BE1018762A3 - METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE. - Google Patents

METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE. Download PDF

Info

Publication number
BE1018762A3
BE1018762A3 BE2009/0325A BE200900325A BE1018762A3 BE 1018762 A3 BE1018762 A3 BE 1018762A3 BE 2009/0325 A BE2009/0325 A BE 2009/0325A BE 200900325 A BE200900325 A BE 200900325A BE 1018762 A3 BE1018762 A3 BE 1018762A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
blowers
main blower
weft thread
compressed air
weaving
Prior art date
Application number
BE2009/0325A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2009/0325A priority Critical patent/BE1018762A3/en
Priority to CN201080023356.7A priority patent/CN102449216B/en
Priority to PCT/EP2010/003212 priority patent/WO2010136194A1/en
Priority to EP10723927.9A priority patent/EP2435609B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018762A3 publication Critical patent/BE1018762A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3026Air supply systems
    • D03D47/3033Controlling the air supply
    • D03D47/304Controlling of the air supply to the auxiliary nozzles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het inbrengen van een islagdraad (4,5) in een weefvak van een luchtweefmachine die een hoofdblazerinrichting (70) en minstens één stel bijblzers (11 tot 19) bevat, waarbij een standaardinstelling voor een toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting (70) en/of aan het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) is bepaald en wordt aangepast tot een inslaginsertie instabiel wordt. Een luchtweefmachine die eenvernoemde werwijze toepast.A method for introducing a weft yarn (4,5) into a weaving section of an airjet weaving machine comprising a main blower (70) and at least one set of blowers (11 to 19), wherein a standard setting for a supply of compressed air to the main blower (70) and / or at least one set of blowers (11 to 19) has been determined and is adjusted until a weft insertion becomes unstable. An airjet weaving machine that uses a named method.

Description

Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad en luchtweefmachine.Method for introducing a weft thread and airjet weaving machine.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad in een weefvak van een luchtweefmachine, waarbij de inslagdraad wordt getransporteerd door perslucht afkomstig van een hoofdblazerinrichting en minstens één stel bijblazers. Bij voorkeur wordt de perslucht die wordt geleverd aan de hoofdblazerinrichting en aan het minstens één stel bijblazers gestuurd door afsluitventielen die worden gestuurd door een stuureenheid. De uitvinding heeft ook betrekking op een luchtweefmachine voor het toepassen van een dergelijke werkwijze, met andere woorden een luchtweefmachine die een werkwijze zoals hierboven vermeld kan toepassen.The invention relates to a method for introducing a weft thread into a weaving section of an air-weaving machine, wherein the weft thread is transported by compressed air from a main blower device and at least one set of blowers. Preferably, the compressed air supplied to the main blower device and to the at least one set of blowers is controlled by shut-off valves controlled by a control unit. The invention also relates to an air weaving machine for applying such a method, in other words an air weaving machine that can apply a method as mentioned above.

Het is gekend uit WO 2007/057217 Al om perslucht opeenvolgend toe te leveren aan de opeenvolgende stellen bijblazers terwijl de inslagdraad wordt getransporteerd doorheen het weefvak. De verschillende stellen bijblazers worden voorzien van perslucht via afsluitventielen. Elk afsluitventiel is verbonden met een stel bijblazers en elk afsluitventiel wordt gestuurd door een stuureenheid. Metingen worden uitgevoerd op de inslagdraad terwijl de inslagdraad wordt getransporteerd doorheen het weefvak. Voor elk stel bijblazers kan een ogenblik worden bepaald wanneer de toevoer van perslucht naar dit stel bijblazers wordt onderbroken. Dit ogenblik kan worden bepaald in functie van de voornoemde metingen. Dit laat toe dat zowel een trage inslagdraad als een snelle inslagdraad voldoende worden ondersteund door perslucht die komt van opeenvolgende stellen bijblazers. Zoals wordt beschreven in WO 2007/057217 Al, kan een invloed op de toevoer van perslucht naar een stel bijblazers sterk, gemiddeld of beperkt worden gekozen.It is known from WO 2007/057217 A1 to successively supply compressed air to the successive sets of blowers while the weft thread is transported through the weaving section. The different sets of blowers are supplied with compressed air via shut-off valves. Each shut-off valve is connected to a set of additional blowers and each shut-off valve is controlled by a control unit. Measurements are made on the weft thread while the weft thread is transported through the weaving pocket. A moment can be determined for each set of blowers when the supply of compressed air to this set of blowers is interrupted. This moment can be determined in function of the aforementioned measurements. This allows both a slow weft thread and a fast weft thread to be sufficiently supported by compressed air from successive sets of blowers. As described in WO 2007/057217 A1, an influence on the supply of compressed air to a set of additional blowers can be chosen strong, medium or limited.

Luchtweefmachines zijn gekend uit WO 2007/057217 Al, waarbij inslagdraden die komen van verschillende inslagdraadvoorraden in het weefvak worden ingebracht volgens een patroon. Voor elke inslagdraad die komt van een inslagdraadvoorraad is een overeenkomstige hoofdblazer- inrichting met in serie geplaatste hoofdblazers voorzien. Verder is een aantal stellen bijblazers voorzien voor het transporteren van de inslagdraden, die komen van de verschillende inslagdraadvoorraden, doorheen het weefvak, meer in het bijzonder voor het transporteren van de inslagdraden langsheen een geleidingskanaal doorheen het weefvak. Voor het inbrengen van een inslagdraad in het weefvak kan perslucht worden toegevoerd aan elke hoofdblazer van een hoofdblazerinrichting via bijhorende afsluitventielen die tussen een voorraadtank met perslucht en een overeenkomstige hoofdblazer zijn geplaatst. Perslucht wordt toegevoerd aan elk stel bijblazers via bijhorende afsluitventielen die tussen een voorraadtank met perslucht en het bijhorende stel bijblazers zijn geplaatst. Elk stel bijblazers bevat minstens één bijblazer en bijvoorbeeld twee of drie bijblazers die naast elkaar zijn aangebracht.Air weaving machines are known from WO 2007/057217 A1, wherein weft threads coming from different weft thread stocks are introduced into the weaving section according to a pattern. For each weft thread that comes from a weft thread stock, a corresponding main blower device with main blowers placed in series is provided. Furthermore, a number of sets of blowers are provided for transporting the weft threads, which come from the different weft thread stocks, through the weaving section, more particularly for transporting the weft threads along a guide channel through the weaving section. For introducing a weft thread into the weaving compartment, compressed air can be supplied to each main blower of a main blower device via associated shut-off valves which are placed between a supply tank with compressed air and a corresponding main blower. Compressed air is supplied to each set of blowers via associated shut-off valves that are placed between a supply tank with compressed air and the corresponding set of blowers. Each set of blowers contains at least one blower and, for example, two or three blowers that are arranged next to each other.

De hoeveelheid perslucht die wordt toegevoerd gedurende een tijdsinterval aan een hoofdblazer en/of aan een stel bijblazers kan worden geregeld tijdens het weven door middel van een motorgestuurd smoorventiel dat tussen de voorraadtank en een overeenkomstige hoofdblazer en/of stel bijblazers is aangebracht. Een dergelijk motorgestuurd smoorventiel bevat bijvoorbeeld een stuurbare stappenmotor die in beide richtingen kan worden gestuurd met een aantal stappen door middel van een stuureenheid. Het sturen van de hoeveelheid toegevoerde perslucht gedurende een tijdsinterval kan worden geregeld tijdens het weven in functie van een afwijking van een gemeten insertieparameter. Het is mogelijk, bijvoorbeeld, om de hoeveelheid perslucht die wordt toegevoerd gedurende een tijdsinterval zo te sturen dat een ingebrachte inslagdraad het einde van het weefvak ongeveer bij een gewenste hoekpositie van de weefmachine bereikt. Volgens een mogelijkheid wordt een gemiddelde afwijking bepaald tussen het ogenblik waarop de inslagdraad het einde van het weefvak bereikt en het ogenblik waarop de hoofdaandrijfas van de weefmachine een gegeven hoekpositie bereikt. De smoorventielen kunnen dan op een zodanige wijze worden gestuurd dat de gemiddelde afwijking die wordt bepaald gedurende verschillende inserties van inslagdraden die komen van de overeenkomstige inslagdraad-voorraden ongeveer gelijk is aan een gegeven waarde.The amount of compressed air that is supplied during a time interval to a main blower and / or to a set of blowers can be controlled during weaving by means of a motor-controlled throttle valve which is arranged between the storage tank and a corresponding main blower and / or set of blowers. Such a motor-controlled throttle valve comprises, for example, a steerable stepper motor that can be steered in both directions with a number of steps by means of a control unit. Controlling the amount of compressed air supplied during a time interval can be controlled during weaving in function of a deviation from a measured insertion parameter. It is possible, for example, to control the amount of compressed air that is supplied during a time interval such that an inserted weft thread reaches the end of the weaving pocket approximately at a desired angular position of the weaving machine. According to one possibility, an average deviation is determined between the moment at which the weft thread reaches the end of the weaving section and the moment at which the main drive shaft of the weaving machine reaches a given angular position. The throttle valves can then be controlled in such a way that the average deviation determined during different inserts of weft threads coming from the corresponding weft thread stocks is approximately equal to a given value.

Het is een opgave van de uitvinding om te voorzien in een werkwijze en een luchtweefmachine om de hoeveelheid perslucht die wordt verbruikt voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak te beperken, terwijl weeffouten worden vermeden tijdens het beperken van de hoeveelheid perslucht die wordt verbruikt voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak.It is an object of the invention to provide a method and an air-weaving machine to limit the amount of compressed air that is used for inserting weft threads into a weaving compartment, while weaving errors are avoided during limiting the amount of compressed air that is used for inserting weft threads in a weaving section.

Deze opgave wordt opgelost door een werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad in een weefvak van een luchtweefmachine die een hoofdblazerinrichting en minstens één stel bijblazers bevat, waarbij een standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en/of aan het minstens één stel bijblazers wordt bepaald en waarbij de standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en/of het minstens één stel bijblazers aangepast wordt om de toevoer van perslucht te beperken en waarbij de stabiliteit van inserties van een inslagdraad met de aangepaste standaardinstelling wordt geobserveerd. Bij voorkeur wordt de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en/of aan het minstens één stel bijblazers beperkt tot inserties van een inslagdraad instabiel worden.This object is solved by a method for introducing a weft thread into a weaving section of an air-weaving machine comprising a main blower device and at least one set of blowers, whereby a standard setting for the supply of compressed air to the main blower device and / or to the at least one set of blowers becomes and wherein the standard setting for the supply of compressed air to the main blower device and / or the at least one set of blowers is adjusted to limit the supply of compressed air and wherein the stability of insertions of an weft thread with the adjusted standard setting is observed. Preferably, the supply of compressed air to the main blower device and / or to the at least one set of blowers is limited to insertions of a weft thread becoming unstable.

Een standaardinstelling kan worden gedefinieerd als een functie van een weefpatroon, een garentype en andere parameters, waaronder eerder bepaalde data, zoals metingen op getransporteerde inslagdraden tijdens hun transport. Door het observeren van de stabiliteit van het inbrengen van de inslagdraad is het mogelijk de standaardinstelling te optimaliseren terwijl weeffouten worden voorkomen. Als de geobserveerde inslagdraadinsertie stabiel is, kan de standaardinstelling verder worden aangepast, bijvoorbeeld kan een toevoer van perslucht verder worden verminderd. Als echter de geobserveerde inslagdraadinserties instabiel worden, kan de standaardinstelling teruggezet worden om een stabiele inslagdraadinsertie te verzekeren tijdens volgende weefcycli, bijvoorbeeld naar een vorige standaardinstelling.A default setting can be defined as a function of a weave, a yarn type and other parameters, including previously determined data, such as measurements on transported weft threads during their transport. By observing the stability of the insertion of the weft thread, it is possible to optimize the standard setting while preventing weaving errors. If the observed weft thread insertion is stable, the standard setting can be further adjusted, for example, a supply of compressed air can be further reduced. However, if the observed weft thread insertions become unstable, the default setting can be reset to ensure a stable weft thread insertion during subsequent weaving cycles, for example, to a previous default setting.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt een onderbreking van een persluchttoevoer aan de hoofdblazerinrichting en/of aan het minstens één stel bijblazers aangepast in functie van metingen op een getransporteerde inslagdraad om de standaardinstelling aan te passen. De ogenblikken van onderbreken en/of aanvangen van de persluchttoevoer naar de hoofdblazerinrichting en/of naar de stellen bijblazers kan afwisselend aangepast worden. Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt eerst slechts de instelling voor de luchttoevoer naar de stellen bijblazers aangepast en indien een limiet voor het verminderen van de luchttoevoer aan de stellen bijblazers wordt bereikt, wordt het ogenblik voor het onderbreken van de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting eveneens vroeger ingesteld. De luchttoevoer aan de hoofdblazerinrichting wordt bij voorkeur enkel beperkt tot een hoeveelheid die toelaat dat de inslagdraad nog steeds wordt versneld met voldoende kracht tijdens de start van de insertie, zodat deze een gewenste snelheid bereikt, die wordt bepaald door de kracht, wat wil zeggen de druk en/of het luchtdebiet per tijdseenheid, uitgeoefend door de hoofdblazerinrichting. Daarbij wordt bereikt dat de bijblazers de inslagdraad met een minimale kracht ondersteunen en dat een onnodige versnelling van de inslagdraad door de hoofdblazerinrichting aan de ingang van het weefvak wordt vermeden.According to an embodiment, an interruption of a compressed air supply to the main blower device and / or to the at least one set of blowers is adjusted as a function of measurements on a transported weft thread to adjust the standard setting. The moments of interruption and / or start of the compressed air supply to the main blower device and / or to the set of blowers can be adjusted alternately. According to another embodiment, first only the setting for the air supply to the sets of blowers is adjusted and if a limit for reducing the air supply to the sets of blowers is reached, the moment for interrupting the supply of compressed air to the main blower device also becomes earlier set. The air supply to the main blower device is preferably limited only to an amount that allows the weft thread to still be accelerated with sufficient force during the start of the insertion so that it reaches a desired speed, which is determined by the force, i.e. the pressure and / or airflow per unit of time exerted by the main blower device. Thereby it is achieved that the blowers support the weft thread with a minimum force and that unnecessary acceleration of the weft thread by the main blower device at the entrance of the weaving section is avoided.

Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting aangepast, in het bijzonder verminderd, wanneer een inslagdraadinsertie instabiel wordt. Als de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting wordt verminderd, wordt de ingebrachte inslagdraad minder in het weefvak gestuwd. Overeenkomstig zal de snelheid van de inslagdraad aan de ingang van het weefvak eveneens dalen, zodat een leidend uiteinde van de inslagdraad niet trager zal zijn dan het achterliggende einde van de ingebrachte inslagdraad. Dit laat een instelling voor de toevoer van perslucht toe waarin de toevoer van perslucht aan de stellen bijblazers wordt onderbroken op een eerder ogenblik, zonder het risico dat de ingebrachte inslagdraad lussen zal vormen door verschillen in snelheid, in het bijzonder door een hogere snelheid aan de ingang van het weefvak dan aan het einde van het weefvak. Als gevolg, na het verminderen van de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting, kan de instelling verder worden aangepast door het verminderen van de toevoer van perslucht aan het minstens één stel bijblazers.According to another embodiment, the supply of compressed air to the main blower device is adjusted, in particular reduced, when a weft thread insert becomes unstable. If the supply of compressed air to the main blower device is reduced, the weft thread inserted is pushed less into the weaving compartment. Accordingly, the speed of the weft thread at the entrance of the weaving section will also decrease, so that a leading end of the weft thread will not be slower than the rear end of the weft thread inserted. This allows an air supply setting in which the supply of compressed air to the set of blowers is interrupted at an earlier moment, without the risk that the inserted weft thread will form loops due to differences in speed, in particular due to a higher speed at the entrance to the weaving section than at the end of the weaving section. As a result, after reducing the supply of compressed air to the main blower device, the setting can be further adjusted by reducing the supply of compressed air to the at least one set of blowers.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is de hoofdblazerinrichting voorzien van een eerste hoofdblazer en een tweede hoofdblazer, waarbij de toevoer van perslucht naar de eerste hoofdblazer wordt aangepast, in het bijzonder wordt verminderd, wanneer een inslagdraadinsertie instabiel wordt. De eerste hoofdblazer wordt ook hulphoofdblazer genoemd of vaste hoofdblazer, in geval de eerste hoofdblazer vast op het gestel van de weefmachine is aangebracht. Bij voorkeur, gezien volgens de bewegingsrichting van de inslagdraad, is de eerste hoofdblazer zo geplaatst dat deze voorafgaat aan de tweede hoofdblazer die nabij het weefvak is aangebracht, in het bijzonder naast het riet op de weeflade is aangebracht. De tweede hoofdblazer wordt ook beweegbare hoofdblazer genoemd, in geval de tweede hoofdblazer op de weeflade is aangebracht. Op deze wijze kan de tweede hoofdblazer die naast het riet is geplaatst de inslagdraad verder in het weefvak inbrengen, met andere woorden, kan deze zo lang als nodig blazen om de inslagdraad in het weefvak in te brengen. Bij voorkeur wordt de instelling voor de toevoer van perslucht aan de beweegbare of tweede hoofdblazer niet gewijzigd of slechts beperkt gewijzigd bij het aanpassen van de instelling. Om lussen aan de ingang van het weefvak te vermijden, is de druk van de toegevoerde perslucht aan de beweegbare hoofdblazer bij voorkeur hoger dan de druk van de toegevoerde perslucht aan de vaste hoofdblazer. In een uitvoeringsvorm kan de eerste, in het bijzonder de vaste hoofdblazer worden ingesteld om enkel te helpen de inslagdraad van een voorafwikkelaar te trekken, terwijl de tweede, in het bijzonder de beweegbare hoofdblazer de inslagdraad in het weefvak blaast.According to another embodiment, the main blower device is provided with a first main blower and a second main blower, wherein the supply of compressed air to the first main blower is adjusted, in particular reduced, when a weft thread insert becomes unstable. The first main blower is also called auxiliary main blower or fixed main blower, in case the first main blower is fixedly mounted on the frame of the weaving machine. Preferably, seen in the direction of movement of the weft thread, the first main blower is positioned so that it precedes the second main blower which is arranged near the weaving section, in particular adjacent the reed on the weaving drawer. The second main blower is also called movable main blower, in case the second main blower is mounted on the weaving drawer. In this way, the second main blower placed next to the reed can introduce the weft thread further into the weaving section, in other words, it can blow for as long as necessary to introduce the weft thread into the weaving section. Preferably, the setting for the supply of compressed air to the movable or second main blower is not changed or only changed to a limited extent when the setting is adjusted. To avoid loops at the entrance of the weaving compartment, the pressure of the compressed air supplied to the movable main blower is preferably higher than the pressure of the supplied compressed air to the fixed main blower. In one embodiment, the first, in particular the fixed main blower, can be adjusted to only help pull the weft thread from a pre-winder, while the second, in particular the movable main blower, blows the weft thread into the weaving pocket.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm wordt de standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan het minstens één stel bijblazers aangepast, in het bijzonder wordt een onderbreking van een persluchttoevoer aan het minstens één stel bijblazers uitgesteld, wanneer een inslagdraadinsertie instabiel wordt. Bij voorkeur wordt het onderbreken van de persluchttoevoer aan het minstens één stel bijblazers verder uitgesteld of vervroegd ten opzichte van een standaardinstelling in functie van metingen op een getransporteerde inslagdraad tijdens transport van deze inslagdraad zoals beschreven in W02007/057217, waarvan de inhoud hierbij volledig wordt geïncorporeerd in deze beschrijving. Indien de inslagdraadinsertie stabiel is, kunnen de standaardinstellingen worden aangepast, in het bijzonder kan een periode waarin perslucht wordt toegevoerd aan een overeenkomstige blazer worden verkort, met andere woorden het onderbreken van de toevoer van perslucht voor de standaardinstelling kan vervroegd worden met betrekking tot de weefcyclus. De aanpassing kan worden herhaald tot de inslagdraadinsertie instabiel wordt. Wanneer de inslagdraadinsertie instabiel wordt, kunnen de standaardinstellingen worden aangepast door de periode van luchttoevoer te verlengen, in het bijzonder door het uitstellen van een onderbreking van luchttoevoer aan de stellen bijblazers, en/of het aanpassen van een luchttoevoer aan de hoofdblazerinrichting. Daarbij wordt een limiet voor het verminderen van de luchttoevoer aan de stellen bijblazers bepaald. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan een gebruiker of operator kiezen in hoeverre de standaardinstelling voor het minstens één stel bijblazers mag worden beïnvloed. Bijvoorbeeld kan de gebruiker of operator kiezen tussen lage beïnvloeding, gemiddelde beïnvloeding of hoge beïnvloeding.According to yet another embodiment, the standard setting for the supply of compressed air to the at least one set of blowers is adjusted, in particular, an interruption of a compressed air supply to the at least one set of blowers is delayed when a weft thread insert becomes unstable. Preferably, the interruption of the compressed air supply to the at least one set of blowers is further delayed or brought forward with respect to a standard setting as a function of measurements on a transported weft thread during transport of this weft thread as described in WO2007 / 057217, the contents of which are hereby fully incorporated in this description. If the weft thread insertion is stable, the standard settings can be adjusted, in particular a period in which compressed air is supplied to a corresponding blower can be shortened, in other words the interruption of the supply of compressed air for the standard setting can be brought forward with regard to the weaving cycle . The adjustment can be repeated until the weft thread insert becomes unstable. When the weft thread insertion becomes unstable, the default settings can be adjusted by extending the period of air supply, in particular by postponing an interruption of air supply to the sets of blowers, and / or adjusting an air supply to the main blower device. A limit for reducing the air supply to the sets of blowers is thereby determined. According to a preferred embodiment, a user or operator can choose to what extent the standard setting for the at least one set of blowers may be influenced. For example, the user or operator can choose between low influence, average influence or high influence.

Bij voorkeur is een aantal opeenvolgende stellen bijblazers voorzien, waarbij de standaardinstelling voor een persluchttoevoer aan het aantal stellen bijblazers wordt aangepast gebruik makend van een buikpatroon of buikvormige curve. Volgens de uitvinding wordt een buik, buikpatroon of buikvormige curve gedefinieerd als een patroon, volgens welk in een rij van opeenvolgende stellen bijblazers, stellen bijblazers aangebracht nabij een centrum van het weefvak sterker worden beïnvloed dan stellen bijblazers aangebracht aan de zijkanten van een weefvak. Bijvoorbeeld als negen stellen bijblazers zijn voorzien, dan worden het 4de, 5de en 6de stel het sterkst beïnvloedt, terwijl het lste, 2de, 8ste en 9de stel niet of nagenoeg niet worden beïnvloed en het 3de en 7de stel iets beïnvloedt worden. In een ander voorbeeld wordt een buikpatroon zodanig gekozen dat het symmetrisch is ten opzichte van een centraal stel bijblazers. Bijvoorbeeld kan aan de middelste stellen bijblazers een instelling van het onderbrekingsogenblik in een eerste stap worden aangepast om 5% eerder te gebeuren ten opzichte van een vorig standaard onderbrekingsogenblik voor de middelste stellen bijblazers, bijvoorbeeld het 5de stel bijblazers wanneer negen stellen zijn voorzien. Voor het lste, 2de, 8ste en 9de stel bijblazers kan het ogenblik van onderbreken van een luchttoevoer eerst constant worden gehouden, kan voor het 3de en 7de stel bijblazers worden gekozen om 1% eerder te gebeuren, en kan het onderbrekingsogenblik voor het 4de en 6de stel worden gekozen om 3% eerder te gebeuren. Indien de inslagdraadinsertie stabiel blijft na de aanpassing, kan het onderbrekingsogenblik verder worden aangepast tot de inslagdraadinsertie instabiel wordt of tot dat limietwaarden voor het aanpassen van een onderbrekingsogenblik zijn bereikt. Limietwaarden kunnen worden ingesteld afhankelijk van een gekozen beïnvloedingsinstelling. Wanneer bijvoorbeeld een lage beïnvloedingsinstelling is gekozen, kan een limietwaarde worden ingesteld op 30% op het diepste buikpunt, wat wil zeggen de middelste stellen bijblazers. Wanneer een gemiddelde of een hoge beïnvloedingsinstelling is gekozen, kan een limietwaarde worden ingesteld op 40% of 50% op het diepste buikpunt, respectievelijk. Daarenboven kunnen de instellingen voor elke ingebrachte inslagdraad worden aangepast volgens de metingen op de bepaalde ingebrachte inslagdraad. Bijvoorbeeld, wanneer een trage inslagdraad wordt gedetecteerd, wordt een later actueel ogenblik van onderbreking gebruikt dan in gevallen wanneer een snelle inslagdraad wordt gedetecteerd. Trage en snelle inslagdraden kunnen bijvoorbeeld worden onderscheiden afhankelijk van een tijdsverschil tussen een ogenblik of een tijdstip dat een afwikkelen van een inslagdraadwinding volbracht wordt, bijvoorbeeld de tweede inslagwinding en een vooraf gekozen ogenblik in de weefcyclus. Wanneer een trage inslagdraad wordt gedetecteerd kan een ogenblik voor het onderbreken van een luchttoevoer worden gekozen dat tussen het aangepast standaard ogenblik ingesteld overeenkomstig de aangepaste standaardinstelling volgens de uitvinding en een oorspronkelijk standaard ogenblik ingesteld door een operator ligt, met andere woorden een standaard ogenblik van een initiële instelling.Preferably a number of consecutive sets of blowers is provided, the standard setting for a compressed air supply being adapted to the number of sets of blowers using a belly pattern or belly-shaped curve. According to the invention, a belly, belly pattern or belly-shaped curve is defined as a pattern according to which, in a row of successive sets of blowers, sets of blowers arranged near a center of the weaving section are more strongly influenced than sets of blowers arranged on the sides of a weaving section. For example, if nine sets of blowers are provided, then the 4th, 5th and 6th set are most strongly influenced, while the 1st, 2nd, 8th and 9th set are not or hardly affected and the 3rd and 7th set are slightly affected. In another example, a belly pattern is chosen such that it is symmetrical with respect to a central set of blowers. For example, a setting of the interrupt moment in a first step can be adjusted to the middle sets of blowers to occur 5% earlier than a previous standard interrupt moment for the middle sets of blowers, for example the 5th set of blowers when nine sets are provided. For the 1st, 2nd, 8th and 9th set of blowers, the moment of interrupting an air supply can first be kept constant, the 3rd and 7th set of blowers can be chosen to happen 1% earlier, and the interrupt moment for the 4th and 6th set to happen 3% earlier. If the weft thread insertion remains stable after the adjustment, the interrupt moment can be further adjusted until the weft thread insertion becomes unstable or until limit values for adjusting a interrupt moment are reached. Limit values can be set depending on a selected influence setting. For example, if a low influence setting is selected, a limit value can be set at 30% at the deepest point of the belly, that is, the middle sets of blowers. When an average or a high influence setting is selected, a limit value can be set at 40% or 50% at the deepest abdomen, respectively. In addition, the settings for each inserted weft thread can be adjusted according to the measurements on the particular inserted weft thread. For example, when a slow weft thread is detected, a later current moment of interruption is used than in cases when a fast weft thread is detected. For example, slow and fast weft threads can be distinguished depending on a time difference between a moment or a time when unwinding of a weft thread is accomplished, for example the second weft winding and a preselected moment in the weaving cycle. When a slow weft thread is detected, a moment for interrupting an air supply can be selected that lies between the adjusted standard moment set in accordance with the adjusted standard setting according to the invention and an original standard moment set by an operator, in other words a standard moment of a initial setting.

Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt bij detectie van een instabiele inslagdraadinsertie de standaardinstelling teruggezet naar een voorgaande standaardinstelling, in het bijzonder naar de standaardinstelling die aan de voorgaande standaardinstelling voorafgaat. Bijvoorbeeld wordt eerst een buikpatroon met een reductie van 5% aan de middelste stellen bijblazers toegepast en wordt bij elke opeenvolgende aanpassing de luchttoevoerperiode met 5% verminderd of wordt het ogenblik voor het onderbreken van de luchttoevoer met 5% vroeger ingesteld aan de middelste stellen bijblazers. Wanneer een instabiele inslagdraadinsertie wordt gedetecteerd, wordt het buikpatroon dat twee aanpassingen eerder werd toegepast opnieuw toegepast, wat wil zeggen als een instabiliteit wordt gedetecteerd bij een toegepaste standaardinstelling met een 25% vermindering van de luchttoevoerperiode aan het middelste stel of de middelste stellen bijblazers, kan de toegepaste instelling teruggezet worden naar een standaardinstelling met een 15% verkorting van de luchttoevoerperiode voor het middelste stel of de middelste stellen bijblazers. Het is vanzelfsprekend dat, voor of wanneer een instabiliteit gebeurt, de standaardinstelling voor de hoofdblazerinrichting eveneens kan worden aangepast, waarna een hogere vermindering van luchttoevoer aan de bijblazers kan gebeuren, met andere woorden een grotere buik of buikpatroon.According to another embodiment, upon detection of an unstable weft thread insert, the standard setting is reset to a previous standard setting, in particular to the standard setting that precedes the previous standard setting. For example, first a belly pattern with a reduction of 5% is applied to the middle sets of blowers and with each successive adjustment the air supply period is reduced by 5% or the moment for interrupting the air supply is set by 5% earlier on the middle sets of blowers. When an unstable weft thread insertion is detected, the abdominal pattern that was applied two adjustments earlier is re-applied, i.e. if an instability is detected at an applied standard setting with a 25% reduction in the air supply period to the middle set or middle sets of blowers, the applied setting can be reset to a standard setting with a 15% reduction in the air supply period for the middle set or the middle sets of blowers. It is self-evident that, before or when instability occurs, the standard setting for the main blower device can also be adjusted, after which a higher reduction of air supply to the blowers can occur, in other words a larger belly or belly pattern.

Een stabiele insertie van een inslagdraad wordt hierbij bepaald als een insertie waarbij geen instabiliteit plaats vindt, meer in het bijzonder waarbij geen weeffout voorkomt. Volgens een uitvoeringsvorm wordt een instabiele inslagdraadinsertie geïdentificeerd door het detecteren van minstens één weeffout. Bijvoorbeeld wordt volgens de uitvinding een weeffout, ook een weefonregelmatigheid te noemen, gedefinieerd als een situatie waarin een leidend uiteinde van een inslagdraad niet voldoende wordt ondersteund om toe te laten de inslagdraad in een gestrekte toestand door het weefvak te transporteren.A stable insert of a weft thread is herein defined as an insert in which no instability takes place, more particularly in which no weaving error occurs. According to an embodiment, an unstable weft thread insertion is identified by detecting at least one weaving error. For example, according to the invention, a weaving error, also referred to as a weave irregularity, is defined as a situation in which a leading end of a weft thread is not sufficiently supported to allow the weft thread to be transported through the weaving compartment in a stretched state.

Bijvoorbeeld wordt een weeffout gedetecteerd wanneer het tijdsverschil tussen een gemeten moment waarbij een ingebrachte inslagdraad aan een eerste meetpunt aankomt en een gemeten moment waarbij de ingebrachte inslagdraad aan een tweede meetpunt aankomt een vooraf bepaalde grens overschrijdt. Tevens kan een weeffout worden gedetecteerd wanneer het gemiddelde tijdsverschil tussen een gemeten moment waarbij een ingebrachte inslagdraad aan een eerste meetpunt aankomt en een gemeten moment waarbij de ingebracht inslagdraad aan een tweede meetpunt aankomt een vooraf bepaalde grens overschrijdt.For example, a weaving error is detected when the time difference between a measured moment at which an inserted weft thread arrives at a first measuring point and a measured moment at which the inserted weft thread arrives at a second measuring point exceeds a predetermined limit. A weaving error can also be detected when the average time difference between a measured moment at which an inserted weft thread arrives at a first measuring point and a measured moment at which the inserted weft thread arrives at a second measuring point exceeds a predetermined limit.

Bijvoorbeeld wordt een weeffout gedetecteerd wanneer het tijdsverschil tussen een verwacht aankomstogenblik van een ingebrachte inslagdraad op een meetpunt en het gemeten aankomstogenblik van minstens één inslagdraad op dit meetpunt een voorafbepaalde grens overschrijdt. Een aantal meetpunten kan worden gedefinieerd, waarbij elk meetpunt kan worden gekozen in het weefvak en/of aan het einde van een weefvak. Volgens een uitvoeringsvorm worden een afwikkelogenblik van een inslagdraad, bijvoorbeeld aan een voorafwikkelaar, en een aankomstogenblik aan een meetpunt, bijvoorbeeld aan een uitgang van het weefvak, gemeten en wordt een tijdsverschil bepaald. Volgens een voorbeeld wordt het tijdsverschil bepaald tussen een signaal van de voorlaatste winding, wat wil zeggen in geval van vijf windingen de vierde winding, en het signaal van de aankomst van een inslagdraad aan een detector die aan de uitgang van het weefvak is aangebracht. Alternatief of bijkomend wordt het tijdsverschil bepaald tussen een laatste winding, in dit voorbeeld de vijfde winding, en de aankomst van een inslagdraad aan de voornoemde detector. In het geval van een constante snelheid van de inslagdraad is elk van deze twee tijdsverschillen in essentie constant. Wanneer de inslagdraadsnelheid vermindert naar het einde van het weefvak toe, zal één of elk van de voornoemde tijdsverschillen toenemen, waardoor er zodoende kan afgeleid worden dat de inslagdraad niet voldoende wordt ondersteund.For example, a weaving error is detected when the time difference between an expected arrival moment of an inserted weft thread at a measuring point and the measured arrival moment of at least one weft thread at this measuring point exceeds a predetermined limit. A number of measurement points can be defined, whereby each measurement point can be selected in the weaving section and / or at the end of a weaving section. According to an embodiment, a unwinding thread of a weft thread, for example at a pre-winder, and an arrival moment at a measuring point, for example at an exit of the weaving section, are measured and a time difference is determined. According to an example, the time difference is determined between a signal from the penultimate turn, that is, in the case of five turns, the fourth turn, and the signal from the arrival of a weft thread at a detector arranged at the exit of the weaving section. Alternatively or additionally, the time difference is determined between a final turn, in this example the fifth turn, and the arrival of a weft thread at the aforementioned detector. In the case of a constant speed of the weft thread, each of these two time differences is essentially constant. When the weft thread speed decreases towards the end of the weaving pocket, one or each of the aforementioned time differences will increase, so that it can be deduced that the weft thread is not sufficiently supported.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een gemiddeld aankomstogenblik voor een bepaald aantal inserties vastgesteld en een weeffout wordt gedetecteerd als het tijdsverschil tussen een verwacht aankomstogenblik van een ingebrachte inslagdraad aan een meetpunt en het gemiddeld aankomstogenblik aan dit meetpunt een vooraf bepaalde grens overschrijdt. Bij voorkeur wordt een aantal inslagdraadinserties dat wordt gebruikt voor het bepalen van een gemiddeld aankomstogenblik aangepast aan een afwijking tussen waarden gemeten tijdens verschillende inserties zoals beschreven in WO 2006/114187.According to a preferred embodiment, an average arrival moment for a certain number of insertions is determined and a weaving error is detected if the time difference between an expected arrival moment of an inserted weft thread at a measuring point and the average arrival moment at this measuring point exceeds a predetermined limit. Preferably, a number of weft thread inserts used for determining an average arrival time are adjusted to a deviation between values measured during different insertions as described in WO 2006/114187.

Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt een instabiele inslagdraadinsertie geïdentificeerd bij het bereiken van minstens één limietwaarde van de instelling. Bij het vaststellen van een onstabiele inslagdraad insertie bij het bereiken van een limiet voor de standaardinstelling voor de stellen bijblazers kan de toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting gereduceerd worden, meer in het bijzonder kan het ogenblik voor het onderbreken van de luchttoevoer naar de hoofdblazerinrichting vervroegd worden in de weefcyclus. Na het reduceren van de luchttoevoer naar de hoofdblazerinrichting, kan de toevoer van perslucht naar de stellen bijblazers verder gereduceerd worden, meer in het bijzonder het ogenblik van onderbreken van een luchttoevoer naar de stellen bijblazers kan vervroegd worden in de weefcyclus. Dit laat een verdere reductie van de luchttoevoer naar de stellen bijblazers toe tot de inslagdraad insertie terug onstabiel wordt.In another embodiment, an unstable weft thread insert is identified upon reaching at least one limit value of the setting. When an unstable weft thread insertion is established upon reaching a limit for the standard setting for the sets of blowers, the supply of compressed air to the main blower device can be reduced, more particularly the moment for interrupting the air supply to the main blower device can be brought forward in the weaving cycle. After reducing the air supply to the main blower device, the supply of compressed air to the sets of blowers can be further reduced, more particularly the moment of interruption of an air supply to the sets of blowers can be brought forward in the weaving cycle. This allows a further reduction of the air supply to the sets of blowers until the weft thread insertion becomes unstable again.

Bij voorkeur wordt de instelling voor een persluchttoevoer aan de hoofdblazerinrichting en/of aan het minstens één stel bijblazers aangepast wanneer de gemiddelde snelheid van ingebrachte inslagdraden is veranderd, in het bijzonder is afgenomen. Om een verandering van de gemiddelde snelheid van inslagdraadinserties te compenseren, kan een blaaskracht, wat wil zeggen een druk en/of een luchtstroom per tijdseenheid van een hoofdblazerinrichting worden gewijzigd. Werkwijzen om veranderingen in een gemiddelde snelheid te compenseren zijn bijvoorbeeld beschreven in WO 2007/071350, waarvan de inhoud bij deze wordt geïncorporeerd. Bij het weven met bepaalde garentypes, in het bijzonder bij filamentgaren, neemt een inslagdraadsnelheid toe bij het afwevën van een bobijn. Deze toename kan worden gecompenseerd door een reductie van een blaaskracht. In andere gevallen neemt de gemiddelde snelheid van de inslagdraad af. In overeenstemming met de werkwijzen beschreven in WO 2007/071350, neemt in antwoord hierop een druk en/of luchtstroom per tijdseenheid toe of af om de gemiddelde insertiesnelheid of aankomst van de inslagdraad aan een meetpunt op een in essentie constant niveau te houden. Om conflicten tussen de beide regelwijzen te vermijden, kan één werkwijze onderbroken of gestopt worden onder bepaalde voorwaarden. Bijvoorbeeld kan een aanpassing van de standaardinstellingen voor een luchttoevoer worden gestopt als een limietwaarde voor een toegepaste druk en/of luchtstroom per tijdseenheid is bereikt.The setting for a compressed air supply to the main blower device and / or to the at least one set of blowers is preferably adjusted when the average speed of inserted weft threads has changed, in particular has decreased. To compensate for a change in the average speed of weft thread insertions, a blowing force, i.e. a pressure and / or an air flow per unit time of a main blower device, can be changed. Methods to compensate for changes in an average speed are described, for example, in WO 2007/071350, the contents of which are incorporated herein. When weaving with certain yarn types, in particular filament yarn, a weft thread speed increases when weaving a bobbin. This increase can be compensated by a reduction of a blowing force. In other cases, the average speed of the weft thread decreases. In accordance with the methods described in WO 2007/071350, in response thereto, a pressure and / or air flow per unit time increases or decreases to keep the average insertion speed or arrival of the weft thread at a measuring point at a substantially constant level. To avoid conflicts between the two control methods, one method can be interrupted or stopped under certain conditions. For example, an adjustment of the default settings for an air supply can be stopped if a limit value for an applied pressure and / or air flow per unit time has been reached.

Volgens nog een verdere uitvoeringsvorm wordt de weefsnelheid van de weefmachine aangepast in overeenstemming met een standaardinstelling voor een persluchttoevoer naar de hoofdblazerinrichting en/of naar het minstens één stel bijblazers, bijvoorbeeld zoals beschreven in WO 2007/071350. Opnieuw, om conflicten tussen een werkwijze om de weefsnelheid te regelen om veranderingen in een gemiddelde weefsnelheid te compenseren en de aanpassing volgens de uitvinding te vermijden, kan één van de beide werkwijzen worden onderbroken of gestopt onder bepaalde omstandigheden. Bijvoorbeeld kan een aanpassing van de standaardinstellingen voor een luchttoevoer worden gestopt indien een limietwaarde voor de weefsnelheid is bereikt.According to yet a further embodiment, the weaving speed of the weaving machine is adjusted in accordance with a standard setting for a compressed air supply to the main blower device and / or to the at least one set of blowers, for example as described in WO 2007/071350. Again, in order to avoid conflicts between a method of controlling the weaving speed to compensate for changes in an average weaving speed and to avoid the adaptation according to the invention, one of the two methods can be interrupted or stopped under certain circumstances. For example, an adjustment to the default settings for an air supply can be stopped if a weave speed limit value is reached.

De opgave wordt ook opgelost door een luchtweefmachine, voorzien van een hoofdblazerinrichting en minstens één stel bijblazers, waarbij de luchtweefmachine een inrichting bevat om een werkwijze toe te passen om standaardinstellingen voor een persluchttoevoer naar dè hoofdblazerinrichting en het minstens één stel bijblazers aan te passen.The task is also solved by an airjet machine provided with a main blower device and at least one set of blowers, the airjet machine including a device for applying a method to adjust standard settings for a compressed air supply to the main blower device and the at least one set of blowers.

Bij voorkeur bevat de luchtweefmachine een inrichting met een stuureenheid en een aantal afsluitventielen die kunnen gestuurd worden door de stuureenheid. De afsluitventielen laten een regeling van een luchttoevoer toe, in het bijzonder een onderbreking van een luchttoevoer naar bepaalde stellen bijblazers en/of de hoofdblazerinrichting.The air-weaving machine preferably comprises a device with a control unit and a number of shut-off valves which can be controlled by the control unit. The shut-off valves allow control of an air supply, in particular an interruption of an air supply to certain sets of blowers and / or the main blower device.

De hoofdblazerinrichting bevat bij voorkeur een vaste hoofdblazer of hulphoofdblazer en een beweegbare hoofdblazer.The main blower device preferably includes a fixed main blower or auxiliary main blower and a movable main blower.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving van voorbeelduitvoeringsvormen voorgesteld in de tekeningen en uit de volgconclusies.Further features and advantages of the invention will be apparent from the following description of exemplary embodiments presented in the drawings and from the subclaims.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een deel van een luchtweefmachine volgens de uitvinding.Figure 1 shows a schematic view of a part of an air-weaving machine according to the invention.

Figuur 2 toont een grafiek van een standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en aan opeenvolgende stellen bijblazers.Figure 2 shows a graph of a standard setting for the supply of compressed air to the main blower device and to successive sets of blowers.

Figuur 3 toont een grafiek voor een aangepaste standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en opeenvolgende stellen bijblazers.Figure 3 shows a graph for a modified standard setting for the supply of compressed air to the main blower device and successive sets of blowers.

