BE1019500A3 - Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur. - Google Patents

Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur. Download PDF

Info

Publication number
BE1019500A3
BE1019500A3 BE2010/0344A BE201000344A BE1019500A3 BE 1019500 A3 BE1019500 A3 BE 1019500A3 BE 2010/0344 A BE2010/0344 A BE 2010/0344A BE 201000344 A BE201000344 A BE 201000344A BE 1019500 A3 BE1019500 A3 BE 1019500A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
support structure
support
frame
beams
construction
Prior art date
Application number
BE2010/0344A
Other languages
English (en)
Inventor
Marc Cools
Original Assignee
Eco Home Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Eco Home Bvba filed Critical Eco Home Bvba
Priority to BE2010/0344A priority Critical patent/BE1019500A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019500A3 publication Critical patent/BE1019500A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/18Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons
    • E04B1/26Structures comprising elongated load-supporting parts, e.g. columns, girders, skeletons the supporting parts consisting of wood
    • E04B1/2604Connections specially adapted therefor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/76Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
    • E04B2001/7679Means preventing cold bridging at the junction of an exterior wall with an interior wall or a floor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Abstract

Draagstructuur voor een houtskeletconstructie, welke draagstructuur een hoofdzakelijk vlak raamwerk vormt en aldus twee kadervlakken omvat, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur minstens één drager omvat welke minstens deels tussen de kadervlakken is aangebracht en tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.

Description

Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een draagstructuur voor een houtskeletconstructie en een werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur.
De huidige uitvinding heeft als doel om op een eenvoudige wijze een laag-enegie of passiefwoning of dergelijke te bouwen.
Houtskeletbouw is een bouwmethode waarbij de dragende delen van een bouwwerk boven de grond in hoofdzaak uit een houtconstructie bestaan. Zulke constructie bestaat gebruikelijk uit balken voor vloeren, stijlen en regels voor de dragende wanden en balken, spanten of vakwerkliggers voor het dak.
Een houtskeletbouw wordt gebruikelijk opgebouwd met behulp van geprefabriceerde houtskeletwanden.
Een draagstuctuur voor houtskeletwanden is gebruikelijk opgebouwd uit houten liggers, bijvoorbeeld twee, welke in geplaatste toestand verticaal worden georiënteerd en welke aan hun uiteinden verbonden zijn door middel van een zogenaamde boven- en onderregel, in wezen een houten plank welke de liggers onderling verbinden.
De liggers kunnen bijvoorbeeld I-liggers of liggers met rechthoekige dwarsdoorsnede zijn, beide gekenmerkt door een breedte B, een hoogte H en een lengte L.
Een draagstructuur voor houtskeletwanden vormt gebruikelijk een hoofdzakelijk rechthoekig en vlak raamwerk met twee hoofdzakelijk overeenstemmende rechthoekige kadervlakken en met een omtreksboord waarvan de dikte gebruikelijk overeenstemt met de hoogte H van de liggers.
Met kadervlak wordt bedoeld het vlak dat gevormd wordt door de zijkanten van de liggers welke frontaal zichtbaar zijn wanneer men zich zodanig opstelt dat frontale doorkijk doorheen de opening of openingen mogelijk is. De beide kadervlakken worden zoals verder uiteengezet bekleed met gepast plaatmateriaal, afhankelijk van de ruimte, binnen of buiten, waarnaar deze gericht worden.
Gebruikelijk vormt de houtskeletwand deel van een buitenmuur van de bouwconstructie, en daarom wordt in die context het naar buiten gerichte kadervlak verder vaak het buitenkadervlak genoemd en wordt het naar binnen gerichte kadervlak verder het binnenkadervlak genoemd.
In de context van de huidige uitvinding dient men onder een draagstructuur voor een houtskeletwand een samenbouw van liggers en regels of dergelijke te verstaan. De huidige uitvinding kan worden toegepast in combinatie met diverse vormen van draagstructuren en is niet beperkt tot de gebruikelijk en hierboven beschreven draagstructuren.
Betreft de verdere afwerking van de draagstructuren wordt aan de binnenzijde, i.e. de zijde die in geplaatste toestand naar de binnenzijde van de woning of het gebouw wordt gericht, de draagstructuur voor de houtskeletwand gebruikelijk voorzien van een plaat welke niet dampdichter is uitgevoerd dan noodzakelijk, verder de binnenplaat genoemd.
