BE1019179A3 - Podo-tactiele nop. - Google Patents

Abstract

Samenstel van een podo-tactiele nop en een eerste kleefmiddel, waarbij genoemde nop een bovenoppervlak en een onderoppervlak bevat, genoemd bovenoppervlak is gevormd om tactiele informatie te verschaffen, en genoemd onderoppervlak is voorzien om gekleefd te worden aan een ondergrond, waarbij dat genoemd samestel verder een tweede kleefmiddel bevat verschillend van genoemd eerste kleefmiddel, en dat genoemd onderoppervlak twee zones bevat waarbij een eerste zone voorzien is om via genoemd eerste kleefmiddel, en een tweede zone voorzien is om via genoemd tweede kleefmiddel aan genoemd ondergrond gekleefd te worden.

Description

Podo-tactiele nop

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een podo-tactiele nop en een eerste kleefmiddel, waarbij genoemde nop een bovenoppervlak en een onderoppervlak bevat, genoemd bovenoppervlak is gevormd om tactiele informatie te verschaffen, en genoemd onderoppervlak is voorzien om gekleefd te worden aan een ondergrond. De uitvinding heeft verder betrekking op een podo-tactiele nop uit dit samenstel. De uitvinding heeft verder betrekking op een methode voor het aanbrengen op een ondergrond van een podo-tactiele nop.

Podo-tactiele noppen zijn met de voeten waarneembare noppen die een situatie aanduiden. Zulke noppen worden bij voorkeur geplaatst in een welbepaald patroon, waarvoor de voorschriften van land tot land kunnen verschillen. Zulke noppen worden gebruikt als waarschuwingssignaal in het bijzonder voor voetgangers met een visuele handicap. Zulk waarschuwingssignaal wordt bij voorkeur aangebracht op plaatsen waar gevaar is voor vallen en waar bijvoorbeeld geen balustrade of geen borduur aanwezig is. Zulke plaatsen vormen een risico voor struikelen of vallen. Voorbeelden van zulke plaatsen zijn trappen, perronboorden, borduren, voetgangersoversteekplaatsen over een rijweg, het gabariet van een tramspoor zonder afbakening. Podo-tactiele noppen worden ook vaak waarschuwingsnoppen genoemd. Een volledig noppenpatroon wordt ook “waarschuwingsvoorziening” genoemd.

Het aanbrengen van zulke noppen is bekend, en zulke . noppen worden in de stand van de techniek in één stuk gevormd met een tegel. Zulke tegels worden strategisch geplaatst in combinatie met de klassieke trottoirtegels, waardoor op deze strategische plaatsen noppen voelbaar zijn op de ondergrond. Er bestaan allerlei varianten van ingebedde systemen zoals noppenprofielen in keramische steen, natuursteen of kunststof. Deze systemen vinden voornamelijk hun toepassing bij nieuwbouw of verbouwingswerken.

Een nadeel van dergelijke noppen is dat het complex is om ze op bestaande ondergronden aan te brengen. Namelijk de bestaande ondergrond zal vervangen moeten worden door de tegels met noppen. In het bijzonder voor binnentoepassingen is dit vaak zeer ongewenst, namelijk de bestaande vloertegels moeten uitgebroken worden om ze te vervangen door tegels met noppen.

Volgens een verdere stand van de techniek, kunnen noppen ook op bestaande ondergronden zoals tegels worden aangebracht door middel van een hars. Dit hars, bijvoorbeeld epoxyhars, wordt uitgegoten in een mal met openingen, die geplaatst is op de ondergrond. Door de openingen hecht het epoxyhars met de ondergrond, en bij uitharden zal een nop ontstaan waarvan de vorm bepaald wordt door de vorm van de mal.

