BE1018657A5 - Boorinstallatie. - Google Patents

Boorinstallatie. Download PDF

Info

Publication number
BE1018657A5
BE1018657A5 BE2009/0085A BE200900085A BE1018657A5 BE 1018657 A5 BE1018657 A5 BE 1018657A5 BE 2009/0085 A BE2009/0085 A BE 2009/0085A BE 200900085 A BE200900085 A BE 200900085A BE 1018657 A5 BE1018657 A5 BE 1018657A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
axis
drilling rig
blade
mixing
cutting
Prior art date
Application number
BE2009/0085A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Smet Luc Maria Hugo Corneel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Smet Luc Maria Hugo Corneel filed Critical Smet Luc Maria Hugo Corneel
Priority to BE2009/0085A priority Critical patent/BE1018657A5/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1018657A5 publication Critical patent/BE1018657A5/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D3/00Improving or preserving soil or rock, e.g. preserving permafrost soil
    • E02D3/12Consolidating by placing solidifying or pore-filling substances in the soil
    • E02D3/126Consolidating by placing solidifying or pore-filling substances in the soil and mixing by rotating blades
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D17/00Excavations; Bordering of excavations; Making embankments
    • E02D17/13Foundation slots or slits; Implements for making these slots or slits
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/18Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/001Drilling a non circular hole

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)

Abstract

Boorinstallatie voor het in-situ vermengen van grond met een bindmiddel ter vorming van een stuk wand omvattende ten minste één roterend aandrijfbare verticale as, waarbij elke as voorzien is van een stel snij-en mengmiddelen voor het rondom de as losmaken en mengen van de grond; injectiemiddelen voor het injecteren van bindmiddel in de losgemaakte grond; waarbij ten minste één meslichaam gemonteerd is op een afstand van de ten minste één as, een en ander zodanig dat dit ten minste één meslichaam stationair blijft bij rotatie van de ten minste één as, en in bedrijf samen met de ten minste één as verticaal in de grond beweegt.

