BE1019251A3 - Verbeterde verpakking. - Google Patents

Abstract

Verpakking voor artikelen waarbij een bijsluiter gewenst of vereist is, bijvoorbeeld voor medicijnen, welke verpakking in hoofdzaak bestaat uit een doosje met vaste wanden (2) en met minstens één afsluitbare klep (3) waarlangs de inwendige ruimte van de verpakking bereikbaar is voor het uitnemen of invoeren vande artikelen, waarbij minstens één van de vaste wanden (2) of minstens één van de één of meer afsluitbare kleppen (3) minstens deels dubbelwandig is uitgevoerd doch waarbij de ruimte (6) tussen de dubbelwandige wand of klep bereikbaar is voor het uitnemen en invoeren van een bijsluiter (9).

Description

Verbeterde verpakking.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor medicijnen en andere artikelen waarbij een bijsluiter gewenst of vereist is.

Wanneer we hier en verder spreken over de verpakking voor medicijnen en dergelijke, refereren we naar het doosje of dergelijke waarin de eigenlijke medicijnen en de bijsluiter gebruikelijk worden voorzien.

Het is gebruikelijk dat de eigenlijke medicijnen in deze verpakking worden voorzien in een bewaarverpakking zoals daar zijn de bekende doordrukverpakkingen, de glazen flesjes of flacons vervaardigd uit kunsstof.

Het is bekend dat in de verpakking voor medicijnen, naast de eigenlijke medicijnen, gebruikelijk ook een bijsluiter wordt voorzien.

Zulke bijsluiter bestaat vaak uit een zeer compact gevouwen bedrukt blaadje dat samen met de eigenlijke medicijnen in het doosje wordt voorzien.

Het probleem dat zich stelt is dat bij het uitnemen van de medicijnen, vaak ook de bijsluiter uit het doosje dient te worden genomen.

Indien de gebruiker de bijsluiter wenst te consulteren dient hij de bijsluiter te ontvouwen.

Opdat de bijsluiter niet zou verloren gaan dient de gebruiker de bijsluiter nadien terug op te vouwen en terug samen met de resterende medicijnen in de verpakking te voeren.

Dit opvouwen dient dermate nauwkeurig te worden uitgevoerd opdat de bijsluiter terug samen met de medicijnen in de verpakking zou passen.

Ten andere is het vaak vereist de bijsluiter op gepaste wijze rond de doordrukverpakkingen van de medicijnen te voorzien opdat het geheel terug in het doosje zou passen.

Een en ander resulteert erin dat de bijsluiter vaak niet terug in de verpakking wordt geplaatst met de nodige risico's van dien.

De huidige uitvinding beoogt een verpakking voor medicijnen en andere artikelen waarbij een bijsluiter gewenst of vereist is, welke één of meer van de voornoemde of andere nadelen voorkomt.

Hiertoe bestaat de uitvinding uit een verpakking voor medicijnen of andere artikelen waarbij een bijsluiter gewenst of vereist is, welke verpakking in hoofdzaak bestaat uit een doosje met vaste wanden en met minstens één afsluitbare klep waarlangs de inwendige ruimte van de verpakking bereikbaar is voor het uitnemen of invoeren van de medicijnen of andere artikelen, waarbij minstens één van de vaste wanden of minstens één van de één of meer afsluitbare kleppen minstens deels dubbelwandig is uitgevoerd doch waarbij de ruimte tussen de dubbelwandige wand of klep bereikbaar is voor het uitnemen en invoeren van een bijsluiter.

Het voordeel is dat de verpakking volgens de uitvinding het mogelijk maakt de bijsluiter uit te nemen en terug op te bergen en dit onafhankelijk van het uitnemen of invoeren van de medicijnen.

Aangezien de twee acties, zijnde, enerzijds, het uitnemen of invoeren van de medicijnen en, anderzijds, het uitnemen of invoeren van de bijsluiter, onafhankelijk van elkaar kunnen worden voltrokken wordt een en ander sterk vereenvoudigd.

De meest naar buiten gelegen wand van een aldus de uitvinding dubbelwandig uitgevoerde vaste wand of dubbelwandig uitgevoerde afsluitbare klep kan op diverse wijzen verbonden zijn met de overige delen van de verpakking.

De voornoemde meest naar buiten gelegen wand wordt verder voor de eenvoud ook de bijsluiterklep genoemd.

De complementaire meest naar binnen gelegen wand wordt verder voor de eenvoud ook de bijsluiterdrager genoemd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de bijsluiterklep voorzien van een vorm en omtreksrand welke hoofdzakelijk overeenstemt met de vorm en de omtreksrand van de bijsluiterdrager.

De bijsluiterklep kan vast of losmaakbaar verbonden zijn met de bijsluiterdrager ter plaatse van twee overstaande zijranden, ter plaatse van twee aanleunende zijranden, ter plaats van drie aanleunende randen of op andere gepaste wijze.