Deze nop heeft als nadeel dat de dimensionale nauwkeurigheid laag is waardoor verschillen ontstaan in tactiele waarneming en herkenning. Voor een podo-tactiele nop is zulk een verschil in waarneming en herkenning onaanvaardbaar. Verder is het aanbrengen van dergelijk hars op de ondergrond zeer arbeidsintensief en foutgevoelig.

Volgens een verdere stand van de techniek worden individuele voorgevormde noppen op de ondergrond voorzien. Deze noppen worden bevestigd aan de ondergrond door middel van een bevestigingspen die zich in de ondergrond uitstrekt om zo een mechanische verankering te verkrijgen. Zulk een nop bevat hiertoe aan zijn onderoppervlak een pen die zich vanuit dit onderoppervalk naar beneden uitstrekt. Om zulk een nop op de ondergrond te bevestigen, moet een gat met minimaal de diameter en de lengte van de bevestigingspen gemaakt worden in de ondergrond. De nop kan in dit gat bevestigd worden door veriijming of met een plug. Een voordeel van dergelijke nop met bevestigingspen is dat grote krachten evenwijdig met de ondergrond kunnen opgevangen worden.

Een nadeel van deze nop met bevestigingspen is dat bij aanbrengen het boorwerk een heel arbeidsintensieve en lawaaierige bezigheid is. Daarenboven ontstaat er, door het maken van het gat, een verhoogd risico op barsten van onderliggende ondergrond, in het bijzonder bij tegels. Dit risico op barsten kan verminderd worden door het boorwerk te verrichten bij voorbeeld via diamantboringen met waterkoeling. Echter hieraan zijn verdere nadelen verbonden zoals de hoge kostprijs van de diamantboren, complexe uitvoering, geluidshinder en aan- en afvoerproblemen van water.

Een verdere stand van de techniek beschrijft het verlijmen van een nop met een hoofdzakelijk vlak onderoppervlak aan de ondergrond. Hierbij wordt lijm aangebracht aan het onderoppervlak van de nop of op de ondergrond of op beide. Het verlijmen van noppen vermindert sterk de arbeidsintensiviteit van het aanbrengen van noppen.

Een nadeel van het verlijmen van noppen is dat het nagenoeg onmogelijk is om een lijm te vinden die zowel snel uithardt, als een hoge weerstand biedt tegen krachten evenwijdig met de ondergrond, als bestand is tegen chemicaliën o.a. schoonmaakproducten, als op verschillende ondergronden goed verlijmbaar is. Hierdoor zullen nagenoeg altijd onaanvaardbare toegevingen gedaan moeten worden naar ofwel levensduur ofwel tijd die nodig is om de noppen aan te brengen.

Het doel van de uitvinding is een samenstel te voorzien waarmee een podo-tactiele nop snel en op een eenvoudige manier aangebracht kan worden en een langdurige hechting mogelijk maakt.

Hiertoe heeft het samenstel volgens de uitvinding het kenmerk genoemd samenstel verder een tweede kleefmiddel bevat verschillend van genoemd eerste kleefmiddel, en dat genoemd onderoppervlak twee zones bevat waarbij een eerste zone voorzien is om via genoemd eerste kleefmiddel, en een tweede zone voorzien is om via genoemd tweede kleefmiddel aan genoemde ondergrond gekleefd te worden. Doordat twee zones en twee kleefmiddelen voorzien worden, kan de nop in de eerste zone met een meer structurele lijm verlijmd worden terwijl de tweede zone van een snel klevende lijm voorzien kan worden. De tweede zone en tweede kleefmiddel, zijnde de snel klevende lijm, maakt het mogelijk de nop snel aan te brengen op de ondergrond, waardoor deze ondergrond niet langer dan nodig buiten dienst gesteld dient te worden voor publiek verkeer. De eerste zone en het eerste kleefmiddel, zijnde de structurele lijm, maakt het mogelijk een sterkere en duurzame verkleving te verkrijgen. Hierdoor zal ook op lange termijn de nop blijven kleven. De twee zones maken het mogelijk om twee kleefmiddelen te kiezen om de nop mee te verlijmen, elk van de twee kleefmiddelen met zijn specifieke eigenschappen. Hierdoor zal zowel een snelle als een duurzame verlijming op vele soorten ondergronden mogelijk worden.

