BE1019309A5 - Werkwijze voor het bouwen van een betonnen kesp uit kespsegmenten en een kuipconstructie hiervoor. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking een werkwijze voor het aanbouwen van een kesp (1) aan een damwandmuur (2) ter verkrijging van een kademuur (3) en een kuipconstructie (13) hiervoor.

Description

Werkwijze voor het bouwen van een betonnen kesp uit kespsegmenten en een kuipconstructie hiervoor

De uitvinding heeft betrekking op de bouw van een betonnen kesp uit kespsegmenten aan een damwandmuur ter vorming van een kademuur en op een kuipconstructie voor het aanbrengen van het kespvormend materiaal in moten of segmenten volgens een intermitterend patroon.

Kademuren zijn grondkerende constructies om schepen aan af te meren. Ter bescherming van de kademuur is deze aan zijn voorwand voorzien van een kesp, welke kesp zich gedeeltelijk uitstrekt tot in het water. Over het algemeen kan de kesp ook voorzien zijn van bolders om schepen aan vast te leggen en eventueel fenders om scheepsstoten op te vangen. Kespen kunnen in de literatuur ook aangeduid zijn als kraanbalken of kopbalken.

Uit de stand der techniek zijn er twee belangrijke werkwijzen bekend voor de vervaardiging van dergelijke kespen, met name middels beschermwanden of door het gebruik van prefabelementen. Beschermwanden zijn bij grote waterdieptes ongeschikt en economisch niet verantwoord. Prefabelementen geven aanleiding tot corrosie van de voorwand en verdere aanpassingen zijn duur of niet meer mogelijk.

De uitvinding ..beoogt deze problemen op te lossen en verschaft daartoe een werkwijze voor het vórmen van een kesp aan een damwandmuur ter verkrijging van een kademuur, waarbij de .volledige kesp wordt samengesteld uit kespsegmenten. De damwandmuur strekt zich deels boven het wateroppervlak uit en. bij voorkeur wordt deze samengesteld uit buis,palen.of H-profielen en ertussen aangebrachte damplanken, Vervolgens wordt er kespvormend materiaal aangebracht tegen de damwandmuur aan middels een tegen de damwandmuur afsteunende kuipconstructie. Deze kuipconstructie wordt vanaf de waterzijde,> tegen de damwandmuur aangedrukt en wordt vervolgens van een uithardend kespmateriaal·voorzien. Het spreekt voor zich dat voor een goede afdichting de . kuipconstructie en de damwandmuur . noodzakelijk zijn. Hiertoe wordt deze kuipconstructie.tenminste gedeeltelijk A/ormparig met de damwandmuur uitgevoerd. Door een kuipconstructie vanuit de waterkant tegen de damwandmuur aan te. brengen door een; ponton of,duwbak wordt het benodigde materiaal zoals kranen en dergelijke aan de landzijde overbodig.

De kespsegmenten worden bijvoorkeur volgens een intermitterend patroon aangebracht aan de= damwandmuur. Met een intermitterend patroon wordt bedoeld dat een volgende kespsegment niet> onmiddellijk tegen een vorig kespsegment wordt aangebouwd maar dat tussen de. kespsegmenten eerst een vrije lengte voor een kespsegment wordt gelaten, die bijVóörkeur een ietwat kleinèr is dan de lengte van de kuipconstructie. Tussen twee èerdere: aangebrachte kespsegmenten wordt dan vervolgens een verder kespsegment voorzien. In een voörkeursvorm worden de kespsegmenten dus in onpaar patroon 1, 3/5 etc. aangebouwd en waar vervolgens de verdere pare kespsegmehten namelijk 2,: 4, etc. wélke tussen de kespsegmenten 1 en 3; 3 .en 5; etc. worden voorzien.v ' . -