Figuur 4 toont een grafiek voor een verder aangepaste standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en opeenvolgende stellen bijblazers.Figure 4 shows a graph for a further adjusted standard setting for the supply of compressed air to the main blower device and successive sets of blowers.

Figuur 5 toont een grafiek voor een andere verder aangepaste standaardinstelling en een actuele instelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting en opeenvolgende stellen bijblazers.Figure 5 shows a graph for another further adjusted standard setting and a current setting for the supply of compressed air to the main blower device and successive sets of blowers.

Figuur 6 toont een grafiek voor een aangepaste standaardinstelling voor de toevoer van perslucht aan de hoofdblazerinrichting op een verder aanpassingsmoment.Figure 6 shows a graph for an adjusted standard setting for the supply of compressed air to the main blower device at a further adjustment time.

Figuur 7 toont een grafiek voor een aangepaste standaardinstelling en een actuele instelling voor de toevoer van perslucht aan opeenvolgende stellen bijblazers op een ander verder aanpassingsmoment.Figure 7 shows a graph for a modified standard setting and a current setting for the supply of compressed air to successive sets of blowers at another further moment of adjustment.

Figuur 1 toont een inrichting voor het transporteren of inbrengen van een inslagdraad doorheen een schematisch aangegeven weefvak 1 van een luchtweefmachine. Deze inrichting bevat twee toevoerkanalen 2, 3 voor de toevoer van respectievelijk een inslagdraad 4 of 5. Elk toevoerkanaal 2, 3 bevat een draadvoorraad 6, een voorafwikkelaar 7 en een hoofdblazerinrichting 70 die een hoofdblazer 8 en een hulphoofdblazer 9 bevat. De hoofdblazer 8 en de hulphoofdblazer 9 zijn in serie naast het weefvak 1 aangebracht, in het bijzonder is de hoofdblazer 8 bij het weefvak 1 aangebracht, terwijl de hulphoofdblazer 9 de hoofdblazer 8 voorafgaat volgens de bewegingsrichting van de inslagdraad. De hoofdblazer 8 wordt ook de tweede of beweegbare hoofdblazer genoemd, en de hulphoofdblazer 9 wordt ook de eerste of vaste hoofdblazer genoemd. Verder bevat de luchtweefmachine een riet 10 waarin een geleidingskanaal 40 is voorzien dat een inslagdraad toelaat om doorheen het weefvak 1 te worden getransporteerd via dit geleidingskanaal 40 met behulp van perslucht. Nabij dit geleidingskanaal 40 zijn opeenvolgende stellen bijblazers 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 langsheen het weefvak 1, meer in bijzonder langsheen het geleidingskanaal 40 aangebracht om opeenvolgend een inslagdraad te ondersteunen gebruik makende van perslucht.Figure 1 shows a device for transporting or introducing a weft thread through a schematically indicated weaving compartment 1 of an air-weaving machine. This device comprises two supply channels 2, 3 for the supply of a weft thread 4 or 5, respectively. Each supply channel 2, 3 contains a supply of wire 6, a pre-winder 7 and a main blower device 70 which contains a main blower 8 and an auxiliary main blower 9. The main blower 8 and the auxiliary main blower 9 are arranged in series next to the weaving section 1, in particular the main blower 8 is arranged at the weaving section 1, while the auxiliary main blower 9 precedes the main blower 8 according to the direction of movement of the weft thread. The main blower 8 is also called the second or movable main blower, and the auxiliary main blower 9 is also called the first or fixed main blower. Furthermore, the air-weaving machine comprises a reed 10 in which a guide channel 40 is provided that allows a weft thread to be transported through the weaving section 1 via this guide channel 40 with the aid of compressed air. Near this guide channel 40, successive sets of blowers 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 and 19 are arranged along the weaving section 1, more particularly along the guide channel 40 to successively support a weft thread using compressed air.

De hoofdblazers 8 zijn elk verbonden met een persluchtbron 23 via bijhorende afsluitventielen 21 en smoorventielen 22. De hulphoofdblazers 9 zijn elk verbonden met een persluchtbron 23 via bijhorende afsluitventielen 24 en smoorventielen 25. Elk stel bijblazers 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 is op gelijkaardige wijze verbonden via een afsluitventiel 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39 en een bijhorend smoorventiel 26 met de persluchtbron 23. Volgens een niet afgebeelde variante kunnen de smoorventielen 26 worden weggelaten. De persluchtbron 23 kan minstens één persluchtvoorraadtank bevatten horend bij respectievelijke blazers. Daarnaast is een strekblazer 27 getoond die dient om een inslagdraad gestrekt te houden eens deze is ingebracht. De strekblazer 27 is verbonden met een persluchtbron 23 via een afsluitventiel 28 en een smoorventiel 29. Aan het einde van het geleidingskanaal 40 dat zich bevindt tegenover het einde waarop de hoofdblazers 8 zijn aangebracht, is een draaddetector 41 aangebracht die is uitgerust om te bepalen wanneer een inslagdraad 4, 5 aankomt of voorbijkomt aan deze draaddetector 41.The main blowers 8 are each connected to a compressed air source 23 via associated shutoff valves 21 and throttle valves 22. The auxiliary main blowers 9 are each connected to a compressed air source 23 via associated shutoff valves 24 and throttle valves 25. Each set of blowers 11, 12, 13, 14, 15, 16 17, 18 and 19 are similarly connected via a shut-off valve 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39 and a corresponding throttle valve 26 with the compressed air source 23. According to a variant (not shown), the throttle valves 26 be omitted. The compressed air source 23 may contain at least one compressed air supply tank associated with respective blowers. In addition, a stretch blower 27 is shown which serves to keep a weft thread stretched once it has been inserted. The blower 27 is connected to a compressed air source 23 via a shut-off valve 28 and a throttle valve 29. At the end of the guide channel 40, which is opposite the end to which the main blowers 8 are arranged, a wire detector 41 is arranged to determine when a weft thread 4, 5 arrives or passes by this thread detector 41.

De afsluitventielen 21, 24, 28, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38 en 39 en de smoorventielen 22, 25, 26 en 29 worden gestuurd door een stuureenheid 42 van de luchtweefmachine, zoals weergegeven in figuur 1. De afsluitventielen zijn bijvoorbeeld elektromagnetische ventielen die kunnen worden gestuurd door de stuureenheid 42. In dit geval kunnen de smoorventielen zo worden ontworpen dat ze kunnen worden aangedreven door een motor en gestuurd door de stuureenheid 42. Een inrichting 71 voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding bevat minstens de stuureenheid 42 en een aantal voornoemde afsluitventielen.The shut-off valves 21, 24, 28, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38 and 39 and the throttle valves 22, 25, 26 and 29 are controlled by a control unit 42 of the airjet weaving machine, as shown in Figure 1. The shut-off valves are, for example, electromagnetic valves which can be controlled by the control unit 42. In this case, the throttle valves can be designed such that they can be driven by a motor and controlled by the control unit 42. A device 71 for applying the method according to the invention comprises at least the control unit 42 and a number of the aforementioned shut-off valves.

Een inslagdraad 4, 5 wordt in het geleidingskanaal 40 geblazen door een hoofdblazer 8 en wordt dan verder langsheen het geleidingskanaal 40 geblazen door persluchtstralen van stellen bijblazers 11 tot 19. Het geleidingskanaal 40 is bijvoorbeeld in een riet 10 aangebracht en wordt op een gekende wijze in een weefvak gebracht tijdens de insertie van een inslagdraad 4, 5. Op het einde van het geleidingskanaal 40 is een draaddetector 41 geplaatst om de aankomst van een inslagdraad te detecteren. De hoofdblazers 8, de stellen bijblazers 11 tot 19, de strekblazer 27, het riet 10 en de draaddetector 41 zijn op een gekende wijze bevestigd op een niet afgebeelde weeflade die heen en weer beweegt. De draadvoorraad 6, de voorafwikkelaars 7 en de hulphoofdblazers 9 zijn op het gestel van de luchtweefmachine bevestigd.A weft thread 4, 5 is blown into the guide channel 40 by a main blower 8 and is then further blown along the guide channel 40 by compressed air jets from sets of blowers 11 to 19. The guide channel 40 is arranged in a reed 10, for example, and is inserted in a known manner a weave pocket brought during the insertion of a weft thread 4, 5. At the end of the guide channel 40 a thread detector 41 is placed to detect the arrival of a weft thread. The main blowers 8, the sets of blowers 11 to 19, the stretch blower 27, the reed 10 and the wire detector 41 are mounted in a known manner on a weaving drawer (not shown) that moves back and forth. The wire supply 6, the pre-wrappers 7 and the auxiliary main blowers 9 are mounted on the frame of the airjet weaving machine.

De draaddetector 41 is bijvoorbeeld verbonden met een stuureenheid 43 door middel van een verbindingslijn 44. De stuureenheid 43 is verbonden met de stuureenheid 42 door middel van een verbindingslijn 45. Volgens een niet weergegeven variante kunnen de stuureenheid 42 en de stuureenheid 43 deel uitmaken van één enkele stuureenheid. De afsluitventielen en de smoorventielen zijn verbonden met de stuureenheid 42 door middel van een gemeenschappelijke verbindingslijn 50. Elke voorafwikkelaar 7 bevat een magneetpin 46 om een gewenste lengte inslagdraad 4 of 5 vrij te geven op een gewenst ogenblik. De magneetpinnen 46 zijn verbonden met de stuureenheid 42 door middel van een gemeenschappelijke verbindingslijn 49.The wire detector 41 is connected, for example, to a control unit 43 by means of a connecting line 44. The control unit 43 is connected to the control unit 42 by means of a connection line 45. According to a variant (not shown) the control unit 42 and the control unit 43 can form part of one single control unit. The shut-off valves and throttle valves are connected to the control unit 42 by means of a common connecting line 50. Each pre-winder 7 includes a magnet pin 46 to release a desired length of weft thread 4 or 5 at a desired moment. The magnet pins 46 are connected to the control unit 42 by means of a common connecting line 49.

Figuur 1 toont eveneens naast elke voorafwikkelaar 7 een draaddetector 47, welke draaddetector 47 een signaal zendt naar de stuureenheid 43 telkens een winding 48 is afgewikkeld van een wikkeltrommel van een voorafwikkelaar 7, meer in het bijzonder telkens een deel van een inslagdraad aankomt aan of voorbijkomt langs de draaddetector 47. Een dergelijke draaddetector 47 wordt ook een windingssensor genoemd. De signalen van de draaddetectoren 47 worden in dit geval naar de stuureenheid 43 geleid via een verbindingslijn 57. De metingen op de getransporteerde inslagdraad 4, 5 tijdens het transport van deze inslagdraad 4, 5 worden hier bekomen door de signalen van de draaddetector 47. Hierbij wordt het ogenblik waarop een winding 48 aankomt aan een draaddetector 47 gemeten ten opzichte van een referentie ogenblik, meer in het bijzonder hetgeen gekend is als windingstijd. Bijvoorbeeld wordt het ogenblik wanneer een winding 48 aan een draaddetector 47 voorbij komt gemeten ten opzichte van het ogenblik waarop de magneetpin 46 wordt geactiveerd om de inslagdraad 4 of 5 vrij te geven en kan dit ogenblik worden aangeduid als de windingstijd. De opeenvolgende signalen van een draaddetector 47 kunnen aangewend worden als metingen op de getransporteerde inslagdraad 4, 5 gedurende zijn transport. Hierbij is het mogelijk een absolute tijd te meten of te bepalen voor het afwikkelen van één of meerdere windingen.Figure 1 also shows, next to each pre-winder 7, a wire detector 47, which wire detector 47 sends a signal to the control unit 43 each time a winding 48 is unwound from a winding drum of a pre-winder 7, more in particular each time a part of a weft thread arrives at or passes through along the wire detector 47. Such a wire detector 47 is also called a winding sensor. The signals from the wire detectors 47 are in this case led to the control unit 43 via a connecting line 57. The measurements on the transported weft thread 4, 5 during the transport of this weft thread 4, 5 are obtained here by the signals from the wire detector 47. Hereby the moment at which a winding 48 arrives at a wire detector 47 is measured with respect to a reference moment, more particularly what is known as the winding time. For example, the moment when a winding 48 passes a wire detector 47 is measured relative to the moment when the magnet pin 46 is activated to release the weft thread 4 or 5 and this moment can be referred to as the winding time. The successive signals from a wire detector 47 can be used as measurements on the transported weft thread 4, 5 during its transport. Hereby it is possible to measure or determine an absolute time for unwinding one or more turns.

Optioneel kan een aantal draaddetectoren 54, 55, 56 langsheen het geleidingskanaal 40 worden aangebracht om te detecteren wanneer een leidend uiteinde van de inslagdraad aankomt aan één van deze draaddetectoren. De draaddetectoren 54, 55, 56 kunnen samenwerkén met de stuureenheid 43 via een verbindingslijn 51.Optionally, a plurality of thread detectors 54, 55, 56 may be provided along the guide channel 40 to detect when a leading end of the weft thread arrives at one of these thread detectors. The wire detectors 54, 55, 56 can cooperate with the control unit 43 via a connecting line 51.

Zoals aangegeven in figuur 1, bevat de luchtweefmachine eveneens een invoereenheid 52 die het mogelijk maakt om verschillende parameters in te voeren. De stuureenheid 42 is voorzien om parameters weer te geven door middel van een weergave-eenheid 53. De verbindingslijnen 49, 50, 51 en 57 kunnen bijvoorbeeld CAN-bus lijnen zijn.As indicated in Fig. 1, the air-weaving machine also comprises an input unit 52 which makes it possible to input various parameters. The control unit 42 is provided for displaying parameters by means of a display unit 53. The connecting lines 49, 50, 51 and 57 can be CAN bus lines, for example.

