in de groeven bovenaan de balken dringen en de levensduur van de constructie aanzienlijk beperken.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een verbindingssamenstel waarmee bovengenoemd probleem verholpen wordt. Het doel is dan ook in hoofdzaak om te voorzien in een oplossing om de natuurlijke dimensionele variaties in afmetingen door krimp en/of uitzetting te neutraliseren in een dergelijk wandsamenstel.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een wandsamenstel voor het opbouwen van een wandelement, omvattende: - minstens twee profielen, die zich in gemonteerde toestand van het wandelement hoofdzakelijk verticaal uitstrekken als uiteinden van het wandelement; minstens twee balken, die in gemonteerde toestand van het wandelement boven elkaar gestapeld zijn en zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken tussen de twee genoemde profielen; een positioneerelement dat aan een profiel bevestigbaar is, zodanig dat dit positioneerelement zich in gemonteerde toestand van het wandelement tussen de twee boven elkaar gestapelde balken bevindt en de bovenste van deze boven elkaar gestapelde balken op dit positioneerelement steunt; waarbij de balken aan elk uiteinde een positioneeruiteinde omvatten dat een hoogte heeft, die kleiner is dan de hoogte van de respectievelijke balk en waarbij het wandsamenstel per twee balken, die voorzien zijn om in gemonteerde toestand van het wandelement boven elkaar gestapeld te zijn, twee genoemde positioneerelementen omvat, die aangepast zijn om zich, in gemonteerde toestand van het wandelement, elk aan een respectievelijk uiteinde van de balken, hoofdzakelijk tussen de positioneeruiteinden van de twee boven elkaar gestapelde balken uit te strekken.

Dankzij de positioneerelementen wordt vermeden dat bij uitzetten of krimp van de balken de hoogteverschillen per balk gecumuleerd worden, zodat niet langer grote hoogteverschillen per wandelement optreden. De balken kunnen op zichzelf wel krimpen of uitzetten, zonder van hun initieel toegewezen positionering af te wijken.

Positioneerelementen die zich niet over de volledige lengte tussen de profielen uitstrekken, maar zich enkel hoofdzakelijk tussen positioneeruiteinden van de balken uitstrekken, kunnen vanaf de zijde van het profiel waartegen de balken zich in gemonteerde toestand van het wandelement uitstrekken aan dit profiel vastgezet worden, zodat niet langer extra montageruimte in het verlengde van het wandelement vereist is om dit wandelement te kunnen monteren.

Elk positioneerelement is dan ook bij voorkeur zo uitgevoerd dat deze bevestigbaar is aan een profiel vanaf de zijde van het profiel waartegen de balken zich in gemonteerde toestand van het wandelement uitstrekken.

Bij voorkeur strekken de positioneerelementen zich in gemonteerde toestand van het wandelement enkel tussen de respectievelijke positioneeruiteinden van de twee boven elkaar gestapelde balken uit, zodat de balken zo dicht mogelijk tegen elkaar kunnen aansluiten bij het op elkaar stapelen ervan. Wanneer de balken overeenstemmende afmetingen hebben, dan is de hoogte van deze positioneerelementen dan bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan de netto opbouwhoogte van een balk verminderd met de hoogte van zijn positioneeruiteinde.

De positioneerelementen van een dergelijk wandsamenstel worden bij voorkeur rigide uitgevoerd.

Om een wandelement stevig samen te kunnen stellen zonder dat bijkomende bevestigingsmiddelen zijn vereist, naast de eventuele bevestigingsmiddelen waarmee de positioneerelementen aan de profielen bevestigbaar zijn, is elk profiel bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding voorzien van een sleuf, waarin de respectievelijke positioneeruiteinden van de balken minstens gedeeltelijk aanbrengbaar zijn en waarin de positioneerelementen minstens gedeeltelijk aanbrengbaar zijn.

Bij voorkeur is dan elk profiel aan minstens één uiteinde voorzien van een ingangsopening tot de genoemde sleuf, waarlangs de positioneeruiteinden en de positioneerelementen minstens gedeeltelijk aanbrengbaar zijn in deze sleuf. Op deze manier kan men bij montage van een wandelement eerst de profielen op hun juiste positie plaatsen, waarna afwisselend één voor één de positioneeruiteinden van de balken en de bijhorende positioneerelementen in de sleuven van de profielen aangebracht kunnen worden om de balken tussen deze profielen aan te brengen. Telkens bij aanbrengen van de positioneerelementen worden deze bij voorkeur op de theoretische opbouwhoogte bevestigd aan het corresponderende profiel.