Gebruikelijk wordt een zogenaamde OSB plaat voorzien. OSB staat voor de engelse benaming "Oriented Strand Board" of in het nederlands een plaat gemaakt van gerichte houtschilfers.
Aan de buitenzijde wordt op de draagstructuur van de houtskeletwand een wind- en waterdichte laag aangebracht, verder de buitenplaat genoemd, welke idealiter maximaal dampopen is uitgevoerd, en in elk geval meer dampopen dan de binnenplaat. De buitenplaat kan bijvoorbeeld bestaan uit een zachte damopen houtvezelplaat.
De buitenzijde wordt bijkomend voorzien van een buitengevelbekleding naar keuze.
De open ruimte of inwendige ruimte in de draagstuctuur van houtskeletwanden, i.e. de ruimte tussen de kadervlakken, de liggers, de onderregel en de bovenregel, wordt gebruikelijk opgevuld met thermisch isolatiemateriaal, hetzij voorafgaand aan de plaatsing van het buiten- en binnenscherm, hetzij erna door inblazen.
Aan de binnenzijde van de binnenplaat wordt gebruikelijk een luchtdichting voorzien, bijvoorbeeld door de aansluitnaden van de binnenplaten te voorzien van een luchtdichte strook.
Daarop wordt gebruikelijk een leidingspouw voorzien welke in hoofdzaak bestaat uit balkjes welke op de binnenplaat worden aangebracht met daarop een gipsplaat.
Twee vaak toegepaste houtskeletbouwmethoden met bijhorende houtskeletstructuren zijn de zogenaamde balloon methode en de zogenaamde platform methode.
Bij de balloon methode reiken de houtskeletwanden van de fundering tot de dakrand en hangen de vloeren tussen de •voornoemde wanden.
Bij de platform methode worden de houtskeletwanden per verdiep voorzien en worden de vloeren gedragen door deze op de onderliggende houtskeletwanden te plaatsen.
Houtskeletbouw wordt vaak toegepast met het oog op het bekomen van energiezuinige woningen, zoals bijvoorbeeld bij passiefwoningen.
De balloonmethode biedt een betere thermische isolatie dankzij de ononderbroken houtskeletwanden, doch heeft het nadeel dat de draagkracht beperkter is.
Inderdaad, de vloeren worden tussen de wanden geplaatst en gedragen door een bevestiging met de houtskeletwanden, bijvoorbeeld door middel van bouten.
Alternatief of in combinatie met de voornoemde bevestiging wordt een dragende vloerbalk op balkjes van de leidingenspouw geplaatst welke zoals hierboven beschreven aan de binnenzijde op de binnenplaat kunnen zijn bevestigd.
Zulke dragende balk is dan voldoende onderschoord door de balkjes van de leidingenspouw en bevestigd aan de liggers van de houtskeletwand zodat daarop de balken van de tussenvloer kunnen worden opgelegd.
De platformmethode biedt een betere draagkracht voor de vloerelementen, doch levert een minder gunstige thermische isolatie, een en ander ten gevolge van de onderbroken houtskeletwanden.
De huidige uitvinding heeft als doel een oplossing te bieden aan één of meer van de voornoemde en/of andere nadelen.
Hiertoe betreft de uitvinding een draagstructuur voor een houtskeletconstructie, welke draagstructuur een hoofdzakelijk vlak raamwerk vormt en aldus twee kadervlakken omvat, waarbij de draagstructuur minstens één drager omvat welke minstens deels tussen de kadervlakken is aangebracht en tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
Het voordeel dat bekomen wordt is dat met zulke draagstructuur voor een houtskeletconstructie een steun wordt voorzien welke weerstaand kan bieden aan grote belastingen en welke tegelijkertijd met hoge thermische isolatiekarakteristieken kan worden uitgevoerd.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de draagstructuur twee liggers welke onderling verbonden zijn door middel van een bovenregel en een onderregel, waarbij de onderregel en/of de bovenregel de drager vormt doordat deze tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
Deze uitvoeringsvariante is bijzonder eenvoudig te vervaardigen en samen te bouwen en biedt uitstekende thermische eigenschappen.
Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de draagstructuur minstens twee samengebouwde deelraamwerken met tussenliggende drager welke minstens tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
Deze uitvoeringsvariante biedt het bijzondere voordeel dat de deelraamwerken hoofdzakelijk vlak zijn en dus eenvoudig op compacte wijze te stapelen en te transporteren zijn. De drager kan op de werf worden aangebracht en dankzij zijn compacte gedaante maakt deze nauwkeurige plaatsing en voorziening van isolatie en winddichting mogelijk.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm betreft de drager een plaatvormig element waarvan de dikte en de opbouw wordt afgestemd op de vereiste weerstand.
De huidige uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur, welke werkwijze minstens de stappen omvat van het voorzien van een eerste hoofdzakelijk vlak deelraamwerk voor een houtskeletconstructie, voorzien van twee kadervlakken en een omtreksboord, het aanbrengen van een drager op minstens een deel van de omtreksboord van het eerste deelraamwerk, het voorzien van een tweede deelraamwerk voor een houtskeletconstructie, voorzien van twee kadervlakken en een omtreksboord, het aanbrengen van het tweede deelraamwerk, meer bepaald van een deel van de bijhorende omtreksboord op een deel van de drager, één en ander zodanig dat de drager zich minstens deels tussen de deelraamwerken bevindt en minstens tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de eerste draagstructuur en/of van de tweede draagstructuur reikt.
Deze werkwijze biedt het voordeel dat ze op de werf kan worden voltrokken. De deelraamwerken zijn hoofdzakelijk vlak uitgevoerd en bijgevolg, zoals gezegd, eenvoudig op compacte wijze te stapelen en te transporteren.
De drager kan op de werf worden aangebracht en dankzij zijn compacte gedaante maakt deze een nauwkeurige plaatsing en voorziening van isolatie en winddichting mogelijk.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, enkele bekende uitvoeringsvarianten beschreven en als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een draagstructuur voor een houtskeletconstructie volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een gedeelte van een houtskeletbouw volgens de balloon methode weergeeft; figuur 2 een verdere mogelijke opbouw en afwerking van de houtskeletbouw in figuur 1 weergeeft; figuur 3 een gedeelte van een houtskeletbouw volgens de platform methode weergeeft; figuur 4 een verdere mogelijke opbouw en afwerking van de houtskeletbouw in figuur 3 weergeeft; figuur 5 een gedeelte van een houtskeletbouw volgens de uitvinding weergeeft; figuur 6 in meer detail het knooppunt van de houtskeletbouw in figuur 5 en volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 7 een verdere mogelijke opbouw en afwerking van de houtskeletbouw in figuur 5 en volgens de uitvinding weergeeft.
In figuur 1 is een gedeelte van een houtskeletwand 1 met aangebrachte vloer 2 weergegeven volgens de bekende balloon methode.
De houtskeletwand 1 omvat een draagstuctuur 3 welke is opgebouwd uit liggers 4 welke in geplaatste toestand verticaal worden georiënteerd en welke aan hun uiteinden verbonden zijn door middel van een zogenaamde bovenregel 5 en onderregel 6 welke de liggers 4 onderling verbinden.
De liggers 4 reiken bij de balloonmethode van de fundering tot de dakrand.
Aan de binnenzijde 7, i.e. de zijde die in geplaatste toestand naar de binnenzijde van de woning of het gebouw wordt gericht en welke in de figuren aan de rechterzijde is weergegeven, is de draagstructuur 3 voorzien van een binnenplaat 8, hier een OSB plaat 8.
Aan de buitenzijde is de draagstructuur 3 voorzien van een buitenplaat 9, hier een zachte damopen houtvezelplaat 9.
Daartegen kan een buitengevelbekleding naar wens geplaatst worden, desgevallend met tussenliggende spouw welke eventueel van isolatie kan voorzien worden.
De open ruimten in de draagstuctuur 3 is opgevuld met een niet weergegeven thermisch isolatiemateriaal.
Aan de binnenzijde zijn de aansluitnaden van de binnenplaten 8 voorzien van een niet weergegeven luchtdichte strook.
Op de binnenplaten 8 is hier een leidingspouw 10 voorzien welke bestaat uit verticaal gerichte balkjes 11 welke op de binnenplaat 8 worden aangebracht met daarop een gipsplaat 12.
Op de balkjes 11 is een dragende vloerbalk 13 voorzien welke tevens met de liggers 4 is verbonden.
