BE1018644A3 - FLOOR ELEMENT. - Google Patents

FLOOR ELEMENT. Download PDF

Info

Publication number
BE1018644A3
BE1018644A3 BE2007/0548A BE200700548A BE1018644A3 BE 1018644 A3 BE1018644 A3 BE 1018644A3 BE 2007/0548 A BE2007/0548 A BE 2007/0548A BE 200700548 A BE200700548 A BE 200700548A BE 1018644 A3 BE1018644 A3 BE 1018644A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor element
element according
support module
floor
lower plate
Prior art date
Application number
BE2007/0548A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Echo
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Echo filed Critical Echo
Priority to BE2007/0548A priority Critical patent/BE1018644A3/en
Priority to EP08169067A priority patent/EP2060693B1/en
Priority to AT08169067T priority patent/ATE463628T1/en
Priority to DE602008000965T priority patent/DE602008000965D1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018644A3 publication Critical patent/BE1018644A3/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/48Special adaptations of floors for incorporating ducts, e.g. for heating or ventilating
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/02Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
    • E04B5/04Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/02Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
    • E04B5/04Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement
    • E04B5/043Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement having elongated hollow cores

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Floor Finish (AREA)
  • Amplifiers (AREA)

Abstract

The present invention relates to a floor element which comprises a bottom plate and a first and a second plate-shaped upper module which are applied on top of the bottom plate and connected thereto, wherein the first and the second plate-shaped upper module are positioned with respect to each other in such a way that at least one accessible and adjustable slot is left between them. The invention further relates to a method for manufacturing a floor element and to a floor comprising at least one such floor element.

Description

Vloerelement.Floor element.

Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerelement dat een onderste plaat omvat, vervaardigd in een eerste betonsoort, waarbij de onderste plaat een onderste laag van het vloerelement vormt, volgens de aanhef van de eerste conclusie. (This invention relates to a floor element comprising a bottom plate, manufactured in a first concrete type, wherein the bottom plate forms a bottom layer of the floor element, according to the preamble of the first claim. (

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement en op een vloer opgebouwd uit tenminste één vloerelement.The invention further relates to a method for manufacturing a floor element and to a floor constructed from at least one floor element.

Betonnen vloerelementen worden al vele tientallen jaren succesvol gebruikt in woning- en utiliteitsbouw. Een vloer wordt opgebouwd door de vloerelementen met hun oplegranden op dragende constructiedelen, zoals muren en balken, te plaatsen. Bovenop het aldus ontstane vloerveld komt vervolgens een deklaag of afwerklaag. De vloerelementen zijn meestal voorzien van gewapend beton en/of voorgespannen beton. Aangezien bij voorgespannen beton de wapening tijdens het productieproces onder spanning wordt gebracht, zijn bij het gebruik van vloerelementen in voorgespannen beton grotere belastingen mogelijk dan bij vloerelementen in gewapend beton. Door de eenvoudige plaatsing en directe belastbaarheid van de elementen is een hoog bouwtempo mogelijk en kan het vloerveld snel en efficiënt worden samengesteld. De uit beton bestaande vloerelementen zijn dikwijls ook voorzien van holle kanalen. Deze van holle kanalen voorziene betonnen vloerelementen noemt men kanaalplaten. De holle kanalen worden aangebracht ter materiaal- en gewichtsbesparing. Een bijkomend voordeel van het gebruik van kanaalplaten is dat deze niet dienen onderstut te worden tijdens de opbouw van het vloerveld, wat het bouwtempo nog verhoogt.Concrete floor elements have been used successfully for many decades in residential and commercial construction. A floor is constructed by placing the floor elements with their supporting edges on load-bearing structural parts, such as walls and beams. A top layer or finishing layer then comes on top of the floor field thus created. The floor elements are usually provided with reinforced concrete and / or prestressed concrete. As with prestressed concrete the reinforcement is put under tension during the production process, greater stresses are possible when using floor elements in prestressed concrete than with floor elements in reinforced concrete. Due to the simple placement and direct load-bearing capacity of the elements, a high construction rate is possible and the floor field can be assembled quickly and efficiently. The floor elements consisting of concrete are often also provided with hollow channels. These concrete floor elements with hollow channels are called channel plates. The hollow channels are provided for material and weight saving. An additional advantage of the use of channel plates is that they do not have to be supported during the construction of the floor field, which increases the building pace even more.

Vaak, bijvoorbeeld in badkamers of keukens maar ook in andere ruimten, dienen leidingen, buizen en kokers te worden aangebracht in het vloerveld. Deze kunnen bijvoorbeeld bovenop de vloerelementen gelegd worden en opgenomen worden in de op de vloerelementen in situ aangebrachte deklaag of afwerklaag. Dit leidt echter tot niet acceptabele hoogteverschillen tussen de verschillende ruimtes in een gebouw, met name tussen “niet-leiding houdende vloeren” en “leiding houdende vloeren”, tenzij men op alle vloerelementen in alle ruimtes een even dikke deklaag aanbrengt. Dit heeft echter een overmatig dikke vloer met ongunstige belasting en een onnodig groot materiaalgebruik in de meeste ruimtes tot gevolg. Bovendien is er een risico dat de leidingen, buizen en kokers bij het aanbrengen van de deklaag verschuiven of beschadigd worden.Often, for example in bathrooms or kitchens, but also in other rooms, pipes, pipes and tubes must be installed in the floor field. These can, for example, be laid on top of the floor elements and be incorporated in the top layer or finishing layer applied to the floor elements in situ. However, this leads to unacceptable differences in height between the different rooms in a building, in particular between "non-pipe floors" and "pipe floors", unless the same thickness is applied to all floor elements in all rooms. However, this results in an excessively thick floor with an unfavorable load and an unnecessarily large use of materials in most rooms. In addition, there is a risk that the pipes, tubes and tubes will shift or be damaged when applying the cover layer.

Een andere methode is het in situ aanbrengen van sleuven in de vloerelementen voor het opnemen van leidingen, buizen en kokers door het scheiden of breken of kappen in de geprefabriceerde vloerelementen. Vooral bij het voorzien van een dwarssleuf, dient men rekening te houden met een aanzienlijke aantasting van de sterkte en draagcapaciteit van de vloer, wat de mechanische eigenschappen van het vloerelement nadelig beïnvloedt. Men dient dan de in sterkte aangetaste vloer onderaan te stutten en na het plaatsen van de leidingen in de sleuf, dient men de sleuf terug dicht te storten met hoogwaardig materiaal. Bovendien is het aanbrengen van sleuven in reeds verharde beton, zeer arbeidsintensief en te vermijden. Doordat deze bijkomende werkzaamheden de voortgang van het bouwproces dermate verstoren, wordt dikwijls voor andere bouwmethodes gekozen.Another method is to provide in situ slots in the floor elements for receiving pipes, tubes and tubes by separating or breaking or cutting in the prefabricated floor elements. Particularly when providing a transverse slot, considerable deterioration of the strength and bearing capacity of the floor must be taken into account, which adversely affects the mechanical properties of the floor element. The strengthened floor must then be supported at the bottom and after the pipes have been placed in the trench, the trench must be closed again with high-quality material. Moreover, the installation of slots in already hardened concrete is very labor-intensive and can be avoided. Because these additional activities disrupt the progress of the building process to such an extent, other building methods are often chosen.

Een andere mogelijkheid voor het verschaffen van sleuven in vloerelementen, meer bepaald in kanaalplaten, wordt gegeven in EP1214483 B1 en NL1011955.Another possibility for providing slots in floor elements, in particular in channel plates, is given in EP1214483 B1 and NL1011955.

EP1214483 B1 beschrijft een kanaalplaat voorzien van een onderschil met langswapening, een bovenschil en ribben die de onderschil en bovenschil met elkaar verbinden en aldus samen met onder- en bovenschil open kanalen vormen. De onderschil, de bovenschil en de ribben zijn vervaardigd uit beton. De onderschil heeft een grotere dikte dan de bovenschil en is zo gedimensioneerd dat ze de maximaal verwachte dwarskrachten kan opvangen en afleiden naar de oplegranden waar de vloerelementen op de onderliggende muren steunen. In een bovenste deel van het vloerelement wordt tenminste één sleuf voorzien voor het opnemen van bijvoorbeeld leidingen. De sleuf strekt zich in horizontale richting uit onder een hoek ten opzichte van de langswapening en in verticale richting tot maximaal aan de onderschil. De sleuf wordt tijdens het fabricageproces van de kanaalplaat uitgespaard door vlak na het storten van het beton, uit het nog niet uitgeharde beton, een geschikte hoeveelheid beton te verwijderen, wat de mechanische eigenschappen van het vloerelement nadelig beïnvloedt. Na het aanbrengen van de leidingen in de gleuven van het vloerelement, kunnen de gleuven in de afwerkfase met een minder hoogwaardig materiaal dan beton worden gevuld. Het verwijderen van een geschikte hoeveelheid beton voor het voorzien van sleuven is zeer arbeidsintensief. Bovendien zijn de randen en wanden van de aldus gevormde sleuven ruw en onregelmatig, wat het aanbrengen van leidingen bemoeilijkt.EP1214483 B1 describes a channel plate provided with a bottom shell with longitudinal reinforcement, an upper shell and ribs which connect the lower shell and upper shell with each other and thus form channels together with lower and upper shell. The bottom shell, the top skin and the ribs are made of concrete. The lower shell has a greater thickness than the upper shell and is dimensioned in such a way that it can absorb and divert the maximum expected lateral forces to the bearing edges where the floor elements rest on the underlying walls. At least one slot is provided in an upper part of the floor element for receiving pipes, for example. The slot extends in the horizontal direction at an angle with respect to the longitudinal reinforcement and in the vertical direction up to the lower shell. During the manufacturing process of the channel plate, the slot is recessed by removing a suitable amount of concrete from the concrete that has not yet hardened immediately after pouring of the concrete, which adversely affects the mechanical properties of the floor element. After installing the pipes in the slots of the floor element, the slots in the finishing phase can be filled with a material of less quality than concrete. Removing a suitable amount of concrete for providing slots is very labor-intensive. Moreover, the edges and walls of the slots thus formed are rough and irregular, which makes it difficult to install pipes.