Terwijl een inslagdraad 4, 5 wordt getransporteerd doorheen het weefvak 1, worden de afsluitventielen 21, 24, 31 tot 39 bijvoorbeeld geactiveerd overeenkomstig het diagram zoals weergegeven in figuur 2. In dit geval worden de afsluitventielen 31 tot 39 opeenvolgend geactiveerd. Bij luchtweefmachines is het gebruikelijk om te weven aan een weefsnelheid in de orde van grootte van 800 tot 1200 inslagdraden per minuut of, anders uitgedrukt, bijvoorbeeld bij een weefbreedte van twee meter, 1600 tot 2400 meter per minuut. Bij het weven van onregelmatige inslagdraden, bijvoorbeeld bij het weven van gesponnen inslaginserties, is het mogelijk dat, met opeenvolgende inslagdraden komend van een toevoerkanaal 2 of 3, een gemeten insertie parameter aanzienlijk afwijkt van inslagdraad tot inslagdraad, met andere woorden dat een bepaalde inslagdraad op een ander ogenblik in de weefcyclus aan een draaddetector aankomt.For example, while a weft thread 4, 5 is being transported through the weaving section 1, the shut-off valves 21, 24, 31 to 39 are activated in accordance with the diagram as shown in Figure 2. In this case, the shut-off valves 31 to 39 are activated sequentially. With airjet weaving machines it is customary to weave at a weaving speed of the order of 800 to 1200 weft threads per minute or, to put it differently, for example with a weaving width of two meters, 1600 to 2400 meters per minute. When weaving irregular weft threads, for example when weaving spun weft insertions, it is possible that, with successive weft threads coming from a supply channel 2 or 3, a measured insertion parameter deviates considerably from weft thread to weft thread, in other words that a certain weft thread on another moment in the weaving cycle arrives at a thread detector.

Figuur 2 toont, door middel van blokken 61 tot 69, de periodes waarin de negen stellen bijblazers 11 tot 19, respectievelijk aangeduid met BB11 tot BB19, worden voorzien van perslucht, met andere woorden, periodes waarbij de afsluitventielen 31 tot 39 van figuur 1 open zijn om perslucht toe te voeren aan een bijhorend stel bijblazers 11 tot 19. De periodes waarbij de hoofdblazer 8 en de hulphoofdblazer 9 worden voorzien van perslucht zijn aangegeven door respectievelijk blokken 20 en 30, respectievelijk aangeduid met MMN8 en FMN9. Dergelijke blokken worden meer in detail uitgelegd in W02007/057217 en het onderwerp van WO 2007/057217 wordt hierbij door referentie geïncorporeerd. De blokken 20, 30 en 61 tot 69 bepalen een ogenblik voor het aanvangen van de luchttoevoer en een ogenblik voor het onderbreken van de luchttoevoer naar respectievelijke blazers. In figuur 2 wordt de tijd aangeduid als hoekposities 0 tot 360 graden van de hoofdas van de weefmachine. Elke hoekpositie komt overeen met een ogenblik in de weefcyclus, met andere woorden elke hoekpositie komt overeen met een tijd in de weefcyclus.Figure 2 shows, by means of blocks 61 to 69, the periods in which the nine sets of blowers 11 to 19, respectively designated BB11 to BB19, are supplied with compressed air, in other words, periods in which the shut-off valves 31 to 39 of Figure 1 are open to supply compressed air to a corresponding set of blowers 11 to 19. The periods in which the main blower 8 and the auxiliary main blower 9 are supplied with compressed air are indicated by blocks 20 and 30, respectively indicated by MMN8 and FMN9. Such blocks are explained in more detail in WO2007 / 057217 and the subject of WO 2007/057217 is hereby incorporated by reference. The blocks 20, 30 and 61 to 69 define a moment for starting the air supply and a moment for interrupting the air supply to respective blowers. In Figure 2, time is referred to as angular positions 0 to 360 degrees from the main axis of the weaving machine. Each angular position corresponds to a moment in the weaving cycle, in other words each angular position corresponds to a time in the weaving cycle.

In figuur 2, geeft lijn 58 het bewegingsverloop van een gemiddelde inslagdraad weer, geeft lijn 59 het bewegingsverloop van een snelle inslagdraad weer en geeft lijn 60 het bewegingsverloop van een trage inslagdraad weer. De lijnen 58, 59 en 60 kunnen worden bepaald gedurende het weven van een groot aantal inslagdraden bij een standaardinstelling van de stellen bijblazers volgens figuur 2, bijvoorbeeld enkele duizenden inslagdraden. Een ogenblik TG is een bepaald referentieogenblik in de weefcyclus, bijvoorbeeld een specifiek gekozen tijd nadat de weefmachine een specifieke hoekpositie in de weefcyclus heeft bereikt. De betekenis van TG wordt verder meer in detail uitgelegd.In Figure 2, line 58 shows the movement of an average weft thread, line 59 shows the movement of a fast weft thread and line 60 shows the movement of a slow weft thread. The lines 58, 59 and 60 can be determined during the weaving of a large number of weft threads at a standard setting of the sets of blowers according to figure 2, for example several thousand weft threads. A moment TG is a specific reference moment in the weaving cycle, for example a specifically chosen time after the weaving machine has reached a specific angular position in the weaving cycle. The meaning of TG is further explained in more detail.

Indien het weven gebeurt met een weefmachine die is ingesteld op een voorafbepaalde of initiële standaardinstelling van onderbrekingsogenblikken en/of periodes volgens figuur 2 en de werkwijze volgens de uitvinding wordt geactiveerd, wordt bij voorkeur de voorafbepaalde standaardinstelling volgens figuur 2 automatisch aangepast naar een aangepaste voorafbepaalde standaardinstelling volgens figuur 3, hierna genoemd "aangepaste standaardinstelling". Met deze "aangepaste standaardinstelling" wordt de toevoer van perslucht naar minstens één specifiek stel bijblazers vroeger onderbroken in de weefcyclus dan overeenkomstig de initiële standaardinstelling volgens figuur 2.If the weaving is done with a weaving machine that is set to a predetermined or initial standard setting of interrupt moments and / or periods according to Figure 2 and the method according to the invention is activated, the predetermined standard setting according to Figure 2 is preferably automatically adjusted to an adjusted predetermined standard setting according to Figure 3, hereinafter referred to as "adjusted standard setting". With this "adjusted standard setting", the supply of compressed air to at least one specific set of blowers is interrupted earlier in the weaving cycle than according to the initial standard setting according to Figure 2.

Een voorkeurdragende aangepaste standaardinstelling met een buikpatroon is afgebeeld in figuur 3. Volgens de standaardinstelling afgebeeld in figuur 3 wordt een instelling voor een centraal stel bijblazers, wat wil zeggen stel bijblazers 15 in de uitvoeringsvorm afgebeeld in figuur 1, aangepast door een periode van luchttoevoer te verkorten met 5%. De periodes van luchttoevoer voor de twee stellen bijblazers aanliggend aan het centrale stel bijblazers, wat wil zeggen stellen bijblazers 14 en 16, zijn verkort met 3%. De periodes van de volgende stellen bijblazers, wat wil zeggen stellen bijblazers 13 en 17, zijn enkel verkort met 1% en de periodes voor de zijdelingse stellen bijblazers, wat wil zeggen stellen bijblazers 11, 12, 18 en 19, zijn niet verkort op dit aanpassingsmoment. De verkorte luchttoevoerperiodes zijn aangegeven in figuur 3. Duidelijkheidshalve is de standaardinstelling volgens figuur 2 vooraf aan de aanpassing aangeduid met streeplijnen in figuur 3.A preferred adjusted standard setting with an abdominal pattern is shown in Figure 3. According to the standard setting shown in Figure 3, a setting for a central set of blowers, i.e. set of blowers 15 in the embodiment shown in Figure 1, is adjusted by applying a period of air supply. shorten by 5%. The periods of air supply for the two sets of blowers adjacent to the central set of blowers, i.e. sets blowers 14 and 16, are shortened by 3%. The periods of the following sets of blowers, that is, set blowers 13 and 17, are only shortened by 1% and the periods for the lateral sets of blowers, i.e., set blowers 11, 12, 18 and 19, are not shortened on this adjustment time. The shortened air supply periods are indicated in figure 3. For the sake of clarity, the standard setting according to figure 2 is preceded by the dashed lines in figure 3.

Bijvoorbeeld kan op een gelijkaardige wijze zoals beschreven in WO 2007/057217 in geval van een trage inslagdraad, wat wil zeggen een inslagdraad die bijvoorbeeld aan een meetpunt na het ogenblik TG aankomt, deze trage inslagdraad ingebracht zal worden met een instelling zoals weergegeven in figuur 2, terwijl een normale of snelle inslagdraad ingebracht zal worden met een instelling volgens figuur 3.For example, in a similar manner as described in WO 2007/057217 in the case of a slow weft thread, i.e. a weft thread that arrives at a measuring point after the moment TG, for example, this slow weft thread will be introduced with a setting as shown in figure 2. while a normal or fast weft thread will be introduced with a setting according to figure 3.

Volgens de uitvinding wordt een standaardinstelling aangepast en een stabiliteit van een inslagdraadinsertie geobserveerd. Wanneer de inslagdraadinsertie stabiel blijkt na een aanpassingsstap, kan een verdere aanpassing van de actuele standaardinstelling worden uitgevoerd. Wanneer de inslagdraadinsertie instabiel wordt bevonden, wordt een uitgevoerde aanpassing ongedaan gemaakt en/of de standaardinstelling wordt in de omgekeerde richting aangepast. Zo worden standaardinstellingen voor een luchttoevoer naar de stellen bijblazers 11 tot 19 en/of de hoofdblazers 8, 9 geoptimaliseerd.According to the invention, a standard setting is adjusted and a stability of a weft thread insertion is observed. If the weft thread insert appears to be stable after an adjustment step, a further adjustment of the current standard setting can be made. If the weft thread insert is found to be unstable, an adjustment made is undone and / or the default setting is adjusted in the reverse direction. For example, standard settings for an air supply to the sets of blowers 11 to 19 and / or the main blowers 8, 9 are optimized.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, om de persluchttoevoer te optimaliseren, wordt bij een aangepaste standaardinstelling de toevoer van perslucht naar de vaste of hulphoofdblazer 9 verminderd. Bij voorkeur wordt een vermindering van de persluchttoevoer aan de hulphoofdblazer 9 bereikt door het verkorten van een periode van luchttoevoer zoals aangegeven in punt-streeplijn voor blok 20 in figuur 3. Het geniet de voorkeur de periode van de toevoer van perslucht naar de hoofdblazer 8 niet te beperken, om de inslagdraad gepast naar het weefvak te geleiden aan de ingang van het weefvak.According to a preferred embodiment, in order to optimize the compressed air supply, with a modified standard setting, the supply of compressed air to the fixed or auxiliary main blower 9 is reduced. Preferably, a reduction of the compressed air supply to the auxiliary main blower 9 is achieved by shortening a period of air supply as indicated in dot-dash line for block 20 in Figure 3. It is preferable not to extend the period of the supply of compressed air to the main blower 8. to guide the weft thread appropriately to the weaving section at the entrance of the weaving section.

Wanneer de inslagdraadinsertie stabiel blijft ondanks een vermindering van de periode van luchttoevoer naar het minstens één stel bijblazers 11 tot 19 en/of de hoofdblazers 8 en/of 9 van de hoofdblazerinrichting 70 kan de periode van persluchttoevoer naar het minstens één stel bijblazers 11 tot 19 en/of de hoofdblazers 8 en/of 9 van de hoofdblazerinrichting 70 verder worden verminderd. Hierbij of als een alternatief kan de persluchttoevoer naar de stellen bijblazers 11 tot 19 verder worden verminderd. Bij voorkeur wordt de vermindering van de persluchttoevoer naar de stellen bijblazers 11 tot 19 bereikt met instellingen die een buikpatroon hebben.If the weft insertion remains stable despite a reduction in the period of air supply to the at least one set of blowers 11 to 19 and / or the main blowers 8 and / or 9 of the main blower device 70, the period of compressed air supply to the at least one set of blowers 11 to 19 may and / or the main blowers 8 and / or 9 of the main blower device 70 are further reduced. Here or as an alternative, the compressed air supply to the sets of blowers 11 to 19 can be further reduced. The reduction of the compressed air supply to the sets of blowers 11 to 19 is preferably achieved with settings having a belly pattern.

Figuren 4 en 5 tonen schematisch een tweede en een derde aanpassingsmoment volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij een onderbrekingstijd is vervroegd in de weefcyclus ten opzichte van een instelling zoals afgebeeld in figuur 2. Duidelijkheidshalve wordt de standaardinstelling van figuur 2 vooraf aan de aanpassing aangeduid met streeplijnen in figuren 4 en 5. Zoals voornoemd vermeld kan op een eerste moment de "standaardinstelling", zoals afgebeeld in figuur 3, worden toegepast. Als de inslagdraadinsertie stabiel blijft, worden de onderbrekingstijden voor een luchttoevoer naar de stellen bijblazers 11 tot 19 verder vervroegd. In de uitvoeringsvorm afgebeeld in figuren 4 en 5 is een onderbrekingstijd voor een centraal stel bijblazers, wat wil zeggen stel bijblazers 15 in de uitvoeringsvorm afgebeeld in figuur 1, aangepast door het verkorten van een periode van luchttoevoer met 10% of 15% ten opzichte van het voorbeeld van figuur 2 op respectievelijk een tweede of derde aanpassingsmoment. De periode van luchttoevoer voor de stellen bijblazers naast centraal stel bijblazers, dit wil zeggen stellen bijblazers 14 en 16, zijn verkort met 6% en 9% ten opzichte van het voorbeeld van figuur 2 op respectievelijk een tweede en derde aanpassingsmoment. De periode van luchttoevoer naar de volgende stellen bijblazers, wat wil zeggen stellen bijblazers 13 en 17, is verkort met 2% en 3% ten opzichte van het voorbeeld van figuur 2 op respectievelijk een tweede en derde aanpassingsmoment, en de periode voor de stellen bijblazers aan de zijkanten, wat wil zeggen de stellen bijblazers 11, 12, 18 en 19 worden in het geheel niet verkort. De verminderde luchttoevoerperiodes worden aangegeven in figuren 4 en 5. Vanzelfsprekend kunnen andere buikpatronen worden toegepast. Wanneer, na de aanpassing met een toegepaste standaardinstelling overeenkomstig figuur 5 is uitgevoerd, een instabiele inslagdraadinsertie wordt gedetecteerd, kan de standaardinstelling worden teruggezet naar een vorige standaardinstelling, bijvoorbeeld naar de standaardinstelling zoals weergegeven in figuur 3. Volgens een variante, kan hierbij de standaardinstelling volgens figuur 5 teruggezet worden naar de standaardinstelling zoals weergegeven in figuur 4.Figures 4 and 5 schematically show a second and a third adjustment moment according to an embodiment of the invention, in which an interruption time is advanced in the weaving cycle relative to a setting as shown in Figure 2. For the sake of clarity, the standard setting of Figure 2 is indicated in advance for the adjustment with dashed lines in figures 4 and 5. As stated above, the "standard setting" as shown in figure 3 can be applied at a first moment. If the weft thread insertion remains stable, the interruption times for an air supply to the sets of blowers 11 to 19 are further advanced. In the embodiment shown in Figures 4 and 5, an interruption time for a central set of blowers, i.e., set of blowers 15 in the embodiment shown in Figure 1, is adjusted by shortening a period of air supply by 10% or 15% with respect to the example of figure 2 at a second or third moment of adjustment, respectively. The period of air supply for the sets of blowers in addition to the central set of blowers, i.e. sets of blowers 14 and 16, are shortened by 6% and 9% compared to the example of figure 2 at a second and third adjustment moment respectively. The period of air supply to the following sets of blowers, i.e. sets of blowers 13 and 17, is shortened by 2% and 3% compared to the example of figure 2 at a second and third adjustment moment respectively, and the period for the sets of blowers on the sides, that is to say the sets of blowers 11, 12, 18 and 19 are not shortened at all. The reduced air supply periods are indicated in figures 4 and 5. Of course, other abdominal patterns can be used. When an unstable weft thread insertion is detected after the adjustment with an applied standard setting according to Figure 5, the standard setting can be reset to a previous standard setting, for example to the standard setting as shown in Figure 3. According to a variant, the standard setting according to Figure 5 can be reset to the default setting as shown in Figure 4.

