BE1019666A5 - Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem. - Google Patents

Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem. Download PDF

Info

Publication number
BE1019666A5
BE1019666A5 BE2010/0757A BE201000757A BE1019666A5 BE 1019666 A5 BE1019666 A5 BE 1019666A5 BE 2010/0757 A BE2010/0757 A BE 2010/0757A BE 201000757 A BE201000757 A BE 201000757A BE 1019666 A5 BE1019666 A5 BE 1019666A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tube
building
pipe
module
air
Prior art date
Application number
BE2010/0757A
Other languages
English (en)
Inventor
Jaeger Luc Gerard De
Johan Boudewijn Lieven Dhaene
Original Assignee
Opsinox
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Opsinox filed Critical Opsinox
Priority to BE2010/0757A priority Critical patent/BE1019666A5/nl
Priority to EP11195713A priority patent/EP2469166A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1019666A5 publication Critical patent/BE1019666A5/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J11/00Devices for conducting smoke or fumes, e.g. flues 
    • F23J11/12Smoke conduit systems for factories or large buildings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J11/00Devices for conducting smoke or fumes, e.g. flues 
    • F23J11/02Devices for conducting smoke or fumes, e.g. flues  for conducting smoke or fumes originating from various locations to the outside, e.g. in locomotive sheds, in garages
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J13/00Fittings for chimneys or flues 
    • F23J13/02Linings; Jackets; Casings
    • F23J13/025Linings; Jackets; Casings composed of concentric elements, e.g. double walled
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23LSUPPLYING AIR OR NON-COMBUSTIBLE LIQUIDS OR GASES TO COMBUSTION APPARATUS IN GENERAL ; VALVES OR DAMPERS SPECIALLY ADAPTED FOR CONTROLLING AIR SUPPLY OR DRAUGHT IN COMBUSTION APPARATUS; INDUCING DRAUGHT IN COMBUSTION APPARATUS; TOPS FOR CHIMNEYS OR VENTILATING SHAFTS; TERMINALS FOR FLUES
    • F23L17/00Inducing draught; Tops for chimneys or ventilating shafts; Terminals for flues
    • F23L17/02Tops for chimneys or ventilating shafts; Terminals for flues
    • F23L17/04Balanced-flue arrangements, i.e. devices which combine air inlet to combustion unit with smoke outlet
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2211/00Flue gas duct systems
    • F23J2211/10Balanced flues (combining air supply and flue gas exhaust)
    • F23J2211/101Balanced flues (combining air supply and flue gas exhaust) with coaxial duct arrangement
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2211/00Flue gas duct systems
    • F23J2211/30Chimney or flue associated with building ventilation system
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/30Specific materials
    • F23J2213/302Specific materials plastic
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/50Top cover

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Ventilation (AREA)
  • Duct Arrangements (AREA)

Abstract

Een gebouw (5) met een geïntegreerd buizensysteem (6) met drie concentrische buizen (1,2,3), waarbij de eerste buis (1) dient voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie (55) van het gebouw, de tweede buis (2) voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie (55) en de derde buis (3) voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw, en afgesloten met een uitlaatmodule (8) die de stromen optimaal scheidt. Bij voorkeur is het buizensysteem (6) opgebouwd uit op elkaar passende buizenmodules (4).