Volgens de balloon methode is de vloer 2 tussen de voornoemde wanden 1 geplaatst, meer bepaald door de vloerliggers 14 op de dragende vloerbalk 13 te leggen.
Zoals in figuur 2 aanvullend wordt weergegeven, zijn bovenop de vloerliggers 14 achtereenvolgens een vloerdichtingsplaat 15, een drukvaste thermische isolatieplaat 16, een waterkering 17, een dekvloer 18 en een vloerafwerking 19 voorzien.
De drukvaste thermische isolatieplaat 16 en de waterkering 17 vormen dankzij een opstaande rand een kuipvorm welke aansluit met de binnenplaat 8.
Ter plaatse van de aansluiting van de drukvaste thermische isolatieplaat 16 en de vloerafwerking 19 is hier een voegkit 20 voorzien.
Ter plaatse van de aansluiting van de gipsplaat 12 van de bovenliggende verdieping en de vloerafwerking 19 is hier een plint 21 voorzien.
Onderaan de vloerliggers 14 is achtereenvolgens een latwerkconstructie 22 en een plafondafwerking 23 voorzien. De ruimte tussen de latwerkconstructie 22 kan worden aangewend als leidingspouw.
Tussen en/of onder de vloerliggers 14 kan optioneel geluidsisolatie voorzien worden.
Het is duidelijk dat een constructie volgens de balloonmethode een gunstige thermische isolatie biedt gezien de ononderbroken houtskeletwanden 1.
Het grote nadeel is echter dat de draagkracht van de dragende vloerbalk 13 met opgelegde vloerliggers 14 beperkt is.
De vloerbalk 13 steunt weliswaar op de balkjes 11 welke onrechtstreeks verbonden zijn met de draagstructuur 3, en bijkomend is de vloerbalk desgevallend ook rechtstreeks verbonden met de liggers 4 van de draagstructuur 3, het is duidelijk dat voornoemde verbindingen weerstand zullen moeten bieden aan enorme schuifspanningen.
In figuren 3 en 4 is een gedeelte van een houtskeletwand 1 met aangebrachte vloer 2 weergegeven volgens de bekende platform methode.
De houtskeletwand 1 omvat in dit geval een eerste onderaan gelegen draagstuctuur 3a en een tweede bovenaan gelegen draagstructuur 3b.
Deze zijn beide opgebouwd uit liggers 4 welke in geplaatste toestand verticaal worden georiënteerd en welke aan hun uiteinden verbonden zijn door middel van een zogenaamde boven- en onderregel 5 en 6 welke de liggers 4 onderling verbinden.
De eerste onderaan gelegen draagstructuur 3a reikt hier van de fundering tot hoofdzakelijk het niveau van het plafond van de gelijkvloerse benedenverdieping.
De afwerking van de skeletwanden 2 en van de vloer 2 zijn hoofdzakelijk in overeenstemming met deze zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 en zoals hierboven besproken.
Aangezien de vloerliggers 14 volgens de platform methode echter op de eerste onderaan gelegen draagstructuur 3a worden gelegd, reiken de balkjes 11 van de leidingspouw 10 tot gepaste hoogte onder de vloerliggers 14.
De vloerliggers 14 zijn meer bepaald onderling verbonden door middel van een eerste randbalk 24 aan de binnenzijde. Daarop is een isolatielaag 25 voorzien en verder een tweede randbalk 26 aan de buitenzijde daarvan.
Beide randbalken 24 en 26 stemmen in hoogte hoofdzakelijk overeen met de hoogte van de vloerliggers 14, en rusten op een eerste muurplaat 27 welke deels tot onder de vloerliggers 14 reiken. Deze eerste muurplaat 27 doet tevens dienst als koppelregel tussen de verschillende draagstructuren van de skeletwand 1.
Bovenaan zijn de randbalken 24 en 26 voorzien bedekt met de vloerdichtingsplaat 15 die in deze uitvoeringsvorm tot aan de buitenste randblak 26 reikt. Daarop is een tweede muurplaat 28 voorzien.
In streepjeslijn is een luchtdichtingsfolie 29 weergegeven.
De overblijvende ruimte tussen de randbalk 26 en de buitenplaat 9 is voorzien van een thermische isolatie 30.