Description

Boorinstallatie
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een boorinstallatie voor het in-situ vermengen van grond met een bindmiddel ter vorming van een stuk wand.
Dergelijke boorinstallaties zijn algemeen bekend en worden typisch gehanteerd bij bodemverbetering en bij de constructie van grondkerende wanden, zoals een beschoeiing voor een bouwput. Met de bestaande boorinstallaties bestaat het stuk wand dat in één werkgang verkregen wordt typisch uit twee of drie elkaar overlappende palen in het geval dat er respectievelijk een twee- of drie-assige boorinstallatie wordt gebruikt. Voorbeelden van dergelijke boorinstallaties worden bijvoorbeeld beschreven in de Europese octrooiaanvragen met nummer 05 077 778.8 en met nummer 07 728 965.0 op naam van aanvraagster. Een nadeel van deze boorinstallaties is dat de wanddelen die verkregen worden geen vlakke zijden, hebben, maar zijden die bestaan uit een opeenvolging van cilindersecties. Veelal is het wenselijk om één vlakke zijde te hebben, in welk geval de groeven gevormd door twee aangrenzende cilindersecties achteraf bijgevuld moeten worden voor het verkrijgen van een vlakke wand.
US 4,886,400 beschrijft een boorinrichting met snijbladen 26 op een afstand van de hoofdassen, welke afstand kleiner is dan de straal van de boormiddelen 16, 17.
US 5,295,769 beschrijft een boorinrichting die gemonteerd is in een rechthoekig kader 4.
Een andere bekende techniek maakt gebruik van een freessysteem met twee frezen die roteerbaar zijn rond twee evenwijdige in een horizontaal vlak gelegen assen. Een dergelijke inrichting wordt verticaal naar beneden bewogen en resulteert in een wand met vlakke zijden. Een nadeel van dergelijke installaties is dat de snelheid waarmee een wand met een bepaalde hoogte verkregen kan worden aanzienlijk lager is in vergelijking met meer-assige in-situ boorinstallaties. US 5,797,465 beschrijft een boorinrichting met bijkomende roterende snijmiddelen 122 met een dwars op de hoofdas gerichte rotatie-as.
De onderhavige uitvinding heeft als doel om een boorinstallatie van het in de aanhef genoemde type te verschaffen waarmee een wand met betere eigenschappen kan verkregen worden.
Daartoe onderscheidt de boorinstallatie volgens de uitvinding zich daarin dat deze omvat: - ten minste één roterend aandrijfbare verticale as, waarbij elke as voorzien is van een stel snij- en mengmiddelen voor het rondom de as losmaken en mengen van de grond; - injectiemiddelen voor het injecteren van bindmiddel in de losgemaakte grond; - ten minste één meslichaam gemonteerd op een afstand van de ten minste één as, een en ander zodanig dat dit ten minste één meslichaam stationair blijft bij rotatie van de ten minste één as, en in bedrijf samen met de ten minste één as verticaal in de grond beweegt. Mogelijke uitvoeringsvormen daarvan onderscheiden zich door de maatregelen van conclusie 1 of conclusie 2.
Dankzij het gebruik van ten minste één meslichaam dat mee in de grond beweegt, kan de vorm van het verkregen stuk wand verder aangepast worden in functie van het gewenst eindresultaat, waarbij het in het bijzonder mogelijk is om een wand of paneel met een vlakke zijde te verkrijgen in plaats van een zijde die bestaat uit twee of meer aan elkaar grenzende cilindersecties.
Volgens een voorkeursuitvoering heeft de boorinstallatie ten minste twee roterend aandrijfbare verticale assen.
Volgens een voorkeursuitvoering omvat het ten minste één meslichaam ten minste één mesblad. In het kader van de uitvinding zal de vakman bovendien begrijpen dat de term "mesblad" ruim geïnterpreteerd moet worden en typisch doelt op elk niet mee roterend lichaam dat een snij- en vormgeeffunctie vervult bij het verticaal omhoog/omlaag bewegen van de ten minste één as van de boorinstallatie.
Volgens een mogelijk variant omvat het ten minste één meslichaam een stel snijtanden, bij voorkeur platte snijtanden.