Bij voorkeur bevindt genoemde eerste zone zich centraal in genoemd onderoppervlak en strekt genoemde tweede zone zich uit rondom genoemde eerste zone. Door het omsluiten van de eerste zone, wordt bij kleven op de ondergrond het eerste kleefmiddel ook omsloten. Hierdoor kan het eerste kleefmiddel niet uitlopen naar buiten, en ontstaat geen lek van het kleefmiddel.

Bij voorkeur is genoemde eerste zone ten minste gedeeltelijk, meer bij voorkeur geheel begrensd door een holte in genoemd onderoppervlak. De holte die de eerste zone begrenst dient als een buffer om het teveel aan eerste kleefmiddel in de eerste zone op te vangen. Hierdoor zal een teveel aan kleefmiddel geen negatief effect hebben op het kleven van de podo-tactiele nop. Tegelijk zal, door ten minste gedeeltelijke opvulling van de holte, de weerstand tegen zijdelingse stootkrachten van de podotactiele nop te vergroten.

Bij voorkeur is genoemde tweede zone hoofdzakelijk ringvormig en aan een binnenzijde van genoemde ringvorm ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel begrensd door genoemde holte. Hierdoor kan de voorgenoemde holte gedeeltelijk, doch bij voorkeur geheel benut kunnen worden voor het opvangen van een teveel aan eerste kleefmiddel. Verder zal hierdoor het tweede kleefmiddel, dat een snelle hechting met de ondergrond mogelijk maakt, verhinderen dat een teveel aan eerste kleefmiddel naar de tweede zone vloeit.

Bij voorkeur is genoemde tweede kleefmiddel een snelklevende lijm, welke snelklevende lijm bij voorkeur aangebracht is aan genoemde tweede zone en afgedekt is door een beschermende folie. Een snelklevende lijm maakt het mogelijk de podo-tactiele nop snel aan de ondergrond te bevestigen, waardoor de gekleefde ondergrond snel terug vrijgegeven kan worden aan het publiek om te betreden. De beschermende folie dient om de snelklevende lijm te beschermen tegen uitdrogen, tegen contaminatie met vreemde bestanddelen en tegen ongewenste verlijming.

Bij voorkeur vertoont genoemd onderoppervlak een lip die zich over de perifere rand van de nop naar beneden uitstrekt. Deze lip vormt de buitenste grens van de tweede zone waarin de ringvormige zelfklevende laag zich bevindt. Een eerste voordeel van de lip is dat ze de juiste positionering van de snelklevende lijm onder de nop vergemakkelijkt. Een tweede voordeel van de lip is dat de schuifweerstand van de nop hiermee wordt verbeterd omdat bij schuiving de lip van de nop tegen de snelklevende lijm zal botsen. Een derde voordeel is dat de manipulatie van de podo-taciele nop met de vingers wordt vergemakkelijkt, doordat de vingers in contact komen met de buitenste kant van de lip en dus niet met de lijm. Een vierde voordeel is esthetisch doordat de visuele zijdelingse afwerking van de nop beter is.

Bij voorkeur heeft genoemde lip een hoogte die kleiner is dan een dikte van genoemde snelklevende lijm. Hierdoor steekt de snelklevende lijm uit over de lip, waardoor deze contact kan maken met de ondergrond.