Description

GECOMBINEERD ROOKGASAFVOER. LUCHTTOEVOER EN VENTILATIELUCHTAFVOERSYSTEEM
DOMEIN VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een gebouw met ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem, en met een buizensysteem omvattende een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie van het gebouw, een tweede opstaande buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie, en een derde opstaande buis voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw.
De uitvinding richt zich tevens op een buizenmodule, en op een uitlaatmodule voor een dergelijk buizensysteem.
STAND VAN DE TECHNIEK
Gebouwen met een systeem met twee concentrische buizen voor rookgasafvoer en luchttoevoer van en naar een verwarmingsinstallatie zijn gekend. Deze buizen worden meestal uit roestvrij staal vervaardigd. Ventilatie-systemen voor actieve luchtafvoer van bepaalde ruimtes (bv keuken en badkamer) naar buiten zijn eveneens gekend. Deze buizen worden meestal uit aluminium of kunststof vervaardigd. Beide systemen worden onafhankelijk van elkaar geplaatst. De montage van dergelijke systemen is omslachtig en tijdrovend.
EP1541925A1 beschrijft een gebouw met ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem. Het gebouw is verder voorzien van een buizensysteem omvattende een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie van het gebouw, een tweede opstaande buis, meer specifiek een vaste reeds bestaande schouw, voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie en een derde opstaande buis voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw. De eerste en de tweede en de derde buis zijn over minstens een gedeelte van de hoogte van het gebouw concentrische buizen. De tweede buis bevindt zich omheen de eerste buis. De derde buis bevindt zich tussen de eerste en de tweede buis.
In een dergelijke configuratie van de drie buizen ten opzichte van elkaar wordt echter buitenlucht toegevoerd naar de verwarmingsinstallatie aan de buitenzijde van het buizensysteem en komt ruimte rondom de drie concentrische buizen dus in thermisch contact met de buitenlucht. Dit heeft als nadeel dat, bijvoorbeeld, in de winter de ruimte rond de tweede buis wordt gekoeld, wat niet altijd gewenst is, bijvoorbeeld wanneer de tweede buis in contact staat met een woonruimte. Hiertoe kan de tweede buis bijvoorbeeld geïsoleerd worden. Dit heeft echter als nadeel dat het buizensysteem gecompliceerder wordt.
ONTHULLING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de huidige uitvinding om een gebouw te verschaffen met een buizensysteem voor rookgasafvoer van en luchttoevoer naar een verwarmingsinstallatie van een gebouw, en een buis voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw dat eenvoudiger kan gemonteerd worden.
Dit doel wordt bereikt door een systeem volgens de eerste conclusie.
Daartoe omvat het gebouw met ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem, een buizensysteem met een eerste opstaande buis voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie van het gebouw en een tweede opstaande buis voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie, en een derde opstaande buis voor luchtafvoer (bv ventilatieluchtafvoer) uit het gebouw, waarbij de eerste en de tweede en de derde buis over minstens een gedeelte van de hoogte van het gebouw concentrische buizen zijn, waarbij de tweede buis zich omheen de eerste buis bevindt, en de derde buis zich omheen de tweede buis bevindt.
Door een buizensysteem met drie concentrische buizen te verschaffen, wordt een geïntegreerde oplossing aangeboden voor de klassieke verwarmingsbuizen en de klassieke ventilatiebuizen die op heden steeds apart gemonteerd dienden te worden, door afzonderlijke teams en op een verschillend tijdstip om elkaar niet te hinderen. De buizen van het buizensysteem volgens de huidige uitvinding worden allen ineens geplaatst door één enkel team, zodat tijd en werk kan worden gespaard.
Een groot voordeel van het buizensysteem volgens de huidige uitvinding is dat er slechts één dakopening moet voorzien worden, in tegenstelling tot de klassieke systemen waar meerdere dakopeningen nodig zijn. Hierdoor worden de dak- en isolatie-werken gereduceerd, en de kans op lekken verkleind. Bovendien is het systeem volgens de huidige uitvinding voorzien om een uitlaatmodule op het dak te gebruiken die de verschillende lucht- en rookstromen beter van elkaar scheidt, waardoor de klassieke problemen van elkaar storende luchtstromen worden vermeden.
De uitvinder heeft verder verrassend vastgesteld dat het concentrisch buizensysteem volgens de uitvinding tevens minder plaats vereist, aangezien de kokers van de klassieke systemen groot genoeg gedimensioneerd dienen te worden om zowel rookgasafvoer-, luchttoevoer- als ventilatieluchtafvoerbuizen in onder te brengen en individueel te bevestigen, waardoor de kokers breder moeten zijn dan met het systeem volgens de huidige uitvinding. Bovendien kan het concentrische buizensysteem volgens de huidige uitvinding sneller bevestigd worden, aangezien enkel de buitenste (derde) buis moet verankerd worden, wat tijdbesparend werkt.
Bij voorkeur is de tweede buis bevestigd aan de eerste buis, en de derde buis bevestigd aan de tweede buis.
Op die manier wordt een stevig geheel verkregen, en hoeft enkel de buitenste buis bevestigd te worden, wat tijdbesparend werkt.