Om een voldoende afdichting tussen de damwandmuur en de kuipconstructie te verzekeren wordt de kuipconstructie eerst tegen de damwandmuur aangedrukt, bijvoorkeur middels een ponton waarna de kuipconstructie alvast tijdelijk vast aan de damwandmuur wordt bevestigd alvorens ze wordt voorzien van uithardend kespmateriaal. Hiertoe is de kuipconstructie bij voorkeur voorzien van in lengte aanpasbare verankeringbenen, welke zich uitstrekken vanuit de kuipconstructie tot tegen de damwandmuur. Deze benen zijn dan via verticale profielen bevestigd aan de kaaimuurwand met zware assen (doorheen de wand van de buispalen) of met zijdelingse lassen tegen de buispaal.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kademuur bestaande uit een damwandmuur waarop kespsegmenten zijn voorzien volgens de onderhavige werkwijze.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een kuipconstructie voor het vormen van kespsegmenten aan een damwandmuur bestaande uit een bovenste deelconstructie uit een bakconstructie voorzien van een achterwand, twee zijwanden en een vloer geschikt voor het opnemen van een kespvormend uithardend materiaal en een onderste deelconstructie voor het afsteunen van de kuipconstructie op de damwandmuur. De afsteuning van de kuipconstructie, om tot een zo goed als waterdichte afdichting te komen, wordt verkregen door een specifieke onderbouw.

Bijvoorkeur is, de vloer van de onderste deelconstructie voorzien van een open vloerrand die vormparig is aan de damwandmuur. Hiertoe zal de damwandmuur volgens een nauwkeurig en regelmatig patroon moeten worden opgebouwd. Bij voorkeur uit onderling parallelle buispalen waartussen een damwand wordt voorzien. Bij voorkeur is de kuipconstructie volgens de uitvinding voorzien van uitstekende en in hoofdzaak onderling paralleile.profielen met in lengte aanpasbare benen. Deze benen worden uitgeschoven tot tegeri,de damwandmuur en bijvoorkeur via verticale profielen en zware assen tot door de wjand„van de buispalen heen om alvast een tijdelijk vaste verbinding te kunnen vormen van de kuipconstructie aan de damwandmuur.

Bij.yqorkeur is de,kuipconstructie aan zijn rand, daar waar deze rand is voorzien om af te steunen op de damwandmuur, voorzien van een afdichtingsvoeg, welke afdichtingvoeg in dwarsdoorsnede aanzicht een driehoekige vorm heeft. Het is gebleken dat een dergelijke vorm voordelen biedt in de· afdichtingscapaciteit.

Voor .het intermitterende patroon te kunnen verwezenlijken met eenzelfde kuipconstructie is deze voorzien van verwijderbare panelen aangebracht in de zijwanden van de bovenste deelconstructie.

Voor een voordelige verplaatsing van de kuipconstructie is deze voorzien van paren van voorzieningen voor vorken van een vorkheftoestel waarbij het overeenkomstig vorkheftoestel is voorzien op het ponton.

Ten slotte heeft 'dé uitvinding eveneens betrekking op een ponton voor hét op het water vérplaatsen Van de kuipconëtructie waarbij het ponton voorzien is van een tegéngewicht aan één zijde en väh één of mëérdere vorkheftoestellen aan de andere zijde.

Een voorkeursvorm van de uitvinding wordt hieronder verder in detail besproken aan de hand van de figuren, waarin voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven en waarin tonen:

Fig. 1. een perspectivisch en gedeeltelijk weggebroken aanzicht van de combinatie damwandmuur, kuipconstructie en ponton volgens de uitvinding;

Fig. 2. een bovenaanzicht van Fig. 1.;

Fig. 3. een dwarsdoorsnede aanzicht van een ponton met kuipconstructie opgenomen in de vorken van de vorkheftoestellen van de volgens de uitvinding;

Fig. 4. een schematische dwarsdoorsnede aanzicht van een kuipconstructie volgens de uitvinding;

Fig. 5. een perspectivisch aanzicht van een kuipconstructie volgens de uitvinding;

Fig. 6a. en 6b. een detail van een voorkeursvorm van de in lengte aanpasbare benen, de verticale profielen en de verbinding doorheen een buispaal;

Fig. 7. een perspectivisch aanzicht van een voorkeursvorm van een afdichting volgens de uitvinding;

Fig. 8. een perspectivisch aanzicht van een ponton volgens de uitvinding;

Fig. 9. een perspectivisch aanzicht van het intermitterend patroon van de kespsegmenten om tot een kesp te komen; en

Fig. 10 aanzichten van een vloerbekisting.