NL1011955 beschrijft een vloerelement dat een aantal zich in lengterichting van het vloerelement en naast elkaar opgestelde kanalen bevat. In het boven oppervlak van het vloerelement wordt een uitsparing voorzien, die kan benut worden voor het opnemen van leidingen of dergelijke. De uitsparingen worden verkregen door het samendrukken van het nog niet verharde beton en het dichtdrukken van de kanalen ter hoogte van de uitsparing. De uitsparingen kunnen zich in lengterichting of dwarsrichting van het vloerelement uitstrekken, ovçr een deel van of de volledige lengte, respectievelijk breedte van het vloerelement. Bij voorkeur is de dikte van het de uitsparing begrenzende wanddeel van het vloerelement aanzienlijk groter dan de dikte van de boven en onder de kanalen gelegen wanddelen, zodat de sterkte van het vloerelement door het aanbrengen van de uitsparingen niet nadelig beïnvloed wordt. Het samendrukken en dichtdrukken van het nog niet verharde beton voor het voorzien van sleuven is zeer arbeidsintensief. Een ander nadeel is dat de afwerkingsgraad van de aldus gevormde sleuven ruw en onregelmatig is, wat het aanbrengen van leidingen bemoeilijkt.NL1011955 describes a floor element which comprises a number of channels arranged longitudinally of the floor element and adjacent to each other. A recess is provided in the upper surface of the floor element, which recess can be used for receiving pipes or the like. The recesses are obtained by compressing the not yet hardened concrete and compressing the channels at the height of the recess. The recesses can extend in the longitudinal or transverse direction of the floor element, over a part of or the full length or width of the floor element, respectively. The thickness of the wall part of the floor element bounding the recess is preferably considerably greater than the thickness of the wall parts located above and below the channels, so that the strength of the floor element is not adversely affected by arranging the recesses. Compressing and compressing the not yet hardened concrete for providing slots is very labor-intensive. Another disadvantage is that the degree of finishing of the slots thus formed is rough and irregular, which makes it difficult to install pipes.

Samengevat Heeft het voorzien van sleuven in een kanaalplaat, en meer algemeen in een vloerelement, tijdens de productie, volgens de gekende methoden, als nadeel dat het een zeer arbeidsintensief proces is omdat nog niet uitgeharde beton uit de sleuven dient te worden verwijderd of aangestampt. Bovendien is de afwerkingsgraad van de aldus voorziene sleuven ruw en onregelmatig. Het in situ aanbrengen van sleuven in een kanaalplaat, en meer algemeen in een vloerelement, volgens de gekende methoden, kan enkel geschieden door het scheiden of breken of kappen in de geprefabriceerde vloerelementen. Dit proces is nog arbeidsintensiever aangezien hier verharde beton dient verwijderd te worden. Het proces houdt bovendien risico’s in voor vermindering van de sterkte en draagcapaciteit van de vloer.In summary, the provision of slots in a channel plate, and more generally in a floor element, during production, according to the known methods, has the disadvantage that it is a very labor-intensive process because uncured concrete has to be removed from the slots or tamped. Moreover, the degree of finishing of the slots thus provided is rough and irregular. The provision of slots in a channel plate, and more generally in a floor element, according to the known methods, can only be effected by separating or breaking or cutting in the prefabricated floor elements. This process is even more labor-intensive since hardened concrete must be removed here. The process also involves risks for reducing the strength and bearing capacity of the floor.

Het doel van de uitvinding is een vloerelement te ontwikkelen, dat op zeer flexibele en eenvoudige manier kan aangepast worden aan zijn beoogde functie, zonder dat het hierbij nodig is een deel van het vloerelement af té breken of te verwijderen.The object of the invention is to develop a floor element that can be adapted to its intended function in a very flexible and simple manner, without it being necessary to break off or remove part of the floor element.

Dit wordt bereikt met een vloerelement dat de technische kenmerken vertoont van het kenmerkend deel van de eerste conclusie.This is achieved with a floor element which has the technical characteristics of the characterizing part of the first claim.

Het vloerelement volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat het vloerelement tenminste een eerste opliggende laag omvat die bovenop de onderste laag is geplaatst, waarbij de eerste opliggende laag ten minste een eerste oplegmodule omvat die op een bovenste plaatoppervlak van de onderste plaat aangebracht is en ermee verbonden is.To that end, the floor element according to the invention is characterized in that the floor element comprises at least a first superimposed layer which is placed on top of the lower layer, wherein the first superimposed layer comprises at least a first support module which is arranged on and connected to an upper plate surface of the lower plate is.

Een vloerelement volgens deze uitvinding omvat tenminste twee vloerdelen, namelijk een onderste plaat en tenminste een eerste oplegmodule. Het vloerelement wordt opgebouwd door de tenminste eerste oplegmodule op een bovenste plaatoppervlak van de onderste plaat te plaatsen en ermee te verbinden. In tegenstelling tot de bekende vloerelementen, waarbij het vloerelement wordt geproduceerd en daarna gedeeltelijk wordt afgebroken rekening houdende met de te vervullen functie van het vloerelement, wordt het vloerelement volgens deze uitvinding modulair opgebouwd tot het de gewenste vorm, grootte en draagkracht bezit voor het vervullen van de gewenste functie. Aangezien bij de opbouw van het vloerelement geen materiaal van het vloerelement dient te worden verwijderd, behouden de individuele vloerdelen hun mechanische eigenschappen.A floor element according to the present invention comprises at least two floor parts, namely a bottom plate and at least a first support module. The floor element is constructed by placing the at least first support module on an upper plate surface of the lower plate and connecting it to it. In contrast to the known floor elements, in which the floor element is produced and then partially broken down taking into account the function of the floor element to be fulfilled, the floor element according to the present invention is constructed in a modular fashion until it has the desired shape, size and bearing capacity for fulfilling the desired function. Since no material has to be removed from the floor element during the construction of the floor element, the individual floor parts retain their mechanical properties.

Meer nog, doordat de onderste plaat en de tenminste eerste oplegmodule met elkaar verbonden zijn, vormen ze één constructief en dragend geheel en draagt ieder vloerdeel bij tot het verschaffen van de draagkracht van het gehele vloerelement. De bevestiging laat tevens een krachtenoverdracht toe van de tenminste eerste oplegmodule naar de onderste plaat en omgekeerd. Door de bevestiging worden bovendien de optredende afschuifkrachten tussen de onderste plaat en de tenminste eerste oplegmodule opgevangen en geneutraliseerd.Moreover, because the lower plate and the at least first support module are connected to each other, they form one structural and load-bearing whole and each floor part contributes to providing the load-bearing capacity of the entire floor element. The mounting also allows a force transfer from the at least first support module to the bottom plate and vice versa. Moreover, the shearing forces compensate for the occurring shear forces between the lower plate and the at least first support module and neutralize it.

De onderste plaat enerzijds en de tenminste eerste oplegmodule anderzijds kunnen als aparte modules worden vervaardigd. Het aanbrengen en bevestigen van de tenminste eerste oplegmodule op de onderste plaat kan hierbij gebeuren in de fabriek waar de vloerdelen worden geproduceerd of in situ op de bouwwerf. Het is tevens mogelijk de tenminste eerste oplegmodule nat op nat te storten met de onderste plaat, waarbij de tenminste eerste oplegmodule in één beweging met de onderste plaat wordt gestort of waarbij de onderste plaat in een eerste beweging wordt gestort en de tenminste eerste oplegmodule in een volgendé beweging.The lower plate on the one hand and the at least first support module on the other can be manufactured as separate modules. The installation and fixing of the at least first support module on the bottom plate can be done in the factory where the floor parts are produced or in situ on the construction site. It is also possible to pour the at least first support module wet-on-wet with the bottom plate, wherein the at least first support module is cast in one movement with the bottom plate or wherein the bottom plate is cast in a first movement and the at least first support module in a next movement.

Bij voorkeur wordt het vloerelement opgebouwd door ten minste een eerste en een tweede oplegmodule op de onderste plaat aan te brengen en ermee te verbinden.The floor element is preferably constructed by arranging and connecting at least a first and a second support module to the bottom plate.

Het bovenste plaatoppervlak van de onderste plaat en een onderste moduleoppervlak van tenminste één van de tenminste eerste en tweede oplegmodule zijn bij voorkeur voorzien van samenwerkende positioneringsmiddelen met een complementaire vorm. Deze positioneringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een samenwerkende rib en groef omvatten, met een complementaire, in elkaar passende vorm, een protrusie en uitholling, een tand en groef of iedere andere door de vakman geschikte vorm en middel, of een combinatie van twee of meer hiervan. Deze positioneringmiddelen maken het mogelijk de nauwkeurigheid van het positioneren van tenminste één van de tenminste eerste en tweede oplegmodule op de onderste plaat te verhogen, zorgen voor een groter contactoppervlak tussen tenminste één van de tenminste eerste en tweede oplegmodule met de onderste plaat en een betere krachtenoverdracht naar de onderste plaat.The upper plate surface of the lower plate and a lower module surface of at least one of the at least first and second support modules are preferably provided with cooperating positioning means with a complementary shape. These positioning means can for instance comprise a cooperating rib and groove, with a complementary, mutually fitting form, a protrusion and cavity, a tongue and groove or any other form and means suitable for those skilled in the art, or a combination of two or more thereof. These positioning means make it possible to increase the accuracy of positioning at least one of the at least first and second support module on the lower plate, ensure a larger contact surface between at least one of the at least first and second support module with the lower plate and a better force transfer to the bottom plate.