Bij voorkeur is een holtevolume, zijnde het volume dat door genoemde holte kan opgenomen worden, groter dan een eerste kleefmiddelvolume, zijnde het product van een oppervlakte van genoemde eerste zone met een hoogte van genoemde lip beschouwd ten opzichte van genoemde eerste zone. Meer bij voorkeur is genoemde holtevolume minstens 2 keer zo groot dan genoemd eerste kleefmiddelvolume. Meer bij voorkeur is genoemde holtevolume minstens 3 keer zo groot dan genoemd eerste kleefmiddelvolume. Meest bij voorkeur is genoemde holtevolume minstens 4 keer zo groot dan genoemd eerste kleefmiddelvolume. Doordat het holtevolume groter is dan het eerste kleefmiddelvolume de van de eerste zone, kan zowel een teveel aan structurele lijm opgevangen worden zonder dat de ingesloten lucht te fel samengedrukt wordt. Een kleinere holte zou in een te grote samenpersing van lucht resulteren, hetgeen negatief is voor de verlijming van de nop aan de ondergrond.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat : figuur 1 een doorsnede zien van een nop volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede zien van een nop volgens de uitvinding met een zelfklevende tape; figuur 3 een doorsnede zien van een nop volgens de uitvinding aangebracht op een ondergrond met zelfklevende tape en structurele lijm; en figuur 4 een doorsnede zien van een fase in de methode voor het aanbrengen op een ondergrond van een nop volgens de uitvinding.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Door middel van een kleefmiddel, oftewel lijm, kan een object met een ondergrond 12 verbonden worden. De lijm zal verhinderen dat het object van de ondergrond verwijderd wordt. Hiertoe dient de lijm weerstand te bieden aan volgende, al dan niet met elkaar gecombineerde mechanische krachten: trekkracht (hoofdzakelijk loodrecht op de ondergrond georiënteerd), afschuiving (hoofdzakelijk evenwijdig met de ondergrond georiënteerd), wringen (momentkracht) en klieven (bijvoorbeeld door druk). Eveneens zal de lijm weerstand moeten bieden tegen chemische invloeden, in het bijzonder tegen de invloed van schoonmaakproducten. Lijmen voor het kleven van podotactiele noppen met de ondergrond, zullen voornamelijk zijdelings stoten (afschuivingkrachten) en wringkrachten moeten kunnen opvangen.

Snelklevende lijmen, waartoe de dubbelzijdige kleeftapes behoren, hebben als voordeel dat de te verlijmen stukken quasi ogenblikkelijk aan elkaar bevestigd zijn. Na het aanbrengen van druk gaat de lijm vloeien en wordt een lijmverbinding gevormd. Echter de duurzaamheid van deze snelklevende lijmen laat op lange termijn te wensen over. Verder is de kleefkracht van dergelijke lijmen op minder effen ondergronden, doordat het effectieve verlijmingsoppervlak kleiner is, kleiner. Verder vertonen deze lijmen doorgaans geen duurzame bestendigheid tegen chemische werking van bijvoorbeeld schoonmaakproducten, en bijgevolg tasten dergelijke producten op termijn de lijmkracht aan.

Structurele lijmen, waartoe de epoxyharsen, MS polymeren of acrylaat polymeren behoren, hebben een beter en meer veelzijdig kleefvermogen dan snelklevende lijmen. Voorts zijn deze lijmen in aanbrengtoestand vloeibaar, waardoor verlijming op oneffen ondergronden geen probleem vormt. Echter deze structurele lijmen hebben een lange tijd nodig na verlijming om uit te harden. Voor het verlijmen van podo-tactiele noppen heeft deze lange uithardingtijd als resultaat dat gedurende deze tijd het toegankelijk stellen van de zone waar noppen op verlijmd zijn, onmogelijk is.

Volgens de uitvinding wordt het mogelijk een snelklevende lijm en een structurele lijm te combineren in het verlijmen van een podo-tactiele nop met de ondergrond 12. Daardoor wordt in een eerste stadium, door de snelklevende lijm, de nop snel verlijmd met de ondergrond 12. Verder wordt door de structurele lijm een sterke verlijming bekomen op lange termijn.