Nog om een stevig geheel te bekomen, is de doorsnede van de positioneeruiteinden bij voorkeur complementair aan de doorsnede van de sleuf.

Onder complementair verstaat men dat de dwarsdoorsnede vande positioneeruiteinden en de dwarsdoorsnede van de sleuf aan elkaar aangepast zijn, zodat de dwarsdoorsnede van de positioneeruiteinden iets kleiner is dan de dwarsdoorsnede van de sleuf en daarin volledig kan worden opgenomen.

Om de positioneeruiteinden maximaal te kunnen ondersteunen en hiermee ook de balken maximaal te kunnen ondersteunen, is de doorsnede van de positioneerelementen bij voorkeur complementair aan de doorsnede van de sleuf.

Onder complementair verstaat men dat de dwarsdoorsnede van de positioneerelementen en de dwarsdoorsnede van de sleuf aan elkaar aangepast zijn, zodat de dwarsdoorsnede van de positioneerelementen iets kleiner is dan de dwarsdoorsnede van de sleuf en daarin volledig kan worden opgenomen.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding is elk profiel voorzien van flenzen die de genoemde sleuf gedeeltelijk afbakenen, zodanig dat deze een doorgangsopening tot deze sleuf begrenzen.

Elk positioneeruiteinde is dan bij voorkeur minstens gedeeltelijk breder uitgevoerd dan de breedte van de doorgangsopening, waarbij het profiel dan een genoemde ingangsopening omvat, zodat dit positioneeruiteinde niet doorheen deze doorgangsopening in en uit de sleuf kan gebracht worden, maar enkel via de genoemde ingangsopening.

Om een bijzonder stevige fixering van de positioneerelementen aan een dergelijk profiel te realiseren is elk positioneerelement bij een dergelijke specifieke uitvoeringsvorm bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat deze aan een genoemd profiel bevestigbaar is door deze tegen deze flenzen aan te klemmen.

Elk positioneeruiteinde is bij een dergelijke specifieke uitvoeringsvorm dan bij voorkeur voorzien van een vernauwing die een breedte heeft die kleiner is dan of gelijk is aan de breedte van de genoemde doorgangsopening.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding omvat minstens één profiel een tweede sleuf, voor aansluiten van twee of meerdere balken die deel uitmaken van een tweede wandelement.

De tweede sleuf bevindt zich bij een nog meer bijzondere uitvoeringsvorm onder een hoek ten opzichte van de eerstgenoemde sleuf, zodat het tweede wandelement zich in gemonteerde toestand van het wandsamenstel onder een hoek uitstrekt ten opzichte van het eerstgenoemde wandelement.

Uiteraard kunnen de profielen dan voorzien zijn van meerdere sleuven voor aansluiten van meerdere wandelementen op eenzelfde profiel, die zich corresponderend met de hoeken van de sleuven ten opzichte van elkaar onder verschillende hoeken ten opzichte van elkaar kunnen bevinden.

De balken van een wandsamenstel volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur uit hout vervaardigd. Verder zijn deze balken bij voorkeur elk voorzien van minstens één tand en minstens één groef, zodat deze balken op elkaar stapelbaar zijn met behulp van een tand- en groefverbinding.

De hoogte van deze tanden en groeven worden bij voorkeur zo gekozen dat er na krimp van de balken nog steeds een voldoende overlap blijft van de tanden en de groeven, zodat geen kieren tussen de balken ontstaan.

De profielen van een wandsamenstel volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur uit metaal vervaardigd. Meer specifiek kunnen deze profielen bijvoorbeeld aluminium profielen zijn die met behulp van extrusie worden vervaardigd. Aluminium heeft namelijk een verwaarloosbare krimp en uitzetting, een voor de toepassing geschikte oppervlakte gladheid, stijfheid en sterkte. Bovendien treedt bij aluminium geen roestvorming op is dit gebruiksvriendelijk en volledig recycleerbaar.

De positioneerelementen van een wandsamenstel volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur uit polypropyleen vervaardigd. Deze zouden ook uit bijvoorbeeld uit een andere kunststof, zoals bijvoorbeeld PVC vervaardigd kunnen worden, of uit aluminium, enz.