De ten minste eerste en tweede oplegmodule kunnen met ten minste een deel van een opstaande langszijde of dwarszijde tegen elkaar geplaatst zijn. De tenminste eerste en tweede oplegmodule kunnen ook op zodanige wijze ten opzichte van elkaar geplaatst zijn dat tussen de tenminste eerste en tweede oplegmodule tenminste één toegankelijke gleuf aanwezig is. Hierdoor kan het vloerelement op eenvoudige wijze van gleuven voorzien worden op iedere mogelijke positie, in iedere mogelijke richting en met alle gewenste afmetingen in hoogte, breedte en diepte, zonder dat het daarbij nodig is een deel van het vloerelement af te breken of te verwijderen. Door de afmetingen van de tenminste eerste en tweede oplegmodule te wijzigen en door de tenminste eerste en tweede oplegmodule op geschikte wijze aan te brengen en vast te hechten op de onderste plaat, kan de grootte, oriëntatie en positie van de gleuven, eenvoudig gevarieerd worden, rekening houdend met de beoogde toepassing.The at least first and second support module can be placed against each other with at least a part of an upright longitudinal side or transverse side. The at least first and second support module can also be positioned relative to each other in such a way that at least one accessible slot is present between the at least first and second support module. The floor element can hereby be provided with slots in a simple manner at any possible position, in any possible direction and with all desired dimensions in height, width and depth, without it being necessary thereby to break off or remove part of the floor element. By changing the dimensions of the at least first and second support module and by arranging and attaching the at least first and second support module to the bottom plate in a suitable manner, the size, orientation and position of the slots can be varied easily, taking into account the intended application.

Een bijkomend voordeel is dat de gevormde gleuven, omdat er geen materiaal dient te worden verwijderd bij de opbouw van het vloerelement, een scherpe aflijning en strakke afwerking hebben. Dit vergemakkelijkt het plaatsen van leidingen in de gleuven.An additional advantage is that the slits formed, because no material needs to be removed when building the floor element, have a sharp alignment and a smooth finish. This facilitates the placement of pipes in the slots.

Het aanbrengen van de tweede oplegmodule op de onderste plaat kan op dezelfde manier gebeuren als het aanbrengen en verbinden van de tenminste eerste oplegmodule op de onderste plaat.The mounting of the second support module on the bottom plate can be done in the same way as the mounting and connection of the at least first support module on the bottom plate.

In het bijzonder is het bijvoorbeeld mogelijk de tenminste eerste en tweede oplegmodule en de onderste plaat als aparte modules te vervaardigen en de tenminste eerste en tweede oplegmodule in situ aan te brengen en vast te hechten op de onderste plaat. De modulaire opbouw van het vloerelement laat op deze manier toe dat de grootte, het aantal, de positie en de oriëntatie van de gleuven en het leidingenplan tot in een laat stadium kan gewijzigd worden. ,Dit kan tot stand gebracht worden zonder dat het nodig is een deel van het materiaal van het vloerelement te verwijderen voor het creëren van gleuven. Dit kan ook tot stand gebracht worden zonder dat het nodig is om voor iedere andere positionering, afmetingen en vorm van de gleuven een andere matrijs te voorzien, wat zeer duur en tijdrovend is.In particular, it is for example possible to manufacture the at least first and second support module and the lower plate as separate modules and to arrange the at least first and second support module in situ and to attach it to the lower plate. The modular construction of the floor element in this way allows the size, number, position and orientation of the slots and the piping plan to be changed up to a late stage. This can be accomplished without the necessity of removing part of the material from the floor element to create slots. This can also be achieved without the necessity of providing a different mold for every other positioning, dimensions and shape of the slots, which is very expensive and time-consuming.

Het is tevens mogelijk de tenminste één gleuf tijdens het productieproces voor het vervaardigen van het vloerelement aan te brengen. De tenminste eerste en tweede oplegmodule kunnen hierbij in eenzelfde productiegang met de onderste plaat worden gestort of in verschillende productiegangen, waarbij de natte beton voor de oplegmodule op de nog natte beton van de onderste plaat wordt gestort, en waarbij de tenminste eerste en tweede oplegmodule in dezelfde of in een verschillende betonsoort als de onderste plaat vervaardigd kunnen worden. Voor het voorzien van de gleuven kan hier bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een verloren bekisting, die achteraf verwijderd wordt, of iedere andere wijze geschikt geacht door de vakman. De aanwezigheid van de tenminste één gleuf beïnvloedt de structuur van de onderste plaat niet. Door de tenminste eerste en tweede oplegmodule en de tenminste één gleuf tijdens het productieproces te vormen gelijktijdig met het vormen van de onderste plaat, wordt een optimale verbinding van de tenminste eerste en tweede oplegmodule enerzijds en de onderste plaat anderzijds verschaft. Daardoor kan een optimale krachtenoverdracht tussen de tenminste eerste en tweede oplegmodule en de onderste plaat plaatsvinden.It is also possible to provide the at least one slot during the production process for manufacturing the floor element. The at least first and second support module can in this case be poured in the same production run with the bottom plate or in different production runs, wherein the wet concrete for the support module is poured onto the still wet concrete of the bottom plate, and wherein the at least first and second support module can be produced in the same or different type of concrete as the bottom plate. For providing the slots, use can for instance be made here of a lost formwork, which is subsequently removed, or in any other way deemed suitable by the skilled person. The presence of the at least one slot does not affect the structure of the lower plate. By forming the at least first and second support module and the at least one slot during the production process simultaneously with the formation of the lower plate, an optimum connection of the at least first and second support module on the one hand and the lower plate on the other hand is provided. This allows optimum force transfer between the at least first and second support module and the bottom plate.

De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de' toegevoegde figuren en figuurbeschrijving.The invention is further elucidated with reference to the appended figures and figure description.

Figuur 1 toont een schematische voorstelling van het vloerelement volgens de uitvinding.Figure 1 shows a schematic representation of the floor element according to the invention.

Figuur 2 toont een meer gedetailleerde voorstelling van het vloerelement volgens de uitvinding.Figure 2 shows a more detailed representation of the floor element according to the invention.

Een vloerelement 1 volgens deze uitvinding omvat ten minste twee vloerdelen, namelijk een onderste plaat 2 en tenminste een eerste oplegmodule 3. De onderste plaat omvat een bovenste 5 en onderste 6 plaatoppervlak, twee opstaande langszijden 7, 8 en twee opstaande dwarszijden 9,10. De tenminste eerste oplegmodule 3 omvat een bovenste 11 en een onderste 12 moduleoppervlak, twee opstaande langszijden 13, 14 en twee opstaande dwarszijden 15, 16. De tenminste eerste oplegmodule 3 is met zijn onderste moduleop,pervlak 12 geplaatst op en verbonden met het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2. De onderste plaat 2 vormt een onderste laag van het vloerelement en de tenminste eerste oplegmodule 3 vormt een eerste opliggende laag van het vloerelement.A floor element 1 according to the present invention comprises at least two floor parts, namely a lower plate 2 and at least a first support module 3. The lower plate comprises an upper 5 and lower 6 plate surface, two upright longitudinal sides 7, 8 and two upright transverse sides 9, 10. The at least first support module 3 comprises an upper 11 and a lower 12 module surface, two upright longitudinal sides 13, 14 and two upright transverse sides 15, 16. The at least first support module 3 is placed with its lower module surface, surface 12 on and connected to the upper plate surface 5 of the lower plate 2. The lower plate 2 forms a lower layer of the floor element and the at least first support module 3 forms a first upper layer of the floor element.

Door de modulaire opbouw van het vloerelement is het zeer eenvoudig de dimensies en dikte van het vloerelement aan te passen aan de vereiste draagkracht en mechanische eigenschappen. Een ander voordeel van de modulaire opbouw is dat deze het mogelijk maakt het vloerelement af te stemmen op zijn beoogde functie. Tenslotte kunnen door de modulaire opbouw op zeer eenvoudige manier en tot in een laat stadium gleuven worden voorzien in het vloerelement op de gewenste plaats en met de gewenste afmetingen, zonder dat er materiaal dient te worden verwijderd.The modular construction of the floor element makes it very easy to adjust the dimensions and thickness of the floor element to the required bearing capacity and mechanical properties. Another advantage of the modular construction is that it makes it possible to adjust the floor element to its intended function. Finally, due to the modular construction, slots can be provided in the floor element in a very simple manner and up to a late stage at the desired location and with the desired dimensions, without material having to be removed.