Bijvoorbeeld kan op een gelijkaardige wijze zoals beschreven in WO 2007/057217 in geval van een trage inslagdraad, wat wil zeggen een inslagdraad die bijvoorbeeld aan een meetpunt na het ogenblik TG aankomt, deze trage inslagdraad ingebracht zal worden met een instelling zoals weergegeven in punt-streeplijn voor blokken 64, 65 en 66 in figuur 5, terwijl een normale of snelle inslagdraad ingebracht zal worden met een standaardinstelling volgens figuur 5.For example, in a similar manner as described in WO 2007/057217 in the case of a slow weft thread, i.e. a weft thread which arrives at a measuring point after the moment TG, for example, this slow weft thread will be introduced with a setting as shown in point dashed line for blocks 64, 65 and 66 in Figure 5, while a normal or fast weft thread will be introduced with a standard setting according to Figure 5.

Als een alternatief, zoals weergegeven in figuur 6 indien een instabiele inslagdraadinsertie wordt gedetecteerd wanneer een standaardinstelling overeenkomstig figuur 5 wordt toegepast, kan de instabiliteit worden tegengegaan door het verminderen van de blaasperiode van de hulphoofdblazer 9. Voor blok 20 in figuur 6 die de blaasperiode voor de hulphoofdblazer 9 weergeeft, is de verminderde blaasperiode aangeduid met volle lijnen, terwijl de initiële blaasperiode aangeduid is met streeplijnen. Meer in het bijzonder kan het moment in de weefcyclus of het tijdsstip voor het onderbreken van de persluchttoevoer naar de hulphoofdblazer 9 worden vervroegd. Een aanpassing wordt bijvoorbeeld bereikt afhankelijk van de gemiddelde afwijking van het tijdsverschil tussen de aankomst van de inslagdraad aan het einde van het weefvak, gemeten door de draaddetector 41, en het ogenblik van detectie van de laatste winding gemeten aan de draaddetector 47. Het ogenblik van de aankomst van de inslagdraad aan het einde van het weefvak wordt ook de aankomsttijd TA genoemd. Het gedetecteerde ogenblik van de laatste winding aan de draaddetector 47 wordt ook de laatste windingstijd TLW genoemd.As an alternative, as shown in Figure 6 if an unstable weft thread insertion is detected when a standard setting according to Figure 5 is applied, the instability can be counteracted by reducing the blow period of the auxiliary main blower 9. For block 20 in Figure 6 representing the blow period for represents the auxiliary main blower 9, the reduced blow period is indicated by solid lines, while the initial blow period is indicated by dashed lines. More in particular, the moment in the weaving cycle or the time for interrupting the compressed air supply to the auxiliary main blower 9 can be brought forward. For example, an adjustment is achieved depending on the average deviation of the time difference between the arrival of the weft thread at the end of the weaving section, measured by the thread detector 41, and the moment of detection of the last turn measured at the thread detector 47. The moment of the arrival of the weft thread at the end of the weaving section is also called the arrival time TA. The detected moment of the last winding on the wire detector 47 is also called the last winding time TLW.

Volgens een uitvoeringsvorm kan een functie voor een aanpassing van het onderbrékingsogenblik voor de hulphoofdblazer 9 met 50% van een afwijking van het huidige verschil tussen de aankomsttijd TA en de laatste windingstijd TLW worden gekozen ten opzichte van de initiële standaardinstelling. Bijvoorbeeld indien het tijdsverschil TA-TLW=lmsec was aangeduid voor een initiële standaardinstelling, en voor de aangepaste standaardinstelling is het tijdsverschil TA-TLW=3msec, kan de blaastijd van de hulphoofdblazer 9 worden verkort met 50% van (3-l)msec of lmsec. Met andere woorden wordt, bij dit voorbeeld, de onderbrekingstijd van de hulphoofdblazer 9 vervroegd met lmsec in de weefcyclus. Dit vervroegen van het onderbrekingsogenblik kan gebaseerd zijn op gemiddelde tijdsverschillen, en voor het nemen van het gemiddelde kan een werkwijze gelijkaardig als beschreven in WO 2006/114187 aangewend worden.According to an embodiment, a function for adjusting the interrupt moment for the auxiliary main blower 9 by 50% of a deviation from the current difference between the arrival time TA and the last winding time TLW with respect to the initial standard setting. For example, if the time difference TA-TLW = 1 msec was indicated for an initial standard setting, and for the adjusted standard setting the time difference is TA-TLW = 3 msec, the blow time of the auxiliary main blower 9 can be shortened by 50% of (3-l) msec or lmsec. In other words, in this example, the interruption time of the auxiliary main blower 9 is advanced by 1 msec in the weaving cycle. This advance of the interrupt moment can be based on average time differences, and for taking the average a method similar to that described in WO 2006/114187 can be used.

Alternatief kan bij het voornoemde voorbeeld de blaastijd van de hulphoofdblazer 9 verkort worden in stappen van 0,5msec tot de waarde TA-TLW terug ongeveer lmsec bereikt. Volgens nog een ander alternatief kan de blaastijd van de hulphoofdblazer 9 in stappen van 5% van de blaastijd van de hulphoofdblazer 9 verkort worden tot de waarde TA-TLW terug een gewenste waarde bereikt.Alternatively, in the aforementioned example, the blow time of the auxiliary main blower 9 can be shortened in steps of 0.5 msec until the value TA-TLW reaches about 1 msec again. According to yet another alternative, the blowing time of the auxiliary main blower 9 can be shortened in steps of 5% of the blowing time of the auxiliary main blower 9 until the value TA-TLW again reaches a desired value.

Wanneer na een dergelijke aanpassing de inslagdraadinsertie niet is gestabiliseerd, kan een verdere inkorting van de blaastijd van de hulphoofdblazer 9 worden uitgevoerd, Indien de inslagdraadinsertie is gestabiliseerd, kan de blaastijd voor de stellen bijblazers 11 tot 19 verder worden verkort. Bijvoorbeeld kan, door het verminderen van de blaastijd van de hulphoofdblazer 9, de blaastijd voor de stellen bijblazers 11 tot 19 verder worden verkort met een buikpatroon met bijvoorbeeld een aanpassing van 30% aan de centrale stel bijblazers 15, zoals weergegeven in figuur 7. Bij het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 7 wordt de blaastijd van het stel bijblazers 12 eveneens verkort.If, after such an adjustment, the weft thread insertion is not stabilized, a further shortening of the blow time of the auxiliary main blower 9 can be carried out. If the weft thread insertion is stabilized, the blow time for the sets of blowers 11 to 19 can be further shortened. For example, by reducing the blow time of the auxiliary main blower 9, the blow time for the sets of blowers 11 to 19 can be further shortened with a belly pattern with, for example, a 30% adjustment to the central set of blowers 15, as shown in Figure 7. In the exemplary embodiment of Figure 7, the blow time of the set of blowers 12 is also shortened.

Indien een instabiliteit van de insertie plaats vindt bij deze instelling, kan opnieuw zowel de instelling voor de stellen bijblazers 11 tot 19 en/of de instelling voor de hoofdblazerinrichting 70, in het bijzonder de hulphoofdblazer 9 worden aangepast naar een vorige standaardinstelling.If an instability of the insertion takes place at this setting, again both the setting for the sets of blowers 11 to 19 and / or the setting for the main blower device 70, in particular the auxiliary main blower 9, can be adjusted to a previous standard setting.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt een instabiele inslagdraadinsertie geïdentificeerd bij het bereiken van minstens één op voorhand ingestelde limietwaarde.According to an embodiment, an unstable weft thread insertion is identified upon reaching at least one predetermined limit value.

Verder kan voor de hulphoofdblazer 9 een maximale vermindering van een blaastijd ingesteld zijn op 20% ten opzichte van de initiële standaardinstelling of elke andere waarde van de initiële blaastijd. Bij voorkeur zijn limietbereiken op voorhand ingesteld, bijvoorbeeld kan bij het kiezen van een lage beïnvloeding van de hoofdblazerinrichting 70 een limiet voor de vermindering worden ingesteld op 15%, en kan bij het kiezen van een gemiddelde of hoge beïnvloeding de limiet voor de vermindering worden ingesteld op respectievelijk 20% of 25%.Furthermore, for the auxiliary main blower 9, a maximum reduction of a blow time may be set at 20% with respect to the initial standard setting or any other value of the initial blow time. Preferably, limit ranges are set in advance, for example, when selecting a low influence from the main blower device 70, a limit for the reduction can be set at 15%, and when selecting an average or high influence, the limit for the reduction can be set at 20% or 25% respectively.

Bijvoorbeeld, om de stabiliteit van een inslagdraadinsertie te observeren, kan een aankomsttijd aan één of meerdere van de inslagdraaddetectoren 41, 47, 54, 55, 56 worden gemeten en een gemeten aankomsttijd kan worden vergeleken met een verwachte aankomsttijd voor een ingebrachte inslagdraad. Indien een tijdsverschil tussen de gemeten tijd en de verwachte tijd een grens overschrijdt, kan er worden aangenomen dat een weeffout kan opgetreden zijn en dat de inslagdraadinsertie instabiel is.For example, to observe the stability of a weft thread insertion, an arrival time at one or more of the weft thread detectors 41, 47, 54, 55, 56 can be measured and a measured arrival time can be compared with an expected arrival time for an inserted weft thread. If a time difference between the measured time and the expected time exceeds a limit, it can be assumed that a weaving error may have occurred and that the weft thread insertion is unstable.

Volgens een uitvoeringsvorm worden een afwikkeltijd van een inslagdraad aan de voorafwikkelaars 7 en een aankomsttijd aan de uitgang van het weefvak 1 gemeten met behulp van respectievelijk draaddetectoren 47 en 41, en wordt een tijdsverschil bepaald. Indien het tijdsverschil een grens overschrijdt, mag er worden aangenomen dat een fout is opgetreden en dat de inslagdraadinsertie instabiel is.According to an embodiment, a unwinding time of a weft thread at the pre-wrappers 7 and an arrival time at the exit of the weaving section 1 are measured by means of thread detectors 47 and 41, respectively, and a time difference is determined. If the time difference exceeds a limit, it may be assumed that an error has occurred and that the weft thread insertion is unstable.

Om meetfouten en instabiele aanpassingen te vermijden worden gemiddelde aankomsttijden voor een bepaald aantal inserties bepaald en wordt een weeffout verondersteld wanneer het tijdsverschil tussen een verwachte aankomsttijd voor een ingebrachte inslagdraad aan een meetpunt en de gemiddelde aankomsttijd aan dit meetpunt een vooraf bepaalde grens overschrijdt.To avoid measurement errors and unstable adjustments, average arrival times for a certain number of insertions are determined and a weaving error is assumed when the time difference between an expected arrival time for an inserted weft thread at a measurement point and the average arrival time at this measurement point exceeds a predetermined limit.

Zoals hoger vermeld, kunnen trage inslagdraden en snelle inslagdraden worden onderscheiden bij het weven volgens een werkwijze volgens WO 2007/057217. Gebaseerd op metingen op een bepaalde getransporteerde inslagdraad kan de toevoer van perslucht later worden onderbroken dan gespecificeerd door de toegepaste standaardinstelling indien is vastgesteld dat een relatief trage inslagdraad wordt getransporteerd door het weefvak 1. In dit geval wordt de periode waarin perslucht wordt toegevoerd aan een aantal stellen bijblazers tijdens het transport van een trage inslagdraad verlengd ten opzichte van de toegepaste standaardinstelling.As mentioned above, slow weft threads and fast weft threads can be distinguished when weaving according to a method according to WO 2007/057217. Based on measurements on a particular transported weft thread, the supply of compressed air can be interrupted later than specified by the applied standard setting if it is determined that a relatively slow weft thread is transported through the weaving section 1. In this case, the period in which compressed air is supplied to a number of set blowers extended during transport of a slow weft thread compared to the standard setting applied.

Bijvoorbeeld is het mogelijk de tijd of de periode te bepalen waarmee de toevoer van perslucht zal worden verlengd gebaseerd op het tijdsverschil tussen bijvoorbeeld een vooraf bepaald ogenblik TG en een ogenblik waarop bijvoorbeeld een bepaalde winding wordt gedetecteerd die langs de draaddetector 47 voorbijkomt. Het ogenblik TG is een op voorhand ingestelde tijd of een drempelwaarde relatief ten opzichte van een referentieogenblik in de weefcyclus, bijvoorbeeld een specifiek gekozen tijd na het ogenblik waarop de weefmachine een bepaalde hoekpositie in de weefcyclus heeft bereikt of bijvoorbeeld een specifiek gekozen ogenblik in de weefcyclus dat een bepaalde winding normalerwijze aan een draaddetector voorbij komt. Met dit doel kan het ogenblik TG worden ingegeven via de invoereenheid 52 in de stuureenheid 42, worden geoptimaliseerd door de stuureenheid 42 of manueel worden aangepast door de operator op een wijze zoals wordt uitgelegd in WO 2007/057217.For example, it is possible to determine the time or period by which the supply of compressed air will be extended based on the time difference between, for example, a predetermined moment TG and a moment at which, for example, a certain turn is detected that passes through the wire detector 47. The moment TG is a predetermined time or a threshold value relative to a reference moment in the weaving cycle, for example a specific selected time after the moment at which the weaving machine has reached a certain angular position in the weaving cycle or for example a specific selected moment in the weaving cycle that a certain winding normally passes over a wire detector. For this purpose, the moment TG can be entered via the input unit 52 into the control unit 42, optimized by the control unit 42 or manually adjusted by the operator in a manner as explained in WO 2007/057217.