Beide randbalken 24 en 26 dienen om de last van de tweede bovenliggende draagstructuur 3b over te brengen op de eerste onderliggende draagstructuur 3a.
De tweede bovenaan gelegen draagstructuur 3b reikt hier van de muurplaat 28 tot hoofdzakelijk het niveau van het plafond van de eerste verdieping.
De platform methode biedt een betere draagkracht voor de vloerelementen in vergelijking met de balloon methode, doch levert een minder gunstige thermische isolatie, een en ander ten gevolge van de onderbroken houtskeletwanden.
In de figuren 5 tot 7 is een draagstructuur volgens de uitvinding weergegeven, samen met een gedeelte van een houtskeletwand 1 met aangebrachte vloer 2.
De houtskeletwand 1 omvat in dit geval een eerste onderaan gelegen draagstuctuur 3a en een tweede bovenaan gelegen draagstructuur 3b.
Deze zijn hier beide opgebouwd uit liggers 4 welke in geplaatste toestand verticaal worden georiënteerd en welke aan hun uiteinden verbonden zijn door middel van een zogenaamde boven- en onderregel 5 en 6 welke de liggers 4 onderling verbinden.
De eerste onderaan gelegen draagstructuur 3a reikt hier van de fundering tot hoofdzakelijk het niveau van het plafond van de gelijkvloerse benedenverdieping.
De afwerking van de skeletwanden 2 en van de vloer 2 zijn hoofdzakelijk in overeenstemming met deze zoals weergegeven in figuur 2 en zoals eerder in detail besproken.
De opbouw verschilt van de constructie zoals weergegeven in figuur 3, i.e. de draagconstructie bekomen door toepassing van de platform methode, doordat de vloerliggers 14 niet op de eerste onderaan gelegen draagstructuur 3a worden gelegd, doch op een drager 31 welke voorzien wordt tussen de eerste onderaan gelegen draagstuctuur 3a en de tweede bovenaan gelegen draagstructuur 3b.
Het geheel van eerste onderaan gelegen draagstuctuur 3a, tweede bovenaan gelegen draagstructuur 3b en drager 31 vormt een draagstructuur 3 voor een houtskeletwand 2 volgens de uitvinding.
De drager 31, hier in de vorm van een plaat met gepaste dikte en opbouw in overeenstemming met de gewenste weerstand, reikt tot voorbij het kadervlak, hier het binnenkadervlak van deze draagstructuur 3 en vormt aldus een steun voor de vloer 2.
In dubbellijn is een eerste dampremmende folie 33a en een tweede dampremmende folie 33b weergegeven, welke hier tussen de drager 31 en de bovenregel 5 van de eerste onderliggende draagstructuur 3a is voorzien, respectievelijk tussen de drager 31 en de tweede bovenliggende draagstructuur 3b.
In beide gevallen is de dampremmende folie 33 omgeslagen en luchtdicht aangebracht door middel van een in de markt beschikbare luchtdichtingskit.
In streepjeslijn is een hechtingslaag 34 weergegeven, hier een Pü-lijm, welke op gepaste wijze kan aangebracht worden tussen de te hechten samenstellende delen.
Het is duidelijk dat van de weergegeven en besproken hechtingswi j ze en de wijze van het voorzien van de dampremmende folie 33 kan worden afgeweken.
De vloerliggers 14 zijn onderling verbonden door middel van een randbalk 32, hier meer bepaald door middel van zwaluwstaartverbindingen.
De randbalk 32 stemt in hoogte hoofdzakelijk overeen met de hoogte van de vloerliggers 14, en rust op het uitstekende gedeelte van de drager 31.
Merk op dat de dikte van de drager 31 kan afgestemd zijn op de gewenste dikte van een lattenconstructie 22 waartegen een plafondafwerking 23 kan voorzien worden, een en ander zodanig dat dit uitstekende deel van de drager 31 deel uitmaakt van deze lattenconstructie 22.
Eventueel reikt de drager 31 slechts tot op zekere diepte tussen de op elkaar geplaatste draagstructuren 3a en 3b, i.e. niet tot aan de buitenplaat 9, een en ander zodanig dat voorzien wordt in een thermische onderbreking ter bevordering van de thermische karakteristieken van de totale opbouw.
In dat geval kan ter bevordering van de stabiliteit en de goede overdracht van de lasten een steunregel voorzien worden welke bijvoorbeeld aanleunt tegen de buitenlaag 9.