Bij voorkeur omvat het gebouw minstens twee verwarmingsinstallaties die beiden aangesloten zijn op het rookgasafvoerkanaal gevormd door de eerste buis en op het luchttoevoerkanaal gelegen tussen de eerste en de tweede buis, en minstens twee te ventileren vertrekken die beiden aangesloten zijn op het luchtafvoerkanaal voor het afvoeren van daarin aanwezige vervuilde lucht.
Het buizensysteem volgens de huidige uitvinding is bijzonder geschikt voor gebouwen (bv appartementsgebouwen) met meerdere verwarmingsinstallaties en te ventileren vertrekken, die allen op het concentrisch buizensysteem kunnen aangesloten worden.
Bij voorkeur bevinden de twee verwarmingsinstallaties zich daarbij op een verschillende verdieping.
Het buizensysteem volgens de huidige uitvinding biedt een zeer handige, compacte en efficiënte oplossing voor een groep van appartementen, zowel naast elkaar gelegen op eenzelfde verdieping, maar vooral boven elkaar gelegen appartementen op verschillende verdiepingen.
Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede en de derde buis vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep van: roestvast staal, gegalvaniseerd staal en aluminium.
Deze materialen zijn bijzonder geschikt, omdat ze corrosiebestendig zijn, zowel voor de hete rook als de vochtige lucht.
Bij voorkeur strekt het buizensysteem zich uit over minstens 50% van de hoogte van het gebouw, bij meer voorkeur minstens 75%, bij nog meer voorkeur over minstens 80%, met de meeste voorkeur over nagenoeg de gehele hoogte van het gebouw.
Bij voorkeur vormt het buizensysteem drie opstaande kanalen zonder bochten, van de laagste verdieping met verbrandingsketel en/of ventilatieaansluiting tot boven het dak waar zich de uitlaatmodule bevindt. Op die manier kan handig gebruik worden gemaakt van natuurlijke convectie voor de afvoer van de rookgassen en de afvoer van de vervuilde (bv vochtige) lucht, zodat energie kan worden gespaard.
Bij voorkeur is de eerste buis bevestigd aan de tweede buis door middel van eerste dwarsverbindingen, en is de derde buis aan de tweede buis bevestigd door middel van tweede dwarsverbindingen, waarbij de tweede dwarsverbindingen in een verschillend vlak gelegen zijn als het vlak gevormd door de eerste dwarsverbindingen en een centrale as van het buizensysteem.
Deze positie biedt voordelen bij het laswerk in de productie.
Bij voorkeur omvat het buizensysteem tevens een uitlaatmodule die aansluit op de drie concentrische buizen, en die voorzien is van scheidingsmiddelen voor het geleiden van de rookgasafvoer in een eerste richting, de luchttoevoer in een tweede richting gescheiden van de eerste richting, en de ventilatieluchtafvoer in een derde richting gescheiden van de eerste en de tweede richting. Bij voorkeur wordt daarbij gebruik gemaakt van een eerste opstaand buiselement voor het geleiden van de stroming uit het rookgasafvoerkanaal, en een ringvormige schijf bevestigd langs een buitenkant van de tweede buis voor het scheiden van de stroming uit het luchttoevoerkanaal en het ventilatieluchtafvoerkanaal.
Door gebruik te maken van een dergelijke uitlaatmodule zijn de stromingsrichtingen van de rookgasafvoer, de verwarmingsluchttoevoer en de ventilatieluchtafvoer maximaal van elkaar gescheiden, zodat de stromingen mekaar minimaal verstoren.
Bij voorkeur omvat het buizensysteem meerdere op elkaar geplaatste en aan elkaar bevestigde buizenmodules, waarbij iedere buizenmodule drie concentrische buizen omvat, en iedere buizenmodule een onderste en een bovenste einde heeft zodanig dat het bovenste einde van een lager gelegen buizenmodule eenvoudig en luchtdicht kan aangesloten worden op het onderste einde van een daarboven gelegen buizenmodule.
Door te voorzien in dergelijke buizenmodules kan de lengte van de buizenmodules beperkt worden (bv tot een lengte van 900 - 1000 mm), zodat de buizenmodules eenvoudig hanteerbaar en wendbaar zijn, waardoor zowel de productie als de montage van het buizensysteem sterk wordt vereenvoudigd. Dankzij het lage gewicht en de beperkte lengte van de buizenmodules zijn deze zeer eenvoudig te plaatsen, ook in een kelder of op een zolder, en kan een hefkraan vermeden worden.
De uitvinding richt zich tevens op de buizenmodule en op de uitlaatmodule zoals hierboven beschreven.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De uitvinding wordt verder verduidelijkt aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijhorende figuren. Merk op dat de figuren niet noodzakelijk op schaal zijn getekend. De figuren dienen om de principes van de uitvinding te beschrijven. Dezelfde elementen worden gelijk genummerd over de verschillende tekeningen. De vakman kan verschillende kenmerken uit de verschillende figuren combineren.
Fig 1 toont een voorbeeld van een buizensysteem met meerdere separate buizen uit de stand der techniek.
Fig 2 toont een uitvoeringsvorm van een buizensysteem met een uitlaatmodule volgens de huidige uitvinding.
Fig 3A toont een principetekening van een gebouw met twee boven elkaar gelegen appartementen, met twee verwarmingsinstallaties en twee geventileerde ruimtes, beiden aangesloten op het buizensysteem volgens de uitvinding.
Fig 3B toont een principetekening van een gebouw met vier naast elkaar gelegen appartementen, met vier verwarmingsinstallaties en vier geventileerde ruimtes, allen aangesloten op het buizensysteem volgens de uitvinding.
Figuren 4A en 4B tonen een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een buizenmodule volgens de huidige uitvinding, zonder zijdelingse aftakkingen, resp. in horizontale doorsnede en verticale doorsnede.