De losmaakbare bevestiging kan bekomen worden door op de bijsluiterdrager twee gepaste insnijdingen te voorzien, bijvoorbeeld met gebogen of rechthoekige U-vorm, een en ander zodanig dat een lip kan worden bekomen waarachter de bijsluiterklep kan worden gevoerd.

In het geval van de losmaakbare bevestiging kan de bijsluiter zowel met de bijsluiterdrager als met de bijsluiterklep verbonden zijn, een en ander zodanig dat opvouwen na consultatie sterk vereenvoudigd wordt.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een verpakking volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 en 3 in perspectief een alternatieve verpakking volgens de uitvinding weergeven, echter in verschillende gebruikstoestand; figuur 4 in perspectief nog een alternatieve verpakking volgens de uitvinding weergeeft.

In figuur 1 wordt een verpakking 1 volgens de uitvinding weergegeven, welk in hoofdzaak bestaat uit een doosje met vaste wanden 2 en met in dit geval één afsluitbare klep 3 waarlangs de artikelruimte van de verpakking bereikbaar is voor het uitnemen of invoeren van de medicijnen of andere artikelen.

Eén van de vaste wanden 2, in dit geval de in de figuur 1 bovenaan gelegen waste wand 2, is dubbelwandig uitgevoerd.

De meest naar buiten gelegen wand 2A van deze dubbelwandig uitgevoerde vaste wand 2, ook bijsluiterklep 2A genaamd, is vast met de verpakking 1 verbonden ter plaatse van twee overstaande zijranden 4 en 5, in dit geval de kortste zijranden van de hoofdzakelijk rechthoekig uitgevoerde bijsluiterklep 2A.

De complementaire meest naar binnen gelegen wand 2B van deze dubbelwandig uitgevoerde vaste wand 2 wordt verder ook de bijsluiterdrager 2B genoemd.

<

De werking van de verpakking 1 zoals weergegeven in figuur 1 is eenvoudig en als volgt.

De ruimte 6 tussen de bij sluiterklep 2A en de bijsluiterdrager 2B is vrij toegankelijk via de openingen ter plaatse van de twee overstaande zijranden 7 en 8 van de bijsluiterklep 2A welke niet verbonden zijn met de bijsluiterdrager 2B.

De bijsluiter 9 kan eenvoudig uit deze ruimte 6 genomen worden en na consultatie ervan in opgevouwen positie terug in deze ruimte 6 worden ingevoerd.

Het opvouwen vergt weliswaar enige aandacht, echter de vereisten zijn niet zo stringent als bij de bestaande verpakkingen waarbij de bijsluiter en de medicijnen of andere artikelen samen in de artikelruimte van doos dienen te worden gevoerd.

De afwezigheid van enige interferentie met het artikel vereenvoudigt het opbergen bijkomend aangezien het artikel niet dient te worden uitgenomen om daarna samen met de bijsluiter 9 te worden ingevoerd.

Het is duidelijk dat ook drie zijranden van de bijsluiterklap 2A vast met de bijsluiterdrager 2B zouden kunnen verbonden zijn.

Het is ook duidelijk dat de maten en de vorm van de bijsluiterklep 2A niet dienen overeen te stemmen met de maten en de vorm van de bijsluiterdrager 2B.

De verbinding van de bijsluiterklep 2A dient overigens niet noodzakelijk met de bijsluiterdrager 2B te worden voltrokken. Ze kan met andere wanden 2 en/of met één of meer afsluitbare kleppen 3 gerealiseerd worden.

In de figuren 2 en 3 wordt een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verpakking 1 volgens de uitvinding weergegeven.

Deze uitvoeringsvariante verschilt van de hierboven besproken en in figuur 1 weergegeven verpakking 1 doordat de bijsluiterklep 2A losmaakbaar is aangebracht op de bijsluiterdrager 2B.

De bijsluiter 9 is voorgevouwen volgens een gepast vouwplan waarbij de bijsluiter 9 wordt opgedeeld in facetten 10 waarvan de vorm en de afmetingen hier iets kleiner zijn dan de bijsluiterdrager 2B.

Eén van de facetten 10 is vast verbonden, hier door verlijming, op de bij sluiterdrager 2B, en een ander facet 10 is vast verbonden met de bijsluiterklep 2A.

De losmaakbare bevestiging wordt hier bekomen door twee gepaste insnijdingen 11 en 12, hier met gebogen U-vorm, welke zijn voorzien op de bijsluiterdrager 2B, een en ander zodanig dat elke insnijding 11 en 12 voorziet in een lip 13 en 14 waarachter de bijsluiterklep 2A kan worden gevoerd.