In een uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 7 wordt aangenomen dat een inslagdraad een lengte van vijf windingen heeft, waarbij de signalen voor de windingen respectievelijk tlw, t2w, t3w, t4w en t5w zijn en bijvoorbeeld het signaal van de tweede winding t2w, met andere woorden het tweede signaal van de draaddetector 47, wordt gebruikt om de onderbreking van de persluchttoevoer aan een bepaalde stel bijblazers te sturen. In dit geval zal het ogenblik van het signaal van de tweede winding t2w worden vergeleken met het ogenblik TG in de weefcyclus.In an embodiment as shown in Figure 7, it is assumed that a weft thread has a length of five turns, the signals for the turns being t1w, t2w, t3w, t4w and t5w, respectively, and for example the signal of the second turn t2w, in other words the second signal from the wire detector 47, is used to control the interruption of the compressed air supply to a certain set of blowers. In this case, the moment of the signal of the second winding t2w will be compared with the moment TG in the weaving cycle.

Indien dit gemeten signaal van de tweede winding t2w optreedt na het ogenblik TG in de weefcyclus, wat wil zeggen dat een relatief trage inslagdraad wordt ingebracht, zal de persluchttoevoer aan een stel bijblazers 13 tot 17 later onderbroken worden, bijvoorbeeld kan de periode worden verlengd naar de actuele instelling zoals aangeduid met punt-streep-lijnen in figuur 7. Met andere woorden wordt de toevoer van perslucht aan een stel bijblazers verlengd en wordt een onderbreking uitgesteld ten opzichte van de aangepaste standaardinstelling aangegeven in volle lijnen in figuur 7. Deze verlengde toevoer kan gebeuren op een wijze zoals uitgelegd in WO 2007/057217.If this measured signal from the second winding t2w occurs after the moment TG in the weaving cycle, i.e. a relatively slow weft thread is introduced, the compressed air supply to a set of blowers 13 to 17 will be interrupted later, for example the period can be extended to the current setting as indicated by dot-dash lines in Figure 7. In other words, the supply of compressed air to a set of blowers is extended and an interruption is postponed with respect to the adjusted standard setting indicated in solid lines in Figure 7. This extended supply can be done in a manner as explained in WO 2007/057217.

Volgens een variante, zoals ook uitgelegd in WO 2007/057217, kunnen trage inslagdraden ingebracht worden met een aangepaste standaardinstelling voor het onderbreken van de persluchttoevoer, bijvoorbeeld de standaardinstelling van figuur 6, terwijl normale of snelle inslagdraden kunnen ingebracht worden met een actuele instelling waarbij het onderbreken van de persluchttoevoer naar een eerder ogenblik in de weefcyclus is vervroegd, bijvoorbeeld naar een ogenblik in de weefcyclus eerder dan het ogenblik van de standaardinstelling van figuur 6.According to a variant, as also explained in WO 2007/057217, slow weft threads can be introduced with an adapted standard setting for interrupting the compressed air supply, for example the standard setting of figure 6, while normal or fast weft threads can be introduced with a current setting whereby the interruption of the compressed air supply to an earlier moment in the weaving cycle is brought forward, for example to a moment in the weaving cycle earlier than the moment of the standard setting of Figure 6.

Wanneer dit gemeten signaal van de tweede winding t2w optreedt op of voor het ogenblik TG in de weefcyclus, wat wil zeggen dat een normale of relatief snelle inslagdraad wordt ingebracht, zal de persluchttoevoer aan een stel bijblazers 13 tot 17 volgens de vooraf bepaalde toegepaste standaardinstelling worden onderbroken, zoals wordt weergegeven in volle lijnen in figuur 7.When this measured signal from the second winding t2w occurs at or for the moment TG in the weaving cycle, i.e. a normal or relatively fast weft thread is introduced, the compressed air supply to a set of blowers 13 to 17 according to the predetermined standard setting applied interrupted, as shown in solid lines in Figure 7.

Het is duidelijk dat een stel bijblazers kan bestaan uit minstens één enkele bijblazer of uit een aantal bijblazers, verbonden met een persluchtbron via een bijhorend afsluitventiel. De inrichtingen voor het leveren van perslucht kunnen elke inrichting zijn die de toevoer van perslucht kan instellen, sturen of aanpassen. Zoals is gekend uit EP 442.546 BI of WO 2006/077063, kan het regelen van de persluchttoevoer aan een hoofdblazer 8 of aan een hulphoofdblazer 9 het op een dergelijke wijze bedienen van de smoorventielen 22 of 25 bevatten zodat elke inslagdraad bijvoorbeeld op gemiddeld hetzelfde ogenblik in de weefcyclus aankomt, bijvoorbeeld aan een draaddetector 41. Dit betekent bijvoorbeeld dat, ongeacht veranderingen in de eigenschappen van opeenvolgend ingebrachte inslagdraden, wat bijvoorbeeld het geval kan zijn met filament inslagdraden, de lijn 58, aangeduid in figuur 2, voor het bewegingsverloop van een gemiddelde inslagdraad, niet verandert voor opeenvolgende inslagdraden.It is clear that a set of blowers may consist of at least one single blower or a number of blowers connected to a compressed air source via a corresponding shut-off valve. The devices for supplying compressed air can be any device that can adjust, control or adjust the supply of compressed air. As is known from EP 442.546 B1 or WO 2006/077063, controlling the compressed air supply to a main blower 8 or to an auxiliary main blower 9 may comprise actuating the throttle valves 22 or 25 in such a way that, for example, each weft thread is in the weaving cycle arrives, for example, at a thread detector 41. This means, for example, that irrespective of changes in the properties of successively inserted weft threads, which may be the case, for example, with filament weft threads, the line 58, indicated in Figure 2, for the movement of an average weft thread, not changed for successive weft threads.

De uitvinding laat toe in opeenvolgende stappen een standaardinstelling aan te passen zodat het ogenblik van onderbreken van de luchttoevoer naar het minstens één stel bijblazers 11 tot 19 en/of naar minstens één hoofdblazer 8, 9 van de hoofdblazerinrichting 70 wordt vervroegd. Het opeenvolgend aanpassen van de standaardinstelling kan ophouden, indien ofwel een instabiliteit van de insertie wordt vastgesteld, indien een limiet voor het vervroegen van het onderbreken voor minstens één stel bijblazers wordt bereikt, bijvoorbeeld 30%, 40%, 50% of 60% voor het centrale stel bijblazers, en/of indien een limiet voor het vervroegen van het onderbreken voor een hoofdblazer wordt bereikt, bijvoorbeeld 15%, 20% of 25% voor de vaste hoofdblazer 9. Indien de uitvinding bijvoorbeeld in combinatie wordt toegepast met een werkwijze volgens WO 2007/071350 kan het aanpassen van de standaardinstelling ook ophouden, indien de waarde voor de druk en/of de luchtstroom per tijdseenheid bijvoorbeeld 98% van zijn maximale waarde bereikt en/of indien de snelheid van de weefmachine tijdens het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding met een bepaald percentage daalt, bijvoorbeeld een percentage van 3% of 5%.The invention makes it possible to adjust a standard setting in successive steps so that the moment of interruption of the air supply to the at least one set of blowers 11 to 19 and / or to at least one main blower 8, 9 of the main blower device 70 is brought forward. Consecutive adjustment of the default setting may cease if either an instability of the insert is determined, if a limit to advance the interrupt is reached for at least one set of blowers, for example 30%, 40%, 50% or 60% for the central set of blowers, and / or if a limit for advancing interrupting is reached for a main blower, for example 15%, 20% or 25% for the fixed main blower 9. For example, if the invention is used in combination with a method according to WO 2007/071350 can also stop adjusting the standard setting if the value for the pressure and / or the air flow per unit of time reaches for example 98% of its maximum value and / or if the speed of the weaving machine during the execution of the method according to the invention decreases by a certain percentage, for example a percentage of 3% or 5%.

Indien een voornoemde limiet van 30% voor het centrale stel bijblazers wordt voorzien, kan bijvoorbeeld de werkwijze volgens de uitvinding in stappen van 5% toegepast worden naar een limietwaarde van 40% toe. Indien bij 40% nog geen instabiliteit optreedt, kan terug beperkt worden tot de ingestelde limietwaarde van 30%. In dit geval wordt de aangepaste standaardinstelling teruggezet naar de standaardinstelling van twee aanpassingen ervoor, die hierbij overeen komt met de limiet van 30%. Indien in dit geval bij 35% een instabiliteit optreedt, kan als veiligheid of als zekerheid teruggezet worden tot 25% of twee aanpassingen ervoor, niettegenstaande bij de limiet van 30% nog geen instabiliteit werd waargenomen.If a aforementioned limit of 30% is provided for the central set of additional blowers, for example, the method according to the invention can be applied in steps of 5% to a limit value of 40%. If instability does not yet occur at 40%, it can again be limited to the set limit value of 30%. In this case, the adjusted default setting is reset to the default setting of two adjustments before, corresponding to the 30% limit. If in this case an instability occurs at 35%, a safety or security can be reset to 25% or two adjustments before it, notwithstanding the 30% limit, no instability has yet been observed.

Uiteraard is de uitvinding niet beperkt tot het gebruik van standaardinstellingen zoals weergegeven in figuren 2 tot 7, maar kunnen andere standaardinstellingen worden ingesteld. Volgens een mogelijkheid kan in de stuureenheid 42 bijvoorbeeld ook ingegeven worden tot welk stel bijblazers aanpassingen van de standaardinstelling mogelijk zijn, bijvoorbeeld tot het stel bijblazers 17. Dit betekent dat de instellingen van de stellen bijblazers 17, 18 en 19 niet volgens de uitvinding kunnen aangepast worden. Eveneens kan ingegeven worden vanaf welk stel bijblazers aanpassingen van de standaardinstelling mogelijk zijn, bijvoorbeeld vanaf het stel bijblazers 13. Dit betekent dat de instellingen van de stellen bijblazers 11 en 12 niet volgens de uitvinding kunnen aangepast worden. Volgens nog een mogelijkheid kan bijvoorbeeld ingegeven of verhinderd worden dat de instellingen voor een bepaald stel bijblazers niet kunnen aangepast worden volgens de uitvinding.Of course, the invention is not limited to the use of standard settings as shown in Figures 2 to 7, but other standard settings can be set. According to one possibility, it can also be entered in the control unit 42, for example, to which set of blowers adjustments of the standard setting are possible, for example to the set of blowers 17. This means that the settings of the sets of blowers 17, 18 and 19 cannot be adapted according to the invention. to become. It can also be entered from which set of blowers adjustments to the standard setting are possible, for example from the set of blowers 13. This means that the settings of the sets of blowers 11 and 12 cannot be adjusted according to the invention. According to yet another possibility, it can for instance be entered or prevented that the settings for a certain set of top-ups cannot be adjusted according to the invention.

Het is duidelijk dat het aanpassen van de standaardinstelling niet noodzakelijk met stappen van 5%, 3% of 1% dient te gebeuren, maar dat de aanpassingen op meerdere wijzen kunnen doorgevoerd worden, bijvoorbeeld volgens meerdere functies die bijvoorbeeld opgeslagen zijn in de stuureenheid 42.It is clear that the adjustment of the standard setting does not necessarily have to be done with steps of 5%, 3% or 1%, but that the adjustments can be carried out in several ways, for example according to several functions which are stored for example in the control unit 42.

Volgens een niet weergegeven variante kunnen de standaardinstellingen voor het sturen van het afsluitventiel 28 voor de strekblazer 27 eveneens volgens een werkwijze volgens de uitvinding bepaald en aangepast worden.According to a variant (not shown), the standard settings for controlling the shut-off valve 28 for the blower 27 can also be determined and adjusted according to a method according to the invention.

Elke grafiek overeenkomstig met figuren 2 tot 7 voor de toevoer van perslucht aan de hoger vermelde opeenvolgende stellen bijblazers is uitgedrukt in hoekgraden van de hoofdas van de weefmachine. Wanneer de snelheid van de weefmachine is gekend, kan elke grafiek makkelijk worden geconverteerd naar tijdseenheden, bijvoorbeeld milliseconden.Each graph corresponding to Figures 2 to 7 for the supply of compressed air to the aforementioned successive sets of blowers is expressed in angle degrees of the main axis of the weaving machine. When the speed of the weaving machine is known, each graph can easily be converted to time units, for example milliseconds.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft het voordeel dat het luchtverbruik doelmatig wordt verminderd. Overeenkomstig met de uitvinding kan het meest perslucht worden gespaard door de stellen bijblazers die ongeveer nabij het midden van het weefvak zijn geplaatst meer vroeg ten opzichte van de initiële instelling te onderbreken dan de stellen bijblazers buiten het midden.The method according to the invention has the advantage that the air consumption is effectively reduced. In accordance with the invention, the most compressed air can be saved by interrupting the sets of blowers placed approximately near the center of the weaving compartment more early with respect to the initial setting than the sets of blowers outside the center.

Het is duidelijk dat de luchtweefmachine niet is beperkt tot een luchtweefmachine waarin een inslagdraad in een geleidingskanaal 40 wordt geblazen met behulp van perslucht. De stellen bijblazers van de luchtweefmachine kunnen ook op een houder voor een inslagdraad blazen die een inslagdraad door het weefvak transporteert. Daarnaast kan in plaats van gewone perslucht elk gewenst fluïdum worden gebruikt voor het inbrengen van een inslagdraad in een weefvak van een weefmachine van dit type. In dit geval is het ook mogelijk om gewone perslucht gemengd met een gas, een vloeistof of een damp te gebruiken.It is clear that the air weaving machine is not limited to an air weaving machine in which an weft thread is blown into a guide channel 40 with the aid of compressed air. The sets of blowers of the air weaving machine can also blow on a holder for a weft thread which transports a weft thread through the weaving section. In addition, any desired fluid can be used instead of ordinary compressed air to introduce a weft thread into a weaving section of a weaving machine of this type. In this case it is also possible to use ordinary compressed air mixed with a gas, a liquid or a vapor.