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de afstand tussen het ten minste één meslichaam en het vlak van de ten minste twee assen in hoofdzaak gelijk aan de grootste straal die de snij- en mengmiddelen beschrijven. Het ten minste één meslichaam zal er dan voor zorgen dat ook de zones buiten het cirkelvormige bereik van de stellen snij- en mengmiddelen, en meer in het bijzonder de zones tussen het meslichaam en de door de snij-en mengmiddelen bewerkte gebieden, ook losgemaakt worden en gebonden worden met bindmiddel.
Het ten minste één meslichaam is bij voorkeur in hoofdzaak verticaal gericht, i.e. in hoofdzaak evenwijdig aan de ten minste één as. Verder is het ten minste één meslichaam bij voorkeur hoger gemonteerd dan daar waar de snij - en mengmiddelen de grootste straal beschrijven.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het ten minste één meslichaam een voorste mesblad in hoofdzaak evenwijdig met het vlak van de ten minste twee assen. Bij een dergelijke uitvoering strekt het voorste mesblad zich bij voorkeur uit over een breedte die enigszins kleiner is dan de volledige breedte van de door de snij - en mengmiddelen losgemaakte grond. Op die manier kan een stuk wand dat gezet wordt in een tweede werkgang van de meer-assige boorinstallatie goed aansluiten op een vorig stuk wand. Nog meer bij voorkeur strekt het voorste mesblad zich uit over een breedte die enigszins kleiner is dan de som van de onderlinge afstanden tussen de ten minste twee assen plus de maximale diameter die beschreven wordt door de snij - en mengmiddelen, bijvoorbeeld ongeveer gelijk aan de genoemde som min een kwart van de diameter.
Volgens een verder voordelig aspect van de uitvinding zijn geleidingsmiddelen voorzien voor het roteerbaar geleiden van de ten minste één aandrijfbare as. Het ten minste één meslichaam kan dan eenvoudig verbonden worden met de geleidingsmiddelen, bijvoorbeeld via een aantal verbindingsarmen. De geleidingsmiddelen omvatten typisch ten minste één cilindervormige lagering voor elke as, welke cilindervormige lageringen onderling verbonden zijn om de stabiliteit van de boorinstallatie te verhogen. Bij voorkeur zijn ten minste twee verbindingsarmen voorzien voor elk mesblad. In het geval van een drie-assige boorinstallatie strekken de verbindingsarmen zich nog meer bij voorkeur uit in hoofdzaak in het middenvlak tussen elk paar aangrenzende assen. Een dergelijke uitvoering heeft het voordeel dat de verbindingsarmen tevens een zekere losmaken van de grond teweegbrengen centraal in elke zone tussen het vlak van het mesblad en de buitenomtrek van de zone die losgemaakt worden door de roterende snij- en mengmiddelen. Op deze verbindingsarmen kunnen verder bijkomende ploegmiddelen zijn voorzien om het losmaken van de grond verder te bevorderen.
Verder geniet het de voorkeur om zowel onder als boven het ten minste één meslichaa.m de nodige mengmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van eenvoudige mengarmen, te voorzien.
Volgens nog een ander aspect van de uitvinding kunnen bijkomende plpegmiddelen zijn voorzien bij de uiteinden van een mesblad. Dergelijke ploegmiddelen strekken zich bij voorkeur loodrecht op het mesblad in de richting van de ten minste één as uit en zijn bij voorkeur zodanig gevormd dat ze zowel bij het naar boven als het naar beneden bewegen een naar binnen duwen van de grond veroorzaken.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuurbeschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, welke geenszins een beperkend karakter hebben en welke geïllustreerd worden in de tekeningen, waarin figuur 1 een schematisch vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een boorinstallatie volgens de uitvinding is; figuur 2 een schematisch bovenaanzicht is van de eerste uitvoeringsvorm van figuur 1 gezien vanaf lijn 2,2 naar onder kijkend, waarbij de mengarmen en details van de boorkroon zijn weggelaten omwille van duidelijkheidsredenen; figuur 3 is een schematisch zijaanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van figuur 1 waarin het gedeelte waarin de boorkroon zich bevindt is weggelaten; figuur 4 een schematisch vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een boorinstallatie volgens de uitvinding is; figuur 5 een schematisch bovenaanzicht dat lijkt op het bovenaanzicht van figuur 2 is; figuur 6 een schematisch perspectivisch aanzicht van nog een