Het doel van deze uitvinding wordt eveneens bereikt door te voorzien in een wandelement, dat opgebouwd is uit een wandsamenstel volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven. Dergelijke wandelementen kunnen opgenomen worden in constructies zoals tuinhuizen, zwembaden, sauna’s, omheiningen, woningen, woonwagens enz.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook meer specifiek bereikt door te voorzien in een saunacabine die een wandsamenstel volgens deze uitvinding zoals hierboven beschreven omvat.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende wandsamenstellen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze wandsamenstellen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van dé uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uiteinde van een wandelement, opgebouwd met een eerste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 2 een uiteinde van een balk uit de eerste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in perspectief is weergegeven; - figuur 3 een positioneerelement van de eerste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 4 een inbusbout in aanzicht is weergegeven, als bevestigingselement ter bevestiging van het positioneerelement uit figuur 3 in een sleuf van een profiel van de eerste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding; - figuur 5 het positioneerelement uit figuur 3 in perspectief is weergegeven, waarbij de inbusbout uit figuur 4 in een boring van dit positioneerelement is aangebracht; - figuur 6 een uiteinde van een eerste en een tweede wandelement van de eerste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding, die onder een hoek op elkaar aansluiten, in perspectief is weergegeven; - figuur 7 een uiteinde van een wandelement, opgebouwd met een tweede uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 8 een uiteinde van een balk uit de tweede uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in perspectief is weergegeven; - figuur 9 een positioneerelement van de tweede uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 10 een inbusbout in aanzicht is weergegeven, als bevestigingselement ter bevestiging van het positioneerelement uit figuur 9 in een sleuf van een profiel van de tweede uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding; - figuur 11 het positioneerelement uit figuur 9 in perspectief is weergegeven, waarbij de inbusbout uit figuur 10 in een boring van dit positioneerelement is aangebracht; - figuur 12 een uiteinde van een eerste en een tweede wandelement van de tweede uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding, die onder een hoek op elkaar aansluiten, in perspectief is weergegeven; - figuur 13 een uiteinde van een eerste en een tweede wandelement van een derde uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding, die onder een hoek op elkaar aansluiten, in perspectief is weergegeven; - figuur 14 een uiteinde van een eerste en een tweede wandelement van een vierde uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding, die onder een hoek op elkaar aansluiten, in perspectief is weergegeven; - figuur 15 een profiel van een vijfde uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 16 een profiel van een zesde uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 17 een profiel van een zevende uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 18 een profiel van een achtste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel volgens deze uitvinding in bovenaanzicht is weergegeven.

Een wandsamenstel (1) volgens deze uitvinding is bedoeld voor het opbouwen van wandelementen (14, 15) die in allerhande constructies uit massieve houtbouw opgenomen kunnen worden. Deze constructies kunnen bijvoorbeeld, tuinhuizen, zwembaden, sauna’s, omheiningen, woningen, woonwagens enz. zijn.

Een dergelijk wandsamenstel (1), zoals afgebeeld in de figuren, omvat steeds minstens twee profielen (3) die zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) hoofdzakèlijk verticaal uitstrekken als uiteinden van het wandelement (14). In de figuren 1 en 7 is een deel van een dergelijk wandelement (14) in bovenaanzicht weergegeven ter hoogte van één van deze profielen (3). In de figuren 6, 12, 13 en 14 is een uiteinde van een eerste en een tweede wandelement (14, 15) die onder een hoek op elkaar aansluiten met een gezamenlijk hoekprofiel (3), in perspectief weergegeven.

De afgebeelde profielen (3) zijn metalen extrusieprofielen. Soortgelijke aluminium extrusieprofielen die momenteel in de handel verkrijgbaar zijn, zijn enkel geschikt voor koppeling met andere metalen elementen. De sleuven zijn smaller uitgevoerd en minder diep. Om deze als extrusieprofielen (3) voor een wandsamenstel (1) volgens de uitvinding met houten balken (2) te kunnen gebruiken dienen de sleuven (8) voldoende diep en breed uitgevoerd te worden. Afhankelijk van de toepassing zouden deze profielen (3) bijvoorbeeld ook uit kunststof vervaardigd kunnen worden. Het is ook mogelijk profielen voor een wandsamenstel volgens deze uitvinding uit bijvoorbeeld hout te vervaardigen, waarbij rekening dient gehouden te worden met de materiaalsterkte en met het risico van splijten van dit hout bij een bepaalde treksterkte en bij gebruik van bevestigingselementen om elementen aan deze profielen (3) te bevestigen.