Bij de aanbouw van kademuur 3 wordt volgens de uitvinding eerst een damwandmuur 2 aangebracht tussen landzijde 5 en waterzijde 4. Een dergelijke damwandmuur wordt bijvoorkeur verticaal volgens een regelmatig patroon van buispalen 8 en tussen de buispalen 8 aangebrachte damplanken 9 opgebouwd. Dergelijke damwandmuren 2 zijn bekend uit de stand der techniek en vormen een zo goed als waterdichte dam tussen de landzijde 5 en de waterzijde 4. Vervolgens kunnen trekpalen 36 geheid worden welke zich normaliter uitstrekken tot boven de damwandmuur 2. Er kan eerst een gedeeltelijke grondaanvulling uitgevoerd worden aan landzijde achter de damwandmuur 2. Tegen deze damwandmuur 2 en gedeeltelijk drijvend op het water wordt een kuipconstructie 13 aangedrukt. De kuipconstructie 13 dient als een tijdelijk en herbruikbaar werk- en bekistingoppervlak voor de kespsegmenten la. De kuipconstructie 13 is opgebouwd uit twee deelcónstructies, nl. een bovenste deelconstructie 14 en een onderste deelconstructie 15. De bovenste deelconstructie 14 is voorzien van een vloer 16 met een vloerrand 17 wiaarop een bekisting 11 en het kespvormend materiaal 10 wordt voorzien. De onderste deelconstructie 15 zorgt voor een zo goed als waterdichte verbinding met de damwandmuur 2. Hiertoe is de ondervloer 32 voorzien van een ondervloerrand 33. Deze ondervloerrand 33 is vormparig met de damwandmuur 2 uitgevoerd. Een ponton 30 voorzien van een tegengewicht 31 en vorkheftoestellen 29 duwen -in werkzame toestand- de kuipconstructie 13 tot tegen de damwandmuur 2 en kan de gedeeltelijk in het water drijvende kuipconstructie fijn positioneren in zowel verticale als horizontale richting, zoals bekend van de werking van vorkheftoestellen.

De bovenste deelconstructie 14 is bakvormig en breder uitgevoerd dan de onderste deelconstructie 15. De bovenste deelconstructie 14 dient voornamelijk als werkruimte. Beide deelconstructies zijn bakvormig uitgevoerd en elk voorzien van een achterwand 22a, 22b; twee zijwanden 23a, 23a' en 24a, 24a' en een vloer 16 en 32.

De onderste deelconstructie 15 wordt aan zijn bovenzijde begrensd door de vloer 16 van de bovenste deelconstructie 14 en aan zijn onderzijde door een vormparige, met de damwandmuur uitgevoerde, ondervloerrand 33. Deze onderste deelconstructie 15 is werkzaam als afsteun- en afdichtingsorgaan voor de kuipconstructie 13 tegen de damwandmuur 2. Verankeringsbenen 19 zijn voorzien parallel aan en net onder de vloer 17 van de bovenste deelconstructie 14. Deze verankeringsbenen 19 zijn in lengte aanpasbaar en strekken zich uit vanaf de kuipconstructie 13 tot tegen de damwandmuur 2. Deze benen 19 zijn in verticale profielen 18 bevestigd aan de kademuur 3 middels zware assen 20 doorheen de wand van de buispalen 8 of met zijdelingse lassen tegen de buispaal 8. In een voorkeursvorm van de uitvinding zijn er per buispaal 8 twee verankeringsbenen 19 op een spiegel symmetrische wijze voorzien aan of in de wand van de buispaal. Plaatselijk worden ze bij voorkeur vastgelast aan de buispalen 8. Hiertoe zijn de einden van de benen 19 voorzien van een verticaal profiel 18 en een aanslag 34. Afstandsberekenigen, welke vooraf worden uitgevoerd, verschaffen een specifieke lengte voor elk been 19 zodat er slechts minimale aanpassingen achteraf nodig zijn.

De volledige omtrek van de. onderste deelconstructie 15, daar waar een waterdichte afdichting gewenst wordt, is voorzien van een afdichtingsprofiel 24. In een voorkeursvorm is dit afdichtingsprofiel 24 in dwarsdoorsnede aanzicht driehoekig. De rubbervoeg 24 heeft een driehoekig profiel, , met een totale dikte van ca. 30 cm. Deze grote dikte is benodigd om overal te kunnen aansluiten aan de damwandmuur 2, rekening houdend met de mogelijke toleranties in langs- en dwarszin. Het rubberprofiel wordt zowel verlijmd als mechanisch bevestigd in een UPN-profiel dat daarom ook volledig de vorm van de damwandmuur 2 moet volgen en dus deels gelobd gebogen is.'