Figuren 5A, 5B en 5C tonen een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een buizenmodule volgens de huidige uitvinding, met zijdelingse aftakkingen, resp. in vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht.
Figuren 6A en 6B tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een uitlaatmodule volgens de uitvinding, resp. in half doorgesneden vooraanzicht en in bovenaanzicht.
Figuren 7A-7C tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een luchtdichte verbinding tussen boven elkaar geplaatste buizenmodules.
Fig 7A toont een onderste einde van een hoger gelegen module.
Fig 7B toont een bovenste einde van een lager gelegen module.
Fig 7C toont een doorsnede van een verdichtsring in detail.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN VAN DE UITVINDING
REFERENTIES: 1 eerste buis 2 tweede buis 3 derde buis 11 eerste zijdelingse aftakking 12 tweede zijdelingse aftakking 13 derde zijdelingse aftakking 21 rookgasafvoerkanaal 22 luchttoevoerkanaal 23 ventilatieluchtafvoerkanaal 27 eerste rooster 28 tweede rooster 29 derde rooster 31 eerste verbindingsmiddelen 32 tweede verbindingsmiddelen 33 centrale as 34 dichtingssring 4 buizenmodule 41 onderste einde 42 bovenste einde 43 dichtingsring 44 verdikking 45 uitsparing 46 uitsteeksel 5 gebouw 53 dak 54 afzonderlijke uitmondingsconstructies 55 verwarmingsinstallatie 56 koker 6 buizensysteem 8 uitlaatmodule 81 opstaand buiselement 82 kraag d 1, d2, d3
De uitvinding heeft betrekking op een gebouw 5 met een concentrisch buizensysteem 6 omvattende een binnenste (eerste) opstaande buis 1 voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie (bv een verbrandingsinstallatie) 55 van het gebouw, een tweede concentrische buis 2 voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie 55, en een buitenste concentrische (derde) buis 3 voor afvoer van ventilatielucht.
De buizen 1, 2, 3 kunnen een cirkelvormige doorsnede hebben, maar andere vormen zijn eveneens mogelijk, bv. vierkant, zeshoekig, veelhoekig, ellips, of andere vormen geschikt geacht door de vakman. De buizen 1, 2, 3 kunnen allen dezelfde vorm (bv cirkelvormig) hebben, of een verschillende vorm hebben. In een voorbeeld zijn de eerste en tweede buis 1,2 cirkelvormig en is de derde buis 3 vierkant. Met "concentrische buizen" wordt bedoeld dat het centrum van een doorsnede van een binnenste buis 1, 2 nagenoeg samenvalt met een centrum van een doorsnede van een buitenste buis 2, 3, ook als de doorsnede niet cirkelvormig is.
In de stand der techniek zijn verwarmingssystemen en ventilatiesystemen twee aparte vakgebieden. De beide systemen worden door verschillende fabrikanten geproduceerd, met totaal verschillende machines, omdat verwarmingsbuizen typisch uit roestvrij staal worden vervaardigd, en de ventilatiebuizen uit aluminium of een kunststofmateriaal, maar het roestvrij staal is een veel harder materiaal, wat zich moeilijker laat bewerken, en dit vereist andere machines. In de stand der techniek worden beide systemen dus onafhankelijk van elkaar gedimensioneerd en gemonteerd, om elkaar zo weinig mogelijk te beïnvloeden. In de stand der techniek worden de systemen daarbij in twee aparte kokers ondergebracht worden, of één grote koker, waarbij het de bedoeling is om de systemen zoveel mogelijk gescheiden te houden. De verschillende systemen worden typisch door verschillende ploegen gemonteerd: bv een verwarmingsploeg, en een ventilatieploeg, waardoor mogelijke synergie niet wordt benut. Bovendien heeft ieder systeem zijn eigen aparte uitlaat(en) op het dak 53. De plaatsing van het buizensysteem 6 gebeurt doorgaans dan ook na elkaar in de tijd, wederom om mekaar niet te hinderen, met als gevolg dat de kans op fouten of vertragingen bij de constructie van het gebouw groter wordt.
Fig 1 toont een dak 53 van een gebouw 5 met een buizensysteem 1,2,3 uit de stand der techniek. Getoond wordt een dak 53 van een gebouw 5 met meerdere uitlaten. Rechts op de figuur is de rookgasafvoer en luchttoevoer van en naar een verwarmingsinstallatie 55 geplaatst, links daarvan een systeem met afzonderlijke uitmondingconstructies 54 voor luchtafvoer uit de vochtige ruimtes. Zoals getoond zijn in het gebouw 5 meerdere buissystemen nodig, wat veel plaats inneemt.
Fig 2 toont een dak van een gebouw 5 met een buizensysteem 6 volgens de huidige uitvinding. Naast het gekende rookgasafvoerkanaal 21 in de eerste buis 1 en het luchttoevoerkanaal 22 tussen de eerste buis 1 en de tweede buis 2, omvat dit buizensysteem 6 tevens een concentrisch derde kanaal 23 voor de afvoer van de vervuilde (bv vochtige) lucht naar een uitmonding boven het dak. Het derde kanaal is vooral bedoeld voor een actief (gedwongen) luchtventilatiesysteem. De voordelen zijn evident in plaatsbesparing bij bouw (slechts één schacht of koker nodig). Mogelijks is er ook een energiebesparing doordat de zuigkracht van het buitenste kanaal 23 de snelheid van de luchtafvoer zal bevorderen en hierdoor ook mindere mechanische energie verbruikt moet worden. Vandaag gebeurt de luchtafvoer voor ventilatie meestal via aparte spiraalbuizen die meestal naast het rookgasafvoersysteem 1, 2 gemonteerd worden. Hiervoor is dan ofwel een tweede schacht nodig, ofwel een bredere schacht nodig. De rookgasafvoer wordt geïnstalleerd door de verwarmingsinstallateurs, en het ventilatiesysteem wordt meestal door anderen geplaatst, op een ander tijdstip. Bijgevolg moet er steeds gewacht worden voordat de schacht dicht kan gemaakt worden. Op het esthetisch vlak heeft het buizensysteem 6 volgens de uitvinding ook voordelen vermits er maar één dakopening en één uitlaatmodule 8 nodig is voor alle luchttoevoer en -afvoer, waar er vandaag bij appartementsgebouwen meestal diverse uitmondingen op het dak 53 zijn (zoals getoond in Fig 1). Soms werken deze elkaar dan nog tegen als ze te dicht bij elkaar staan, bv: luchttoevoer 22 naast de rookgasafvoer 21