Een vloerelement zonder gleuven kan bijvoorbeeld opgebouwd worden door op het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 een eerste oplegmodule 3 te plaatsen met identieke breedte en lengte als de onderste plaat 2 zodat de eerste oplegmodule 3 de onderste plaat 2 volledig bedekt. Een vloerelement met gleuven 23 kan bijvoorbeeld opgebouwd worden door een eerste oplegmodule 3 op de onderste plaat 2 te plaatsen en ermee te verbinden, waarbij de lengte en/of breedte van de eerste oplegmodule 3 kleiner is dan deze van de onderste plaat 2. Hierdoor blijft een gedeelte van de onderste plaat onbedekt en wordt er op deze plaatsen ten minste één toegankelijke gleuf 23 gecreëerd. Bovendien kunnen de gleuven worden aangebracht op iedere gewenste plaats en met iedere gewenste afmetingen. Het wijzigen van de functie van het vloerelement, bijvoorbeeld het al dan niet voorzien van gleuven in het vloerelement, kan dus gebeuren zonder ingrijpende en arbeidsintensieve veranderingen, zoals bijvoorbeeld het verwijderen van onverhard beton of het kappen of breken van het vloerelement. Om gleuven te voorzien volstaat het bijvoorbeeld om oplegmodules met afmetingen kleiner dan deze van de onderste plaat te produceren. Een ander voordeel van de modulaire opbouw van het vloerelement is dat het wijzigen van de functie van het vloerelement, bijvoorbeeld het al dan niet voorzien van gleuven in het vloerelement, niet alleen tijdens de productie kan gebeuren, maar ook in situ, en dit zonder het verwijderen van materiaal van het vloerelement. Inderdaad, om gleuven te voorzien in het vloerelement volstaat het om een oplegmodule met kleinere afmetingen dan de onderste plaat in situ op de onderste plaat te plaatsen en te bevestigen. Door de verbinding van de tenminste eerste oplegmodule 3 aan de onderste plaat 2 worden afschuifkrachten tussen de onderste plaat 2 en de tenminste eerste oplegmodule 3 opgevangen en geneutraliseerd. Een bijkomend voordeel is dat door de bevestiging de belasting van de tenminste eerste oplegmodule 3 naar de onderste plaat 2 kan worden overgedragen en omgekeerd.A floor element without slots can be constructed, for example, by placing a first support module 3 with the same width and length as the bottom plate 2 on the top plate surface 5 of the bottom plate 2 so that the first support module 3 completely covers the bottom plate 2. A floor element with slots 23 can be constructed, for example, by placing a first support module 3 on the lower plate 2 and connecting it to it, the length and / or width of the first support module 3 being smaller than that of the lower plate 2. As a result a portion of the lower plate is uncovered and at least one accessible slot 23 is created at these locations. Moreover, the slots can be provided at any desired location and with any desired dimensions. Changing the function of the floor element, for example, whether or not slots are provided in the floor element, can therefore take place without radical and labor-intensive changes, such as, for example, the removal of unhardened concrete or the felling or breaking of the floor element. To provide slots, it is sufficient, for example, to produce support modules with dimensions smaller than those of the lower plate. Another advantage of the modular structure of the floor element is that changing the function of the floor element, for example whether or not slots are provided in the floor element, can happen not only during production, but also in situ, and this without the removal of material from the floor element. Indeed, in order to provide slots in the floor element, it is sufficient to place and mount a support module with dimensions smaller than the lower plate in situ on the lower plate. As a result of the connection of the at least first support module 3 to the lower plate 2, shear forces between the lower plate 2 and the at least first support module 3 are absorbed and neutralized. An additional advantage is that due to the attachment the load can be transferred from the at least first support module 3 to the lower plate 2 and vice versa.

Bij voorkeur omvat de eerste opliggende laag een tweede oplegmodule 4. De tweede oplegmodule 4 omvat een bovenste 17 en een onderste moduleoppervlak 18, twee opstaande langszijden 19, 20 en twee opstaande dwarszijden 21, 22. Net zoals de eerste oplegmodule 3, is ook de tweede oplegmodule 4 aangebracht op het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 en ermee verbonden. Een vloerelement zonder gleuven kan bijvoorbeeld opgebouwd worden door de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule met tenminste een deel van hun opstaande langszijden (11, 13, 19, 20) of dwarszijden (15, 16, 21, 22) tegen elkaar te plaatsen, waarbij hun rakende opstaande dwarszijden of opstaande langzijden bij voorkeur, maar niet noodzakelijk aan elkaar bevestigd zijn. Een vloerelement met gleuven kan bijvoorbeeld opgebouwd worden door de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule op een zodanige wijze ten opzichte van elkaar te plaatsen dat tussen de ten minste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule tenminste één toegankelijke gleuf 23 aanwezig is. In de tenminste één gleuf 23 kunnen leidingen, buizen, kokers of ieder ander element nodig en geschikt geacht door de vakman worden aangebracht (niet getoond).The first superimposed layer preferably comprises a second support module 4. The second support module 4 comprises an upper 17 and a lower module surface 18, two upright longitudinal sides 19, 20 and two upright transverse sides 21, 22. Just like the first support module 3, the second support module 4 mounted on the upper plate surface 5 of the lower plate 2 and connected to it. A floor element without slots can for instance be built up by placing the at least first 3 and second 4 support module with at least a part of their upright longitudinal sides (11, 13, 19, 20) or transverse sides (15, 16, 21, 22) against each other, wherein their tangent upstanding transverse sides or upstanding longitudinal sides are preferably, but not necessarily, attached to each other. A floor element with slots can for instance be built up by placing the at least first 3 and second 4 support module relative to each other in such a way that at least one accessible slot 23 is present between the at least first 3 and second 4 support module. Pipes, tubes, tubes or any other element deemed necessary and suitable may be provided in the at least one slot 23 by those skilled in the art (not shown).

De onderste plaat 2 is vervaardigd in een eerste betonsoort. Voorbeelden van een eerste betonsoort zijn alle mengsels van korrelachtige materialen, natuurlijk of kunstmatig, die met een bindmiddel, zoals' bijvoorbeeld cement, polymeren of asfalt, zijn gebonden tot een steenachtig materiaal. Een bruikbare afbakening in betonsoorten is een indeling naar volumieke massa omdat veel betoneigenschappen direct of indirect gekoppeld zijn aan de volumieke massa. De betonnorm NEN-EN 206-1 onderscheidt op basis van (kunstmatige, ovendroge) volumieke massa de volgende betonsoorten: lichtbeton met een volumieke massa 800 - 2000 kg/m3, normaal beton met een volumieke massa 2000 - 2600 kg/m3 en zwaarbeton met een volumieke massa boven 2600 kg/m3. Andere verdelingen zijn mogelijk op basis van de uitvoeringsmethode, zoals bijvoorbeeld spuitbeton, prefab beton en in het werk gestort beton, op basis van de sterkte, zoals bijvoorbeeld hogesterktebeton en ultrahogesterktebeton, op basis van een bestanddeel, bijvoorbeeld vezelversterkt beton, of op basis van het bindmiddel, zoals bijvoorbeeld cementbeton, asfaltbeton, polymeerbeton,.. Iedere andere betonsoort geschikt geacht door de vakman kan gebruikt worden als eerste betonsoort. Bij voorkeur wordt de eerste betonsoort van de onderste plaat 2 van het vloerelement voorzien van een wapening 29. De onderste plaat 2 van het vloerelement is met andere woorden bij voorkeur vervaardigd in gewapend beton. De wapening zorgt ervoor dat het beton naast drukkrachten ook trekkrachten kan opnemen, wat leidt tot een vloerelement met een betere draagkracht. Met meer voorkeur is de onderste plaat vervaardigd in voorgespannen beton, om grotere belastingen van het vloerelement toe te laten. Aan de randen van het vloerelement 1 kunnen, indien gewenst, bijkomende wapeningsstaven 30 voorzien worden, om grotere belastingen aan de oplegranden van het vloerelement toe te laten. De onderste plaat 2 kan een massieve plaat zijn of een zogenaamde kanaalplaat, dit is een plaat voorzien van zich in lengterichting van de plaat uitstrekkende holle kanalen 28. Deze kanalen 28 worden voorzien ter materiaal- en gewichtsbesparing. De wapening 29 kan zich boven of onder of zowel boven als onder de holle kanalen 28 uitstrekken. De onderste plaat 2 kan tevens voorzien zijn van eerste leidingen die ingestort zijn in het beton. Deze eerste leidingen kunnen betonkernactiveringsmiddelen zijn maar ieder ander type leidingen geschikt geacht door de vakman kunnen worden voorzien. Onder betonkernactiveringsmiddelen wordt verstaan middelen die dienen voor het overdragen aan, dan wel opnemen van warmte of koude van het vloerelement, of, meer algemeen, middelen voor het conditioneren van het beton. Deze betonkernactiveringmiddelen kunnen bijvoorbeeld verwarmingsleidingen en/of koelleidingen zijn. De ingestorte eerste leidingen kunnen zich boven of onder de wapening bevinden en boven of onder de holle kanalen. De ingestorte leidingen kunnen al dan niet aan de wapening 29 bevestigd zijn.The lower plate 2 is made in a first concrete type. Examples of a first concrete type are all mixtures of granular materials, natural or artificial, that are bound to a stony material with a binder, such as for example cement, polymers or asphalt. A usable demarcation in concrete types is a classification by volumic mass because many concrete properties are directly or indirectly linked to the volumic mass. The concrete standard NEN-EN 206-1 distinguishes the following concrete types on the basis of (artificial, oven-dry) volumic mass: lightweight concrete with a voluminous mass of 800 - 2000 kg / m3, normal concrete with a voluminous mass of 2000 - 2600 kg / m3 and heavy concrete with a volumic mass above 2600 kg / m3. Other distributions are possible on the basis of the execution method, such as, for example, aerated concrete, precast concrete and concrete poured into the work, on the basis of the strength, such as for example high-strength concrete and ultra-high-strength concrete, on the basis of a component, for example fiber-reinforced concrete, or on the basis of the binder, such as cement concrete, asphalt concrete, polymer concrete, etc. Any other type of concrete considered suitable by the person skilled in the art can be used as the first type of concrete. The first concrete type of the lower slab 2 of the floor element is preferably provided with a reinforcement 29. In other words, the lower slab 2 of the floor element is preferably made of reinforced concrete. The reinforcement ensures that the concrete can absorb tensile forces in addition to compressive forces, which leads to a floor element with a better bearing capacity. More preferably, the bottom plate is made of prestressed concrete to allow greater loads on the floor element. If desired, additional reinforcing bars 30 can be provided at the edges of the floor element 1 to allow greater loads to be applied to the bearing edges of the floor element. The lower plate 2 can be a solid plate or a so-called channel plate, this is a plate provided with hollow channels 28 extending in the longitudinal direction of the plate. These channels 28 are provided for saving material and weight. The reinforcement 29 can extend above or below or both above and below the hollow channels 28. The lower plate 2 can also be provided with first pipes that have collapsed in the concrete. These first conduits can be concrete core activating means, but any other type of conduit deemed suitable by those skilled in the art can be provided. Concrete core activating means is understood to mean means which serve for transferring to, or absorbing heat or cold from, the floor element, or, more generally, means for conditioning the concrete. These concrete core activation means can be, for example, heating pipes and / or cooling pipes. The collapsed first pipes can be above or below the reinforcement and above or below the hollow channels. The collapsed pipes may or may not be attached to the reinforcement 29.