In gemonteerde toestand van het wandelement (14) strekken zich tussen deze profielen (3) meerdere balken (2), die op elkaar gestapeld zijn, hoofdzakelijk horizontaal uit. Deze balken (2) kunnen uit massief hout vervaardigd worden met de gekende technieken. Deze zouden voor alternatieve toepassingen bijvoorbeeld ook uit composiet materiaal of uit gelamineerd hout, of uit kunststof, enz. vervaardigd kunnen worden.

In de figuren 2 en 8 is een uiteinde van een dergelijke balk (2) afzonderlijk in perspectief afgebeeld. De balken (2) omvatten aan elk uiteinde een positioneeruiteinde (6). Dit positioneeruiteinde (6) heeft een hoogte die kleiner is dan de hoogte van de respectievelijke balk (2). Ook de breedte van dit positioneeruiteinde (6) is smaller dan de breedte van de balk (2). Een dergelijk positioneeruiteinde (6) kan dan ook vervaardigd worden via het vierzijdig kops uitfrezen van het corresponderende uiteinde van de corresponderende balk (2).

De balken (2) uit de eerste uitvoeringsvorm van een wandsamenstel (1) zoals afgebeeld in figuur 2, zijn aan hun bovenzijde voorzien van twee tanden (10) en aan hun onderzijde van twee groeven (11). De balken (2) uit de tweede uitvoeringsvorm van een wandsamenstel (1) zoals afgebeeld in figuur 8, zijn aan hun bovenzijde voorzien van één tand (10) en aan hun onderzijde van één groef (11). Dankzij deze tanden (10) en groeven (11) zijn deze balken (2) op elkaar stapelbaar met behulp van een tand- en groefverbinding. Het aantal tanden (10) en het aantal groeven (11) wordt bij voorkeur gekozen in functie van de gewenste tand- en groefverbinding en in functie van de dikte van de balken (2). De hoogte van de tanden (10) en groeven (11) worden zo gekozen dat, wanneer de hoogte van de balken (2) in het wandelement (14, 15) is vastgezet volgens deze uitvinding, er ook bij krimp van de balken (2), steeds een overlap blijft bestaan tussen de tanden (10) en de groeven (11), zodanig dat geen kieren tussen de balken (2) ontstaan.

De balken (2) van de afgebeelde uitvoeringsvormen zijn verder symmetrisch opgebouwd, zodat bij montage van deze balken in een wandsamenstel (1) kan gekozen worden welke vlakke zijde naar binnen of naar buiten wordt gedraaid.

Naast de profielen (3) en de balken (2) omvat een wandsamenstel (1) volgens deze uitvinding ook per twee op elkaar te stapelen balken (2) twee positioneerelementen (4). Dergelijke positioneerelementen (4) werden ook afzonderlijk afgebeeld in de figuren 3, 5, 9 en 11. Deze positioneerelementen (4) zijn, elk aan een respectievelijk uiteinde van de balken (2) aan de profielen (3) bevestigbaar, zodanig dat deze positioneerelementen (4) zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) tussen de positioneeruiteinden (6) van deze twee op elkaar gestapelde balken (2) bevinden en de bovenste van deze op elkaar gestapelde balken (2) op deze positioneerelementen (4) steunt met zijn positioneeruiteinden (6).

De afgebeelde positioneerelementen (4) zijn uit polypropyleen vervaardigd. Het is echter ook mogelijk om dergelijke positioneerelementen (4) uit een andere kunststof, of uit metaal, enz. te vervaardigen. Het gebruikte materiaal is bij voorkeur wel voldoende stevig om na bevestigen van deze positioneerelementen (4) aan de profielen (3), met behulp van deze positioneerelementen (4) de respectievelijk balken (2) te kunnen ondersteunen.

Zoals duidelijk te zien is in de figuren 3, 5, 9 en 11 zijn de positioneerelementen (4) voorzien van een boring ter bevestiging van een inbusbout (5), die afzonderlijk werd afgebeeld in de figuren 4 en 10. Met behulp van een dergelijke inbusbout (5) is een dergelijk positioneerelement (4) dan bevestigbaar aan een profiel (3).