Opvulling van de ruimte tussen zulke steunregel en de drager 31, welke in dat geval slechts deels tot tussen de kadervlakken reikt, bijvoorbeeld met een gepast isolatiematerieel, bevordert de isolatiekarakteristieken bij komend.
Het is duidelijk dat zowel de draagstructuren 3a en 3b als de tussenliggende drager 31 anders kunnen zijn uitgevoerd.
Indien bijvoorbeeld de bovenregel 5 en/of de onderregel 6 zich tot voorbij het kadervlak zouden uitstrekken, dan kan deze dienst doen als drager. Het is duidelijk dat ook de eventuele luchtdichtingsfolie 29 dan anders dient te worden voorzien.
De uitvinding omvat overigens ook een draagstructuur voor een houtskeletconstructie dat niet meerdelig of uit meerdere deelraamwerken is opgebouwd, doch waarbij de draagstructuur een hoofdzakelijk vlak raamwerk vormt en aldus twee kadervlakken omvat, en waarbij de draagstructuur een drager omvat welke minstens deels tussen de kadervlakken is aangebracht en tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
In de hierboven besproken en in de figuren 5 tot 7 weergegeven uitvoeringsvorm reikt de drager tot voorbij het binnenkadervlak, echter het is mogelijk de drager 31 alternatief tot voorbij het buitenkadervlak van de draagstructuur te laten reiken, bijvoorbeeld indien aldaar een opleg gewenst is, of de drager 31 of dragers 31 tot voorbij beide kadervlakken te laten reiken, bijvoorbeeld indien aan beide zijden van de draagstructuur een opleg gewenst is zoals bijvoorbeeld voor een binnenmuur.
Het is eveneens duidelijk dat de drager 31 niet plaatvormig dient te zijn, en niet noodzakelijk doorlopende over de gehele lengte van de draagstructuur 3 dient te worden voorzien.
Alternatief, volledig onafhankelijk van de hierboven besproken uitvinding en dus toepasbaar in alle houtskeletbouwmethoden, doch in het bijzonder nuttig wanneer toegepast in combinatie met de draagstructuur volgens de uitvinding, wordt de binnenplaat 8 vervangen door een gepaste gipsplaat. De leidingenspouw 10 wordt weggelaten en achter de gipsplaat, i.e. aan de in geplaatste toestand niet zichtbare zijde ervan, wordt een dampscherm of een dampremmende folie op luchtdichte wijze aangebracht. De leidingen worden aangebracht in een aparte leidingenkoker voorzien in de beschikbare ruimte tussen de kadervlakken en de liggers van de draagstructuur. Deze opstelling drukt de kosten en voorziet in een bijzonder luchtdichte constructie.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringvormen, doch, een draagstructuur voor een houtskeletconstructie kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (7)

1. Draagstructuur voor een houtskeletconstructie, welke draagstructuur een hoofdzakelijk vlak raamwerk vormt en aldus twee kadervlakken omvat, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur minstens één drager omvat welke minstens deels tussen de kadervlakken is aangebracht en tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
2. Draagstructuur volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur twee liggers omvat welke onderling verbonden zijn door middel van een bovenregel en een onderregel, waarbij de onderregel en/of de bovenregel de drager vormt doordat deze tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
3. Draagstructuur volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de draagstructuur minstens twee samengebouwde deelraamwerken (3a, 3b) omvat met tussenliggende drager (31) welke minstens tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de draagstructuur reikt.
4. Draagstructuur volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de deelraamwerken elk twee liggers omvatten welke onderling verbonden zijn door middel van een bovenregel en een onderregel.