Het is duidelijk dat, ongeacht het feit dat de huidige beschrijving tijd vermeldt, deze tijd ook kan worden uitgedrukt in hoekgraden van de weefmachine. In dit geval komt één hoekgraad van de weefmachine bijvoorbeeld overeen met een aantal milliseconden of komt een milliseconde overeen met een aantal hoekgraden.It is clear that, regardless of the fact that the current description states time, this time can also be expressed in angle degrees of the weaving machine. In this case, one angular degree of the weaving machine corresponds, for example, to a number of milliseconds or a millisecond corresponds to a number of angular degrees.

Het is duidelijk dat de werkwijze volgens de uitvinding kan gebruikt worden voor het inbrengen van elk van de inslagdraden 4 of 5. Hierbij kan voor elke inslagdraad 4 of 5 een individuele grafiek voor de toevoer van perslucht aan de opeenvolgende stellen bijblazers en/of aan de hoofdblazerinrichting 70 voorzien worden. De grafieken voor inbrengen van elke inslagdraad kunnen verschillend van elkaar zijn, in het bijzonder indien inslagdraden 4 en 5 geweven worden met een verschillende weefsnelheid of transportsnelheid. Dit wordt in het bijzonder toegepast wanneer de snelheid van de weefmachine aangepast wordt aan de in te brengen inslagdraad. Uiteraard kan de werkwijze volgens de uitvinding ook toegepast worden indien één of meer dan twee verschillende types inslagdraden worden gebruikt.It is clear that the method according to the invention can be used for introducing each of the weft threads 4 or 5. Hereby an individual graph can be provided for each weft thread 4 or 5 for the supply of compressed air to the successive sets of blowers and / or to the blowers. main blower device 70 can be provided. The graphs for inserting each weft thread can be different from each other, especially if weft threads 4 and 5 are woven with a different weaving speed or transport speed. This is applied in particular when the speed of the weaving machine is adjusted to the weft thread to be introduced. The method according to the invention can of course also be applied if one or more than two different types of weft threads are used.

De werkwijze en de luchtweefmachine overeenkomstig de uitvinding voorgesteld in de conclusies zijn niet beperkt tot de als voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen die werden afgebeeld en beschreven, maar kunnen ook varianten en combinaties daarvan omvatten die binnen de draagwijdte van de conclusies vallen.The method and air-weaving machine according to the invention presented in the claims are not limited to the exemplary embodiments that have been depicted and described, but may also comprise variants and combinations thereof that fall within the scope of the claims.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad (4, 5) in een weefvak van een luchtweefmachine die een hoofdblazerinrichting (70) en minstens één stel bijblazers (11 tot 19) bevat, waarbij een standaardinstelling voor een toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting en/of naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) is bepaald, daardoor gekenmerkt dat de standaardinstelling voor de toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting (70) en/of naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) wordt aangepast om de toevoer van perslucht te reduceren en dat een stabiliteit van de inslaginserties met de aangepaste standaardinstelling wordt geobserveerd.A method for introducing a weft thread (4, 5) into a weaving section of an airjet weaving machine comprising a main blower (70) and at least one set of blowers (11 to 19), wherein a standard setting for a supply of compressed air to the main blower and / or is determined to the at least one set of blowers (11 to 19), characterized in that the standard setting for the supply of compressed air to the main blower device (70) and / or to the at least one set of blowers (11 to 19) is adjusted to compressed air supply and that stability of the impact inserts with the adjusted standard setting is observed. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de standaardinstelling voor de toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting (70) en/of naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) wordt aangepast tot een inslaginsertie instabiel wordt.Method according to claim 1, characterized in that the standard setting for the supply of compressed air to the main blower device (70) and / or to the at least one set of blowers (11 to 19) is adjusted until a weft insertion becomes unstable. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voor het aanpassen van de standaardinstelling een onderbreking van de toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting (70) en/of naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) wordt aangepast in functie van metingen op de ingebrachte inslagdraden (4, 5).Method according to claim 1 or 2, characterized in that for adjusting the standard setting, an interruption of the supply of compressed air to the main blower device (70) and / or to the at least one set of blowers (11 to 19) is adjusted as a function of measurements on the inserted weft threads (4, 5). 4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting (70) wordt aangepast, bijvoorbeeld wordt verminderd, wanneer een inslagdraadinsertie instabiel wordt.Method according to one of claims 1 to 3, characterized in that the supply of compressed air to the main blower device (70) is adjusted, for example, reduced when an weft thread insert becomes unstable. 5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de hoofdblazerinrichting (70) is voorzien van een eerste hoofdblazer (9) en een tweede hoofdblazer (8), waarbij de luchttoevoer naar de eerste hoofdblazer (9) wordt aangepast, bijvoorbeeld wordt verminderd, wanneer een inslaginsertie onstabiel wordt.Method according to one of claims 1 to 4, characterized in that the main blower device (70) is provided with a first main blower (9) and a second main blower (8), wherein the air supply to the first main blower (9) is adjusted, for example, is reduced when an impact insertion becomes unstable. 6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de standaardinstelling voor een luchttoevoer naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) wordt aangepast, bijvoorbeeld een onderbreking van een persluchttoevoer naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) wordt uitgesteld, wanneer een inslaginsertie instabiel wordt.Method according to one of claims 1 to 5, characterized in that the standard setting for an air supply to the at least one set of blowers (11 to 19) is adjusted, for example an interruption of a compressed air supply to the at least one set of blowers (11 to 19) ) is delayed when an impact insertion becomes unstable. 7. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat een aantal opeenvolgende stellen bijblazers (11 tot 19) is voorzien, waarbij de standaardinstelling voor een persluchttoevoer naar het aantal stellen bijblazers (11 tot 19) wordt aangepast gebruik makend van een buikpatroon.Method according to one of claims 1 to 6, characterized in that a number of consecutive sets of blowers (11 to 19) is provided, wherein the standard setting for a compressed air supply is adjusted to the number of sets of blowers (11 to 19) using a belly pattern. 8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat bij detectie van een instabiele inslagdraadinsertie de standaardinstelling wordt teruggezet naar een vorige standaardinstelling.Method according to one of claims 1 to 7, characterized in that upon detection of an unstable weft thread insert, the standard setting is reset to a previous standard setting. 9. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat een instabiele inslagdraadinsertie wordt geïdentificeerd door detectie van minstens één weeffout.Method according to one of claims 1 to 8, characterized in that an unstable weft thread insertion is identified by detection of at least one weaving error. 10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat een weeffout wordt gedetecteerd wanneer het tijdsverschil tussen een gemeten moment waarbij een ingebrachte inslagdraad (4, 5) aan een eerste meetpunt aankomt en een gemeten moment waarbij de ingebracht inslagdraad (4, 5) aan een tweede meetpunt aankomt een vooraf bepaalde grens overschrijdt.Method according to claim 9, characterized in that a weaving error is detected when the time difference between a measured moment at which an inserted weft thread (4, 5) arrives at a first measuring point and a measured moment where the inserted weft thread (4, 5) arrives at a second measuring point arrives above a predetermined limit. 11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat een weeffout wordt gedetecteerd wanneer het gemiddeld tijdsverschil tussen een gemeten moment waarbij een ingebrachte inslagdraad (4, 5) aan een eerste meetpunt aankomt en een gemeten moment waarbij de ingebracht inslagdraad (4, 5) aan een tweede meetpunt aankomt een vooraf bepaalde grens overschrijdt.Method according to claim 9 or 10, characterized in that a weaving error is detected when the average time difference between a measured moment at which an inserted weft thread (4, 5) arrives at a first measuring point and a measured moment at which the inserted weft thread (4, 5) ) arrives at a second measuring point that exceeds a predetermined limit. 12. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de standaardinstelling voor de toevoer van perslucht naar de hoofdblazerinrichting (70) en/of naar het minstens één stel bijblazers (11 tot 19) wordt aangepast tot het bereiken van minstens één limietwaarde voor de standaardinstelling.Method according to one of claims 1 to 11, characterized in that the standard setting for the supply of compressed air to the main blower device (70) and / or to the at least one set of blowers (11 to 19) is adjusted to achieve at least one limit value for the default setting. 13. Een luchtweefmachine voorzien van een hoofdblazerinrichting (70) en minstens één stel bijblazers (11 tot 19), daardoor gekenmerkt dat de luchtweefmachine een inrichting (71) bevat voor het toepassen van een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 12.An airjet weaving machine provided with a main blower device (70) and at least one set of blowers (11 to 19), characterized in that the airjet weaving machine comprises a device (71) for applying a method according to one of claims 1 to 12. 14. De luchtweefmachine volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (71) een stuureenheid (42) bevat en een aantal afsluitventielen (21, 24, 28, 31 tot 39) die kunnen worden gestuurd door de stuureenheid (42).The air-weaving machine according to claim 13, characterized in that the device (71) comprises a control unit (42) and a number of shut-off valves (21, 24, 28, 31 to 39) that can be controlled by the control unit (42). 15. De luchtweefmachine volgens conclusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de hoofdblazerinrichting (70) een vaste hoofdblazer (9) en een beweegbare hoofdblazer (8) bevat.The air-weaving machine according to claim 13 or 14, characterized in that the main blower device (70) comprises a fixed main blower (9) and a movable main blower (8).
BE2009/0325A 2009-05-27 2009-05-27 METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE. BE1018762A3 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0325A BE1018762A3 (en) 2009-05-27 2009-05-27 METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE.
CN201080023356.7A CN102449216B (en) 2009-05-27 2010-05-26 Method for inserting a weft thread and airjet weaving machine
PCT/EP2010/003212 WO2010136194A1 (en) 2009-05-27 2010-05-26 Method for inserting a weft thread and airjet weaving machine
EP10723927.9A EP2435609B1 (en) 2009-05-27 2010-05-26 Method for inserting a weft thread and airjet weaving machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0325A BE1018762A3 (en) 2009-05-27 2009-05-27 METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE.
BE200900325 2009-05-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018762A3 true BE1018762A3 (en) 2011-08-02

Family

ID=41785807

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0325A BE1018762A3 (en) 2009-05-27 2009-05-27 METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2435609B1 (en)
CN (1) CN102449216B (en)
BE (1) BE1018762A3 (en)
WO (1) WO2010136194A1 (en)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP6135731B2 (en) * 2015-09-16 2017-05-31 株式会社豊田自動織機 Method of monitoring weft flying condition in air jet loom
BE1023583B1 (en) * 2015-11-06 2017-05-09 Picanol N.V. Process for introducing a weft thread
JP6447533B2 (en) * 2016-02-19 2019-01-09 株式会社豊田自動織機 Weft insertion control method and weft insertion control apparatus for air jet loom

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4226693A1 (en) * 1991-08-12 1993-02-18 Nissan Motor Computer control of airjet loom - has data store of unwinding behaviour of weft yarn supply to set up optimum processing conditions
WO2007057217A1 (en) * 2005-11-21 2007-05-24 Picanol N.V. Method for introducing a weft thread in an air weaving machine and air weaving machine

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1003686A3 (en) 1990-02-15 1992-05-19 Picanol Nv Device for feeding weft thread in air looms.
CN1069302A (en) * 1991-08-12 1993-02-24 日产自动车株式会社 Fluid jet loom and method of operating thereof
DE102005004064A1 (en) 2005-01-21 2006-07-27 Picanol N.V. Device for introducing weft threads in an air-jet loom
BE1016504A3 (en) 2005-04-25 2006-12-05 Picanol Nv METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD IN A WEAVING MACHINE
BE1016857A3 (en) * 2005-11-21 2007-08-07 Picanol Nv Introducing method for weft thread in an air weaving machine by determining an instant when the supply of compressed air to one set of auxiliary blowers is interrupted to control measurements on the transported weft thread
BE1016900A3 (en) 2005-12-20 2007-09-04 Picanol Nv METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD TO A WEAVING MACHINE AND A WEAVING MACHINE

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4226693A1 (en) * 1991-08-12 1993-02-18 Nissan Motor Computer control of airjet loom - has data store of unwinding behaviour of weft yarn supply to set up optimum processing conditions
WO2007057217A1 (en) * 2005-11-21 2007-05-24 Picanol N.V. Method for introducing a weft thread in an air weaving machine and air weaving machine

Also Published As

Publication number Publication date
WO2010136194A8 (en) 2011-03-17
EP2435609A1 (en) 2012-04-04
EP2435609B1 (en) 2017-08-16
CN102449216A (en) 2012-05-09
WO2010136194A1 (en) 2010-12-02
CN102449216B (en) 2014-06-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8170709B2 (en) Method for introducing a weft thread in a weaving machine
US7819142B2 (en) Method for introducing a weft thread in an air weaving machine and air weaving machine
US4673004A (en) Adjustable control of the weft on a weaving loom
BE1018762A3 (en) METHOD FOR INSERTING AN IMPRESSION THREAD AND AERIAL WEAVING MACHINE.
BE1004150A3 (en) Method and apparatus for supplying weft yarn to the shed in a weaving machine.
JP5901030B2 (en) Method and apparatus for controlling a jet loom
JP5901031B2 (en) Method and apparatus for controlling a jet loom
BE1016322A3 (en) Control device in a jet loom for insert woof thread.
BE1016639A6 (en) METHOD FOR INSERTING IMPACT WIRES
JPH04281042A (en) Apparatus for controlling weft-insertion of jet loom
BE1023583B1 (en) Process for introducing a weft thread
JP2004339674A (en) Method and device for inserting weft yarn
BE1016857A3 (en) Introducing method for weft thread in an air weaving machine by determining an instant when the supply of compressed air to one set of auxiliary blowers is interrupted to control measurements on the transported weft thread
JP5098299B2 (en) Abnormality detection method for flow control valve of air jet loom
CN1261631C (en) Method for controlling a weaving device and weaving device for performing said method
JP7263767B2 (en) Filter clogging detector for air jet loom
BE1017021A6 (en) Introducing method for weft thread in an air weaving machine by determining an instant when the supply of compressed air to one set of auxiliary blowers is interrupted to control measurements on the transported weft thread
BE1017721A6 (en) Introducing method for weft thread in an air weaving machine by determining an instant when the supply of compressed air to one set of auxiliary blowers is interrupted to control measurements on the transported weft thread
JP2002088617A (en) Weft insertion controlling apparatus of fluid jet loom
BE1019702A3 (en) METHOD AND DEVICE FOR FEEDING IMPOSITION WIRE
JP2761938B2 (en) Loom weft insertion control device
JPH01156549A (en) Wefting apparatus of air jet type loom

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210531