andere variant van de uitvinding, waarbij het ondereinde van de as is weggelaten; figuur 7 een schematisch bovenaanzicht is van nog een vierde uitvoeringsvariant van de uitvinding; en figuren 8A en 8B respectievelijk een schematisch voor- en zijaanzicht zijn van een vijfde uitvoeringsvariant van de uitvinding; figuren 9A, 9B en 9C respectievelijk een schematisch voor-, boven- en zijaanzicht zijn van een zesde uitvoeringsvariant van de uitvinding; figuur 10A een schematisch perspectivisch aanzicht toont van een wand vervaardigd met een boorinstallatie volgens de stand van de techniek; en figuur ÏOB een schematisch perspectivisch aanzicht van een wand vervaardigd met een boorinstallatie volgens de uitvinding toont.
Figuren 1 t.e.m. 3 tonen een eerste uitvoeringsvorm van een boorinstallatie voor het in-situ vermengen van grond met een bindmiddel ter vorming van telkens een stuk wand in hoofdzaak gevormd door twee elkaar overlappende palen, waarbij de wand zoals verder zal worden uiteengezet aan één zijde vlak is gemaakt door gebruik van een bijkomend mesblad.
In figuur 1 onderscheidt men een eerste roterend aandrijfbare äs 1 en een tweede roterend aandrijfbare as 1'. In de getoonde uitvoering is het ondereinde van elke as voorzien van een boorpunt 22 en 22' en een eerste stel snij-en mengmiddelen 20, 21; 20', 21' welke zorg dragen voor een eerste losmaken van de aangeboorde grond. De assen 1, 1' zijn verder elk voorzien van een respectievelijke boorkroon 4, 4' die met behulp van respectievelijke beugels 7, 7' verbonden zijn met de respectievelijke assen 1, 1'. De boorkroon is in de getoonde uitvoering aan zijn onderkant voorzien van schuin gericht tanden 6 die bij voorkeur naar de buitenkant van de boorkroon 4 gericht zijn. De tanden 6 zijn ingericht voor het oversnijden van een aangrenzende paal.
Volgens een andere variant kunnen in plaats van snijtanden ook naar onder gerichte snijblokken gebruikt worden, zie bijvoorbeeld de uitvoering beschreven in de Europese octrooiaanvrage 05 077 778.8 op naam van aanvraagster. Volgens nog een andere variant is geen boorkroon voorzien, en gebeurt de oversnijding met behulp van mesbladen die in spiraalvorm langs de assen 1, 1' lopen, welke spiraalvormige mesbladen bij hun uiteinde typisch voorzien zijn van snijtanden. Een voorbeeld hiervan is het "soil mixing wall System" van Bauer. Ook de snij- en mengmiddelen onderaan 20-22; 20'-22' kunnen op een andere manier zijn uitgevoerd.
Verder zijn voor de tweede as 1' bijkomende mengarmen 10a tot 10c voorzien boven de boorkroon. Opnieuw zijn hier veel andere varianten denkbaar. Algemeen kan gesteld worden dat . de twee assen 1, 1' voorzien moeten zijn van snij- en mengmiddelen voor het binnen een bepaalde diameter rond de as losmaken en mengen van de grond.
De assen 1, 1' zijn verder voorzien van spuitmonden 16, 16'; 23, 23' en 24, 24'. Via deze spuitmonden kan bindmiddel en/of water ingebracht worden. Naast het voorzien van bindmiddel, kunnen deze spuitmonden eveneens het mengen bevorderen.
Een aspect van de uitvinding bestaat in het voorzien van ten minste één .mesblad... In de eerste uitvoeringsvorm van figuur 1 is één mesblad 2 gemonteerd op een afstand van de assen 1, 1'. Dit mesblad is gemonteerd met behulp van twee verbindingsarmen 3, 3' die verbonden zijn met geleidingsmiddelen 8 waarin de assen 1, 1' roteerbaar gelagerd zijn. De geleidingsmiddelen kunnen op verschillende manieren uitgevoerd zijn. Figuur 2 illustreert een mogelijk uitvoering waarin voor elke as 1, 1' een lagerstructuur 11, 14; 11', 14' voorzien is. Voor extra stabiliteit zijn deze lagerstructuren onderling verbonden met behulp van een verbindingsplaat 12. en een reeks moer boutverbindingen 13, 13'. In de getoonde uitvoering is het mesblad 2 voorzien van twee verbindingsarmen 3, 3' die met behulp van moer boutverbindingen 15 verbonden zijn met de geleidingsmiddelen, centraal tegen de kokervormige elementen 11, 11' van de geleidingsmiddelen.
Zoals te zien is in figuur 2 is de afstand Dm tussen het mesblad 2 en de aslijnen van de assen 1, 1' in hoofdzaak gelijk aan de straal d/2 van de boorkroon 4.