Fig 3A toont een schematische tekening van een gebouw 5 met twee boven elkaar gelegen appartementen, met twee verwarmingsinstallaties 55a, 55b en twee geventileerde ruimtes, allen aangesloten op hetzelfde buizensysteem 6. Bij voorkeur wordt het buizensysteem 6 uitgevoerd met buizenmodules 4a-4h met een typische lengte van 50 - 150 cm, bij voorkeur 75-125 cm, meer voorkeur 90-110 cm, maar andere afmetingen zijn eveneens mogelijk. Deze buizenmodules 4 bevatten de eerste, tweede en derde buis 1, 2, 3 zoals hoger beschreven. De buizenmodules 4a-4h worden boven op elkaar gestapeld en aan elkaar luchtdicht bevestigd, bij voorkeur met een rubberen dichtingsring 43. Bij voorkeur worden de buizenmodules 4a-4h luchtdicht op mekaar aangesloten, gebruikt makend van rubber afdichtingen 43 (zie Fig 4B) om de luchtdichtheid te garanderen.
In Fig 3A worden er drie modules op elkaar geplaatst per verdieping. In een alternatieve uitvoering kunnen dat bv twee modules zijn met een lengte van nagenoeg 150 cm, of vier of meer modules met een aanpaste lengte. De lengtes van de buizenmodules kunnen allen gelijk zijn, of verschillend zijn.
In het voorbeeld van Fig 3A omvat het buizensysteem 6 volgens de uitvinding vier soorten van buizenmodules 4: (1) een onderste buizenmodule 4a met een inspectieluik, (2) buizenmodules 4b, 4c, 4e, 4f, 4h zonder zijdelingse aftakkingen, (3) buizenmodules 4d, 4g met eerste, tweede en derde zijdelingse aftakkingen 11, 12, 13, en (4) een uitlaatmodule 8. Het inspectieluik 4a is bij voorkeur voorzien om het tweede kanaal 22 (het luchttoevoerkanaal) te verbinden met het eerste kanaal 21 (het rookgasafvoerkanaal), om de rookgassen sneller uit te drijven. Het derde kanaal 23 (het ventilatieluchtafvoerkanaal) daarentegen is niet verbonden met het eerste of het tweede kanaal 21, 22. De bovenste buizenmodule 4h dient voor de bevestiging met de uitlaatmodule 8 op het dak 53. In dit voorbeeld worden er drie buizenmodules van nagenoeg 955 mm gebruikt per verdieping, maar andere aantallen of andere afmetingen zijn uiteraard eveneens mogelijk. Uiteraard zijn ook buizenmodules met meer of minder zijdelingse aftakkingen 11, 12, 13 mogelijk. Indien gewenst kunnen de zijdelingse aftakkingen 11, 12, 13 weggewerkt worden in een vals plafond. Fig 3 geeft duidelijk weer dat de installatie van het buizensysteem 6 volgens de huidige uitvinding neerkomt op het simpelweg stapelen en bevestigen van de buizenmodules 4a-4h, de aansluiting van de zijdelingse aftakkingen 11, 12, 13, en de aansluiting van de uitlaatmodule 8 bovenaan. Door de plaatsing ervan zijn zowel de verwarmingskanalen als de ventilatiekanalen geplaatst, en kan het gebouw sneller opgeleverd worden. Een typische diameter van de eerste en tweede zijdelingse aftakkingen 11, 12 is 80 mm, maar andere afmetingen zijn eveneens mogelijk. Een typische diameter voor de derde zijdelingse aftakking 13 is 125 mm, maar andere afmetingen zijn eveneens mogelijk.
In Fig 3A liggen de appartementen die aangesloten zijn op het buizensysteem 6 volgens de uitvinding zich boven elkaar, maar het is duidelijk dat één buizensysteem 6 volgens de uitvinding ook kan gebruikt worden voor naast elkaar gelegen appartementen, zoals getoond in Fig 3B, waar vier verwarmingsinstallaties 55a-55d en vier ventilatiesystemen zijn aangesloten op het buizensysteem 6 volgens de uitvinding.
Figuren 4A en 4B tonen een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een buizenmodule 4 volgens de uitvinding in horizontale en verticale dwarsdoorsnede. Dit is een buizenmodule 4 zonder aftakkingen, zoals de buizenmodule 4b uit Fig 3. De buizenmodule 4 omvat een eerste binnenste buis 1 waarin de rookgassen afkomstig van één of meerdere verwarmingsinstallaties 55 van het gebouw zich opwaarts begeven naar de uitlaatmodule 8 op het dak 53 van het gebouw. De rookgassen verplaatsen zich in het rookgasafvoerkanaal 21 die zich binnen in de eerste buis 1 bevindt.
Omheen de eerste buis 1 en bij voorkeur concentrisch daarmee, bevindt zich een tweede buis 2, die door middel van eerste verbindingsmiddelen 31 op de gewenste afstand van de eerste buis 1 wordt gehouden. Omheen de tweede buis 2 en bij voorkeur concentrisch daarmee bevindt zich een derde buis 3, die door middel van tweede verbindingsmiddelen 32 op de gewenste afstand van de tweede buis 2 wordt gehouden. De eerste en tweede verbindingsmiddelen zijn zodanig gekozen dat ze de opwaartse of neerwaartse stroming in het luchtafvoerkanaal 23 en de luchttoevoerkanaal 22 zo weinig mogelijk belemmeren. De eerste en tweede verbindingsmiddelen 31, 32 kunnen bv. dunne staven zijn, gelast tussen de wand van de eerste en de tweede buis 1, 2, maar andere verbindingsmiddelen gekend bij de vakman kunnen eveneens gebruikt worden, bv een opstaande strip van een metalen plaat. Tussen de eerste en de tweede buis 1, 2 bevindt zich het luchttoevoerkanaal 22 voor