Nadat kuipconstructie 13 is opgehangen aan de damwandmuur 2 middels de verankering van de,- verankeringsbenen 19 aan de buispalen 8 wordt deze kuipconstructie 13 leeggepompt. Vervolgens wordt de bovenste deelconstructie 14 voorzien van uithardend kespmateriaal 10 in een bekisting 11 voorzien van een specifieke vloerbekisting 34. De vloerbekisting 34 is vormparig met de damwandmuur uitgevoerd. Tussen de vloer 16 en de vloerbekisting kan.eventueel een liftorgaan 35 voorzien worden. Het spreekt voor zich dat de positie en hoogte van het aan te brengen kespsegment la zeer nauwkeurig dient te gebeuren. Het uithardend kespmateriaal is normaliter van een wapening 12 voorzien beton.

Als een voorbeeld wordt de kuipconstructie 13 uit een stalen geraamte opgebouwd, met een lengte van ongeveer 24m, een hoogte van 6,00m en een maximale breedte van 5,20m. Het stalen geraamte is uit standaardprofielen en een beplating van bijvoorbeeld 6mm dikte gevormd.

De bovenste bredere deelconstructie 14 is de werkruimte met plaats voor een kespsegment la, de wandbekisting 11, het personeel en verdere benodigde materialen. De onderste deelconstructie 15 dient enkel toegankelijk te zijn bij eventuele calamiteiten of ter controle van de verankeringsbenen 19, de rubbervoegen 24 en de vloerbekisting 11. Dit onderste gedeelte 15 zorgt ook voor de benodigde aandrijvende horizontale waterdruk om de rubbervoegen 24 onderaan voldoende in te drukken zonder verder hulp van mechanische bevestigingsmiddelen en met minimale tussenkomst van duikers. Naast de twee toegangen tot het onderste niveau aan de kopse zijden is er één extra toegang 37 centraal aangebracht d.m.v. een grote schuine buis voorzien van traptreden. In de kuip is een demonteerbare vloerkist 34 aanwezig met kunststofbeplating waarop de betonnen kesp la kan worden gestort en die door vijzels via liftorgaan 35 in hoogte en in dwarszin kan worden geregeld. Deze vloerkist 11 is opgebouwd uit zes modules.

In de kuipconstructie 13 is er, gepositioneerd tegen de damwandmuur 2 aan, een kistvloer 34 voorzien zoals reeds eerder vermeld. Deze bestaat uit zes, onafhankelijk werkende, modules 34a t/m 34f. Aan de andere zijde (waterzijde 4) is een looppad 38 voorzien voor het personeel, dat via loopbruggen vanop het vaste land (landzijde 5) bereikbaar is.

Pompen voor de waterverlaging en het lekwater staan op het onderste gedeelte 15 van de kuipconstructie 13 . In dit compartiment kan er bovendien laswerk plaatsvinden en dient er van veiligheidswege steeds voldoende verlichting aanwezig te zijn. Deze zone is steeds toegankelijk aan de kopse zijden van de kuipconstructie 13. Omwille van de lange vluchtwegen is er geopteerd voor één centrale extra nooduitgang via een schuin buisprofie! met traptreden.

Het ponton 30 zorgt voor het dragen en verplaatsen van de kuipconstructie 13 naar een volgende positie en voor het aanduwen ervan tegen de damwandmuur 2. Het ponton 30 is hiervoor uitgerust met twee symmetrisch geplaatste hijsframes . die als vorkheftoestellen 29 zijn uitgevoerd. Het ponton 30 dient in eerste instantie voldoende drijfvermogen te hebben in alle situaties. Tijdens de manipulatie van de kuipconstructie 13 zal bovendien ook nog de dwarshelling wijzigen door een verhoogde belasting aan voorzijde (landzijde 5). De kuipconstructie 13 is hiervoor uitgerust met voorzieningen voor de vorken 28 van de vorkheftoestellen 29 op te nemen.