Verder is te zien in figuur 2 dat de afstand Da tussen de aslijnen van de assen 1, 1' kleiner is dan de diameter d van de boorkroon. Op die manier worden overlappende palen gevormd. De breedte b van het mesblad 2 is bij voorkeur enigszins kleiner dan de afstand Da tussen de assen plus de diameter d van de boorkroon 4, en bijvoorbeeld ongeveer gelijk aan Da + d -d/8 - d/8. Een dergelijke breedte zal ervoor zorgen dat een volledig vlakke wand wordt verkregen na het vormen van een aantal wanddelen, zie verder met verwijzing naar figuur 10B.
Naast de snij - en mengmiddelen die zich onder het mesblad 2 bevinden, kunnen bijkomende mengarmen 9, 9' zijn voorzien die zich boven het mesblad 2 bevinden. Deze bijkomende mengarmen 9, 9' welke bóven het mesblad 2 zijn gelegen, zorgen voor een bijkomend mengen van de grond nadat het mes is gepasseerd tijdens het naar beneden bewegen van de boorkoppen en zorgen voor een extra voormengen tijdens de opgaande beweging van de boorkoppen.
Dankzij het gebruik van een mesblad 2 dat mee naar beneden beweegt met de boorassen zal ook de grond in de in figuur. 2 gearceerde zone losgemaakt worden en gemengd worden met bindmiddel, zodanig dat een wanddeel verkregen wordt met één vlakke zijde. Een verdere verbetering van de in figuren 1-3 getoonde variant bestaat erin om aan de binnenzijde van het mesblad (dit is de naar de assen gekeerde zijde van het mesblad) ploegmiddelen te voorzien die de grond extra losmaken in de in figuur 2 gearceerde zones. Deze ploegmiddelen kunnen bij voorbeeld bestaan uit op een geschikte wijze gevormde metaalplaten die tegen de binnenkant van het mesblad 2 gelast worden.
Figuren 4 en 5 illustreren respectievelijk een voor- en bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een boorinstallatie volgens de uitvinding met drie roterend aandrijfbare assen, l., H , 1". De buitenste assen 1, 1" zijn voorzien van in hoofdzaak analoge snij- en mengmiddelen als de as 1 van de variant van figuren 1-3 en deze zullen bijgevolg niet opnieuw worden beschreven. Deze tweede uitvoeringsvariant zijn nog extra mengarmen 23, 23" voorzien boven de boorkronen 4, 4". De middelste as 1' is niet voorzien van een boorkroon, aangezien deze geen eerder gevormd wanddeel moet oversnijden. Wel zijn snij- en mengarmen 5' met snijtanden 6' voorzien. Verder zijn voormengarmen 20',21' voorzien net zoals voor de assen 1 en 1" .
Het mesblad 2 is hier met behulp van twee verbindingsarmen 3, 3' verbonden met de geleidingsmiddelen 8. Zoals best te zien is in figuur 5 bevinden de verbindingsarmen 3, 3' zich in hoofdzaak in het middenvlak tussen twee aangrenzende assen 1, 1'; 1', 1". Om het losmaken van de grond in de zones nabij het mes 2 vérder te verbeteren, kunnen bijvoorbeeld ploegmiddelen 17, 17' zijn voorzien. Deze hebben bij voorkeur een aangepaste vorm om zowel tijdens het naar boven als naar het beneden bewegen de grond in deze zones nabij het mes verder los te maken.
Zoals geïllustreérd in figuur 6 kunnen ook aan de uiteinden van het mesblad twee bijkomende ploegmiddelen 18, 18' zijn voorzien. De ploegmiddelen bestaan hier uit een in V-vorm gebogen plaat die vanaf de bovenkant van het mesblad 2 naar binnen (i.e. naar het midden van het mesblad) loopt tot in hoofdzaak halverwege het mesblad 2 om vervolgens terug naar buiten te lopen tot aan de onderkant van het mesblad 2. Deze ploegplaten 18, 18.'. strekken zich in hoofdzaak loodrecht uit op het mesblad 2 aan de binnenkant daarvan. De ploegmiddelen 18, 18' zullen ervoor zorgen dat de grond zowel bij het naar boven als bij het naar beneden bewegen naar binnen, dit wil zeggen naar de zone tussen het mesblad 2 en de assen, geduwd wordt. Op die manier wordt ook nabij de uiteinden van het mesblad 2 een vlakke wand met goede eigenschappen verkregen.
Figuren 7 illustreert nog een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 7 is een bovenaanzicht van een drie-assige boorinstallatie waarin gebruik gemaakt wordt van een voorste mes 2 en een achterste mes 2'. Hoewel het voor typische toepassingen van de boorinstallatie volgens de uitvinding voldoende is om één vlak wanddeel te hebben, kan het voor specifieke toepassingen tevens wenselijk zijn om een tweede vlak wanddeel te hebben, in welk geval het nuttig is om een tweede mesdeel 2' te voorzien. De mesdelen 2, 2' zijn. via respectievelijke armen 3,3'; 3'', 3''' verbonden met de geleidingsmiddelen 8. Merk op dat het ook om redenen van stabiliteit de voorkeur kan genieten om een symmetrisch ten opzichte van de assen geplaatst tweede mesblad 2' te voorzien.