het toevoeren van (verse) lucht van buiten naar de één of meerdere verwarmingsinstallaties 55 in het gebouw. De eerste, tweede en derde buis 1, 2, 3 kunnen van eenzelfde materiaal vervaardigd zijn, of een verschillend materiaal. De eerste en de tweede buis en de derde 1,2, 3 zijn bij voorkeur vervaardigd uit metaal, bij voorkeur roestvrij staal, gegalvaniseerd staal of aluminium. De eerste buis moet rookbestendig zijn, maar de tweede en de derde buis 2, 3 kunnen eventueel ook vervaardigd zijn uit een kunststofmateriaal, zoals bv PVC, PP (polypropyleen) of PE (polyethyleen). De verbindingsmiddelen 31, 32 kunnen op klassieke manieren bevestigd worden aan de buizen, bv door lassen, lijmen, schroeven, enz. Merk op dat de positie van de eerste en tweede verbindingselementen 31, 32 bij voorkeur niet in eikaars verlengde worden gekozen, omdat dit voordelen biedt bij de productie (bv niet lassen of schroeven op dezelfde plaats), en bovendien de stabiliteit verhoogt.
In een voorbeeld is de diameter van de eerste buis d1 gelijk aan 8 - 20 cm, bv 14 cm, de diameter van de tweede buis d2 gelijk aan 15-36 cm, bv 26 cm, en de diameter van de derde buis d3 gelijk aan 22 - 54 cm, bv 38 cm, maar andere afmetingen zijn eveneens mogelijk, afhankelijk van de aanwezige verwarmings- en/of ventilatie-installatie.
Figuren 5A-5C tonen een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een buizenmodule 4 volgens de uitvinding, resp. in vooraanzicht, bovenaanzicht en zijaanzicht. Dit is een buizenmodule 4 met een eerste zijdelingse aftakking 11 voor het geleiden van de rookgassen van een verbrandingsinstallatie 55 naar het rookafvoerkanaal 21 dat zich bevindt in de eerste buis 1, een tweede zijdelingse aftakking 12 voor het geleiden van de verse lucht in de tweede buis 2 naar de verbrandingsinstallatie 55, en een derde zijdelingse aftakking 13 voor het geleiden van vervuilde (bv vochtige) lucht doorheen het ventilatieluchtafvoerkanaal 23 dat zich bevindt tussen de tweede en de derde buis 2, 3. In Fig 5 zijn de zijdelingse verbindingen 11, 12, 13 horizontale verbindingen, maar dat is niet noodzakelijk voor de uitvinding. Het is wel belangrijk dat de aansluitingen luchtdicht zijn, hetgeen wordt verwezenlijkt op gekende manieren, bv door te lassen.
Fig 6 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitlaatmodule 8 volgens de uitvinding, waarbij de stromingsrichtingen van de gassen is aangegeven. Zoals getoond zijn de drie stromingsrichtingen maximaal gescheiden van elkaar. De richting van de rookgassen uit het rookgasafvoerkanaal 21 dat zich bevindt in de eerste buis 1 is nagenoeg verticaal naar boven gericht, de aanzuigrichting van de verse lucht naar het luchttoevoerkanaal 22 dat zich bevindt tussen de eerste en de tweede buis 1,2 is nagenoeg horizontaal (boven de kraag 82, in dit voorbeeld uitgevoerd als een ringvormige schijf), de afvoerrichting van de' ventilatielucht uit het luchtafvoerkanaal 23 dat zich bevindt tussen de tweede en de derde buis 2, 3 is in dit geval neerwaarts gericht (onder de kraag 82). De kraag 82 van Fig 6A vertoont een hoek α van nagenoeg 135° met de verticale as 33, maar deze hoek is niet essentieel voor de uitvinding, en andere hoeken zijn eveneens mogelijk, bv 45°, 60°, 75°, 90°, 105°, 120°, 135° of 150°. Het opstaand buiselement 81 en de kraag 82 werken daarbij als scheidingsmiddelen, om de interferentie tussen de verschillende stromen te minimaliseren. Het opstaand buiselement 81 fungeert daarbij als verlengde van de rookafvoerbuis 1. Bij voorkeur wordt de kraag 82 bevestigd langs de rand van de tweede buis 2 voor het richten van de stroming uit het ventilatieluchtafvoerkanaal 23, weg van de luchttoevoer.
Figuren 7A-7C tonen in meer detail een onderste einde 41 en een bovenste einde 42 van één der buizen van de buizenmodule 4 volgens de uitvinding, bv de derde buis 3. Hetzelfde luchtdicht verbindingsprincipe wordt ook toegepast voor de eerste en de tweede buis 1, 2. De hoger gelegen buis 3c heeft een uitsparing 45 waarin een dichtingsring 43, bij voorkeur van rubber, kan worden ingebracht welke zal zorgen voor de luchtdichte afsluiten. Een doorsnede van zulke dichtingsring 43 wordt in detail getoond in Fig 7B. Deze doorsnede heeft een rechte zijde die tegen de omtrek van de buis 3c wordt aangebracht, en heeft twee flappen die uitsteken in een richting weg van de buis 3c, en die plastisch vervormbaar zijn. Andere vormen geschikt geacht door de vakman kunnen echter eveneens gebruikt worden. De buisdiameters van de derde buis 3b en 3c zijn aan het eerste en tweede einde 41, 42 aangepast zodanig dat de twee uiteinden 41, 42 over elkaar kunnen geschoven worden, totdat de bovenste rand van buis 3c het uitsteeksel 46 van buis 3b komt. Om de sterkte van de buis te verhogen is op het bovenste einde 42 tevens een verdikking 44 aangebracht. Er zijn geen verdere verbindingsmiddelen (zoals schroeven of dergelijke) nodig om de twee boven elkaar geplaatste buismodules 4b, 4c op hun plaats te houden.
Hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven aan de hand van specifieke voorkeursuitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn dat diverse wijzigingen kunnen worden aangebracht op deze uitvoeringsvormen zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals uiteengezet in de conclusies. Bijgevolg dienen de beschrijving en tekeningen beschouwd te worden in een illustratieve zin in plaats van een beperkende zin.