De podo-tactiele nop volgens de uitvinding verschaft tactiele informatie. De nop in bovenaanzicht is bij voorkeur cirkelvormig. De tactiele informatie die verschaft wordt, wordt bepaald door de grootte, de vorm en de hoogte van de nop en door de onderlinge afstand met andere gelijkaardige podotactiele noppen, en van het noppenpatroon (vierkantig of rechthoekig recht op recht, rechthoekig geschranst, ruitvormig geschranst, enz). Bij voorkeur is het bovenoppervlak van de nop voldoende antislip om de stapveiligheid van de overlopende voetgangers niet in het gedrang te brengen. Anderzijds is het aangewezen dat de podotactiele noppen, vnl. voor de visueel gehandicapten een goed visueel contrast bieden met de onderliggende vloer, teneinde de informatieve waarde als waarschuwingssignaal nog te versterken.

De collectieve gewaarwording van de nood aan een betere toegankelijkheid van de openbare ruimte voor visueel en cognitief gehandicapten, mede door de toenemende vergrijzing van de bevolking, heeft, wereldwijd, sinds een aantal decennia geleid tot onderzoek en normering van podotactiele waarschuwings- en geleidingsvoorzieningen. Hieruit is gebleken dat het beste algemene compromis tussen enerzijds tactiele waarneming, zowel met de voet als met de oriëntatiestok voor blinden, en anderzijds verplaatsingscomfort en veiligheid van de modale voetganger (d.i. zowel de “normale” voetganger, als de voetganger met “gangbare” verplaatsingshandicap, waaronder visueel gehandicapten) resulteerde in een patroon van ronde bolvormige noppen, eventueel met een afgeplatte bovenkant. Bij voorkeur vertoont de nop een diameter aan de basis van 23 à 27 mm, een hoogte van 4.5 à 5 mm en vertoont het patroon een tussenafstand tussen noppen op eenzelfde lijn van 6 à 8 cm. In sommige landen heeft men gekozen voor bredere afgeknotte kegelvormige noppen (met een basisdiameter van tot 35 mm et een bovendiameter van 2.5 tot 3 mm). De tactiele waarneming met de voet vermindert, terwijl het loopcomfort toeneemt. De tactiele waarneming met de taststok blijft gegarandeerd.

De podo-tactiele nop 1 volgens de uitvinding bevat een bovenoppervlak 2 en een onderoppervlak 3. Het onderoppervlak bevat een eerste zone 4 en een tweede zone 5. Bij voorkeur liggen de eerste zone 4 en de tweede zone 5 in eenzelfde vlak zodanig dat de 2 zones op hetzelfde niveau zijn. Dit heeft als een voordeel dat de podo-tactiele nop volgens de uitvinding ook door middel van één zelfklevende laag, die zich zowel over de eerste als over de tweede zone uitstrekt, met de ondergrond 12 kan verbonden worden.

Het onderoppervlak van de podo-tactiele nop bevat verder aan zijn perifere rand een lip 6. Deze lip bemoeilijkt het indringen van vuil onder de nop. Verder vergemakkelijkt de lip de positionering van de kleeftape onder de nop. Verder verbetert de nop de afschuifweerstand. Ten vierde heeft de lip een esthetisch effect doordat de visuele zijdelingse afwerking van de nop beter is. Ook vuilophoping aan de zijkant van de kleeftape vermindert en is nagenoeg onzichtbaar.

De nop bevat verder een holte 7 die de eerste zone van de tweede zone scheidt. Bij voorkeur strekt deze holte 7 zich als een gracht rondom de eerste zone 4 uit. Ten eerste, vormt deze holte 7 een bufferzone, waarbij een eventueel teveel aan structurele lijm in de eerste zone bij het bevestigen van de nop op de grond in deze holte terecht kan. Ten tweede, een ophoping van structurele lijm in deze holte zal, na uitharding van de lijm, de zijdelingse stoot- en afschuivingsweerstand van de verlijmde nop verbeteren. Ten derde, deze holte 7 vormt een luchtkamer waarin de lucht van onder de eerste zone, door het vullen van deze zone met lijm, onder een weliswaar verhoogde druk, kan opgevangen worden.