De afgebeelde profielen (3) omvatten telkens vier sleuven (8), waarin de positioneerelementen (4) en de positioneeruiteinden (6) van de balken (2) aanbrengbaar zijn. De profielen (3) zijn hiertoe aan hun bovenzijde voorzien van ingangsopeningen (12) tot deze sleuven (8), waarlangs de positioneerelementen (4) en de positioneeruiteinden (6) in de sleuven (8) aanbrengbaar zijn. Elk profiel (3) is verder voorzien van flenzen (9) die de sleuven (8) gedeeltelijk afbakenen, zodanig dat deze een doorgangsopening (13) tot deze sleuf (8) minstens gedeeltelijk begrenzen.

Zoals duidelijk te zien is in de figuren 6 en 12-14 kunnen de positioneerelementen (4) bij dergelijke uitvoeringsvormen zodanig aangebracht worden, dat deze in gemonteerde toestand van het wandelement (1) aan het zicht onttrokken zijn. Deze positioneerelementen (4) vullen bovendien zo goed mogelijk de opening tussen positioneeruiteinden (6) van op elkaar gestapelde balken (2) op, zodat de verbinding afgedicht wordt tegen water en wind en energieverliezen beperkt worden.

De doorsneden van zowel de positioneerelementen (4) als van de positioneeruiteinden (6) van de balken (2) zijn in de verschillende afgebeelde uitvoeringsvormen van wandsamenstellen (1), telkens zo goed mogelijk complementair uitgevoerd aan de doorsnede van de corresponderende sleuven (8), om een maximale ondersteuning van de balken (2) mogelijk te maken. Zoals duidelijk te zien is in de figuren 2 en 8, zijn de positioneeruiteinden (6) voorzien van een vernauwing (7). Deze vernauwing (7) heeft een breedte die kleiner is dan of gelijk is aan de breedte van de doorgangsopening (13), zodat de balken (2) met behulp van deze positioneeruiteinden (6) in de sleuven (8) aanbrengbaar zijn. De breedte van het deel van de positioneeruiteinden (6) dat in de sleuven (8) zelf aanbrengbaar is, is breder uitgevoerd dan de breedte van de doorgangsopening (13).

De sleuven (8) in de tweede uitvoeringsvorm zijn zodanig ontworpen dat een wandsamenstel (1) volgens deze tweede uitvoeringsvorm grotere laterale trekkrachten aankan dan een wandsamenstel (1) met de sleuven (8) uit de eerste uitvoeringsvorm.

Bij opbouwen van een wandelement (14, 15) met deze afgebeelde wandsamenstellen (1) brengt men eerst een positioneerelement (4) aan in de gewenste sleuven (8) van de profielen (3), waar balken (2) in aangebracht zullen worden. Daarna wordt een balk (2) tussen twee profielen (3) aangebracht, door deze met behulp van zijn positioneeruiteinden (6) in de sleuven (8) van deze profielen (3) aan te brengen via de ingangsopeningen (12). Daarna wordt boven elk positioneeruiteinde (6) een positioneerelement (4) in de corresponderende sleuf (8) aangebracht via de corresponderende positioneeropening (12). Deze positioneerelementen (4) worden op de gewenste hoogte vastgezet, door de inbusbouten (5) te verdraaien tot de positioneerelementen (4) vast tegen de flenzen (9) aangetrokken zijn. Zoals duidelijk te zien is in de figuren 6, 12, 13 en 14 zijn de inbusbouten (5) hiertoe bereikbaar vanaf de zijde van het profiel (3) waartegen de balken (2) zich uitstrekken, zodat geen omgevingsruimte in het verlengde van de wandelementen (14, 15) vereist is om deze te monteren. In de afgebeelde uitvoeringsvormen worden de inbusbouten (5) tegen de kern van het respectievelijke profiel (3) aangespannen om de positioneerelementen (4) tegen de flenzen (9) aan te trekken. Na vastzetten van de positioneerelementen (4) op de gewenste hoogte, wordt een tweede balk (2) tussen de profielen (3) aangebracht. Deze tweede balk (2) wordt zo gestapeld op de eerste balk (2), waarbij deze ondersteund wordt door de positioneerelementen (4) die op de gewenste hoogte werden gefixeerd boven deze eerste balk (2). Daarna worden opnieuw positioneerelementen (4) boven de positioneeruiteinden (6) van deze tweede balk (2) op de gewenste hoogte in de sleuven (8) gefixeerd tegen de flenzen (9), ter ondersteuning van een derde balk (2) die op de tweede balk (2) wordt gestapeld. Zo worden achtereenvolgens positioneerelementen (4) en balken (2) aangebracht, totdat het volledige wandelement (14, 15) is opgetrokken.