Figuren 8A en B illustreren een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding waar men twee mesbladen 2a en 2b boven elkaar gemonteerd heeft aan één zijde van de assen. Het onderste mesblad 2a is door middel van twee armen 3a, 3a' verbonden met een onderste geleiding 8a en het bovenste mesblad 2b is door middel van twee armen 3b, 3b' verbonden met een onderste geleiding 8a. Tussen de onderste en de bovenste geleiding 8a, 8b is op elke as een mengarm 9, 9', 9". Merk op dat volgens een verdere variant bijkomende mengarmen kunnen voorzien zijn boven de bovenste geleiding of onder de onderste geleiding. Zoals best te zien is in figuur 8B heeft het onderste mesblad 2a bij voorkeur een naar onder gerichte meskant 30a, terwijl het bovenste mesblad bij voorkeur een naar boven gerichte meskant 30b heeft. Op die manier kunnen de mesbladen 2a, 2b zowel bij het naar boven als bij het naar onder bewegen de grond aansnijden.
Ten slotte illustreren figuren 9A-C nog een zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding waarin gebruik wordt gemaakt van een stel platte snijtanden 2a-2i. Dit kunnen bijvoorbeeld snijtanden zijn van het type dat gebruikt worden bij graafmachines. De getoonde zesde variant betreft een 2-assige boorinstallatie met een onderste geleiding 8a waartegen een onderste stel snijtanden 2f-2i is gemonteerd door middel van respectievelijke verbindingsramen 3f-3i, en met een bovenste geleiding 8b waartegen een bovenste stel snijtanden 2a-2e is gemonteerd door middel van respectievelijke verbindingsarmen 3a-3e. De onderste en bovenste snijtanden zijn geschrankt aangebracht over een breedte die enigszins kleiner is dan de volledige breedte van het werkgebied van de roterende snij - en mengmiddelen (i.e. over een breedte die enigszins kleiner is dan de afstand tussen assen plus de maximale diameter van de roterende snij - en mengmiddelen) zodanig dat deze volledige breedte vlak wordt afgewerkt. De afstand tussen snijtanden en het vlak waarin de assen liggen, is zoals voor de vorige uitvoeringen ongeveer gelijk aan de helft van de maximale diameter van de snij- en mengmiddelen. Merk op dat deze afstand anders kan worden gekozen in functie van het gewenste eindresultaat.
In het geval dat een stel snijtanden 2a-2i wordt gebruikt zoals in figuur 9A-B zou men op analoge wijze als voor de variant van figuur. .7 een tweede stel snijtanden (niet getoond) kunnen voorzien aan de andere kant van de assen. Hetzelfde geldt voor de uitvoering van figuur 8A-B met twee boven elkaar gemonteerde mesbladen 2a, 2b waar men eveneens aan andere kant van de assen een tweede stel boven elkaar gemonteerde mesbladen zou kunnen voorzien.
Ten slotte illustreren figuren 10A en 10B een perspectivisch aanzicht van een wand respectievelijk vervaardigd met een boorinstallatie volgens de stand van de techniek en met een boorinstallatie volgens de uitvinding. Zoals duidelijk te zien in figuur 10A kan met een boorinstallatie volgens de stand van de techniek geen vlakke wand verkregen worden. De boorinstallatie volgens de uitvinding laat daarentegen toe om één of twee zijden van de wand vlak uit te voeren. In het geval van figuur 10B werd gebruikgemaakt van een twee- of drie-assige boorinstallatie met slechts één mesblad 2, zodanig dat slechts één vlakke zijde 30 wordt verkregen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten, en de vakman zal begrijpen dat vele modificaties en varianten denkbaar zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies. Zoals hierboven reeds kort toegelicht kunnen de snij - en mengmiddelen op vele manieren zijn uitgevoerd zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Verder kunnen meer dan twee mesbladen zijn voorzien of kan de boorinstallatie voorzien zijn van meer dan drie assen.