De bij sluiterklep 2A is hier vervaardigd uit een karton waarvan de karakteristieken volstaan om de bijsluiter af te schermen tegen beschadiging, om de losmaakbare bevestiging achter de lippen 13 en 14 te bestendigen zolang geen bedoelde manipulatie door de gebruiker wordt uitgevoerd en om de bijsluiterklep aan de zichtbare zijde te bedrukken.

De werking van de verpakking 1 zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 is eenvoudig en als volgt.

Uitgaande van de opgevouwde en opgeborgen bijsluiter 9 zoals weergegeven in figuur 2, kan de gebruiker de bijsluiter 9 consulteren door de bijsluiterklep 2A te manipuleren, bijvoorbeeld samen te drukken waarbij de overstaande randen 4 en 5 naar elkaar worden toe bewogen.

Van zodra de bijsluiterklep 2A vrijkomt, i.e. de randen 4 en 5 volledig zichtbaar worden van achter de lippen 13 en 14, kan de bijsluiterklep 2A vrij verwijderd worden van de bijsluiterdrager 2B en wordt de bijsluiter 9 aldus ontvouwen.

Het opbergen van de bijsluiter 9 vergt beduidend minder aandacht aangezien de vouwplooien de gebruiker daarbij begeleiden.

Bovendien bieden de met de bijsluiter 9 verbonden bijsluiterklep 2A en bijsluiterdrager 2B een bijkomende richtlijn voor de gebruiker.

Eenmaal opgevouwen rest de gebruiker de bijsluiterklep 2A achter de lippen 13 en 14 te voeren door het enigszins samendrukken en/of inschuiven.

Het is duidelijk dat meer dan twee lippen kunnen worden voorzien, of dat de lippen anderzijds kunnen gevormd zijn.

Het is ook duidelijk dat de losmaakbare bevestiging anderzijds kan zijn uitgevoerd.

In figuur 4 is nog een alternatieve uitvoeringsvorm van een verpakking 1 volgens de uitvinding weergegeven.

Voor de duidelijkheid is de bijsluiter niet weergegeven.

Deze uitvoeringsvariante verschilt van de hierboven besproken en in figuur 1 weergegeven verpakking 1 doordat de bijsluiterklep 2A ter plaatse van drie zijranden met de bijsluiterdrager 2B is verbonden.

De verbinding is in dit geval rechtstreeks ter plaatse van de zijrand 4, en onrechtstreeks ter plaatse van de twee aanleunende zijranden 7 en 8, meer bepaald aan beider zijranden door toedoen van een accordeonvouw 15.

De vrije zijrand 5 is voorzien van een uitstekende lip 16 welke in een sleuf 17 voorzien in de klep 3 kan gevoerd worden ter bevestiging ervan.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch verpakking volgens de uitvinding kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (6)

1. Verpakking voor artikelen waarbij een bijsluiter gewenst of vereist is, bijvoorbeeld voor medicijnen, welke verpakking in hoofdzaak bestaat uit een doosje met vaste wanden (2) en met minstens één afsluitbare klep (3) waarlangs de inwendige ruimte van de verpakking bereikbaar is voor het uitnemen of invoeren van de artikelen, waarbij minstens één van de vaste wanden (2) of minstens één van de één of meer afsluitbare kleppen (3) minstens deels dubbelwandig is uitgevoerd doch waarbij de ruimte (6) tussen de dubbelwandige wand of klep bereikbaar is voor het uitnemen en invoeren van een bijsluiter (9).

2. Verpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de meest naar buiten gelegen wand van de dubbelwandig uitgevoerde vaste wand (2) of dubbelwandig uitgevoerde afsluitbare klep (3), i.e. de bi j sluiterklep (2A) vast verbonden is met één of meer van de vaste wanden (2) en/of met één of meer van de afsluitbare kleppen (3).

3. Verpakking volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de bij sluiterklep (2A) ter plaatse van twee of drie zijranden (4,5,7,8) rechtstreeks of onrechtstreeks vast verbonden is met één of meer van de vaste wanden (2) en/of met één of meer van de afsluitbare kleppen (3).

4. Verpakking volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de vaste verbinding van de bijsluiterklep (2A) met één of meer van de vaste wanden (2) en/of met één of meer van de afsluitbare kleppen (3) is voltrokken door toedoen van een accordeonvouw (15).

5. Verpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de bijsluiterklep (2A) losmaakbaar verbonden is met één of meer van de vaste wanden (2) en/of met één of meer van de afsluitbare kleppen (3).

6. Verpakking volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de losmaakbare verbinding van de bijsluiterklep (2A) met één of meer van de vaste wanden (2) en/of met één of meer van de afsluitbare kleppen (3) is voltrokken door toedoen van één of meer lippen (13,14) bekomen door insnijdingen (11,12) in één of meer van de vaste wanden (2) en/of met één of meer van de afsluitbare kleppen (3).