De balken (2) van de afgebeelde wandsamenstellen (1) hebben telkens overeenstemmende afmetingen. De positioneerelementen (4) hebben hierbij een hoogte die overeenstemt met de netto opbouwhoogte van een balk (2) verminderd met de hoogte van zijn positioneeruiteinde (6), zodat alle elementen van het wandsamenstel (1) initieel op elkaar kunnen aansluiten om een stevig geheel te bekomen, dat ook bij krimpen en/of uitzetten van de balken (2) een stevig geheel blijft.

De in de figuren 1, 6, 7 en 12-14 afgebeelde profielen (3) hebben telkens vier sleuven (8) waarin balken (2) onder loodrechte hoeken ten opzichte van elkaar aanbrengbaar zijn, om wandelementen (14, 15) op te bouwen die zich onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar uitstrekken. Even goed kunnen wandsamenstellen (1) volgens deze uitvinding echter ook profielen (3) omvatten met meer of minder sleuven (8), waarbij de hoek waaronder verschillende sleuven (8) ten opzichte van elkaar in de profielen (3) opgesteld zijn ook kan afwijken van een rechte hoek.

In de figuren 15 tot en met 18 zijn een aantal van bijkomende mogelijke profielen (3) afgebeeld. Het is uiteraard mogelijk om oneindig veel varianten op de afgebeelde uitvoeringsvormen te bedenken. Met de afgebeelde wandsamenstellen (1) kan reeds een grote verscheidenheid aan constructies opgetrokken worden. Een verdere verscheidenheid aan constructies kan bekomen worden door de voorziene sleuven (8) al dan niet te benutten. Zo kan men bijvoorbeeld sleuven (8) ongebruikt voorzien, om deze later te kunnen gebruiken om een aanbouw te realiseren. De positionering en het aantal sleuven (8) wordt bij voorkeur gekozen in fiinctie van de gewenste constructie die met een dergelijk wandsamenstel (1) dient opgetrokken te worden.

In het profiel (3) van dé uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in figuur 15 zijn drie sleuven (8) onder rechte hoeken ten opzichte van elkaar voorzien, zodat balken (2) die hieraan bevestigd worden in een T-vorm op elkaar kunnen aansluiten.

In het profiel (3) van de uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in figuur 16 zijn twee sleuven (8) onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar voorzien, zodat balken (2) die hieraan bevestigd worden onder een rechte hoek op elkaar kunnen aansluiten.

In het profiel (3) van de uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in figuur 17 zijn twee sleuven (8) onder een hoek van 135° ten opzichte van elkaar voorzien, zodat balken (2) die hieraan bevestigd worden onder een dergelijke hoek op elkaar kunnen aansluiten. Hiermee is het bijvoorbeeld ook mogelijk om achthoekige constructies op te trekken. Analoog kan een profiel (3) uitgevoerd worden met sleuven (8), die onder een hoek van 120° ten opzichte van elkaar zijn voorzien, zodat hiermee zeshoekige constructies gerealiseerd kunnen worden.

In het profiel (3) van de uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in figuur 18 is één sleuf (8) voorzien. Tussen dergelijke profielen (3) kan bijvoorbeeld een aansluiting met deuren en/of vensters gemaakt worden.

In de meeste afgebeelde profielen (3) is centraal een doorlopende uitsparing (16) voorzien, met aan de rand kleine opstaande randjes. Hierin kunnen bijvoorbeeld al dan niet in hoogte verstelbare voeten voor de profielen (3) met bijvoorbeeld een M8 schroefdraad bevestigd worden, of kunnen aansluitende profielen (3) bevestigd worden, enz. zoals reeds gekend is bij soortgelijke profielen in metalen constructies.

Verder kunnen de bijkomende holtes (17) die in deze profielen (3) aanwezig zijn, gebruikt worden voor het aanbrengen van bijvoorbeeld bekabeling, zoals eveneens reeds gekend is bij soortgelijke profielen in metalen constructies.