Om dit op te vangen is er een kantelframe voorzien dat door middel van vijzels kan roteren. In dit kantelframe is vervolgens een hefframe (vork) voorzien dat wederom met vijzels vertikaal kan bewegen. Alzo kan men de kuipconstructie 13 op de juiste hoogte en met de correcte rotatie presenteren vóór de damwandmuur 2, alvorens deze eraan te bevestigen.

Het ponton zelf is samengesteld uit drijvende containers (flexifloats) die worden samengesteld tot één ponton. Achteraan bevindt zich dan nog een kleiner ponton 31 dat is verbonden met het voorgaande door ,een stalen frame. Op deze manier wordt een catamaran-type.gecreëerd dat zorgt voor een stabiele constructie. Op het kleinste ponton 31 is tevens bij voorkeur een kleine mobiele kraan aangebracht, voor de manipulatie van klein materieel, en een werfcontainer.

In zijn werkzame toestand komt de drijvende ponton 30 aangevaren met de kuipconstructie 13 op zijn vorken 28. Deze kuipconstructie 19 wordt daarna bevestigd met de verankeringsbenen 19 aan de damwandmuur 2. Vervolgens wordt het water uit de kuipconstructie 19 weggepompt. Voor de volgende fasen zal dit ponton 30 zorgen voor het herhaaldelijk verhalen van de kuipconstructie 13 en is een mobiele kraan dus niet meer benodigd. Nadat het water is uitgepompt wordt de vloerkist 34 op de juiste hoogte ingesteld en wordt een wandkist aangebracht. Pompen blijven constant in werking om het insijpelende lekwater te kunnen afvoeren. De betonnen kesp wordt dan opgebouwd door kespsegmenten la die intermitterend worden aangebouwd. Eerst de oneven segmenten la, 3a en vervolgens de tussenliggende segmenten 2a.

Als een voorbeeld van een kademuur 3 volgens de uitvinding wordt deze opgebouwd uit kespsegmenten met een lengte van ongeveer 20m. Elk segment bestaat uit een damwandmuur van 6 buispalen 8 en de tussenliggende damwandplanken 7. De verkregen kesp 1 heeft een breedte van 4m en een hoogte van ongeveer 3,5m. Deze kespconstructie wordt in de achterliggende grond verankerd met trekpalen 36. De weergegeven afmetingen zijn vanzelfsprekend niet beperkend voor de uitvinding.

Het bijzondere van de onderhavige uitvinding bestaat er nu in dat de kespsegmenten la,2a, 3a langs de waterzijde 4 worden uitgevoerd, vanaf het water in een, in hoofdzaak waterdicht, afgesloten kuipconstructie 13, die opgehangen ligt aan de damwandmuur 2.

Bovendien is deze kuipconstructie 13 in staat om het volledige stortgewicht van het uithardend kespmateriaal 10, bijvoorbeeld beton, te dragen en functioneert zij aldus tegelijkertijd als onderbekisting. De kespsegmenten la, 3a worden intermitterend uitgevoerd waarbij bij voorkeur telkens één kespsegment 2a wordt overgeslagen. Nadien worden, met een aangepaste kuipconstructie 13, de tussenliggende kespsegmenten 2a uitgevoerd. Het verhalen van de kuipconstructie 13 naar een volgend kespsegment, gebeurt met het drijvende ponton 30.

Voor de tussenliggende segmenten 2a wordt de kuipconstructie 13 een ietwat aangepast. Aan de open hoek 26 van de zijwanden 25a aan de bovenste deelconstructie 14, is een verwijderbaar paneel 39 aangebracht. Voor de kespsegmenten 2a, namelijk deze die na de kespsegmenten la en 3a worden aangebouwd, worden de panelen 39 verwijderd uit de zijwanden. Aldus kan men met één enkele kuipconstructie zowel de eerste onpare kespsegmenten la, 3a, etc. alsook de tussenliggende pare kespsegmenten 2a, 4a, etc. aanbouwen.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het aanbouwen van een kesp (1) aan een damwandmuur (2) ter verkrijging van een kademuur (3), waarbij de kesp (1) wordt samengesteld uit kespsegmenten (la, 2a, 3a, etc.) omvattende eerst, het in het water aanbrengen van een damwandmuur (2), welke zich deels boven het wateroppervlak uitstrekt en bijvoorkeur wordt samengesteld uit buispalen (8) en tussen de buispalen aangebrachte damplanken (9) volgens een regelmatig patroon, waarbij vervolgens kespvormend materiaal (10) wordt aangebracht tegen de damwandmuur (2) aan, middels een tegen de damwandmuur afsteunende kuipconstructie (13), aanbouwen van de kespsegmenten (la, 2a, 3a, etc.) volgens een intermitterend patroon tot een volledige kesp (1).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kuipconstructie (13) vanaf de waterzijde (5) tot tegen de damwandmuur (2) wordt aangeduwd middels een op het water drijvend ponton (30).