De modulaire opbouw van het vloerelement laat toe om de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule in een ander materiaal dan beton te vervaardigen. De tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn in composietmateriaal, een composietmateriaal dat een schuimkern bevat, in vezelvormig versterkte kunststof, vezelvormig versterkt beton, of een combinatie van twee of meer van deze materialen, of eender welk materiaal dat door de vakman geschikt geacht wordt. De vezels kunnen metaalvezels zijn, natuurlijke minerale vezels, kunststofvezels, glasvezels en iedere vezel die geschikt geacht wordt door de vakman. Het vervaardigen van de tenminste eerste 3 en .tweede 4 oplegmodule in een ander materiaal dan beton laat toe dat het materiaal van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule een bijkomende functie kan vervullen, bijvoorbeeld een geluidsisolerende, thermisch isolerende of trillingsdempende functie. Het gebruik van een ander materiaal dan beton laat bovendien toe een minder zware vloer op te bouwen. Net zoals de onderste plaat 2, kan de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule een massieve module zijn of voorzien zijn van zich in lengterichting van het vloerelement uitstrekkende holle kanalen ter materiaal- of gewichtsbesparing. De tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule kunnen verder voorzien zijn van een wapening, wat leidt fot een vloerelement met een nog betere draagkracht. Indien gewenst, kunnen in de tenminste eerste en tweede oplegmodule tweede leidingen worden aangebracht, waarbij de tweede leidingen hetzelfde type leidingen kan zijn als de eerste leidingen of een verschillend type. In de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule kunnen modulegleuven 27 worden aangebracht. Deze kunnen worden voorzien tijdens productie of in situ. Deze modulegleuven 27 kunnen al dan niet in verbinding staan met de tenminste één gleuf 23 tussen de tenminste eerste oplegmodule en tweede oplegmodule. De plaats, oriëntatie, breedte en diepte van de modulegleuven 27 kan worden aangepast zoals geschikt geacht door de vakman.The modular construction of the floor element makes it possible to manufacture the at least first 3 and second 4 support module in a material other than concrete. The at least first 3 and second 4 support modules can for instance be manufactured in composite material, a composite material that contains a foam core, in fibrous reinforced plastic, fibrous reinforced concrete, or a combination of two or more of these materials, or any material that is made by the skilled person considered appropriate. The fibers can be metal fibers, natural mineral fibers, plastic fibers, glass fibers and any fiber that is considered suitable by those skilled in the art. The manufacture of the at least first 3 and second 4 support module in a material other than concrete allows the material of the at least first 3 and second 4 support module to fulfill an additional function, for example a sound-insulating, thermally insulating or vibration-damping function. Moreover, the use of a material other than concrete makes it possible to build a less heavy floor. Just like the lower plate 2, the at least first 3 and second 4 support module can be a solid module or be provided with hollow channels extending longitudinally of the floor element to save material or weight. The at least first 3 and second 4 support module can further be provided with a reinforcement, which leads to a floor element with an even better bearing capacity. If desired, second pipes can be provided in the at least first and second support module, the second pipes being the same type of pipes as the first pipes or a different type. Module slots 27 can be provided in the at least first 3 and second 4 support module. These can be provided during production or in situ. These module slots 27 may or may not be in communication with the at least one slot 23 between the at least first support module and second support module. The location, orientation, width and depth of the module slots 27 can be adjusted as deemed suitable by those skilled in the art.

Bij voorkeur wordt het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 en een onderste moduleoppervlak van tenminste één van de tenminste eerste en tweede oplegmodule voorzien van samenwerkende positioneringsmiddelen 24, 25 met een complementaire vorm. Deze positioneringsmiddelen 24, 25 kunnen bijvoorbeeld een samenwerkende rib en groef omvatten, een protrusie en uitholling, een tand en groef of iedere ander door de vakman geschikt middel, of een combinatie van twee of meer hiervan. De vorm van de posioneringsmiddelen kan rond, lijnvormig, rechthoekig, bol, hol zijn, of ieder ander door de vakman geschikte vorm zijn, of een combinatie van twee of meer hiervan. Het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een rechthoekige groef die ingrijpt op een samenwerkende rechthoekige rib, met dezelfde afmetingen als de groef, voorzien op het onderste moduleoppervlak 12 van bijvoorbeeld de eerste 3 oplegmodule. Het voorzien van samenwerkende positioneringsmiddelen met een complementaire vorm zorgen voor een groter contactoppervlak en dus een betere krachtenoverdracht tussen de onderste plaat 2 en tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule. Deze positioneringmiddelen vergemakkelijken bovendien het plaatsen van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule op de onderste plaat 2, verhogen de nauwkeurigheid van het plaatsen en fixeren de positie van tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule op de onderste plaat 2.The upper plate surface 5 of the lower plate 2 and a lower module surface of at least one of the at least first and second support modules are preferably provided with cooperating positioning means 24, 25 with a complementary shape. These positioning means 24, 25 may, for example, comprise a cooperating rib and groove, a protrusion and cavity, a tongue and groove or any other means suitable for those skilled in the art, or a combination of two or more thereof. The shape of the positioning means can be round, linear, rectangular, convex, concave, or any other shape suitable by the person skilled in the art, or a combination of two or more thereof. The upper plate surface 5 of the lower plate 2 can for instance be provided with a rectangular groove which engages a cooperating rectangular rib, with the same dimensions as the groove, provided on the lower module surface 12 of, for example, the first 3 support module. The provision of cooperating positioning means with a complementary shape ensures a larger contact surface and thus a better transfer of forces between the lower plate 2 and at least one of the at least first 3 and second 4 support module. These positioning means moreover facilitate the placing of the at least first 3 and second 4 support module on the lower plate 2, increase the accuracy of the positioning and fix the position of at least one of the at least first 3 and second 4 support module on the lower plate 2.

Op de tenminste eerste opliggende laag kunnen nog één of meerdere andere opliggende lagen worden aangebracht. Iedere additionele opliggende laag omvat één of meerdere oplegmodules die aangebracht zijn op en bij voorkeur bevestigd zijn aan een bovenste moduleoppervlak van een daaronder gelegen oplegmodule. De verschillende ópliggende lagen kunnen verschillende functies vervullen. Een opliggende laag kan bijvoorbeeld vervaardigd worden uit een elektrisch isolerend materiaal, zodat interferentie met elektrische toestellen wordt vermeden. Een andere mogelijkheid is een thermisch isolerend, akoestisch isolerend of trillingsdempend materiaal te voorzien. Door het voorzien van meerdere opliggende lagen op de onderste plaat, kunnen bijvoorbeeld gleuven worden voorzien op verschillende niveaus, waarbij op het lagere niveau met voorkeur die leidingen worden aangebracht die het minst toegankelijk hoeven te zijn, en op hogere niveaus die leidingen worden aangebracht die betere toegankelijkheid vragen. De oplegmodules van de één of meer andere opliggende lagen bovenop de eerste opliggende laag kunnen hetzelfde zijn als de eerste oplegmodule of verschillend. Ze kunnen bijvoorbeeld in hetzelfde materiaal als de tenminste eerste en tweede oplegmodules gemaakt zijn of in een verschillend materiaal, maar zijn bij voorkeur vervaardigd in een verschillend materiaal, zodat iedere laag een bepaalde specifiek functie kan ' uitoefenen, ze kunnen al dan niet voorzien zijn van holle kanalen, ze kunnen al dan niet voorzien zijn van leidingen, ze kunnen al dan niet voorzien zijn van modulegleuven,...One or more other superimposed layers can be applied to the at least first superimposed layer. Each additional superimposed layer comprises one or more superimposed modules mounted on and preferably attached to an upper module surface of a superimposed superimposed module. The different superimposed layers can fulfill different functions. An overlying layer can for instance be manufactured from an electrically insulating material, so that interference with electrical devices is avoided. Another possibility is to provide a thermally insulating, acoustically insulating or vibration-damping material. By providing a plurality of superimposed layers on the lower plate, for example, slots can be provided at different levels, with at the lower level preferably those pipes being provided that are least accessible, and at higher levels those pipes being provided that are better ask for accessibility. The support modules of the one or more other superimposed layers on top of the first superimposed layer can be the same as the first superimposed module or different. For example, they may be made in the same material as the at least first and second support modules or in a different material, but are preferably made in a different material so that each layer can perform a specific specific function, they may or may not be provided with hollow channels, they may or may not be equipped with pipes, they may or may not have modulus slots, ...

Op de bovenste opliggende laag kan een bovenste plaat worden aangebracht. Deze bovenste plaat kan in beton of eender welk ander materiaal geschikt geacht door de vakman vervaardigd zijn. Bij voorkeur vormt de bovenste plaat een afwerkingslaag van het vloerelement. De verschillende lagen van het vloerelement kunnen een verschillende afwerkingsgraad hebben, afhankelijk van de functie van het vloerelement en of deze lagen al dan niet zichtbaar zullen zijn na het opbouwen van het vloerveld. Wanneer bijvoorbeeld een vloerveld wordt opgebouwd op een verdieping van een huis, heeft het onderste plaatoppervlak 6 van de onderste plaat 2 bij voorkeur een mooiere afwerkingsgraad, zodat deze .als plafond kan dienen voor een hieronder gelegen ruimte. In een garageruimte is de afwerkingsgraad bijvoorbeeld van minder belang en kan het onderste plaatoppervlak 6 van de onderste plaat 2 ruwer zijn.An upper plate can be applied to the upper superimposed layer. This upper plate can be made in concrete or any other material deemed suitable by the person skilled in the art. The upper plate preferably forms a finishing layer of the floor element. The different layers of the floor element can have a different degree of finish, depending on the function of the floor element and whether or not these layers will be visible after the floor field has been built up. If, for example, a floor field is built up on a floor of a house, the lower plate surface 6 of the lower plate 2 preferably has a nicer degree of finish, so that it can serve as a ceiling for a space below. In a garage space, for example, the degree of finishing is of less importance and the lower plate surface 6 of the lower plate 2 can be rougher.