De tweede zone wordt aan de ondergrond 12 vastgehecht met snelklevende lijm, bij voorkeur zelfklevende tape 8. De zelfklevende tape is bij voorkeur afgeschermd met beschermfolie 9, en bevestigd aan de podo-tactiele nop. Deze beschermfolie heeft bij voorkeur een kleine lip, waardoor het aftrekken ervan op het moment van de plaatsing van de nop op de vloer vergemakkelijkt wordt.

De structurele lijm 10 wordt bij het kleven van de nop aan de ondergrond 12 ofwel aan het onderoppervlak van de nop, in het midden van de eerste zone 4, ofwel en bij voorkeur, op de ondergrond 12, in relatie tot de eerste zone, zoals weergegeven in figuur 4. Bij voorkeur wordt de lijm aangebracht met een extrusiepistool. Het volume lijm is bij voorkeur gelijk aan het kleefstofvolume van de eerste zone, zijnde het product van de oppervlakte van de eerste zone 4 met de hoogte van de lip 6 ten opzichte van deze eerste zone 4. De holte 7 dient als bufferzone. Deze bufferzone dient proefondervindelijk groot genoeg te zijn.

De zelfklevende tape heeft typisch een dikte van 0,6 tot 0,8 mm. Om toe te laten dat de ondergebrachte dubbelzijdige kleeftape contact zou hebben met het substraat bij het plaatsen van de nop, dient de lip een hoogte te hebben die kleiner is dan de dikte van de zelfklevende tape. Hiertoe heeft de lip bij voorkeur een hoogte van 0,4 mm.

Voor het plaatsen van de podotactiele noppen op de ondergrond 12 wordt gebruik gemaakt van een mal 11, waarbij de uitsparingen in de mal een diameter hebben die hoofdzakelijk gelijk is aan de diameter van de podotactiele noppen enerzijds, en het vereiste noppenpatroon weergeven anderzijds, eventueel aangepast aan een onderliggend tegelformaat. Het is immers van esthetisch en verlijmingtechnisch oogpunt van belang dat de noppen met het geheel van hun oppervlak een raakvlak hebben met de onderliggende vloer, en bijgevolg niet over tegelvoegen worden bevestigd. Er zullen dus verschillende mallen zijn naar gelang het te bewerken tegelformaat.

De mal is dun (typisch 1 mm dik) en bij voorkeur soepel. De materiaalkeuze is onbelangrijk en zal functie zijn de intensiteit van gebruik van deze mal (meermalig of eenmalig). Typisch wordt gedacht aan een kartonnen (wegwerp-)mal.

De mal wordt, na de nodige voorbereiding van de ondergrond 12 (ontvetting, reiniging, ..) d.m.v. schilderstape of gelijkaardige kleeftape, op de vereiste plaats bevestigd. Naargelang het type ondergrond 12, kan, na de bevestiging van de mal, ter hoogte van de uitsparingen, een bijkomende voorbereiding (lichtjes opruwen, plaatselijk etsen, ... ) van de ondergrond 12 nodig kunnen zijn.

Tenzij geopteerd werd de structurele lijm op de nop zelf te bevestigen, wordt in principe de structurele lijm in het midden van de uitsparingen van de mal aangebracht. De podotactiele noppen worden dan, ontdaan van de beschermfolie van de dubbelzijdige kleeftape, in de uitsparingen van de mal gedrukt. Nadien wordt de mal weggetrokken van de zone en eventueel herbruikt voor een volgende zone.

•De structurele lijm is bij voorkeur een twee-componenten lijm die met behulp van een hiervoor voorziene extrusiepistool aangebracht wordt. Om een goede dosering te bekomen, kan een extrusiepistool met electro-pneumatische commando van de spuitgietmond toegepast worden.