3. Werkwijze volgens één der conclusies 1, of—2, met het kenmerk, dat de kuipconstructie (3) tijdelijk vast aan de damwandmuur (2) wordt bevestigd alvorens ze wordt voorzien van uithardend kespmateriaal (10).

4. Werkwijze volgens voorgaande conclusie 3, waarbij de bevestiging wordt verkregen door in lengte aanpasbare verankeringsbenen (19), welke zich uitstrekken vanuit de kuipconstructie tot tegen de damwandmuur (2) en met verticale profielen en zware assen doorheen de damwandmuur of met zijdelingse lassen tegen de damwandmuur.

5. Kademuur (3) bestaande uit een damwandmuur (2) waarop kespsegmenten (la, 2a, 3a, etc.) zijn aangebouwd verkregen volgens één der conclusies 1-5.

6. Kuipconstructie (13) geschikt voor het vormen en aanbouwen van kespsegmenten (la, 2a, 3a, etc.) aan een damwandmuur (2) bestaande uit twee bakvormige deelconstructies, nl. een bovenste deelconstructie (14) geschikt voor het opnemen van een kespvormend uithardend materiaal (10) en een onderste deelconstructie (15) voor het afsteunen en tijdelijk bevestigen van de kuipconstructie (13) aan de damwandmuur (2).

7. Kuipconstructie (13) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vloerrand (33) van de ondervloer (32) van de onderste deelconstructie (15) vormparig is aan de damwandmuur (2).

8. Kuipconstructie (13) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de onder de vloer (16) van de bovenste deelconstructie (14) in de onderste deelconstructie (15) onderling parallelle profielen (18) zijn aangebracht, voorzien van in lengte aanpasbare verankeringsbenen (19).

9. Kuipconstructie (13) volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat de op de damwandmuur afsteunende randen van de onderste deelconstructie (15) voorzien is van een afdichtingvoeg (24), welke afdichtingvoeg in dwarsdoorsnede aanzicht een driehoekige vorm heeft.

10. Kuipconstructie (13) volgens één der voorgaande conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de twee zijwanden (23) van de bovenste deelconstructie (14) zijn voorzien van een verwijderbaar paneel (39) dat is aangebracht aan de open hoek van elke zijwand (23).

11. Kuipconstructie (13) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het paneel (39) vierkant of rechthoekig is.

12. Kuipconstructie (13) volgens één der voorgaande conclusies 7-12, met het kenmerk, dat de breedte (br) van de onderste deelconstructie (15) kleiner is dan de breedte (BR) van de bovenste deelconstructie (14) en bijvoorkeur kleiner is dan de helft van de breedte (BR) van de bovenste deelconstructie (14).

13. Kuipconstructie (13) volgens één der voorgaande conclusies 7-13, met het kenmerk, dat de kuipconstructie voorzien is van minstens één en bijvoorkeur twee of meer voorzieningen (27) voor het opnemen van vorken (28) van een vorkheftoestel (29) van een ponton 30.

14. Ponton (30) voor het op het water verplaatsen van de kuipconstructie volgens één der voorgaande conclusies 7-14, met het kenmerk, dat het ponton voorzien is van een tegengewicht (31) aan één zijde en aan de andere zijde voorzien is van één of meerdere vorkheftoestellen (29) met vorken (28).

15. Kesp (1) of kespsegment (la, 2a, 3a, etc.) verkregen door middel van de kuipconstructie volgens één der conclusies 7-14.