Het vloerelement kan op verschillende manieren worden geproduceerd. De onderste plaat 2 en de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule kunnen als aparte modules vervaardigd worden en nadien in de fabriek of in situ tot een vloerelement 1 worden samengesteld. Bij voorkeur gebeurt de samenstelling van het vloerelement 1 in de fabriek, zodat de verschillende modules niet elk afzonderlijk dienen geladen en gelost te worden. De grootte, oriëntatie en positie van de gleuven 23 kan eenvoudig gevarieerd worden door de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule op geschikte wijze aan te brengen op en te verbinden met de onderste plaat 2 van het vloerelement 1. Door de modulaire opbouw van het vloerelement 1, kan het aanbrengen van de gleuven 23 bovendien tot in een laat stadium van het bouwproces worden uitgesteld, zonder hierbij te moeten kappen of breken in het vloerelement 1. Een ander voordeel van de modulaire opbouw is dat voor iedere andere grootte, oriëntatie en positie van de gleuven 23, niet steeds een andere matrijs moet worden voorzien. Gleuven 23 van verschillende breedte kunnen bijvoorbeeld verkregen worden door de ten minste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule dichter of verder uit elkaar te leggen. Om dus de grootte, de oriëntatie of positie van de gleuven 6 te veranderen, is het niet noodzakelijk dat er aanpassingen gebeuren aan het productieproces van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule of dat de afmetingen van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule wijzigen. Hel aanbrengen van gleuven 23 in het vloerelement 1 wordt hierdoor goedkoper en minder tijdrovend. Bovendien kan het aanbrengen van de gleuven 23 in het vloerelement 1 gebeuren zonder de structurele opbouw van de onderste plaat 2 nadelig te beïnvloeden. Meer nog, doordat de onderste plaat en de tenminste eerste oplegmodule met elkaar verbonden zijn, vormen ze één constructief en dragend geheel en draagt ieder vloerdeel bij tot het verschaffen van de draagkracht van het gehele vloerelement.The floor element can be produced in various ways. The lower plate 2 and the at least first 3 and second 4 support module can be manufactured as separate modules and subsequently assembled into a floor element 1 in the factory or in situ. The composition of the floor element 1 preferably takes place in the factory, so that the different modules do not each have to be loaded and unloaded separately. The size, orientation and position of the slots 23 can easily be varied by suitably mounting the at least first 3 and second 4 support module on and connecting them to the bottom plate 2 of the floor element 1. Due to the modular construction of the floor element 1, the installation of the slots 23 can moreover be delayed until a late stage of the building process, without having to hack or break into the floor element 1. Another advantage of the modular construction is that for every other size, orientation and position with the slots 23, a different mold must not always be provided. Slots 23 of different widths can be obtained, for example, by placing the at least first 3 and second 4 support module closer or further apart. In order to change the size, orientation or position of the slots 6, it is not necessary that adjustments are made to the production process of the at least first 3 and second 4 support module or that the dimensions of the at least first 3 and second 4 support module change . The provision of slots 23 in the floor element 1 hereby becomes cheaper and less time-consuming. Moreover, the provision of the slots 23 in the floor element 1 can take place without adversely affecting the structural construction of the lower plate 2. Moreover, because the lower plate and the at least first support module are connected to each other, they form one structural and load-bearing whole and each floor part contributes to providing the load-bearing capacity of the entire floor element.

Het is tevens mogelijk de tenminste één gleuf 23 tijdens het productieproces voor het vervaardigen van het vloerelement 1 aan te brengen. Voor deze optie kan bijvoorbeeld gekozen worden wanneer de grootte, oriëntatie en positie van de gleuven vastliggen en het zeker is dat deze niet meer hoeven gewijzigd te worden in een later stadium van het bouwproces.It is also possible to provide the at least one slot 23 during the production process for manufacturing the floor element 1. This option can be chosen, for example, when the size, orientation and position of the slots are fixed and it is certain that they no longer have to be changed at a later stage of the building process.

De tenminste één gleuf tussen twee oplegmodules en/of de eventueel aangebrachte modulegleuven in een oplegmodule kunnen afgedekt worden met een deksel. Bij voorkeur wordt een deksel voorzien voor die leidingen die achteraf vlot toegankelijk dienen te zijn. Dit zijn bij voorkeur de leidingen die aangebracht zijn in gleuven in een hoger gelegen laag van het vloerelement.The at least one slot between two support modules and / or the possibly provided module slots in a support module can be covered with a cover. A cover is preferably provided for those pipes which must be easily accessible afterwards. These are preferably the pipes which are arranged in slots in a higher layer of the floor element.

De verbinding van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule met de onderste plaat 2 laat krachtenoverdracht van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule naar de onderste plaat 2 toe. De aard van de verbinding bepaalt de mate waarin de krachtenoverdracht gebeurt en bij voorkeur is de verbinding van die aard dat in een optimale krachtenoverdracht kan worden voorzien.The connection of the at least first 3 and second 4 support module with the lower plate 2 allows force transfer from the at least first 3 and second 4 support module to the lower plate 2. The nature of the connection determines the extent to which the force transfer takes place and preferably the connection is of such a nature that an optimum force transfer can be provided.

Een optimale krachtenoverdracht kan bijvoorbeeld verkregen worden door tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule door middel van een hechtingsmiddel met de onderste plaat 2 te verbinden, waarbij de vloerdelen al dan niet zijn voorzien van positioneringsmiddelen 24, 25, maar bij voorkeur voorzien zijn van positioneringsmiddelen 24, 25. Tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule kan bijvoorbeeld met lijm, cement of beton aan de onderste plaat 2 worden vastgehecht, maar ieder ander hechtingsmiddel geschikt geacht door de vakman kan gebruikt worden. Het hechtingsmiddel kan over het volledige bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 en/of het volledige onderste moduleoppervlak van tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule voorzien worden of over een gedeelte ervan. Het hechtingsmiddel laat toe de verschillende vloerdelen tot één constructief geheel te verbinden en zorgt aldus voor een optimale krachtenoverdracht van tenminste één van de ten minste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule naar de onderste plaat 2 en omgekeerd.An optimum force transfer can for instance be obtained by connecting at least one of the at least first 3 and second 4 support module to the bottom plate 2 by means of an adhesive, wherein the floor parts may or may not be provided with positioning means 24, 25, but preferably provided are of positioning means 24, 25. At least one of the at least first 3 and second 4 support modules can be bonded to the bottom plate 2, for example, with glue, cement or concrete, but any other adhesive means considered suitable by the person skilled in the art can be used. The adhesive may be provided over the entire upper plate surface 5 of the lower plate 2 and / or the entire lower module surface with at least one of the at least first 3 and second 4 support modules or over a portion thereof. The adhesive makes it possible to connect the different floor parts into one structural whole and thus ensures optimum force transfer from at least one of the at least first 3 and second 4 support module to the lower plate 2 and vice versa.

Een andere mogelijkheid is de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule via een mechanische verankering aan de onderste plaat vast te hechten om zo een optimale krachtenoverdracht van de tenminste eerste en tweede oplegmodule naar de onderste plaat te bekomen. Deze mechanische verankering kan gebeuren met behulp van schroeven, haken, klemmen, en iedere andere mechanische verankering die geschikt geacht wordt door de vakman.Another possibility is to attach the at least first 3 and second 4 support module to the lower plate via a mechanical anchoring in order to obtain an optimum transfer of forces from the at least first and second support module to the lower plate. This mechanical anchoring can be done with the help of screws, hooks, clamps, and any other mechanical anchoring that is considered suitable by the skilled person.

Een optimale verbinding tussen de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule enerzijds en de onderste plaat 2 anderzijds, kan bijvoorbeeld ook verkregen worden door de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule en de tenminste één gleuf 6 tijdens het productieproces te vormen kort na het vormen van de onderste plaat 2 en voor het uitharden van de onderste plaat 2. Hierdoor vormen de verschillende vloerdelen één constructief geheel en kan een optimale krachtenoverdracht tussen de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule en de onderste plaat 2 plaatsvinden. Hierbij kunnen de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule in één beweging met de onderste plaat 2 worden gestort of in verschillende bewegingen.An optimum connection between the at least first 3 and second 4 support module on the one hand and the lower plate 2 on the other hand can also be obtained, for example, by forming the at least first 3 and second 4 support module and the at least one slot 6 during the production process shortly after forming the lower plate 2 and for curing the lower plate 2. As a result, the different floor parts form one structural whole and an optimum force transfer can take place between the at least first 3 and second 4 support module and the lower plate 2. The at least first 3 and second 4 support module can hereby be cast in one movement with the lower plate 2 or in different movements.

Samengevat kan het vasthechten van de tenminste eerste en tweede oplegmodule met de onderste plaat gebeuren door een lijmlaag, een mechanische verankering of door nat op nat te storten of door een combinatie van de opgesomde mogelijkheden, waarbij de hechtoppervlakken al dan niet kunnen voorzien zijn van complementaire positioneringsmiddelen 24, 25.In summary, the attachment of the at least first and second support module to the bottom plate can be done by a layer of glue, a mechanical anchoring or by pouring wet on wet or by a combination of the listed possibilities, whereby the bonding surfaces may or may not be provided with complementary positioning means 24, 25.