Claims (14)

1. Samenstel van een podo-tactiele nop (1) en een eerste kleefmiddel (10), waarbij genoemde nop een bovenoppervlak (2) en een onderoppervlak (3) bevat, genoemd bovenoppervlak (2) is gevormd om tactiele informatie te verschaffen, en genoemd onderoppervlak (3) is voorzien om gekleefd te worden aan een ondergrond (12), daardoor gekenmerkt dat genoemd samenstel verder een tweede kleefmiddel (8) bevat verschillend van genoemd eerste kleefmiddel (10), en dat genoemd onderoppervlak (3) twee zones bevat waarbij een eerste zone (4) voorzien is om via genoemd eerste kleefmiddel (10), en een tweede zone (5) voorzien is om via genoemd tweede kleefmiddel (8) aan genoemde ondergrond (12) gekleefd te worden.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij genoemde eerste zone (4) zich centraal in genoemd onderoppervlak (3) bevindt en genoemde tweede zone (5) zich rondom genoemde eerste zone (4) uitstrekt.

3. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde eerste zone (4) ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel begrensd is door een holte (7) in genoemd onderoppervlak (3).

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij genoemde tweede zone (5) hoofdzakelijk ringvormig is en aan een binnenzijde van genoemde ringvorm ten minste gedeeltelijk, bij voorkeur geheel begrensd is door genoemde holte (7).

5. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde tweede kleefmiddel (8) een snelklevende lijm is.

6. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij genoemde snelklevende lijm aangebracht is aan genoemde tweede zone (5) en afgedekt is door een beschermende folie (9).

7. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemd onderoppervlak een lip (6) vertoont die zich over de perifere rand van de nop (1) naar beneden uitstrekt.

8. Samenstel volgens conclusie 7 wanneer afhankelijk van conclusie 5 of 6, waarbij genoemde lip (6) een hoogte heeft die kleiner is dan een dikte van genoemde snelklevende lijm (8).

9. Samenstel volgens conclusie 3 of 4 en conclusie 7 of 8, waarbij een holtevolume, zijnde het volume dat door genoemde holte (7) kan opgenomen worden, groter is dan een eerste kleefmiddelvolume, zijnde het product van een oppervlakte van genoemde eerste zone (4) met een hoogte van genoemde lip (6) beschouwd ten opzichte van genoemde eerste zone.

10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij genoemde holtevolume minstens twee keer zo groot is dan genoemd eerste kleefmiddelvolume.

11. Podo-tactiele nop 1 uit het samenstel volgens één van de conclusies 1 tot 10.

12. Methode voor het aanbrengen op een ondergrond (12) van een podo-taciele nop (1) volgens conclusie 11, gekenmerkt door het aanbrengen van een eerste kleefmiddel (10) in relatie met genoemde eerste zone (4), het aanbrengen van een tweede kleefmiddel (8) verschillend van genoemd eerste kleefmiddel (10) in relatie met genoemde tweede zone (5), het met druk aanbrengen van genoemde nop (1) op genoemde ondergrond (12) zodanig dat zowel genoemd eerste kleefmiddel (10) als genoemd tweede kleefmiddel (8) contact maakt met genoemde nop (1) en met genoemde ondergrond (12).

13. Methode voor het aanbrengen op een ondergrond van een podo-tactiele nop volgens conclusie 12, waarbij genoemd eerste kleefmiddel (10) wordt aangebracht op genoemde ondergrond (12) zodanig dat bij genoemd met druk aanbrengen genoemd eerste kleefmiddel (10) zich ter hoogte van genoemde eerste zone (4) bevindt.

14. Methode voor het aanbrengen op een ondergrond van een podo-tactiele nop volgens conclusie 12 of 13, waarbij genoemd tweede kleefmiddel (8) als zelfklevende laag wordt aangebracht aan genoemde tweede zone (5).