Claims (16)

1. Een gebouw (5) met ten minste één verwarmingssysteem en ten minste één ventilatiesysteem, en met een buizensysteem (6) omvattende een eerste opstaande buis (1) voor rookgasafvoer van een verwarmingsinstallatie (55) van het gebouw, een tweede opstaande buis (2) voor luchttoevoer naar de verwarmingsinstallatie (55) en een derde opstaande buis (3) voor ventilatieluchtafvoer uit het gebouw, waarbij de eerste (1) en de tweede (2) en de derde (3) buis over minstens een gedeélte van de hoogte van het gebouw concentrische buizen zijn, gekenmerkt doordat de tweede buis (2) zich omheen de eerste buis (1) bevindt, en de derde buis (3) zich omheen de tweede buis (2) bevindt.
2. Het gebouw volgens conclusie 1, waarbij de tweede buis (2) bevestigd is aan de eerste buis (1), en de derde buis (3) bevestigd is aan de tweede buis (2).
3. Het gebouw volgens conclusie 1 of 2, waarbij het gebouw (5) minstens twee verwarmingsinstallaties (55a, 55b) omvat die beiden aangesloten zijn op het rookgasafvoerkanaal (21) gevormd door de eerste buis (1) en op het luchttoevoerkanaal (22) gelegen tussen de eerste en de tweede buis (1, 2), en minstens twee te ventileren vertrekken die beiden aangesloten zijn op het luchtafvoerkanaal (23) voor het afvoeren van daarin aanwezige vervuilde lucht.
4. Het gebouw volgens conclusie 3, waarbij de twee verwarmingsinstallaties (55a, 55b) zich op een verschillende verdieping bevinden.
5. Het gebouw volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste, tweede en derde buis (1, 2, 3) vervaardigd zijn uit een materiaal gekozen uit de groep van: roestvast staal, gegalvaniseerd staal en aluminium.
6. Het gebouw volgens één der conclusies 1-4, waarbij de derde buis (3) vervaardigd is uit een kunststof materiaal, bij voorkeur gekozen uit de groep van: Polyvinylchloride (PVC), polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP).
7. Het gebouw volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het buizensysteem (6) zich uitstrekt over minstens 50% van de hoogte van het gebouw, bij voorkeur minstens 75%, bij meer voorkeur over minstens 80%, met de meeste voorkeur over nagenoeg de ganse hoogte (H) van het gebouw.
8. Het gebouw volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede buis (2) aan de eerste buis (1) is bevestigd door middel van eerste dwarsverbindingen (31), en de derde buis (3) aan de tweede buis is bevestigd door middel van tweede dwarsverbindingen (32), waarbij de tweede dwarsverbindingen in een verschillend vlak gelegen zijn als het vlak gevormd door de eerste dwarsverbindingen en een centrale as (33) van het buizensysteem (6).
9. Het gebouw volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het buizensysteem (6) tevens een uitlaatmodule (8) omvat die aansluit op de drie concentrische buizen (1, 2, 3) en die voorzien is van scheidingsmiddelen (81, 82) voor het geleiden van de rookgasafvoer in een eerste richting, de luchttoevoer in een tweede richting gescheiden van de eerste richting, en de ventilatieluchtafvoer in een derde richting gescheiden van de eerste en de tweede richting.
10. Het gebouw volgens conclusie 9 waarbij de scheidingsmiddelen (81, 82) een eerste opstaand buiselement (81) omvatten voor het geleiden van de stroming uit het rookgasafvoerkanaal (21).
11. Het gebouw volgens conclusie 9 of 10 waarbij de scheidingsmiddelen een kraag (82) omvatten voor het richten van de stroming van het ventilatieluchtafvoerkanaal (23), weg van de luchttoevoer.
12. Het gebouw volgens één der conclusies 9-11, waarbij de uitlaatmodule (8) verder een eerste resp. tweede en derde rooster (27, 28, 29) omvat geplaatst aan een eerste resp. tweede en derde uitmonding van het rookgasafvoerkanaal (21), resp. het luchttoevoerkanaal (22) en het ventilatieluchtafvoerkanaal (23).
13. Het gebouw volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het buizensysteem (6) meerdere op elkaar geplaatste en aan elkaar bevestigde buizenmodules (4) omvat, waarbij iedere buizenmodule drie concentrische buizen (1, 2, 3) omvat, en iedere buizenmodule een onderste en een bovenste einde (41,42) heeft zodanig dat het bovenste einde (42) van een lager gelegen buizenmodule (4) eenvoudig en luchtdicht kan aangesloten worden op het onderste einde (41) van een daarboven gelegen buizenmodule (4).
14. Het gebouw volgens conclusie 13, waarbij de buizenmodules (4) aan elkaar bevestigd worden door middel van een inschuifmechanisme met een rubber dichting (43).
15. De buizenmodule (4) met drie concentrische buizen (1, 2, 3), volgens conclusie 13.
16. De uitlaatmodule (8) volgens één der conclusies 9- 12.
BE2010/0757A 2010-12-23 2010-12-23 Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem. BE1019666A5 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0757A BE1019666A5 (nl) 2010-12-23 2010-12-23 Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem.
EP11195713A EP2469166A1 (en) 2010-12-23 2011-12-23 Combined system for flue gas removal, air supply and ventilation air removal