Het gebruik van positioneringsmiddelen voor het verhogen van de nauwkeurigheid van het plaatsen en een betere krachtenoverdracht tussen de lagen, beperkt zich niet tot de onderste laag en de eerste opliggende laag. Positioneringsmiddelen kunnen gebruikt worden voor het op elkaar plaatsen van alle opeenvolgende lagen, bijvoorbeeld een tweede opliggende laag op een eerste opliggende laag. Hetzelfde geldt voor het vasthechten van opeenvolgende lagen aan elkaar. Het vasthechten van opeenvolgende lagen aan elkaar kan gebeuren op dezelfde manier als het vasthechten van de eerste opliggende laag aan de onderste laag, bijvoorbeeld via een hechtingsmiddel, een mechanische verankering, door nat op nat storten, of door en combinatie van de opgesomde mogelijkheden.The use of positioning means for increasing positioning accuracy and better force transfer between the layers is not limited to the bottom layer and the first superimposed layer. Positioning means can be used for superimposing all successive layers, for example a second superimposed layer on a first superimposed layer. The same applies to the bonding of successive layers to each other. The bonding of successive layers to each other can be done in the same way as the bonding of the first superimposed layer to the lower layer, for example via an adhesive, a mechanical anchoring, by wet-on-wet dumping, or by a combination of the possibilities listed.

Door ten minste één vloerelement 1, maar bij voorkeur meerdere vloerelementen 1, met hun oplegranden op dragende constructiedelen, zoals muren en balken, te plaatsen, kan een vloer worden opgebouwd. Meestal zullen meerdere vloerelementen naast elkaar moeten geplaatst worden om het vloerveld op te bouwen. De verschillende vloerelementen worden dan met hun opstaande langszijden tegen elkaar geplaatst en al dan niet vastgehecht aan elkaar. De opstaande langszijden van de vloerlementen kunnen vlak zijn, maar zijn bij voorkeur voorzien van positioneringsmiddelen die ingrijpen op overeenkomstige positioneringsmiddelen met een complementaire vorm op een aanliggende opstaande zijde van een aanliggend vloerelement. Deze positioneringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een samenwerkende rib en groef omvatten, een protrusie en uitholling, een tand en groef of iedere ander door de vakman geschikt middel, of een combinatie van twee of meer hiervan..A floor can be built up by placing at least one floor element 1, but preferably a plurality of floor elements 1, with their bearing edges on load-bearing structural parts, such as walls and beams. Usually several floor elements will have to be placed next to each other to build up the floor field. The different floor elements are then placed with their upright longitudinal sides against each other and whether or not attached to each other. The upright longitudinal sides of the floor elements can be flat, but are preferably provided with positioning means which engage on corresponding positioning means with a complementary shape on an adjacent upright side of an adjacent floor element. These positioning means can for instance comprise a cooperating rib and groove, a protrusion and cavity, a tongue and groove or any other means suitable for those skilled in the art, or a combination of two or more thereof.

Claims (28)

1. Een vloerelement 1 dat een onderste plaat 2 omvat vervaardigd in een eerste betonsoort, waarbij de onderste plaat 2 een onderste laag van het vloerelement 1 vormt, gekenmerkt doordat het vloerelement 1 tenminste een eerste opliggende laag omvat die bovenop de onderste laag is geplaatst, waarbij de eerste opliggende laag ten minste een eerste oplegmodule 3, 4 omvat die op een bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 aangebracht is en ermee verbonden is.A floor element 1 comprising a lower plate 2 manufactured in a first concrete type, the lower plate 2 forming a lower layer of the floor element 1, characterized in that the floor element 1 comprises at least a first superimposed layer placed on top of the lower layer, wherein the first superimposed layer comprises at least a first support module 3, 4 which is applied to and connected to an upper plate surface 5 of the lower plate 2. 2. Een vloerelement volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de tenminste eerste opliggende laag èen tweede oplegmodule 4 omvat die op het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 aangebracht is en ermee verbonden is.A floor element according to claim 1, characterized in that the at least first superimposed layer comprises a second support module 4 which is applied to and connected to the upper plate surface 5 of the lower plate 2. 3. Een vloerelement volgens conclusies 1 of 2, gekenmerkt doordat het bovenste plaatoppervlak 5 van de onderste plaat 2 en een onderste moduleoppervlak 12, 18 van tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede oplegmodule 4 voorzien is van samenwerkende positioneringsmiddelen 24, 25 met een complementaire vorm.A floor element according to claim 1 or 2, characterized in that the upper plate surface 5 of the lower plate 2 and a lower module surface 12, 18 of at least one of the at least first 3 and second support module 4 are provided with cooperating positioning means 24, 25 with a complementary form. 4. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-3, gekenmerkt doordat de tenminste eerste 3 en tweede oplegmodule 4 op een zodanige wijze ten opzichte van elkaar geplaatst zijn dat tussen hen in tenminste één toegankelijke gleuf 23 aanwezig is.A floor element according to any one of claims 1-3, characterized in that the at least first 3 and second support module 4 are positioned relative to each other in such a way that at least one accessible slot 23 is present between them. 5. Een vloerelement volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de tenminste één gleuf 23 zich uitstrekt in langsrichting, dwarsrichting of onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van het vloerelement.A floor element according to claim 4, characterized in that the at least one slot 23 extends in the longitudinal direction, transverse direction or at an angle with respect to the longitudinal direction of the floor element. 6. Een vloerelement volgens één der conclusies 4-5, gekenmerkt doordat de tenminste één gleuf 23 wordt afgedekt met een deksel.A floor element according to any one of claims 4-5, characterized in that the at least one slot 23 is covered with a cover. 7. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-6, gekenmerkt doordat één of meerdere additionele opliggende lagen worden aangebracht op de eerste opliggende laag, waarbij ieder van de één of meerdere additionele opliggende lagen tenminste één oplegmodule omvat, die aangebracht is op en verbonden is met een bovenste moduleoppervlak van een daaronder gelegen oplegmodule.A floor element according to any one of claims 1-6, characterized in that one or more additional superimposed layers are applied to the first superimposed layer, wherein each of the one or more additional superimposed layers comprises at least one support module mounted on and connected to with an upper module surface of a support module located below. 8. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-7, gekenmerkt doordat het vloerelement een bovenste plaat 26 omvat, waarbij de bovenste plaat 26 een bovenste laag van het vloerelement 1 vormt.A floor element according to any of claims 1-7, characterized in that the floor element comprises an upper plate 26, wherein the upper plate 26 forms an upper layer of the floor element 1. 9. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-8, gekenmerkt doordat de onderste plaat 2 voorzien is van zich in lengterichting van het vloerelement 1 uitstrekkende holle kanalen 28.A floor element according to any one of claims 1-8, characterized in that the bottom plate 2 is provided with hollow channels 28 extending in the longitudinal direction of the floor element 1. 10. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-9, gekenmerkt doordat de eerste betonsoort voorzien is van een wapening 29.A floor element according to any one of claims 1-9, characterized in that the first concrete type is provided with a reinforcement 29. 11. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-10, gekenmerkt doordat de onderste plaat 2 vervaardigd is in voorgespannen beton.A floor element according to any one of claims 1-10, characterized in that the lower plate 2 is made in prestressed concrete. 12. Een vloerelement volgens één der conclusies 1-11, gekenmerkt doordat de onderste plaat 2 eerste leidingèn omvat.A floor element according to any one of claims 1 to 11, characterized in that the bottom plate 2 comprises first conduits. 13. Een vloerelement volgens één der conclusies 2-12, gekenmerkt doordat de tenminste eerste 3 en tweede oplegmodule 4 vervaardigd zijn uit een materiaal, gekozen uit composiet, vezelvormig versterkte kunststof, beton, gewapend beton, vezelvormig versterkt beton of een samenstelling van twee of meer daarvan.A floor element according to any one of claims 2-12, characterized in that the at least first 3 and second support module 4 are made of a material selected from composite, fiber-reinforced plastic, concrete, reinforced concrete, fiber-reinforced concrete or a composition of two or more of that. 14. Een vloerefement volgens één der conclusies 2-13, gekenmerkt doordat de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule vervaardigd zijn uit een tweede betonsoort, die hetzelfde is dan de eerste betonsoort of verschillend.A floor element according to any one of claims 2-13, characterized in that the at least first 3 and second 4 support modules are made from a second concrete type that is the same as the first concrete type or different. 15. Een vloerelement volgens één der conclusies 2-14, gekenmerkt doordat tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule voorzien is van zich in lengterichting van het vloerelement uitstrekkende holle kanalen.A floor element according to any one of claims 2-14, characterized in that at least one of the at least first 3 and second 4 support modules is provided with hollow channels extending in the longitudinal direction of the floor element. 16. Een vloerelement volgens één der conclusies 2-15, gekenmerkt doordat tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule voorzien is van een wapening.A floor element according to any one of claims 2-15, characterized in that at least one of the at least first 3 and second 4 support modules is provided with a reinforcement. 17. Een vloerelement volgens één der conclusies 2-16, gekenmerkt doordat tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule voorzien is van tweede leidingen.A floor element according to any one of claims 2-16, characterized in that at least one of the at least first 3 and second 4 support module is provided with second pipes. 18. Een vloerelement volgens één der conclusies 2-17,' gekenmerkt doordat tenminste één modulegleuf 27 is aangebracht in tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede oplegmodule 4.A floor element according to any one of claims 2-17, characterized in that at least one module slot 27 is arranged in at least one of the at least first 3 and second support module 4. 19. Een vloerelement volgens conclusie 18, gekenmerkt doordat de tenminste één modulegleuf 27 zich uitstrekt in langsrichting, dwarsrichting of onder een hoek ten opzichte van langsrichting van het vloerelement.A floor element according to claim 18, characterized in that the at least one module slot 27 extends in the longitudinal direction, transverse direction or at an angle with respect to the longitudinal direction of the floor element. 20. Een vloerelement volgens één der conclusies 18-19, gekenmerkt doordat de tenminste één modulegleuf 27 wordt afgedekt met een deksel.A floor element according to any one of claims 18-19, characterized in that the at least one module slot 27 is covered with a cover. 21. Een vloerelement volgens één der conclusies 2-20, gekenmerkt doordat tenminste één van de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule verbonden zijn met de onderste plaat 2 door een middel gekozen uit de groep van een hechtingsmiddel, een mechanische verankering, een verbinding door nat op nat storten of een combinatie van twee of meer hiervan.A floor element according to any one of claims 2-20, characterized in that at least one of the at least first 3 and second 4 support modules are connected to the lower plate 2 by means selected from the group of adhesives, a mechanical anchoring, a connection by wet to wet dumping or a combination of two or more of these. 22. Een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement, waarbij in een eerste stap een onderste plaat 2 wordt vervaardigd voor het vormen van een onderste laag van het vloerelement, gekenmerkt doordat in een tweede stap tenminste een eerste 3 oplegmodule op een bovenste oppervlak 5 van de onderste plaat 2 wordt aangebracht en ermee wordt verbonden voor het vormen van een eerste opliggende laag van het vloerelement.A method for manufacturing a floor element, wherein in a first step a bottom plate 2 is produced for forming a bottom layer of the floor element, characterized in that in a second step at least a first 3 support module on an upper surface 5 of the lower plate 2 is arranged and connected to it to form a first superimposed layer of the floor element. 23. Een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement volgens conclusie 22, gekenmèrkt doordat in de eerste opliggende laag een tweede oplegmodule 4 wordt aangebracht, waarbij de tweede oplegmodule op het bovenste oppervlak 5 van de onderste plaat 2 wordt aangebracht en ermee wordt verbonden.A method of manufacturing a floor element according to claim 22, characterized in that a second support module 4 is provided in the first superimposed layer, the second support module being applied to and connected to the upper surface 5 of the lower plate 2. 24. Een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement volgens conclusie 23, gekenmerkt doordat de tenminste eerste 3 en tweede 4 oplegmodule op zodanige wijze ten opzichte van elkaar geplaatst zijn dat tussen hen in tenminste één toegankelijke gleuf 23 aanwezig is.A method for manufacturing a floor element according to claim 23, characterized in that the at least first 3 and second 4 support modules are positioned relative to each other in such a way that at least one accessible slot 23 is present between them. 25. Een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement volgens één der conclusies 22-24, gekenmerkt doordat op de eerste opliggende laag één of meerdere additionele opliggende lagen worden aangebracht.A method of manufacturing a floor element according to any of claims 22-24, characterized in that one or more additional superimposed layers are applied to the first superimposed layer. 26. Een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement volgens één der conclusies 22-25, gekenmerkt doordat een bovenste plaat wordt aangebracht op het vloerelement voor het vormen van een bovenste laag ’ van het vloerelement.A method of manufacturing a floor element according to any of claims 22-25, characterized in that an upper plate is applied to the floor element to form an upper layer of the floor element. 27. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement volgens één der conclusies 22-26, gekenmerkt doordat tenminste één van de tenminste eerste en tweede oplegmodule met de onderste plaat wordt verbonden met een middel gekozen uit de groep van een hechtingmiddel, een mechanische verankering, een verbinding door nat op nat te storten of een combinatie van twee of meer hiervan.A method of manufacturing a floor element according to any of claims 22-26, characterized in that at least one of the at least first and second support modules is connected to the bottom plate with a means selected from the group of adhesives, a mechanical anchoring, a compound by depositing wet on wet or a combination of two or more of these. 28. Een vloer, opgebouwd uit tenminste een eerste vloerelement volgens één der conclusies 1-21 of een vloerelement verkregen met de werkwijze volgens één der conclusies 22-27.A floor constructed from at least a first floor element according to one of claims 1-21 or a floor element obtained with the method according to one of claims 22-27.
BE2007/0548A 2007-11-13 2007-11-13 FLOOR ELEMENT. BE1018644A3 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0548A BE1018644A3 (en) 2007-11-13 2007-11-13 FLOOR ELEMENT.
EP08169067A EP2060693B1 (en) 2007-11-13 2008-11-13 Floor element
AT08169067T ATE463628T1 (en) 2007-11-13 2008-11-13 FLOOR ELEMENT
DE602008000965T DE602008000965D1 (en) 2007-11-13 2008-11-13 floor element