5. Draagstructuur volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de drager een plank of dergelijke betreft.
6. Werkwijze voor het vervaardigen van een draagstructuur voor een houtskeletconstructie, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze minstens de stappen omvat van het voorzien van een eerste hoofdzakelijk vlak deelraamwerk (3a) voor een houtskeletconstructie, voorzien van twee kadervlakken en een omtreksboord, het aanbrengen van een drager (31) op minstens een deel van de omtreksboord van het eerste deelraamwerk (3a), het voorzien van een tweede deelraamwerk (3b) voor een houtskeletconstructie, voorzien van twee kadervlakken en een omtreksboord, het aanbrengen van het tweede deelraamwerk (3b), meer bepaald van een deel van de bijhorende omtreksboord op een deel van de drager (31), één en ander zodanig dat de drager (31) zich minstens deels tussen de deelraamwerken (3a,3b) bevindt en minstens tot voorbij minstens één van de kadervlakken van de eerste draagstructuur (3a) en/of van de tweede draagstructuur (3b) reikt.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de breedte van de aanleunende omtreksboorden van de beide deelraamwerken (3a,3b) hoofdzakelijk overeenstemmen en in lijn worden geplaatst, een en ander zodanig dat de kadervlakken van de beide deelraamwerken (3a,3b) in lijn worden geplaatst.
BE2010/0344A 2010-06-04 2010-06-04 Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur. BE1019500A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0344A BE1019500A3 (nl) 2010-06-04 2010-06-04 Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0344A BE1019500A3 (nl) 2010-06-04 2010-06-04 Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur.
BE201000344 2010-06-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019500A3 true BE1019500A3 (nl) 2012-08-07

Family

ID=43639151

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0344A BE1019500A3 (nl) 2010-06-04 2010-06-04 Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019500A3 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2531658A (en) * 2014-10-20 2016-04-27 Atlantic Dev Ni Ltd A barrier means
BE1028308B1 (nl) * 2020-05-15 2021-12-16 Wfr Bvba Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2042370A (en) * 1934-12-12 1936-05-26 Frank R Walker Metal support for wooden building construction
GB825141A (en) * 1955-08-19 1959-12-09 Karl Axel Friberg Improvements in or relating to buildings
US20070163201A1 (en) * 2006-01-19 2007-07-19 George Andrew Devlin Joist stud rafter connector system

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2042370A (en) * 1934-12-12 1936-05-26 Frank R Walker Metal support for wooden building construction
GB825141A (en) * 1955-08-19 1959-12-09 Karl Axel Friberg Improvements in or relating to buildings
US20070163201A1 (en) * 2006-01-19 2007-07-19 George Andrew Devlin Joist stud rafter connector system

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2531658A (en) * 2014-10-20 2016-04-27 Atlantic Dev Ni Ltd A barrier means
GB2531658B (en) * 2014-10-20 2021-03-03 Atlantic Dev Ni Ltd A barrier means
BE1028308B1 (nl) * 2020-05-15 2021-12-16 Wfr Bvba Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN104755678B (zh) 模块化建筑物
BR112015021761A2 (pt) sistema de construção modular
ES2802283T3 (es) Construcción de edificios modulares con paneles compuestos de armazón interconectado
NO794015L (no) Prefabrikerte bygningsenheter samt bygningen fremstillet av slike enheter.
JP2019509415A5 (nl)
TW201002918A (en) Module with moment frame and composite panels for a building structure
US20130074424A1 (en) Building system and method
FI20050095A0 (fi) Huonetiljärjestely, liitosprofiili, liitos, laiva, rakennus ja menetelmä huonetilajärjestelyn rakentamiseksi
WO2012114122A2 (en) Construction panel
BE1019500A3 (nl) Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen van zulke draagstructuur.
RU59088U1 (ru) Конструкция металлического каркаса строительного объемного блока для малоэтажного здания
TW200617248A (en) A panel structure for a steel house and a method of construction the same
US20100126089A1 (en) Structural components
EP2878740A1 (en) Construction element using fibrous material, and structure comprising same (variants)
JP6106461B2 (ja) 建物
KR20180024729A (ko) 기둥 수직 결합용 브라켓을 갖는 모듈러 유닛과 하중전달 기둥을 이용한 초고층형 모듈러 건축물
KR101980663B1 (ko) 컨테이너용 모듈러 유닛
EP2495376B1 (en) Intermediate floor and method for circulating air in intermediate floor
GB2612059A (en) Modules for modular buildings
HRP20110215A2 (en) Building construction system, especially for carrying bearing and exterior walls, roof elements and floors
AU2017101799A4 (en) Improvements in Building Construction
JP6507122B2 (ja) 建物の屋根構造及び建物屋根構造の施工方法
KR20130068273A (ko) 조립식 임시 숙소 구조물
BE1028308B1 (nl) Draagstructuur voor een houtskeletconstructie en werkwijze voor het vervaardigen ervan
JP3222171U (ja) 拡張可能なログハウス。