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000757 2010-12-23
BE2010/0757A BE1019666A5 (nl) 2010-12-23 2010-12-23 Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019666A5 true BE1019666A5 (nl) 2012-09-04

Family

ID=44544071

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0757A BE1019666A5 (nl) 2010-12-23 2010-12-23 Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2469166A1 (nl)
BE (1) BE1019666A5 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2998648B1 (fr) * 2012-11-23 2018-04-20 Poujoulat Installation de chauffage et de canalisation de flux gazeux, et habitat collectif logeant une telle installation
CN104696978B (zh) * 2013-12-06 2019-02-26 普罗赛斯桑德尔公司 烟气净化装置
DK201300192U4 (da) * 2013-12-06 2015-03-13 Proces Sander Aps Røgrensningsenhed (posefilter) til brug i forbindelse med en brændeovn, mindre ovne/kedler til biomasse, træ piller og tilsvarende ildsteder.
US9816716B2 (en) 2013-12-13 2017-11-14 Pax Water Technologies Inc. Ventilation devices and methods
BE1024629B1 (nl) * 2016-10-07 2018-05-16 Debatra Bvba Combinatie luchttoevoer-verbrandingsgasafvoer systeem voor gashaarden
BE1024196B1 (nl) * 2016-10-25 2017-12-06 Pronox N.V. Verbeterde inrichting en werkwijze voor gecombineerde rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoer
BE1024300B1 (nl) * 2016-11-17 2018-01-17 Sancofa Nv Verbeterde geluidsdemping door condens-geleidende overbrugging tussen binnenmantel rookgaskanaal en zijdelingse aftakking
BE1026788B1 (nl) * 2018-11-15 2020-06-18 Pronox Nv Ventilatiesysteem
CN109881867B (zh) * 2019-03-01 2020-09-18 赵蔚威 一种清除楼下工程沟内浊气的装置
BE1028447B1 (nl) * 2020-07-03 2022-02-03 Metalfire Bvba Inrichting voor luchttoevoer en rookgasafvoer voor gashaarden
FR3143103A1 (fr) * 2022-11-24 2024-06-14 Societe D'exploitation De La Tolerie Et Emaillerie Nantaise kit pour rénovation de conduit collectif VMC GAZ

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2764972A (en) * 1952-08-13 1956-10-02 Stewart Warner Corp Venting system for combustion heaters
WO1985003993A1 (en) * 1984-03-08 1985-09-12 Bakvis Beheer B.V. Chimney
AT397530B (de) * 1990-04-11 1994-04-25 Moldrich Metallwaren Gmbh Luft-abgas-sammler für feuerstätten
EP1541925A1 (fr) * 2003-12-11 2005-06-15 Gaz De France Installation de canalisation de flux gazeux, à encombrement réduit, pour un ensemble habitable
EP2083218A2 (de) * 2008-01-22 2009-07-29 Horst Wunsch Kaminsystem

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2385302B1 (de) * 2010-05-06 2015-02-18 Technaflon AG Kaminsystem

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2764972A (en) * 1952-08-13 1956-10-02 Stewart Warner Corp Venting system for combustion heaters
WO1985003993A1 (en) * 1984-03-08 1985-09-12 Bakvis Beheer B.V. Chimney
AT397530B (de) * 1990-04-11 1994-04-25 Moldrich Metallwaren Gmbh Luft-abgas-sammler für feuerstätten
EP1541925A1 (fr) * 2003-12-11 2005-06-15 Gaz De France Installation de canalisation de flux gazeux, à encombrement réduit, pour un ensemble habitable
EP2083218A2 (de) * 2008-01-22 2009-07-29 Horst Wunsch Kaminsystem

Also Published As

Publication number Publication date
EP2469166A1 (en) 2012-06-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019666A5 (nl) Gecombineerd rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoersysteem.
EP2982909B1 (en) A cowl for a ventilation system
JP4467981B2 (ja) モジュラーサービスユニット
ES2338046T3 (es) Techo de medios, en particular para laboratorios, y procedimiento para el montaje de dicho techo.
RU2018129321A (ru) Экологический свинарник нового типа
WO2008094174A3 (en) Compact, all-weather temporary shelter
KR100709109B1 (ko) 공동주택용 화장실 배기구조
EP2287538A1 (en) Connecting part for ventilation ducts and such like
NL2019732B1 (nl) Verbeterde inrichting en werkwijze voor gecombineerde rookgasafvoer, luchttoevoer en ventilatieluchtafvoer
EP2241809A1 (en) Roof passage system
TWI571604B (zh) 氣流交換裝置及其阻隔件
EP3156725B1 (en) Ventilation and/or flue gas discharge system comprising concentric inner and outer pipes
KR200428326Y1 (ko) 다층 공동주택의 주방 환기설비용 이중관덕트의 연결구조
BE1026788B1 (nl) Ventilatiesysteem
RU2014109200A (ru) Устройство для очистки и утилизации тепла дымовых газов группы теплогенераторов систем квартирного отопления
CN106193538B (zh) 一种防火导流式烟道及双功能排气系统
CN206784515U (zh) 一种承插异径多通管件
WO2006119586A1 (en) Air duct
JPH0374729B2 (nl)
KR102611669B1 (ko) 건물 덕트용 환기장치
RU88109U1 (ru) Дефлектор
CN215675756U (zh) 住宅楼的空调排水系统
JP6865019B2 (ja) 融雪装置
AU2006246325C1 (en) Air duct
NL2005356C2 (en) Method of installing a pipe into a duct of a building.

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: PRONOX NV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), AFFECTATION / CESSION; FORMER OWNER NAME: OPSINOX

Effective date: 20160329

Owner name: SANCOFA NV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CESSION; FORMER OWNER NAME: PRONOX NV

Effective date: 20180118

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181231