Claims (20)

1. Wandsamenstel (1) voor het opbouwen van een wandelement (14), omvattende: minstens twee profielen (3), die zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) hoofdzakelijk verticaal uitstrekken als uiteinden van het wandelement (14), minstens twee balken (2), die in gemonteerde toestand van het wandelement (14) boven elkaar gestapeld zijn en zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken tussen de twee genoemde profielen (3); een positioneerelement (4) dat aan een profiel (3) bevestigbaar is zodanig dat dit positioneerelement (4) zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) tussen de twee boven elkaar gestapelde balken (2) bevindt en de bovenste van deze boven elkaar gestapelde balken (2) op dit positioneerelement (4) steunt; met het kenmerk dat de balken (2) aan elk uiteinde een positioneeruiteinde (6) omvatten dat een hoogte heeft, die kleiner is dan de hoogte van de respectievelijke balk (2); en dat het wandsamenstel (1) per twee balken (2), die voorzien zijn om in gemonteerde toestand van het wandelement (14) boven elkaar gestapeld te zijn, twee genoemde positioneerelementen (4) omvat, die aangepast zijn om zich, in gemonteerde toestand van het wandelement (14), elk aan een respectievelijk uiteinde van de balken (2), hoofdzakelijk tussen de positioneeruiteinden (6) van de twee boven elkaar gestapelde balken (2) uit te strekken.

2. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat elk positioneerelement (4) zo uitgevoerd is dat deze aan een profiel (3) bevestigbaar is vanaf de zijde van het profiel (3) waartegen de balken (2) zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) uitstrekken.

3. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de positioneerelementen (4) zich in gemonteerde toestand van het wandelement (14) enkel tussen de respectievelijke positioneeruiteinden (6) van de twee boven elkaar gestapelde balken (2) uitstrekken.

4. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de positioneerelementen (4) rigide zijn uitgevoerd.

5. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk profiel (3) voorzien is van een sleuf (8), waarin de respectievelijke positioneeruiteinden (6) van de balken (2) minstens gedeeltelijk aanbrengbaar zijn en waarin de positioneerelementen (4) minstens gedeeltelijk aanbrengbaar zijn.

6. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat elk profiel (3) aan minstens één uiteinde voorzien is van een ingangsopening (12) tot de genoemde sleuf (8), waarlangs de positioneeruiteinden (6) en de positioneerelementen (4) minstens gedeeltelijk aanbrengbaar zijn in deze sleuf (8).

7. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de doorsnede van de positioneeruiteinden (6) complementair is aan de doorsnede van de sleuf (8).

8. Wandsamenstel (1) volgens één van de conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk dat de doorsnede van de positioneerelementen (4) complementair is aan de doorsnede van de sleuf (8).

9. Wandsamenstel (1) volgens één van de conclusies 5 tot en met 8, met het kenmerk dat elk profiel (3) voorzien is van flenzen (9) die de genoemde sleuf (8) gedeeltelijk afbakenen, zodanig dat deze een doorgangsopening (13) tot deze sleuf (8) minstens gedeeltelijk begrenzen.

10. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 6 en 9, met het kenmerk dat elk positioneeruiteinde minstens gedeeltelijk breder is uitgevoerd dan de breedte van de doorgangsopening.

11. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat elk positioneerelement (4) zodanig is uitgevoerd, dat deze aan een genoemd profiel (3) bevestigbaar is door deze tegen de flenzen (9) aan te klemmen.

12. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat elk positioneeruiteinde (6) voorzien is van een vernauwing (7) die een breedte heeft die kleiner is dan of gelijk is aan de breedte van de genoemde doorgangsopening (13).

13. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één profiel (3) een tweede sleuf (8) omvat, voor aansluiten van twee of meerdere balken (2) die deel uitmaken van een tweede wandelement (15).

14. Wandsamenstel (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de tweede sleuf (8) zich onder een hoek bevindt ten opzichte van de eerstgenoemde sleuf (8), zodat het tweede wandelement (15) zich in gemonteerde toestand van het wandsamenstel (1) onder een hoek uitstrekt ten opzichte van het eerstgenoemde wandelement (14).

15. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de balken (2) uit hout zijn vervaardigd.

16. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de balken (2) elk voorzien zijn van minstens één tand (10) en minstens één groef (11), zodat deze balken (2) op elkaar stapelbaar zijn met behulp van een tand- en groefverbinding.

17. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de profielen (3) uit metaal zijn vervaardigd.

18. Wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de positioneerelementen (4) uit polypropyleen zijn vervaardigd.

19. Wandelement (14, 15), met het kenmerk dat dit opgebouwd is uit een wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies.

20. Saunacabine, met het kenmerk dat deze saunacabine een wandsamenstel (1) volgens één van de voorgaande conclusies omvat.