Claims (23)

1. Boorinstallatie voor het in-situ vermengen van grond met een bindmiddel ter vorming van een stuk wand omvattende : - ten minste twee roterend aandrijfbare verticale assen, waarbij elke as voorzien is van een stel snij - en mengmiddelen voor het binnen een bepaalde straal rond de as losmaken en mengen van de grond, waarbij elke twee aangrenzende assen van de ten minste twee assen op een onderlinge afstand van elkaar liggen die kleiner is dan de diameter waarbinnen het stel snij - en mengmiddelen de grond losmaakt ; - injectiemiddelen voor het injecteren van bindmiddel in de losgemaakte grond; met het kenmerk, dat ten minste één meslichaam gemonteerd is op een afstand van de ten minste één as, een en ander zodanig dat dit ten minste één meslichaam stationair blijft bij rotatie van de ten minste één as, en in bedrijf samen met de ten minste één as verticaal in de grond beweegt, de genoemde afstand van het ten minste één meslichaam tot het vlak dat doorheen de aslijnen van de ten minste twee assen in hoofdzaak overeenstemt met de genoemde bepaalde straal, en dat het ten minste één meslichaam zich uitstrekt evenwijdig met het vlak doorheen de aslijnen van de ten minste twee assen, over een breedte die kleiner is dan de volledige breedte van de door de snij - en mengmiddelen van de ten minste twee assen losgemaakte grond, en groter is dan de som van de onderlinge afstand(en) tussen de aslijnen van de ten minste twee assen.
2. Boorinstallatie voor het in-situ vermengen van grond met een bindmiddel ter vorming van een stuk wand omvattende: - ten minste één roterend aandrijfbare verticale as, waarbij elke as voorzien is van een stel snij- en mengmiddelen voor het rondom de as losmaken en mengen van de grond; - injectiemiddelen voor het injecteren van bindmiddel in de losgemaakte grond; met het kenmerk, dat ten minste één meslichaam gemonteerd is op een afstand van de ten minste één as, een en ander zodanig dat dit ten minste één meslichaam stationair blijft bij rotatie van de ten minste één as, en in bedrijf samen met de ten minste één as verticaal in de grond beweegt, en dat een stel niet mee roterende ploegmiddelen is voorzien tussen het ten minste één meslichaam en de ten minste één as, welke ploegmiddelen verbonden zijn met het ten minste één meslichaam, en zich ten minste uitstrekken nabij het ten minste één meslichaam buiten het bereik van de op de as gemonteerde snij- en mengmiddelen.
3. Boorinstallatie volgens conclusie 2, waarbij de boorinstallatie ten minste twee roterend aandrijfbare verticale assen heeft, met het kenmerk, dat het stel ploegmiddelen een ploeg omvat die ingericht is om de grond los te maken in de zone tussen het ten minste één meslichaam en de tenminste twee assen.
4. Boorinstallatie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam een voorste mesblad in hoofdzaak evenwijdig met het vlak van de ten minste één as, omvat, en dat dit voorste mesblad bij zijn een eerste en tweede uiteinde voorzien is van respectievelijk een eerste en een tweede ploeg die telkens ingericht is om de grond naar binnen, dit wil zeggen naar de zone tussen het voorste mesblad en de tenminste één as, te duwen.
5. Boorinstallatie voor het in-situ vermengen van grond met een bindmiddel ter vorming van een stuk wand omvattende: - ten minste één roterend aandrijfbare verticale as, waarbij elke as voorzien is van een stel snij - en mengmiddelen voor het rondom de as losmaken en mengen van de grond; - injectiemiddelen voor het injecteren van bindmiddel in de losgemaakte grond; met het kenmerk, dat ten minste één meslichaam gemonteerd is op een afstand van de ten minste één as, een en ander zodanig dat dit ten minste één meslichaam stationair blijft bij rotatie van de ten minste één as, en in bedrijf samen met de ten minste één as verticaal in de grond beweegt.
6. Boorinstallatie volgens conclusie 2, 4 of 5, met het kenmerk, dat de boorinstallatie ten minste twee roterend aandrijfbare verticale assen heeft.
7. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam ten minste één mesblad omvat.
8. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam een stel snijtanden, bij voorkeur platte snijtanden omvat.
9. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk stel snij- en mengmiddelen ingericht is voor het binnen een bepaalde straal rond de as losmaken van de grond, met het kenmerk, dat de genoemde afstand van het ten minste één meslichaam tot de aslijn van elke as in hoofdzaak overeenstemt met de genoemde bepaalde straal.
10. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam in bedrijf in hoofdzaak verticaal gericht is, i.e. in hoofdzaak evenwijdig aan de ten minste één as.
11. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de stellen snij- en mengmiddelen oversnijmiddelen omvatten ingericht voor het oversnijden van een aangrenzende stuk wand, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam gemonteerd is boven de genoemde oversnijmiddelen.
12. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam een voorste mesblad in hoofdzaak evenwijdig met het vlak van de ten minste één as, omvat.
13. Boorinstallatie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het voorste mesblad zich uitstrekt over een breedte die enigszins kleiner is dan de volledige breedte (loodrecht op de ten minste één as) van de door de snij- en mengmiddelen van de ten minste één as losgemaakte grond.
14. Boorinstallatie volgens één der conclusies 1, 3, 6 en 12 of 13, waarbij elke twee aangrenzende assen van de ten minste twee assen op een onderlinge afstand van elkaar liggen die kleiner is dan de diameter waarbinnen het stel snij- en mengmiddelen de grond losmaakt, met het kenmerk, dat het voorste mesblad zich uitstrekt over een breedte (loodrecht op de assen) die enigszins kleiner is dan de som van de genoemde onderlinge afstanden plus de genoemde diameter.
15. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, waarbij geleidingsmiddelen zijn voorzien voor het roteerbaar geleiden de ten minste één aandrijfbare as, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam door middel van een aantal verbindingsarmen verbonden is met de geleidingsmiddelen.
16. Boorinstallatie volgens één der conclusies 1, 3 of 6 en 15, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen in hoofdzaak bestaan uit ten minste één cilindervormige lagering voor elke as, welke cilindervormige lageringen onderling verbonden zijn tussen twee aangrenzende assen.
17. Boorinstallatie volgens conclusie 4, 7 en 15 of 16, met het kenmerk, dat ten minste twee verbindingsarmen voorzien zijn voor elk mesblad.
18. Boorinstallatie volgens conclusie 17, waarbij de boorinstallatie drie verticale boorassen heeft, met het kenmerk, dat de verbindingsarmen zich in hoofdzaak in het middenvlak tussen elk paar aangrenzende assen uitstrekt.
19. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor elke as onder het ten minste één meslichaam een onderste stel snij - en mengmiddelen is voorzien en boven het ten minste één meslichaam een stel bovenste mengmiddelen is voorzien.
20. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een stel niet mee roterende ploegmiddelen is voorzien tussen het ten minste één meslichaam en de ten minste één as, welke ploegmiddelen verbonden zijn met het meslichaam, en zich bij voorkeur ten minste uitstrekken nabij het meslichaam buiten het bereik van de op de as gemonteerde snij- en mengmiddelen.
21. Boorinstallatie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste één meslichaam een voorste mesblad in hoofdzaak evenwijdig met het vlak van de ten minste één as, omvat, en dat dit voorste mesblad bij zijn uiteinden voorzien is van ploegmiddelen.
22. Boorinstallatie volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de ploegmiddelen in hoofdzaak bestaan uit telkens een ploeg die in hoofdzaak loodrecht uitsteekt vanaf het mesblad in de richting van de ten minste één as.
23. Boorinstallatie volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de ploeg gezien van onder naar boven eerst enigszins naar binnen verloopt en vervolgens weer naar buiten loopt, een en ander zodanig dat de grond zowel bij het naar boven als het naar onder bewegen van de ten minste één as naar binnen wordt geduwd.
BE2009/0085A 2009-02-13 2009-02-13 Boorinstallatie. BE1018657A5 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0085A BE1018657A5 (nl) 2009-02-13 2009-02-13 Boorinstallatie.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200900085 2009-02-13
BE2009/0085A BE1018657A5 (nl) 2009-02-13 2009-02-13 Boorinstallatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018657A5 true BE1018657A5 (nl) 2011-06-07