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0548A BE1018644A3 (en) 2007-11-13 2007-11-13 FLOOR ELEMENT.
BE200700548 2007-11-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018644A3 true BE1018644A3 (en) 2011-06-07

Family

ID=39561704

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2007/0548A BE1018644A3 (en) 2007-11-13 2007-11-13 FLOOR ELEMENT.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2060693B1 (en)
AT (1) ATE463628T1 (en)
BE (1) BE1018644A3 (en)
DE (1) DE602008000965D1 (en)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1444277A (en) * 1965-05-22 1966-07-01 Preba S A Improvements in the construction of building floors
US4030259A (en) * 1975-12-10 1977-06-21 Gershon Meckler Method for forming wiring channels in a concrete floor
FR2389726A1 (en) * 1977-05-02 1978-12-01 Betonleichtbaukombinat Veb Prefabricated hollow reinforced or prestressed concrete ceiling slabs - have transverse recesses covered by panels with closable service ducts
US5299402A (en) * 1992-11-18 1994-04-05 Lee Cheng Tsung Structures of floorboard
US6694689B1 (en) * 1998-02-13 2004-02-24 Interface, Inc. Modular flooring systems and methods
EP1528171A2 (en) * 2003-10-23 2005-05-04 Bathon, Leander Wood-Concrete composite system comprising wooden construction elements, intermediate layers and concrete construction elements

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
TW420203U (en) * 1995-12-06 2001-01-21 Chen Yau Tzung Easy-construction structure for raised floor with high wiring capacity
FR2761095B1 (en) * 1997-03-19 1999-05-07 Siplast Sa SLAB STRUCTURE FOR TERRACE COVERING AND COVERING MADE BY SUCH SLABS
FR2766855B1 (en) * 1997-07-29 1999-10-08 Jean Luc Sandoz METHOD OF PLACING AGAINST A SUPPORT A COATING CONSISTING OF BOARDS, SLATS OR THE LIKE AND NEW TYPE OF COATING OBTAINED BY THE IMPLEMENTATION OF THIS PROCESS
DE19815409C2 (en) * 1998-04-06 2001-07-05 Heinz Stall Fa Arrangement for laying a floor covering, in particular floor slabs
NL1011955C1 (en) 1999-05-04 2000-11-07 Heembeton Bv Prefabricated concrete floor panel with longitudinal recess for base of inner wall, produced by slip-form extrusion method
NL1013136C2 (en) 1999-09-24 2000-07-31 Vbi Ontwikkeling Bv Channel plate for forming a floor field in which pipes can be received, and a method for forming a floor field with pipes using such channel plates.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1444277A (en) * 1965-05-22 1966-07-01 Preba S A Improvements in the construction of building floors
US4030259A (en) * 1975-12-10 1977-06-21 Gershon Meckler Method for forming wiring channels in a concrete floor
FR2389726A1 (en) * 1977-05-02 1978-12-01 Betonleichtbaukombinat Veb Prefabricated hollow reinforced or prestressed concrete ceiling slabs - have transverse recesses covered by panels with closable service ducts
US5299402A (en) * 1992-11-18 1994-04-05 Lee Cheng Tsung Structures of floorboard
US6694689B1 (en) * 1998-02-13 2004-02-24 Interface, Inc. Modular flooring systems and methods
EP1528171A2 (en) * 2003-10-23 2005-05-04 Bathon, Leander Wood-Concrete composite system comprising wooden construction elements, intermediate layers and concrete construction elements

Also Published As

Publication number Publication date
ATE463628T1 (en) 2010-04-15
EP2060693A1 (en) 2009-05-20
EP2060693B1 (en) 2010-04-07
DE602008000965D1 (en) 2010-05-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8539726B2 (en) Expansion joint system of concrete slab arrangement
CN106968378B (en) Reinforced fiber woven mesh concrete floor and manufacturing method and mounting method thereof
KR20090050520A (en) Libbed half pc slab and manufacturing method of the same
US20030079438A1 (en) Precast modular building panel and vertically oriented method of manufacturing same
US5806264A (en) Multi-cellular wall structure
KR100694587B1 (en) Wall Structure Using Precast Concrete Panel with Multi Rib Rows
JP7462031B2 (en) Concrete deck, concrete deck element, and method for manufacturing the concrete deck and the concrete deck element
RU2643055C1 (en) Three-layer bearing panel manufacturing method
BE1018644A3 (en) FLOOR ELEMENT.
CZ297936B6 (en) Floor construction and process for making the same
RU2253719C1 (en) Retained form assembly, method of assembly production and method of wall erection with the use of above assembly
US4228625A (en) Construction system
EP2405079B1 (en) Detachable formwork set with a multi-layered wall blank
EP3795763B1 (en) A wall
KR100693244B1 (en) the finishing-insulation-board using construction for slab of ceiling And the slab structure of ceiling usig it And the construction method thereof
KR101440556B1 (en) Floor structure of modular building
JP7306053B2 (en) Joint structure of precast floor slab and construction method of joint
NL2011430C2 (en) A building comprising seperations, the seperation, and a method of constructing the building.
NL1023761C2 (en) Concrete floor section.
WO2007040412A2 (en) Suspended concrete floor
EP2950986A1 (en) Method and mould for manufacturing a panel made from a cement-based material
NL1027296C2 (en) Floor plate with a walkable mirror surface.
WO2010097059A2 (en) Composite structural element particularly for the construction of buildings
NL1020298C1 (en) Ribbed concrete support part for roofs, includes lost shuttering for casting concrete ribs
NL1029364C1 (en) Method for manufacturing a concrete floor.