Family

ID=41037826

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0085A BE1018657A5 (nl) 2009-02-13 2009-02-13 Boorinstallatie.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1018657A5 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1878832A2 (en) * 2006-07-14 2008-01-16 Decombi B.V. Assembly for forming an elongated construction element under ground, and a displacement element for use therein
CN106088067A (zh) * 2016-08-04 2016-11-09 陈腊根 一种双排多轴桩机

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4886400A (en) * 1988-03-23 1989-12-12 S.M.W. Seiko, Inc. Side cutting blades for multi-shaft auger system and improved soil mixing wall formation process
JPH02243818A (ja) * 1989-03-17 1990-09-27 Nitto Kogyo Kk 堀削装置
US5050320A (en) * 1988-10-26 1991-09-24 Kajima Corporation Multi-shaft kneading auger system
US5295769A (en) * 1991-11-15 1994-03-22 Daisho Shinki Kabushiki Kaisha Stirring apparatus for improving ground
JPH06220853A (ja) * 1993-01-25 1994-08-09 Seiko Kogyo Kk 地盤の横掘り方法及び横掘り装置
US5797465A (en) * 1993-10-22 1998-08-25 Chemical Grouting Company, Ltd. Multi-shaft drilling unit
EP1666670A1 (en) * 2004-12-06 2006-06-07 Luc Maria Hugo Corneel Smet Drilling device

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4886400A (en) * 1988-03-23 1989-12-12 S.M.W. Seiko, Inc. Side cutting blades for multi-shaft auger system and improved soil mixing wall formation process
US5050320A (en) * 1988-10-26 1991-09-24 Kajima Corporation Multi-shaft kneading auger system
JPH02243818A (ja) * 1989-03-17 1990-09-27 Nitto Kogyo Kk 堀削装置
US5295769A (en) * 1991-11-15 1994-03-22 Daisho Shinki Kabushiki Kaisha Stirring apparatus for improving ground
JPH06220853A (ja) * 1993-01-25 1994-08-09 Seiko Kogyo Kk 地盤の横掘り方法及び横掘り装置
US5797465A (en) * 1993-10-22 1998-08-25 Chemical Grouting Company, Ltd. Multi-shaft drilling unit
EP1666670A1 (en) * 2004-12-06 2006-06-07 Luc Maria Hugo Corneel Smet Drilling device

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1878832A2 (en) * 2006-07-14 2008-01-16 Decombi B.V. Assembly for forming an elongated construction element under ground, and a displacement element for use therein
EP1878832A3 (en) * 2006-07-14 2012-06-27 DeCombi B.V. Assembly for forming an elongated construction element under ground, and a displacement element for use therein
CN106088067A (zh) * 2016-08-04 2016-11-09 陈腊根 一种双排多轴桩机
CN106088067B (zh) * 2016-08-04 2018-01-23 陈腊根 一种双排多轴桩机

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN100434599C (zh) 一种在土壤中形成沟壁的装置和方法
EP3103928B1 (de) Baufahrzeug mit verkippbarem fahrgestell
EP2815033B1 (de) Erdbohrgerät und verfahren zum erdbohren
DE3940687A1 (de) Strassenhobelmaschine
BE1018657A5 (nl) Boorinstallatie.
DE3515889A1 (de) Erdbohrgeraet
DE4208245C2 (de) Auslegersystem für Bagger
JP2010076940A5 (nl)
DE2225783C3 (de) Flachsilofräse
TR201814995T4 (tr) Hareket edebilir iş makinesi, özellikle otomatik beton pompası ve üretim yöntemi.
US20130192097A1 (en) Device for digging a trench
AT508152A4 (de) Maschine mit einer aushubeinrichtung zur aufnahme von schüttgut einer gleisbettung
JP6132437B2 (ja) 圃場溝掘機
AT506122A1 (de) Vortriebsmaschine
AU2011274291A1 (en) A crusher bucket
DE4213523B4 (de) Mobiles Fräsladegerät, insbesondere Bodenfräsgerät
CH627914A5 (en) Ground-working machine
DE4210353A1 (de) Kettenfräse mit materialbrechender Wirkung
DE102010025681B3 (de) Erdkollektor für eine Wärmepumpe und Fräse zum Fräsen eines Schlitzes ins Erdreich
EP1760255B1 (de) Abbauvorrichtung
EP3081699B1 (de) Tiefbaugerät und verfahren zum erstellen eines gründungselementes im boden
DE2517122C2 (de) Vortriebsmaschine
EP1879793B1 (de) Einrichtung zur bearbeitung eines tankbehälters
ITRM20110064A1 (it) Attrezzatura perfezionata di tipo portato, atta ad effettuare lavorazioni contro la desertificazione del terreno
DE102021114947A1 (de) Schlitzwandfräse

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230228